Tag: PS

  • Kloof tussen links en rechts zet Vivaldi onder druk

    Tussen nu en het einde van dit jaar zal de federale regering ‘pragmatische’ – d.w.z. voor de kapitalisten aanvaardbare – akkoorden zoeken op een aantal sociaaleconomische gebieden: begroting, relanceplan, hervorming van de arbeidsmarkt, de pensioenen … Na de zomervakantie lijkt er binnen de regering een armworsteling bezig te zijn tussen de linkerzijde en de rechterzijde met PS, Groen en Ecolo aan de ene kant en Open Vld, MR en CD&V aan de andere. 

    Artikel door Boris (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist

    Vivaldi: resultaat van uitzonderlijke omstandigheden

    De vorming van een regering verliep bijzonder moeilijk, onder meer omdat politieke stabiliteit door de versnippering tot het verleden behoort. Er was een uitzonderlijke schok nodig om tot Vivaldi te komen. De pandemie en de economische crisis van 2020 hebben de neoliberale dogma’s op de proef gesteld. De sociale zekerheid werd gebruikt als stabilisator, de fiscale orthodoxie werd opgeschort, de geldkranen werden gedeeltelijk opengezet en het beleid van staatsinterventie in de economie nam een prominente plaats in. 

    In deze context kon de PS een akkoord bereiken met de liberalen om tot een heterogene federale coalitie van zeven partijen te komen: de Vivaldi-regering. Het regeerakkoord betekende een breuk met de vorige regeringen, die sinds de jaren tachtig altijd zijn uitgegaan van een groeiende obsessie voor het terugdringen van de schuld en het begrotingstekort. 

    Sindsdien kwam er een economische opleving die er indrukwekkend uitziet. Maar het komt na de ergste economische krimp sinds de Tweede Wereldoorlog. Dit herstel wordt aangewakkerd door massale monetaire en fiscale interventies in de geavanceerde kapitalistische landen. Dat is een belangrijke verschuiving in het economisch beleid van de heersende klasse.

    Toenemende spanningen

    Vandaag zijn er steeds meer spanningen in de regering. De PS-plannen voor de pensioenhervorming en zowat alle 25 voorstellen rond de hervorming van de arbeidsmarkt werden ijzig onthaald door de rechtse partijen en het patronaat. “Elk voorstel van de PS is voor sommigen verdacht,” aldus Wouter De Vriendt, de fractieleider van Groen in De Kamer. Langs de andere kant eist staatssecretaris voor Begroting Eva De Bleeker een begrotingsinspanning van 3 miljard euro in 2022. Een dergelijke federale besparing wordt omschreven als een “recept naar Zweeds model”, een verwijzing naar de harde besparingen onder de regering-Michel. 

    Terwijl de liberalen 3 miljard euro willen besparen, roept de PS op om 1,2 miljard euro extra stimulusmaatregelen te nemen om tegen het einde van de legislatuur 3,5% van het BBP aan publieke investeringen te besteden. De onderhandelingen over de hervorming van de arbeidsmarkt en de pensioenen zullen hieraan gekoppeld worden. 

    Het debat binnen de federale regering gaat vooral over de vraag of de overheidsuitgaven bij de eerste tekenen van economisch herstel moeten afnemen of als de instabiele factoren die met dit herstel gepaard gaan tot meer voorzichtigheid nopen. Dit debat gaat niet zozeer over de levensomstandigheden van de werkenden en hun gezinnen, maar over welk beleid het beste is voor het kapitalisme. 

    Als de PS vandaag voor extra uitgaven pleit, koppelt het dit niet aan doortastende maatregelen om de middelen daarvoor bij de rijksten te zoeken. Het betekent uitstel en geen afstel van de besparingsagenda waar de rechtse Vivaldi-partijen voor pleiten. 

    Wat kunnen we verwachten?

    De Vivaldi-regering bereikte een eerste akkoord over de afbouw van Covid-maatregelen. Deze worden tot een minimum herleid. De degressiviteit van de werkloosheiduitkeringen wordt terug ingevoerd en in het laatste kwartaal van 2021 stopt de BTW-verlaging naar 6% ter ondersteuning van de horeca. Alle laatste maatregelen rond tijdelijke werkloosheid en overbruggingsrechten voor zelfstandigen lopen af op 1 januari volgend jaar. 

    De rechtse partijen verkregen dat het budget voor de verlenging van de Covid-maatregelen voor het komende kwartaal beperkt is tot 90 miljoen euro, elf keer minder dan in het vorige kwartaal. In ruil daarvoor kreeg de PS een magere maandelijkse steun van 25 euro voor de begunstigden van een vorm van integratie-inkomen (OCMW-uitkering, inkomensgarantie voor ouderen, inkomensvervangende tegemoetkoming). Een aalmoes in een tijd waarin de meest bescheiden inkomens de volle kracht van de prijsstijgingen ondervinden. 

    “Pragmatische” overeenkomsten zullen enkele sociale concessies moeten bevatten. Een terugkeer naar de brutale aanvallen op de sociale zekerheid of frontale provocaties tegen de arbeidersbeweging komt er wellicht niet meteen. Dit betekent echter niet dat er geen asociale maatregelen op de agenda staan: flexibilisering van de arbeidsmarkt, gemakkelijker maken van ontslag, maatregelen tegen werklozen en langdurig zieken. Bovendien is de regering-De Croo niet van plan om de asociale contrahervormingen van de rechtse regering-Michel terug te draaien. 

    De banden tussen PS-Vooruit en de ABVV-leiders enerzijds en tussen CD&V en de ACV-top anderzijds zullen worden gebruikt in een poging om de sociale vrede te behouden. Onder de werkenden kan er een zekere opluchting bestaan, zeker nu de herinnering aan de regering-Michel nog zo vers in het geheugen zit. Anderen leggen vooral de nadruk op de volgende verkiezingen, in de hoop dat een verdere electorale groei van de PVDA een uitweg zal bieden. 

    Een perspectief van strijd

    De werkende klasse heeft niet de luxe om af te wachten. Er is een strategie nodig om betekenisvolle vooruitgang voor de werkenden en hun gezinnen af te dwingen. 

    Ons vertrekpunt mag niet zijn wat aanvaardbaar is voor de kapitalisten, zelfs niet indien een deel van het politieke establishment pleit voor sociale maatregelen en deze hier en daar doorvoert. Denk maar aan de BTW-verlaging op energie in Spanje. Asociale taksen die niet afhankelijk zijn van inkomen maar van verbruik, moeten inderdaad weg. Maar er is meer nodig: we willen betaalbare energie die bovendien klimaatvriendelijk is. De markt ‘reguleren’ zal ons dat niet brengen: de volledige energiesector moet in publieke handen komen. Enkel dan kunnen we de klimaatuitdagingen en de prijsstijgingen het hoofd bieden.

    De behoeften en noden van de werkende klasse zijn ons uitgangspunt: degelijke en goedbetaalde jobs, betaalbaar wonen, goede zorg en onderwijs, een leefbare planeet … Kortom, allemaal zaken die regelrecht ingaan tegen de belangen van het kapitaal. Elke hervorming die we bekomen, proberen de kapitalisten nadien terug te draaien. Dit maakt een perspectief van maatschappijverandering nodig. 

    De situatie maakt dat we geen andere keuze hebben dan te strijden. Na jaren van besparingen en in een context van ecologische en sociale crisis moeten we drastisch meer middelen voor onze leef- en werkomstandigheden afdwingen. Om te voorkomen dat we vroeg of laat de rekening moeten betalen, en om een aanzienlijke verbetering van onze levensomstandigheden mogelijk te maken, is er nood aan een ambitieus programma van socialistische maatregelen. De bazen zullen het ons niet cadeau doen: we zullen hen moeten onteigenen om met de gemeenschap het beheer en de controle over de productie over te nemen. 

    Een radicaal plan van publieke investeringen is nodig om te voldoen aan de sociale en ecologische behoeften. Dit moet gekoppeld worden aan de weigering om de publieke schulden af te betalen, behalve op basis van bewezen behoefte. De nationalisatie van de sleutelsectoren onder controle en beheer van de werkenden zou een democratische planning van de economie mogelijk maken in het vooruitzicht van een socialistische transformatie van de maatschappij.

