Your cart is currently empty!
Binnenkort werken tot we erbij neervallen?
Di Rupo versus oudere werknemers
Dossier door een ACV-militante uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’. Dit artikel werd geschreven voor de beperkte aanpassingen die deze week werden voorgesteld door de regering
De nieuwe besparingsregering keert zich meteen tegen de levensstandaard van de gewone werkende bevolking in dit land. Het leven van de werkmensen wordt aanzienlijk duurder door allerlei taksen en door het wegvallen van allerlei subsidies, vele uitkeringen worden verlaagd en aan nog strengere voorwaarden gekoppeld, vele verworvenheden worden abrupt afgebroken.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
Concreet houden de maatregelen onder meer het volgende in:
- De leeftijd voor vervroegd pensioen wordt geleidelijk opgetrokken van 60 tot 62 tegen 2016. Dit gaat bovendien gepaard met de loopbaanvereiste van 40 in plaats van 35 jaar.
- Voor statutairen wordt een loopbaanvereiste van 38 jaar (in 2013) en nadien 40 jaar ingevoerd.
- Halftijds brugpensioen is sinds 1 januari van dit jaar afgeschaft.
- Brugpensioenen voor bedrijven in moeilijkheden of bij herstructureringen kan voortaan pas vanaf 55 jaar in plaats van 50/52 jaar.
- Voltijds brugpensioen was over het algemeen mogelijk vanaf 58 jaar (behalve voor zware beroepen, mensen met een heel lange loopbaan en voor bedrijven in moeilijkheden of herstructureringen), die leeftijd wordt vanaf 2015 opgetrokken tot 60 of misschien zelfs 62 jaar en ook de loopbaanvoorwaarden worden verstrengd (40 jaar voor mannen en een overgangsregel voor vrouwen, die ook 40 jaar zullen moeten hebben tegen 2024).
- Brugpensioen zal een negatieve impact hebben op de pensioenberekening. Voor die berekening wordt voor alle jaren voor je 60ste een forfaitair maandbedrag van 1777 EUR bruto in rekening gebracht (de vakbonden klagen terecht aan dat dit contractbreuk is voor wie al in brugpensioen is of reeds in opzeg staat).
- Er zal niet meer worden gesproken over ‘brugpensioen’, maar over ‘werkloosheid met bedrijfstoeslag’. Dat legt de vinger op de volgende wonde: vanaf 2013 zullen alle bruggepensioneerden onder de 60 beschikbaar moeten blijven op de arbeidsmarkt (lees: de jacht op de werklozen wordt uitgebreid tot iedereen jonger dan 60 jaar). De controle en opvolging door de RVA zal vanaf 2016 plaatsvinden voor alle bruggepensioneerden tot 58 jaar in plaats van 50 jaar nu.
Pensioenen onder vuur
Een belangrijk onderdeel van het besparingsbeleid is de aanval op de pensioenen. Aan de pensioenleeftijd (65 jaar) wordt voorlopig niet geraakt, maar de regering wil er alles aan doen om ons tot 65 voltijds en onverminderd aan het werk te houden.
Ten tijde van het Generatiepact in 2005 werd het eindeloopbaandebat al heftig gevoerd en werden een aantal verworvenheden afgebroken (de pensioenleeftijd voor vrouwen werd bijvoorbeeld opgetrokken van 60 naar 65 jaar) in ruil voor mogelijkheden om het werkleven draaglijk te houden, zoals bijvoorbeeld tijdskrediet voor 50-plussers (met verhoogde bijpassing en zonder verlies van pensioenrechten), (halftijds) brugpensioen, vervroegd pensioen,… Nu wordt daar op teruggekomen en worden de besparingen onder andere gezocht bij de pensioenen, die in België al tot de laagste van Europa behoren qua uitkering.
De traditionele media proberen de pensioenproblematiek krampachtig af te schilderen als een generatieconflict: de jongere generatie zou moeten werken om de pensioenen van de oudere generatie te betalen, wat helemaal onhoudbaar zou zijn. De oudere generatie zou egoïstisch en conservatief zijn als ze niet langer aan het werk wil blijven. De inleveringen ondermijnen niet alleen de toekomstperspectieven van jongeren die minder gemakkelijk werk vinden, ze zullen ook de jongeren van vandaag treffen eens zij op pensioenleeftijd komen. Jongeren hebben er alle belang bij om samen met de oudere werkenden in strijd te gaan.
Besparingslawine
Dit is nog maar het begin van de besparingsoperatie. De regering en alle gevestigde partijen willen de gepensioneerden en werklozen aanpakken, in plaats van de werkloosheid zelf. Met een jaar van economische inkrimping in het vooruitzicht weten we dat dit zal leiden tot jobverlies. Tegelijk moeten ouderen langer werken. De werkloosheid en de daarmee gepaard gaande armoede zal zeker onder jongeren toenemen.
