Your cart is currently empty!
Denemarken. Rechtse coalitie wint verkiezingen. Ook 6 verkozenen voor Rood-Groene Alliantie
De rechtse coalitieregering van Anders Fogh Rasmussen slaagde er in een verkiezingsoverwinning te boeken. De coalitie haalde 55% van de stemmen waardoor het een ruime meerderheid heeft in het parlement. De linkse lijst ‘Enhedslistan’ (de ‘Rood-Groene Alliantie’, een alliantie waarbinnen ook radicaal-linkse krachten actief zijn) verhoogde haar aantal parlementsleden van 4 tot 6.
Per-Åke Westerlund
De Deense sociaal-democratische partijleider Mogens Lykketoft nam op dinsdag 8 februari ontslag na een nieuwe verkiezingsnederlaag die nog erger was dan in 2001. "Voor de kiezers is het wellicht moeilijk om het verschil te zien tussen ons en de regering", werd toegegeven door Jakob Buksti, een sociaal-democratische ex-minister.
De rechtse regeringscoalitie onder leiding van Rasmussen omvat de liberalen, conservatieven en de anti-migrantenpartij ‘Deense Volkspartij’. Samen haalden ze 55% waardoor ze beschikken over 96 van de 179 parlementszetels.
Onder de oppervlakte is er een groeiende woede onder de arbeiders en jongeren. De Enhedslistan (‘Rood-Groene Alliantie’) behaalde 113.000 stemmen, een stijging met meer dan 30.000 stemmen. Hierdoor nam haar aantal parlementsleden toe van 4 tot 6. In de hoofdstad Kopenhagen behaalde de Enhedslistan 9,2%.
De rechtse alliantie van conservatieven en liberalen vormt sinds 2001 een regering en dit met de steun van de racistische Deense Volkspartij (DFP). Er is een beleid gevoerd van privatiseringen, aanvallen op de arbeidersrechten, drastische aanvallen op de rechten van migranten en vluchtelingen en er werd deelgenomen aan de VS-Britse bezettingsmacht in Irak waarvoor 510 militairen werden geleverd.
Er waren in Denemarken sinds 2001 verschillende protestbewegingen, maar deze brachten geen duidelijk politiek alternatief naar voor. Zowel de sociaal-democratie (die in de regering een traditie had van aanvallen op de openbare diensten, op de rechten van migranten,…) als de Socialistik Folkeparti (Socialistische Volkspartij) zijn verder naar rechts opgeschoven.
In de verkiezingscampagne waren de thema’s en de standpunten van de regering en de sociaal-democratie zowat gelijklopend. Lars Bille van de universiteit van Kopenhagen stelde in het dagblad Berlingske Tidene dat er geen strijdpunten waren. Op basis van een economische groei beloofden beide kampen meer geld voor onderwijs, gezondheidszorg en voorzieningen voor ouderen, maar dit wel binnen het kader van aangehouden privatiseringen.
Rasmussen organiseerde vervroegde verkiezingen in januari omdat de economie opnieuw begon te groeien (met 2,4% in 2004 tegenover 0,3% in 2003) en omdat de opiniepeilingen rechts een voorsprong gaven op de sociaal-democratie. De conservatieven en liberalen haalden samen 39,3% (-1%), de sociaal-democraten 25,9% (-3,2%), de Socialistische Vrijheidspartij 6% (-0,4%). Het "links-liberale" Radikale Venstre behaalde 9,4% (+4) en Enhedslistan behaalde 3,4% (+1%)
De historische nederlaag van de sociaal-democratie bij de verkiezingen van 2001 werd gevolgd door een crisis in de partij. De vakbondsfederatie LO heeft haar financiële steun aan de sociaal-democratie ingetrokken (een financiële bijdrage van 900.000 euro), aangezien ze moesten vaststellen dat de partij veranderd was. Zo verklaarde de sociaal-democratische regering in 1998 dat een grote staking in de privé-sector "illegaal" was. De sociaal-democratische leider Mogen Lykketoft die deze week ontslag nam, was toen minister van financies.
Sinds 2001 is het aantal werklozen met 30.000 gestegen waardoor de werkloosheidscijfers nu op 6,4% staan. De leiding van de vakbondsfederatie LO is echter niet overgegaan tot het vormen van een politiek alternatief na haar gedeeltelijke breuk met de sociaal-democratie. Zowel de conservatieven als de sociaal-democratie werden uitgenodigd naar een LO-conferentie tijdens de verkiezingscampagne.
Bovendien slaagt LO er niet in om een antwoord te bieden op de kwestie van delokalisaties en het verdwijnen van jobs uit Denemarken. Lokale bewegingen en acties blijven beperkt en worden niet veralgemeend. In de herfst waren er bvb acties bij ‘Danish Crown’ dat dreigde met het overplaatsen van 230 jobs uit Ringsted in Denemarken naar Oldenburg in Oostelijk Duitsland waar de lonen lager zijn. Zowat 50 bedrijven, waaronder gekende bedrijven als Lego, Ecco en Flextronics, hebben delen van hun productie overgeplaatst naar het buitenland.
