Op 20 maart 2012 werd ‘Equal Pay Day’ gehouden, een actiedag om op te komen voor gelijke lonen tussen mannen en vrouwen. De loonkloof is iets kleiner geworden, maar bedraagt nog steeds 22%. Wij spraken met Anja Deschoemacker over de strijd voor gelijke lonen en de campagne rond ‘Equal Pay Day’.
Interview uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’
Begin maart verscheen een studie van de OESO waaruit bleek dat de loonkloof in ons land beperkt zou zijn tot 8,9%. Van waar komt het grote verschil met het cijfer van de campagne Equal Pay Day?
Anja: “De vraag is hoe je lonen bekijkt. Bij voltijdse werknemers in de private sector bedraagt de loonkloof ongeveer 10%. Maar dat cijfer haalt het gewicht van deeltijdse arbeid uit de berekening, terwijl opvallend meer vrouwen deeltijds werken. Hoe meer er wordt bespaard op sociale zekerheid en zorg, denk maar aan het tekort aan kinderopvang, hoe minder evident het is voor vrouwen om voltijds te werken.
“Bij jonge hoog opgeleide vrouwen zonder kinderen is de loonkloof erg klein geworden. Maar dit is een beperkte groep waarbij de kloof bovendien toeneemt naarmate promotie wordt gemaakt. De mogelijkheid van zwangerschap speelt daarbij in het nadeel van deze vrouwen. De samenleving en de tewerkstelling worden vandaag niet zodanig georganiseerd dat mensen met een gezin hun talenten ten volle kunnen ontplooien.
De loonkloof wordt kleiner, bij het begin van de eeuw was deze nog 26%. Zal het probleem zichzelf oplossen?
Anja: “Het probleem wordt breder. De ontwikkeling van een lageloonsector zorgt ervoor dat meer en meer mensen uit de boot vallen, niet alleen vrouwen. Het gaat ook om oudere werknemers, jongeren zonder diploma of al wie enige belemmering heeft op de arbeidsmarkt. Denk maar aan wie de taal niet goed onder de knie heeft. Geen enkele werkgever zal zo iemand aanwerven en tijdens de uren een taalopleiding laten volgen. Oudere werknemers die het helse ritme niet meer aankunnen, worden snel afgeschreven. Jongeren hebben amper kans om een toekomst uit te bouwen.
“Dit is een algemeen probleem van een niet-sociale samenleving. We werken om te overleven, maar vinden enkel werk als een baas er voldoende winst mee kan maken. Vrouwen worden daarbij hard geraakt omdat ze nu eenmaal kinderen kunnen krijgen en voor een groot deel van het huishouden opdraaien.
“De loonkloof dichten door een bredere laag in een lageloonsector tewerk te stellen, is geen oplossing. Het betekent dat jongeren geen kans hebben op een zelfstandig leven en langer blijven plakken in ‘Hotel Mama’. Probeer maar eens een lening aan te gaan als je afhankelijk bent van hier eens een week interimwerk en dan daar eens een maand werken. De loonkloof aanpakken, betekent opkomen voor degelijke jobs voor iedereen.”
Vorig jaar stelde de campagne Equal Pay Day onder meer voor dat vrouwen beter moeten onderhandelen over hun loon. Is dat een oplossing?
Anja: “Het is een algemeen en geen individueel probleem. De kleinste loonkloof is er in de openbare sector waar de lonen net heel collectief worden onderhandeld. Misschien dat individueel onderhandelen helpt als je een manager met drie diploma’s bent, of een oud-minister, maar in het strijkatelier waar met dienstencheques wordt gewerkt of als verpleegster in een ziekenhuis zal het weinig indruk maken.
“Het is belangrijk dat we voor iedereen het recht op collectief onderhandelen afdwingen om zo tot betere lonen te komen. Zolang er groepen uit de boot vallen, zal er een neerwaartse druk op alle gewone lonen zijn. Dit is niet enkel van belang voor vrouwen, maar ook bijvoorbeeld voor mensen-zonder-papieren en al wie voor een hongerloon slavenarbeid verricht.”
