Your cart is currently empty!
Van Quickenborne blijft provoceren
Een week voor de geplande staking tegen de pensioenhervormingen en het besparingsbeleid, haalt minister Van Quickenborne eens te meer uit naar de vakbonden. Nadat de patroonsorganisaties beweerden dat de bonden met vuur spelen, kon provocateur ‘Quickie’ niet achterblijven. Hij verwijt de bonden dat ze oneerlijk zijn en zegt dat er niets kan veranderen aan de logica van de hervormingen, er is volgens de minister immers “geen alternatief”.
De neoliberalen vertellen ons al decennia dat er geen alternatief is. Dat lijkt hun sterkste argument te zijn, van de kracht van hun eigen beleid moeten ze het immers niet hebben. Dat beleid leidt enkel tot een nooit geziene kloof tussen arm en rijk met alle bijhorende sociale problemen van dien. Ook in ons land is het aantal mensen in armoede in deze jaren van “geen alternatief” meer dan verdubbeld tot intussen 15%.
Het protest tegen de aanvallen op oudere werknemers en gepensioneerden vindt de minister “onverantwoord”, als er na 30 januari nog acties komen “zijn de bonden echt van kwade wil”. Hij meent dat er op de belangrijkste knelpunten een oplossing mogelijk is, waarmee hij het heeft over het behoud van bestaande rechten. De kern moet echter overeind blijven: “Op het idee dat we allemaal langer moeten werken, kunnen we echt niet terugkomen.” De pensioenminister weet zich daarin gesteund door de voltallige regering die wellicht blij is dat Van Quickenborne het vuile werk opknapt.
Van Quickenborne is een provocateur van opleiding en hij vervult die rol uitstekend. Hij aarzelt niet om het vakbondsprotest als “onverantwoord” af te doen en stelt dat de bonden met vuur spelen. Daarmee vervoegt hij de mediapropaganda van de afgelopen weken en dagen.
Dit weekend loste de krant De Standaard nog een schot voor de stakingsboeg. Het hoofd van de politieke redactie van de krant waarschuwde op de opiniepagina’s van de krant voor een “politieke staking” waarbij de vakbondsleidingen wel eens een deel van hun basis niet zouden meekrijgen. De journalist deed er alles aan om de impact van de vorige nationale staking (in 2005 tegen het Generatiepact) te minimaliseren. De komende dagen zal dat argument wellicht naar de achtergrond verdwijnen om plaats te maken voor het traditionele argument van de "hinder" gevolgd door het argument van de enorme "kost" van zo’n stakingsdag.
Gegevens over het stemgedrag van vakbondsleden werden daarbij aangegrepen om steun voor het liberale besparingsbeleid te suggereren. Uiteraard is een staking tegen het besparingsbeleid politiek. Ook acties voor meer loon of tegen afdankingen zijn politiek. Het is een illusie dat het economische beleid los staat van politieke en ideologische keuzes. Het neoliberale offensief van de afgelopen decennia heeft ons proberen wijs te maken dat het neoliberalisme een objectief gegeven is, er is immers “geen alternatief”, dat bijgevolg het politieke strijdtoneel overstijgt. Het feit dat alle gevestigde partijen in die illusie meestappen, versterkt de kracht van dat argument.
Indien vakbondsleden voor besparingspartijen stemmen, is dat niet vanuit een actieve steun voor die besparingen. Het is vooral een uitdrukking van een gebrek aan een politieke formatie die wel uitdrukking geeft aan de bekommernissen van de gewone werkende bevolking. Voor de vakbondsleidingen zou dat een signaal moeten zijn om de banden met de besparingspartijen volledig door te knippen. Aan de basis is dat immers al gebeurd. Nog slechts een derde van de ABVV-leden stemt voor SP.a, een vijfde liet zich verleiden tot een stem voor N-VA en bijna evenveel ABVV-leden stemden VB. Bij het ACV stemde een derde voor N-VA en slechts een kwart voor CD&V. Dat De Standaard dit aangrijpt om tegen het vakbondsprotest van komende maandag in te gaan, maakt nogmaals duidelijk hoe contraproductief de banden van de vakbondsleidingen met SP.a en CD&V zijn. Het geeft munitie aan de politieke tegenstanders van de vakbondseisen en die munitie wordt gretig opgenomen door de media van die politieke tegenstanders.
Er is een alternatief
Het is belangrijk dat we onze acties degelijk organiseren en tegelijk ook een alternatief naar voor brengen. Voor de gevestigde partijen en hun media is een besparingsbeleid de enige optie. Ze beweren dat er geen alternatief is, ook al zien we internationaal hoe een besparingsbeleid ons regelrecht naar de economische en sociale afgrond brengt. De wereldwijde crisis van het kapitalisme leidt ook onder economen die het systeem verdedigen tot discussie over de te volgen koers. Zelfs de onverbeterlijke liberalen van ‘The Economist’ zijn zoekende en lieten deze week hun bewondering voor het Chinese model blijken, waarom ze daartoe een afbeelding van Lenin gebruikten is minder duidelijk… (zeker gezien hun oproep aan de Chinezen om sneller in de richting van kapitalisme te evolueren).
In de discussie over alternatieven moeten we met de arbeidersbeweging zelf een eigen stem verwerven. Wij moeten duidelijk maken dat er wel degelijk een alternatief bestaat: een beleid dat de verantwoordelijken voor de crisis aanpakt en dat de aanwezige middelen en rijkdom inzet in het belang van de meerderheid van de bevolking. Met links moeten we pleiten voor een socialistisch alternatief op het falende kapitalisme.