De oliearbeiders in het westen van Kazachstan zijn al sinds mei 2011 in staking voor hogere lonen en betere werk- en levensvoorwaarden. Ze keren zich tegen het dictatoriale regime van president Nazarbajev. Die is al 22 jaar aan de macht en hij voert een hard neoliberaal beleid, gekoppeld aan een aanval op alle sociale en mensenrechten. We spraken met Ainur Kurmanov, militant van onze zusterorganisatie in Kazachstan die deel uitmaakt van de bredere Socialistische Beweging van Kazachstan.
Interview door Stéphane Delcros
Van waar kwam die stakingsbeweging van de oliearbeiders?
“De beweging gaat terug op gebeurtenissen uit 2008 toen er vier redelijk grote stakingsacties waren en een nieuwe onafhankelijke vakbond werd opgezet. Een nieuwe laag van arbeiders heeft daar ervaring opgedaan. De huidige staking begon in Aktaou, de regionale hoofdstad van het westen van Kazachstan aan de Kaspische Zee. De staking begon met een conflict tussen de onafhankelijke vakbond en de werkgevers. De arbeiders eisten dat ze meer zouden betaald worden omdat ze harder moesten werken. Een nationaal akkoord in de sector stelde dit als regel: “harder werken betekent een beter loon”.
“Een Chinese multinational heeft de helft van de aandelen van het oliebedrijf in handen en de Chinese eigenaars wilden dat akkoord niet ondertekenen. Er werd een verzoeningsbureau opgezet om de twee partijen tot een akkoord te brengen. Een van de vakbondsleiders heeft vervolgens de eisen van de arbeiders laten vallen. Hij was duidelijk omgekocht door de werkgever. Er werd vervolgens een nieuwe vakbondsvertegenwoordiger verkozen. Maar de werkgever weigerde deze verkiezing te erkennen. De regionale vakbondsverantwoordelijken kozen de kant van de werkgever.
“Op dat ogenblik begonnen de militanten protestacties op te zetten met betogingen en meetings. De arbeiders gingen zelfs in hongerstaking om hun loon te krijgen. De werkgever beloofde om de vakbond te erkennen, maar weigerde de nodige documenten te bezorgen die nodig zijn om een vakbond in een bedrijf te erkennen. Hierop werd in staking gegaan. Eind mei begon de staking zich uit te breiden naar andere bedrijven in de regio. Er waren op een bepaald ogenblik tot 18.000 stakers die op een enorme steun van de lokale bevolking konden rekenen. Zonder die steun zou het niet mogelijk geweest zijn om acht maanden te staken.”
De repressie werd opgedreven en daarbij kwam het midden december tot een wel bijzonder harde confrontatie…
“Toen de autoriteiten overgingen tot het arresteren van de stakingsleiders en de advocate van de stakers, waarbij huizen platgebrand werden en stakers en hun familieleden fysiek aangevallen werden, was het al duidelijk dat ze de strijd tot het einde wilden voeren. Dat is wat in Zhanaozen ook gebeurde op 16 december. De ordediensten vielen betogende stakers aan, wat leidde tot confrontaties met elementen van een revolutionaire situatie. De harde repressie heeft daarbij volgens onze informatie geleid tot 150 doden (de regering heeft het over 17 doden). Dit was een nieuwe fase van de strijd en niet zozeer het einde ervan.”
Waarom trad de regering zo hard op tegen deze beweging?
“Het conflict was aanvankelijk beperkt tot een discussie tussen de oliearbeiders en een bedrijf. Dit breidde zich vervolgens uit tot een algemeen conflict over de controle op de rijkdommen. Heel wat arbeiders weten nog hoe het er aan toe ging voor de sector werd geprivatiseerd. De eis van nationalisatie is bijzonder populair. Zelfs de burgerlijke oppositie steunt het idee van de nationalisatie van de ontginning van grondstoffen.
“Er werd op nationaal vlak een strijdcomité opgezet. In november en december ondersteunden de arbeiders die aan dat comité deelnamen onze centrale politieke standpunten. Dat ging vooral rond de boycot van de presidentsverkiezingen van 15 januari, de noodzaak van een eengemaakte onafhankelijke vakbond en de noodzaak van een arbeiderspartij die onze belangen verdedigt.
“We besloten om het idee van een algemene staking in heel het land naar voor te schuiven. Op de actiedag van 16 december was het idee van een nationale staking een belangrijk punt bij de oliearbeiders die zich steeds meer keerden tegen de regering. Er waren elementen van opstand aanwezig in de acties op 16 december. Dat is waarom het regime zo brutaal reageerde.
“De repressie sloeg hard toe. De arbeiders bleven echter op straat komen. Ook de dag nadat er tientallen doden vielen, bleven ze betogen. Tal van oliebedrijven lagen plat uit protest tegen de repressie. De bureaucratie van het regime was even gedesoriënteerd en wist niet goed hoe het deze beweging een halt kon toeroepen. Het geweld leidde niet tot een eindpunt van de strijd. Als antwoord op het geweld volgden er elementen van guerrilla in de stad. Deze gebeurtenissen hebben een grote indruk nagelaten in de hele regio.”
Hoe zal de strijd nu ontwikkelen en hoe komen socialisten tussen?
“Er is een reële mogelijkheid dat we naar een opstand gaan. Er zijn al stakingsacties van de mijnwerkers en ook in andere sectoren zijn er acties. De arbeiders gaan tegen de propaganda van het regime in. In Aktaou bijvoorbeeld zijn er dagelijks protestacties. Er kwam een persbericht waarin de actievoerders stelden: “We zijn geen relschoppers of vandalen, we zijn enkel betrokken in een open klassenstrijd waarbij Lenin trots op ons zou zijn.”
“Voor de Socialistische Beweging van Kazachstan komt het er nu op aan om een rol te spelen in het opzetten van een massale arbeiderspartij. Ik sprak met de stakingsleiders in een van de steden waar de oliestaking plaats vindt. Zij willen discussiëren over hoe we gezamenlijke stappen kunnen zetten om tot een brede nieuwe arbeiderspartij te komen. De gebeurtenissen hebben het politieke bewustzijn van heel wat arbeiders aangescherpt.
“In een revolutionaire situatie zoals deze is het absoluut noodzakelijk om de krachten van onze revolutionaire stroming te versterken zodat we beter in staat zijn om de strijd verder te ontwikkelen.”