Your cart is currently empty!
Tag: Spanje
-
Spanje: crisis van een land en haar sociaaldemocratie
SanchezDe Spaanse sociaaldemocraten (PSOE) zijn volop in crisis zoals veel van hun Europese geestesgenoten. De PSOE heeft de electorale nederlagen aan elkaar geregen sinds 2011. Deze afstraffing is het gevolg van haar deelname aan het besparingsbeleid en de constitutionele hervormingen waar enkel de banken en de kapitalistische elite voordeel uit haalden. Begin oktober brak de crisis uit op een bijeenkomst van het federaal comité van de PSOE. De algemeen secretaris, Pedro Sanchez, werd gedwongen af te treden na een machtsgreep van diverse regionale leiders en historische figuren van de partij. We spraken hierover met Viki Lara van Socialismo Revolucionario, onze zusterorganisatie in Spanje.
Interview door Marisa (Brussel)
Wat zijn de redenen voor de interne strijd bij PSOE?
“De cyclus van sociale strijd en bewegingen tussen 2011 en 2014 heeft geleid tot een crisis van het tweepartijensysteem van PP (rechtse conservatieven) en PSOE en tot een institutionele blokkering. Het land zit al meer dan 300 dagen zonder regering. Ofwel gaan we voor de derde keer naar verkiezingen ofwel wordt er een minderheidsregering van PP gevormd. De PSOE heeft de keuze in handen en dat leidde tot een interne crisis. Uit de machtsgreep die tot het ontslag van Pedro Sanchez leidde, bleek dat een deel van de partijleiding bereid is om de eigen organisatie op te offeren voor de “stabiliteit” van het regime. Dat wil zeggen voor de voortzetting van het besparingsbeleid opgelegd door de EU.”
Wat is de houding van de partijbasis?
“Een belangrijk deel van de kiezers komt nog uit de arbeidersklasse, ondanks de omvorming van de partij tot een burgerlijke partij. De meerderheid van de basis verwerpt duidelijk het beleid van de PP en wil een verandering van regering. Er bewoog heel wat binnen de partij, met grote lokale vergaderingen, open brieven, … Een petitie om een bijzonder congres van de partij bijeen te roepen en nieuwe voorzittersverkiezingen te houden, waar Sanchez kon bevestigd worden als voorzitter, heeft meer dan 80.000 handtekeningen verzameld. Maar er is geen stemming geweest op federaal niveau.”
Kunnen we Sanchez vergelijken met Jeremy Corbyn?
“Een deel van de leiding voelt de druk van de basis tegen een nieuwe PP-regering van Rajoy. Pedro Sanchez weerspiegelt ook een deel van de leiding die zich meer bewust is van het gevaar dat de partij van de kaart wordt geveegd zoals gebeurde met PASOK in Griekenland.
“Maar Sanchez heeft zijn val heel snel geaccepteerd. Er werd geen echte strijd gevoerd in de partij, zoals het geval was met de campagne ter ondersteuning van Corbyn. We zijn eerder getuige van een enscenering van de interne tegenstellingen en de desintegratie van de PSOE. Bovendien is er een belangrijk verschil met het Verenigd Koninkrijk. In Spanje bestaat er met Unidos Podemos een nieuwe linkse formatie die de helft – dikwijls de jongste helft – van de socialistische kiezers heeft overgenomen.”
Pablo Iglesias van Podemos komt de laatste tijd linkser uit de hoek in zijn toespraken. Wat is de reden voor deze verandering?
“Het resultaat van de laatste verkiezingen voldeed niet aan de verwachtingen, omdat het resultaat van de linksere lijsten die van de PSOE niet kon overschrijden en de PP opnieuw de grootste partij was. Dit betekende niet dat er in de samenleving een tendens naar rechts is, maar wel dat de linkse lijsten onvoldoende konden overtuigen.
“Binnen Podemos is er een strijd aan de gang. De groep rond Pablo Iglesias is van mening dat de politieke terughoudendheid tijdens de verkiezingscampagne niet de weg vooruit is. Onlangs benadrukte Pablo Iglesias de noodzaak van een algemene staking mocht de PP winnen. En daarbij zei hij dat de partij deze staking zou ondersteunen en helpen voorbereiden, iets dat hij nooit eerder had verdedigd en dat is heel positief.
“Deze verandering duidt op de druk vanuit de basis van Podemos om de mobilisaties in de samenleving terug op te bouwen. Om te garanderen dat de gewijzigde retoriek niet tot woorden beperkt blijft, is strijd van onderuit noodzakelijk.”
-
Tweede Iberische school van het CWI: enorme mogelijkheden in Spanje en Portugal
In het weekend van 15 en 16 oktober was er in Barcelona de tweede Iberische school van het CWI. Deze bijeenkomst werd georganiseerd door Socialismo Revolucionario, onze Spaanse zusterorganisatie. Op de school werd uiting gegeven van de goede ontwikkeling van onze werking in zowel Spanje als Portugal. In Portugal hebben we een afdeling met vooral jonge leden die een grote dynamiek aan de dag leggen en grote stappen vooruit zetten, zowel op vlak van groei inzake leden als op vlak van werkingsterreinen. De Spaanse afdeling heeft zich geconsolideerd en kijkt enthousiast uit naar de samenwerking met Izquierda Revolucionario. Naast leden uit Spanje en Portugal waren er op de school ook militanten uit Italië, Duitsland, België, Zweden en Ierland.
Verslag door Marisa (Brussel). Foto’s door Natalia Medina
De agenda van de school was erg intensief. Op zaterdagochtend bespraken we de wereldsituatie met een analyse van de economische crisis en de gevolgen daarvan op tal van landen, ook buiten Europa. Zo werd nadruk gelegd op de situatie in China. Het land kende in 2015 de laagste groei van de afgelopen 25 jaar. De overheden gingen over tot het grootste economische reddingsplan uit de geschiedenis om de banken overeind te houden. Dit gebeurde onder meer met constante injecties van liquiditeiten in de financiële markten. De prijs voor de Chinese arbeidersklasse was hoog: de overheid heeft een plan van collectieve afdankingen opgestart waarbij de komende twee jaar 5 miljoen jobs verloren gaan.
De huidige crisis is het resultaat van de inherente tegenstellingen in het kapitalistische systeem. De crisis heeft verschillende politieke gevolgen. In verschillende Europese landen is er de gevaarlijke opmars van extreemrechts, maar er zijn ook significatieve stappen vooruit voor links met bewegingen rond figuren als Bernie Sanders in de VS en Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië. Die twee voorbeelden tonen de zoektocht naar een antwoord op de sociale problemen, een alternatief dat vertrekt van de belangen van de werkenden en de jongeren. Ze tonen ook een bereidheid tot strijd tegen de gevolgen van de crisis en het besparingsbeleid.
Op zaterdag was er ook discussie over de politieke situatie in Spanje en Portugal. In Spanje heeft de crisis bij de regeringsvorming geleid tot een crisis in de sociaaldemocratische PSOE. De manoeuvres van de leiding om de partijvoorzitter tot ontslag te dwingen en een rechtse regering in het zadel te helpen, zijn veel militanten in het verkeerde keelgat geschoten. De nieuwe linkse formatie Podemos kan zich ondanks een volatiliteit consolideren als linkse oppositie, zeker op nationaal vlak. Podemos kent heel wat interne verdeeldheid. De groep rond kopman Pablo Iglesias heeft recent een bocht naar links gemaakt in het gehanteerde discours. Er wordt zelfs opgeroepen tot een algemene staking indien de rechterzijde een regering kan vormen.
De nieuwe regering zal zwak en instabiel zijn. Deze regering zal door de EU onder druk gezet worden om tot besparingen over te gaan, er is sprake van 16 tot 20 miljard euro. Dit kan leiden tot een explosieve cocktail waarbij de woede die zich de afgelopen jaren heeft opgebouwd op de één of andere manier zal uiten. De heropbouw van sociale bewegingen en van arbeidersstrijd kan, indien dit voldoende grootschalig is, leiden tot de val van de regering. De enorme deelname aan de studentenstaking van 26 oktober, met 200.000 betogers in diverse regio’s, en de actie met 100.000 aanwezigen voor het parlement tegen de nieuwe rechtse regering en tegen de onthouding van de PSOE, zijn indicaties dat de nieuwe fase van strijd al begonnen is.
Op zaterdagavond was er een publieke meeting van Socialismo Revolucionario met een 50-tal aanwezigen, waaronder studenten van verschillende universiteiten. Er werd gesproken door John Hird, in de jaren 1980 hoofdredacteur van het blad van de Labour Party Young Socialists, en door Bart Vandersteene die de afgelopen jaren langere tijd in de VS verbleef. De campagne ter ondersteuning van Corbyn, de Brexit, de campagne van Sanders en de nieuwe mogelijkheden voor links waren thema’s die in de discussie aan bod kwamen.
Op zondag waren er nog verschillende discussies. De eerste sessie ging over de geschiedenis van verschillende internationales en van het CWI in het bijzonder. De tweede sessie ging over de opbouw en de ontwikkeling van onze organisatie in Spanje en Portugal. In de komende periode kan onze werking op het Iberische schiereilanden grote stappen vooruit zetten.