  • Gratis openbaar vervoer: mobilisatie nodig om het effectief te realiseren

    Foto: Wikimedia Commons

    PS-voorzitter Paul Magnette sprak over de noodzaak van ‘elektroshocks’ in de klimaatcrisis. Eind september veroorzaakte hij alvast zo’n schok in de media… In een interview met Le Soir pleitte Magnette opnieuw voor grootschalige investeringen en bovendien voor het volledig gratis maken van het openbaar vervoer. 

    door Nicolas Croes

    Het moet gezegd dat de PS een elektroshock kon gebruiken. In de peiling van RTL, Le Soir, Het Laatse Nieuws en VTM van 17 september haalde de partij van Magnette en Di Rupo  nog maar 21,4% van de Waalse stemintenties, dat is 4,7% minder dan bij de verkiezingen van 2019. De PS wordt gevolgd door de MR met 20,3% en vooral de PTB met 18,7%. In Brussel liggen de stemintenties voor Ecolo, PS en MR dicht bij elkaar met respectief 19,1%, 18,6% en 18,5%. Ook daar ligt de PTB op de loer met ondertussen 15,1% in de peilingen. De PS heeft er alle belang bij om haar spierballen te laten zien en terug te grijpen naar de rol van ‘oppositie binnen de regering’. Dat is een rol die de PS de afgelopen decennia steeds speelde, met wisselende argumenten: ‘vanwege de liberalen’, ‘vanwege de Vlaamse partijen’, ‘vanwege Europa’ en nu dus vanwege de PTB. Als die laatste partij zoveel steun krijgt, is het omdat de verhaaltjes van de PS niet meer geloofd worden. 

    Andere tijden

    Magnette verwees naar de opschorting van de begrotingsnormen van het Verdrag van Maastricht: “Het verstikkende Europese keurslijf is opgeschort, we moeten vechten om te voorkomen dat het terugkomt. Vandaag kunnen we massaal investeren. Uiteindelijk is de echte uitdaging om genoeg menselijke middelen te vinden om het investeringstempo bij te houden. Om in Wallonië woningen te bouwen, te renoveren, rivieroevers te ontwikkelen en hagen aan te planten, hebben we bijna een mobilisatie in de stijl van Roosevelt nodig.” 

    Er is in de nasleep van de gezondheidscrisis en de economische crisis inderdaad ruimte ontstaan voor investeringen. Dat is vooral een poging om het kapitalisme van zichzelf te redden. De vraag is echter wie de factuur voor deze investeringen zal betalen? De PS spreekt zoals steeds over de bestrijding van belastingfraude. In het verleden waren die woorden vaak een aanzet om nadien over te gaan tot aanvallen op de sociale zekerheid en de openbare diensten. 

    Als concrete stap verdedigt Magnette het voorstel van gratis openbaar vervoer. Althans, dat is de slogan die vervolgens ingevuld wordt met enkele maatregelen om tarieven te verlagen. Magnette verwijst naar de verlaging van het tarief van de TEC (Waalse vervoersmaatschappij) met 70% voor jongeren tussen 18 en 24 jaar. Hij kondigde aan dat er een gelijkaardige maatregel voor 65-plussers in voorbereiding is. Over de rest van de bevolking zei hij niets. Wel verwees hij naar de NMBS: gratis reizen per spoor betekent dat “er 700 miljoen euro moet gevonden worden voor de NMBS, wat mogelijk moet zijn.” Magnette voegde er meteen aan toe dat het ‘slechts’ om 150 miljoen euro gaat indien de maatregel beperkt is tot jongeren onder 24 jaar en 65-plussers. 

    Zoals geweten is de PS de kampioen van de aankondigingen en gebroken beloften. Le Soir herinnerde eraan dat Magnette eerder pleitte voor gratis schoolmaaltijden en de terugkeer van de pensioenleeftijd naar 65 jaar beloofde. Hoe kunnen we weten of Magnette het deze keer meent? De beste manier is door de eis van gratis openbaar vervoer en massale publieke investeringen op de agenda te plaatsen met een actieplan dat gebruikers en personeel van de TEC, MIVB, De Lijn en de NMBS bijeenbrengt. De vakbonden zouden het initiatief kunnen nemen voor lokale betogingen in opbouw naar een stevige deelname aan de nationale klimaatacties tijdens de VN-klimaattop in november.

    Een dergelijke actieve campagne zou in het hele land succes kunnen hebben: gratis openbaar vervoer is erg populair als sociale en ecologische eis. Het zou bovendien een kans zijn om langs Nederlandstalige kant het asociale karakter van de oppositie van Vlaams Belang en N-VA in de verf te zetten.

  • Gevestigde politiek verliest alle geloofwaardigheid

    Onderzoeksbureau Ipsos deed recent een onderzoek naar de politieke voorkeur van jongeren (18-34 jaar) in ons land. In het noorden scoort het Vlaams Belang met 20%, in het zuiden Ecolo en PTB met elk 24%. De steun voor de traditionele partijen kalft verder af.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Terugvechten tegen de crisis

    De traditionele politieke families verloren al veel terrein. Hun geloofwaardigheid kreeg een verdere deuk door de economische en de gezondheidscrisis. De onzekerheid neemt toe door massale tijdelijke werkloosheid en ontoereikende uitkeringen. Delen van de werkende klasse en de jongeren gaan al maandenlang gebukt onder inkomensverlies door de sluiting van de horeca, de evenementensector en de cultuur. Mensen-zonder-papieren zijn kwetsbaarder dan ooit.

    Zoals de Brusselse afdeling van ACOD LRB (Lokale en Regionale Besturen) benadrukt in haar “Oproep voor een strijdbare 1 mei”: “Terwijl de ene economische sector onderuit gaat, stellen andere het beter dan ooit. Zo bijvoorbeeld de farmaceutische en de logistieke sector en de grootwarenhuizen. En toch probeert het patronaat de loonsverhogingen bovenop de index tot 0,4% te beperken voor 2021-2022. Ze verwijzen naar de crisis, maar geld is er genoeg: 17 van de 20 grootste bedrijven die op de Brusselse Beurs genoteerd zijn hebben in 2020 dividenden uitgedeeld ten bedrage van 5 miljard euro! Het jaarsalaris van de patroons van de BEL20 nam tussen 2014 en 2019 toe met 50%! Rekening houdend met de prijsstijgingen daalde het reëel minimumloon voor de werkende klasse sinds 1996!”

    Het oude argument van de sociaaldemocratie en de groenen dat het ‘zonder ons nog erger zou zijn’, heeft na de brutale besparingen onder de regering-Michel zeker aan kracht gewonnen. De omvang van de crisis maakt echter dat cosmetische aankondigingen niet volstaan om de groeiende woede in de samenleving te sussen.

    Voor een offensieve en consequente linkerzijde

    De vraag werpt zich op hoe we de steun voor extreemrechts in Vlaanderen kunnen beantwoorden. Conner Rousseau, de voorzitter van Vooruit, zei vorig jaar: “We moeten onze geloofwaardigheid herwinnen. In Vlaanderen zijn we te defensief geweest. We moeten het begrip solidariteit in eer herstellen.” (Le Soir, 20 januari 2020) Bij de officiële aankondiging van de naamsverandering van SP.a naar Vooruit op 21 maart bleef Rousseau zoals steeds erg vaag over wat hij met solidariteit bedoelt.

    Misschien weet hij zelf dat het beter is om te zwijgen… Toen hij pogingen deed om inhoudelijke voorstellen te doen, kwam hij niet verder dan het idee om de kinderbijslag af te schaffen en deze middelen te investeren in onderwijs en kinderopvang. Een vreemde invulling van ‘solidariteit’! “Alles moet bespreekbaar zijn”, merkte hij op. Eerder wilde hij de discussie openen over het “recht op kinderen” bij zwangere vrouwen met een alcohol- of drugsverslaving. De Franstalige Gezinsbond reageerde: “Ja, deze ouders en hun kinderen kampen met grote moeilijkheden. Ze hebben adequate steun nodig. Conner Rousseau verwart de strijd tegen bestaansonzekerheid en verslavingen met de strijd tegen bestaansonzekere gezinnen.”

