De neoliberale politici De Wever (N-VA) en Tommelein (Open Vld) staan op de eerste rij als het gaat om onze lonen, pensioenrechten, uitkeringen,… aan te pakken. Maar o wee als er een beetje wordt geprutst aan hun eigen riante inkomen. Dan is het kot te klein en weerklinkt het gejammer van in De Panne tot in Opgrimbie.
Aanleiding voor het ongenoegen is de beslissing van de federale regering om de parlementsleden 5% te laten inleveren. De regionale parlementsleden leveren niet in. Hierdoor zal een gemeenschapssenator minder verdienen dan gewone Vlaamse parlementsleden. De Wever noemde dat “onwaarschijnlijk”. Het is wellicht de eerste keer dat hij een besparingsmaatregel, een structurele maatregel om in de uitgaven te snoeien, zo slecht vindt. Er kan voor De Wever niet hard genoeg bespaard worden op de werklozen en werkenden, maar toch niet op een hardwerkend parlementslid als hijzelf? En, zo klaagt Tommelein, gemeenschapssenatoren moeten ook harder werken. Zo “valt het reces reces in de Senaat pas op 23 juli, in het Vlaams Parlement mag iedereen op 11 juli al met vakantie.”
Tommelein en De Wever stellen niet voor om de regionale parlementsleden evenzeer te laten inleveren. Neen, ze roepen schande dat ze zelf 500 euro netto minder per maand zullen krijgen. Dat cijfer, het komt van De Wever, is interessant. Een inlevering met 5% betekent blijkbaar een verlaging van het loon met 500 euro netto. Hoeveel verdienen die parlementsleden dan wel niet? Daarnaast is er enige onduidelijkheid: De Wever stelt dat hij 500 euro per maand minder zou krijgen, maar de besparingsoperatie wordt op de dertiende maand en het vakantiegeld toegepast maar niet op de maandelijkse vergoeding.
Maar het loon van onze parlementsleden dus. We lazen dit algemene overzicht van lonen van politici. Daaruit blijkt dat ze goed zijn voor een brutoloon van 6.758,89 euro per maand, vakantiegeld, 13de maand en een belastingsvrije onkostenvergoeding van 22.709,85 euro per jaar. Vanuit die positie is het gemakkelijk gezegd dat wij moeten inleveren op onze lonen en uitkeringen. Deze politici staan mijlenver van de realiteit van het dagelijkse leven van de gewone bevolking.
Ieder symbolisch voorstel om de politici ook wat te laten inleveren om een hardere besparing onder de rest van de bevolking verkocht te krijgen, gaat voor een aantal politici te ver. Hiermee toont De Wever nogmaals zijn ware aard. Toen er eind 2011 enige onduidelijkheid was over de schandalig hoge dotatie voor het koningshuis, verklaarde N-VA topman Francken: “De koning zegt in zijn kerstboodschap dat iedereen offers zal moeten brengen om uit de crisis te geraken. Iedereen behalve hijzelf en zijn familie.” De koning van de N-VA is blijkbaar uit hetzelfde hout gesneden.
Wij stellen tegenover de hoge lonen voor politici het voorstel van verkozenen die leven aan het gemiddelde loon van een geschoolde werknemer. Het argument dat hiertegen wordt gebruikt, is dat politici toch hard werken. De Wever: "Ik verdien niet te veel. Wie dat vindt, mag altijd mijn job eens voor twee maanden overnemen." Werken gewone werkenden dan niet hard? Misschien moet De Wever zelf eens twee maanden aan de lopende band gaan staan in een ploegensysteem, een job in de zorgsector uitoefenen of als facteur door weer en wind voor een vierde van zijn huidige loon werken.
Door een gemiddeld loon van een geschoolde werknemer aan te nemen, zouden politici tenminste voelen wat de gevolgen van hun beleid zijn. Ze zouden weten dat de hoge energierekening een zware last om dragen is, ze zouden blij zijn als hun loon via een indexering wordt aangepast aan de stijgende prijzen, ze zouden bovendien ook beter beseffen hoeveel alles kost voor gewone werkenden. Dit is geen utopisch voorstel, het wordt in de praktijk gezet door parlementsleden van onze organisatie in Ierland.