Ruim 20 jaar nadat abortus uit het strafrecht werd gehaald, komen oude tegenstanders daarvan terug naar voor. Aan verschillende centra voor hulpverlening bij ongewenste zwangerschap en abortus duiken sinds enige tijd activisten van de zogenaamde ‘St-Niklaasgroep’ op die protesteren tegen het recht op abortus. Vrouwen die naar deze centra trekken, worden aangesproken met pamfletten en schokkende beelden.
Artikel uit de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’
De afgelopen jaren was er ook in ons land een hernieuwde opmars van een militante katholieke conservatieve rechterzijde die onder meer betogingen organiseert. Eind maart is er traditioneel een anti-abortusbetoging die verkeer-delijk een ‘mars voor het leven’ wordt genoemd. Deze betoging krijgt de expliciete steun van zowel extreemrechts als het katholieke establishment rond aartsbisschop Léonard.
In Luik, Gent, Oostende en Antwerpen en mogelijk ook elders zijn er regelmatig acties van de ‘St-Niklaasgroep’, een voor het overige bijzonder obscure organisatie waarvan amper iets geweten is. De groep noemt zich naar St-Niklaas omdat dit de heilige van de kinderen is en voor de anti-abortusactivisten ook van de niet-geboren kinderen. Gezien de agressiviteit van de acties, het professionele materiaal en de coördinatie met acties in verschillende steden kan het bijna niet anders of er zit een georganiseerde kracht achter. Eerder waren er gelijkaardige acties van extreemrechts (Voorpost en NSV) en nationaal proberen religieus geïnspireerde conservatieven acties tegen abortus op te zetten.
De St-Niklaasgroep trekt naar de abortuscentra met grote foto’s van een dode foetus. Alle vrouwen die naar het centrum gaan, krijgen een pamflet waarin wordt uitgehaald naar abortus. Zelfs na een verkrachting is abortus voor deze activisten onaanvaardbaar, er wordt volgens hen meer schade toegebracht door de abortus dan door de verkrachting. Abortus zou dus erger zijn dan verkrachting.
De actievoerders zijn nooit met veel, maar ze beweren wel dat ze de meerderheid van de bevolking vertegenwoordigen en dat die meerderheid niet wil dat gemeenschapsmiddelen worden besteed aan het begeleiden van vrouwen die abortus laten plegen of voor het uitvoeren van deze abortus.
Wat moeten vrouwen of jonge meisjes die het moeilijk hebben niet denken als ze bij een bezoek aan een centrum met deze hysterische zeloten worden geconfronteerd? Wat met een vrouw die eerst het slachtoffer werd van een verkrachting, dat emotioneel nog niet verwerkt heeft en vervolgens nog eens voor moordenaar van een foetus wordt uitgescholden?
Abortus is sowieso een moeilijke beslissing voor iedere vrouw. De beslissing wordt vaak ingegeven door financiële problemen of het gebrek aan toekomstperspectieven voor een kind. Wij verdedigen het recht op abortus als een recht op vrije keuze: de vrouw moet baas zijn over eigen buik. Tegelijk komen we op voor maatregelen opdat vrouwen niet omwille van financiële redenen tot abortus moeten overgaan en gaan we in tegen het feit dat de samenleving alle verantwoordelijkheden voor kinderen op de kap van de moeder afschuift. Verder moet er een antwoord komen op het tekort aan middelen voor hulpverlening bij abortus.
De terugkeer van anti-abortus-activisten moet beantwoord worden met actief verzet. Op 25 maart is er een nieuwe ‘mars voor het leven’ waartegen we samen met anderen een actie willen organiseren. Dat kan een vertrekpunt zijn voor een campagne die het recht op vrije keuze verdedigt en daarmee ingaat tegen de internationale terugkeer van religieus rechts.