    Als dat links is, hoeft het niet te verwonderen dat extreemrechts kan scoren. Het achterliggende probleem voor Vooruit is dat de sociaaldemocratie sinds de jaren 1980 de neoliberale dogma’s heeft aanvaard en deelnam aan regeringen die de werkende klasse een dalende koopkracht, armoede en privatiseringen oplegden. Het crisisbeheer en afwijzen van gezamenlijke strijd van alle werkenden voor degelijke jobs en diensten (de enige manier om racistische vooroordelen af te blokken) versterkten de neergang. Het maakte de groei van extreemrechts gemakkelijker. Gelukkig is er nu ook meer steun voor de PVDA. Onder jongeren loopt dit volgens de hoger genoemde peiling op tot 10%.

    Is de PS anders? Er is een grotere druk van de arbeidersbeweging en van een sterkere PVDA. Dit dwingt PS-voorzitter Magnette om minstens in woorden de eisen van de arbeidersbeweging op te nemen. Hij spreekt over gratis gezondheidszorg en meer sociale woningen, ook al nam de PS deel aan regeringen die bespaarden op zorg en weigerden te investeren in sociale huisvesting. Magnette zegt graag dat de PS resultaten kan voorleggen, terwijl de PVDA niets bereikt. Afgaande op alle indicatoren van sociale problemen schort er wat aan de resultaten na al die jaren regeringsdeelname.

    In interviews met De Standaard en Le Soir stelde Magnette: “In de Bel20 hebben zeventien bedrijven dividenden uitgekeerd in volle crisis. De aandeelhouders gaan daar vooruit en de arbeiders krijgen niks. Die strijd, dat is de kern van het socialisme en daarin zal ik altijd aan de kant van de arbeiders staan.” Om de loonnorm van 0,4% echt te breken, moet de loonwet veranderen. Een wetsvoorstel van de PVDA en PS-parlementslid Marc Goblet daartoe deed Magnette echter af als “zuivere communicatie” waarvoor er toch “geen meerderheid is.” Het loskoppelen van de welvaartsenveloppe voor de laagste uitkeringen van de loonnorm, is een stap vooruit. Maar eigenlijk doet de PS hetzelfde als de bazen: de laagste pensioenen uitspelen om een blokkering van de lonen op te leggen. PS-minister Dermagne kondigde aan dat de loonnorm van 0,4% er komt indien de sociale partners geen akkoord vinden voor 1 mei. Wat is de stelling van Magnette over zijn 200% steun aan de staking anders dan “zuivere communicatie”?

    Het komt erop aan om het ongenoegen te mobiliseren in collectieve actie. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat de woede niet leidt tot cynisme. Extreemrechts en rechtse populisten zijn meesters in het instrumentaliseren van cynisme. De PVDA heeft een belangrijke rol te spelen in de uitbouw en versterking van collectieve actie. Zoals we in onze vorige krant over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw opmerkten: “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen.”

    Actie moet niet vertrekken van wat de andere partijen of de media ‘aanvaardbaar’ vinden, maar van wat de werkende klasse nodig heeft. Uiteraard kunnen wetsvoorstellen helpen om duidelijk te maken waar de PS of Ecolo staan, maar het ordewoord ‘Stem op ons bij de volgende verkiezingen’ is totaal onvoldoende. Actie heeft bovendien een programma en een alternatief nodig om enthousiasme op te wekken en duidelijk te maken voor welke veranderingen we vechten. Een consequente linkerzijde moet strijdbewegingen versterken, het populariseren van socialistische maatschappijverandering is daar een essentieel onderdeel van.

    De arbeidersklasse moet haar stem laten horen

    Een socialistisch programma vertrekt niet van wat dure marketeers voorstellen, maar van wat de arbeidersklasse nodig heeft: een degelijke job voor iedereen met verlaging van de werkdruk door arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen; meer middelen voor zorg zodat een pandemie ons leven niet maandenlang kan domineren; betaalbare huisvesting door een massaal programma van sociale huisvesting; voldoende openbare diensten zoals onderwijs, kinderopvang maar ook cultuur; menswaardige pensioenen en uitkeringen zodat niemand in armoede hoeft te leven; regularisatie van mensen-zonder-papieren; een duurzame en leefbare planeet …

    Dit botst op de winsthonger van de grote aandeelhouders en kapitalisten, daarom is strijd nodig en moet de brug gemaakt worden naar maatschappijverandering. Enkel een verenigde arbeidersklasse is in staat om die verandering af te dwingen en te organiseren. Daartoe moeten we de hefbomen van de economie zelf in handen nemen, door de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle van de gemeenschap. Enkel zo kunnen we planmatig beslissen hoe de beschikbare rijkdommen en technologie ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking en de planeet. We willen het kapitalisme niet hervormen of moderniseren, maar vervangen door socialisme.

     

     

    Sociaal verzet in Covid-19-tijden

    Hoewel de omstandigheden voor het organiseren van sociale strijd en acties zeer gecompliceerd werden door de sanitaire beperkingen (om nog maar te zwijgen van de gevolgen van de pandemie in termen van sterfgevallen, depressies …), is er sinds het begin van de pandemie geen gebrek geweest aan sociale mobilisaties.

    Op 29 maart was er de eerste nationale staking tijdens de pandemie. De eisen van hogere lonen en minstens 14 euro per uur zijn niet louter economisch: het gaat ook om respect voor wie alles doet draaien in coronatijden. Eerder speelde sociale strijd een grote rol in het afdwingen van gezondheidsmaatregelen en toegang tot beschermingsmateriaal op de werkvloer. Zorgpersoneel zette het gebrek aan middelen in het voetlicht door toenmalig premier Wilmès de rug toe te keren en in september met de grote zorgbetoging waaraan 7000 mensen deelnamen.

    De eerste lockdown begon kort na de internationale vrouwendag op 8 maart 2020 en de betoging met 10.000 aanwezigen in Brussel. Sindsdien waren er geslaagde actiedagen tegen geweld op vrouwen (25 november) en op de internationale vrouwendag dit jaar, naast acties voor het recht op abortus. Campagne ROSA speelde hier een belangrijke rol in.

    Tegen het einde van de eerste golf van de pandemie waren er acties van de mensen-zonder-papieren, wat aanleiding gaf tot het oprichten van de Union des Sans-Papiers pour la Régularisation (USPR). De Black Lives Matter-protesten in de VS kregen navolging in ons land met acties tegen racisme en politiegeweld. De afgelopen weken waren er ook nog verschillende acties van studenten. Kunst- en cultuurwerkers begonnen bezettingen van het Théâtre Nationale Bruxelles-Wallonie en de Munt.

  • Hogere lonen: van communicatie naar strijd

    De voorbije dagen reageerden de PS en Vooruit op de impasse in het loonoverleg. Ze stelden voor om artikel 14 van de loonwet in te roepen. Dat artikel bepaalt dat de regering ook een beperking van de dividenden kan opleggen. Tot hiertoe werd er nooit gebruik van gemaakt. De dreiging om het wel te doen, deed de liberale regeringspartners steigeren.

    Door Geert Cool

    De syndicale strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% zet druk op de regering en leidt tot spanningen. In februari waren er actiedagen, eind maart volgde een geslaagde nationale staking. PS-voorzitter Magnette verklaarde toen dat er een poging zou komen om de loonwet te “omzeilen”. Dat bestond uit het voorstel van eenmalige premies bovenop de loonnorm. De bazen en de liberalen hielden dit tegen. De vrijheid waar de liberalen voor pleiten omvat geen vrije loononderhandelingen. Enkel de vrijheid van patronale uitbuiting telt voor hen. De lonen worden in een dwangbuis gestopt.

    De sociaaldemocratie heeft zich met het regeerakkoord neergelegd bij de onder de regering-Michel strenger geworden loonwet. Afwijken van de loonmarge van 0,4% is hierdoor onmogelijk. Nadat het ‘omzeilen’ van de loonmarge via eenmalige premies op een patronaal njet botste, werd vlak voor 1 mei artikel 14 van de loonwet als deus ex machina bovengehaald. Als de lonen niet mogen stijgen, dan ook de dividenden niet, zo luidt het voorstel. Dat verandert niets aan de loonmarge van 0,4%, maar het zet druk op de bazen en het moet minstens de indruk wekken dat de regering niet voluit voor de patronale belangen rijdt.