Na de verkiezingen van 2001 kenden de grote vakbondsprotesten een hoogtepunt met een actiedag waarop verschillende massa-betogingen en stakingen plaatsvonden in maart 2002. In augustus vorig jaar was er een vakbondsconferentie van verschillende regionale LO-organen en strijdbare activisten. Heel wat aanwezigen waren echter ontgoocheld dat de drie partijen die uitgenodigd waren op die conferentie (de sociaal-democratie, de Socialistische Vrijheidspartij en Enhedslistan) geen concrete beloftes en standpunten werden gevraagd.
De grootste beweging van het afgelopen jaar was de scholieren- en studentenbeweging waarbij op 5 oktober zo’n 100.000 jongeren deelnamen aan verschillende betogingen. Aan het parlement alleen al waren er 30.000 betogers. In de stad Århus werden twee scholen bezet. De beweging die de acties organiseerde, StopNOW, weigerde om de brede steun die ze genoot aan te wenden voor een oproep tegen de regering. Bij een verkiezingsdebat waarop 1.100 studenten aanwezig waren, bleek echter dat Engedslistan de meeste steun genoot.
Volgens opiniepeilingen is er een sterke linkse tendens onder jongeren op basis van oppositie tegen de oorlog in Irak, tegen racisme en tegen besparingen. Dit geeft heel wat mogelijkheden voor Enhedslistan om stappen vooruit te zetten.
Het racistische DFP (Deense Volkspartij) werd bij de verkiezingen van 2001 reeds de derde partij van het land, wat een uitdrukking was van het groeiend ongenoegen tegenover de belangrijkste partijen. DFP-leider Pia Kjærsgaard omschrijft de partij als een verdediger van de gezondheidszorg en van de gepensioneerden en verbindt dat met aanvallen op de rechten van migranten en vluchtelingen.
In de peilingen stond de DFP tot vlak voor de verkiezingen onder haar resultaat van 2001. Dit leidde tot een opdrijven van de racistische retoriek. In een advertentie gebruikte de partij de tekst van een Noorse racistische en anti-islamitische organisatie, FOMI, dat bekend staat omwille van de commentaar dat "gelukkig" veel slachtoffers van de tsunami moslims waren… De racistische advertentie van de DFP leidde tot reacties van alle andere partijen, waarvan gebruik gemaakt werd door de DFP om zichzelf als "anders" voor te stellen. Op die basis slaagde de DFP er uiteindelijk in om 13,1% te halen, een vooruitgang met 1,1% sinds 2001.
De DFP heeft de regering loyaal gesteund. De regering heeft als ruil voor die steun een aantal wijzigingen aangebracht in het migratiebeleid. Daarbij werd o.a. de "24-jaar"-regel doorgevoerd die bepaalt dat een Deen en een niet EU-burger onder de 24 jaar niet mogen samenwonen in Denemarken. Koppels ouder dan 24 jaar moeten een waarborg van 50.000 Deense Kronen (ongeveer 5.500 euro) moeten betalen. De buitenlandse partner moet een interview in het Deens ondergaan om de twee jaar en een vragenlijst van 24 pagina’s invullen. Dit systeem wordt gedurende 7 jaar toegepast en de buitenlandse partner kan in die periode geen sociale zekerheid genieten. De regering heeft ook het recht om asiel aan te vragen op Deense ambassades afgeschaft.
De sociaal-democratische "oppositie" steunt de meeste aanvallen op migranten en asielzoekers en zelfs de kritiek van de Socialistische Volkspartij is uitermate beperkt. De bedoeling van de aanvallen is het opdelen van de eenheid van de arbeiders om een aanval te kunnen inzetten op alle arbeiders. In de verkiezingscampagne stelde de minister van financies, Thor Pedersen, dat lagere lonen voor migranten zouden moeten uitgebreid worden voor iedereen die langdurig werkloos is.
De grote Deense partijen hielden hun programma verborgen in de verkiezingscampagne. ‘Hervormingen’ die er nog staan aan te komen, zoals de daling van de pensioenen, werden doorverwezen naar een "welzijnscommissie" dat haar voorstellen eind dit jaar bekend zal maken. Volgens peilingen zou er echter een sterk verzet bestaan tegen de aanvallen op de pensioenen. De grote partijen hebben ook vermeden om nadruk te leggen op privatiseringen en stelden zich allen voor als ‘verdedigers van de gelijkheid’.
Deze verkiezingen zullen weinig directe impact hebben op de situatie in Denemarken. De komende jaren zullen er echter nieuwe aanvallen komen op de arbeiders, jongeren, vrouwen en migranten – zeker in het licht van nieuwe economische problemen in Europa en in Denemarken. De werkloosheid is bijvoorbeeld gestaag aan het toenemen in Denemarken. In 2002 was er een werkloosheidsgraad van 5%, nu is dat al 6,2%. De regering zal in groeiende mate gehaat worden omwille van haar asociaal beleid. In komende strijdbewegingen zal de openheid voor socialistische ideeën en voor een nieuwe arbeiderspartij waarin ook de Enhedslistan betrokken is, sterk toenemen.