In de lente van 1984 startte het gemeentebestuur van Liverpool het verzet tegen de conservatieve regering van Margaret Thatcher. De vijfde grootste stad van het land kende een massale beweging tegen de besparingen en de privatiseringen. De strijd werd geleid door leden van onze Engelse zusterpartij, toen georganiseerd rond het weekblad ‘Militant’. Zij vormden de leidinggevende kracht binnen de Labour Party in Liverpool.
Bart Vandersteene
Deze historische strijd toont wat mogelijk is als een partij en leiding bereid is om de belangen van de werkenden centraal te plaatsen. In die periode werden de lokale besturen door de nationale overheid onder leiding van de Iron Lady Thatcher verplicht zware besparingen door te voeren met o.a. privatiseringen, verhogingen van de lokale belastingen,… als gevolg. Liverpool was anders. Er was een stadsbestuur waar het beleid, het programma en vooral de tactieken in de loop van de strijd bepaald werden door de sterke Militant-organisatie. De Labour groep in de gemeenteraad van Liverpool bestond ook uit andere linkse Labour-leden en zelfs delen van de rechterzijde van de partij steunden het verzet. De Militant leden waren in een minderheid, maar in de meeste gevallen werden hun voorstellen voor acties en ideeën aanvaard.
Vandaag zijn de zogenaamd “linkse” partijen begrotingsfundamentalisten. Ze leggen de nadruk op een begroting in evenwicht. Maar in de context van het lokale bestuur verdedigde Liverpool de noodzaak van een begroting gebaseerd op een tekort, waarbij de inkomsten onvoldoende waren voor de geplande uitgaven. Daarbij werd een massale campagne gevoerd om extra middelen van de regering af te dwingen. De basis voor het bestuur bestond uit de noden van de bevolking, niet uit de opgelegde besparingswoede.
Labour won in Liverpool de gemeenteraadsverkiezingen van 1983 en dit tegen de nationale trend in. De partij deed dit met een compleet ander programma dan in de rest van het land. Bovendien hield de Labourmeerderheid haar beloften. De partij beloofde de 2.000 afdankingen onder het gemeentepersoneel ongedaan te maken. Die afdankingen vonden plaats onder het bewind van de liberalen die tien jaar een meerderheid vormden en naast ontslagen overgingen tot het bevriezen van alle projecten van sociale woningbouw. Het bestuur begon met een ambitieus plan om 5.000 nieuwe huizen te bouwen op vier jaar tijd. Er werden meer nieuwe woningen gebouwd dan in alle andere gemeenten in het land samen. Er werden 12.000 jobs gecreëerd in de bouwsector op een ogenblik dat de werkloosheid op meer dan 25% stond. Onder jongeren waren er delen van de stad met een werkloosheidsgraad van 90%!
Het minimumloon van de gemeentewerkers werd verhoogd met 100 pond per week en er werd een arbeidsduurvermindering van 39 uur tot 35 uur zonder loonsverlies doorgevoerd. Het gemeentebestuur had 30.000 werknemers en was daarmee de grootste werkgever van de regio.
Militant toonde in de praktijk dat revolutionairen eigenlijk nog de enigen waren die “hervormingen” doorvoerden en dit op basis van strijd.
Mocht Liverpool zich neergelegd hebben bij de harde besparingslogica, zouden de begrotingsmiddelen in 1984 11% lager geweest zijn dan in 1980-81. Er zouden 6.000 arbeiders ontslaan moeten worden om de begroting in evenwicht te houden. Lokale besturen konden beboet en afgezet worden als ze een begroting opstelden waarbij er meer uitgaven dan inkomsten waren. De gemeenteraadsleden in Liverpool stelden echter dat het beter is een slechte wet niet na te komen dan de armsten kapot te maken. Volgens een opiniepeiling in de Daily Post (24 september 1985) was 60% van de bevolking – in een stad van 500.000 inwoners – het eens met de eis voor meer geld van de nationale regering. Slechts 24% was er niet mee akkoord. Maar liefst 74% stelde dat ze een solidariteitsstaking van het gemeentepersoneel met het stadsbestuur zou steunen, zelfs indien dit het onderwijs, de afvalophaling,… zou verstoren.
De regering voerde een hysterische campagne tegen Liverpool, een campagne die opgenomen werd door de media en later ook door de nationale Labour-leiding. Meer dan eens dreigde Thatcher om de lokale verkozenen af te zetten en het leger te sturen.
Tal van media hadden het over de trotskistische machthebbers in Liverpool. Een lezersbrief in een lokale krant vatte de opinie van veel gewone werkenden samen: “Ik weet niet wie die Leon Trotski was, maar te oordelen naar het aantal huizen die gebouwd zijn in Liverpool moet het een bouwvakker geweest zijn”!
De strijd werd niet beperkt tot de zalen van het stadsbestuur, maar werd gevoerd in de straten, werkplaatsen en de wijken. Door de bevolking te mobiliseren, kon Thatcher tot toegevingen worden gedwongen. Op 29 maart 1984 was er een algemene 24-urenstaking op de dag dat de begroting gestemd moest worden. Dit was één van de grootste algemene stakingen op stadsniveau ooit. Er betoogden 50.000 mensen naar het stadhuis om hun steun aan het stadsbestuur te betuigen. Op 9 juni 1984 deed de regering een reeks toegevingen ter waarde van 16 miljoen pond, o.a. omdat de mijnwerkers in staking waren gegaan. Thatcher wist dat ze geen gevecht op twee fronten aankon en besliste om zich eerst te concentreren op de mijnwerkers.
Op democratische basis was het voor Thatcher niet mogelijk om Liverpool te verslaan. Labour won elke verkiezing in die periode. Bij de algemene verkiezingen in 1983 stemde 47% van de stad (128.467 stemmen) voor Labour. Dit steeg tot 57% (155.083 stemmen) bij de volgende verkiezingen in 1987. De ‘47 van Liverpool’ (de 47 gemeenteraadsleden van Labour die de strijd tot op het einde gevoerd hebben) werden afgezet door een gerechtelijke actie in de House of Lords, een overblijfsel van het feodalisme! Dit was enkel mogelijk door een alliantie tussen Thatcher en de nationale Labour-leiding. Er werd een boete van meer dan een half miljoen pond en juridische kosten opgelegd aan de 47, geld dat opgehaald werd in de arbeidersbeweging.
De partij werd ontbonden in Liverpool en onder zware nationale controle heropgericht. De leden van Militant werden uitgesloten en konden niet meer opkomen onder de naam ‘Labour’. Dit ging samen met een zware lastercampagne. De acties tegen de Militant in Liverpool waren het begin van een soort politieke contra-revolutie in de Labour Party, die onder Blair tot haar logische conclusie zou leiden in de omvorming naar een door en door burgerlijke partij.
> www.liverpool47.org
Tony Mulhearn was van 1980 tot 1986 voorzitter van de Labour Party in Liverpool. Hij stond mee aan de basis van het linkse bestuur dat na de verkiezingen van 1983 aan de macht kwam. Vandaag is Tony nog steeds actief met de Socialist Party, de opvolger van de Militant Tendency. Bij de burgemeestersverkiezingen van begin mei was Tony kandidaat voor de alliantie van syndicalisten en socialisten (TUSC), hij haalde 5% van de stemmen.
Eind juni komt Tony naar ons land voor drie meetings. Hij zal spreken in Antwerpen, Gent en Brussel om lokale verkiezingscampagnes in die steden te ondersteunen.