Dit jaar gebruikt Equal Pay Day een controversiële slogan: “Verklein de loonkloof, word porno-actrice”. Wat denk je daarvan?
Anja: “Uiteraard wil Equal Pay Day daarmee geen reclame maken voor de porno-industrie. Het is een poging om via een zogenaamd ‘ludieke’ campagne de aandacht te trekken. Er wordt vanuit gegaan dat een gewone campagne onvoldoende aandacht oplevert en het klopt dat het vandaag niet evident is om de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen naar voor te brengen. Maar dat los je niet op met ludieke en schokkende slogans.
“De stelling in de slogan klopt zelfs niet echt. Een beperkt deel van de vrouwen in de porno-industrie verdient misschien wel meer, maar als we het opentrekken naar de volledige ‘sector’ met onder meer porno op het internet dan zou het beeld er anders uitzien. De porno-industrie is een commerciële sector waarbij een aantal patroons met de grootste winsten gaan lopen. Net als in andere sectoren kunnen sommige vrouwen zich opwerken, maar dat is een kleine minderheid.
“Daarnaast blijft de vraag of prostitutie en porno als normale ‘jobs’ kunnen worden beschouwd. Ik denk van niet. Toen de prostitutie in Nederland werd gelegaliseerd, heeft slechts ongeveer 15% van de prostituees zich effectief geregistreerd. De meesten wilden dit niet: ze willen niet dat hun omgeving ervan weet of ze willen dit niet meenemen op een CV. Dit geeft aan dat prostituees zelf niet van mening zijn dat het om een normale job gaat.
“Indien prostitutie als een gewone ‘job’ zou worden gezien, dan moet het wel meteen erkend worden als gevaarlijke job. Er is immers sprake van heel wat agressie, zowel fysiek als geestelijk. Het is doorgaans een “werk” dat pas wordt gedaan als er geen andere mogelijkheden op een inkomen zijn. Spreken we dan van een ‘job’ of van dwangarbeid? In ons land is een grote meerderheid van de prostituees van buitenlandse afkomst, het gaat vaak om wanhopige mensen.”
Soms horen we dat vrouwen of meisjes bijklussen als prostituee om zich wat luxe te kunnen veroorloven?
Anja: “Bij een kleine minderheid is dat het geval, maar voor de overgrote meerderheid vloeit prostitutie voort uit een wanhopige noodzaak. Als vandaag in Griekenland de prostitutie toeneemt, is dat dan omdat meer vrouwen zich wat extra luxe willen toekennen of omdat ze wanhopig zijn?
“Studies over jongens in de homoprostitutie geven aan dat het vooral om Oost-Europese jongens gaat die vaak niet eens homo zijn, maar zich uit noodzaak prostitueren en daarbij regelmatig te maken krijgen met geweld en druggebruik, net als de vrouwelijke prostituees. Een werk waar je drugs voor nodig hebt om het vol te houden, kan je geen job noemen.”
Waren socialisten niet voor seksuele vrijheid?
Anja: “Seksuele vrijheid betekent in essentie dat je er zelf voor kiest. Prostitutie – zowel de professionele als de occasionele prostitutie – is voor de meesten echter geen keuze, maar een laatste reddingsboei. Dat heeft niets met seksuele vrijheid te maken.
“Dit betekent niet dat wij een jacht op prostituees voorstellen of dat we hen als immoreel en onethisch beschouwen. We moeten de wanhoop aanpakken die vrouwen (en anderen) tot prostitutie aanzet en niet diegenen die zich tot wanhoopspraktijken verplicht zien. We moeten o.a. opkomen voor een betere bescherming tegen geweld.
“Maar de belangrijkste taak is om met de samenleving iedereen een degelijke toekomst te kunnen aanbieden, zodat vrouwen uit deze sector kunnen ontsnappen. Dit vereist degelijke jobs, het aanpakken van armoede onder alleenstaande moeders, degelijke uitkeringen, betaalbare huisvesting,… Kortom de collectieve strijd voor een socialistische samenleving waarin de mens echt vrij wordt.”