-
Historische studentenstaking in Spanje: meer dan 200.000 betogers

10.000 betogers in Bilbao (Baskenland) Op 26 oktober was er in Spanje een studentenstaking georganiseerd door de Sindicato de Estudiantes, de studentenvakbond. De staking was gericht tegen de besparingen op het onderwijs en de afbraak van de toegankelijkheid van het onderwijs, onder meer via een terugkeer naar de algemene examens die onder dictator Franco van toepassing waren om een te grote doorstroming van studenten naar het hoger onderwijs te stoppen. De studentenstaking was bijzonder succesvol. We publiceren een vertaling van het eerste verslag door de Sindicato de Estudiantes. Het CWI ondersteunde deze belangrijke jongerenactie, er waren solidariteitsacties in meer dan 20 landen (waaronder ook in ons land).
Het was een echte tsunami. De algemene staking van de Sindicato de Estudiantes (SE) was een historisch succes. Bijna 2 miljoen scholieren gingen niet naar school. Het was echter niet alleen een stakingsdag, er waren ook meer dan 60 betogingen waartoe SE had opgeroepen. Deze waren bijzonder succesvol. Doorheen het land waren er meer dan 200.000 deelnemers. De cijfers zijn uitzonderlijk.
In Baskenland waren er meer dan 10.000 betogers in Bilbao, 5.000 in Donostia en duizenden anderen in Vitoria/Gasteiz en Iruna. In Catalonië waren er 50.000 betogers in Barcelona en daarnaast ook duizenden in Tarragona en Girona alsook in andere steden. In Valencia waren er 10.000 betogers en in Alicante eveneens duizenden. De betoging in Madrid was met 60.000 deelnemers de grootste studentenbetoging in jaren. In Galicië: 5.000 in A Coruna, 3.000 in Ferrol en duizenden in andere steden. 5.000 in Zaragoza. In Andalucia was het spectaculair: 15.000 in Granada, 10.000 in Sevilla, 7.000 in Malaga, 2.000 in Cadiz en meer dan 1.000 in Almeria en Huelva. Er ware nook duizenden betogers in Extremadura, de Canarische Eilanden, de Balearen, Murcia, Castilla y León, Castilla La Mancha, Cantabria, …

Barcelona, Catalonië De staking was een stevig succes. Het toonde de kracht van de jongeren en hun antwoord op de conservatieve regering van de PP. De jongeren eisten de onmiddellijke schrapping van de algemene toelatingsexamens in het secundair onderwijs. Ze eisen ook de intrekking van LOMCE, de vorige besparingswet in het onderwijs. De studentenvakbond eist het onmiddellijk ontslag van de minister van onderwijs in de regering ‘van lopende zaken’. Maar we gaan verder: we eisen het intrekken van LOMCE en alle andere besparingsmaatregelen, het intrekken van alle besparingen, een drastische verhoging van de publieke middelen voor onderwijs met het opnieuw aanwerven van de duizenden leerkrachten die de afgelopen jaren hun job verloren.
De PP-regering heeft een oorlog tegen het openbaar onderwijs uitgeroepen. In deze context vinden we het compleet schandalig dat de leiding van de PSOE heeft gecapituleerd en zich op laffe wijze zal onthouden in het parlement waardoor Rajoy de macht kan behouden. Deze leiders keren hun basis de rug toe, maar ook hun kiezers en de miljoenen werkenden en jongeren, waaronder de beweging in het onderwijs en al wie opkomt voor het publieke onderwijs. We zullen hun stemgedrag onthouden, dit kan immers leiden tot jaren van een regering geleid door een partij van corruptie en besparingen.
De staking werd gesteund door CEAPA, de nationale oudervereniging. Dat was erg belangrijk. Jammer genoeg was de houding van de leiding van de vakbonden CCO, UGT en STE niet gelijkaardig. Enkel in Madrid werd opgeroepen tot een volledige onderwijsstaking, net als in Andalucia waar de STE hetzelfde deed. De houding van de vakbondsleiders was niet gerechtvaardigd. Waarom het personeel niet oproepen om samen met de scholieren en de ouders te staken? Leraars gaan toch onder dezelfde aanvallen gebukt? De vakbondsleiders moeten hun fout rechtzetten en luisteren naar het ongenoegen onder de basis om met alle mogelijke krachten de strijd aan te gaan in plaats van zich te beperken tot verklaringen die slechts de gallerij van persverklaringen vervoegen.
We zeggen klaar en duidelijk dat de strijd niet voorbij is. Vandaag was een groot succes, maar we gaan door tot de algemene toelatingsexamens en de besparingen geschrapt worden. Het nationale stakerscomité houdt onmiddellijk een nieuwe bijeenkomst. Indien de regering de besparingen en aanvallen niet intrekt tegen 31 oktober, volgt er in de daaropvolgende weken een nieuwe staking die groter en sterker zal zijn. We roepen de lerarenvakbonden en de ouderverenigingen die in CEAPA georganiseerd zijn op om samen nieuwe acties te organiseren.
Tenslotte bedanken we de duizenden activisten van de studentenvakbond die deze actie mogelijk maakten. Er werden honderdduizenden pamfletten en tienduizenden affiches verspreid. De voorbije weken sloten 2.000 nieuwe leden zich bij de studentenvakbond aan. Samen kunnen we bouwen aan de grootste, meest vastberaden en meest consistente studentenorganisatie die de beweging niet verraadt en de studentenbeweging niet laat verdelen langs nationale of sectaire lijnen. We geloven in onze eigen kracht en de capaciteit van de jongeren om te strijden tegen de PP en de besparingen, en tegen het systeem dat leidt tot de sociale onrechtvaardigheden waarmee we geconfronteerd worden: het kapitalisme.

Madrid -
Spaanse sociaaldemocratie in crisis

Pedro Sanchez Onlangs was er een ontmoeting tussen marxisten uit Spanje en Groot-Brittannië waarbij gediscussieerd werd over de dynamische ontwikkelingen in de hele wereld. Op die bijeenkomst eind september beslisten vertegenwoordigers van El Militante/Izquierda Revolucionaria, de Socialist Party en het CWI om materiaal uit te wisselen. Hieronder een bijdrage daartoe met een artikel over de recente crisis in de Spaanse sociaaldemocratie (PSOE). Het gaat om een artikel door Juan Ignacio Ramos, de algemeen secretaris van Izquierda Revolucionaria.
De Spaanse Socialistische Partij (PSOE) kent een van zijn ergste crisissen in decennia. Er was een ‘coup’ door Felipe Gonzalez, Susana Diaz en de regionale baronnen van de partij (lokale leiders die tot de rechterzijde behoren en een groot gewicht in de structuren hebben). De coup was gericht tegen algemeen secretaris Pedro Sanchez en was goed voorbereid. De coup had de volledige en openlijke steun van het kapitaal en de financiële oligarchie. Deze ontwikkeling zal verregaande gevolgen hebben.
Het breekpunt is het verzet van Pedro Sanchez en een deel van de leiding tegen een onthouding van de parlementaire fractie waardoor Mariano Rajoy van de conservatieve Partido Popular een minderheidsregering zou vormen. Dit leidde tot een explosieve interne strijd binnen de PSOE. Dit gebeurt tegen de achtergrond van een crisis in de Spaanse sociaaldemocratie, naar het voorbeeld van de rest van Europa en als resutaat van het gevoerde besparingsbeleid en de fusie met de heersende klasse.
De crisis bereikte een hoogtepunt op 1 oktober toen Sanchez op een chaotische bijeenkomst van het Federaal Comité van de partij ontslag moest nemen als algemeen secretaris. Felipe Gonzales en de regionale baronnen hadden eerst het ontslag in kaart gezet van 17 leden van het partijbestuur die hun standpunt over de regering steunden. Maar Sanchez weigerde vervolgens mee te stappen in deze gang van zaken en verklaarde publiekelijk dat hij zich niet aan de PP zou onderwerpen. Dit leidde tot een scherpe confrontatie in het Federaal Comité.
De coupplegers haalden met 133 tegen 107 stemmen een overwinning in die bijeenkomst. Maar dit was geen redden tot euforie of vertrouwen, het leidde tot meer onzekerheid. Geen enkele van de kwesties in de discussie was opgelost. De interne verdeeldheid is enkel scherper geworden. Dat is een zoveelste slag voor het door crisis getroffen kapitalistische Spaanse regime. De zwakke overwinning van de coupplegers wijst op een veranderde krachtsverhouding. De afgelopen weken werd duidelijk dat het voorstel om de verkozenen van PSOE zich te laten onthouden om een minderheidsregering van Rajoy in het zadel te houden door brede lagen van de kiezers en de leden verworpen werd.
Het openlijk burgerlijke deel van PSOE kwam in een bijzonder moeilijk parket. De brutale verwijdering van Sanchez geeft aan dat dit deel van de partij aan de kant van de PP staat. Alle demagogie van de baronnen is doorprikt. Als ze het hebben over prioriteit geven aan ‘Spanje zelf’ en niet aan de partij, dan hebben ze het niet over de miljoenen werklozen, de duizenden gezinnen die uit hun huis gezet zijn of de jongeren die moesten emigreren. Ze zijn niet bekommerd om de miljoenen gezinnen zonder inkomen, de werkenden van wie hun rechten afgenomen werden of het publiek odnerwijsstelsel dat afgebouwd en geprivatiseerd wordt. Deze politici hebben een ‘socialistische’ partijkaart maar staan in dienst van de heersende klasse en zijn vooral uit op politieke stabiliteit zodat de PP de besparingen kan doorzetten die gevraagd worden door de nationale en Europese kapitalisten.
Als de voorlopige leiding in lopende zaken die door de coupplegers in PSOE werd aangesteld beslist om een standpunt in te nemen waardoor Rajoy aan de macht kan komen – zelfs indien dit al seen ‘technische onthouding’ wordt voorgesteld – dan zal de crisis enkel nog groter worden. Het is niet uitgesloten dat een aantal parlementsleden van PSOE beslissen om de partijdiscipline te doorbreken door tegen Rajoy te stemmen. Indien Rajoy op deze manier een regering kan vormen, zal deze van bij het begin een gebrek aan legitimiteit hebben en wordt het sowieso moeilijk om de politieke stabiliteit te vestigen die de burgerij nodig heeft om haar besparingsplannen door te voeren.
Deze optie zou een derde ronde van parlementsverkiezingen kunnen vermijden. Maar het zou wel leiden tot een zwakkere regering die openlijk in vraag gesteld wordt door de basis van PSOE en die vroeg of laat op massamobilisaties zal botsen. De heersende klasse zou bovendien een fundamentele factor in de stabiliteit van het Spaanse kapitalisme de voorbije 40 jaar verliezen: een eengemaakte PSOE die in staat is om de arbeidersbeweging af te remmen en te controleren.
Op dit ogenblik is het moeilijk om een duidelijk perspectief naar voor te schuiven. Om nieuwe verkiezingen te vermijden, zal het niet volstaan dat slechts enkele parlementsleden zich onthouden. De PP gaf al aan dat het een stabiele regering wil zodat de door de EU geëiste besparingen door het parlement kunnen. Het gaat dus niet enkel over een onthouding om een minderheidsregering aan de macht te laten, het gaat om steun aan de reactionaire agenda van de rechterijde. In de praktijk zou dit een indirecte vorm van grote coalitie zijn zoals we die al eerder zagen in Duitsland of Griekenland.
Onder deze voorwaarden is het niet uitgesloten dat er in december verkiezingen komen. De Spaanse kapitalisten en de Europese Commissie zijn daar bang voor, het betekent immers uitstel van een aantal belangrijke beslissingen. Timing is natuurlijk belangrijk op politiek vlak, maar voor de kapitalisten zijn hun strategische belangen nog veel belangrijker. Er zijn dan ook veel stemmen die oproepen tot nieuwe verkiezingen op 18 december in de hoop dat de rechterzijde een beter resultaat haalt: meer zetels voor PP en een ramp voor PSOE dat wel eens het slechtste verkiezingsresultaat uit haar geschiedenis kan kennen. Deze optie komt neer op ‘brood voor vandaag en honger voor morgen.’
Wat er ook gebeurt, PSOE kan geconfronteerd worden met een versnelde ‘Pasokificatie’ – naar het beeld van de volledige ineenstorting van de Griekse voormalige sociaaldemocratische Pasok – en interne verdeeldheid kan leiden tot een splitsing. Dit kan Unidos Podemos (de electorale alliatnie van Podemos, Izquierda Unida en andere linkse formaties in Catalonië, Valencia en Galicië) gunstige voorwaarden opleveren om PSOE voorbij te steken.
Sociaaldemocratie in crisis: een globaal fenomeen
Zoals we eerder opmerkten, is de fundamente reden voor de crisis van de Spaanse (en de Europese) sociaaldemocratie haar fusie met de heersende klasse en omarming van het besparingsbeleid. Dit beleid werd bijzonder enthousiast toegepast door de PSOE-regering. De verkiezingsnederlagen sinds 2011, eerst onder leiding van Zapatero en nadien onder Rubalcaba, zijn allemaal rechtstreeks verbonden met de steun van de partij voor de besparingen en de grondwetshervormingen in het belang van de banken, de steun van de partij aan het Spaanse nationalisme en de pleidooien voor het ‘bestuurbaar’ houden van het land op kapitalistische basis.
Deze politieke strategie heeft PSOE duidelijk aan de rechterzijde gepositioneerd. De opkomst van Podemos dat de helft van de kiezers van PSOE overnam, is nog een duidelijke indicatie van de fundamentele tendensen in deze crisis. Onder de werkenden en jongeren is er een bocht naar links. Dit bleek in het enorme niveau van sociale mobilisatie, de grootste acties sinds de massastrijd tegen de dictatuur van Franco in de jaren 1970. Met de beweging van de indignado’s, algemene stakingen, de massale ‘mars voor waardigheid’ in 2014 en de massabewegingen ter verdediging van het publieke onderwijs en de gezondheidszorg, de studentenbeweging en protestacties voor het recht op zelfbeschikking van Catalonië hebben miljoenen werkenden en jongeren PSOE de rug toegekeerd.
De impact van de klassenstrijd verklaart het karakter en de brutaliteit van de huidige crisis binnen PSOE. De partij staat voor een kritiek dilemma: verder de weg van Pasok in Griekenland opgaan en een irrelevante kleine partner voor de rechterzijde worden, of breken met de onderwerping aan de burgerij en een nieuwe strijdbare linkse kracht worden.
De mogelijkheid om de laatste optie te ontwikkelen, is niet rechtlijnig. Dat blijkt uit de situatie. De fusie van het partij-apparaat, zowel op federaal vlak als de regionale structuren, met de belangen van de oligarchie is erg verregaand. De grote fouten na de verkiezingen van 20 december 2015 hebben daar ook toe bijgedragen. Pedro Sanchez probeerde zich op Ciudadanos, een nieuwe rechtse populistische partij, te baseren om premier te worden. Dit was op basis van een akkoord rond besparingen, maar het initiatief mislukte. Had dit akkoord met Ciudadanos, een ‘PP 2.0’, iets te maken met echte veranderingen? De strategie van Sanchez bleek compleet te falen en droeg bij tot een nieuwe en meer intensieve fase in de crisis van PSOE.
Klassenstrijd
De onmogelijkheid om een regering te vormen na de verkiezingen van december toont de diepte van de crisis van het Spaanse kapitalisme. Decennia van afwisselend regeringen van PSOE en PP kwamen tot een einde om plaats te maken voor chronische instabiliteit in het parlementaire leven. Dit heeft het parlementaire stelsel een slag toegebracht, dit rotte circus van charlatans waar carrièristen zich alles konden permitteren zonder afgestraft te worden.
Na de verkiezingen van 26 juni 2016 kloppen de cijfers nog steeds niet. Zoals we elders uitlegden, was de afwezigheid van massale en aanhoudende mobilisaties tegen de rechterzijde (vooral als gevolg van het beleid van Podemos en de leiders van de grote vakbonden CCOO en UGT) een cruciale factor in de kleine vooruitgang van rechts in die verkiezingen. Dit werd herhaald in de recente verkiezingen in Baskenland en Galicië. Maar deze ‘verschuiving’ was erg fragiel en was vooral een uitdrukking van de electorale demobilisatie van de werkenden en jongeren die gedemoraliseerd waren door het wankelen en de onduidelijkheid – in feite door de sociaaldemocratische bocht – van de leiding van Podemos. De frustraties tegenover de door Podemos geleide besturen in de grote steden en de weigering om terug te gaan naar sociale mobilisaties spelen ook mee.
Na 26 juni zag het ernaar uit dat er een regering kon gevormd worden. Er werd vanuit gegaan dat PSOE zich zou onthouden bij de stemming. Er werd van bij het begin druk uitgeoefend op Pedro Sanchez om hieraan toe te geven. De grote gevestigde media publiceerden het ene artikel na het andere en haalden hard uit naar de mogelijkheid van een ‘neen-stem’ in het parlement. De burgerij was bijzonder opgezet met de opstelling van de leiders van UGT en CCOO die vooral een einde wilden zien aan de politieke instabiliteit. Het grootkapitaal had bovendien het gevoel dat het op PSOE kon rekenen om het vuile werk op te knappen ‘in het belang van Spanje en de partij.’
Felipe Gonzales symboliseert meer dan wie ook de fusie van de meeste PSOE-leiders met de belangen van de burgerij. Hij gaf het teken om een harde publieke aanval op Sanchez in te zetten en kon daarbij rekenen op de media en de partijbaronnen. Er was geen genade voor Sanchez die de publieke vijand nummer één werd, de man die de bestuurbaarheid van Spanje in de weg stond. Volgens de krant El Pais was Sanchez “ongevoelig en schaamteloos” waardoor hij in het algemene belang van het toneel moest verdwijnen.
Deze giftige campagne tegen Sanchez, die tot voor kort in dezelfde kranten werd beschreven als een “grote, gematigde en gevoelige leider”, is niet verrassend omdat zijn opstelling heel wat sympathie teweeg bracht. Het gaat echter niet over gevoelens maar over politiek. We moeten antwoorden op vragen als: waarom koos Sanchez voor deze opstelling? Waarom ging hij in tegen Gonzalez en de partijbaronnen? Hoe ver kan deze confrontatie gaan?
Het verzet van Sanchez had ongetwijfeld bureaucratische motieven: hij wil overleven als partijleiders. Sanchez heeft voldoende aangetoond dat hij het neoliberale beleid steunt. Hij heeft steeds de verdediging opgenomen van Gonzalez, die hem nu bedankt door een mes in zijn rug te steken. Maar deze bureaucratische motieven zijn niet de enige.
Deze confrontatie weerspiegelt ook de druk van tegengestelde klassen, maar dan op een verwrongen wijze. Er zijn de belangen van de burgerij die alle middelen binnen en buiten de partij heeft ingezet. Daartegenover staat de druk van een groot aantal leden en kiezers die de mening van miljoenen werkenden en jongeren weerspiegelen. Zij willen niet dat PSOE steun geeft aan de PP en willen integendeel dat de partij naar links keert om het socialistische programma dat decennia geleden afgezworen werd terug op te nemen. De acties van honderden PSOE-leden aan de kantoren van de partij om Sanchez te ondersteunen en de duizenden steunbetuigingen op sociale media zijn meer dan een symptoom hiervan.
Het blijft afwachten hoe ver de strijd zal gaan en hoe ver Sanchez zelf bereid is om te gaan. Zijn oproep dat de leden moeten beslissen over de onthouding om Rajoy een regering te laten vormen en zijn standpunt dat ‘neen effectief neen betekent’, hebben hem veel sympathie opgeleverd. Maar als hij de strijd wil winnen en PSOE terug naar links wil keren, is er maar een weg mogelijk: de basis organiseren in alle regio’s en dit op basis van een links programma, voor een alliantie met Unidos Podemos en voor het recht op zelfbeschikking van de onderdrukte nationaliteiten in Spanje.
De dynamiek van de confrontatie is moeilijk te voorspellen. Kan dit leiden tot een splitsing zoals met Oskar Lafontaine (die de SPD verliet om tot Die Linke te komen in Duitsland in 2005) of met Jean-Luc Mélenchon (die de PS verliet om de Parti de Gauche te vormen in Frankrijk in 2008)? Er kan een exodus van PSOE-leiders naar Podemos komen, net zoals heel wat kaders van Pasok in Griekenland overstapten naar Syriza. Of komt er een fenomeen zoals met Corbyn in Groot-Brittannië? Of zal Sanchez zijn positie veranderen en het op een akkoord gooien met zijn tegenstrevers?
Al deze mogelijkheden blijven bestaan, maar na de beslissing van het Federaal Comité en gezien de opstelling van de voorlopige leiding van PSOE is het duidelijk dat de confrontatie kan escaleren. Tegelijk toonde Sanchez de afgelopen periode tekenen van zwakte, zo verklaarde hij zijn trouw aan de voorlopige eiding en weigerde hij in te gaan tegen de manoeuvres van de rechterzijde in de parlementaire fractie.
Als de splitsing zich uitdiept, zal deze een politieke uitdrukking vinden. We zien daar al het begin van. Het is geen toeval dat de crisis in PSOE plaatsvindt op een ogenblik dat er ook binnen de leiding van Podemos een crisis is. Daar is er een strijd tussen Pablo Iglesias en de aanhangers van Iñigo Errejón, een andere leider van Podemos. Ook deze strijd weerspiegelt tegenstrijdige posities met Errejón die rechts staat en Iglesias die naar links opschuift in een poging om de strijdbare retoriek van de begindagen van Podemos terug centraler te plaatsen.
De ontwikkeling van een linkse stroming binnen PSOE zou uitstekend zijn. Maar het is nog te vroeg om te zeggen dat het zo ver zal komen. Maar wat er ook gebeurt, deze ontwikkelingen tonen de noodzaak van organisatie, strijd en de opbouw van een massaorganisatie die gewapend is met de ideeën van het revolutionaire marxisme om doorheen de mobilisatie van de werkende klasse en de jongeren de samenleving te veranderen en een einde te maken aan de dictatuur van het kapitaal. Dat is de taak waar we voor staan en waar Izquierda Revolucionaria een rol in wil spelen.
-
Steun de Spaanse studentenstaking van 26 oktober
Stuur solidariteitsberichten met deze strijd voor degelijk publiek onderwijs!
We publiceren hieronder een solidariteitsoproep van de Spaanse Studentenvakbond Sindicato de Estudiantes. Die roept op tot een studentenstaking op 26 oktober en kreeg daarvoor al steun van ouderverenigingen en onderwijsbonden. De Actief Linkse Studenten steunen deze oproep en zullen solidariteitsacties organiseren op 26 oktober. We roepen socialisten, vakbondsmilitanten en jongeren op om hun solidariteit te betuigen.Dit kan door solidariteitsberichten te sturen naar Ana (tirititera@gmail.com) en Monica (monicameg5@gmail.com) van de Sindicato de Estudiantes. Stuur een kopie naar ALS (als@socialisme.be) en het CWI (dannybyrnesp@gmail.com).
Oproep aan jongeren uit de hele wereld om de Spaanse studentenstaking te steunen
26 oktober: algemene studentenstaking! Verdedig het openbaar onderwijs!
Op 26 oktober zullen studenten doorheen de Spaanse staat hun klassen verlaten om op straat te komen tegen het beleid dat het openbaar onderwijs afbreekt. Zoals in veel andere landen heeft de Spaanse regering verregaande besparingen in het onderwijs doorgevoerd en waren er tal van tegenhervormingen waardoor het onderwijs enkel nog toegankelijk is voor wie het zich kan permitteren.
Als studenten die van arbeidersgezinnen komen, net als de overgrote meerderheid van de studenten, gingen we gebukt onder de afbraak van onze scholen en universiteiten, een tekort aan personeel en middelen, het afschaffen van overheidssteun voor studenten van armere afkomst en een stijging van de inschrijvingsgelden aan de universiteiten met 66%. Deze hervormingen betekenen dat tienduizenden studenten uitgesloten worden van de universiteit, dat er overvolle klassen zijn en dat de macht van de katholieke kerk op het onderwijs groter wordt. De opeenvolgende regeringen van PSOE (voormalige sociaaldemocratische partij) en PP (conservatieven) hebben ondertussen nooit geziene bedragen van publieke middelen ingezet om de banken te redden en om te betalen voor een schuld die wij niet veroorzaakt hebben (er is de afgelopen zes jaar meer dan 250 miljard euro betaald).
En alsof dit nog niet volstond, kwam de regering afgelopen zomer met een van de hardste aanvallen ooit op het openbaar onderwijs: de terugkeer van de algemene examens uit het tijdperk van Franco. Op het einde van het lager, secundair en post-secundair (bacherlor) onderwijs zouden er dergelijke algemene examens zijn. Deze succesvol doorstaan wordt een voorwaarde om verder te studeren en om een diploma van het betreffende onderwijsniveau te halen. Dergelijke algemene examens zijn niet nieuw. Onze ouders ondergingen ze onder de dictatuur van Franco toen ze als filter gebruikt werden om te vermijden dat jongeren uit de werkende klasse naar de universiteit konden.
Nu willen ze deze filter opnieuw doorvoeren waardoor honderdduizenden jongeren van 14 tot 16 jaar vroegtijdig de toegang tot hogere studies zouden ontzegd worden. De motieven van de regering zijn eenvoudig: indien jongeren van lagere afkomst enkel een toekomst van onzekere jobs of werkloosheid kennen, waarom dan geld aan hun onderwijs besteden? Gezinnen met meer middelen zitten in een andere situatie. Zij ondergaan de gevolgen van het besparingsbeleid niet op dezelfde wijze. Zij hebben toegang tot private begeleiding van hun kinderen, private scholen en alle andere mogelijkheden. Op die manier wordt het eenvoudiger om de examens door te komen.
Als deze aanval erdoor komt, gaan we terug naar een tijdperk waarin onderwijs beperkt wordt tot een bevoorrechte minderheid. Het doel is om het openbare onderwijs te vernietigen en om te vormen tot een vermarkte dienst waarin private onderwijsbazen winsten maken. Het recht op onderwijs werd afgedwongen door enorme inspanningen en strijd. Onze ouders en grootouders hebben er hard voor gevochten, we mogen het ons niet laten afpakken!
De studentenvakbond Sindicato de Estudiantes roept alle jongeren in Spanje op om deel te nemen aan de studentenstaking van 26 oktober waarbij de lessen verlaten worden om te betogen. Er zijn al meer dan 70 betogingen gepland doorheen Spanje. De staking kreeg al de steun van de Confederatie van Ouderverenigingen (CEAPA) en verschillende onderwijsbonden met wie we gezamenlijke betogingen houden in de namiddag van 26 oktober.
We roepen de jongeren van de hele wereld op om ons te steunen. Jongeren ondervinden wereldwijd de gevolgen van de besparingen op onderwijs. Organiseer acties aan Spaanse ambassades, stuur boodschappen en video’s met solidariteitsberichten, verspreid dit op sociale media. De strijd van de jongeren voor hun rechten is doorheen de wereld dezelfde.
-
Unidos Podemos blijft onder de verwachtingen, maar bevestigt links potentieel
Op zondag 26 juni trok de Spaanse bevolking opnieuw naar de stembus, zes maanden na de verkiezingen van december 2015. De politieke instabiliteit als gevolg van de groeiende afkeer tegen de twee gevestigde besparingspartijen, maakt het bijzonder moeilijk om een regering te vormen. We zijn nog ver van het Belgische record van 541 dagen zonder regering, maar voor Spanje is dit toch een primeur.door Boris (Brussel)
Geen herstel van het tweepartijenstelsel
De verkiezingen van december 2015 werden gekenmerkt door het einde van het tweepartijenstelsel van de conservatieve PP en de sociaaldemocratische PSOE. Daarnaast was er ook de linkse doorbraak met Podemos dat 20,7% van de stemmen behaalde. Het was een uitdrukking van de radicalisering van een brede laag van de bevolking en het kwam voort uit verschillende massale bewegingen. De nieuwe verkiezingen eind juni bevestigden dit proces in grote lijnen, ondanks de erg volatiele campagne en kiespubliek.
De PP kon haar positie als grootste partij consolideren ondanks een reeks corruptieschandalen. In december verloor de PP 3,6 miljoen stemmen en de PSOE haalde haar slechtste resultaat ooit. De Spaanse burgerij en het Europese establishment drongen aan op een grote coalitie van PP en PSOE, eventueel aangevuld met de kleine rechtse populistische partij Ciudadanos. Zo zou het besparingsbeleid trouw verdergezet worden.
De nieuwe verkiezingen moesten de gevestigde partijen opnieuw wat versterken. De PP slaagde er effectief in om 700.000 stemmen terug te winnen en van 28,7 naar 33% te gaan. Maar dat is nog ver van de absolute meerderheid die ze voorheen had. Een rechtse minderheidsregering is echter niet uit te sluiten. De sociaaldemocratische PSOE behield haar 22%, volgens de partij een succes aangezien de peilingen aangaven dat ze zou verliezen en voorbijgestoken worden door Unidos Podemos. Die laatste partij is een alliantie van Podemos, Izquierda Unida (IU, Verenigd Links) en de regionale linkse eenheidslijsten in Catalonië, Galicië en rond Valencia. Het aantal kiezers dat niet stemde, nam toe met 3,7%. Dit had vooral gevolgen voor het resultaat van Unidos Podemos. Ondanks het feit dat Unidos Podemos een miljoen stemmen verloor waardoor het 21,1% behaalde en ondanks het verlies van 400.000 stemmen voor Ciudadanos dat 13% behaalde, is het establishment er niet in geslaagd om het tweepartijenstelsel te herstellen en een einde te maken aan de diepgaande politieke instabiliteit.
Podemos is niet tevreden over het resultaat, zelfs indien de radicale linkerzijde zijn 71 zetels behoudt. Zeker na de peilingen die volgden op de aankondiging van de alliantie tussen Podemos en IU is een zekere ontgoocheling begrijpelijk. Die peilingen hadden Unidos Podemos voor PSOE geplaatst en zelfs nek aan nek met de PP. Het leidde tot paniek waarop het volledige establishment een intimidatiecampagne voerde tegen Unidos Podemos en het “spook van het communisme.” Het resultaat blijft echter opmerkelijk en toont het potentieel voor links. Op de avond van de verkiezingen stelde Pablo Iglesias van Podemos terecht dat de alliantie met IU een goede zaak was. Ook Alberto Garzon, de nieuwe voorzitter van IU, riep op tot verdere linkse samenwerking.
Unidos Podemos: naar een nieuwe sociaaldemocratie of een antikapitalistische breuk?
Dat de radicale linkerzijde in heel Spanje samenwerkt, is een belangrijke stap vooruit. Dit werd mogelijk door een groeiende steun voor samenwerking onder de basis van zowel Podemos als IU, maar ook door het afnemende gewicht van Podemos tegenover IU in de peilingen.
Het proces van “matiging” van Podemos werd tijdens de periode van mislukte pogingen om een regering te vormen vertaald in toegevingen met het oog op een coalitie met PSOE, zogezegd om de rechterzijde tegen te houden. Het leidde zelfs tot een korte crisis toen een deel van de leiding zich uitsprak voor een coalitie met PSOE en Ciudadanos. PSOE is echter niet bereid om een einde te maken aan het besparingsbeleid, het akkoord met Ciudadanos bevestigde dit. Deze opstelling is inherent verbonden met het proces van verburgerlijking van de sociaaldemocratie.
Tijdens de campagne stelde Pablo Iglesias Podemos voor als de “nieuwe sociaaldemocratie” die aan PSOE een “vierde weg” voorstelt op basis van publieke inveteringen die gefinancierd worden door nieuwe belastingen op de hoogste inkomens en door de begrotingsdoelstellingen in overleg met de EU wat uit te stellen. Syriza volgde in Griekenland een gelijkaardige benadering, met als resultaat dat een regering onder leiding van Syriza nu een besparingsbeleid voert. Veel activisten vresen het scenario van een Spaanse Tsipras.
Anderzijds was er bij Alberto Garzon van IU een linksere retoriek te horen en kwam IU met een links programma dat lessen trekt uit de capitulatie van Syriza. IU stelt dat de EU niet kan hervormd worden en dat het “bereid is om de gevolgen te dragen van een eigen economisch beleid in het voordeel van de meerderheid van de bevolking, zoals een uitsluiting van Spanje uit de EU.” Tegelijk verdedigt IU socialistische maatregelen zoals de nationalisatie van sleutelsectoren van de economie. IU kan een belangrijke rol spelen met deze linkse kritieken op de leiding van Podemos.
Er was een dynamiek van lokale campagnecomités, zoals bij de lokale verkiezingen. Er waren verschillen van stad tot stad, maar het is een belangrijke stap. Onze Spaanse zusterorganisatie, Socialismo Revolucionario, nam actief deel aan de campagne met een socialistisch programma (massale publieke investeringen, weigering om de staatsschulden te betalen, recht op zelfbeschikking van de volkeren, nationalisatie van de banken en sleutelsectoren van de economie, …).
Als Unidos Podemos kan uitgroeien tot een echte linkse samenwerking van onderuit, met open comités voor al wie zich wil verzetten tegen het besparingsbeleid waarbij linkse militanten, strijdbare syndicalisten en activisten van nieuwe sociale bewegingen bijeenkomen, dan zal deze dynamiek zich niet beperken tot kiescampagnes. Het kan dan ook een grote rol spelen in de strijd op straat en in de bedrijven om zo een einde te maken aan de besparingen en de voorwaarden te creëren voor een toekomstige arbeidersregering.
-
Spaanse verkiezingen. Enthousiasme voor linkse eenheidslijst toont potentieel

Alberto Garzon (IU) en Pablo Iglesias (Podemos) Na de vorige verkiezingen volgde een politieke crisis in Spanje. Er kwam geen regering tot stand waardoor er op 26 juni nieuwe parlementsverkiezingen zijn. Opmerkelijk element is het totstandkomen van een linkse eenheidslijst met Podemos, Izquierda Unida (IU, Verenigd Links) en de regionale linkse eenheidsinitiatieven: Unidos Podemos (vrij vertaald: ‘samen kunnen we het’). We spraken met Ángel Morano van Socialismo Revolucionario in Barcelona.
Interview door Marisa uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Hoe reageerden de activisten en basismilitanten op de nieuwe verkiezingen en de linkse eenheidslijst?
“De verkiezingen van 20 december werden gezien als een stap vooruit voor al wie jarenlang op straat kwam en al wie na jaren van rechtse regering onder leiding van de conservatieve PP verandering wilde. Podemos, de regionale linkse eenheidslijsten en IU haalden samen meer dan 6 miljoen stemmen. Ondanks de goede resultaten, zorgden de impasse in de regeringsvorming en het algemene gevoel dat er niets zou veranderen met nieuwe verkiezingen tot een gevoel van apathie en berusting. Alle peilingen gaven dit aan.
“Het akkoord dat leidde tot Unidos Podemos veranderde dit beeld compleet. Het eenheidsinitiatief kent nog veel onzekerheden, maar de meest politiek bewuste mensen zijn erg enthousiast. De peilingen geven meteen een vooruitgang aan voor dit nieuwe initiatief. Er worden overal in het land campagnecomités opgezet en er is een gevoel dat er zich een historisch moment voor links aandient.”
Waarom kwamen Podemos en IU niet eerder tot een samenwerking? En waarom was het nu dan wel mogelijk?
“Vaak proberen politieke verantwoordelijken de realiteit aan hun visie en perspectieven aan te passen, maar vroeg of laat moeten ze de werkelijkheid onder ogen zien. Rond de kwestie van linkse samenwerking was het niet anders. Tegelijk was er onder de basis in beide organisaties een groeiende steun voor samenwerking. Dat weegt natuurlijk ook sterk door.
“De invloed van de basis kan niet ontkend worden. Maar het proces om tot een coalitie te komen, is door de leiding gevoerd, zelfs indien de basis nadien geconsulteerd werd en zich massaal uitsprak voor samenwerking. Het zal er nu op aankomen om het samenwerkingsverband op te bouwen. De houding van de basismilitanten in de campagne is de sleutel tot succes. Als de basis zich beperkt tot het opvolgen van de richtlijnen van de leiding, dan wordt niet veel meer gedaan dan affiches plakken. Maar als de basis de campagne zelf mee in handen neemt en een sterke mobilisatie op gang brengt, kan de impact een pak groter zijn.”
Socialismo Revolucionario roept al langer op tot linkse samenwerking. Die is er nu. Wat betekent dit voor deelname aan de verkiezingscampagne?
“SR is uiteraard heel tevreden met deze samenwerking. Het bestaan van een alliantie is op zich een positieve stap die de strijdbaarheid versterkt. Verschillende delen van links zullen nu samenwerken en op natuurlijke wijze elkaars ideeën en gevoeligheden leren kennen. Wij willen deelnemen aan dat proces, het is immers een situatie waarin het bewustzijn onder zowel activisten als bredere lagen van de bevolking sterk kan vooruitgaan.”
Denk je dat Unidos Podemos de sociaaldemocratische PSOE kan inhalen?
“Een eengemaakte campagne is in staat om PSOE, historisch gezien de grootste linkse kracht in het land, voorbij te steken. Het is zelfs niet uitgesloten dat Unidos Podemos in de buurt van het resultaat van de PP komt doorheen de verkiezingsstrijd. Kijk maar naar de resultaten bij de vorige verkiezingen voor de radicale linkerzijde die op regionaal vlak eenheidslijsten had ingediend. In die regio’s waren er uitstekende resultaten.”
In de regeringsonderhandelingen stelde de leiding van Podemos voor om een coalitie te vormen met PSOE, maar die weigerde en probeerde liever om tot een akkoord te komen met Ciudadanos (rechtse populisten) om het besparingsbeleid verder te zetten. Hoe moet links zich verhouden tot de sociaaldemocratie? Kan er een antibesparingsregering gevormd worden met PSOE?
“Als we naar vorige campagnes kijken, lijkt het waarschijnlijk dat de leiding van Unidos Podemos een abstracte oproep tot politieke verandering zal doen, zonder dit te concretiseren. Eenheid tegen de conservatieve PP zal wellicht centraal staan. Aangezien een meerderheidsregering praktisch uitgesloten lijkt te zijn, zal er wellicht een nieuw voorstel komen aan PSOE om samen een regering te vormen.
“SR beseft dat dit gevaarlijk is. De boodschap die we met de basis willen bediscussiëren, is dat de strijd voor een echte democratie en voor het einde van de besparingen enkel tor resultaat kan leiden als we gaan voor een programma dat echt breekt met dit systeem en overgaat tot socialistische maatregelen: nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie, weigering om de schulden te betalen, een grootschalig programma van publieke investeringen, het recht op zelfbeschikking.
“Dat alles is onmogelijk binnen een regering met een pro-besparingspartij als PSOE. De sociaaldemocratie wil de besparingen wat afzwakken, maar zonder de wortel van de problemen aan te pakken: de onmogelijkheid van het kapitalisme om de overgrote meerderheid van de werkenden in Spanje een degelijk leven aan te bieden. PSOE is nauw verbonden met het Spaanse establishment en zal als politieke vertegenwoordiger van dat establishment de officiële koers van het wereldkapitalisme niet loslaten. Een regeerakkoord tussen Unidos Podemos en PSOE, los van de exacte numerieke verhouding tussen beiden, zal niet leiden tot een bocht naar links bij PSOE maar eerder tot een capitulatie voor rechts door Unidos Podemos.
“We mogen geen enkele illusie creëren in de mogelijkheid van echte politieke verandering indien dit niet vertrekt van een voldoende sterke krachtsverhouding doorheen sociale mobilisatie. Opdat een linkse regering de arbeidersbeweging kan vooruithelpen, moet zo’n regering een programma hebben dat breekt met de besparingen en in staat is om de eisen van de arbeidersbeweging volledig door te voeren.”
-
Bocht naar links in Spanje
De verkiezingen van 20 december zorgden voor een grote verandering in de politieke situatie en de samenstelling van het Spaanse parlement. Deze verandering is opgebouwd doorheen grote mobilisaties en de sociale bewegingen van de afgelopen jaren. We zagen er eerder ook uitdrukkingen van in de lokale verkiezingen van mei toen linkse eenheidslijsten het haalden in Barcelona, Madrid, …Verklaring door Socialismo Revolucionario, onze Spaanse zusterorganisatie
Het belangrijkste onderdeel van de verandering in deze verkiezingen is het opbreken van het tweepartijenstelsel. De conservatieve PP en de voormalige sociaaldemocratische PSOE verloren samen meer dan 5 miljoen stemmen. De PP verloor 3,6 miljoen kiezers en de PSOE behaalde het slechtste resultaat sinds het einde van de dictatuur. Twee nieuwe partijen doen hun intrede in het parlement, de rechtse populistische Ciudadanos maar vooral Podemos dat meer dan 20% haalde en samen met medestanders 69 verkozenen telt. Ondanks de recente bocht naar een meer ‘gematigde’ positie, werd Podemos gezien als een antibesparingskracht die tegen het systeem ingaat.
Natuurlijk kan niet genegeerd worden dat de PP met 123 zetels nog steeds de grootste partij is, de conservatieven haalden 1,7 miljoen stemmen meer dan de tweede partij, de PSOE. Dit ondanks de enorme achteruitgang als gevolg van het asociale beleid in de regering met harde besparingen op gezondheidszorg en onderwijs, enorme werkloosheid, hervormingen van de arbeidsmarkt die tot meer nepjobs leiden, groeiende armoede en ongelijkheid, … De recente beperkte economische groei, die overigens niet opgemerkt wordt door de meerderheid van de bevolking, en het feit dat de werkloosheid niet verder toeneemt (ook al zijn nieuwe jobs bijzonder precair) kan het resultaat van de PP wat opgekrikt hebben. Maar doorgaans blijft het een rampzalig resultaat, de partij verloor zijn absolute meerderheid en kwam zelfs niet in de buurt ervan.
De PSOE haalde het slechtse resultaat ooit sinds de val van Franco. In de peilingen werd de partij de voorbije periode soms pas op de derde of zelfs de vierde plaats gezet. Binnen de partij wordt het resultaat dan ook als een relatief succes gezien.
Ciudadanos maakt een sterke entree in het parlement, maar bleef ver onder de verwachtingen van de peilingen. De partij stapelde enkele politieke blunders op, zo beloofde ze een regering met de PP te zullen steunen. De vooruitzichten voor Ciudadanos zijn niet rooskleurig, de partij raakt steeds meer verbonden met het besparingsbeleid.
Terugkeer van Podemos, maar verloren kans voor links
De belangrijkste verandering in de politieke situatie is de opmars van Podemos, dat in de eerste algemene verkiezingen waaraan het deelneemt 5 miljoen stemmen haalde. Het bevestigt deels de ‘terugkeer’ die door Pablo Iglesias werd voorspeld. De afgelopen maanden toonden peilingen een achteruitgang van de steun voor Podemos, soms tot 10%. De vaardigheden van Iglesias in televisiedebatten, maar ook de sterke oproepen van belangrijke sociale leiders die erg populair zijn – vooral Ada Colau van de beweging tegen uithuiszettingen – droegen hiertoe bij. Podemos kwam uiteindelijk in de buurt van het resultaat van PSOE, het verschil bedroeg slechts 340.000 stemmen.
In Catalonië werd de lijst die door Podemos – maar ook door IU (Verenigd Links) en anderen – gesteund werd de grootste. “Podem en Comu” haalde een historische overwinning. Drie maanden geleden deed de door Podemos gesteunde lijst het nog slecht in de Catalaanse verkiezingen. Podemos was ook de grootste partij in Baskenland en kwam tweede in Galicië en Valencia, traditionele bolwerken van de PP. In Galicië en Valencia vormde Podemos een alliantie met andere linkse krachten.
We moeten lessen trekken uit deze kiesresultaten. Eerst en vooral tonen de resultaten aan dat Podemos de beste resultaten haalt waar er een oprechte eenmaking van linkse krachten is, zoals in Catalonië, Galicië en Valencia. Het bevestigt wat Socialismo Revolucionario al langer stelt: een eengemaakte kandidatuur op basis van de sociale beweging en met inbegrip van alle linkse krachten – ook IU dat als ‘Volkseenheid’ opkwam en bijna een miljoen stemmen haalde – zou een campagne opgeleverd hebben waarmee de verkiezingen konden gewonnen worden. Dit was ook de ervaring van de lokale en regionale verkiezingen in mei. Bouwen aan zo’n eenheid in de strijd tegen de besparingen en ervoor zorgen dat de eenheid democratisch van onderuit wordt opgebouwd, zodat sectaire machtsspelletjes buitenspel gezet worden, is wat er nu nodig is.
Het resultaat van Verenigd Links / Volkseenheid (IU-UP) was significant met bijna een miljoen stemmen ondanks de opmars van Podemos en het feit dat de lijst in een aantal regio’s niet opkwam door allianties met Podemos. De linkse leider Alberto Garzon voerde een goede campagne en heeft een steun opgebouwd die verder gaat dan de kiezers van IU-UP. Het was de campagne die het duidelijkste vertrok van een consequent links programma. Het was geen revolutionair programma, maar er waren toch centrale eisen om de economische macht van de elite te ondermijnen door onder meer de geredde banken te nationaliseren, de energiebedrijven te hernationalisation en te investeren in hernieuwbare energie.
Deze verkiezingen toonden een bocht naar links in de samenleving. Het weerspiegelt de klassenstrijd van de afgelopen periode. We moeten hierop verderbouwen door te werken aan eenheid in strijd tegen de besparingen, los van de samenstelling van de volgende regering.
Hoe zal de volgende regering eruit zien?
De perspectieven voor de volgende regering liggen open, de situatie is erg volatiel. Het is niet zeker wie er een regering kan vormen en nieuwe verkiezingen zijn niet uitgesloten als er geen meerderheid gevonden wordt. Alleszins is het waarschijnlijk dat er een minderheidsregering komt die erg instabiel zal zijn en weinig kans maakt op een volledige termijn.
Links moet hier gebruik van maken om de strijd op te voeren en te mobiliseren tegen de nieuwe regering, niet alleen in defensieve bewegingen maar ook in offensieve strijd om rechten en verworvenheden die de afgelopen jaren verdwenen terug op te eisen.
Het zal wellicht weken duren voor er een nieuwe regering komt, maar algemeen is er een klimaat van sterk verzet tegen een herhaling van de vorige regering van de PP. Die werd gezien als corrupt en brutaal tegen de werkenden, vrouwen, studenten en armen.
Ondanks de druk – ook intern – op de PSOE om een nieuwe PP-regering te steunen of toch minstens te tolereren, zal de PSOE wellicht proberen om een alternatieve regering op de been te krijgen met de steun van Podemos en anderen.
De linkerzijde mag niet vergeten dat een regering onder leiding van PSOE een besparingsregering zou zijn, zelfs indien de maatregelen minder brutaal zouden zijn als onder de PP. Podemos en andere linkse krachten hebben gelijk als ze zeggen dat de vorming van een alternatieve regering om de PP buiten te krijgen, moet onderzocht worden. Maar links moet de politieke onafhankelijkheid bewaren en concrete toegevingen eisen in ruil voor steun aan zo’n regering. Dit moet verder gaan dan abstracte beloften om de grondwet te herzien – de huidige positie van Pablo Iglesias, die overigens meteen zou botsen op de PP-meerderheid in de Senaat – en concrete eisen van de werkenden en armen opnemen. Potentiële steun voor de vorming van een PSOE-regering in het parlement mag niet verder gaan dan de regeringsvorming. Het mag geen coalitie worden met de pro-kapitalistische PSOE-leiding. De linkse krachten mogen zo’n regering geen blanco cheque geven en moeten hun onafhankelijkheid behouden om op te komen voor onze eisen en tegen de besparingsregering.
Een programma voor een echte linkse regering zou beginnen met het schrappen van de asociale hervorming van de arbeidsmarkt onder de PP en PSOE, intrekking van de besparingen in de publieke sector, schrapping van de antidemocratische wetten, omkering van de privatiseringen en het stopzetten van de besparingen. Dit zijn beperkte maatregelen, maar zelfs die botsen met de huidige kapitalistische crisis en de dictatuur van de markten en de bazen. Er zouden bijkomende maatregelen nodig zijn om de fundamentele koers van de economie uit hun handen te halen, bijvoorbeeld door de nationalisatie van de banken onder democratische controle zodat middelen kunnen ingezet worden voor de creatie van jobs en investeringen in sociale huisvesting en diensten, de sleutelsectoren van de economie moeten in publiek democratisch bezit komen. Een linkse regering zou het recht op zelfbeschikking voor alle naties in de Spaanse staat erkennen en garanties geven voor een onmiddellijk, vrij en wettelijk bindend referendum over Catalaanse onafhankelijkheid.
De belangrijkste plaats waar toegevingen van een minderheidsregering – of het nu PSOE of PP is – kunnen afgedwongen worden, is op straat en op de werkvloer. Een minderheidsregering zou instabiel zijn en gemakkelijker onder druk staan, doorheen mobilisaties is het mogelijk om dergelijke regeringen ten val te brengen. De absolute meerderheid van de PP is op die manier al verdwenen.
De ervaringen van Griekenland en sommige lokale regeringen in Spanje tonen de beperkingen voor een reformistische regering om binnen het kapitalistische systeem zaken te bekomen indien het niet bereid is om gedurfde socialistische maatregelen te nemen en te breken met de kapitalistische besparingsagenda.
De werkende bevolking en de linkerzijde moeten zich voorbereiden om de macht in handen van de meerderheid van de bevolking te plaatsen met nieuwe democratische organisaties en een programma van democratisch publiek bezit om de economie te plannen in het belang van de samenleving en niet de grote bedrijven en superrijken. Daarbij moeten de rechten van alle mensen gerespecteerd worden. Dit moet organisaties als Podemos en IU omvatten, maar ook sociale bewegingen en vakbonden, er moet echte democratie van onderuit zijn zowel bij het opstellen van het programma als de verkiezing van de leiders en kandidaten.
-

Spaanse verkiezingen: stemmen is niet genoeg!
Strijd van onderuit nodig voor een massabeweging die een einde kan maken aan dit systeem!
Ingekorte versie van het editoriaal van ‘La Brecha’, de krant van onze Spaanse zusterorganisatie (vertaald door Marissa)
De parlementsverkiezingen van 20 december kondigen zich aan als het afsluitende hoogtepunt van de vele verkiezingen die Spanje dit jaar kende. Aangezien politiek zich baseert op de belangen van verschillende sociale klassen, zullen de resultaten uitdrukking geven aan de staat van de beweging van de werkenden, jongeren, werklozen en alle onderdrukten. We komen actief op voor het maximaliseren van de resultaten van de linkerzijde.We moeten tegelijk ook beseffen dat een verkiezingsresultaat slechts een momentopname is van het bewustzijn van brede lagen van de bevolking: een stilstaande foto van een levendig proces. De massale strijdbewegingen van de afgelopen vijf jaar en de enorme steun voor de acties gaven het beste beeld van de kracht van de werkende bevolking. Er is momenteel wat een afname van de strijd, maar de acties van de voorbije jaren blijven hun stempel drukken.
Bij alle verkiezingen die dit jaar plaatsvonden, van lokale en regionale tot nu ook nationale, verdedigde Socialismo Revolucionario, de Spaanse zusterorganisatie van LSP, de nood aan een eengemaakte kandidatuur van de consequente linkerzijde. Zo’n kandidatuur die van onderuit wordt opgebouwd, zou de krachten die zich tegen het besparingsbeleid verzetten verenigen. Het zou de draad opnemen die werd gestart door de linkse eenheidslijsten bij de lokale verkiezingen van mei. Die brachten in verschillende steden, zoals Madrid en Barcelona, linkse kandidaten aan de macht.
Jammer genoeg was er voor de parlementsverkiezingen van 20 december geen dergelijke eenheid mogelijk. Dat komt niet door onoverkoombare politieke meningsverschillen, maar door organisatorische redenen en bureaucratische beslissingen van bovenaf gericht op het vermijden van eenheid van onderuit. Politiek gezien is er geen enkele objectieve rechtvaardiging voor het bestaan van verschillende linkse lijsten. Zeker niet in een context waarin het eerste doel moet zijn om het tweepartijenstelsel (van de conservatieve PP en de sociaaldemocratische PSOE) te breken, alsook om de opkomst van de nieuwe rechtse partij Ciudadanos af te blokken.
De lijst ‘Volkseenheid’, de lijst van Izquierda Unida (Verenigd Links), staat het dichtste bij een antibesparingspolitiek en een breuk met het huidige beleid. Het programma van de lijst – of toch de aanzet voor het programma – herneemt veel elementen die de leiding van Podemos, de nieuwe linkse formatie, de afgelopen maanden geleidelijk aan overboord gegooid heeft. Podemos liet verschillende programmapunten vallen omdat het een gematigde positie wilde innemen en zich sterker wilde centraliseren. Maar anderzijds gaat Izquierda Unida gebukt onder het historische gewicht van fouten zoals coalities met besparingspartijen. Dit ondermijnt het potentieel van IU terwijl Podemos het imago heeft van een nieuwe en frisse formatie.
Geen van beide linkse lijsten brengt een concrete benadering om een einde te maken aan het kapitalisme. In de huidige context van crisis toonde de Griekse ervaring nochtans dat zelfs de kleinste hervorming om onze levensvoorwaarden te verdedigen of te verbeteren een verregaande confrontatie met het systeem en zijn instellingen vereist. De eisen van de bevolking verdedigen, kan niet in het kader van de dictatuur van de trojka en de markten. Dat is de les die we uit de Griekse ervaringen moeten trekken. Breken met die heerschappij van de markten – en dus ook met de Europese Unie en de euro – is noodzakelijk om degelijke voorwaarden af te dwingen voor de werkenden in Spanje en de rest van Europa.
De meest pragmatische stemmen van het Spaanse kapitalisme beseffen dat hun gevestigde orde in vraag wordt gesteld. Ze stellen openlijk dat een grondwethervorming nodig is. Alle instellingen en partijen verliezen aan vertrouwen. Het Catalaanse volk wil democratisch over haar eigen lot beslissen. Dit alles zet druk op het Spaanse regime dat in 1978, na het einde van de dictatuur, werd gevestigd. Delen van het establishment willen dit regime wat hervormen om strijd tegen heel het systeem te stoppen.
Links en de arbeidersbeweging moeten er zich bewust van zijn dat de huidige problemen niet opgelost worden door de grondwet te hervormen, ook niet door een grootschalige aanpassing ervan. De problemen waarmee de werkenden en hun gezinnen geconfronteerd worden, zitten niet in de instellingen of de structuur van het land maar in het fundament van het kapitalisme: het feit dat een handvol mensen het leeuwendeel van alle rijkdom bezit terwijl een steeds groter deel uit de boot valt. We moeten daar iets aan doen door de bestaande middelen in publieke handen te brengen zodat we er democratisch over kunnen beslissen. Dat is het punt waarvan een socialistische oplossing moet vertrekken, zowel op nationaal, Europees als wereldwijd vlak.
Socialismo Revolucionario stelt dan ook dat stemmen voor de radicale linkerzijde belangrijk is, maar niet volstaat. We moeten verder gaan en een politieke strijd voeren voor een programma dat breekt met dit systeem. Tegelijk moeten we bouwen aan de beweging op straat met de traditionele methoden van de arbeidersbeweging – betogingen, bezettingen en stakingen – in een strijdplan dat van onderuit wordt beslist en gedragen.
-
Nieuwe linkse krachten: de besparingen omarmen of ermee breken?
In tegenstelling tot enkele maanden terug stokt de opmars van de nieuwe linkse Spaanse formatie Podemos. Bij de laatste regionale verkiezingen in mei werd Podemos de waardige, maar toch wat teleurstellende derde partij. Sindsdien heeft de partij de mogelijkheid van akkoorden met traditionele partijen naar voor geschoven. De onduidelijkheid van Podemos over de kwestie van klasse wordt stilaan beslissend. Podemos staat immers voor een keuze tussen een breuk met dit systeem of een ‘lightversie’ van hetzelfde besparingsbeleid. Een van de discussies met het oog op de parlementsverkiezingen in Spanje later dit jaar, is die van coalities bij de regeringsvorming. Een coalitie van het sociaaldemocratische PSOE met Podemos is daarbij een mogelijkheid.Artikel door Marisa (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
De PSOE is al jarenlang betrokken bij het neoliberale besparingsbeleid waarbij ook de lonen onder vuur werden genomen. De Europese sociaaldemocratie heeft ook tijdens de ‘onderhandelingen’ met Griekenland het rechtse discours gevolgd. De vroegere sociaaldemocraten zijn niet meer in staat om nog maar de minste progressieve hervorming af te dwingen en ze lijken er ook steeds minder voor te pleiten. Deze partijen zijn openlijk overgestapt naar het kamp van de kapitalisten en de tegenhervormingen. Syriza is jammer genoeg, net zoals de Griekse sociaaldemocratische Pasok eerder, zelf tot een besparingsbeleid overgegaan.
Dit heeft ongetwijfeld gevolgen voor de strijd tegen het besparingsbeleid in andere landen, zoals Portugal, Ierland, Italië of Spanje. De leiding van Podemos maakte een bocht naar rechts en verklaarde het akkoord in Griekenland te steunen. Er werd aan toegevoegd dat Spanje in een betere positie zit om te “onderhandelen” met de Europese instellingen. Alsof de trojka er niet alles aan zou doen om doorheen zulke ‘onderhandelingen’ een regering die het dictaat van de trojka in vraag stelt volledig te breken en te discrediteren.
Als er na de crisis in Griekenland iets duidelijk is geworden, dan is het dat linkse formaties een programma nodig hebben dat de strijd blijft voeren tot het besparingsbeleid volledig wordt gestopt. De verkiezing van Corbyn als voorzitter van Labour (zie pagina 10) is even belangrijk als de opkomst van Podemos in Spanje. Het is overigens opmerkelijk dat Corbyn opkwam met een programma dat radicaler is dan dat van Podemos en bovendien een duidelijke oriëntatie op de arbeidersbeweging naar voor schuift. Het succes van Corbyn bevestigt opnieuw dat er een zoektocht bezig is naar alternatieven op het huidige beleid.
Geen hervormingen zonder revolutionaire strijd
Het is vandaag onmogelijk om zelfs maar beperkte hervormingen voor de meerderheid van de bevolking te bekomen, zonder in te gaan tegen de economische basis van het kapitalisme. Een herschikking van de schulden volstaat niet, en kan gebruikt worden om een onhoudbare schuld te verlichten teneinde een volledig falen van terugbetaling te voorkomen. Het vertrekpunt van een linkse regering moet bestaan uit een programma dat de afkeer tegen de besparingen koppelt aan socialistische maatregelen zoals een weigering om de schulden terug te betalen, de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking en een massaal programma van publieke investeringen.
Enkel door het volledige bankwezen te nationaliseren en onder controle van de gemeenschap te plaatsen, is het mogelijk om de speculanten die de werkende klasse vandaag gijzelen aan de kant te schuiven. In een publieke banksector kunnen onhoudbare hypotheekafbetalingen omgezet worden in betaalbare huurprijzen, kleine bedrijven kunnen goedkope leningen krijgen, een massaal programma van publieke werken zoals de bouw van sociale woningen zou mogelijk worden. Het zou meteen ook jobs opleveren. Geen enkele besparingspartij zou met dergelijke maatregelen instemmen omdat ze breken met hun systeem. Een coalitie met besparingspartijen is dan ook niet “realistisch” of een uiting van “stabiliteit”. Het is gewoon onmogelijk.
Om dit te verduidelijken, volstaat het om te kijken naar wat er in Andalusië gebeurde. Izquierda Unida (Verenigd Links) haalde het slechtste resultaat uit zijn geschiedenis en niemand trok in twijfel dat dit kwam door de deelname aan een deelstaatregering die met de PSOE overging tot een besparingsbeleid, zelfs indien het om een trager ritme van besparingen ging. De bevolking zag dit als een fout. Een herhaling hiervan met coalities van Podemos of andere linkse krachten met besparingspartijen, zal opnieuw als een fout gezien worden. Er is een brede linkse eenheid nodig, maar dan wel op basis van een duidelijk programma dat breekt met de besparingen in plaats van ze zelf mee uit te voeren. De Spaanse parlementsverkiezingen van 20 december vormen daartoe een kans voor Podemos, IU en andere sociale bewegingen.
[divider]
Griekenland: bijzonder weinig enthousiasme voor verkiezingen
Tsipras en de leiding van Syriza hebben het ‘neen’ van het referendum over het besparingsbeleid omgevormd tot een ‘ja’. In plaats van het mandaat van 61,5% van de bevolking te gebruiken, besloot Syriza om zelf een nieuw memorandum met bijhorend besparingsbeleid uit te voeren.
Dat kan op weinig enthousiasme rekenen. Bij de verkiezingen van 20 september waren de thuisblijvers de grootste groep, maar liefst 41,4% van de stemgerechtigden namen niet deel aan de verkiezingen. Daarnaast waren er nog 2,42% ongeldige of blanco stemmen. Bijna de helft van de Grieken liet deze verkiezingen aan zich voorbijgaan. De frustratie is groot. Het leidt tot een parlement met zes besparingspartijen, een neonazipartij en de communistische KKE als enige overblijvende linkse kracht.
De twee grootste partijen, Syriza en Nieuwe Democratie, haalden samen 3,45 miljoen stemmen. Syriza verloor sinds januari 320.074 kiezers en ND 192.489. In 2004 waren de twee gevestigde partijen Pasok (sociaaldemocratie) en ND samen goed voor 6,36 miljoen stemmen. Waar in januari enthousiast voor het antibesparingsprogramma van Syriza werd gestemd, zagen veel kiezers het nu als het ‘minste kwaad’. Na de verkiezingen werd opnieuw een coalitie gesloten tussen Syriza en het rechtse nationalistische ANEL (Onafhankelijke Grieken). Deze coalitie zal snel uitgetest worden, het besparingsbeleid zal immers snel concreter worden voor de meerderheid van de bevolking.
Gouden Dageraad is voor de derde opeenvolgende keer de derde grootste partij. In absolute cijfers verloor het 10.000 kiezers, maar onder meer op de eilanden in de buurt van Turkije won het door in te spelen op de vluchtelingencrisis. De KKE verloor 38.000 stemmen. Volkseenheid, de linkerzijde van Syriza die een nieuwe partij vormde, haalde de kiesdrempel niet. Het slaagde er niet in om een coherent alternatief aan te bieden en het werd gezien als een gesloten partij van voormalige Syriza-kopstukken. Het slechte resultaat voor de antibesparingskrachten is geen eindpunt. Na het falen van Syriza zal er een nieuwe start nodig zijn.
[divider]
Catalonië: sociale rechtvaardigheid en recht op zelfbeschikking onlosmakelijk met elkaar verbonden
De overwinning van linkse eenheidslijsten in lokale verkiezingen in grote steden als Madrid en Barcelona was een belangrijke stap vooruit. Er kwamen al maatregelen tegen uithuiszettingen, een audit van de stadsschulden en er is een netwerk van steden die vluchtelingen opvangen als antwoord op de migratiecrisis. Maar ook de beperkingen waarop de linkse besturen botsen, worden stilaan duidelijk.
Er volgt een nieuwe electorale kans om het de strijd en de mobilisaties van de afgelopen jaren te vertalen. Op 27 september waren er deelstaatverkiezingen in Catalonië. Daarin speelt de nationale kwestie een belangrijke rol. De vraag beperken tot een gepolariseerd antwoord voor of tegen onafhankelijkheid, versterkt vooral de reactionaire rechterzijde. Los van de vraag over onafhankelijkheid, zal de volgende deelstaatregering sowieso voor een keuze staan tussen het doorvoeren van besparingen of verzet ertegen.
De sociale en nationale kwesties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er kan geen echte sociale rechtvaardigheid zijn indien er geen recht op zelfbeschikking is. Er kan geen echte onafhankelijkheid zijn, indien er geen sociale rechtvaardigheid is. Samenwerking met burgerlijke partijen en organisaties gaat dan ook in tegen de democratische en sociale belangen van de bevolking.
Jammer genoeg was er geen eenheid, maar waren er twee linkse lijsten die pleiten voor een breuk met de besparingen. Er is de CUP (antikapitalistische linkse pro-onafhankelijkheidspartij) en Catalunya Sí que es Pot (een samenwerking van antibesparingskrachten). Stemmen zal niet volstaan. Nieuwe lagen van werkenden en jongeren moeten actief worden. De strijd tegen de besparingen en voor de verdediging van democratische rechten vereist ook samenwerking tussen de linkerzijde in Catalonië en die in Spanje, Europa en de rest van de wereld.
