Your cart is currently empty!
Tag: Spanje
-
Spanje. Wij willen een referendum voor een republiek!
Socialismo Revolucionario, de Spaanse afdeling van het CWI, riep op om massaal deel te nemen aan de betogingen die gisteren plaatsvonden rond de eis van een republiek.De troonsafstand van Juan Carlos vestigt de aandacht op de crisis in het regime dat vanaf 1978 aan de macht is. In 1978 werd de nieuwe grondwet aangenomen in het proces van zogenaamde ‘democratische overgang’ dat een einde maakte aan het regime van Franco. De troonsafstand was helemaal geen toeval. Het is onderdeel van een poging tot ‘tweede overgang’ onder controle van de elite die de verwachtingen van al wie een oplossing voor de crisis wil controleert en binnen de perken houdt. De crisis raakt de meerderheid van de werkende bevolking bijzonder hard.
Socialismo Revolucionario roept op om dit proces te stoppen door het bezetten van alle pleinen rond de centrale gebouwen van de staat en door een campagne te voeren voor een referendum over de monarchie en het staatsmodel. Dat kan een goed startpunt zijn in de richting van de opbouw van een socialistische republiek die rekening houdt met de wil van alle volkeren die in de huidige Spaanse staat wonen.
We roepen alle arbeidersorganisaties, linkse partijen, vakbonden en sociale bewegingen op om de roep naar een referendum te ondersteunen en al het mogelijk te doen om de mobilisaties in die richting te ondersteunen.
-
Spanje. Izquierda Unida moet naar links kijken en breken met de trojka!
Standpunt door Socialismo Revolucionario (licht aangepast bij de vertaling). We publiceren dit artikel over de interne discussie binnen Izquierda Unida in het kader van de Europese verkiezingen. Volgens de peilingen zou het linkse IU een forse vooruitgang kennen tot meer dan 10% – bij de vorige Europese verkiezingen haalde het 3,7%. IU kan hierdoor mogelijk van 2 tot 5 zetels groeien.
De afgelopen maanden was er een levendig debat in de rangen van Izquierda Unida (Verenigd Links), de Spaanse linkse formatie die het uitstekend doet in de peilingen. Ook binnen de vakbonden en sociale bewegingen in het algemeen werd gediscussieerd over de verkiezingscampagne van IU voor de Europese verkiezingen. Een groot deel van het debat ging over de vraag hoe de lijst werd samengesteld maar ook over de politieke inhoud van de campagne. De laatste weken was er heel wat discussie over de vraag of de huidige verkozene, Willy Meyer, opnieuw de lijst zou trekken of niet.De beslissing van de Federale Politieke Raad van IU om het debat af te sluiten, betekende dat er een meerderheid was voor een lijst waarop Willy Meyer effectief de lijsttrekker is en waar er ook enkele opmerkelijke (en kritische) kandidaten zijn opgenomen voor belangrijke posities. Socialismo Revolucionario, het CWI in Spanje, neemt deel aan de politieke strijd binnen IU en denkt dat er heel wat lessen te trekken zijn uit wat er gebeurde.
Bureaucratie legt wil op aan leden
Bij deze verkiezingen werd gebroken met de wijze waarop IU doorgaans de kieslijsten samenstelt. Een proces van consultatie en referenda in de verschillende federaties heeft geleid tot de mogelijkheid van discussie over de samenstelling van de lijst. Dat is een erg goede ontwikkeling in de richting van meer democratie binnen de organisatie. Het is een koerswijziging die er niet kwam door de overtuiging van de leiding van IU maar wel door de druk van onderuit. Het is een weerspiegeling binnen IU van de groeiende aandacht voor eisen en methoden van arbeidsdemocratie en controle van onderuit. Die elementen waren ook belangrijk in recente arbeidersstrijd (onder meer de staking van de straatvegers in Madrid, de staking bij Panrico in Barcelona, het verzet van de wijkbewoners van Gamonal in Burgos tegen een lokaal project,…). De afgelopen jaren was er een verspreiding van het idee van algemene vergaderingen. Maar het resultaat van het proces van interne besluitvorming – een beslissing door de Federale Politieke Raad – toont aan dat de verandering niet ver genoeg gaat.Bij de discussie onder de leden (en in sommige federaties stond de discussie ook open voor sympathisanten) was er een brede oppositie tegen het voorstel om Willy Meyer opnieuw de lijst te laten trekken. Die oppositie heeft vooral te maken met het feit dat Willy historisch gezien een militant is van de Spaanse Communistische Partij (PCE) en al decennialang in de leiding van de PCE en IU zit. Hij wordt door veel militanten vereenzelvigd met het slechtste van IU. Als voorstander van het sluiten van akkoorden waarbij vaak op bureaucratische wijze wordt opgetreden, is Willy Meyer voorstander van de lokale coalitie van IU met de sociaaldemocratische PSOE in Andalusië. Er waren voorstellen van mogelijke tegenkandidaten, waaronder Marina Albiol (verkozene in Valencia) en de gekende activist Javier Couso (uit Madrid). Zij vielen op met hun verdediging van een duidelijk antikapitalistisch standpunt en een oriëntatie op de arbeidersstrijd op straat en in de bedrijven.
Het debat in IU maakte duidelijk dat er onder veel leden van de partij een vraag is om met IU een bocht naar links en naar protest op straat te maken. Hoe is het dan mogelijk dat Willy Meyer toch opnieuw de lijsttrekker werd? Dat wordt verklaard door het gewicht van het apparaat van IU, onder meer in de federaties van Andalusië en Madrid, en het gewicht van de PCE op nationaal vlak. Zij hebben de kandidatuur van Meyer opgelegd. Het was een bureaucratische maatregel boven de hoofden van de leden en sympathisanten heen door een leiding die de volledige controle op de organisatie wil behouden.
Opkomen voor arbeidersdemocratie in de eigen organisatie!
Dit is natuurlijk onaanvaardbaar en de basis moet er zich samen met de linkerzijde binnen IU tegen verzetten. We moeten eisen dat het proces van raadpleging van de leden en referenda onder de leden bindend zou zijn en bovendien zou gecontroleerd worden door onafhankelijke organen en vertegenwoordigers van de leden. Gezien de sociale context van een toename van arbeidersstrijd waaraan we een politieke uitdrukking willen geven, moet dit proces ook geopend worden voor de sociale periferie van IU. Dat zou de banden tussen de partij en de meest vooruitgeschoven lagen van de arbeidersklasse in strijd versterken. Een dergelijke deelname vereist het bijeenroepen van open algemene vergaderingen voor leden en sympathisanten waar kan gediscussieerd en gestemd worden. Dat moeten we aangrijpen om duizenden militanten te overtuigen om de rangen van IU te vervoegen.Om de positie van de linkerzijde te versterken en democratie van onderuit af te dwingen, moeten we de kritische en strijdbare stemmen binnen IU op nationaal vlak organiseren. We moeten dan doen rond de eis van een bocht naar links en een programma dat breekt met het regime van 1978 (het politieke regime van ‘kapitalistische ontwikkeling’ in Spanje na het einde van de dictatuur) en met de trojka.