Bovendien bereidt de regering al een volgende besparingsronde voor. In februari moet al een begrotingscorrectie worden doorgevoerd, desnoods wordt Europa er nog eens bijgehaald om de druk daartoe op te voeren. Dat zal de druk op de eerste pijler van de pensioenen (het wettelijk pensioen) verder opvoeren. Maar ook andere elementen worden in de discussie betrokken.
Zo duikt eens te meer het voorstel van een indexsprong op. Dat houdt in dat de indexering van de lonen (aanpassing aan de stijgende prijzen) wordt overgeslagen. Het betekent dat onze levensstandaard op blijvende wijze wordt aangepakt. Dergelijke maatregelen zullen de recessie enkel versterken, waardoor er nog meer besparingen op onze kap zullen volgen.
Volgende doelwit: de index?
Eens een lawine begint te rollen, is het moeilijk om deze te stoppen. Regering en patronaat zijn, gesterkt door de Europese schouderklopjes, aan het uitkijken naar een volgende doelwit. Daarbij wordt eens te meer gesproken over de automatische indexering van de lonen. Als de prijzen stijgen, volgen maanden later deels ook onze lonen. Een dergelijk behoud van koopkracht is voor de liberalen onaanvaardbaar.
Vanuit Europa wordt aangedrongen op maatregelen om de koopkracht naar beneden te halen. Europees Commissaris Olli Rehn voert daar al maanden campagne voor, hij wordt daarin openlijk aangemoedigd door de werkgevers en liberale partijen zoals N-VA.
Er wordt niet voorgesteld om de index af te schaffen, maar wel om een indexsprong te houden. Dat betekent dat een indexering wordt overgeslagen. De prijzen van de goederen die de index bepalen stijgen, maar onze lonen volgen niet. De index is de afgelopen jaren al sterk uitgehold, onder meer door de invoering van de gezondheidsindex begin jaren 1990. Ondanks het bestaan van de index gaat onze reële koopkracht er momenteel op achteruit. Maar blijkbaar gaat die daling niet snel genoeg. De koopkracht van de 99% wordt aangevallen om de winsten van de 1% rijksten te verdedigen.
[/box]
Een strategie om te winnen
De aanvallen op de pensioenen werden op een sneltempo door het parlement geramd. Minister Van Quickenborne (Open Vld) kon dit omdat hij gesteund werd door de volledige regering en bovendien omdat er vanuit de oppositie amper kritiek kwam. Diegenen die dachten dat een regering onder leiding van de PS en niet de N-VA zou leiden tot een beleid van het “minste kwaad”, komen bedrogen uit. Het wordt stilaan voor bijna iedereen duidelijk dat banden met besparingspartijen het verzet tegen het besparingsbeleid afremmen, ongeloofwaardig maken en bijgevolg ondermijnen.
Onder grote druk van hun basis organiseren de vakbonden protest tegen de maatregelen. Maar dat protest staat zwakker als wordt meegestapt in het idee dat er nu eenmaal moet bespaard worden. Waarom zouden de werkenden en hun gezinnen, de arbeidersklasse dus, moeten opdraaien voor de winsthonger van een kleine laag van kapitalisten? Als dat de logica van het systeem is, moeten we niet opkomen voor kleine veranderingen aan het systeem maar moet ons protest worden gekoppeld aan de strijd voor een ander systeem.
Het is correct om te eisen dat het geld wordt gehaald waar het zit. Maar wat zullen we doen om dat effectief te realiseren? Er zal meer nodig zijn dan enkel eisen om de bedrijven en de rijken meer te belasten. We moeten het volledige systeem in vraag stellen en er ook alternatieven op formuleren. Zoniet dreigen we te eindigen met een slecht akkoord waarbij wij eens te meer de rekening betalen en steeds meer mensen denken dat strijd niets oplevert.
We moeten onze strijd in handen nemen en zo goed mogelijk organiseren. Dat kan op basis van een actieplan waarbij we bredere lagen sensibiliseren en mobiliseren om niet alleen het ongenoegen in verzet om te zetten, maar ook om komaf te maken met alle besparingen. De staking van 30 januari is een eerste stap, maar ook hierna zullen we de strijd moeten voortzetten. Komt er op 30 januari een nieuwe aankondiging van een actie? Zullen we doorheen de strijd een anticrisisprogramma uitwerken om de belangen van de 99% te verdedigen? Het potentieel hiervoor bestaat alvast.
We zullen echter instrumenten moeten opbouwen om onze strijd te versterken: strijdbare vakbonden met een democratische betrokkenheid van onderuit alsook een eigen politiek instrument in de vorm van een nieuwe arbeiderspartij. Om dit te kunnen doen, moeten we vertrekken van een programma dat ingaat tegen de besparingslogica. Zoals Einstein al opmerkte: “Je kunt een probleem niet oplossen met de denkwijze die het heeft veroorzaakt.” Tegenover de kapitalistische besparingslogica is er nood aan een socialistisch alternatief.