Your cart is currently empty!
Tag: PS
-
Alles staat klaar voor lange verkiezingscampagne
Er valt voor het komende halfjaar niet meer aan te ontsnappen: alle spindoctors van de gevestigde partijen zijn aan het werk gegaan. Met een reeks van partijcongressen die de verkiezingscampagne voorbereiden, waarbij de bekendmaking van de voorstellen die aan het komende N-VA-congres ter goedkeuring worden voorgelegd de meeste krantenpagina’s heeft opgeëist, is de toon gezet.
Hoe hard besparen?
Op zich hadden de congressen weinig nieuws te melden, toch voor wat betreft fundamentele beleidsterreinen als de sociale zekerheid, hoe te vechten tegen de crisis, hoe de economie terug aan de praat krijgen,… Rond de grote thema’s kregen we van de traditionele partijen slechts vage uitspraken. Hun “vernieuwende voorstellen” bestonden meestal uit kleine ideetjes. Enkel de N-VA creëerde duidelijkheid over hoe ver de partij bereid is te gaan in het besparingsbeleid. Hoever dat is, blijkt uit het feit dat zelfs Open Vld waarschuwde voor een sociale woestijn als bijvoorbeeld het voorstel om op snel tempo de staatsschuld volledig af te betalen zou uitgevoerd worden. Ook verschillende figuren uit de Franstalige liberale MR vonden de plannen te ver gaan.
De sp.a heeft van de verlaging van de BTW op energie haar eerste echte campagnewapen gemaakt, de CD&V zou haar verzet in de regering hierover hebben opgegeven. De Vlaamse sociaaldemocraten wilden zich zo van hun linkse kantje tonen – het voorstel voor BTW-verlaging komt uit de koker van de PVDA – in de hoop kiezers opnieuw te kunnen overtuigen van een stem voor ‘het minste kwaad.’ In tegenstelling tot de PVDA legt ze echter uit dat een BTW-verlaging ook voor het patronaat (en de regering) een gunstig gevolg heeft: het pas later overstijgen van de spilindex, wat voor de private en de openbare bazen een pak geld bespaart. Kwestie van tegenover het patronaat niet als ‘onverantwoordelijk links’ te worden voorgesteld…
De PS rekent dan weer op haar banden met de vakbonden, mutualiteiten en andere onderdelen van de arbeidersbeweging om stand te houden in de komende verkiezingen. De index is niet afgeschaft, de werkloosheidsuitkeringen zijn niet in de tijd beperkt, er zijn geen grote rondes van naakte ontslagen geweest in de openbare diensten,… Dat is de boodschap die moet worden overgebracht: zonder de PS was het zoveel slechter geweest! Dat de index verder is uitgehold (zo moeten we ondertussen de solden doen om onze koopkracht gelijk te houden), dat de maatregelen in de werkloosheid tienduizenden vooral vrouwen en jongeren tot mini-uitkeringen en dus afhankelijkheid van partner of ouders veroordelen en nog eens tienduizenden werklozen met schorsing bedreigen, dat er op alle niveaus veel ambtenaren die met pensioen gaan niet vervangen zullen worden met alle gevolgen van dien voor de werkdruk voor de overblijvers, terwijl schoolverlaters daar alvast geen werk meer hoeven te zoeken,… Daarover zal de partijleiding van de PS in alle talen zwijgen.
En ja, het klassieke gekrakeel tussen sociaaldemocraten en liberalen gaat weer zijn gangetje, met de christendemocraten met ‘rustige vastheid’ als het ‘verantwoordelijke midden’. Maar het is eveneens duidelijk dat de drie traditionele partijen en de groene partijen zich aan één kant van de barrière bevinden en de N-VA aan de andere, niet enkel wanneer het over confederalisme gaat. De N-VA kiest voor de open aanval, de rest gaat voor het verderzetten van een beleid die wel de aanval voert, maar dan verpakt in een sociaal kleedje om sociale onrust tegen te gaan.
Niets nieuws onder de zon sinds 2010?
De zaken zijn dus wel anders dan in 2007 en 2010: er is een front gesloten tegen de N-VA. Met bezorgdheid om de belangen van de werkende bevolking heeft dit echter niets te maken, wel met angst voor onbestuurbaarheid op een moment dat de burgerij grote structurele aanvallen wil uitvoeren en dat eindelijk kan door de ‘electorale rust’ die na 2014 zal optreden. Het is juist om de werkende bevolking op een meer efficiënte wijze de rekening te presenteren van de crisis dat het anti-N-VA-front is gesloten.
Voor de arbeidersklasse is dus niets te vinden in beide kampen. Van de partijen die traditioneel verbonden zijn aan de vakbonden valt enkel te verwachten dat ze wat koffielepeltjes suiker bij de liters azijn zullen voegen. Bij de N-VA serveert men enkel sterk geconcentreerde azijn, maar de kans dat deze door de arbeidersbeweging onmiddellijk wordt uitgekotst in massaal verzet, is bij dergelijke toediening vrij waarschijnlijk.
Maar in tegenstelling tot 2007 en 2010 zijn er schuchtere eerste stappen te zien in de ontwikkeling van het klassenbewustzijn. De invloed van de oproep van het ABVV van Charleroi is momenteel nog vrij beperkt en binnen het ABVV is de leiding nog steeds gewonnen voor een ‘minste kwaad oproep’ naar de verkiezingen van 2014 toe. Maar het werk dat door Piron en de zijnen wordt verzet, is onschatbaar, zelfs als de eerste resultaten nog onder de oppervlakte blijven hangen. Ze trekken de discussie onder de meest bewuste en gepolitiseerde syndicalisten open over welk soort partij de klasse nodig heeft, op welke basis een programma zich moet vestigen,… LSP werkt dan ook volop aan de oproep mee. Zelfs als deze oproep niet meer tijdig zou leiden tot echte linkse eenheidslijsten, biedt de electorale vooruitgang van de PVDA aan strijdbare arbeiders en jongeren op zijn minst de kans een linkse proteststem uit te brengen, wat ook alweer de discussie over de noodzaak aan een brede linkse partij en strijd voor linkse eisen zal voeden.
Wie komt in 2014 aan de macht?
Waar de peilingen lang een constante groei voor de N-VA lieten zien, toonden de meest recente peilingen dat die stijging op z’n minst gestopt is. Het front van traditionele partijen en de groenen die in de regering-Di Rupo en tijdens de onderhandelingen over de zesde staatshervorming gevormd is, heeft daar uiteraard veel mee te maken. In plaats van constant op elkaar te mikken, hebben ze nu allemaal voornamelijk de N-VA in het vizier.
Maar er is meer. De houding van de Vlaamse pers is niet meer die van 2010, toen burgerlijke journalisten massaal onder de bekoring van de charismatische Bart De Wever kwamen. In de ‘kwaliteitspers’ kwam in de laatste periode een kentering en de N-VA komt sindsdien veel meer op een negatieve manier in de pers: het negeren van het referendum tegen privatisering in Sint-Niklaas, het uiteenvallen van de coalitie rond N-VA in Turnhout, voorstellen die constitutionele rechten schaden (vreemdelingentaks in Antwerpen, hoofdoekverbod in de gemeenteraad in Boom, en dergelijke), ruzie over de uitspraken van Bracke,… Tegelijk werd een andere, meer positieve houding ingenomen tegenover de federale regering en vooral Di Rupo zelf, die zich volgens peilingen nu ook in Vlaanderen ‘populair’ kan noemen.
En ook andere burgerlijke instellingen hebben zich in het anti-N-VA-kamp geplaatst. Zo maakte de CD&V-gouverneur van de provincie Antwerpen het eerste voorstel van vreemdelingentaks in ’t Stad ongedaan en recent verwees het Grondwettelijk Hof het Vlaamse decreet ‘Wonen in eigen streek’ naar de vuilnisbak wegens discriminerend en in strijd met Europese richtlijnen. Alles staat dus klaar om de door de burgerij gewenste verderzetting van de regering Di Rupo, eventueel aangevuld met de groenen, mogelijk te maken. Voorwaarde voor een snelle regeringsvorming is echter wel dat de N-VA niet té sterk scoort: met een resultaat onder de 30% zal de zaak waarschijnlijk snel beklonken zijn. Met een resultaat tussen 35 en 40% , wat de N-VA in de laatste peilingen niet meer haalt, wordt dat een pak moeilijker.
Indien het N-VA incontournable wordt – m.a.w. samen met het Vlaams Belang de helft van de Vlaamse stemmen haalt – zal de burgerij in haar oude trukendoos moeten graven. In de Belgische geschiedenis zijn best wat voorbeelden te vinden waarbij groot geworden niet-traditionele partijen op snel tempo verbrand worden in de regering, meestal door hen de ministers te leveren op die posten waar harde asociale aanvallen geleverd moeten worden. Dergelijke regeringen zijn weinig stabiel en vallen dan ook snel, waarna opnieuw ‘betrouwbare’ partijen het voor het zeggen krijgen. Als zo’n omweg nodig is , een rechtse regering onder leiding van de N-VA en zonder sp.a en vooral PS, zal die korte regeringsperiode echter wel gebruikt worden om een aantal zware aanvallen door te voeren, aanvallen die door de erop volgende ‘verantwoordelijke’ en ‘sociale’ regering niet volledig zullen worden teruggeschroefd.
Federalisme, confederalisme, regionalisme, communautarisme, separatisme…
Recent voegde Vlaams minister-president Kris Peeters (CD&V) ook “conseparatisme” toe aan het lijstje – hij zal wel vinden dat dat gevat klinkt. Arbeiders en jongeren worden nu al jarenlang met dergelijke termen rond de oren geslagen. Het sterk technische en academische karakter van die discussie in de media, waarbij steevast grondwetspecialisten aan het woord komen, maakt dat de meeste mensen dergelijke artikels gewoon overslaan, zelfs als dat betekent dat ze de helft van hun krant niet lezen. Die afstand wordt bewust gecreëerd – over de nationale kwestie is in België altijd al beslist in door oude mannen die zich in achterkamertjes verzamelen en de Belgische elite wil dat liefst ook zo houden.
De verwarring vloeit ook voort uit het feit dat dergelijke termen op verschillende manier geïnterpreteerd kunnen worden. Zo verdedigen CD&V en N-VA beide het “confederalisme”, waarbij dat voor N-VA min of meer openlijk slechts een opstap is voor Vlaamse onafhankelijkheid. In beide visies krijgen de deelstaten meer bevoegdheden en macht, maar de CD&V wil een veel belangrijker pakket bevoegdheden op het nationale vlak behouden. De N-VA laat o.v.v. financiering bijna enkel nog de BTW aan het nationale vlak en die mag volgens de partij enkel worden gebruikt om de staatsschuld af te bouwen. De rest van de federale werking – bijna enkel nog defensie – wordt gefinancierd via dotaties vanuit de deelstaten. De CD&V heeft ondertussen al een aantal van haar Europese collega’s aan het woord gelaten om duidelijk te maken dat een dergelijke structuur door de EU niet aanvaard zou worden.
Beide partijen willen met hun “confederalisme” de Vlaamse en Waalse arbeidersklasse uiteenspelen om zo een harder besparingsprogramma op de kap van de meerderheid van de bevolking door te voeren. Het verschil tussen hen beide is voornamelijk dat CD&V wel rekening houdt met het verzet van de vakbonden – ze willen geen terugkeer naar de onstabiliteit die sinds de tweede helft van de jaren ’70 begon te ontwikkelen als reactie op het harde besparingsbeleid dat werd ingezet. De rust kwam pas terug in ’87-’88 met een rooms-rode regering die van haar banden met de vakbonden gebruik maakte om er dan uiteindelijk toch in te slagen de begrotingstekorten en de staatsschuld af te bouwen met de enorme, ongeziene structurele beparingsoperatie die het Globaal Plan (’93.) was. De N-VA denkt zich te kunnen permitteren daarmee geen rekening te houden, de burgerlijke partijen weten door scha en schande beter.
En dan is er Open VLD die eerst het confederalisme in haar programma had, maar nu opnieuw is overgeschakeld op federalisme. Maar dan blijkt uit interviews wel dat dit niet noodzakelijk tot een gemakkelijker discussie met de Franstalige partijen zal leiden. Ze willen immers de “confederale” elementen die nu al deel uitmaken van de Belgische staat ongedaan maken: de paritaire regering (wat de gegarandeerde vertegenwoordiging van de Franstalige partijen in de federale regering doet verdwijnen), de dubbele meerderheden die voor tal van beleidsterreinen nodig zijn, de procedures van het belangenconflict en de alarmbel (die de deelstaten kunnen gebruiken als ze van oordeel zijn dat hun bevolking benadeeld wordt door de federale overheid),… Ze zijn vergeten dat een deel van de Belgische staatstructuur er ook is gekomen onder druk van Waalse regionalisten!
De Franstalige partijen verdedigen min of meer het status quo – met name de federale staat zoals hij vandaag bestaat – hoewel o.a. bij de PS ook regionalistische stemmen opgaan die verder gaan dan zich te verheugen over de bijkomende bevoegdheden voor de gewesten die voorzien worden door de laatste staatshervorming. Het gekrakeel tussen de Franstalige instellingen, tussen Brussel en Wallonië, tussen regionalisten (die meer bevoegdheden of ronduit autonomie willen voor het Waalse en het Brusselse Gewest) en communautaristen (die vooral gericht zijn op de Franstalige Gemeenschap, enige tijd terug hernoemd tot Federatie Wallonië-Brussel, waarbij de het bestaan van Vlamingen in Brussel feitelijk worden ontkend), komt niet zo vaak aan bod in de Vlaamse pers, maar in de Franstalige pers is dat schering en inslag.
De complexiteit wordt dan nog eens opgedreven dat de discussie ook niet enkel gaat over confederalisme, federalisme of een unitaire staat (in die volgorde is het “normale” proces dat we terugvinden in de geschiedenis van echte federale staten zoals de VS – in België gaat het in de omgekeerde richting, wat maakt dat de term “federalisme” van de generatie Martens en Dehaene bij ons eigenlijk omschreven zou moeten worden als de ontrafeling van de unitaire staat). De vraag in België is ook gewoon over wie het gaat: de enen hebben het over confederalisme met twee gemeenschappen, de Vlaamse en de Franstalige (dominant in Vlaanderen), de anderen hebben het over federalisme gebaseerd op de drie gewesten, Vlaanderen, Wallonië en Brussel (dominant in Franstalig België) en nog anderen spreken over een staatstructuur die gebaseerd is op vier eenheden, met name de drie gewesten plus de Duitstalige Gemeenschap, die bij monde van haar minister-president heeft laten verstaan dat zij ook de gewestbevoegdheden (die nu bij Wallonië liggen) zelf in handen willen krijgen. Vier verschillende opties (federalisme, confederalisme, unitaire staat of splitsing van België) voor twee, drie of vier eenheden. Je zou van minder je krant laten liggen, ten minste als je niet gepassioneerd bent door – en grondig gevormd in – zaken als constitutioneel recht!
De arbeidersbeweging heeft zich in het verleden al vaak laten meeslepen door de nationale programma’s van de burgerlijke partijen. De zoektocht naar institutionele oplossingen die het kader van de samenleving – het kapitalisme – intact houden, loopt echter steevast uit op nederlagen voor de arbeidersklasse. De leiding van de arbeidersbeweging – de vakbondsleiding – moet de klassenstrijd op de eerste plaats stellen. Daarvoor moet de nationale kwestie niet worden ontkend – de arbeidersklasse moet om eenheid te bereiken juist strijd voeren voor essentieel democratische eisen die soms schuilgaan achter het communautaire geroezemoes – maar moet worden begrepen dat de burgerij de nationale kwestie misbruikt voor haar eigen belangen en dat de arbeidersbeweging nood heeft aan haar eigen eisen, haar eigen programma, haar eigen nationale partij die aansluiting zoekt bij de internationale arbeidersbeweging. Enkel op basis van het vooropstellen van de belangen van de meerderheid van de bevolking en het breken van de kapitalistische systeem zal een vreedzame en voor alle nationale bevolkingsgroepen bevredigende oplossing mogelijk zijn door het creëren van de mogelijkheid tot totaal vrije samenwerking tussen vrijwillige en evenwaardige groepen.
-
Brussel. Armen verjagen lost armoede niet op
Op 4 november viel de politie binnen in het Gésu-klooster in Sint-Joost-Ten-Node. Er werden 200 agenten ingezet om de 120 bewoners, waaronder 38 minderjarigen, van het sinds 2009 leegstaande pand op straat te zetten. Dat gespierde optreden kwam er na een beslissing van burgemeester Emir Kir (PS) die stelde dat de uitzetting nodig was met het oog op de veiligheid, de rust en de openbare hygiëne.
Sinds 2009 hebben tientallen arme families van daklozen, mensen-zonder-papieren en anderen het grote leegstaande gebouw in de buurt van de Botanische Tuinen in Brussel ingepalmd. Voor de discussie over de uitzetting woonden er ongeveer 200 mensen. Ze deden dat omdat ze nergens anders in de hoofdstad onderdak vonden. Burgemeester Kir maakte er een einde aan: “Ik kan niet toelaten dat er zones zijn waar het recht niet geldt, dat is een rechtsstaat onwaardig (…) We willen geen plaatsen die leiden tot een sociale ontbinding. We willen de miserie niet in stand houden… ik kan geen anarchie toelaten.”
Waar moeten die mensen nu naartoe? Wie het meeste ‘geluk’ heeft, kan tijdelijk terecht in de 12 appartementen die door het Brusselse Gewest beloofd werden. Dat aantal was echter niet meteen voorhanden. Begin november waren er amper vijf appartementen beschikbaar terwijl 120 mensen uit het pand gezet werden. Zij moesten noodgedwongen onderdak zoeken in de lokalen van Samu Social. Nog voor het beperkte “winterplan” van noodopvang begon, zat Samu Social hierdoor al vol. En dan zijn er ook nog de tientallen andere bewoners van Gésu die voor de uitzetting door de politie het pand hadden verlaten.
Al die mensen worden door de PS en de andere partijen gezien als “onruststokende krakers”. In werkelijkheid zijn het de zoveelste slachtoffers van een beleid dat tot miserie leidt en het bijna onmogelijk maakt om onderdak in Brussel te vinden voor wie arm is. De massale werkloosheid in de hoofdstad (meer dan 20% zit zonder werk) duwt een steeds groter deel van de bevolking in de onzekerheid. De echte oorzaken van miserie, anarchie en sociale desintegratie liggen niet bij de armen, maar bij het kapitalistische systeem en het besparingsbeleid waar ook de PS voor verantwoordelijk is.
Volgens het ‘Brusselse armoederapport’ kregen in 2012 maar liefst 38.284 Brusselaars steun van het OCMW. Het gaat om 3,2% van de bevolking. Er was een stijging van 1.303 mensen in vergelijking met 2011. In Sint-Joost-Ten-Node gaat het om meer dan 10% van de bevolking. Onder jongeren tussen 18 en 24 jaar was er op een jaar tijd een stijging van 22% naar 28,2%. In totaal leeft een derde van de Brusselse bevolking (33,7%) van een inkomen dat onder het armoederisico ligt.
De sociale huisvesting wordt ondertussen amper uitgebreid en alleszins volstaat dit niet om een aangroei van de wachtlijsten te stoppen. Sinds 2010 is het aanbod van sociale huisvesting onder de 50% van de vraag gezakt. Die vraag wordt dan nog onderschat. Bij gebrek aan sociale huisvesting nemen de prijzen voor andere huisvesting toe. Dat brengt heel wat Brusselse gezinnen in de problemen. Het is geen toeval dat Samu Social een toename van het aantal hulpbehoevenden in de opvangcentra vaststelt.
Het regionale beleid in Brussel en de gemeenten is gericht op het bestrijden van de armen. Ze willen de armen uit de hoofdstad verjagen. In plaats van te antwoorden op de behoeften inzake werk, huisvesting, onderwijs en andere diensten op basis van publieke investeringen, gaat de aandacht naar prestigeprojecten waarbij er geen plaats is voor armen. Brussel wil beter begoede lagen aantrekken. Het optreden van Emir Kir vormt daar een onderdeel van.
Wij staan voor verzet tegen het neoliberale en asociale beleid. Er is een nieuwe partij nodig om de belangen van de werkenden en hun gezinnen te verdedigen op basis van een radicaal programma van publieke investeringen om de tekorten aan te pakken op basis van een democratische controle van de sleutelsectoren van de economie.
-
Goednieuwsshow Di Rupo contrasteert met groeiende problemen voor werkende bevolking
‘Formidable’ voor hen – ‘fort minable’ voor ons
De boodschap bij de regeringsverklaring loog er niet om. Die moet ons overtuigen dat ‘we’ opnieuw op de goede weg zitten en dat de regering erger heeft voorkomen. Het offensief begon al deze zomer met Di Rupo’s opsomming van alle ‘goede werken’ van zijn regering. Dit wordt nu verder gezet. Zonder twijfel hopen ze dit momentum vast te houden tot aan de verkiezingen van 2014.
Artikel door Els Deschoemacker uit de novembereditie van ‘De Linkse Socialist’
De grote verdienste van deze regeringsploeg zou zijn dat ze de crisissfeer achter zich heeft kunnen laten en dat het vertrouwen langzaam maar zeker terugkeert. Dit werd ondersteund door de beste peilingen voor de regeringspartijen sinds de start van de regering. Di Rupo zou nu zelfs op de goedkeuring van 60% van de Vlamingen kunnen rekenen.
En inderdaad, als je de politieke rentree vergelijkt met die in Nederland of Frankrijk, waar nieuwe miljardenbesparingen in pensioenen, gezondheidszorg, uitkeringen,… voor extra onzekerheid en onstabiliteit zorgen, heeft deze regering door een geleidelijker tempo van saneringen te hanteren een te bruuske neergang in de koopkracht kunnen vermijden. Het befaamde Belgische recept waarnaar nu systematisch verwezen wordt, wordt als alternatief voorgesteld.
Dat het eerder een recept uit noodzaak was, omdat Di Rupo I bij haar aantreden niet over de nodige politieke autoriteit beschikte en ze heel goed besefte dat ze maar beter niet met vuur kon spelen door bovenop de politieke crisis een extra, maar veel gevaarlijker vijand, in het leven te roepen in de vorm van een radicaliserende arbeidersbeweging, wordt er zeer wijs niet aan toegevoegd.
Integendeel, alles moet dienen om de aandacht van de reële problemen af te leiden. Zonder daartoe bedoeld te zijn, worden ook de successen van de Rode Duivels of van Stromae gretig gerecupereerd. Alles is plots “formidable”.
Maar de goednieuwsshow komt wel heel wrang over als we de overstap maken naar de dagelijkse sociale problemen die onder deze regering niet af maar toenamen. Hoe voelen de ontslagen arbeiders bij Ford in Genk of bij Arcelor zich hierbij op een ogenblik dat ze geconfronteerd worden met collega’s die door de sociale miserie waarin ze terecht komen, ervoor kiezen om uit het leven te stappen? Of de inwoners van wijken als Meulenberg in Houthalen waar voor 27% van de jongeren geen job voorhanden is? België kent zelfs 110.000 zelfstandigen die met amper 833 euro per maand moeten rondkomen. Is het geen schande dat 1 op 10 kinderen in Vlaanderen in armoede geboren wordt, of 1 op 4 in Wallonië en nog erger 4 op 10 in Brussel? Dat is bijna de helft van alle kinderen! Dat is “fort minable” (erbarmelijk).
De realiteit is dat het Belgische recept van eerder trage maar gestage besparingen en een zogenaamd relancebeleid dat op vlak van loonkost de neerwaartse spiraal op Europees niveau verderzet, ons traag maar zeker steeds meer armoede, onzekerheid en werkloosheid brengt. Ook ‘zachte’ besparingen leveren ons harde tekorten op.
De arbeidersbeweging mag zich niet in slaap laten sussen en laten chanteren met het argument dat het alternatief van een meer rechtse regering met de N-VA erbij alleen maar erger kan zijn. Dat is waar. Deze formule zou slechts dienen om de werkende bevolking verder te verdelen en het tempo van aanvallen op onze verworvenheden verder op te drijven. Maar we mogen de keuze niet laten beperken tot harde en minder harde besparingen. Het enige alternatief in het belang van de werkende bevolking kan alleen van de werkende bevolking zélf komen. Het initiatief van het ABVV in Charleroi en Zuid-Henegouwen om op te roepen tot een links antwoord op dit beleid, kan verschillende linkse stromingen maar ook de arbeidersklasse zelf actief betrekken en mobiliseren. Dat verdient alle mogelijke steun!
-
Politieke rentree tussen het rollen van (verbale) spierballen en déjà vu’s
De politieke rentree is goed verlopen. Alles liep op wieltjes en elke gevestigde partij speelde de rol die verwacht werd. Er werden hier en daar wat spierballen gerold, geen enkele gevestigde partij heeft er immers belang bij om te zeggen dat iedereen het eens is om dezelfde politiek te voeren. Als goede acteurs genoten ze er van om op het toneel van de media elkaar te bekampen. Achter de schermen is er evenwel een grote eenheid om toch iemand te laten betalen voor de crisis. En wees maar zeker, het zal niet de burgerij zijn. Bij dit hele schouwtoneel lijken de werkenden en hun gezinnen tot een passieve toekijkende rol veroordeeld te zijn.
Artikel door Stephane Delcros
De Franstalige liberalen van de Mouvement Réformateur (MR) hebben hun rentree niet gemist. Voorzitter Charles Michel sprak van een “berlusconisering van Wallonië” toen hij het had over de rol van de PS bij de overname van de krant L’Avenir door de intercommunale Tecteo. Enkele dagen later stelde Michel dat PS-kopstuk Magnette “bolsjewistische ideeën” verkondigde. Arme MR. Ondanks alle goede wil slaagt de partij er niet in om de ‘belangrijkste partij van de burgerij’ te worden, een rol die werd ingepikt door de PS die deze rol bovendien met verve vervult. Omdat de liberalen het moeilijk hebben om zich echt te onderscheiden van de PS, beperken ze zich al langere tijd tot schokkende uitspraken die weinig om het lijf hebben en vooral bedoeld zijn om het eigen imago te kleuren.
Natuurlijk heeft het dossier van Tecteo eens te meer het gebrek aan transparantie en democratie van de PS aangetoond. De MR doet het overigens zelden beter. Het hoogtepunt van de retorische strijd van de chef van de Franstalige rechterzijde is ongetwijfeld de poging om de algemeen secretaris van het ABVV, Anne Demelenne, te laten doorgaan voor een radicaal links element waar Magnette zijn inspiratie bij opdoet. Van Michel verwachten we niet dat hij de dynamiek van de krachtsverhoudingen of van de druk van de basis op de leiding van de vakbonden begrijpt. Alleszins lijkt hij dit zelfs bewust te negeren.
Dit soort verklaringen is van belang voor beide partijen: het laat de MR toe om er aan te herinneren dat de partij wel degelijk rechts is, tegelijk wordt de illusie gewekt dat de PS links zou zijn. Er wordt geprobeerd om een zogenaamde confrontatie tussen links en rechts in kaart te zetten. En dan maar hopen dat de mensen erin trappen, ook al staat de zogenaamde ‘linkerzijde’ voor een rechts beleid van aanvallen op de sociale zekerheid, besparingen, lastenverlagingen voor de bedrijven en privatiseringen.
Op nationaal niveau zien we net hetzelfde, maar dan met de N-VA. Het is in het belang van zowel PS als N-VA dat die laatste partij wordt gezien als vertegenwoordiger van het ‘rechtse Vlaanderen’ en de PS van het ‘linkse en syndicale Wallonië.’ Het is immers gemakkelijker om de eigen troepen te mobiliseren tegen een ‘ultieme vijand’. Ieder mogelijk akkefietje wirdt aangegrepen, tot zelfs de komst van twee Chinese panda’s toe.
Voor de PS komt dit goed uit. Er wordt door de politieke tegenstanders heel wat energie gestoken in de poging om te laten vergeten dat de PS op federaal vlak sinds 1988 al betrokken is bij het neoliberale beleid en dat de partij toch nog links zou zijn of een verlengstuk voor de vakbonden. Voor Magnette is dat handig, zeker op een ogenblik dat de Franstalige PVDA het heel goed doet in de peilingen. De PS-top heeft overigens redenen om ongerust te zijn. De oproep van het ABVV van Charleroi en Zuid-Henegouwen geeft aan dat er gediscussieerd wordt over de mogelijkheid van een eerste stap naar een nieuwe linkse kracht.
Onder de vakbondsbasis rommelt het al langer. Die basis is een pak linkser dan Demelenne, die overigens lid van de PS is. Heel wat syndicale militanten hebben het gevoel dat Demelenne en de leiding vooral proberen om het syndicale verzet af te zwakken, terwijl ze zelf vooral de sociale verworvenheden willen verdedigen.
Veel arbeiders weten dat er pas een echte links-rechts confrontatie zal zijn indien ze over een eigen politiek instrument beschikken. Dat betekent een ander instrument dan de gevestigde partijen (PS, SP.a, CD&V,…) die historisch een bevoorrechtte band met de vakbonden hadden, maar dat vooral gebruikten om verzet te stoppen en het besparingsbeleid verder te zetten.
Wat in Charleroi gebeurt bij het ABVV is een belangrijke ontwikkeling. Het kan de eerste stap zijn naar de opbouw van een politiek verlengstuk voor de werkende bevolking. We zouden daar een pak sterker mee staan in onze strijd. Het zou een enthousiasme teweeg brengen onder tienduizenden jongeren, werkenden, werklozen of gepensioneerden.
De PS is al lang niet links meer, SP.a en Groen evenmin (zie bijvoorbeeld wat deze partijen in Sint-Niklaas doen), en het proces is onomkeerbaar. De werkende bevolking heeft een nieuw politiek instrument nodig om zich te verdedigen en het verzet te versterken om zich te kunnen keren tegen het economische systeem dat ons niets te bieden heeft.
-
Alles goed in scène gezet voor langste verkiezingscampagne ooit
Deze zomer, terwijl velen van ons een welverdiende vakantie genoten, hebben de diverse regeringen in dit land niet stilgezeten. We waren getuige van een opmerkelijke mise en scène – door de traditionele partijen en met de hulp van de burgerlijke media – om de langste verkiezingscampagne ooit in de beste omstandigheden te beginnen.
Artikel door Anja Deschoemacker uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Rustige vastigheid in aanloop naar verkiezingen
Straks moeten begrotingen op alle niveaus (federaal, gewesten en gemeenschappen, gemeenten) worden voorgelegd die het begrotingstekort van België onder de Europese normen duwen (voor België een tekort van maximaal 2,15%). De enormiteit van deze nieuwe besparingsoperatie (opnieuw meer dan 4 miljard euro) zal dit najaar echter aan velen voorbijgaan. Besparingen laten zich altijd pas later aan de lijve ondervinden, maar het aankondigingeffect leidt in veel gevallen tot ongenoegen en strijd.
Dit najaar hebben de traditionele partijen echter zelfs het aankondigingeffect van de tafel geveegd: voor de federale regering – de regering die het meest in vraag wordt gesteld – zal het nu slechts gaan over een kleine 200 miljoen euro gezien deze zomer reeds over 2,4 miljard euro besparingen werd beslist. Ook het Waalse Gewest en de Franse Gemeenschap hebben dit voorbeeld gevolgd en sneden deze zomer reeds de helft van de inspanningen voor 2014 weg, een goede 300 miljoen euro.
Bovendien werd een nieuwe koning geïnstalleerd en werkten de media reeds hard aan het opdrijven van de populariteit van Filip en Mathilde. Maar bovenal werd – in de zomerse luwte – over het eenheidsstatuut beslist, een beslissing die vrij eenzijdig ten goede kwam aan het patronaat en waarbij honderdduizenden bedienden en arbeiders aan de kant van de verliezers staan. Dat regering en patronaat hierin zijn geslaagd, is ook te wijten aan de houding van de leiding van de vakbonden die dit hebben toegelaten zonder enige vorm van strijd.
Wat met de N-VA?
De motivatie voor dit alles: voorkomen dat de verkiezingen volgend jaar in chaos en stilstand eindigen of, met andere woorden, voorkomen dat we naar een nieuw 2010 gaan. Volgens de gevestigde mediakanalen en alle traditionele partijen gaan de verkiezingen van 2014 dus vooral over het tegenhouden van de N-VA, die opnieuw heeft bevestigd dat ze zonder confederalisme niet in een federale regering stapt.
Gezien het confederalisme à la N-VA (met splitsing van de sociale zekerheid en het doorknippen van alle vormen van solidariteit over de taalgrens heen) voor de Franstalige partijen onaanvaardbaar is en geen enkele Vlaamse partij zich achter het voornemen van de N-VA wil scharen, is dit scenario echter zo goed als uitgesloten.
En zo hebben de media ons deze zomer dan ook getrakteerd op een hele waslijst van negatieve berichten over de lokale N-VA-mandatarissen: een Dilbeeks gemeenteraadslid die zijn broek afsteekt, de Turnhoutse N-VA die uiteenspat en de stad onbestuurbaar achterlaat, de beslissing in Sint-Niklaas om de privatiseringen van de huisvuilophaling toch door te voeren ondanks een referendum waarin een grote meerderheid zich daartegen uitsprak, de ‘antifraudecel’ in Aalst waar een onderzoek naar volgt of ze wel grondwettelijk is, of ook nog de pogingen van N-VA-Antwerpen om een ongrondwettelijke vreemdelingentaks op te leggen. Interne onenigheid kwam naar buiten met gegrom bij enige nationale N-VA-figuren over Geert Bourgeois die zich in de media voorstelde als kandidaat-minister-president en vooral na de uitspraken van Bracke over de mogelijkheid van een federale regering zonder confederalisme omdat het sociaaleconomische vlak (nog hardere besparingen) belangrijker is.
Onze stem komt niet aan bod
De toon is gezet, maar met de juiste instrumenten zou de arbeidersklasse niet naar de pijpen van de burgerlijke media en de burgerlijke traditionele partijen moeten dansen. Met een eigen partij die de belangen van de meerderheid van de bevolking verdedigt tegen het valse ‘algemeen belang’ dat in een kapitalistische samenleving altijd het belang van de kapitalisten blijkt te zijn, en met vakbonden die democratisch functioneren en met een leiding die de banden breekt met de burgerlijke en verburgerlijkte partijen die hen steeds meer hebben betrokken in het beheer van de crisis en in het doorschuiven van de factuur naar de grote meerderheid van de bevolking, zou de georganiseerde arbeidersklasse de vorige en komende aanvallen kunnen afslaan. De numerieke sterkte is er, evenals de organisatiegraad, om hierin te slagen. Maar er is geen arbeiderspartij en de leiding van de vakbonden is nauw verbonden met partijen (vooral PS en ook CD&V) die centraal staan in het uitwerken en uitvoeren van het programma van de burgerij.
Dat een nieuwe partij en een reorganisatie van de vakbonden tot democratische, van onderuit gecontroleerde en bestuurde strijdorganisaties nog voor 2014 uit de lucht zullen vallen, is hoogst onwaarschijnlijk. Er zijn echter geen omwegen, zonder die instrumenten blijven we veroordeeld tot vechten terwijl onze handen op onze rug zijn gebonden. Het is daarom dat strijdbare syndicalisten van zowel ABVV als ACV, jongeren die willen vechten voor verandering van dit systeem dat hun toekomst de nek omdraait, activisten uit de diverse sociale bewegingen,… zich in die langste verkiezingscampagne ooit moeten concentreren op het propageren en uitbouwen van het initiatief van het ABVV van Charleroi, dat samen met het CNE oproept tot het opzetten van een eigen politieke vertegenwoordiging.
Dit is bij verre de belangrijkste verandering in de laatste decennia binnen de vakbonden, een kans om na het verlies van een eigen partij (door de verburgerlijking van SP.a en PS) eindelijk terug stappen in de richting van een arbeiderspartij te zetten. Een arbeiderspartij die zelfs de best verpakte leugens van de burgerlijke partijen kan doorprikken en met succes strijd kan voeren tegen hun pogingen om de levensstandaard van de werkenden terug te brengen naar vooroorlogse omstandigheden. Een partij die maakt dat patroons als Mittal al niet bij voorbaat gewonnen hebben. En die ook maakt dat de werkende bevolking in dit land niet moet kiezen tussen de pest van de N-VA-strategie en de cholera van die van de andere gevestigde partijen.
Zoals je elders op deze website kunt lezen, zullen militanten van LSP zich de komende maanden op die taak concentreren: het propageren en mee verbreden van het initiatief van Charleroi. Ook indien dit initiatief er niet meer in slaagt om voor de verkiezingen van 2014 een eengemaakte linkse lijst in elkaar te boksen, zullen onze militanten er op de plaatsen waar we aanwezig zijn alles doen wat in hun mogelijkheid ligt om in die verkiezingen tot een eengemaakte linkse oproep te komen. Informeer je over het initiatief van Charleroi en doe mee!
-
De inzet van de verkiezingen van 25 mei 2014… en de uitdaging voor links
Het lijkt nog veraf, maar vanaf het najaar zal alles in het teken staan van de gevreesde verkiezingen van 25 mei 2014. Lukt het de traditionele burgerij en hun partijen nogmaals om ons het gevoerde beleid als een noodzakelijk kwaad te verkopen? Of steken de ongeduldige Vlaamse kleinburgerij en hun communautaire scherpslijpers stokken in de wielen, op het gevaar af van een nieuwe langdurige politieke crisis? En voorts, kunnen de vakbondsleiders hun achterban opnieuw mobiliseren achter het minste kwaad of manifesteert de breuk van delen van de arbeidersbeweging met de traditionele partijen zich nu eindelijk ook in het parlement?
Standpunt door Eric Byl
Met voldoening kan de Belgische grootburgerij terugblikken op de tactische keuze die ze bijna twee jaar geleden doordrukte. Een regering onder leiderschap van de PS was inderdaad het meest geschikte instrument om de arbeidersbeweging het zwaarste besparingsprogramma uit ‘s lands geschiedenis door de strot te rammen. Op goed twee jaar tijd, nauwelijks een halve legislatuur, heeft de regering-Di Rupo een reeks door de burgerij noodzakelijk geachte hervormingen doorgevoerd. We zullen voortaan langer werken, de jacht op wat men in rechtse kringen het sociaal profitariaat noemt – de leefloners, de werklozen, de chronisch zieken, de mindervaliden, de politieke vluchtelingen en andere migranten – is in een hogere versnelling geschakeld, de lonen zijn gekortwiekt, de flexibiliteit opgedreven en de openbare dienstverlening afgeslankt.
Voor de burgerij is dat goed nieuws. Tegelijk werden banken drijvend gehouden met gemeenschapsmiddelen, speculanten op overheidsschuld voorlopig naar elders doorverwezen en bedrijven bevloeid met subsidies en lastenverlagingen. Bovendien kon de regering kosteloos een staatshervorming en een eengemaakt statuut voor arbeiders en bedienden in de steigers te zetten. Tenslotte lijkt ze met enige vertraging de door Europa opgelegde begrotingsnormen te behalen. Verzet tegen het gevoerde beleid stoot op toenemende repressie. Petities en ingebedde ‘betogingen’ moeten de democratische façade overeind houden, maar opgepast, want de GAS-ambtenaar waakt. Strafvermindering wordt een voorrecht voor grote fraudeurs en andere topcriminelen, want ook hier is de klassenmaatschappij van toepassing.
Vijf jaar ver in de grootste crisis van het kapitalisme sinds de Grote Depressie van de jaren ’30 is niets meer zeker. Maar we kunnen ervan uitgaan dat de regering wil omschakelen in verkiezingsmodus. Voor de N-VA gaat de sociale afbraak nog niet ver genoeg. Ze zal de druk opdrijven, ook, waar het kan, door veelvuldig gebruik te maken van het ‘voor wat, hoort wat’-beleid van de traditionele partijen. Na de verkiezingen zal de sociale afbraak fors opgevoerd worden, met de N-VA om de kracht van de verandering te illustreren, of zonder om aan te tonen dat ‘verandering’ ook zonder N-VA kan. N-VA wordt dé inzet van de verkiezingen en hoe dat ook afloopt, het betekent slecht nieuws voor de arbeidersbeweging.
Tenzij de arbeidersbeweging of delen ervan dat kunnen beginnen ombuigen door in het parlement in te breken met een of meerdere van de burgerij onafhankelijke politici. Dat is wat het ABVV gewest Charleroi-Zuid Henegouwen en de christelijke bediendencentrale CNE openlijk bepleiten, zonder twijfel met goedkeuring van syndicalisten in heel het land. Vooral in Luik en Antwerpen is de PVDA daarvoor goed geplaatst. Zoals talloze andere activisten wil LSP daar graag aan bijdragen. Vandaar ons pleidooi voor gezamenlijke lijsten onder de naam PVDA-eenheid. (Zie Open brief van LSP voor een electorale krachtenbundeling in 2014).
Wat de PVDA met eventuele verkozenen doet, kan LSP niet bepalen, maar we hebben wel enkele suggesties. Zo zouden wij van de verkozenen spreekbuizen maken van heel de beweging, niet alleen van de eigen militanten. We zouden hen waarschuwen om de eisen niet kost wat kost te formuleren op een voor het parlement aanvaardbare wijze, maar te zorgen dat ze beantwoorden aan de reële noden van de beweging en voorts om ver weg te blijven van postjes en coalities met de besparingspartijen. We zouden hen ten slotte aansporen de parlementaire posities te gebruiken om een echt democratisch socialistisch programma te populariseren omdat dit de beweging zou versterken.
-
Charleroi, een voorbeeld van socialistisch beleid? Of toch niet…
Is het lokale beleid langs Franstalige kant anders?
Als je onder ‘socialisme’ het beleid van de Parti Socialiste verstaat, dan is Charleroi misschien een voorbeeld. Maar als we naar dat beleid kijken, stellen we vast dat het in de verste verten niets met socialisme te maken heeft. Als er nu een burgemeester van een andere partij aan de macht was, zou dit niet veel aan het beleid veranderen. Zelfs niet aan de rechtse ideologische basis van dat beleid.
De afgelopen zes maanden was senator en PS-voorzitter Paul Magnette ook actief als burgemeester van Charleroi. Sommigen zeggen dat te vroeg is om te oordelen over het beleid, maar ook tijdens zijn korte passage in de federale regering zagen we al zijn kwaliteiten inzake neoliberaal ‘pragmatisme’. Het lokale beleid in Charleroi lijkt dat beeld te bevestigen.
Misschien zullen sommigen denken dat Magnette toch een erg linkse retoriek naar voor brengt. Dat bleek nog tijdens het laatste PS-congres toen hij een scherpe kritiek op het rechtse beleid van de EU bracht en pleitte voor een ‘socialistische’ six pack aan maatregelen. Dat discours wordt aangegrepen door zowel de PS als de rechterzijde om de partij een links imago aan te meten. Maar de kloof tussen woorden en daden is zo groot dat er ruimte genoeg is voor een stevige portie hypocrisie.
Lokaal neoliberaal beleid
Magnette probeert Charleroi op de kaart te zetten als de ‘vriendelijke stad’, een verwijzing naar de luchthaven van Charleroi die als reclameslogan ‘the friendly airport’ hanteert. Net zoals de luchthaven en de arbeidsvoorwaarden die daar schering en inslag zijn, is het beleid niet ‘vriendelijk’ voor iedereen. Alleszins niet voor de lokale inwoners.
De voormalige schepen van financiën, CDH’er Antoine Tanzilli, vatte de situatie van de stad als volgt samen: “Charleroi is een arme stad waar arme mensen wonen.” Zijn ‘oplossing’: “We moeten inwoners met een hoger inkomen aantrekken”. Dat is waar de ploeg van Magnette nu op inzet: de stad moet een imago krijgen dat aantrekkelijk is voor mensen met een hoger inkomen.
Het beleid daartoe is hetzelfde als in zowat alle steden in ons land. Het stadscentrum wordt gerenoveerd met enkele prestigeprojecten – zoals galerijen van luxewinkels op linkeroever. De armoede en de armste gezinnen worden uit de binnenstad verdreven om ze in de periferie van de stad te laten stikken. Ze moeten weg uit de binnenstad om plaats te maken voor rijkere gezinnen. Als dat lukt, kunnen de huurprijzen stijgen zodat er nog rijkere mensen kunnen aangetrokken worden. De stad is erg ‘vriendelijk’ voor wie geld heeft. Erg socialistisch is dit typisch neoliberale beleid niet bepaald.
Het nieuwe gemeentereglement dat bedelen verbiedt, is een nieuw voorbeeld van het asociale beleid in Charleroi. Vanaf 15 september zal bedelen enkel tussen 8 en 18u toegelaten zijn, op maandag in Charleroi, op dinsdag in Gilly, op woensdag in Marchienne-au-Pont en Monceau-sur-Sambre, op donderdag in Mont-sur-Marchienne, op vrijdag in Gosselies en Jumet en op zaterdag in Couillet. Op zondag is bedelen verboden. Indien bedelaars zich niet aan het reglement houden, wordt het geld dat ze die dag bijeen kregen afgenomen. Bij herhaling volgt een gevangenisstraf. In plaats van de armoede te bestrijden, worden armen met repressie uit het stadscentrum verdreven.
Gelukkig werd hiertegen gereageerd, onder meer door het ABVV van Charleroi en tal van andere organisaties. Er waren protestacties op 2 en 24 juni, de dag waarop het gemeentereglement zou gestemd worden indien het ABVV geen protestbrief naar de 51 gemeenteraadsleden had gestuurd. Het protest heeft ertoe geleid dat de stemming naar 2 september is uitgesteld, maar de meerderheid wil het reglement absoluut goedgekeurd krijgen.
In de zakenkrant Echo haalde Magnette hard uit naar de kritiek op het reglement. “Ik ben woedend op bepaalde kritiek van bobo’s, die mensen die ons vanuit hun mooie wijken uitleggen dat we de armoede moeten aanpakken in plaats van de armen. Alsof we daar nog niet aan gedacht hebben.” Hij legt verder uit dat Charleroi hard werkt om het probleem bij de wortels aan te pakken, met begeleiding van mensen die problemen kennen. Magnette voegde er evenwel aan toe: “Als dat niet volstaat, zijn er hardere maatregelen nodig.”
Het is straf dat Magnette tegenstanders afdoet als ‘bobo’s’ (bourgeois bohémien) terwijl hij zelf meer dan 10.000 euro in de maand trekt. Maar los van de verwijten en de vorm van argumentatie, is het nuttig om te kijken naar het werk dat Magnette verricht. Dan stellen we bijvoorbeeld vast dat senator Magnette voor het Europese besparingsverdrag stemde. Dat verdrag zal nog meer mensen tot onzekerheid veroordelen. Magnette en zijn ploeg hebben moeite om hun rechtse maatregelen te verkopen als een linkse politiek. Echte socialisten keren zich niet tegen de armen, maar tegen de armoede. Er zijn middelen genoeg om armoede aan te pakken. Het aantal miljonairs in dit land is van 77.000 in 2011 toegenomen tot 82.000 in 2012. Waarom moeten de bedelaars dan aangepakt worden? In een land met zoveel rijkdom is het onaanvaardbaar om zoveel armoede te zien.
In plaats van de armen steeds opnieuw aan te pakken en verder in de put te duwen, wordt het tijd dat de rijken worden aangepakt. Of beter gezegd: die kleine minderheid van superrijken. Het verband tussen beide fenomen – groeiend vermogen van een kleine groep superrijken en dalende levensstandaard voor de meerderheid van de bevolking – wordt maar al te vaak toegedekt of genegeerd. Willen we een samenleving waar een kleine minderheid zich kan blijven verrijken op de kap van de rest van de samenleving en waar alle instellingen bereidwillig die kleine minderheid op alle mogelijke manieren proberen te dienen? Of willen we een samenleving waar iedereen kan genieten van de rijkdommen die de werkenden in ons land produceren?
Foto’s van de protestactie afgelopen maandag