Marina Albiol en Javier Couso werden op de lijst voor de Europese verkiezingen opgenomen. Dat is een stap vooruit voor de meest strijdbare lagen binnen IU. Het feit dat er niet van bij het begin van de discussie een alternatieve lijst op de Federale Politieke Raad te brengen. Dat had een instrument kunnen zijn om een groot deel van de linkerzijde binnen IU te verenigen. Het zou geleid hebben tot de mogelijkheid van een duidelijker debat, wat ook mogelijkheden zou geboden hebben om een revolutionaire koers naar voor te brengen.
Voor een kritische linkerzijde met een revolutionair perspectief!
Voor Socialismo Revolucionario zijn de discussies over organisatorische principes ondergeschikt aan het politieke debat over het programma en de politieke perspectieven, ook al kunnen organisatorische principes soms veel zeggen over de politieke oriëntatie. Het politieke perspectief dat van bovenaf door de leiding van IU werd opgelegd, is dat van een regeringscoalitie met de PSOE. Het is daartegen dat wij zo breed mogelijk willen opkomen binnen IU. Een sterke linkerzijde die zich op nationaal vlak organiseert, zou sterker zijn in de strijd voor een onafhankelijke klassenpositie van strijd tegen de conservatieve regering om deze te vervangen door een alternatief van de arbeidersbeweging. Daartoe is er nood aan een revolutionair perspectief van strijd voor een arbeidersregering die breekt met het kapitalisme en opkomt voor een socialistisch beleid waarbij de sleutelsectoren van de economie op basis van arbeidersdemocratie in publieke handen worden geplaatst. -

Spanje. Maak van 2014 het jaar van de politieke algemene staking!
In 2013 zagen we in Spanje een verderzetting van de belangrijkste processen als gevolg van de kapitalistische crisis die vijf jaar geleden losbarstte. De economie bleef verder wegzakken en duwt miljoenen mensen in de richting van extreme armoede. Het was een nieuw jaar van massale afdankingen, aanvallen op de lonen en uithuiszettingen. De diepe politieke crisis van het systeem zet de regering onder leiding van de conservatie PP (Partido Popular) onder druk. De kapitalistische instellingen en de staat zelf verliezen aan legitimiteit, wat onder meer blijkt in de discussie rond de nationale kwestie in Catalonië.
Er waren echter ook belangrijke stappen vooruit in centrale gelijklopende processen, met name het verzet van de werkende bevolking. Daar zien we de eerste ‘groene scheuten’ van een strijd voor een nieuwe samenleving. Dit jaar biedt de mogelijkheid van grote gebeurtenissen en enorme kansen naarmate alle processen aanhouden en dieper worden.
2014: herstel? Voor wie?
Doorheen 2014 zullen we een consistente poging van de heersende klasse, met de bereidwillige medewerking van de gevestigde media, zien om de ‘algemene sfeer’ in de samenleving te verbeteren. Er is een poging om de massale woede en het groeiende verzet af te zwakken door ons gerust te stellen dat het economisch herstel is begonnen en dat er betere tijden aankomen. Ze beloven dat de economie dit jaar zal groeien, maar wel met amper 0,6%.
Voor marxisten en voor de arbeidersklasse is de centrale vraag wat het karakter van deze groei zal zijn. Zal het de richting van de crisis veranderen? Zal het een herstel inhouden voor onze levensstandaard? Als de antwoorden op die vragen negatief zijn, zal een terechte vraag volgen: ‘wat hebben wij aan die zogenaamde groei?’.
We moeten uitleggen dat zowat alle economen (zelfs de rabiate kapitalisten) ervan uitgaan dat er een groei van meer dan 2% nodig is om de ergste gevolgen van de crisis, waaronder de massale werkloosheid van meer dan een kwart van de bevolking, af te zwakken. Geen enkele ernstige econoom of analist voorspelt een dergelijke groei voor dit of de komende jaren. De weinige nieuwe jobs die gecreëerd worden, geven bovendien een beeld van het type van herstel dat het Spaanse kapitalisme voor ons in petto heeft: arbeidsovereenkomsten van onbepaalde duur sterven stilaan uit en zowel de rechten als de arbeidsvoorwaarden worden onderuit gehaald. De bazen maken gebruik van de crisis om een contrarevolutie in de arbeidsmarkt door te voeren en een nieuw patroon van onzekere jobs en miserabele omstandigheden op te leggen.
Deze rampzalige situatie gaat gepaard met een hele reeks aanvallen op onze sociale verworvenheden en democratische rechten. De heersende klasse maakt van de crisis gebruik om einde te maken aan enkele historische verworvenheden van de arbeidersbeweging, zo wordt het recht op protest en het stakingsrecht aangepakt maar ook het recht om over het eigen lichaam te beslissen. Deze realiteit toont samen met de afbouw van de sociale zekerheid en de openbare diensten de basis die ze nodig hebben voor hun zogenaamde ‘herstel’. Dat herstel komt er op de kap van een consistente aanval op onze levensstandaard en door het opleggen van een levensstandaard uit de ‘derde wereld’ in Spanje en de rest van het continent.
Voor een strijdbaar 2014 en algemene strijd! Voor een politieke algemene staking!
De prijs voor het grootste obstakel voor de ontwikkeling van strijd in 2013 gaat naar de leiders van de belangrijkste vakbonden. Zoals we al meermaals uitlegden in ‘La Brecha’ waren die vakbondsleiders van essentieel belang om de regering in het zadel te houden en dat ondanks de diepe crisis in het land.
Maar ondanks de rem van de vakbondsleiding, bleven de werkenden heel het jaar de strijd opvoeren en zagen we steeds meer militante methoden. 2013 was het jaar van de staking van onbepaalde duur, van het onderwijs op de Balearen tot de heldhaftige staking van meer dan 100 dagen in de fabriek Panrico waar nog steeds wordt gestaakt. Deze voorbeelden staan in een schril contract met de acties van de vakbondsleiders, louter symbolische acties of eendaagse stakingen zonder enige opbouw of continuïteit in de strijd zoals dat door de situatie wordt vereist.
Het was ook een jaar met de eerste belangrijke overwinningen. Vooral de overwinning van de straatvegers in Madrid was opvallend, zij bekwamen na een staking van onbepaalde duur de intrekking van een massale afdanking en een looninlevering van 40%. Zij toonden de weg die de volledige arbeidersbeweging zou moeten volgen. Eens te meer heeft de rem van de vakbondsleiding ervoor gezorgd dat deze voorbeelden van militante strijd veralgemeend worden op regionaal en nationaal niveau.
De recente beweging in de wijk Gamonal in Burgos (waar verschillende massamobilisaties de nationale aandacht trokken en een speculatief infrastructuurproject een halt toeriep) is een ander voorbeeld van hoe vastberaden en militante strijd op basis van massale steun resultaten kan afdwingen.
Tegenover de nieuwe aanvallen die in 2014 op de werkenden, jongeren en armen zullen afkomen – niet in het minst met de gehate pensioenhervorming en de contrahervorming rond abortus – is het van essentieel belang dat militante strijd op een grotere schaal wordt gevoerd. Er is dringend nood aan veralgemeende actie waarbij de kracht en de strijdbewegingen van de werkende bevolking worden verenigd in een nieuwe algemene staking.
Het is eveneens van essentieel belang dat de algemene stakingen die we dit jaar nodig hebben breken met de wijze waarop de algemene stakingen door de vakbondsleiding in 2012 werden georganiseerd. Die acties kwamen er pas na een enorme druk van onderuit, maar ze bleven beperkt in de tijd en tot het symbolische niveau waarna een lange periode van demobilisatie volgde. We hebben nood aan een nieuwe algemene staking die de strijd verenigt en het zelfvertrouwen onder de bredere lagen van de werkende bevolking versterkt. Het mag niet beperkt blijven tot wat stoom aflaten. Er is nood aan een algemene staking met eisen en doelstellingen waarmee de strijd van de werkende bevolking kan verenigd worden in de strijd voor een algemene oplossing op de problemen die aanleiding geven tot de strijd. We moeten beginnen met de regering neer te halen en de strijd aanvatten voor een alternatief vanuit de arbeidersbeweging.
Voor arbeiderseenheid in de strijd voor vrijheid voor alle volkeren
Wat de nationale kwestie betreft, staan we op een keerpunt. Zeker in Catalonië is dat geval, ook al wint de nationale kwestie opnieuw aan belang in onder meer Baskenland. Enerzijds blijft de regerende PP (maar ook de voormalige sociaaldemocratische PSOE) maar doorbomen over de “onbetwistbare eenheid van het vaderland”, maar anderzijds smelt het patriottische vuur als sneeuw voor de zon als de trojka hen tot de orde roept. In Catalonië zelf werpen CiU en ERC zich op als de voortrekker van de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht en de belangen van “de bevolking”, maar tegelijk werken ze mee aan het regionale besparingsbeleid dat de bevolking hard raakt. Ze beloven een referendum over Catalaanse onafhankelijkheid, maar hebben geen strategie (en eigenlijk ook geen wil) om te antwoorden op een onvermijdelijk verbod hiervan door de PP-regering, al dan niet met steun van de PSOE.
De enige sociale kracht die in staat is om consequent te strijden voor de rechten van alle nationale groepen om over hun eigen toekomst te beslissen, is de arbeidersklasse. Dat is de enige klasse die de Catalanen en de Spaanse samenleving kan bevrijden van de miserie van kapitalistische crisis en besparingen. De arbeidersklasse heeft er alle belang bij om tegen beide bendes van kapitalistische dieven te strijden. Het is een klassenstrijd tegen de regeringen van de markten, een strijd die nationaal en internationaal wordt gevoerd, die de basis zal leggen voor een echte oplossing voor de nationale kwestie. Het kapitalistische systeem heeft keer op keer aangetoond dat het daar niet toe in staat is. De oplossing ligt in de strijd voor een vrije en vrijwillige confederatie van de bevolking op het Iberische schiereiland op basis van het algemene zelfbeschikkingsrecht met inbegrip van het recht op onafhankelijkheid. Een dergelijke strijd kan enkel consistent gevoerd worden op basis van een strijd voor een socialistische samenleving gebaseerd op publiek democratisch bezit van de rijkdom en de sleutelsectoren van de economie.
Dit alles bevestigt de noodzaak van het verenigen van de kracht van de werkende bevolking en haar organisaties, te beginnen met een verenigd front van de linkerzijde, arbeidersbewegingen en sociale bewegingen in de strijd om de PP-regering ten val te brengen en de strijd voor een arbeidersregering aan te vatten.
-
Voor vrije toegang tot abortus in gratis en publieke gezondheidszorg
Abortus opnieuw strafbaar in Spanje, een aanslag op vrijheid, gezondheid en leven van vrouwen
Op 20 december gaf de Spaanse regering omgroen licht voor een nieuwe abortuswet. Het wordt meteen een van de meest restrictieve wetten in Europa. Minister van Justitie Alberto Ruiz-Gallardón werpt Spanje 30 jaar terug in de tijd met een systeem dat nog restrictiever is dan het stelsel dat van 1985 tot 2010 van toepassing was.
De minister toonde zijn ware ideologische opstelling toen hij de nieuwe wet verdedigde met het argument dat “de vrijheid van zwangerschap aan vrouwen toebehoort en hetgeen is dat hen tot vrouw maakt.” Het gaat om een achterhaalde en seksistische ideologie die vrouwen enkel ziet als instrumenten voor de voortplanting. Voor hem zijn vrouwen niet in staat om beslissingen te nemen over het eigen lichaam en dus werpt de overheid zich op als rechter voor deze beslissingen. De beperking van het recht op abortus betekent vooral dat vrouwen naar het buitenland zullen moeten trekken voor abortus of zullen overgaan tot illegale abortussen, wat rampzalige gevolgen voor de gezondheid van vrouwen kan hebben.
Bureaucratie en intimidatie
De nieuwe wet maakt een einde aan het recht van vrouwen om vrij te beslissen over het voortzetten van hun zwangerschap of het plegen van abortus in de eerste 14 weken zwangerschap. Van dat systeem, dat bekend stond als de wet van het uitstel, gaan we naar een ander stelsel waarbij abortus enkel is toegelaten in twee gevallen: bij verkrachting (tot 12 weken zwangerschap) en in het geval van “ernstige bedreiging voor het leven of de fysieke of mentale gezondheid van de zwangere vrouw” (tot 22 weken). Hierdoor zullen meer dan 90% van de gevallen waarin nu abortus wordt gepleegd in Spanje niet langer mogelijk zijn.
In het geval van verkrachting moeten de vrouwen daar bewijs van leveren en in het geval van een gezondheidsrisico moeten twee dokters hun mening geven om aan te tonen dat de gezondheid van de vrouw echt in gevaar is. Er worden gevangenisstraffen opgelegd aan dokters die op een andere manier abortus toepassen. De wet biedt ook extra mogelijkheden voor dokters en personeelsleden om op morele basis hun medewerking te weigeren.
De hervorming bestraft abortus omwille van misvormingen van de foetus, het kan enkel indien de misvorming inhoudt dat “de foetus niet levensvatbaar” is of indien het een fysiek risico voor de vrouw inhoudt. Om te bewijzen dat een van die voorwaarden aanwezig is, moet de vrouw twee medische rapporten voorleggen, een rapport over de gezondheid van de vrouw en een ander rapport over dat van de foetus. Een vrouw kan slechts tot de 22ste week van de zwangerschap een fysiek risico inroepen. Dit model laat geen enkele opening voor foetussen met afwijkingen waarbij de foetus wel levensvatbaar is, ook al kunnen er bijzonder zware en ongeneeslijke afwijkingen zijn.