    De vraag is hoe dit kan gerealiseerd worden. PS-voorzitter Magnette bekritiseerde het wetsvoorstel van Raoul Hedebouw (PVDA) en Marc Goblet (PS) om de loonwet van 1996 aan te passen, een voorstel om het dwingend karakter uit de loonnorm halen. Volgens Magnette was dit wetsvoorstel pure symboliek. “Ik heb het zelfs niet gelezen. Meer dan symboliek is dat niet, er bestaat geen meerderheid voor. Zuivere communicatie is dat,” verklaarde hij in De Standaard aan de vooravond van de staking van 29 maart. Opdat zijn eigen voorstel de symboliek en communicatie overstijgt, moet Magnette voorstellen doen over hoe we het kunnen realiseren. Het is de regering, mét de liberalen dus, die verantwoordelijk is voor het toepassen van artikel 14.

    Er is geen communicatief opbod nodig over wie vanop de zijlijn niets zou realiseren, er is een strategie nodig om effectief loonsverhogingen af te dwingen. Wij merkten eerder in ons maandblad op dat het wetsvoorstel van Hedebouw en Goblet best gekoppeld werd aan een mobilisatiecampagne. “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen. Dat zal nu niet anders zijn. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien worden als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen. Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren.”

    Hoe bouwen we aan een krachtsverhouding op straat en in de bedrijven? De loonstrijd zal immers niet in de regering of het parlement, maar op straat gewonnen worden. Dat is hoe alle eerdere sociale verworvenheden werden bekomen. Waar zijn de initiatieven om te bouwen aan een massale beweging met stakingen en andere acties? De vakbonden kunnen de voorstellen van zowel de PVDA als de sociaaldemocratie aangrijpen om met een escalerend actieplan de strijd verder te zetten om hogere lonen en een minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen. We aanvaarden niet dat hogere lonen iets zijn waar rond 1 mei enkel over wordt gesproken, om ons daarna alsnog een schandalige loonnorm van 0,4% door het strot te rammen.

  • Voor een front van strijd tegen asociaal beleid

    Waarom de regering-Michel/De Wever werd afgestraft: gewone werkenden en hun gezinnen gaan erop achteruit

    De regeringsvorming zit muurvast. Zoals wij al sinds mei vorig jaar schrijven, is zowel de optie van paarsgroen als die van paarsgeel bijzonder moeilijk tot onmogelijk. De politieke crisis leidt vandaag niet tot protest, maar wordt eerder gelaten onthaald. Wellicht denken velen dat geen regering beter is dan een besparingsregering. Er zijn uiteraard veel dringende zaken die moeten aangepakt worden: de zorgcrisis, gebrek aan middelen voor sociale zekerheid, investeringen in openbare diensten, betaalbaar wonen, … Maar daar zijn de traditionele partijen niet mee bezig. Om onze eisen en bekommernissen op de agenda te plaatsen, zal een front van strijd nodig zijn.

    De traditionele politici zijn niet bezig met onze noden. Ze zijn daarvoor te druk bezig met het slecht toneel van de afgelopen dagen en maanden. Plots kwam CD&V-kopstuk Geens tot de vaststelling dat de PS niet met N-VA in zee wil, een boodschap die de PS al sinds de verkiezingen met de regelmaat van de klok heeft gebracht. Blijkbaar heeft Geens de media enkele maanden niet gevolgd, zoniet had hij niet vol verbazing gesproken over een ezelstamp toen Magnette herhaalde wat hij al meermaals zei.

    De Wever en diens N-VA stelden al meteen na de verkiezingen dat ze niet met PS en Ecolo in de regering wilden, maar proberen nu verongelijkt de zwartepiet door te spelen. Het lijkt alsof De Wever nog steeds een heruitgave van de Zweedse regering wil, ook al werd die weg gestemd in mei. Gesterkt door de wel erg zwakke opstelling van SP.a, dat in Antwerpen beste matekes is met De Wever, werd opgeroepen tot een ‘Vlaams front’. Om wat te doen? Geen regering vormen en het onpopulaire beleid van de Vlaamse regering verdedigen? Het is niet dat de asociale maatregelen tegen onder meer de culturele en de sociale sector op zoveel enthousiasme kunnen rekenen in Vlaanderen… Ondertussen wijst alles in de richting van nieuwe besparingen bij De Lijn, eveneens een Vlaamse bevoegdheid.

    De arbeidersbeweging mag politiek niet aan de politiekers overlaten. Er is een front van verzet en strijd nodig rond de verdediging van de sociale zekerheid, leefbare pensioenen van minstens 1.500 euro netto, hogere minimumlonen van 14 euro per uur, degelijke zorg en onderwijs, nationalisatie van bedrijven die afdanken, … De betoging van het ABVV voor het behoud van de sociale zekerheid op 28 januari toonde het potentieel: de opkomst was groter dan verwacht. Ook bij ACV-leden is er bereidheid om actief op te komen voor sociale eisen. Zelfs bij de ACV-top moet het stilaan duidelijk zijn dat er bij CD&V meer kritiek op het ACV is dan op de rechtse N-VA… De linkse PVDA kan een rol spelen in de strijd: de partij brengt onze bekommernissen naar het parlement en neemt deel aan acties waar deze plaatsvinden. Laten we niet gewoon toekijken, maar zelf de politieke agenda bepalen door een ernstige strijd te organiseren rond onze eisen.

    LSP wil daaraan bijdragen en bouwt momenteel onder meer aan de campagne naar de nationale betoging op 8 maart (internationale vrouwendag) en daaraan gekoppeld de lokale betoging voor ‘equal pay’ en een minimumloon van 14 euro per uur een week later in Gent. We doen dit met ons socialistisch programma van maatschappijverandering om een einde te maken aan de ellende en de chaos van het kapitalisme. Doe mee!

  • Linkse meerderheden mogelijk in Wallonië en Brussel

    Twee jaar geleden deed het Waals ABVV een oproep voor een linkse coalitie in Wallonië. Toen hadden PS, Ecolo en PTB samen 36 van de 75 zetels. Vandaag beschikken dezelfde partijen wel over een meerderheid van 45 zetels.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Tot voor kort beperkte de PS zich doorgaans tot het argument van het minste kwaad: ‘zonder ons zou het erger zijn.’ Die benadering botste met de sterke groei van een concurrent op de linkerflank. De groei van de PTB (PVDA) dwong de PS om een linksere campagne te voeren rond tien “rode lijnen.”

    Bij deze prioritaire thema’s onder meer: minimumpensioen van 1.500 euro netto per maand voor een volledige loopbaan, minimumloon van 14 euro bruto per uur, verhoging van de sociale uitkeringen tot boven de armoedegrens, een belasting op grote erfenissen (van meer dan 1,25 miljoen euro met uitsluiting van een persoonlijke woning en vermogen verbonden met een beroepsactiviteit), de ontwikkeling van het openbaar vervoer met onder meer een investering van 3 miljard euro in de NMBS, …

    Waarom werd geen enkele stap in deze richting gezet tussen 1988 en 2014, toen de PS ononderbroken aan de macht was? Destijds rechtvaardigde de PS de compromissen en asociale maatregelen met het argument dat toegevingen nodig waren aan de coalitiepartners. We kunnen niet alleen regeren en bijgevolg ons programma niet realiseren, luidde het. Dat argument kan nu van tafel geveegd worden. ‘Hola, wacht eens even’, lijkt de reactie van PS en Ecolo op die vaststelling te zijn…

    De dag na de verkiezingen ontkende Elio Di Rupo dat hij zo links mogelijke coalities wilde vormen. “Neen, dat heb ik niet op die manier gezegd. Ik zei dat ik regeringen wil met een zo progressief mogelijk programma.” Raoul Hedebouw (PVDA) stelde in een interview dat hij wel wil regeren, maar niet tegen elke prijs. “Het kan met PS of Ecolo, maar niet met de PS van Publifin en ook niet met het Ecolo van een CO2-taks.”

    Als we naar de breekpunten van PVDA kijken, valt op dat de lat niet hoog gelegd wordt. Brussels PVDA-parlementslid Youssef Handichi had het over twee breekpunten voor regeringsdeelname: gratis maken van de MIVB (wat 200 miljoen euro kost) en een controle op de huurprijzen. Die maatregelen zouden erg welkom zijn, maar volstaan niet. Gratis openbaar vervoer moet gepaard gaan met een radicaal plan van publieke investeringen want het huidige netwerk is al overbelast. Een controle op de huurprijzen volstaat niet om de prijzen te drukken, daarvoor zijn meer sociale woningen nodig (zoals de eis van 50.000 nieuwe sociale woningen in Brussel die PVDA in het verkiezingsprogramma van 2014 verdedigde). Het was ook nuttig geweest om in dit kader de legitieme eisen van het actievoerende personeel van de lokale en regionale besturen in Brussel te verdedigen.

    De linkerzijde moet voor een echte verandering in het leven van de mensen staan, en kan zich dus niet beperken tot enkele hervormingen. Er is nood aan een regering van burgerlijke ongehoorzaamheid die weigert om zich te laten gijzelen door het budgettaire keurslijf.

    Zowel PS als Ecolo doen nu alsof de oproep van het ABVV niet bestaat. De PTB kan de oproep van het ABVV aangrijpen om PS en Ecolo onder druk te zetten om niet elders te zoeken naar een meerderheid. PS, PTB en Ecolo verdedigden in hun programma’s eisen die al langer gedragen worden door de vakbonden. Waarom zou de PTB geen persconferentie organiseren, liefst samen met het Waals ABVV, met een oproep om deze programmapunten samen te verdedigen en te realiseren? Waarom geen grote lokale meetings, in samenwerking met het ABVV, om de druk op PS en Ecolo verder op te voeren? Zulke meetings zouden overigens belangrijk zijn om de druk ook na een coalitievorming aan te houden zodat een linkse regering effectief breekt met het besparingsbeleid en overgaat tot maatregelen als de invoering van een minimumloon van 14 euro per uur in de regionale openbare diensten, arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen, … maar ook massale publieke investeringen in infrastructuur en openbare diensten en de weigering om de Europese begrotingsdictaten na te leven.

    Een dergelijk project zou enthousiasme opwekken, ook in het noorden van het land. Het zou een concrete invulling geven aan de discussie over hoe we best breken met de besparingen. Het zou bovendien de discussie over ons verzet tegen de onvermijdelijke tegenreactie van het kapitaal opentrekken naar een bredere laag van de bevolking. Dat dit geen overbodige luxe is, zagen we met het verraad van Syriza in Griekenland.

  • Waarom is het in Wallonië en Brussel niet tot progressieve coalities gekomen?

    Dirk De Block, lijsttrekker van PTB in Molenbeek. Foto: Jean-Marie

    Ondanks de belangrijke campagne van het Waalse ABVV voor “linkse coalities waar deze mogelijk zijn,” zijn alle onderhandelingen voor gemeentelijke coalities tussen PS en PTB op de klippen gelopen. De vakbond verzette zich tegen coalities van PS en MR door te pleiten voor “progressieve meerderheden” van PS, PTB en Ecolo tegenover het besparingsbeleid van de rechtse regering. Artikel door Boris (Brussel). 

    Slecht toneel van de PS in Luik en Charleroi

    Willy Demeyer, de PS-burgemeester van Luik, gaat in zee met de MR en maakte een einde aan de gesprekken met de PTB. Hij zei: “De PTB was niet in staat om de haalbaarheid en de financiering van haar voorstellen aan te tonen. De oplossingen bestonden hierdoor uit meer schulden, massale belastingen en een opstand tegenover andere beleidsniveaus.” Hetzelfde argument viel bij Paul Magnette in Charleroi te horen: het programma van de PTB zou van elke inwoner van Charleroi 2.000 euro extra taksen vereisen. Op hetzelfde ogenblik voerde Magnette de echte onderhandelingen met Ecolo.

    In Luik en Charleroi voerde de PS een slecht toneel op om de PTB te dumpen. De onderhandelingen hadden niet als doel om een akkoord te sluiten, maar om aan te tonen dat de PTB niet in staat is “om haar verantwoordelijkheid te nemen” en om te bewijzen dat het programma van de PTB “onbetaalbaar” is. Deze georkestreerde campagne van de PS heeft als doel om een stem voor de PTB in mei 2019 als ‘verloren’ voor te stellen. De PS doet hiermee het werk van rechts bij de verdediging van TINA: ‘There is No Alternative’ op het besparingsbeleid.

    En in Molenbeek?

    Was dit ook het geval in Molenbeek of in andere gemeenten waar de PTB noodzakelijk was om de MR naar de oppositie te verwijzen? We hebben daar onze twijfels over, zelfs indien achteraf elke partij stelde dat de andere niet tot een akkoord wilde komen. Jammer genoeg trok de PTB in Molenbeek de stekker uit de gesprekken nadat Ecolo was vertrokken. Het leek alsof het vooral ging om de verdeling van de schepenposten. Dat is een fout: het discussiepunt moest het programma zijn. Catherine Moureaux beweert dat ze geen enkel punt uit de onderhandelingsnota van de PTB heeft afgewezen.

    Los van die discussie is het duidelijk dat de PTB geen onderhandelingsnota had waarin de lat te hoog lag. Er was een programma van 5,3 miljoen euro uitgaven en bijkomende inkomsten voorzien: 1.000 sociale woningen op zes jaar (terwijl er 17.000 gezinnen op de wachtlijst staan), een gratis schoolkit bij de start van het schooljaar, opnieuw gratis naschoolse kinderopvang (de vorige coalitie van MR, CDH en Ecolo had dit betalend gemaakt), de aanwerving van 20 personeelsleden in de gemeentelijke scholen en een sport- of cultuurcheque voor adolescenten.

    Dit alles zou betaald worden door de lonen van de schepenen te beperken tot 6.000 euro bruto, het schrappen van een schepenpost en de verhoging van een reeks taksen, niet op alle inwoners van Molenbeek maar op kantoorruimtes, GSM-masten, reclame, zelfscankassa’s van supermarkten, leegstaande woningen, braakliggende terreinen, de oppervlakte en parkings van grote winkels en bedrijven.

    De val van onderhandelingen in achterkamers vermijden

    De PTB had vergaderingen kunnen organiseren waarop de bewoners en personeelsleden van de gemeente uitgenodigd werden. Daar had de discussie kunnen gevoerd worden over wat een sociaal noodplan in Molenbeek moet inhouden. Het had ook een goede manier geweest om zich niet te laten opsluiten in een agenda van geheime onderhandelingen en om een actieve mobilisatie rond het sociaal noodplan voor te bereiden, een noodzakelijke stap om een gunstige krachtsverhouding op te bouwen.

    Het gemeenschappelijk vakbondsfront heeft in Brussel een actieplan voor het personeel van de gemeenten, OCMW’s en publieke ziekenhuizen. Daarmee eist het een loonsverhoging van 10%, arbeidsduurvermindering met behoud van loon en bijkomende aanwervingen, een campagne van statutaire benoemingen, … Deze eisen zullen aan elk nieuw gemeentebestuur voorgelegd worden. Ze hadden een nuttige basis kunnen vormen voor gelijk welke onderhandeling over een progressief gemeentebestuur.

    De PS verklaarde voorstander te zijn van een vierdagenwerkweek en een verhoging van het minimumloon tot 14 euro per uur. Op 8 november passeerde een betoging van het Brussels vakbondsfront langs de kantoren van de PS, waar Laurette Onkelinx naar buiten kwam en verklaarde de looneisen van de vakbonden te steunen. De PS dwingen om deze beloften te concretiseren in Molenbeek, had duidelijk kunnen maken hoe de PTB voor het verschil zorgt. Het zou niet volstaan om alle sociale problemen aan te pakken, maar het zou enthousiasme in de arbeidersbeweging creëren over de mogelijkheid van een breuk met het besparingsbeleid van de regering-Michel in de verkiezingen van mei. Als de PS niet bereid was om dit op lokaal vlak te concretiseren, was eens te meer duidelijk gemaakt dat het om holle beloften gaat.

    Een front van rebelse gemeenten

    In de gemeenten en op alle andere machtsniveaus is er een nooit geziene desinvestering. Dit zorgt overal voor tekorten: in de sociale huisvesting, kinderopvang, scholen, … Molenbeek is de voorbije jaren bijzonder hard geraakt. De gemeente werd onder financiële voogdij van het Brussels Gewest geplaatst dat een drastisch besparingsbeleid oplegde. Er kwam geen enkele nieuwe job bij en wie vertrok, op pensioen of voor andere redenen, werd niet vervangen. Het Brussels Gewest trad tegenover de gemeente Molenbeek op zoals de Europese Unie dit tegenover het Griekse volk deed.

