Franse presidentsverkiezingen

Franse presidentsverkiezingen

Op zondag 18 maart, de verjaardag van de Commune van Parijs, namen zowat 100.000 mensen de straten van Parijs in om hun steun te betuigen aan de presidentskandidaat van het Front de Gauche, Jean-Luc Mélenchon. De betogers wilden de Bastille “terug innemen” met “een burgeropstand”. Mélenchon verwees in zijn toespraak verschillende keren naar het revolutionaire verleden van Frankrijk. Hij verklaarde dat zijn verkiezingscampagne tot doel heeft om “de Franse vulkaan” tot uitbarsten te brengen.

Artikel door Leila Messaoudi, Gauche Révolutionnaire (Frankrijk)

Aan de oppervlakte lijkt alles vrij rustig te verlopen in Frankrijk, maar onderhuids is er een sociale vulkaan aan het broeden. De presidentsverkiezingen vinden plaats tegen een achtergrond van sociale woede die snel bredere lagen van de bevolking tot actie kan aanzetten. Het is opvallend dat alle kandidaten begeleid door televisieploegen naar grote bedrijven trokken waar sluitingen dreigen. Nooit eerder bezochten presidentskandidaten tijdens de campagne zoveel fabrieken. Volgens officiële cijfers leven er acht miljoen Fransen in armoede. Sinds Sarkozy aan de macht kwam, is de werkloosheid met 20% toegenomen maar tegelijk zijn drie miljoen werklozen uit de officiële cijfers gehaald. Deze mensen zitten nu zonder enig inkomen. Op verschillende werkplaatsen, zowel in de publieke als de private sector, waren er strijdbewegingen die jammer genoeg allemaal geïsoleerd bleven.

Sterke polarisatie

Veel Fransen willen deze verkiezingen aangrijpen om zich tegen Sarkozy uit te spreken. De president probeert hopeloos de kaart van het “volk” tegen de “elite” uit te spelen, doet er wat racistische provocaties bovenop en neemt een populistische “anti-Europese” bocht (nadat hij zich eerder probeerde te profileren als de president die het continent en de eenheidsmunt had gered). De zogenaamde “president van de koopkracht” wordt door brede lagen gezien als de president van de rijken, de goede vriend van de allerrijksten in het land.

François Hollande (PS) heeft begrepen dat hij moet inspelen op het breed gedragen ongenoegen in de samenleving. Hij legde enkele linkse klemtonen in zijn campagne. Zo pleitte hij ervoor om 60.000 leraars aan te werven en stelde hij voor om 29 miljard lastenverlagingen van Sarkozy opnieuw af te schaffen. Tegelijk verklaarde hij aan de internationale media dat “links vijftien jaar aan de macht was en daarbij de economie liberaliseerde, de markten opende voor de financiële wereld en overging tot privatiseringen. Er is dus geen reden tot ongerustheid.” Hij probeert zich dus enerzijds links te profileren, maar wil tegelijk zijn geloofwaardigheid tegenover de markten behouden. De steun voor Hollande is niet zozeer te danken aan zijn eigen programma, maar wel aan de afkeer tegenover Sarkozy. 61% van wie voor Hollande denkt te stemmen, verklaart vooral Sarkozy een nederlaag te willen toebrengen. Slechts 39% verklaart het politieke project van Hollande te steunen.

De voorstellen van Hollande om de belastingen van de miljonairs te verhogen, krijgen een zekere steun. Wij zijn uiteraard voorstander van alle maatregelen die leiden tot een betere verdeling van de rijkdommen. Maar zelfs indien een dergelijke belasting wordt ingevoerd (wat verre van zeker is), zullen de kapitalisten niet aarzelen om hun economische macht te gebruiken om deze maatregel tegen te gaan of te omzeilen. Zolang de belangrijkste hefbomen van de economie in handen van de kapitalisten blijven, kunnen ze effectief dreigen met een kapitaalvlucht.

De voorstellen van Hollande om de “rijken te belasten” zullen wellicht niet van lange duur zijn. Het zijn louter electorale voorstellen. De beperkingen van een politiek van sociale hervormingen zonder te raken aan de heerschappij van het kapitaal over de economie bleken reeds in het verleden. De regering van PS en PCF onder François Mitterand moest in 1983, twee jaar na haar aantreden, met de staart tussen de benen alsnog overgaan tot een besparingsbeleid.

Mélenchon en het Front de Gauche

Veel strijdbare arbeiders die de afgelopen vijf jaar in verzet gingen tegen het beleid van Sarkozy willen niet alleen Sarkozy weg maar ook een alternatief naar voor schuiven op de politiek van de kapitalisten. Het is tegen die achtergrond dat Mélenchon, de kandidaat van het Front de Gauche (Links Front), door veel arbeiders wordt gezien als de enige linkse kandidaat.

In september stond Mélenchon nog op 5-6% van de stemmen, een jaar geleden stond hij op 3,5%. Een peiling op 22 maart gaf de kopman van het Front de Gauche echter al 14%, waardoor hij zowel Marine Le Pen als François Bayrou achter zich liet. Ter vergelijking: bij de laatste presidentsverkiezingen haalde Marie-Georges Buffet van de PCF slechts 1,93% van de stemmen.