Om het helemaal af te maken, wordt opgelegd dat minderjarigen de uitdrukkelijke toelating moeten hebben van hun ouders vooraleer abortus mogelijk is. Als de ouders of voogden geen toelating geven, moet een rechter oordelen. En uiteraard gelden ook hier de sterke beperkingen die hierboven werden aangehaald. Vrouwen die aan alle voorwaarden voldoen, moeten eerst een hele reeks argumenten over het recht op leven van de niet-geborenen aanhoren alvorens er een abortus kan gepleegd worden. Vrouwenorganisaties wezen er al op dat deze taak mogelijk kan toegewezen worden aan private organisaties zoals religieuze groeperingen of anti-abortusgroepen.
Hypocrisie en het recht op leven
Het nieuwe wetsvoorstel ligt volledig in de lijn van de andere “hervormingen” of beperkingen van rechten die door de regering van Rajoy werden doorgevoerd sinds hij aan de macht kwam. Zo moet voortaan betaald worden om toegang te hebben tot fundamentele rechten zoals gezondheidsdiensten of voor toegang tot het gerecht of tot geneesmiddelen.
Sinds augustus is de terugbetaling van contraceptieven van de eerste generatie gestopt. Een groeiend aantal contraceptieven moeten voortaan betaald worden, waardoor ze minder toegankelijk zijn voor vrouwen die het niet breed hebben. Op dezelfde manier toonde de regering zijn hypocrisie door het recht op het leven van mensen met een beperking als argument voor de strengere abortuswet te gebruiken. Dit is dezelfde regering die forse besparingen doorvoert op de begeleiding van mensen met een beperking.
Die besparingen zorgen er volgens recente rapporten voor dat er elke tien minuten een rechthebbende zonder begeleiding komt te vallen en dat er elk half uur een job in deze sector verloren gaat. De meeste werkenden in deze sector zijn overigens vrouwen. Zelfs indien het aantal rechthebbenden afneemt (velen hebben al enige leeftijd), dan nog blijft de wachtlijst erg groot omdat bestaande diensten worden afgebouwd.
De crisis raakt vrouwen extra hard omdat zij in grote mate moeten opdraaien voor taken die door de regering worden weg bespaard. Vrouwen hebben de neiging om uiteindelijk de zorg op te nemen van mensen met een beperking in de familie en dit in afwachting van economische hulp of sociale bijstand. Dergelijke zorgverstrekking is vaak onverenigbaar met een job. Tegelijk zijn er sectoren die ondanks de crisis grote winsten maken, onder meer de private gezondheidsbedrijven en een deel van de geprivatiseerde openbare diensten zorgen ervoor dat een handvol mensen erg rijk wordt.
Een kwestie van geslacht en klasse
Tot in 1985 was abortus volledig verboden in Spanje. Het was enkel tijdens de tweede Republiek van 1936 tot 1938, in volle burgeroorlog, dat abortus in Catalonië was toegelaten. In 1985 kwam er een wet over de zwangerschapsonderbreking. Deze wet werd door de ‘socialistische’ regering ingevoerd om abortus te depenaliseren in drie gevallen: bij risico voor de gezondheid van vrouwen, bij verkrachting (tot 12 weken) en bij misvorming van de foetus (tot 22 weken). De regering van Zapatero voerde in 2010 een nieuwe wet in waardoor abortus vrij mogelijk werd in de eerste 14 weken en vervolgens tot aan 22 weken bij een gezondheidsrisico of indien de foetus misvormd was. Indien de foetus niet levensvatbaar was, kon op elk ogenblik een abortus worden gedaan.
De PSOE (sociaaldemocratische partij) probeert de kwestie van abortus te beperken tot een genderproblematiek en beloofde dat het, indien het terug aan de macht komt, zal terugkeren naar de vorige wetgeving. We kunnen echter niet op de volgende verkiezingen wachten om de strijd tegen deze wet aan te gaan, we hebben ook geen vertrouwen in het ‘mindere kwaad’ van de sociaaldemocratie. De regering van Zapatero heeft voor 15 miljard euro bespaard in de openbare diensten. In 2012 werd 13% bespaard op de middelen voor gezondheidszorg en 21% op de middelen voor onderwijs. Dergelijke besparingen treffen vrouwen dubbel zo hard. Enerzijds omdat een deel van het werk op de kap van de vrouw terugkomt, anderzijds omdat de meeste jobs verloren gaan in sectoren waar veel vrouwen werken.
In het verleden werden een aantal feministische eisen gerealiseerd, maar de huidige situatie maakt duidelijk dat dit niet volstaat. We kunnen ons geen dergelijke ideologische aanval op de vrouwen veroorloven. Maar we kunnen ook niet toelaten dat vrouwen zich tot een abortus verplicht zien omwille van financiële redenen of omdat ze niet in staat zijn om de zwangerschap te combineren met hun job. Om een echte keuze te hebben, eisen wij:
- Vrije, gratis, publieke en risicoloze abortus;
- Gratis toegang tot contraceptieven doorheen een publiek gezondheidsstelsel;
- Volledige vrijheid voor vrouwen om te beslissen of en wanneer ze een kind hebben, als ze dat al willen;
- Strijd tegen die partijen en groepen die pleiten voor een verbod op abortus, ook de vakbonden moeten in deze strijd een rol spelen;
- Stop de besparingen op gezondheidszorg, onderwijs, begeleiding van mensen met een beperking, werkloosheidsuitkeringen, kinderopvang,… ;
- Massale investeringen in alle diensten die toelaten om het persoonlijke en het professionele leven te combineren;
- Kinderbijslag dat de reële kosten van een geboorte en het onderwijs van een kind dekt;
- Stabiele inkomens om een waardig leven te kunnen leiden;
- Nationalisatie van de banken en sleutelsectoren van de economie, zoals de sectoren van energie en transport, om over voldoende middelen te beschikken om de investeringen te doen die nodig zijn.
-
‘De wereldsituatie en taken van het CWI’ – Deel 3
Begin december vond een internationale bijeenkomst van het CWI plaats. Dit International Executive Committee (IEC) vormt de leiding die wordt verkozen op de vierjaarlijkse wereldcongressen. In het kader van de bijeenkomst werd een uitgebreide perspectieventekst opgemaakt en bediscussieerd. We publiceren een vertaling van de tekst zoals die werd aangepast en gestemd. Vandaag het derde deel.
Spanje en Portugal
Deze catastrofe voor de massa’s vormde de impuls voor de grote algemene stakingen en bewegingen die sindsdien plaatsvonden. Sinds 2008 werden 400.000 Spaanse gezinnen uit hun huis gezet. Het land zit vast met een werkloosheidsgraad van 26% voor minstens vijf jaar volgens een voorspelling van het IMF. Op massale schaal werd er ‘loonkostenvermindering’ toegepast – codetaal voor loonvermindering. Door het lidmaatschap van de euro werd de Spaanse burgerlijke regering onder leiding van de PP verhinderd om een devaluatie van de munt door te voeren. Maar ze heeft wel de ‘tweede beste’ oplossing doorgevoerd. Alle pogingen van de corrupte regering om te bevolking te overtuigen dat opofferingen vandaag zouden leiden tot zoete broodjes morgen, hebben gefaald. Gedurende negen opeenvolgende kwartalen verkeerde de Spaanse economie in recessie. In het derde kwartaal van 2013 steeg de economie opnieuw met 0,1%. Er wordt nog steeds een algemene krimp van 1,3% verwacht voor het geheel van 2013. Door de groei van de export wordt momenteel een lichte stijging verwacht voor 2014. Sommigen verwachten een groei van 1% maar dat zou nauwelijks een verbetering in de werkloosheidscijfers met zich mee brengen. De situatie heeft er dan ook toe geleid dat Spaanse jongeren naar de vier uithoeken van Europa en de wereld vluchten op zoek naar werk.
Tegelijkertijd heeft het nationale vraagstuk aan belang herwonnen, vooral in Catalonië. In september hebben tot 1,6 miljoen Catalanen deelgenomen aan een menselijke ketting om onafhankelijkheid van de Spaanse staat te eisen. Vlak daarna vond er op 12 oktober een andere, kleinere, massabetoging plaats in Barcelona met veel deelnemers van buiten Catalonië gericht tegen een afsplitsing van de Spaanse staat. Dit toont aan dat er een polarisatie kan ontstaan op dit onderwerp, een polarisatie die enkel kan tegengegaan worden door het handhaven van een duidelijke klassenstandpunt dat het recht op zelfbeschikking erkent maar dit ook koppelt aan de noodzaak van eenheid onder de arbeidersklasse tegen elke vorm van burgerlijk nationalisme in.
Dit brengt de noodzaak met zich mee voor een arbeiderspartij die een duidelijk programma uitwerkt. Omwille van historische redenen (de burgeroorlog en haar uitkomst, het regime van Franco en de strijd hiertegen) ligt het bewustzijn van de Spaanse massa’s, samen met die van Griekenland, op dit moment misschien hoger dan in andere landen van Europa. Maar net als in andere landen in Zuid-Europa is de Spaanse linkerzijde verdeeld in een schijnbaar oneindig aantal organisaties. De beste kansen voor marxisten die de meest strijdbare elementen willen verenigen, lijkt in deze fase te liggen bij Verenigd Links (Izquerda Unida – IU). Maar dit is niet zonder complicaties omdat de traditie van IU om besparingscoalities te vormen met de kapitalistische (sociaaldemocratische) PSOE nog niet doorbroken werd. IU heeft de PP ondersteund in Extremadura (maar niet zonder interne tegenstand) en heeft een PSOE-regering ondersteund in Asturië. Momenteel zit het in de regering van Andalusië, een regering die de grootste besparingsoperatie ooit in die regio heeft doorgevoerd. De belangrijkste leiders van IU zien dit als een voorbereiding op een nationale ‘linkse’ coalitie met de PSOE na federale verkiezingen. De strijd tegen de rechterzijde binnen IU kan echter leiden tot het mobiliseren van een bredere linkse alliantie, zoals onze kameraden in Griekenland dit ook trachten te bereiken. Op zich speelt waar we onze eerste steun verwerven geen cruciale rol en er doen zich kansen voor zowel binnen de IU als daarbuiten. De poging om een stevige werking te vestigen in Spanje is één van de prioriteiten voor alle afdelingen van het CWI, de Europese in het bijzonder.
De diepte van de crisis in Portugal is zodanig groot dat de rechtse regeringscoalitie meerdere keren dreigde te desintegreren. Ze heeft vier algemene stakingen getrotseerd, een nederlaag in de recente gemeentelijke verkiezingen en de tegenkanting van de Portugese bevolking omwille van de verschrikkelijke prijs die ze hebben moeten betalen voor het besparingsbeleid. Zelfs de Financial Times schreef: “Portugal is de politieke limieten van het besparingsbeleid aan het bereiken. Financiële ‘experten’ geven toe dat er geen enkele garantie bestaat dat zelfs als het brute programma van de trojka aanvaard wordt dit zal leiden tot een volgehouden groei”.
Er vindt een enorme erosie plaats van Portugals beperkte industriële basis. Premier Coelho gaf toe dat het bankroet van het Portugese kapitalisme betekent dat het niet in staat is jonge mensen in de samenleving en de economie te integreren. Hij verklaarde dat hun enige toekomst ligt in het verlaten van Portugal. Net zoals er een exodus bestond tijdens de stagnatie in de jaren ‘60 onder de dictatuur van Salazar en Caetano, heeft er zich nu een massale emigratie ontwikkeld. Op een bevolking van 10 miljoen verlaten er ieder jaar 100.000 mensen het land. Waar het in het verleden de oudere arbeiders waren die vertrokken is het nu de jeugd, de toekomst van Portugal, die weggaat. Met hun vertrek stuiken openbare diensten zoals de gezondheidszorg ineen, wat op zijn beurt werknemers in de medische sector ertoe aanzet om werk te zoeken in het buitenland.
De taak voor onze kleine krachten is om er, net zoals elders, eerst een politiek ontwikkeld kader bijeen te brengen dat in staat is om nieuwe lagen van arbeiders te winnen en te vormen evenals jongeren die openstaan voor onze ideeën en in actie komen. Vandaaruit kan de tactische kwestie over hoe en waar we onze krachten het beste kunnen inzetten bediscussieerd worden. Onze kameraden proberen terecht om bruggen te bouwen naar de beste activisten in het Links Blok die kritisch staan ten opzichte van de rechtse draai van de leiding. Hoe het Linkse Blok zich in de komende periode verder zal ontwikkelen is een open vraag. Haar rampzalige resultaat in de gemeentelijke verkiezingen afgelopen september vormt een geheugensteun voor de gevolgen van de draai naar rechts van de leiding richting de sociaaldemocratie. Flexibele tactieken zijn vereist wat kan betekenen dat we op een gegeven moment elders opportuniteiten moeten opzoeken, incluis een mogelijke oriëntatie op de communistische partij van Portugal, die ondanks de tal van bureaucratische eigenschappen die ze uit haar stalinistische verleden met zich meedraagt een van de weinige traditionele massa-arbeiderspartijen is die nog in Europa overblijft.
Italië
De belangrijkste recente ontwikkeling in Italië op nationaal vlak is de uitsluiting van Berlusconi door de leiding van zijn eigen partij na een dominantie van 24 jaar. Een voormalige getrouwe: “Silvio Berlusconi is dood. Hij staat op het einde van de weg. Eén van zijn grootste angsten nu is dat hij zou eindigen in de gevangenis. De uitsluiting van Berlusconi vormde het grootste schisma in centrumrechts sinds het opbreken van de christendemocraten twee decennia geleden. De aanleiding voor de verwijdering van Berlusconi was de parlementaire impasse en zijn weigering om de regering van Letta verder te ondersteunen. Hierachter lag de steun van de Italiaanse burgerij voor een regering die bereid was om de aanvallen op de arbeidersklasse verder te zetten. Berlusconi’s demagogische en populistische verzet tegen de eigendomsbelasting, die een echo vond bij het electoraat, vormde de laatste druppel voor aanzienlijke delen binnen zijn eigen partij en de burgerij in zijn geheel na twee decennia van bij wijlen dysfunctioneel regeren, bedoeld om hemzelf te vrijwaren van gerechtelijke vervolging en de mogelijkheid om naar de gevangenis te moeten.
Maar de onderliggende oorzaak voor Berlusconi’s uiteindelijke vertrek ligt in de verslechterende economische situatie en de noodzaak, vanuit burgerlijk perspectief, om de confrontatie met de Italiaanse arbeidersklasse aan te gaan. Italië wordt gekenmerkt door diezelfde massale werkloosheid, het tekort aan woningen etc. die andere landen in Zuid-Europa teisteren, alhoewel het niet op dezelfde schaal massastrijd heeft gekend zoals landen als Griekenland, Spanje en Portugal. Niettemin is de onderliggende woede van de arbeidersklasse naar voren gekomen in bittere lokale gevechten, zoals de strijd tegen de privatisering van het lokale transport en andere diensten in Genua, waarin onze kameraden een leidinggevende rol in spelen. De strijd werd eind november hervat met spontane transportstakingen die de stad lam legden en arbeiders die de zaal waar de gemeenteraad plaatsvond bezetten. Midden oktober leidde een staking die werd uitgeroepen door de ‘vakbonden van de basis’ (USB, CUB en COBAS) tot geannuleerde vluchten en werden scholen en ander openbaar transport geraakt.
De nervositeit van de Italiaanse burgerij en haar staat bij het vooruitzicht van welke oppositie dan ook, voornamelijk op straat, is symptomatisch voor de onderliggende spanningen in de samenleving. Een nationale mars in oktober die van onderuit werd georganiseerd en waarin tienduizenden vanuit de sociale bewegingen betrokken waren, verliep vreedzaam. Niettemin was er een poging om een sfeer van antipathie bij de bevolking van Rome op te wekken waarbij het schrikbeeld van ‘anarchistisch geweld’ werd gepresenteerd. Gelijkaardige betogingen, stakingen en uitingen van vijandigheid tegenover het kapitalisme zullen zich in de komende periode manifesteren. De grootste zwakte blijft echter het gebrek aan een politieke stem voor de arbeidersklasse die de instinctieve beweging van de Italiaanse arbeiders ondersteunt en tegelijkertijd de strijd veralgemeent.
Frankrijk
Aan de oppervlakte lijkt Frankrijk, zoals veel landen in Europa, te lijden aan een malaise. De oorzaak hiervan is gelijkaardig als in andere Europese landen en bestaat uit een enorm ongenoegen net onder de oppervlakte maar met geen vehikel om de grieven (zeker die van de arbeidersklasse) te kanaliseren. Dit wordt gesymboliseerd door de ‘ongelukkige president’ François Hollande wiens acties, eerder gebrek aan acties, er in slaagden om alle lagen van de samenleving te irriteren. Hollande is slechts 18 maanden aan de macht en is er nu reeds in geslaagd om het laagste steunpercentage van een Franse president ooit te bereiken, met nauwelijks 26% die hem positief inschat. Dit vloeit uiteraard voort uit de verslechterende economische situatie die hij geërfd heeft wanneer hij aan de macht kwam, maar onder zijn bewind is het enkel erger geworden. Standard & Poor heeft onlangs Frankrijks kredietwaardigheid nogmaals verlaagd. Hollande raakt vermalen tussen de molenstenen van de arbeidersklasse langs de ene en de Franse burgerij langs de andere kant. Met de groei van massawerkloosheid, toenemende dakloosheid en economische stagnatie – er wordt een economische groei verwacht van nauwelijks 0,3% in 2013 – vreest Hollande dat de broeiende revolte van de arbeidersklasse naar Franse gewoonte op straat zal overlopen.
Hollande is niet in staat geweest om aanzienlijke besparingen in de regeringsuitgave door te voeren omdat hij bevreesd is voor een frontale confrontatie met de Franse arbeidersklasse. De publieke uitgaven staat momenteel op 57% van het bruto nationaal product, wat het hoogste percentage is in de eurozone. Hollande is dan maar teruggevallen op het verhogen van de belastingen. Dit heeft natuurlijk voorspelbare protesten van de rijken met zich meegebracht, maar ook van boeren en vrachtwagenchauffeurs uit Bretagne en elders tegen een ecotaks waarvan de intrekking werd bekomen. De regering werd ook gedwongen om een voorstel tot hogere belastingen op populaire individuele spaarproducten terug in te trekken. Hij werd zelfs geconfronteerd met een dreiging van staking in topclubs van het Franse voetbal met spelers die zich verzetten tegen een belasting van 75% op inkomens boven 1 miljoen euro. Tegelijkertijd hebben al deze belastingverhogingen de problemen van de Franse economie versterkt doordat deze de koopkracht en dus de afzetmarkt ondermijnen.
Van de interventie van Franse troepen in Mali werd verwacht dat het zou resulteren in een politieke bonus voor Hollande. Dit gebeurde echter niet doordat de veel belangrijkere en verslechterende economische situatie op de voorgrond trad. Zijn aanbod om Obama te assisteren in het bombarderen van Syrië, vooral nadat Cameron in Groot-Brittannië gedwongen werd om van een militaire interventie af te zien, leverde hem evenmin weinig steun op. In tegendeel: een interventie ging in tegen de publieke opinie in Frankrijk, die destijds ook al gekant was tegen de aanval van het VS-imperialisme op Irak en die mee voortkomt uit de traditie van De Gaulle om zich te verzetten tegen het Amerikaanse imperialisme. Hollande vertegenwoordigt daarom het spektakel van een eindeloos voortploeteren in het aangezicht van de verslechterende situatie. In een poging om Le Pen en het Front National te bekampen, is zijn regering overgegaan tot een racistische campagne, waaronder de deportatie van een 15-jarig Roma-meisje uit Kosovo, wat leidde tot protest van ontevreden Franse jongeren.
Tegelijkertijd kon dit de groei van het FN niet voorkomen. De partij haalt meer dan 20% in de peilingen, haar hoogste percentage ooit, en zou 24% van de stemmen kunnen halen bij de Europese verkiezingen volgend jaar, meer dan de PS of de UMP. Het is de eerste keer dat het FN leidt in een nationale peiling. Een significant gedeelte van haar steun komt van ontevreden stemmers uit de arbeidersklasse. Opvallend is dat Le Pen’s partij haar meer openlijke fascistische kenmerken naar de achtergrond heeft gebracht ten voordele van ‘reëel socialisme’. Ze zegt van de PS: “Ze mag dan aan de macht zijn, ze is een vazal van Europa en de banken.” Doorheen Europa heeft extreemrechts de afgelopen periode electorale vooruitgang geboekt, soms zelfs significant. In Nederland doorheen de extreemrechtse PVV, in Oostenrijk met de FPÖ en eveneens in Scandinavië, inclusief Zweden en Noorwegen. Soms gaat dit gepaard met een polarisatie en een versterking van links, zoals met de SP in Nederland. De hoofdreden voor de blijvende aanwezigheid en zelfs versterking van extreemrechts vloeit voort uit de crisis en het gebrek aan een alternatief doorheen linkse massapartijen.
Frankrijk blijft een sleutelland voor het CWI. We moeten er onze krachten heropbouwen en eens we een zekere inplanting hebben zal onze tactische oriëntatie opnieuw bediscussieerd moeten worden. Politiek gezien heerst er een zeer volatiele periode in Frankrijk. Tot recent leek het Front de Gauche een terrein voor militante arbeiders op zoek naar een politiek vehikel te vormen. De communistische partij (PCF) lijkt zich momenteel gedeeltelijk afgekeerd te hebben het initiatief van Mélenchon en kijkt in sommige regio’s op opportunistische wijze naar samenwerking met de PS. Dit kan leiden tot een ontwikkeling waarbij de beste jongeren en werkenden opkomen voor een echt links front dat druk kan uitoefenen op de PCF, NPA en Mélenchon om samen te werken rond een strijdbaar socialistisch alternatief. De situatie is zodanig gespannen in Frankrijk dat op een toevallige vonk op elk ogenblik kan leiden tot een sociale explosie. We mogen de krachtige tradities van de Franse arbeiders niet vergeten. Die lijken zwakke organisatorische structuren te hebben maar een grote capaciteit om te improviseren in de loop van de gebeurtenissen.
Groot-Brittannië
In Groot-Brittannië beweert de coalitie van Tories en Liberaal-Democraten dat de economie uit de recessie is gekomen. Maar die econome zou dit jaar met amper 0,8% groeien. De verwachtingen van een boom voor de verkiezingen in mei 2015, waarvan de ministers hopen dat het de huidige regering opnieuw aan de macht zal brengen, zullen zich dus wellicht niet realiseren. De realiteit voor de massa van de bevolking, zowel de arbeidersklasse als de substantiële onderdelen van de middenklassen, is de ene loonsverlaging na de andere samen met enorme stijgingen van energie- en huizenprijzen.
Tegelijkertijd is de beruchte patroon Jim Ratcliffe van Ineos erin geslaagd om de grootste vakbond van Groot-Brittannië, Unite, een nederlaag toe te brengen in een confrontatie bij een olieraffinaderij en petrochemisch bedrijf te Grangemouth, Schotland. Hij was in staat dit te doen omdat hij berekende dat hij iedere stakingsactie zou kunnen uitzitten op basis van overtollige capaciteit elders. Het ontslag van de belangrijkste vakbondsafgevaardigde volgde. De uitslag van het hele conflict werd gezien als een nederlaag voor de vakbonden, maar niet als een beslissende nederlaag. Het gebeuren benadrukte de klassenpolarisatie die heeft plaatsgevonden, iets waar de afdelingen van Schotland en van Engeland en Wales sterk de nadruk op legden. Indien een algemene 24-urenstaking uitgeroepen werd, zoals ‘overwogen’ werd op het vakbondscongres van september 2012, zou dit een enorme boost hebben gegeven aan het zelfvertrouwen van Britse arbeiders. Het zou op zijn beurt mogelijks de aanvallen in Grangemouth afgeweerd hebben. Er heerst een bitter gevoel en een grote haat naar de regering toe voor de aanvallen die reeds hebben plaatsgevonden, zeker omdat er meer aanvallen onderweg zijn. Er heerst ook vijandigheid tegen Labour-leider Ed Miliband omdat hij de deur openzette voor de aanvallen in Grangemouth door Unite aan te vallen bij de selectie van een parlementaire kandidaat in het kiesdistrict nabij het bedrijf.
Het hele gebeuren toont nogmaals de noodzaak van een nieuwe massa arbeiderspartij in Groot-Brittannië, de TUSC kan hiervoor een vertrekpunt vormen. Op een speciale conferentie van de Labour partij volgend jaar plant Miliband om de stem van de vakbonden binnen Labour ofwel te verzwakken ofwel totaal de ondermijnen. Dit zou kunnen leiden tot een tendens tot het verbreken van de banden die de vakbonden hebben met Labour en mogelijk tot een versterking van TUSC. Dit proces zou echter ook uitgesteld kunnen worden tot na de volgende algemene verkiezingen. Maar het idee van een nieuwe partij staat nu stevig op de agenda van de arbeidersbeweging in Groot-Brittannië.
Miliband’s Labourpartij leidt in de peilingen maar is niet zeker van een duidelijke overwinning. Het is mogelijk dat Labour na de verkiezingen de grootste partij wordt maar een coalitieregering zal vormen met de Liberaal-Democraten. In het verleden werd de vorming van een coalitieregering door de meest bewuste arbeiders op zijn best als een principeloze uitdrukking van klassenverzoening gezien. Door de verlaging in het bewustzijn worden coalitieregeringen niet meer op dezelfde manier gezien. Dat vloeit voort uit de ineenstorting van de traditionele arbeidersorganisaties. Een mogelijke coalitie tussen Labour en Liberaal-Democraten vormt nu gewoon een combinatie van twee burgerlijke partijen. Het CWI zou op regelmatige basis materiaal moeten uitgeven over de historische lessen die uit coalitieregeringen getrokken kunnen, teruggaande tot de allereerste coalitie tussen Millerand, de opportunistische leider van de Franse socialisten en een radicale burgerlijke partij in 1899. Deze coalitie werd gevormd om de revolutionaire mogelijkheden die op dat moment in Frankrijk bestonden en die ten gevolge van de affaire Dreyfus ontstaan waren in rustiger vaarwater te leiden.
De organisatie heeft in Engeland en Wales haar positie behouden, wat geen gemakkelijke taak was gezien de moeilijke conjunctuur die nu bestaat, en staat op het punt aanzienlijke doorbraken te ondergaan door haar interventies in stakingen en vakbonden evenals bij jongeren, die de levenslijn van een revolutionaire organisatie. vormen Een belangrijke laag is de afgelopen periode lid geworden.
Ierland
Zuid-Ierland heeft de afgelopen periode een belangrijke verandering in de mood meegemaakt die gericht is tegen de regering. Het politieke landschap is er gefragmenteerd. Een peiling uit november gaf Fine Gael 25%, Fiana Fail 24% en Sinn Fein 16%. Labour is dramatisch teruggevallen van 19,4% bij de algemene verkiezingen in 2011 tot 9% in de peilingen vandaag. De stemming onder de arbeidersklasse is teruggevallen omwille van het consistente verraad door de vakbondsleiders. Dit wordt verergerd door de massale emigratie van een aantal van de meest energetisch en strijdbare lagen, onder meer bij jongeren.
Maar er bestond wel een massale beweging tegen de eigendomstaks waarin we een leidinggevende rol speelden. Alhoewel er vooral oudere lagen in betrokken waren, stond deze strijd op hetzelfde niveau als die tegen de poll tax destijds in Groot-Brittannië, een strijd die de belasting van tafel veegde en hiermee ook Thatcher zelf. De strijd tegen de poll tax werd tijdens de campagne als voorbeeld aangehaald evenals het succesvolle gevecht tegen de waterbelasting, een strijd waarin onze Ierse afdeling een centrale rol speelde en die de weg voorbereidde voor de verkiezing van Joe Higgins in het Ierse parlement.
Maar de geschiedenis staat niet stil. Marxisten willen uit de geschiedenis leren. De ernstige vertegenwoordigers van het kapitalisme doen dat overigens ook. Ze ontwikkelden een andere tactiek om het verzet tegen de eigendomsbelasting te verslaan door de mogelijkheid te creëren om de belasting te innen door het direct van het inkomen af te houden. De regering heeft echter een grote politieke prijs betaald met een dalende steun. Er zijn dan ook kansen voor links, zeker als het goed georganiseerd is en niet in de val van het sectarisme trapt.
Net op dit moment kondigde de Socialist Workers Party (SWP) van Ierland aan dat het een kandidaat naar voor brengt voor de Europese verkiezingen voor één van de drie zetels in Dublin. Ze gaan daarmee in tegen het zittende Europese Parlementslid Paul Murphy. Het lijkt een nieuwe ultralinkse draai van de SWP te vormen die doet denken aan de vroegere benadering toen iedere vraag naar een principieel eenheidsfront werd afgewezen. De beslissing van de SWP botste op een voorspelbaar protest, niet alleen van ons en niet alleen vanuit Ierland maar van de linkerzijde in het algemeen. De consistente steun van Paul Murphy en Joe Higgins voor hem voor de arbeiders in strijd, zowel in Ierland als daarbuiten, werd immers geapprecieerd. Het gaat onder andere om de steun aan de Palestijnen in de ‘Freedom Flotilla’ of de steun aan de oliearbeiders in Kazachstan. Het is cruciaal dat er één linkse kandidaat is in Dublin. Maar wat onze sektarische tegenstanders ter linkerzijde ook besluiten te doen, de kandidaat van de Socialist Party in Ierland, Paul Murphy, zal ondersteund worden door alle arbeiders die de belangrijke rol erkennen die hij gespeeld heeft.
Ierland heeft zich niet hersteld van de crisis. Massale ontevredenheid zal zich op een bepaald moment vertalen in actief verzet wat zal uitmonden in stakingen en een toename van de sociale strijd. Dit zal op zijn beurt een effect hebben op de vakbonden waarbij de verrotte vakbondsleiders opzij geduwd worden en meer strijdbare lagen die bereid zijn om de strijd aan te gaan op de voorgrond zullen treden.
Privatiseringen in de Scandinavische landen
Van heel Europa hebben de Noordse landen misschien wel het snelste privatiseringsproces gekend. De jongerenwerkloosheid in Zweden is opgelopen tot meer dan 25% en de verwaarloosde wijken in de voorsteden zagen een onvermijdelijke explosie van woede tegen het establishment. Dit ging gepaard met brandstichting en gevechten met de politie. In Stockholm en in Göteborg waren onze kameraden als eerste aanwezig om politiek tussen te komen. Ze kregen hiervoor internationale media-aandacht en hielden belangrijke meetings en campagnes op basis waarvan ze in staat waren om te rekruteren.
Ondanks de beloften van een “bloeiend landschap” dat zou resulteren uit de terugkeer naar het kapitalisme in Oost-Europa en de voormalige Sovjet-Unie, is enkel een erg kleine laag van de oligarchie – en delen van de middenklasse – er op vooruit gegaan de laatste 20 jaar. Als gevolg hiervan zijn er constante protesten: algemene stakingen in Roemenië en Bulgarije, politieke onrust in de Tsjechische Republiek en massabetogingen in Rusland tegen Poetins bewind.
Poetins Rusland
Tijdens het laatste IEC kende Rusland belangrijke massabetogingen. Deze werden vooral gedragen door de nieuwe middenklasse maar er was ook een laag van werkenden en vooral jongeren in betrokken. Sommige lagen van deze middenklasse hebben geprofiteerd van de toegenomen olie-inkomsten die Moskou binnenkomen. De toevloed van olie- en gasinkomsten, veroorzaakt door de stijging van de olieprijs, lieten het toe om lonen en pensioenen te verhogen en zo een consumptieboom te creëren. Maar die boom komt op zijn einde en de investeringen en groei nemen af. Het regime van Poetin was in staat deze protesten uit te zweten en ze tijdelijk te verslagen door een mengeling van repressie en het inspelen op Russisch nationalisme. Dit houdt de heropleving van religie in, steunend op reactionaire tradities als de kozakken. Het was ook deel van een groter plan van Poetin om de herinnering aan de ontmantelde Sovjetunie nieuw leven in de blazen met een nieuwe Russische assertiviteit in de regio’s dat het als zijn achtertuin beschouwt.
Dat Poetin zijn positie veiliger waant, wordt geïllustreerd door de beslissing om Alexei Navalny, de belangrijkste oppositiefiguur, vrij te laten om onsuccesvol deel te nemen aan de verkiezingen voor het burgemeesterschap in Moskou. Hij had het regime uitgemaakt voor “smeerlappen”. Er werd in die verkiezing op massale schaal gefraudeerd. De partij van Poetin werd echter verslagen in andere steden waaronder Jekaterinburg. Tegelijkertijd blijft de repressie tegen o.a. homo’s en feministen voortduren en neemt Poetin zelf ongelofelijk harde homofobe standpunten in. Zo verdedigde hij zogezegd zijn ‘vriend’ Berlusconi, die terecht staat in Italië, “omdat hij leeft met vrouwen maar als hij homoseksueel was, zou niemand iets tegen hem doen”. Niettemin speelt de economische situatie in het nadeel van Poetins regime. Wanneer de Russische arbeidersklasse, die versterkt is door de groei van de industrie, die deels veroorzaakt is door buitenlandse investeringen en de heropleving van industrieën die stil gelegd waren door de val van het stalinisme, terug op de arena verschijnt dan zal de echt hardnekkige oppositie ontwikkelen.
In Oost-Europa was de strijd van de arbeidersklasse tegen de pogingen om een besparingsbeleid op te leggen, de belangrijkste ontwikkeling van de afgelopen periode. Tot recent was Polen in staat om sterk te groeien. Maar die groei kon niet verhinderen dat er een massale exodus van Polen naar hoofdzakelijk West-Europa was. De Poolse burgerij beweerde dat “de crisis Polen gemist had… Het klopte op onze deur, maar we lieten het niet binnen, hoewel we een klein deeltje van de afgeketste slagen voelen.” Dat is voorbij. De economie groeit aan een slakkengangetje, zo voorspelt de Wereldbank voor dit jaar een groei van slechts 1%, een groot verschil van toen Polen één van de snelst groeiende economieën in Europa was. Dit veroorzaakte op zijn beurt massaal verzet van de arbeidersklasse en de heropleving van de vakbonden en massademonstraties van 100.000’en mensen, bv. in september tegen de hervormingen van het pensioenstelsel en het arbeidsmarktbeleid van de regering. Er waren ook eisen voor hogere lonen. Marxisten hebben een moeilijke tijd achter de rug in Oost-Europa omwille van de aanhoudende gevolgen van de val van het stalinisme. Het is ondertussen wel al twee decennia geleden sinds die gebeurtenissen en er is een zekere vernieuwing. We moeten daarop voorbereid zijn.