    Er is nood aan een massale publieke investering. Dat vereist het stopzetten van de transfer van publieke middelen naar de winsten van de bedrijven en naar de superrijken. De fiscale middelen van de gemeenten zijn beperkt. Op lokaal vlak moet het financieel keurslijf doorbroken worden. Daartoe is er nood aan een front van rebelse gemeenten tegenover de hogere overheden. Dat is hoe we ons strijdprogramma met Gauches Communes in Sint-Gillis opgebouwd hadden. De PTB nam deze benadering niet op, terwijl het noodzakelijk is om de bevolking voor te bereiden op de onvermijdelijke aanvallen na de gemeenteraadsverkiezingen.

    In de onderhandelingsnota van de PTB in Charleroi stonden heel wat maatregelen die gelijklopen met de voorstellen in Molenbeek, maar aangepast aan de situatie in Charleroi. Het is positief dat er in deze nota ook elementen stonden die ingaan tegen het besparingstraject dat door hogere overheden aan de gemeenten wordt opgelegd. De PTB stelde dat een progressieve meerderheid in Charleroi het voortouw kon nemen van een reeks steden en gemeenten die samen opkomen voor een verhoging met 15% van de toelagen van het Waals Gewest aan de gemeenten.

    Dat is het startpunt van rebelse linkse meerderheden die ingaan tegen het financiële keurslijf door te bouwen aan een krachtsverhouding. Jammer genoeg kwam deze “opstand tegen andere beleidsniveaus” niet aan bod bij de onderhandelingen in Molenbeek of Zelzate. Is het omdat er daar echt geprobeerd werd om tot een akkoord te komen? Links mag zich niet beperken tot enkele welkome maatregelen in de marge, het moet gaan voor echte verandering.

    De rechterzijde en de werkgevers zijn blij dat er geen progressieve meerderheden komen in Wallonië en Brussel. De campagne om links voor te stellen als rampzalig voor de economie is al opgestart. In de verkiezingen van mei kunnen we stemmen voor een regering van de miljonairstaks. Een perspectief van zo’n regering zou op een harde reactie van de kapitalisten botsen. Een miljonairstaks zou tot sabotage in de vorm van kapitaalvlucht leiden. We moeten nu al duidelijk maken dat er voor zo’n maatregel een socialistisch programma nodig is met de niet-betaling van de publieke schulden, de nationalisatie van de banken en meer algemeen het inzetten van het wapen van de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie als antwoord op de patronale reactie.

  • Hoe kunnen progressieve meerderheden voor echte verandering zorgen?

    Actie van het FGTB aan het gesprek tussen de PS en MR in Luik. Het FGTB vraagt de PS om niet met de liberalen in zee te gaan, maar een progressieve coalitie met PTB en groenen te vormen. Foto: Julien Dohet

    Het Waalse FGTB (ABVV) verklaarde zich voorstander van een progressieve meerderheid van PS, PTB en Ecolo in het Waals parlement na de verkiezingen van 2019. Dezelfde oproep wordt ook op lokaal vlak gedaan. We spraken hierover met Boris, verantwoordelijke van Gauches Communes in Sint-Gillis (Brussel).

    Interview door Stéphane Delcros voor de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’ (die vrijdag van de drukker komt)

    Wat is je inschatting van lokale progressieve meerderheden?

    “Het Waalse FGTB deed inderdaad een oproep om waar mogelijk linkse coalities te vormen. Het sprak zich uit tegen de ‘tegennatuurlijke’ coalities die PS en MR de dag na de verkiezingen sloten in onder meer Verviers. De vakbond voerde in Luik zelfs een actie om deze oproep te ondersteunen. Het FGTB merkt op dat er zoals verwacht een politieke verschuiving naar links is in Wallonië. Om in te gaan tegen het besparingsbeleid van de regering-Michel is het daarom volgens het FGTB aangewezen om coalities van PS, PTB en Ecolo te vormen.

    “De PTB stelt terecht dat er tijd nodig is om hierover te discussiëren in de eigen structuren en om de leden te raadplegen. Op de verkiezingsavond zelf vormden de traditionele partijen meteen snelle akkoorden waarbij de postjes verdeeld werden. Links moet ervoor opletten dat het zich niet laat vangen aan geheime onderhandelingen. De vestiging van progressieve coalities moet gebeuren op basis van een breed publiek debat binnen de arbeidersbeweging over hoe een beleid dat breekt met de besparingen tot stand kan komen.”

    Wat denk je van de gesprekken tussen PTB, PS en Ecolo in verschillende gemeenten?

    “De situatie is niet gelijklopend in de verschillende steden waar PS en PTB in gesprek gingen. Zowel in Charleroi als Herstal beschikt de PS over een absolute meerderheid. In Luik is een coalitie met de PTB niet de enige mogelijkheid. Maar in Molenbeek kan de MR enkel naar de oppositie verwezen worden indien de PS tot een akkoord met de PTB komt. Catherine Moureaux (PS) verklaarde dat ze zo’n coalitie op de been wil brengen, dat er veel raakvlakken zijn en dat er nood is aan een progressieve meerderheid om de “dringende sociale noden” aan te pakken.

    “Het programma moet het vertrekpunt zijn om tot een meerderheid te komen. Wat zou een dringend sociaal programma in Molenbeek betekenen? Op initiatief van de vakbonden waren er belangrijke eerste mobilisaties van het personeel van de lokale en regionale openbare diensten voor betere arbeidsvoorwaarden. Zou die linkse meerderheid de eisen van de vakbond overnemen? Dit zou onder meer betekenen dat contractueel personeel statutair wordt, dat de laagste lonen opgetrokken worden en een collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen doorgevoerd wordt. Laten we de PS dwingen om woord te houden: de partij sprak zich uit voor een minimumloon van 14 euro per uur en een vierdagenweek. Zal de PS het bij verkiezingsbeloften houden in het kader van de komende parlementsverkiezingen in mei om de beloften vervolgens terug op te bergen, of worden deze partijstandpunten geconcretiseerd op lokaal niveau?

    “Daarnaast is er het gigantische gebrek aan publieke investeringen dat tot enorme sociale tekorten heeft geleid, ook op lokaal vlak. Om daar resoluut verandering in te brengen, moet de transfer van publieke middelen naar de grote bedrijven en de superrijken stoppen zodat de achterstand van publieke investeringen kan aangepakt worden. Deze investeringen moeten gericht zijn op de sociale noden. Dit betekent een drastische verhoging van het aantal scholen, gemeentelijke crèches en sociale huisvesting om aan de noden te voldoen. Met een dergelijk strijdprogramma kan links vooruitgaan.

    “De PS probeert tegelijk om het beeld te creëren van de PTB als een tot oppositie veroordeeld partij omdat er geen akkoorden mogelijk zijn. Paul Magnette nodigde de partij uit in Charleroi, maar verklaarde meteen dat het lokaal programma van de PTB tot een verhoging van de jaarlijkse uitgaven met 30% zou leiden, wat volgens het PS-kopstuk onbetaalbaar en onrealistisch is. Hij wil de verantwoordelijkheid voor het niet sluiten van een akkoord bij de PTB leggen.”

    Hoe kan geantwoord worden op het argument dat een links programma onbetaalbaar is?

    “In Sint-Gillis verdedigden we met Gauches Communes (een initiatief gesteund door LSP, de Humanistische Partij en de campagne ROSA) een programma dat vertrekt van de sociale noden. We eisten een radicaal plan van publieke investeringen voor 4 scholen, 30 crèches, 3.000 sociale wooneenheden en 850 degelijke jobs. Maar we beperkten ons niet tot die elementen. We legden ook uit dat linkse meerderheden het bestaande financiële keurslijf moeten doorbreken. Dat is onmogelijk zonder een programma dat voor echte verandering gaat en zich niet beperkt tot louter symbolische maatregelen in de marge.

    “Een links gemeentebestuur dat resoluut ingaat tegen het besparingsbeleid zou noodzakelijkerwijs beroep moeten doen op burgerlijke ongehoorzaamheid. Hogere overheden zouden een dergelijk bestuur al redelijk snel onderwerpen aan een begrotingstraject met besparingen op de gemeentediensten en het personeel. Desnoods kan het gewest het bestuur schorsen en de controle op de gemeente overnemen. Dat is een machtsgreep die ingaat tegen het mandaat van de kiezers. De regionale en federale overheden gedragen zich tegenover de gemeenten zoals de Europese Commissie tegenover de lidstaten, of zoals de schuldeisers tegenover Griekenland.

    “De campagne van Gauches Communes is niet de gemakkelijkste om te voeren, maar bereidt het debat voor op de aanvallen van rechts, voor wie een beleid dat breekt met de besparingen nu eenmaal ‘onbetaalbaar’ is. De PTB botst op het probleem dat het deze campagne niet gevoerd heeft en haar militanten en kiezers niet voorbereid heeft op dit offensief. De partij had zich duidelijk moeten uitspreken over de nood aan een netwerk van rebelse steden waar de actieve mobilisatie van de bevolking en de arbeidersbeweging gestimuleerd wordt om het budgettaire keurslijf te breken. Met Gauches Communes hebben we dit linkse model verdedigd en vandaag blijkt het belang ervan in de discussie over linkse meerderheden.

    “In mei volgend jaar kunnen we stemmen voor een regering van de ‘miljonairstaks.’ Om een dergelijke maatregel door te voeren, zal links een programma met socialistische maatregelen moeten verdedigen met onder meer de niet-betaling van de publieke schulden, de nationalisatie van de banken onder democratische controle en de inzet van het wapen van de nationalisatie tegen het onvermijdelijke patronale tegenoffensief.”

  • Kunnen progressieve meerderheden het besparingsbeleid stoppen?

    Foto: Wilfried

    In aanloop naar de lokale verkiezingen later dit jaar en de parlementsverkiezingen in mei volgend jaar, verschuift de nadruk van de discussie over hoe we de besparingen kunnen stoppen zich van het sociale naar het politieke terrein. Eind 2017 deed het Waalse ABVV een oproep voor progressieve meerderheden op regionaal vlak. Op 1 mei werd opgeroepen tot een nieuw sociaal pact. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat die oproepen geen dode letter blijven?

    Artikel door Alain (Namen) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Een linkse meerderheid in Wallonië?

    Volgens een peiling van Le Soir in februari halen PS, PTB en Ecolo samen ongeveer 50% van de stemmen. De doorbraak van de PTB en het gedeeltelijk herstel van Ecolo versterken de discussies over de mogelijkheid van een alternatieve meerderheid. De reacties van de verschillende partijen op die discussie waren uiteenlopend.

    Ecolo verklaarde dat het noch links noch rechts is, zonder uit te leggen wat dit concreet wil zeggen op vlak van programma en economisch beleid. De PS reageerde anders. Die partij staat onder druk van de leden van de Gemeenschappelijke Actie (ABVV en socialistische mutualiteit) om een ander beleid te voeren en dit op een ogenblik dat het de laatste hand legt aan de eigen ‘ideeënwerf’ en nog aan het bekomen is van de affaires Publifin en Samusocial. De PS heeft de deur van een progressieve meerderheid niet meteen dichtgegooid, maar baseerde haar dubbelzinnig antwoord op de houding van de PTB, die de komende jaren geen regeringsverantwoordelijkheid wil opnemen, om op te roepen tot een ‘nuttige linkse stem’.

    Wat is de politieke ruimte en welk programma is nodig?

    Een grote meerderheid van de bevolking wil een ander beleid. Of het nu gaat om de pensioenen of de werkdruk, veel mensen kunnen zich niet vinden in de projecten en de visie van het Verbond van Belgische Ondernemingen (VBO) en de regering. Honderdduizenden mensen kwamen in actie tegen de sociale afbraak van de rechtse regering. Een discussie over hoe we deze strijd politiek vertalen, is dan ook belangrijk.

    Het sociaal verzet moet zich laten horen door economische en sociale eisen centraal in het politieke debat te plaatsen. Dat gebeurt niet enkel door politieke vertegenwoordigers naar het parlement te sturen. De werkende klasse heeft nood aan verkozenen die een programma en eisen verdedigen die breed bediscussieerd worden in de samenleving. De oproep van het ABVV in Charleroi en Zuid-Henegouwen in 2012 ging in die richting. Die oproep ging gepaard met het uitwerken van een reeks eisen die als basis konden dienen voor kandidaten die onze stem en steun vragen.

    In zijn toespraak op 1 mei had Robert Verteneuil, de toekomstige ABVV-voorzitter, het over de nood aan een nieuw sociaal pact. In zijn laatste boek en in toespraken verwijst ook Elio Di Rupo hiernaar. Met de honderdduizenden die zich actief tegen het asociale beleid verzetten, moeten we zien wat mogelijk is. Het is één zaak om iets op papier te zetten, het is iets anders om een krachtsverhouding op te bouwen om het ook effectief af te dwingen en politieke partners te vinden. Het afdwingen van zelfs beperkte sociale hervormingen – zoals de intrekking van de verhoging van de pensioenleeftijd, een minimumloon van 14 euro per uur en collectieve arbeidsduurvermindering zonder loonverlies – zou de krachtsverhoudingen veranderen en hernieuwd zelfvertrouwen aan de arbeidersbeweging geven om deze stappen vooruit te consolideren met echte maatschappijverandering. Zoniet zullen kapitalisten steeds proberen om sociale verworvenheden terug af te bouwen zodra de krachtsverhoudingen veranderen.

    De oproep voor progressieve meerderheden kan gebruikt worden om de discussie aan te gaan over zowel onze eisen als de methoden om ze af te dwingen. Het is immers niet omdat linkse partijen een regering vormen dat er ook automatisch een links beleid gevoerd wordt. Daarvoor is er meer nodig: een breuk met de neoliberale besparingswoede, wat iets anders is dan ‘besparingen light’. De eisen uit de pensioenkrant (minimumpensioen van 1500 euro, pensioen van 75% van het laatste loon, …), een kortere arbeidsweek, een massaal plan van publieke investeringen in openbare diensten, … zouden een goed vertrekpunt zijn en kunnen geconcretiseerd worden in de kiescampagnes. We kunnen alle militanten gebruiken om het terrein voor te bereiden op zo’n breuk en te bouwen aan een beweging waarmee we het kunnen realiseren.

  • Nouvelles Conquêtes – nog een gemiste kans voor de PS

    De Parti Socialiste stevent de komende jaren ongetwijfeld af op een electorale afstraffing. Haar traditionele arbeidersachterban ruimt steeds meer plaats voor middengroepen. Toch blijft ze een belangrijke politieke factor en een kracht in de arbeidersbeweging, alleen al door haar geschiedenis en de band die ze heeft met het vakbondsapparaat van het FGTB. Net daarom heeft LSP op haar “Socialisme 2017”- weekend een werkgroep gewijd aan Di Rupo’s nieuw boek, Nouvelles Conquêtes (Nieuwe Veroveringen).

    Artikel door Eric Byl

    Op de spreker na had niet één van de ruim 40 aanwezigen, allemaal activisten in de arbeiders- en/of de studentenbeweging, het boek gelezen. Het was nochtans uitvoerig aan bod gekomen in de media en werd er voorgesteld als een draai naar links. Dat alleen al zegt veel over hoe geloofwaardig de PS nog ingeschat wordt. Wie toch nog gehoopt had dat de PS het over een andere boeg zou gooien, in het spoor van de nieuwe Britse Labour-voorzitter Jeremy Corbyn die niet eens vermeld wordt, komt bedrogen uit. Hoewel het geschreven werd in de nasleep van de schandalen rond Publifin en Samusocial, waaruit bleek dat een aanzienlijk aantal PS-bonzen al even inhalig zijn als veel CEO’s, leest men daarover geen woord. Meer nog, op wat cosmetische opmerkingen na, verdedigt Di Rupo er het integrale regeringsbeleid van de PS, ook de privatisering van de RTT (nu Proximus) die hij beweert daardoor gered te hebben. Dat de partij te ver is gegaan in haar zoeken naar compromissen en daardoor mee verantwoordelijk gehouden wordt voor de neoliberale afbraakpolitiek, leest men er niet. Di Rupo volhardt integendeel: “zonder compromis, zal rechts altijd winnen.”