Mélenchon combineert in zijn retoriek verwijzingen naar de republikeinse traditie van de Franse revolutie met verwijzingen naar de arbeidersklasse. Hij roept de bevolking op om “de macht te grijpen” en pleit voor een “revolutie van de burgers”. Dat zijn radicale slogans die weliswaar vaag blijven maar toch een positieve respons krijgen onder die lagen die zoeken naar een linkse kandidaat die radicaler is dan de demagogische campagne van Hollande en de PS.

Het idee dat de arbeidersklasse voor de crisis van het systeem moet betalen doorheen een besparingsbeleid wordt verworpen door Mélenchon die zich richt tegen de financiële markten alsook tegen de gevestigde media. De presidentskandidaat spreekt over “ecologische planning”, verdedigt de rechten van vrouwen,… Hiermee opent Mélenchon een aantal discussiemogelijkheden die het establishment liever zo dicht mogelijk houdt. Maar terwijl Mélenchon ervoor pleit om “de privileges van het kapitaal” in te dijken, gaat zijn programma niet zo ver dat volledig wordt gebroken met het systeem. Zijn programma wijst eerder op een zekere poging om het financieel en speculatief kapitaal aan te pakken en niet zozeer om het functioneren van het kapitalisme zelf in vraag te stellen. Anderzijds combineert Mélenchon solidariteitsverklaringen voor de strijd van de Griekse arbeiders met een retoriek over de “Franse republiek” waarmee hij een obstakel inbouwt om de migranten te betrekken.

Dat gezegd zijnde denken we dat een goed resultaat voor Mélenchon goed zou zijn voor de arbeidersklasse. Het zou de discussie verplaatsen naar de vraag hoe we het verzet kunnen opbouwen en welk alternatief we plaatsen tegenover de kapitalistische aanvallen op onze levensstandaard. Na een goed verkiezingsresultaat zou Mélenchon een brede oproep kunnen doen om het verzet te versterken en het electorale succes van het Front de Gauche om te zetten in een nieuwe massale arbeiderspartij. Zo’n oproep zou ongetwijfeld op heel wat steun onder arbeiders en jongeren kunnen rekenen.

De NPA

Ieder initiatief in deze richting zal lessen moeten trekken uit de ervaring van de NPA (Nouveau Parti Anticapitaliste). De arbeidersklasse heeft geen behoefte aan een verkiezingsmachine maar een een strijdbaar en democratisch instrument waarmee ze haar eigen strijdbewegingen kan opbouwen.

Lutte Ouvrière en de NPA halen samen amper 1% van de stemmen in de peilingen. In 2002 waren LO en LCR (waaruit de NPA voortkwam) goed voor bijna 10% en in 2007 haalden ze 5%. Die neergang geeft aan dat deze partijen niet in staat waren om hun verkiezingssuccessen in het verleden aan te grijpen om zich te versterken en nieuwe lagen van arbeiders en jongeren aan te trekken. De NPA heeft de afgelopen periode amper enig profiel aan de dag gelegd, de partij weigert een echte antikapitalistische strategie naar voor te brengen. Zo wordt de strijd tegen afdankingen niet gekoppeld aan de eis van nationalisatie onder arbeiderscontrole van de sleutelsectoren van de economie. De partij verdedigt evenmin de noodzaak van een socialistische samenleving.

De kandidaat van de NPA, Philippe Poutou, heeft een goed profiel als vertegenwoordiger van strijd en van de arbeidersbeweging. Het is een fabrieksarbeider die als syndicalist actief is bij Ford in Bordeaux. Daar werd een plan van collectieve afdankingen door strijd tegen gehouden. De kandidatuur van Poutou zou een uitdrukking kunnen geven aan de strijd van arbeiders die een einde willen stellen aan dit systeem, zelfs indien deze kandidatuur niet voldoende offensief is op dat vlak. Het gebrek aan een reële partij die hem steunt, het feit dat zijn kandidatuur amper bekend is onder bredere lagen en het gebrek aan een ernstig perspectief om de NPA uit te bouwen als onafhankelijk politiek instrument van de arbeiders en jongeren beperkt de mogelijkheden voor Poutou.

De strijd voortzetten

Wat het exacte resultaat van de presidentsverkiezingen ook zal zijn, de Franse arbeiders en jongeren maken duidelijk dat de strijd niet voorbij is.

Er zijn verschillende strijdbewegingen, ook tijdens de verkiezingscampagne. Om tot fundamentele verandering te komen en de aanvallen op onze levensstandaard, jobs en openbare diensten te stoppen, zullen we op straat en op de werkvloer de strijd moeten aangaan. Die vaststelling zal steeds meer worden gedeeld, waardoor de steun voor een echt socialistisch programma zal toenemen evenals de mogelijkheden om een dergelijk programma te testen en verder te ontwikkelen doorheen concrete strijdbewegingen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop