Your cart is currently empty!
Tag: Griekenland
-
Griekse regering faalt in antwoord op verwoestende branden

Door Eleni Vetsika (Socialist Party – ISA in Ierland)
Op 12 augustus was in Griekenland meer dan 1.160 km² in vlammen opgegaan, en op het moment dat dit artikel werd geschreven, bedreigen actieve bosbranden nog steeds meer bossen en dorpen. De eerste dagen van augustus waren er honderden branden over de hele wereld, in de meeste continenten, maar in Europa in het bijzonder, waar in Turkije, Griekenland, Cyprus en Italië al dagen- of wekenlang bosbranden woeden, waarbij de temperaturen aanzienlijk hoger opliepen dan normaal en dit gedurende een langere periode. Deze hittegolven in vele mediterrane landen maken deel uit van het fenomeen van stijgende temperaturen op wereldschaal als gevolg van de uitstoot van broeikasgassen en dit betekent nu een snel toenemend risico op branden over de hele wereld.
Te weinig middelen voor brandweer
In Griekenland is de grootste verwoesting tot nu toe aangericht in het noorden van Evia, het op één na grootste eiland van Griekenland, waar de vlammen duizenden vierkante meters bosgebied hebben verzwolgen, maar ook het leven van duizenden mensen hebben verwoest doordat hun huizen, bedrijven, boerderijen en vee, bijen en bijenkorven de branden, die op 3 augustus uitbraken en meer dan een week lang niet onder controle waren, niet overleefden. Hele dorpen werden geëvacueerd en duizenden brandweerlieden, vrijwilligers en plaatselijke bewoners leverden strijd tegen de bosbranden, terwijl drie andere grote branden andere gebieden in het land decimeerden, één in de noordwestelijke buitenwijken van Athene en twee in de Peloponnesos.
Van meet af aan was het duidelijk dat de Griekse brandweer, maar vooral de bosbouwinstanties, ondanks een heldhaftige en indrukwekkende strijd, niet voldoende of niet naar behoren waren uitgerust. Meer concreet heeft Griekenland elke zomer te maken met bosbranden, alleen al in 2018 kwamen honderd mensen om toen een vreselijke brand in Mati hen in hun huizen en auto’s insloot en alles tot aan de kustlijn verbrandde. De Griekse autoriteiten beschikken echter steevast over te weinig middelen en zijn onvoldoende voorbereid om het hoofd te bieden aan de bosbranden, waarvan we weten dat ze door de acute opwarming van de aarde alleen maar erger zullen worden.
Meer concreet hebben de bosbouwautoriteiten de regering om minimaal 17,7 miljoen euro gevraagd om voldoende uitrusting te krijgen, beschadigde blusvliegtuigen en -wagens te repareren, brandgangen en -stroken aan te leggen enzovoort. In plaats daarvan heeft de regering-Mitsotakis slechts een schamele 1,7 miljoen euro aan hen toegewezen, terwijl zij ook niet de 4.000 brandweerlieden in dienst hebben genomen die zij hadden beloofd. Op dit moment zijn er in het land 4.000 niet ingevulde vacatures voor brandbestrijding. Journalisten schatten dat er in de periode 2010-2020 maar liefst 1,1 miljard euro is weggehaald bij brandbeveiliging. Toch probeert de regering zich te verschuilen achter de opwarming van de aarde en te doen alsof ze alles deed wat ze kon. Voor het beschermen van de bevolking tegen voorspelbare branden zijn er geen middelen. Vorig jaar vond de regering wel honderden miljoenen euro’s om de rederijen en projectontwikkelaars te compenseren voor verliezen in verband met de pandemie.
Solidariteit van de gemeenschap overtreft de reactie van de regering
Tijdens de eerste dagen van de bosbranden klaagden de plaatselijke bewoners in vooral Evia dat er geen Sinouks en Canadairs waren (beide types vliegtuigen worden gebruikt om op grote schaal branden te blussen), waarvan Griekenland er naar verluidt verschillende bezit. De autoriteiten waren snel geneigd dergelijke klachten van de hand te wijzen, maar het bleek dat een groot deel van de vloot ofwel te oud was, ofwel schade had opgelopen terwijl de bevoegde autoriteiten geen geld hadden voor herstellingen.
Ooggetuigen stelden vast dat de zelforganisatie van gewone mensen de belangrijkste factor vormde in de strijd tegen de branden. Een gevoel van ontgoocheling en nalatigheid door de overheid overheerst sterk bij de mensen in Griekenland, en voor het eerst heeft een TV-zender live ongemonteerde opnamen en interviews gebracht waarin de woede tegen de autoriteiten niet kon worden gemaskeerd. Zo werd een stem gegeven aan de slachtoffers van de branden.
Al die tijd kloppen de regeringsverantwoordelijken zichzelf op de borst en doen zij beledigende uitspraken, zoals de bewering dat er geen mensenlevens verloren zijn gegaan. Ze negeren de dappere vrijwilliger die op 6 augustus omkwam bij de branden buiten Athene, de talloze dieren die zijn omgekomen en de habitats en biodiversiteit die zijn vernietigd. Ze zijn ook erg trots op de “noodevacuaties” die ze hebben bevolen, wat natuurlijk geen beleid is om de bosbranden aan te pakken, maar een laatste redmiddel wanneer de branden niet onder controle zijn. En ten slotte zijn zij, in een poging om de aandacht af te leiden van hun criminele nalatigheid en het beroven van de brandweer en de bosbouwautoriteiten van middelen, overgegaan tot een herschikking van de regering: ze verkeren in de verkeerde veronderstelling dat de mensen niet zullen inzien dat het hun beleid is dat de kern van het probleem vormt.
De regering-Mitsotakis is er het afgelopen jaar in geslaagd Griekenland tot het eerste NAVO-land te maken wat militaire bewapening betreft, en heeft duizenden nieuwe politievoertuigen gekocht en duizenden nieuwe politieagenten in dienst genomen om de universiteiten te ‘beschermen’. De regering heeft meer dan 35 miljoen euro verspild aan de betaling van particuliere tv-zenders en meer dan 300 miljoen euro aan het bedrijf dat de luchthaven van Athene beheert, om twee voorbeelden te noemen. En toch heeft zij nagelaten elementaire, essentiële brandbestrijdingsapparatuur te repareren en heeft zij zelfs seizoensbrandweerlieden ontslagen (mensen die normaal in dienst zijn voor de maanden van het brandgevaarlijke seizoen) omdat ze deze personeelsleden zogenaamd niet kon veroorloven.
Dit is dezelfde regering die afgelopen najaar ambulancemedewerkers maandenlang onbetaald liet en midden in de Covid-19-pandemie weigerde de contracten van het ziekenhuispersoneel te verlengen. Het is dezelfde regering die het minimumloon met een beledigende 50 cent per dag verhoogt, terwijl zij aan de andere kant werkdagen van tien uur legaliseert. Het is dezelfde regering die heeft beloofd (financiële en andere) hulp te bieden aan de slachtoffers van de branden, maar de solidariteit en hulp van de lokale, naburige en bredere arbeidersgemeenschappen in Griekenland was aanzienlijk sneller en heeft ervoor gezorgd dat mensen onmiddellijk onderdak, voedsel en andere eerste levensbehoeften hebben gekregen. Ondertussen kon de regering er niet eens voor zorgen dat mensen niet gevraagd zou worden bootkaartjes te betalen terwijl ze op de vlucht sloegen als ze hun huizen achterlieten in de brand.
Dringende behoefte aan massale investeringen
De realiteit in Griekenland is dat jaren van besparingen hebben geleid tot gevaarlijke tekorten in essentiële diensten, onderbezette instanties met personeel dat in jaren niet is opgeleid of bijgeschoold – met onvolledige boskaarten en verouderde en beschadigde apparatuur waarvan wordt verwacht dat zij verwoestende bosbranden voorkomen, er bescherming tegen bieden en ze uiteindelijk blussen. Om nog maar te zwijgen van het feit dat de verantwoordelijkheid voor het beheer van bosbranden meer dan 20 jaar geleden is weggehaald bij de bosbouwinstanties en is overgedragen aan de brandweer, terwijl de Griekse brandweer geen opleidingen voorziet in het omgaan met branden en rampen in deze omgeving.
Het wordt nu duidelijk dat bosbranden vaker zullen voorkomen en meer schade zullen aanrichten dan vroeger, aangezien de milieuomstandigheden drastisch en helaas onomkeerbaar zijn veranderd. Er moet een einde komen aan de voortdurende ondermijning van bosgebieden ten gunste van ontwikkeling, bouw en mijnbouw, deze sectoren moeten worden genationaliseerd onder toezicht van de werknemers, en er moet prioriteit worden gegeven aan de aanpak van de klimaatverandering in het algemeen. Als onmiddellijke maatregel moet er dringend worden geïnvesteerd in volledig opgeleid personeel en werkuitrusting – door de eerder genoemde 4.000 vacatures te vervullen, maar ook door lokale gemeenschappen die het meeste risico lopen, op te leiden en bij te staan (met alle financiële middelen die nodig zijn). En van cruciaal belang is ervoor te zorgen dat geen verbrande bosgrond in gebruik wordt genomen door projectontwikkelaars en speculanten die er ongetwijfeld op uit zijn van deze crisis te profiteren.
-
#MeToo. Griekse Olympische kampioene klaagt verkrachting aan

Op donderdag 14 januari ontstond een lawine van #MeToo-berichten in Griekenland. Dit gebeurde na de onthullingen van een Griekse Olympische kampioene over de verkrachting waar ze 21 jaar geleden het slachtoffer van werd. De dader was een hooggeplaatste figuur binnen de Zeilbond. Tijdens haar deelname aan de Dag tegen geweld en voor de bescherming van kinderen in de sport, georganiseerd door het ministerie van Sport, vertelde Sofia Bekatorou over haar ervaring.
Door Marina, ROSA Brussel
Manipulatie en aanval
Tijdens haar toespraak vond ze de moed om publiekelijk te bekennen dat deze ambtenaar haar in 1998 tijdens de voorbereidingen voor de Olympische Spelen van Sidney had verkracht. De kampioene, die de gouden medaille won op de Olympische Spelen van 2004, legde uit dat deze man, die ze niet noemde, de verkrachting echt had gepland: hij manipuleerde haar gedurende een lange tijd, bood zijn steun aan, nam initiatieven om ervoor te zorgen dat haar team goed gefinancierd werd, won haar vertrouwen en kon vervolgens haar verzet breken. Hij verkrachtte haar, ondanks het feit dat ze nee zei.
Sofia Bekatorou legde vervolgens uit hoe moeilijk het voor haar was om zich voor te bereiden op de wedstrijden, hoe ze met niemand durfde te praten: haar ouders zouden haar direct verboden hebben om deze sport, waar ze zo van hield, voort te zetten; en, om over dit feit te praten binnen de federatie, met haar coach of met haar collega’s, zou hebben betekend dat ze een schandaal zou uitlokken dat de voorbereiding van het team op de wedstrijden zou hebben geschaad.
Ze sprak ook over het schuldgevoel dat ze lang voelde, haar angst en de psychologische schade die ze had geleden. Ze moest jaren van behandeling ondergaan om over haar verkrachting te kunnen praten, meer dan 20 jaar na dato.
Ze heeft haar verkrachter niet publiekelijk genoemd, maar ze heeft een klacht ingediend bij de bevoegde gerechtelijke instanties.
De sportfederatie steunt het slachtoffer niet
Na deze onthulling heeft de federatie een publieke verklaring afgelegd, die het slachtoffer verre van steunt. In de verklaring worden de feiten beschreven als een “onaangenaam incident” (!) en wordt om meer informatie gevraagd.
Na deze verklaring heeft slechts één lid van de Raad van Bestuur van de Federatie, Yiannis Papadimitriou, ontslag genomen en uitgelegd dat “deze verklaring van de Federatie het slachtoffer niet steunt” en dat hij van plan is om aan de zijde van Sofia te staan.
Sofia is niet het enige slachtoffer
Minstens zes andere vrouwelijke kampioenen van verschillende sporten hebben meteen ervaringen met pesterijen of mishandeling, vergelijkbaar met die van Sofia, naar buiten gebracht. Uit hun opmerkingen blijkt dat dit een gangbare praktijk is, dat jonge vrouwelijke sportvrouwen vaak worden lastiggevallen of op zijn minst worden onderworpen aan avances van hooggeplaatsten, vaak gekoppeld aan beloften van steun in hun carrière.
Marina Psychogiou, een andere zeilkampioene, zei dat “elk meisje het zo goed mogelijk onder ogen ziet. Maar niemand klaagt omdat ofwel niemand het zal geloven ofwel haar carrière in gevaar komt. De meisjes zijn ook bang en schamen zich voor hun familie, vrienden en entourage. En dus gaan de daders door met hun aanvallen, ze zijn niet bang om gestraft te worden.”
Seksisme zit ingebakken in het kapitalisme
Alle beschuldigingen zijn uitdrukkingen van hoe dit systeem en het seksisme wijd verbreid zijn. Vrouwen zijn zo vaak in de positie van het slachtoffer en mannen in de positie van de agressor. De statistieken waarnaar de media één of twee keer per jaar (8 maart en 25 november) verwijzen en die aantonen dat één op de drie vrouwen in de wereld ten minste één keer in haar leven het slachtoffer is van fysiek of seksueel geweld, worden momenteel bevestigd door de klachten van deze atleten. Uit andere statistieken over seksuele intimidatie blijkt dat 85% van de vrouwen in Griekenland ten minste één keer seksueel is geïntimideerd op de werkplek (en niet te vergeten intimidatie op straat, in het openbaar vervoer of elders).
We hebben het hier over echt stereotiepe verhalen over seksuele intimidatie en aanranding. De agressors zijn mannen in machtsposities: atleten, artsen, enz. die de toekomst en de gezondheid van vrouwen grotendeels kunnen controleren en die in een machtspositie staan tegenover een mogelijke klacht van “jonge meisjes”. Hoe groot is de kans dat een jonge vrouw de moed heeft om deze mannen in machtsposities te confronteren? Wat is de kans dat ze geloofd wordt? Temeer in de context van een samenleving die geënt is op de perceptie dat een vrouw enige, zo niet alle, verantwoordelijkheid draagt voor pesterijen die ze ondergaat.
Het geweld en de angst van de slachtoffers om daarover te praten, weerspiegelen het feit dat de objectivering van vrouwen een overheersend element is in onze samenleving. Deze objectivering is gekoppeld aan de verdeeldheden die door het kapitalistische systeem zijn gecreëerd om van iedereen te kunnen profiteren. Een hooggeplaatste man, die vindt dat vrouwen slechts objecten van bezit zijn, staat zichzelf toe zijn macht op te leggen aan het lichaam van een machteloze vrouw. Deze notie van macht en uitbuiting zit ingebakken in het kapitalistische systeem.
De taken van de vrouwenbeweging
Sofia Bekatorou, daarentegen, is in bepaalde kringen aangevallen omdat ze na meer dan 20 jaar in het openbaar naar buiten gekomen is. Atleten zoals Marina Psychogiou antwoordden daar in hun eigen woorden op en toonden de monsterlijke situatie die we moeten bestrijden. Om ervoor te zorgen dat de slachtoffers zich veilig voelen om zich uit te spreken, maar ook om incidenten van seksuele intimidatie en misbruik te laten verdwijnen, hebben we een massale en militante vrouwenbeweging nodig, die elk slachtoffer dat naar voren komt ondersteunt, maar die ook campagne voert tegen alle vormen van ongelijkheid en geweld.
Een dergelijke beweging moet bondgenoten zoeken om samen te strijden. Na de onthullingen van Sofia Bekatorou hebben de premier en andere politici hun steun uitgesproken aan het slachtoffer, maar ze zijn geen echte bondgenoten van de feministische beweging. Dit zijn dezelfde mensen die jarenlang niets hebben gedaan, die geen initiatief hebben genomen om de slachtoffers te steunen en geen preventieve maatregelen hebben genomen om dergelijke misdrijven te voorkomen.
Ook nu nog hebben sportclubs geen vrouwelijke psychologen, zodat vrouwelijke sporters in vergelijkbare situaties ondersteund kunnen worden. Er zijn geen informatie- en ondersteuningsstructuren voor sporters. Helaas zijn er aanwijzingen dat de ‘omerta’ in de sportclubs nog steeds voortduurt en dat overheidsinitiatieven nog steeds ontbreken, net als de onverschilligheid van de regering wanneer de verhalen van Sofia Bekatorou en andere atleten al snel uit de krantenkoppen verdwijnen.
De vrouwenbeweging mag hen echter niet vergeten. Integendeel, zij moet dit gebruiken om druk uit te oefenen om doeltreffende maatregelen af te dwingen. Bovenal moet zij campagnes organiseren om ervoor te zorgen dat er substantiële vooruitgang wordt geboekt in het bewustzijn van de samenleving en om te benadrukken dat de feministische strijd een integraal onderdeel is van de arbeidersbeweging, waarbinnen de feministische eisen een belangrijk aspect zijn.
-
Griekse jongeren bezetten scholen uit protest tegen gebrek aan maatregelen tegen Covid-19

De afgelopen weken hebben scholieren in Griekenland een groot aantal sit-ins op hun scholen georganiseerd om te protesteren tegen de ontoereikende veiligheidsmaatregelen in hun klaslokalen. Naar schatting hebben de leerlingen in 700 scholen hun schoolgebouwen bezet om te strijden voor de naleving van hun eisen.
Door Ciara Gannon (Socialist Party Ierland)
Sociale afstand & klasgrootte
Deze jongeren vragen om het aantal leerlingen per klas te verlagen van 25 naar 15, om het dragen van een masker door zowel leerkrachten als leerlingen verplicht te stellen, om ervoor te zorgen dat ze allemaal aan hun eigen tafel zitten en op een veilige afstand van minstens 1,5 meter van anderen zitten. Net als de scholen in Ierland worden deze basismaatregelen op het gebied van gezondheid en veiligheid in de onderwijsinstellingen niet nageleefd.
Zowel in Griekenland als in Ierland hebben scholieren en leerkrachten geen andere keuze dan in onveilige omgevingen te werken of les te volgen. Leerlingen lopen het risico om essentiële lessen mis te lopen en leerkrachten verliezen hun inkomen als ze ervoor kiezen niet aanwezig te zijn. Griekse scholieren stelden dat sommige rijke ouders hun kinderen uit de scholen halen om privélessen te geven.
Jongeren uit gezinnen met een laag of gewoon inkomen hebben deze luxe natuurlijk niet. Het systeem maakt het zo dat de gemiddelde werkende de gevolgen van de pandemie veel sterker voelt dan de superrijken. Ook van leerlingen met gezondheidsproblemen kan niet verwacht worden dat ze hun gezondheid op school op het spel zetten.
Een voorbeeld om te volgen
De Griekse jongeren protesteren tegen het gebrek aan steun van de regering voor het onderwijs in deze tijden van pandemie. Dit is een krachtig voorbeeld van hoe jongerenprotest tegen het kapitalistische establishment kan opgebouwd worden. Het aantal gevallen in Ierland is sinds de heropening van de scholen een paar weken geleden bijna verdubbeld en ze blijven dagelijks stijgen. Net als de jongeren in Griekenland klagen kinderen en tieners op Ierse scholen over weinig tot geen sociale afstand in de gangen, geen ruimte in de klaslokalen en over leerlingen die geen masker dragen.
Studenten in het hoger onderwijs sloten leningen af om te kunnen studeren, ze trokken naar verschillende steden waar ze een kot huurden. Nu krijgen ze te horen dat alle of toch veel colleges online gebeuren. Dit werd pas op het laatste moment aangekondigd zodat de verhuurders niet in de problemen zouden komen en het hoger onderwijs het inschrijvingsgeld kon incasseren.
Jongeren moeten zich organiseren en terugvechten. Laten we het voorbeeld van de Griekse jongeren volgen en van hun acties leren. De regering laat de volgende generatie werkenden in deze wereldwijde pandemie in de steek. Het is belangrijk dat jongeren dit onthouden en het kapitalistische systeem dat dit mogelijk maakt actief bestrijden.
-
Onmenselijke toestanden op Lesbos: Fort Europa is schuldig

Vluchtelingenkamp op Lesbos Op 8 september heeft een grote brand het vluchtelingenkamp Moria verwoest. Dat is het belangrijkste kamp op het Griekse eiland Lesbos. Voor de brand woonden er 12.500 mensen in het kamp, dat nochtans slechts een capaciteit van 3.000 had. In het verleden waren er nog branden in vluchtelingenkampen, waarvan sommige aangestoken door extreemrechts.
Artikel door Marina (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Op de Griekse eilanden zitten meer dan 40.000 vluchtelingen vast in erbarmelijke omstandigheden. De kampen zijn niet ontworpen om zoveel mensen te huisvesten. De afgelopen vijf jaar moesten tienduizenden vluchtelingen de winter doorbrengen in natte tenten, terwijl ze in de zomer extreme hitte moesten doorstaan. Het voedsel dat door de overheid en door NGO’s wordt verstrekt, volstaat niet en dan zwijgen we nog over de kwaliteit ervan. Toegang tot medische zorgen is beperkt. De pandemie heeft de situatie in deze kampen nog verergerd.
De oorzaak van de brand in Moria is nog onbekend, maar het is duidelijk dat het kamp een echte tijdbom was. De verantwoordelijken hiervoor zijn de Griekse en Europese instellingen, die er geen probleem mee hebben dat duizenden mensen in onmenselijke omstandigheden op elkaar gepropt worden.
Sinds het begin van de pandemie heeft de Griekse regering geen enkele maatregel genomen om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen of om de levensomstandigheden van de vluchtelingen te verbeteren. Na de brand duurde het vijf dagen om een oplossing te vinden. Dat was het voormalige militaire kamp Kara-Tepe, eveneens op het eiland Lesbos. Foto’s van dat kamp tonen een omgeving bezaaid met militair puin. Hoe vreselijk is het om mensen met trauma’s van oorlogen die ze ontvlucht zijn daar te willen onderbrengen?
NGO’s die foto’s van Kara-Tepe verspreidden, wezen er op dat de bodem verontreinigd is als gevolg van militaire oefeningen. De tenten zijn gewoon op de grond geplaatst, waarbij de eerste regenbuien tot wateroverlast kunnen leiden. Het kamp is vlakbij de zee. In de winter zal de wateroverlast gecombineerd worden met koude wind vanop zee. Het is begrijpelijk dat veel vluchtelingen terughoudend waren om zich daar te vestigen. De regering voerde de druk op: enkel wie zich in het kamp vestigt kan asiel aanvragen.
De vreselijke levensomstandigheden in de kampen zijn opzettelijk: ze zijn bedoeld om degenen te ontmoedigen die hun geluk in Europa willen beproeven, een aanpak die de racistische en xenofobe retoriek alleen maar kan versterken.
Solidariteit met vluchtelingen
Op 17 september kwamen ongeveer 100 mensen voor het Europees Parlement in Brussel bijeen om hun solidariteit te betuigen met de vluchtelingen die in de kampen vast zitten. Deze vreedzame actie werd vooral bijgewoond door leden van NGO’s en politieke activisten, waaronder heel wat mensen zonder papieren. Het was belangrijk om te protesteren en te laten zien dat we met jongeren en werkenden bezorgd zijn over de benarde situatie van vluchtelingen en mensen zonder papieren.
De belangrijkste eis van de actie was de verplaatsing van migranten uit Lesbos en andere Griekse eilanden en hun verdeling over de EU-landen. Nochtans is het duidelijk dat we niet op de EU moeten rekenen voor een oplossing: de EU is zelf rechtstreeks verantwoordelijk voor de huidige impasse. De EU aarzelde niet om een cynisch migratieverdrag met Turkije te sluiten, gebaseerd op het idee dat Turkije veilig zou zijn voor vluchtelingen, terwijl het dat niet eens is voor de eigen bevolking. Anderzijds zijn de lidstaten van de EU verantwoordelijk voor de plundering van neokoloniale landen en spelen ze direct of indirect een rol in conflicten en oorlogen in Irak, Libië of Syrië.
Helaas werd op het protest van 17 september geen ruimte gelaten voor een spreker van de mensen zonder papieren. Zij behoren nochtans tot de mensen die ellende en oorlog moesten ontvluchten. In ons land voeren de mensen zonder papieren al enkele maanden actie voor een regularisatie. De pandemie maakte hun levensomstandigheden nog moeilijker. LSP steunt de strijd van mensen zonder papieren.
We eisen concrete oplossingen:
- Verhuis de vluchtelingen naar de vele toeristische accommodaties die wegens de pandemie leegstaan en naar leegstaande openbare gebouwen.
- Voor een geplande evenredige verdeling van de vluchtelingen in Griekenland en de lidstaten van de EU om de druk op de eilanden te verlichten en tegelijk de volksgezondheid van de vluchtelingen en de inwoners te beschermen.
- Voor een onmiddellijke behandeling van asielaanvragen en de afgifte van asiel- en reisdocumenten aan vluchtelingen zodat ze hun reis kunnen verderzetten naar andere EU-landen of naar waar ze willen gaan.
- De onmiddellijke regularisatie van alle mensen zonder papieren op Europees grondgebied.
- De afschaffing van Europese verdragen die tot doel hebben vluchtelingen in onmenselijke en gevaarlijke levensomstandigheden te houden (bijvoorbeeld in Turkije en Libië).
Deze onmiddellijke stappen zijn volstrekt logisch, maar toch onmogelijk te verwezenlijken in het kader van het kapitalistische Europa. Werkenden – migranten of niet-migranten, met of zonder papieren, met of zonder werk – moeten samen strijden voor een fatsoenlijk leven voor iedereen. Dat betekent strijden tegen het kapitalisme en opkomen voor een democratisch socialistisch alternatief.
-
Hoe antifascisten in Griekenland een overwinning op de neonazi’s van Gouden Dageraad afdwongen

Street art met afbeelding van Pavlos Fyssas, vermoord op 18 september 2013 door neonazi’s. Vorige week werd het extreemrechtse Gouden Dageraad veroordeeld na een lang proces. Deze week raakten de straffen bekend. Zo wordt partijleider Nikos Michaloliakos veroordeeld tot 13 jaar gevangenisstraf voor het leiden van een criminele organisatie. In 2016 was Filip Dewinter nog met een VB-delegatie op bezoek bij Michaloliakos en Gouden Dageraad. Vandaag zwijgen Dewinter en co in alle talen over de veroordeling van hun Griekse neonazi-vrienden. Er wordt in het algemeen nogal snel over het feit gestapt dat het Vlaams Belang actieve banden onderhield met een buitenlandse criminele organisatie. Hieronder een analyse van hoe de overwinning van antifascisten in Griekenland werd bekomen.
“Schuldig”: een overwinning voor de antifascisten en de werkenden
Dossier door Andros Payiatsos, Xekinima (Griekenland)
7 oktober was een dag van historisch belang voor de werkende klasse, de antifascistische beweging en de sociale bewegingen in Griekenland. Het proces tegen Gouden Dageraad (GD) kwam tot een einde en de neonazistische organisatie werd veroordeeld voor wat het is: een criminele bende fascistische schurken en moordenaars. Voor de antifascistische beweging was het vonnis een rechtvaardiging voor een strijd die al jaren – en zelfs decennia lang – aan de gang is. Voor de tienduizenden werkenden en jongeren die zich buiten de rechtbank verzamelden was het een moment van grote vreugde – van gejuich en gezang maar ook van tranen.
Voor de conservatieven en reactionairen was het een moment van verdriet. Dit kwam goed tot uiting in het gedrag van de oproerpolitie (die bekend staat om haar banden met uiterst rechts en GD zelf) die slechts enkele seconden na de bekendmaking van het vonnis een aanval met waterkanonnen en traangas inzette tegen het massaprotest, zonder enige provocatie (op een paar kleine halflege plastic waterflessen na die door de betogers naar hen werden gegooid). Ze jaagden de betogers een kilometer verder.
Op het protest buiten de rechtbank op de ochtend van woensdag 7 oktober waren er 30 tot 40.000 mensen. Het was de grootste antifascistische betoging van de laatste drie decennia, nog groter dan de acties direct na de moord op Pavlos Fyssas in september 2013.
De echte doelen van de heersende klasse
Het proces begon 5,5 jaar geleden. Het heeft 454 rechtszittingen doorlopen en tot het einde, de laatste dag van het proces, was de uitkomst onduidelijk.
Vanaf het begin was het duidelijk dat de heersende klasse en de staat de moorddadige rol van GD probeerden te bagatelliseren. De moord op Pavlos Fyssas (een antifascistische zanger) werd in eerste instantie door de media voorgesteld… als een ruzie tussen rivaliserende voetbalfans!
Toen de realiteit van de politieke motieven achter de moord niet langer verborgen kon worden, moest de staat actie ondernemen en GD voor de rechter slepen. Maar vanaf het begin was de hele poging van de politie, de rechterlijke macht, de media, enz. om de moord voor te stellen als gevolg van de daden van één onverantwoordelijk persoon: Rupakias. GD mocht haar politieke activiteiten voortzetten ondanks het verpletterende bewijs van haar moorddadige rol.
De door de heersende klasse gecontroleerde media – kranten, radio en tv – gedroegen zich in de loop van de afgelopen jaren alsof er geen proces plaatsvond, alsof er geen neonazistische organisatie werd berecht!
Ten slotte stelde de openbare aanklager in december (2019) voor om, met uitzondering van de moordenaar Rupakias, de rest van de 68 beschuldigde leiders en het kader van de neonazistische organisatie vrij te laten en “niet schuldig” te verklaren! De openbaar aanklager beweerde dat de leiding van GD niet verantwoordelijk was voor de acties van Rupakias en dat GD geen criminele organisatie was!
In de loop van het proces was het bewijs over het karakter van GD zich echter aan het opstapelen. De leiding was betrokken bij talrijke misdaden. De zaak van Sahzat Lukman, een 27-jarige handarbeider uit Pakistan, die in januari 2013 door GD-militanten was vermoord, kreeg veel publiciteit. De moordenaars, GD-leden, werden veroordeeld en gevangen gezet. Gouden Dageraad lanceerde regelmatig moorddadige aanvallen op migranten met behulp van messen, ijzeren staven, enz. Sommige van de aanvallen, zelfs in het commerciële centrum van Athene, werden op video vastgelegd door voorbijgangers. Niemand weet hoeveel migranten daadwerkelijk werden gedood door GD.
Talrijke video’s en foto’s leverden onbetwistbaar bewijs over het karakter van de organisatie – haar gewapende vleugel, haar militaire training, haar nazi-ideologie en -symbolen, haar moorddadige aanvallen niet alleen tegen migranten maar ook tegen vakbondsmensen, linkse en holebi-activisten, anarchisten, enz.
Het doel van de heersende klasse door middel van dit proces was heel duidelijk: GD controleren, de dynamiek ervan te verminderen en ernstig te verzwakken, maar niet om deze organisatie te vernietigen. Daar was een goede reden voor: ten tijde van de grote bewegingen van de Griekse arbeidersklasse tussen 2010 en 2013 tegen de Trojka en de Memoranda, speelde GD de rol van de sterke hand van de reactie tegen de beweging met behulp van haar paramilitaire krachten, door te doen wat de officiële staat niet had kunnen doen zonder de grenzen van de officiële parlementaire democratie en de grondwet te overtreden. In tijden van crisis en massale opstand zijn fascistische schurken altijd uiterst nuttig voor het systeem – niet in de laatste plaats om een radicaal politiek alternatief te bieden voor het stuiptrekken van de samenleving vanuit een rechts perspectief, om zo de groeiende steun voor een links-radicaal beleid te ondermijnen.
Links aangevallen, maar geen antwoord
Op het hoogtepunt van zijn kracht in 2013, toen Gouden Dageraad op rond de 14% in de peilingen stond (nadat het in de verkiezingen van 2012 7% haalde), was GD “de baas over de straten” van een aantal gebieden in Athene en andere grote steden, wat een reële bedreiging vormde voor heel links en voor de activisten van alle sociale bewegingen.
Ze hadden het lef om niet alleen individuen aan te vallen, maar ook officiële stands en kantoren, niet alleen van de antikapitalistische linkse partijen, maar ook van de linkse massapartijen: de communistische partij en SYRIZA.
Slechts enkele dagen voor de moord op Pavlos Fyssas had GD een groep vakbondsleden van de Communistische Partij (KKE) aangevallen op de dokken, in de volksbuurt Perama in Pireaus, en een aantal van hen met zeer ernstige verwondingen naar het ziekenhuis gestuurd. Alleen door puur geluk is er niemand gestorven. Bij de verkiezingen van juni 2012 had Gouden Dageraad alle linkse partijen die deelnamen aan de verkiezingen aangevallen. Dit kwam naast de talrijke aanvallen op migranten, zoals bijvoorbeeld de moorddadige aanval op een groep Egyptische vissers in juni 2012, die zeer prominent aanwezig was in de loop van het proces.
Toch heeft “officieel links”, met name KKE en SYRIZA, niets wezenlijks gedaan om GD tegen te houden. De Communistische Partij met haar lange wortels in de arbeidersklasse en de jongeren en haar duizenden zelfopofferende leden, had de macht om GD te verpletteren als het dat wilde. Er werd echter geen ernstige antifascistische strijd ontwikkeld.
Ze hebben nooit een serieuze antifascistische strijd ontwikkeld. Na de aanval op de syndicalisten in Perama organiseerden ze slechts een lokale betoging die meer deed denken aan een begrafenis dan aan militant antifascistisch verzet. SYRIZA onderschatte altijd het belang en de gevaren van de opkomst van GD – hun belangrijkste argument was dat het slechts een luchtbel was die snel zou doorprikt worden.
Wie heeft de antifascistische beweging opgebouwd?
In wezen is de antifascistische beweging dus opgebouwd door krachten van de antikapitalistische linkerzijde, waaronder Xekinima (ISA in Griekenland), en de familie van Pavlos Fyssas en in het bijzonder zijn moeder, Magda, die zich heeft ontwikkeld tot en nog steeds een belangrijk symbool is van de antifascistische en sociale strijd in Griekenland.
Xekinima was de eerste politieke organisatie die de oprichting van de “antifascistische coördinatie van Athene en Piraeus” voorstelde twee maanden voor de moord op Pavlos (in juni 2013). In de nasleep van de moord op Pavlos was de “Antifascistische Coördinatie” in 65 steden en gemeenten in Griekenland actief of verbonden met antifascistische comités.
Naarmate de tijd vorderde, kwam GD in een grotere en diepere crisis terecht. Het splitste in drie organisaties en verloor veel van zijn electorale steun. Bij de verkiezingen van 2019 slaagde het er niet in om het parlement in te gaan en dit verergerde de crisis nog verder. Gezien de crisis van GD vonden grote delen van de bevolking en de jongeren dat het fascistische gevaar geweken was. De antifascistische beweging maakte een periode van terugtrekking door en de meerderheid van de lokale comités werd opgedoekt. Gezien het sektarisme van de Griekse linkerzijde kwam de “antifascistische coördinatie” ook in een periode van ernstige moeilijkheden terecht – maar ze slaagde erin deze moeilijke periode te overleven, die gepaard ging met de algemene terugtrekking van de massabewegingen als gevolg van de capitulatie van SYRIZA na 2015.
De “Antifascistische Coördinatie” kon in wezen overleven dankzij de vastberaden inspanningen van Xekinima en enkele andere linkse organisaties die de noodzaak inzagen om het brede antifascistische front in leven te houden omdat het in de toekomst nodig zou zijn omdat GD en neofascisme nog lang niet tot de verleden tijd behoorden. Door de gerechtelijke procedures op de voet te volgen, konden we de werkelijke gevaren volledig begrijpen. De staat en de rechterlijke macht wilden dat Gouden Dageraad een zachte landing zou maken.
“Ze zijn niet onschuldig. Zet de nazi’s in de gevangenis”
In januari 2020 reageerden Xekinima en andere antifascistische activisten op het voorstel van de openbare aanklager (zoals hierboven vermeld, in december 2019) om GD “niet schuldig” te verklaren, door voor te stellen een nieuwe campagne te beginnen nu het proces zijn voltooiing naderde. Het doel was om zo goed mogelijk te mobiliseren om druk uit te oefenen op de staat en de rechters. De campagne kreeg de naam “Ze zijn niet onschuldig, zet de nazi’s in de gevangenis”.
Het begon goed, maar het werd onderbroken door de pandemie. Sinds eind augustus, na de zomervakantie en nadat de lockdown voorbij was, begon de campagne echter met een nieuwe dynamiek. Alles moest in het werk worden gesteld om de jury te dwingen “schuldig” te beslissen over de leiding van Gouden Dageraad. Als dit niet het geval zou zijn, zouden de neonazi’s worden aangemoedigd, ze zouden met meer vastberadenheid en durf terugkomen, ze zouden profiteren van de nieuwe economische crisis, ze zouden migranten en vluchtelingen opnieuw de schuld geven van de problemen, ze zouden ‘investeren’ in nationalisme gezien de spanningen in het oostelijke Middellandse Zeegebied, ze zouden opnieuw wanhopige verarmde elementen gebruiken om activisten en migranten aan te vallen – waarbij ze altijd de dekmantel van de politie hebben waarin extreemrechts enorm is geïnfiltreerd (bij de verkiezingen van juni 2012 stemde zo’n 50% van de politie op GD).
De campagne “Ze zijn niet onschuldig – zet de nazi’s in de gevangenis” sloeg in de samenleving aan. Het bereikte tienduizenden en verschillende groepen en individuen benaderden de campagne en zochten naar manieren om de campagne verder te ontwikkelen. Gemiddeld namen 15 groepen of individuen per dag contact op met de campagne in de weken voor het einde van het proces. De laatste dagen liep dit op tot gemiddeld 45. Het was duidelijk dat de samenleving het proces volgde, ondanks het absolute stilzwijgen van de massamedia, en tienduizenden activisten wilden de nazi’s in de gevangenis zien.
Een pan-democratisch front?
Op dat ogenblik kwam het establishment plots naar buiten om zich te tooien in de gewaden van het antifascisme. De politieke partijen, media en instanties probeerden zich het antifascisme toe te meten.
Het leidde op bijna ‘natuurlijke’ wijze tot het idee van een pan-democratisch front tegen het fascisme, een idee dat sterk gesteund werd door Syriza. Dit is iets wat onvermijdelijk is in vergelijkbare omstandigheden – onder de druk van de opkomende beweging wil de heersende klasse gezien worden als onderdeel van deze beweging, anders kan ze de controle verliezen, waarbij de massa haar werkelijke doelen begrijpt en zich tegen haar keert. Zo begonnen de grote partijen van het establishment, de rechtse Nieuwe Democratie (ND), de sociaaldemocratische partij KINAL (voormalig PASOK) en SYRIZA met elkaar te wedijveren over wie er meer antifascistisch zou zijn.
Dit was vooral arrogant, om niet te zeggen provocerend, van de kant van de ND, die in de periode vóór de moord op Pavlos openlijke banden had met GD en deze partij probeerde te overtuigen om zich meer aanvaardbaar voor te doen zodat een coalitie mogelijk werd om een linkse regering van Syriza te voorkomen. Toplui van ND voerden gesprekken met GD over hoe extreemrechts ermee zou wegkomen als het enkele militanten, waaronder Rupakias, zou laten vallen en de schuld zou geven voor de moord op Pavlos. Opnames van deze gesprekken werden openbaar gemaakt door GD.
Xekinima kwam tussen in de discussies binnen links en legde uit waarom de heersende klasse dit standpunt innam, wat de hypocrisie ervan was en waarom de antifascistische beweging geen front met het establishment mocht vormen. De organisatie en coördinatie van de strijd mogen we niet aan het establishment overlaten in naam van antifascisme.
Vakbonden steunen oproep voor protest op 7 oktober
Onder druk van de antifascistische beweging beslisten enkele vakbonden, voornamelijk in de publieke sector, tot een drie uur durende staking om het protest te ondersteunen. Maar ook daarvoor was het al duidelijk dat het protest op 7 oktober massaal zou zijn. Het is niet mogelijk om de werkelijke aantallen te schatten, maar op het moment van de bekendmaking van het vonnis waren er volgens verschillende schattingen tussen de 30.000 en 40.000 antifascisten op straat, en dit op een weekdag zonder algemene stakingsoproep.
Het vonnis werd rond 11.30 uur bekend gemaakt, dat was een half uur later dan het tijdstip waarop de stakingen zouden plaatsvinden. Vanaf de ochtend was er een continue stroom van mensen die naar het protest kwamen. Hoewel de aantallen niet te vergelijken waren met de dagen van de strijd tegen de memoranda, toen tot 1 miljoen mensen op één dag op straat kwamen, had de stemming iets van de anti-Trojka-mobilisaties: vastberaden en bijzonder baas.
Het vonnis dat ze schuldig bevonden werden, zorgde voor een sfeer van feestvreugde met gezang, gejuich, opgestoken vuisten en tranen. Dit duurde slechts 42 seconden: toen viel de oproerpolitie met waterkanonnen en traangas het protest aan. De minister van Binnenlandse Zaken zei na afloop belachelijk genoeg dat de politie reageerde op een aanval van 600 personen die 150 molotovcocktails (benzinebommen) naar de politie gooiden. Maar op alle video’s van de gebeurtenis zijn er slechts een paar halflege waterflessen te zien die naar de goed beschermde, zwaar bewapende en militair getrainde oproerpolitie werden gegooid.
Overwinning, maar zeker niet het einde van de strijd
Het resultaat van het proces is een belangrijke overwinning voor de antifascistische beweging en de werkende klasse. Het is het resultaat van de strijd van de antifascistische beweging, waarin Magda Fyssas, de moeder van Pavlos en een volksvrouw uit Piraeus, een grote rol speelde.
Deze strijd is nog niet helemaal voorbij. Op het ogenblik van schrijven waren de straffen nog niet bekend, maar waren er pogingen om de straffen te beperken. Met ‘goed gedrag’ (inclusief vrijwilligerswerk) kunnen straffen tot 2/5 van de oorspronkelijke duur worden teruggebracht. De neonazi’s zaten reeds 18 maanden in de cel meteen na hun arrestatie. De eersten kunnen binnen enkele jaren al terug op vrije voeten komen.
Bovendien is het waarschijnlijk dat Gouden Dageraad in beroep zal gaan tegen het vonnis van 7 oktober. Alles staat dus open – de grootste fout die de antifascistische beweging kan maken is om aan te nemen dat de strijd tegen Gouden Dageraad, laat staan de strijd tegen extreemrechts in het algemeen, voorbij is.
Antifascistische strijd moet zich tegen het kapitalistisch systeem richten
De Griekse samenleving in het algemeen en de arbeidersklasse in het bijzonder heeft het vonnis met enthousiasme begroet. Volgens een opiniepeiling (door in.gr, één van de gevestigde mediakanalen) steunt 83% van de bevolking de beslissing van de rechtbank. Even belangrijk is echter dat 76% van de bevolking denkt dat dit niet het einde is van het gevaar van het fascisme.
Dit weerspiegelt een zeer hoog politiek inzicht in de Griekse samenleving, in de werkende klasse en onder de jongeren. Marxisten zullen daar natuurlijk op voortbouwen.
Het is lang geleden dat er in de arbeidersbeweging en onder de jongeren het gevoel van een overwinning was. Elementen van de heropleving van de Griekse beweging hebben zich in de loop van de laatste 1 à 2 jaar ontwikkeld. De gebeurtenissen van 7 oktober geven het een extra impuls. Het besef van drie kwart van de Grieken dat het gevaar van het fascisme nog niet geweken is, biedt marxisten de kans om een antikapitalistisch en socialistisch bewustzijn te ontwikkelen, d.w.z. het idee dat we er geen einde aan kunnen maken als we de strijd tegen het fascisme niet verbinden met de strijd tegen het kapitalisme.
-
Proces tegen neonazi’s van Gouden Dageraad: uitspraak op 7 oktober

Protest voor de zitting van de rechtbank om Pavlos Fyssas te eren en duidelijk te maken dat die neonazi’s niet onschuldig zijn. Griekse vrienden van Dewinter vervolgd
Na vijf en een half jaar en 453 zittingen, is het einde van het proces tegen Gouden Dageraad in zicht. Volgens de door het rechtbank aangekondigde agenda zullen de rechters op 7 oktober uitspraak doen.
Artikel door Takis Yiannopoulos, Xekinima (International Socialist Alternative in Griekenland)
Dit is waarschijnlijk het belangrijkste politieke proces in Griekenland sinds dat tegen de kolonels die verantwoordelijk waren voor de dictatuur in 1975. Zij belandden toen in de gevangenis. Maar het proces is ook van groot belang voor andere Europese landen, want het fascisme is een gevaar voor iedereen.
Antifascisten uit de zitting gezet op 2 september
Tijdens de zitting van 2 september was er voor de ingang een actie van de campagne ‘Ze zijn niet onschuldig’. Tegelijk wilden enkele antifascisten de zitting bijwonen. Dit werd hen geweigerd onder het mom van de sanitaire maatregelen. Op hetzelfde ogenblik mochten 30 aanhangers van Gouden Dageraad de zitting wel bijwonen. Ook bij andere zittingen was er geen beperking van het aantal aanwezigen. De betogers probeerden te onderhandelen over een beperkte aanwezigheid, met respect voor sociale afstand. Dit leverde niets op.
Dit is uiteraard een politieke beslissing van de autoriteiten, die de aanwezigheid van antifascisten willen verbieden. Dit was niet alleen zo voor de zitting van 2 september, het zal ook het geval zijn met de laatste zitting als het vonnis wordt geveld. De antifascistische beweging is tijdens alle zittingen de afgelopen vijf jaar aanwezig geweest. Dit was cruciaal om de feiten openbaar te maken en aan iedereen de provocerende opstelling van de nazi-verdachten te laten zien. Hoewel alles in het werk werd gesteld om het proces zonder al te veel publiciteit te laten verlopen, werden de argumenten en bewijzen die door de advocaten van de slachtoffers van extreemrechts geweld werden aangedragen, op die manier bekend bij de maatschappij. Het is meer dan duidelijk geworden dat het hier inderdaad om een criminele organisatie gaat, waarvan de structuur, de overtuigingen en de modus operandi zijn overgenomen van die van de nazi-partijen uit de jaren dertig van de vorige eeuw, met name de Hitlerpartij.
De autoriteiten probeerden de antifascisten te isoleren en aan de zijlijn te houden. We zullen dit echter niet toelaten. Er is al een betoging gepland voor 7 oktober tijdens de zitting. Er is een indrukwekkende mobilisatie op sociale media met duizenden mensen die het kader ‘Ze zijn niet onschuldig’ toevoegden aan hun profielfoto. Velen zullen deelnemen aan de acties.
Geen enkele regering wilde de neonazi’s echt in de gevangenis…
In 2013 werd de rechtse regering gedwongen haar toevlucht te nemen tot een juridische procedure tegen Gouden Dageraad, omdat zij zich realiseerde dat de organisatie oncontroleerbaar werd.
Op dat moment, in een periode van slechts tien dagen, hadden ze kaderleden van Nieuwe Democratie (de toenmalige rechtse partij in de regering) aangevallen, vakbondsleden van PAME (vakbond van de Communistische Partij) ernstig gewond en de antifascistische muzikant Pavlos Fyssas vermoord terwijl ze tot 11% stegen in de peilingen. Verschillende regeringen hadden Gouden Dageraad legaal kunnen aanpakken, vooral na 1992, toen de organisatie in het openbaar begon te verschijnen en echte gewapende aanvalsgroepen had.
De advocaten van Gouden Dageraad probeerden de feiten tijdens het proces te verdraaien. Ze verwezen naar gerechtelijke onderzoeken die de banden tussen misdaden en Gouden Dageraad voor 2008 toegedekt hielden. Deze verdedigingslinie werd door de advocaten van Pavlos Fyssas en de andere slachtoffers volledig ontmanteld.
Vanaf 1992, na de groei van de nationalistische beweging als gevolg van de opkomst van de Macedonische kwestie, viel Gouden Dageraad honderden activisten, migranten, vluchtelingen en in het algemeen al diegenen die niet overeenkwamen met de nazi-geloofsovertuigingen van de organisatie aan. Het hoogtepunt werd bereikt in 1998, toen 10 activisten van Gouden Dageraad drie studenten, leden van de linkse organisatie NAR, aanvielen. Een van de drie, Dimitris Koussouris, was vertegenwoordiger in het Centraal Comité van de Griekse Studentenbond (EFEE). Koussouris was het voornaamste doelwit van deze aanval, die hem bijna het leven kostte. Hij lag twee maanden op intensieve zorgen en moest nog jarenlang medische behandeling krijgen. De daders van deze aanval zijn nu vrij.
De regeringen van die periode hebben nooit aan Gouden Dageraad willen raken. De groep werd door het Hooggerechtshof erkend als een legale politieke partij en heeft deelgenomen aan vele verkiezingen. Pas na de moord op Pavlos Fyssas op 18 september 2013 en een grote antifascistische beweging besliste de regering dat het geen andere optie had dan een juridische vervolging.
Het begin van het proces
Het proces begon pas op 20 april 2015, met 69 leden van Gouden Dageraad in de beklaagdenbank. De keuze van een rechtbank in een moeilijk te bereiken gebied van Athene, het gebrek aan media-aandacht, een zeer beperkt publiek en herhaalde en voortdurende vertragingen bij de advocaten van de verdachten: alles werd in het werk gesteld om de mediabelangstelling voor het proces te beperken. Maar de publieke belangstelling bleef groot dankzij de antifascisten.
Vandaag proberen de verdachten zich te verdedigen met de stelling dat Gouden Dageraad noch een criminele organisatie noch een nazigroep is. De daden van Roupakias, de moordenaar van Pavlos Fyssas, en de andere misdaden worden voorgesteld als geïsoleerde feiten waar de leiders niet van op de hoogte waren. Alle incidenten die tijdens het proces aan bod komen, worden afgedaan als private geschillen die niet verbonden zijn met de politieke partij Gouden Dageraad. De leden en advocaten van Gouden Dageraad waren dan ook erg enthousiast toen openbaar aanklager Adamantia Oikonomou in feite voorstelde om alleen Roupakias te veroordelen.
Druk opvoeren naar 7 oktober
Het vonnis wordt verwacht op 7 oktober. Momenteel is Gouden Dageraad erg verzwakt: het haalde de kiesdrempel niet en verloor zijn zetel in het Europees Parlement (de verkozene stapte uit de partij, maar hield de zetel). Er waren drie splitsingen op een jaar tijd en financieel zit Gouden Dageraad op droog zaad.
De toekomst van het fascisme in Griekenland zal echter niet bepaald worden door een gerechtelijke beslissing.
Het is duidelijk dat de toekomst van het fascisme in Griekenland niet zal worden beoordeeld op basis van uitspraken van een rechtbank. Dit wil echter niet zeggen dat de uitspraak geen belang heeft voor de verdere ontwikkeling van extreemrechts in al zijn vormen.
De antifascistische beweging bereidt zich voor op antifascistische acties in september en oktober. De campagne ‘Zij zijn niet onschuldig’, de antifascistische coördinatie in Athene/Piraeus en de antifascistische comités in andere steden intensiveren hun acties op alle niveaus. Op 18 september, de verjaardag van de moord op Pavlos Fyssas, is een betoging gepland die erg groot kan worden. Dit zal de druk op de rechtbank verder opvoeren. Er zijn ook acties gepland op 7 oktober, om hardop te roepen dat de nazi’s in de gevangenis thuishoren.
Wij zeggen klaar en duidelijk: alle nazi’s, niet alleen de moordenaar van Pavlos Fyssas, zijn niet onschuldig en horen in de gevangenis thuis. Dat geldt ook voor de leiders van Gouden Dageraad en al diegenen die zich hebben afgesplitst van die groep om nieuwe extreemrechtse organisaties op te zetten.
Antifascisten benadrukken dat dit geen louter strafrechtelijke of juridische kwestie is. Deze context kan belangrijk zijn, maar de antifascistische strijd wordt gevoerd op straat, in de wijken, op de werkvloer, in de maatschappij. De strijd om de nazi’s van Gouden Dageraad achter tralies te krijgen, is belangrijk voor antifascisten. Tegelijk voeren we strijd en acties in de samenleving. Uiteraard zijn we er ons ook bewust van dat het fascisme destijds een wapen in handen van het kapitalisme was: de connecties tussen delen van het Duitse grootkapitaal (Krupps of Thyssen) en de nazi’s zijn algemeen bekend. De strijd tegen het kapitalisme is dan ook onderdeel van onze antifascistische strijd.

In 2016 bracht een delegatie van het Vlaams Belang onder leiding van Dewinter een bezoek aan de Griekse neonazi’s van Gouden Dageraad. Het leidde tot wat intern gerommel bij het VB. (Lees hier ons toenmalig artikel). -
Brand in Moria toont nogmaals het helse karakter van het vluchtelingenbeleid

Door Giorgos Ligouriotis, Xekinima (ISA in Griekenland).
Meer dan 40.000 vluchtelingen zitten vast op de Griekse eilanden bij de Turkse kustlijn en leven onder afschuwelijke omstandigheden in vluchtelingenkampen, die bedoeld waren om een vijfde van hun huidige bewoners te huisvesten. Tijdens de winter kregen tienduizenden vluchtelingen te maken met de bittere kou en sneeuw op hun tenten en de zware regenval die alles doorweekte en hen dagenlang in de modder liet leven. Het voedsel dat door de regering en de NGO’s wordt verstrekt is verre van voldoende en duizenden moeten in hun eigen onderhoud voorzien. Ook de toegang tot artsen is uiterst schaars.
De covid-19-pandemie heeft de situatie nog verergerd, want de hygiënische omstandigheden in de kampen zijn verschrikkelijk. Zo is er in het Moria-kamp op het eiland Lesbos slechts één waterkraan per 1.300 vluchtelingen. Moria is het dichtstbevolkte vluchtelingenkamp. Hoewel de officiële capaciteit 3.000 is, wonen er 12.500 vluchtelingen in en om het kamp.
Een groot deel van Moria is op dinsdag 8 september afgebrand. Op woensdag en donderdag zijn er nieuwe branden uitgebroken. Het is niet de eerste keer dat een vluchtelingenkamp afbrandt. In april zijn ook grote delen van de vluchtelingenkampen op de eilanden Chios en Samos afgebrand. Bovendien werden minstens twee kampen op het vasteland waar vluchtelingen zouden worden verplaatst, afgebrand door extreemrechtse groepen die de vluchtelingen uit hun gemeente wilden houden. Het artikel dat volgt werd gepubliceerd op de website van Xekinima (ISA in Griekenland) op dinsdagmiddag, na de eerste brand in het Moria-kamp.
De brand die in de nacht van dinsdag 8 september uitbrak in het Centrum voor Registratie en Opvang van Vluchtelingen en Immigranten in Moria, Lesbos, benadrukte opnieuw de onmenselijke omstandigheden waarmee vluchtelingen in de kampen worden geconfronteerd, maar ook het mislukte overheidsbeleid met betrekking tot het beheer van de vluchtelingenstroom.
De eerste beelden van de brand in Moria wekken automatisch gevoelens van verdriet en woede op. Het resultaat van de brand is dat 12.500 vluchtelingen zonder onderdak komen te zitten, waarvan de meesten in eerste instantie ofwel in de richting van de dichtstbijzijnde woonwijken ofwel in de richting van de bergen gaan, om uit de vlammen te worden gered. Tegelijkertijd zetten de politiediensten barricades op om te voorkomen dat vluchtelingen in de buurt van een woonwijk komen.
De regering geeft de vluchtelingen rechtstreeks de schuld van de brandstichting en koppelt dit aan de aankondiging van 35 gevallen van het coronavirus in Moria en aan de rellen die zich hebben voorgedaan omdat sommige patiënten weigerden om samen met hun familie in quarantaine te worden geplaatst in opslagplaatsen net buiten het detentiecentrum. Het is zeker niet de eerste keer dat er in Moria gevallen van het coronavirus worden ontdekt, noch de eerste keer dat vluchtelingen in een isoleercel worden gedwongen.
Maar zelfs als het bovenstaande scenario overeenkomt met de werkelijkheid, moeten we er rekening mee houden dat de coronapandemie overal ter wereld gepaard gaat met grote angst, zelfs paniek, bij een groot deel van de patiënten en hun families. Men kan zich dus voorstellen wat het betekent om ziek te worden in Moria, in onmenselijke levensomstandigheden die de risico’s zeker vergroten.
De omstandigheden van de detentie in de ‘opvangcentra’ hebben hen veranderd in hellegaten. Wanneer je duizenden mensen in tenten en tijdelijke loodsen stapelt, zonder vooruitzicht op verbetering van de situatie, creëer je een explosieve mix, die vroeg of laat zal leiden tot een ernstig ongeluk of een uitbarsting van woede en verontwaardiging.
Tegelijkertijd wordt de mogelijkheid dat de brandstichting een daad van extreemrechtse groeperingen is, niet eens overwogen. Het zou niet de eerste keer zijn dat extreemrechts en neonazi’s proberen de vluchtelingenkampen in brand te steken of aan te vallen en te verwoesten.
Een recent voorbeeld was de brandstichting die leidde tot de vernietiging van een kamp in Chios afgelopen maart. In november 2016 vielen neonazistische groepen het vluchtelingenkamp in Souda, Chios aan, waarbij ze ongeveer 100 tenten vernielden en in brand staken, terwijl veel vluchtelingen in het ziekenhuis moesten worden opgenomen.
Tot nu toe is geen enkel scenario voor de oorzaak van de brand bevestigd. Maar wat er ook echt gebeurd is, één ding is zeker: wanneer 12.500 vluchtelingen in faciliteiten met een capaciteit van 3.000 worden gepropt, zonder sanitaire voorzieningen in het midden van een pandemie, dan was het slechts een kwestie van tijd voor er ongelukken zouden gebeuren.
Volgens de woordvoerder van de regering, Stelios Petsas, werd in Lesbos de noodtoestand uitgeroepen, terwijl de regering aankondigde dat tegen woensdagavond (9 september) de kwestie van de huisvesting van de 12.500 vluchtelingen die in het detentiecentrum wonen, zou zijn opgelost.
Dit komt van dezelfde regering die sinds het begin van de pandemie geen substantiële maatregelen heeft genomen om de verspreiding van het coronavirus in de vluchtelingenkampen te voorkomen of om de onmenselijke levensomstandigheden van de vluchtelingen te verbeteren. Het is een voortzetting van het mislukte beleid van de regering met betrekking tot het algemene beheer van het vluchtelingenvraagstuk, dat er uiteindelijk alleen in slaagt de racistische en xenofobe retoriek te versterken.
We kunnen geen vertrouwen hebben in de regering, noch in de plaats waar ze de dakloze vluchtelingen zullen overbrengen (de plannen voor tenten en boten zijn tragisch genoeg ontoereikend en leiden ertoe dat mensen op straat slapen). Hetzelfde geldt voor de omstandigheden waarin de vluchtelingen in de nabije toekomst zullen moeten leven.
Zelfs achteraf gezien, zelfs onder deze omstandigheden, moeten de arbeiders, de jongeren, de bewegingen, de linkerzijde, volgende eisen verdedigen:
We zeggen
- De verplaatsing van vluchtelingen naar hotels en toeristische instellingen die gesloten bleven als gevolg van de pandemie, maar ook naar openbare gebouwen om de omstandigheden van nauw contact te vermijden.
- Een geplande evenredige verdeling van de vluchtelingen in alle prefecturen van het land om de eilanden te ontlasten teneinde de volksgezondheid van zowel de vluchtelingen als de plaatselijke bevolking te beschermen.
- De onmiddellijke behandeling van asielaanvragen en de verstrekking van asiel- en reisdocumenten aan vluchtelingen, zodat zij hun reis naar andere EU-landen of waar zij maar willen kunnen voortzetten.
- Het voortzetten van de strijd voor een goed beleid van opvang, vestiging en onderwijs voor alle vluchtelingen die op de vlucht zijn voor oorlog en rampen, dat door alle EU-landen moet worden uitgevoerd. Strijd voor de omverwerping van het “Fort Europa”-beleid dat door alle EU-regeringen onder druk van extreemrechts en racisten wordt gevoerd.
-
Spanningen op Middellandse Zee: neen aan nationalisme en oorlog, neen aan gasboringen!

Gezamenlijke verklaring van Xekinima (ISA in Griekenland), Socialistisch Alternatief (ISA in Turkije) en NEDA (ISA in Cyprus)
De ontdekking van gas in de oostelijke zeebodem van de Middellandse Zee voegt een nieuwe factor toe aan de concurrentie tussen de heersende klassen van Griekenland, Turkije en Cyprus. De huidige crisis, die al maanden aan de gang is, is de ergste sinds de oorlog van 1974, zowel wat betreft de duur ervan als wat betreft de gevaren die ze met zich meebrengt.
De Griekse en Cypriotische regeringen hebben offshorepercelen aangewezen en contracten gesloten met grote oliemultinationals voor de exploratie en exploitatie van gas. Dit heeft de Turkse heersende klasse, die de enige grote belanghebbende partij in het gebied was, objectief gezien in economisch en geopolitiek opzicht in het nauw gedreven. Het regime van Erdogan moest krachtig reageren – maar dat was een factor die door de Griekse en Cypriotische regering volledig werd onderschat.
De reactie van de Turkse regering maakt daarentegen deel uit van haar neo-Ottomaanse aspiraties, die nu al enorme spanningen in de regio veroorzaken, zoals blijkt uit haar militaire interventie in Libië, daarvoor in Syrië, enzovoort.
Sinds de afkondiging van de EEZ (exclusieve economische zone) rond de Republiek Cyprus begeleiden Turkse oorlogsschepen enkele boorschepen in het oostelijke deel van de Middellandse Zee. De afkondiging van een EEZ tussen Griekenland en Egypte, naar aanleiding van de afkondiging van een EEZ tussen Turkije en Libië, werd gevolgd door de inzet van Turkse oorlogsschepen in de zee rond het eiland Kastelorizo, gevolgd door de inzet van Griekse oorlogsschepen als reactie daarop. Dagenlang stonden de twee vloten tegenover elkaar met hun ‘vingers aan de trekker’. Volgens de Duitse media (Die Welt) besprak Erdogan de mogelijkheid om een Grieks schip te laten zinken of een Grieks vliegtuig neer te schieten, maar werd hij tegengehouden door zijn generaals.
De oostelijke Middellandse Zee is momenteel de plaats van een van de grootste concentraties van zeemacht op de planeet: Amerikaanse, Franse en Russische vliegdekschepen en oorlogsschepen zijn er gestationeerd, naast de Griekse en Turkse strijdkrachten. De marine- en militaire oefeningen die daar plaatsvinden, onder de krachten die het anti-Turkse blok vormen en die Israël, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten omvatten, samen met Griekenland, Cyprus en Frankrijk, schetsen een beeld van de extreme spanning die er heerst.
De regeringen van Griekenland, Turkije en Cyprus gaan, ondanks het feit dat ze zwaar getroffen zijn door de Covid-19 pandemie en de economische crisis die erdoor verergerd en versneld is, een nieuwe wapenwedloop aan in plaats van geld uit te geven voor de gezondheid en voor de bescherming en welvaart van de bevolking.
Volgens de Duitse Frankfurter Allgemeine Zeitung heeft de Turkse regering de militaire uitgaven in 2019 verhoogd tot 20 miljard dollar, wat neerkomt op 7,8% van het Turkse BBP. Tegelijkertijd onderhandelt Griekenland over nieuwe grote wapenpakketten ter waarde van 10 miljard euro voor de komende jaren. De kleine Cypriotische economie bereidt zich, na de opheffing van het embargo door de VS, voor op de aankoop van nieuw, geavanceerder militair materieel.
De bevolking van alle drie de landen maakt zich grote zorgen. Ondanks de massale ‘patriottische propaganda’ in zowel Turkije als Griekenland, gelooft slechts 35% van de Turken en 46% van de Grieken dat hun landen in staat zijn een oorlog te voeren. Zelfs in Turkije, waar de publieke opinie “gewend” is aan de voortdurende oorlogsvoering van hun regering, is 60% tegen een oorlog met Griekenland en slechts 31% voor.
In Griekenland en Cyprus werden jarenlang illusies gewekt dat de EU en de NAVO zouden helpen om de decennialange crisis en de nationale spanningen te ontmijnen. Deze illusies worden nu doorprikt. Het wordt voor grote delen van de bevolking steeds duidelijker dat de landen van de NAVO en de EU hun eigen belangen dienen en eigenlijk vaak met elkaar in conflict zijn, zoals blijkt uit de verschillende houdingen van Frankrijk en Duitsland in de EU.
Echte tegenstrijdige materiële belangen in de regio in het kader van het kapitalisme kunnen niet met elkaar worden verzoend. Elke stap die de Griekse en de Grieks-Cypriotische heersende klasse versterkt, verzwakt de Turkse en Turks-Cypriotische heersende klasse en vice versa.
Maar wat voor de arbeidersklasse en de jongeren in Turkije, Griekenland en Cyprus duidelijk zou moeten zijn, is dat, hoezeer de heersende klasse ook bereid is om levens op te offeren in deze concurrentiestrijd, wij niets te winnen hebben. Noch van de gasboringen, noch van de winsten die zij genereren voor de multinationals en de lokale kapitalisten, noch van de claims op onbewoonde rotsachtige eilandjes in de Egeïsche Zee die alleen geostrategische belangen dienen in geval van oorlog, noch natuurlijk van de tweedeling van Cyprus die nog steeds voortduurt zonder dat er een echt vooruitzicht is op een oplossing.
Om al deze redenen zeggen wij samen:
- Wij zijn tegen de oorlog en het nationalisme dat zich in alle drie de landen ontwikkelt!
- Wij strijden tegen de aardgaswinningen die het milieu en de vrede opofferen ten gunste van de energiemultinationals.
- Wij roepen op tot een gezamenlijke strijd van arbeiders en jongeren in Griekenland, Turkije en Cyprus (noord en zuid) tegen het asociale en nationalistische beleid van de regeringen en de heersende klassen die zij dienen.
- Wij strijden voor de opbouw van massale politieke organisaties van arbeiders en jongeren die strijden voor de omverwerping van het kapitalisme in onze landen, tegen de imperialistische interventie, en voor het socialisme, zodat echte democratie en vrijheid kunnen gevestigd worden binnen een vrijwillige en op voet van gelijkheid opgezette socialistische federatie van niet alleen deze drie landen, maar van heel Europa.
-
Belangenconflict op kap van vluchtelingen en van Griekse en Turkse werkenden

Actie eerder deze week aan het Europees Parlement in Brussel De beslissing van Erdogan om duizenden vluchtelingen en migranten naar de Griekse grens te sturen, in de regio Evros en via de eilanden, zorgde voor de grootste verscherping van de vluchtelingencrisis sinds 2015. Deze actie stelt ook de Grieks-Turkse relaties verder op scherp.
Reactie door Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie – Lees hier een dossier uit onze archieven over migratie
De gebeurtenissen van de afgelopen dagen
Op 27/2 begonnen de Turkse autoriteiten duizenden vluchtelingen en migranten naar de Griekse grens te duwen, in het noorden van de grensstreek Evros, tussen Kastanion en Andrianoupolis. Ze gaven hierbij de indruk (en soms zelfs garanties) aan de vluchtelingen dat ze Griekenland binnen zouden mogen, en van daaruit verder konden reizen in Europa. Een gelijkaardige stroom mensen kwam op gang vanaf de Turkse stranden richting Griekse eilanden. Zoals aangekondigd via een aantal officiële verklaringen, vervoerde de Turkse regering gratis en met haar eigen middelen vluchtelingen naar de grens; of ze maakte afspraken met mensenhandelaren om hen gratis te vervoeren.
Dit was de reactie van Erdogan na de zware klappen die het Turkse leger kreeg bij Idlib in Syrië. Zo probeert Turkije via chantage militaire steun voor haar campagne in Syrië te ontfutselen van de EU. Anderzijds is het ook een manier om druk te zetten op de Griekse regering. De Turks-Griekse relaties zijn de laatste tijd verder verzuurd, omwille van conflicten over gas- en olievoorraden in de zuidoostelijke Middellandse zee en omwille van de Turkse inmenging in Libië.
De reactie van de Griekse regering op de toestroom van wanhopige en arme vluchtelingen, waaronder ook vele families met kleine kinderen, deed denken aan die van de extreemrechtse Salvini of de Hongaarse premier Orban. Ze beschouwde de vluchtelingen als indringers en viel aan met traangas, waterkannonen en zelf kogels. In één van de meest bekeken filmpjes is te zien hoe de Griekse kustwacht een opblaasbootje vol moeders en kinderen aanvalt, waarbij ze het bootje slaan met stokken, vlakbij het bootje kogels afvuren en gevaarlijke manoevers uitvoeren die het bootje kunnen doen kapzeisen. Het is hoegenaamd geen toeval dat Trump zijn steun uitsprak voor de Griekse premier Mitsotakis. Hij kreeg ook felicitaties van het fascistische Gouden Dageraad voor het uitvoeren van hun programma…
Met haar politiek treedt de Griekse regering alle internationale verdragen rond de bescherming van vluchtelingen met de voeten. Ze weigert hen de toegang tot het Griekse grondgebied en heeft de mogelijkheid tot het aanvragen van asiel voor één maand stopgezet. Ze arresteert vluchtelingen en veroordeelt hen tot 4 jaar gevangenisstraf en 10000 euro boete op grond van het ‘illegaal betreden van het grondgebied’, maar biedt tegelijk geen enkele mogelijkheid om het land legaal binnen te komen.
In werkelijkheid doet de Griekse regering niets ander dan alle andere landen van de EU, toen deze in 2016 het verdrag voor opvang van vluchtelingen met Turkije sloten. Turkije wordt door verschillende internationale organisaties als onveilig voor vluchtelingen beschouwd, en het akkoord treedt dus op grote schaal de internationale verdragen voor vluchtelingen met de voeten.
Ook paramilitaire elementen verschijnen ten tonele, zoals duidelijk werd in een reportage van de BBC. Gewapende mannen met kap, zonder merktekens, pakken vluchtelingen op en escorteren hen in ongemerkte busjes naar de Griekse grenzen. En dit allemaal voor het oog van de camera’s!
De rol van extreemrechts
Dit beleid van de EU en de Griekse regering geeft wind in de zeilen van extreemrechts. Op zondag 01/03 probeerden extreemrechtse inwoners van Lesbos aanmerende vluchtelingenbootjes af te weren, en gooiden daarbij de meest vulgaire verwensingen naar hen -vooral de vrouwen werden geviseerd.
Dezelfde avond werd er brand gesticht aan het opvangcentrum “stage 2” in het havenstadje Skala Sikamnia, enkele uren nadat er aangekondigd werd dat de pas aangekomen vrouwen en kinderen er opgevangen zouden worden. In de vroege ochtend van 03/03 stak extreemrechts een kledinginzamelpunt voor vluchtelingen in brand op Chios.
Tegelijkertijd zijn er ook mensen die zich tegen deze aanvallen verzetten. Op Lesbos bijvoorbeeld bieden honderden mensen hulp aan pas aangekomen vluchtelingen, ze helpen hen uit de bootjes, bieden voedsel en droge kleding aan. Er worden betogingen georganiseerd tegen extreemrechts, de antivluchtelingenpolitiek en de repressie door de staat.
De media berichten uiteraard enkel over de acties van extreemrechts, bestempelen iedereen die nu aan de grens wacht als ‘illegale immigranten’, en houden mee de mythe van een ‘invasie van migranten’ in stand. Een typisch voorbeeld hiervan is de uitzending van tv-maker N. Manesis op tv-zender Alpha. Hierin werden beelden uit 2015 getoond, waarbij vluchtelingen probeerden te ontsnappen uit het vluchtelingenkamp in Idomeni en de grens met Noord-Macedonië probeerden over te steken, alsof deze gebeurtenissen vandaag plaatsvonden in Evros (de grensstreek met Turkije).
“Ongelofelijke beelden, ze [de vluchtelingen] breken door de prikkeldraad, zie je wat er gebeurt? De politie staat machteloos…”, vertelt de journalist ernstig bij beelden uit 2015.
Onze enige hoop is een brede massabeweging
Geen enkel mens brengt z’n eigen leven in gevaar en laat alles achter als het niet absoluut noodzakelijk is. Vluchtelingen bestaan omdat er oorlog en economische miserie is. Een groot deel van de vluchtelingen die Griekenland willen binnenkomen, komt uit Syrië, een land waar al 10 jaar oorlog woedt. Een ander deel van de vluchtelingen komt uit landen zoals Irak, Afghanistan, Congo, … Dat zijn landen die gebukt gaan onder dictatoriale regimes of waar burgeroorlog woedt. Zolang er oorlogen en militaire interventies bestaan, en hun bijbehorende economische catastrofes, zullen er vluchtelingen zijn. Deze interventies en oorlogen worden hoofdzakelijk gestuurd door militaire grootmachten zoals de VS, de EU, Groot-Brittannië, Rusland, Turkije, …
De grote (en ook de iets kleinere) imperialistische mogendheden willen oorlog voeren en dictaturen installeren om de natuurlijke rijkdommen van kleinere landen te exploiteren en wapens te verkopen aan strijdende partijen, maar ze willen niet erkennen dat de vele vluchtelingen het gevolg zijn van deze politiek. Zo komen ze tot het onmenselijke beleid van de gesloten grenzen, de repressie en de mishandeling van vluchtelingen.
Op dit moment bevinden we ons in een nieuwe fase van de vluchtelingencrisis en het verder verzuren van de Turks-Griekse relaties. Voor deze crisis treffen noch de vluchtelingen schuld, die hebben en houden moesten achterlaten om te overleven, noch de Griekse en Turkse massa’s. Erdogan, Mitsotakis, het EU-apparaat, de Amerikaanse en Russische elites … zij zijn verantwoordelijk door hun niet-aflatende imperialistische politiek. Van hen kunnen we geen enkele oplossing verwachten.
Onze enige hoop is een brede massabeweging, met samenwerking tussen de Turkse arbeidersklasse, die zucht onder het juk van de semi-dictatoriale Erdogan, en de Griekse arbeidersbeweging, die blijk gaf van bewonderenswaardige solidariteit en menselijkheid tijdens de vluchtelingencrisis van 2015-2016 – overtuigingen die tot op vandaag bij brede lagen aanwezig zijn. Al deze mensen moeten samen met de migranten en de vluchtelingen één strijdbaar front vormen, en zo een beroep doen op de werkenden en bewegingen in heel Europa.
Onze eisen:
- Stop alle gewelddadige acties tegen vluchtelingen aan de grenzen, zowel op land als op zee;
- Maak onmiddellijk de beslissingen van de KYSEA (Hoge Raad voor Buitenlands Beleid en Defensie – te vergelijken met ministerie van Buitenlandse zaken hier) ongedaan, zoals het niet meer aanvaarden van asielaanvragen, het niet inschrijven van vluchtelingen, uitwijzingen, onterechte veroordelingen, …;
- Een onmiddellijke opstart van hulpverlenging (opvang, kleding, medische hulp) voor alle vluchtelingen die gevangen zitten aan de grens;
- Een heropening en versterking van asielkantoren, zodat vluchtelingen zich snel kunnen registreren en kunnen doorreizen naar hun land van bestemming;
- Een onmiddellijke stopzetting van het racistische en onmenselijke akkoord tussen de EU en Turkije, en van de Dublinakkoorden, zodat elke vluchteling aan eender welke grens met de EU asiel kan aanvragen;
- Een eerlijke verdeling van de vluchtelingen over de landen van de EU. De middelen voor een dergelijke politiek zijn er, wat ontbreekt is de politieke wil van het Europese establishment. Zo’n beleid kan de eilanden in de Egeïsche zee onmiddellijk ontlasten, en maakt de opvang van vluchtelingen mogelijk in échte hulpcentra, in plaats van de huidige detentiecentra (de facto gevangenissen). Hieraan moet ook een plan gekoppeld worden voor vluchtelingen die in Griekenland willen blijven, met toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid, en dit op basis van Europese fondsen en via openbare structuren, niet via NGO’s.
- Terugtrekking van alle buitenlandse legers uit Syrië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Een halt aan militaire interventies en oorlogen die mensen uit hun thuis drijft. Een koppeling van deze strijd met de omverwerping van het barbaarse kapitalisme, dat aanleiding geeft tot al deze fenomenen, in Europa, het Midden-Oosten en de rest van de wereld.

-
Rechtse regering in Griekenland stemt tegen LGBTQI+-rechten

De rechtse partij Nieuwe Democratie zit al 6 maanden in de regering. In deze korte periode heeft zij een aantal sociale en democratische rechten aangevallen, de repressie tegen met name jongeren opgevoerd en een conservatieve ideologische campagne op vele niveaus gelanceerd, waaronder het herschrijven van de geschiedenis in schoolboeken, het bespreken van de mogelijkheid om priesters te laten onderwijzen op openbare scholen en het vervangen van enkele schoolvakanties door verplicht bezoek aan de kerk. Het is in de context van deze conservatieve en reactionaire bocht dat ook LGBTQI+ rechten worden aangevallen.
Door Giannos Nikolaou, Xekinima (ISA in Griekenland)
Eind 2019 heeft de regering de grondwet herzien – een parlementair proces dat slechts eens in de vijf jaar zou moeten plaatsvinden. Tijdens dit proces stelde de belangrijkste parlementaire oppositiepartij, SYRIZA, voor om het 5e artikel van de Grondwet te wijzigen om discriminatie op basis van ras, taal of religie, of op basis van seksuele voorkeur of genderidentiteit te verbieden. De regering van Nieuwe Democratie stemde tegen dit voorstel en nam in feite een standpunt in tegen de LGBTQI+-rechten!
Voor veel LGBTQI+-activisten en linkse mensen was dit een schok. Het was echter voorspelbaar.
Een aantal parlementsleden en kaderleden van de rechtse regeringspartij hebben in het verleden in het openbaar homofobe opmerkingen gemaakt. Gerasimos Giakoumatos, een parlementslid van de Nieuwe Democratie in de vorige legislatuur, zei tijdens een interview dat “homoseksualiteit een besmettelijke ziekte is”. Om zijn bewering te staven, deed hij beroep op zijn professionele loopbaan als huisarts en op onderzoek dat hij zogenaamd persoonlijk had gedaan!
In 2017 stemde Nieuwe Democratie tegen het recht van transgenders (inclusief minderjarigen vanaf 15 jaar) om van geslacht te veranderen op hun identiteitskaart zonder dat ze de autoriteiten een psychiatrische evaluatie en een medische verklaring hoeven te overleggen om aan te tonen dat ze fysiek van geslacht zijn veranderd. Premier Kyriakos Mitsotakis sprak, toen hij nog een gewoon parlementslid was, in de plenaire vergadering van het parlement over het wetsvoorstel om een verhaal te vertellen dat hij zogenaamd van een dokter had gehoord. Het absurde en belachelijke verhaal, dat zogenaamd bewees waarom het wetsvoorstel verkeerd was, ging over een tiener die zijn dokter vroeg om zijn geslacht te veranderen omdat een vreemdeling hem had geadviseerd dat te doen!
Er zijn tientallen vergelijkbare voorbeelden die de houding van Nieuwe Democratie ten opzichte van LGBTQI+-mensen en hun rechten tonen.
De stem tegen het opnemen van een verbod op discriminatie op grond van seksuele voorkeur of genderidentiteit in de grondwet geeft groen licht aan LGBTQI-fobie, discriminatie en geweld.
Geweld tegen LGBTQI+-mensen is verre van zeldzaam in Griekenland. Tussen 2014 en 2015 werden 140 gevallen van geweld of discriminatie gemeld aan de organisatie “kleurrijke jongeren”. Deze incidenten waren alleen afkomstig uit de prefectuur van Attika, de grotere regio Athene, en omvatten alleen die gevallen die officieel aan de organisatie zijn gemeld. Ze geven slechts een glimp van het probleem.
Kenmerkend is ook de moord op activist en tekenaar Zak Kostopoulos in 2018. Zak werd achtervolgd door een nog onbekende aanvaller en probeerde zijn toevlucht te zoeken in een juwelierszaak in het centrum van Athene. De eigenaar sloot hem op in de winkel en belde de politie. Toen ze aankwamen, sloot de politie zich aan bij de eigenaar en sloeg Zak op klaarlichte dag dood, in het openbaar. De politie en de media probeerden Zak voor te stellen als een drugsverslaafde die de eigenaar van de winkel wilde beroven. Echter, video’s die waren gemaakt en latere bloedtesten toonden aan dat de politie en de winkeleigenaar liegen en dat ze een moord hebben gepleegd.
Een grondwettelijk verbod op discriminatie van LGBTQI+-mensen zou een belangrijke stap zijn in de strijd voor gelijke rechten en zou ook het leven van LGBTQI+-mensen positief beïnvloeden. Zo heeft een studie in Denemarken en Zweden aangetoond dat het toestaan van het homohuwelijk het aantal zelfmoorden onder homo’s en lesbiennes aanzienlijk vermindert.
Natuurlijk zijn wetten die LGBTQI+-rechten vastleggen verre van voldoende om alle problemen op te lossen. We moeten voortdurend strijden tegen genderstereotypen, conservatieve en LGBTQI-fobische ideeën in de samenleving, discriminatie en geweld tegen LGBTQI+-mensen.
Om deze strijd succesvol te laten zijn, moet het deel uitmaken van de strijd tegen het systeem als geheel. Het kapitalisme, ondanks het ‘progressieve’ masker dat het soms draagt in verband met dergelijke kwesties, baseert zijn bestaan onder andere op discriminatie en cultiveert ideeën en praktijken die de arbeidersklasse verdelen – de klasse die de macht heeft om dit systeem omver te werpen en een maatschappij zonder armoede, discriminatie en uitbuiting op te bouwen, een socialistische maatschappij.