    Traditie van ‘ideeënwerven’

    Nouvelles Conquêtes ambieerde nochtans het sluitstuk te worden van een grootse interne bevraging en herbronning op zogenaamde “ideeënwerven.” Dit soort oefeningen is een lange traditie in de arbeidersbeweging. De fusie in 1875 van de Algemene Duitse Arbeidersvereniging met de Sociaal Democratische Arbeiderspartij tot wat de Sociaal Democratische Partij van Duitsland zou worden, ging gepaard met het Programma van Gotha. Hoewel Marx en Engels ook toen al zeer kritisch waren over het hervormingsgezinde karakter ervan, was dat programma de uitdrukking van een opgaande fase van klassenstrijd. Al voor WOI telde de SPD meer dan 1 miljoen leden, 15.000 vrijgestelden, 90 dagbladen en 4,25 miljoen kiezers die 110 Bondsdagzetels opleverden. Het Programma van Gotha stond model voor o.a. de Belgische Werkliedenpartij (°1885). België werd in die periode het land van de “politieke stakingen” (voor stemrecht in 1886, 1892 en 1893). Die geradicaliseerde stemming vond haar uitdrukking in de beginselverklaring van de BWP, het Charter van Quaregnon (1894). Hoewel dat een mengelmoes werd van anarchistische, reformistische en marxistische invloeden, wordt erin gesteld dat de bronnen van rijkdom – de natuur en arbeidskracht – tot het patrimonium van de mensheid behoren. Dat patrimonium moet, aldus het Charter, sociaal nuttig besteed worden ten behoeve van het welzijn en de vrijheid van eenieder, hetgeen onverenigbaar is met het kapitalisme dat de maatschappij verdeelt in twee tegengestelde klassen.

    Hoe diep die tegenstelling wel is, wordt geïllustreerd door het verbeten verzet van de heersende klasse tegen iedere verbetering van de omstandigheden van de arbeidersbeweging. Een programma wordt pas een kracht als het gedragen wordt door een beweging die bovendien overwinningen nodig heeft om voldoende kracht te genereren. Het vereiste de Russische Revolutie van oktober ’17 en dan de Duitse van november ’18 vooraleer de Belgische burgerij uit schrik om van de macht verdreven te worden, bereid werd bevonden tot aanzienlijke toegevingen: algemeen stemrecht voor mannen (1919), indexkoppeling van de lonen (1920), vrijheid van vereniging (1921), 8-urendag in een 48-urenweek (1921) en stakingen schrappen uit het strafrecht (1921). Geen woord daarover In Nouvelles Conquêtes, waar van klassenstrijd totaal geen sprake is. De enige plaats waar nog over arbeiders gesproken wordt, is de lange autobiografische inleiding waarin Di Rupo zijn afkomst uit een arm arbeidersgezin uitspeelt. Voor het overige lezen we over strijd enkel via citaten uit artikels en doctoraatsstudies van gerenommeerde universiteiten. Het lijkt wel alsof Di Rupo op de ideeënwerven van de PS geen enkele arbeider gezien of gesproken heeft. Dat arbeiders hun leven lieten, gebroodroofd en vervolgd werden, vermeldt hij niet, alle verworvenheden eist hij op als het werk van ‘de socialisten’.

    Die ‘socialisten’ moesten nochtans meer dan eens bij de les gehouden worden door de arbeiders. Pas nadat de mijnwerkers in 1932 massaal in opstand kwamen, de Borinage door de rijkswacht was afgezet en jachtvliegtuigen door het luchtruim scheurden, besloot de BWP campagne te voeren voor het plan-De Man (1933) met de nationalisatie van grondstoffen en energie en een publiek kredietsysteem. Het plan was nog veraf van een socialistisch programma, maar het creëerde wel enthousiasme dat ongetwijfeld heeft bijgedragen aan de algemene staking van 1936. Er gingen toen 15 miljoen arbeidsdagen verloren en het leverde betaald verlof (6 dagen), een loonsverhoging (8%), een minimumloon en de 40-urenweek in een aantal industrietakken op. Na WOII nam het ABVV een beginselverklaring aan die ijvert voor een klasseloze maatschappij, de socialisatie van het bankwezen en de industrietrusts, en de buitenlandse handel onder publieke controle en leiding wil plaatsen. Op haar buitengewone congressen van ’54 en ’56 pleitte het ABVV voor structurele hervormingen, de nationalisatie van de mijnen, gas en elektriciteit, het onder publieke controle stellen van alle kredietinstellingen en een expansiepolitiek. Nog op het ideologisch congres van de BSP in 1974 werd het Charter van Quaregnon herbevestigd en gepleit voor een klasseloze maatschappij, een productie gericht op behoeften, een democratische planeconomie, de verplichte volledige tewerkstelling en voldoende inkomen, de soevereiniteit van het volk over de bezitters van de economische macht en een socialistische federatie van Europa.

    De smeekbede van Di Rupo

    Daarbij vergeleken stelt Nouvelles Conquêtes niets voor. Het is geen eisenplatform, maar een smeekbede. Het is niet gericht op het afdwingen van krachtsverhoudingen met de arbeidersbeweging, maar op het overtuigen van patroons om samen te bouwen aan een “sterk en dynamisch” Wallonië. De PVDA, toch de grote uitdager van de PS in het zuiden van het land, is het vermelden niet waard, net zomin als de oproep van Thierry Bodson, algemeen secretaris van het Waals ABVV, voor een progressieve meerderheid na de regionale verkiezingen in Wallonië. Di Rupo wil zo wellicht alle opties open houden en een mogelijk bondgenootschap met enkele “progressieve” patroons die een coalitie met de PVDA verafschuwen, niet beschadigen. Maar ook Di Rupo begrijpt dat hij iets in aanbod moet zetten: een veralgemeende sociale bonus waarbij eenieder die onder de armoedegrens zit recht zou hebben op een bijpassing, de individualisering van de uitkeringen, het inkorten van de wachttijd voor schoolverlaters en het herstel van de pensioenleeftijd op 65. Zijn voorstel van vierdagenweek zou niet verplicht worden, maar door overleg met patroons die daartoe bereid zijn, waarbij de kosten verhaald worden op de sociale zekerheid. De enige maatregel die ook de rijken zou doen bijdragen, is het voorstel om de belastingschalen toe te passen op  het globale inkomen. Voorts wil Di Rupo de afbetaling van de overheidsschuld meer afhankelijk maken van economische groei. Al het overige moet voor Di Rupo van Europa komen door een protocol op sociale vooruitgang, een Europees minimumloon van 60% van het mediaaninkomen, een fiscale convergentie en een Tobintaks. Waarom de sociaaldemocratie dat niet deed toen ze een ruime meerderheid had in Europa, daarop gaat hij niet in.

    Is Di Rupo’s boek dan helemaal irrelevant? We vermoeden dat het binnen het Franstalige ABVV-apparaat op grote schaal circuleert. Een brochure van de CEPAG over de vierdagen 32-urenweek verheugt zich op het herleven van de discussie over arbeidsduurverkorting en citeert, om dat te onderlijnen, de voorstellen van PS, PTB, Ecolo en Défi, maar ook de patroon van Sonaca, de directeur van de luchthaven van Charleroi, de middenstandsorganisatie UCM en de liberale economist Colmant. Zonder het in zoveel woorden te zeggen, worden er illusies over Di Rupo’s methode om individuele patroons te overtuigen gepromoot. Di Rupo stelt nauwelijks directe eisen, al helemaal geen die het systeem in vraag stellen maar nochtans beantwoorden aan de concrete behoeften en biedt geen alternatief maatschappijmodel. Hij drukt enkel de overtuiging uit dat de historische ontwikkeling geleidelijk de patroons zal overtuigen van de noodzaak om via compromissen een sociale politiek te aanvaarden. Dat heel de geschiedenis juist aantoont dat de heersende klassen nooit op vrijwillige basis hun voorrechten hebben opgegeven, maar slechts ten gevolge van klassenstrijd en het opbouwen van krachtsverhoudingen… vindt hij achterhaald. De arbeidersbeweging, links en de echte socialisten moeten de zwakheden van Nouvelles Conquêtes aan de kaak stellen, maar tegelijk ook de weinige echte voorstellen aangrijpen om er heuse strijdpunten van te maken en een reële krachtsverhouding uit te bouwen waarmee we die ook kunnen afdwingen.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop