Tag: Griekenland

  • Actie tegen politiegeweld in Griekenland

    Er is een toename van repressie en politiegeweld in Griekenland. Ook leden van onze Griekse zusterorganisatie Xekinima werden daar reeds het slachtoffer van (zie dit Engelstalig artikel op onze internationale website). Op zaterdag 7 december is er in Brussel een actie tegen politiegeweld en in solidariteit met de slachtoffers van dit geweld in Griekenland. LSP onderschrijft deze oproep en neemt deel aan de actie. Hieronder de oproep.  

     

    De afgelopen maanden vonden verschillende gebeurtenissen plaats in Griekenland, het land dat door velen beschouwd wordt als ‘de geboorteplaats van de democratie.’ Het zijn gebeurtenissen die doen denken aan nieuws en beelden van Chili, Bolivia, Iran of Turkije.

    Sinds september heeft de oproerpolitie op gewelddadige wijze gekraakte huizen waar vluchtelingen woonden leeg gehaald en afgesloten in Exarchia, in het centrum van Athene.

    Er werden cafés en bars binnengevallen onder het mom van het opsporen van drugs. Tientallen klanten dachten dat ze het slachtoffer waren van een terroristische aanslag. De oproerpolitie dwong hen op de knieën te gaan zitten terwijl ze naar de mensen riepen: “Jullie hebben geen rechten” en hen zelfs water ontzegden. Deze gewelddadige acties waren niet gericht op drugdealers die hun activiteiten ongestoord verderzetten.

    Naar aanleiding van een nieuw wetsvoorstel inzake onderwijs en de daaropvolgende reactie van de studentenbeweging, zet de regering de oproerpolitie in: de studentenprotesten worden brutaal neergeslagen; een student werd ernstig gewond door een flashbang, politiediensten schendden het universiteitsasiel en vielen de Universiteit van Athene binnen, zogenaamd om explosieven op te sporen (ze vonden alleen bierflesjes en helmen). Op dezelfde dag werd de auto van een student (een lid van een linkse groep) door de politie doorzocht, zonder bevelschrift. Hij werd gearresteerd en urenlang vastgehouden zonder enige uitleg, zonder dat hij zich tot een advocaat of zijn familie mocht wenden. De politie doorzocht zijn huis met behulp van zijn sleutels zonder zijn toestemming en terroriseerde zijn familie, die totaal niet op de hoogte was van zijn arrestatie.

    17 november: na een massaal en volkomen vreedzaam protest werden zestig willekeurige burgers door de politie verhoord; dertig van hen werden uiteindelijk officieel gearresteerd. Mensen die van het protest terugkwamen, louter passanten en een toerist, werden aangevallen, in elkaar geslagen en ten onrechte voor verhoor binnengebracht. De oproerpolitie beledigde iedereen, riep “we hebben een junta”, maakte seksistische opmerkingen tegen vrouwelijke arrestanten en louter passanten, nam foto’s van de arrestanten die vastgebonden werden en geknield moesten zitten, schond de grondrechten en doorzocht huizen zonder bevelschrift. De volgende dag werd aan de rechtbank door de oproerpolitie overgegaan tot ongezien geweld tegen familieleden van de gearresteerden en mensen die er kwamen om hun solidariteit te betuigen. Er is ook een klacht ingediend omdat de regering bewakingsapparatuur installeerde op voertuigen van demonstranten.

    Journalisten werden aangevallen en geïntimideerd, zelfs bij het tonen van hun perskaart, terwijl een student van een filmschool werd aangevallen wegens het opnemen van een scène van politiegeweld. De verwerping door het parlement (178 tegen, 122 voor) van de herziening van het grondwetsartikel over het verbod op seksediscriminatie, naast het bestaande verbod op discriminatie op grond van godsdienst, afkomst en taal, is tekenend voor de situatie.

    De willekeur van de politie maakt deel uit van de “openbare orde” die de verdedigers van de regering voorstaan. Zij terroriseren de jeugd en richten zich op mensen die een andere kijk op de samenleving hebben. Maar noch de jeugd, noch de strijdende mensen zijn ontmoedigd. Samen met de strijdende mensen in Chili, Bolivia, Hong Kong, Libanon, Iran en Frankrijk, zullen zij blijven opkomen voor een fatsoenlijk en rechtvaardig leven.

    In Brussel tonen we onze steun, in solidariteit met hun strijd en tegen politiegeweld en economische verarming.

    Politiegeweld en het terroriseren van protest worden niet aanvaard!

    Griekse solidariteit vanuit België!

    De actie wordt gesteund door CADTM, LSP/PSL, Campagne ROSA, Gauche Anticapitaliste, Convoi solidaire Liège-Exarcheia, Antarsya-Belgique…

    Facebook evenement

  • Nooit opnieuw! Zesde verjaardag van de moord op antifascist Pavlos Fyssas

    Zes jaar geleden, op 18 september 2013, vermoordde een doodseskader van Gouden Dageraad de antifascistische kunstenaar Pavlos Fyssas in een volkswijk van Athene. Dit jaar demonstreerden, zoals elk jaar sindsdien, duizenden mensen in heel Griekenland ter herdenking van Pavlos Fyssas en tegen de neonazistische Gouden Dageraad.

    Door Xekinima, het CWI  in Griekenland

    De moord op Pavlos door fascisten in 2013 leidde tot een enorme antifascistische beweging met tienduizenden betogers in Griekenland. De beweging dwong de regering om te beginnen met het proces tegen de leiding van Gouden Dageraad en de doodseskaders van deze partij. Zij worden nu beschuldigd van moord en criminele samenzwering. Het proces is aan zijn vierde jaar begonnen en wordt in de komende maanden afgesloten.

    Tijdens de financiële crisis in Griekenland en het conflict met de Europese Unie is Gouden Dageraad, tot dan een kleine groep van enkele honderden personen, de derde grootste partij in het parlement geworden. Tijdens de opkomst van Gouden Dageraad hebben de paramilitaire troepen die met deze partij verbonden zijn moorddadige aanvallen uitgevoerd op migranten, de LGBTQ-gemeenschap en links.

    In de parlementsverkiezingen van juli dit jaar kreeg Gouden Dageraad een enorme klap. Met slechts 2,9% van de stemmen, 4% minder dan bij de vorige verkiezingen, verdwijnt de partij uit het parlement (de kiesdrempel is 3%). Nu de voormalige parlementsleden hun parlementaire immuniteit verliezen, de partij wordt afgesneden van overheidsfinanciering en de hele leiding wordt geconfronteerd met ernstige strafrechtelijke vervolging, is Gouden Dageraad ingestort. Het hoofdkwartier in Athene is gesloten, net als bijna al haar kantoren in andere steden en de partij is in een spiraal van splitsingen terechtgekomen.

    De antifascistische beweging heeft een sleutelrol gespeeld bij het in het nauw drijven van de neonazi’s met massale mobilisaties en tegendemonstraties bij elke fascistische openbare bijeenkomst. Het heeft consequent de waarheid achter het valse “anti-establishmentimago” onthuld. De campagnes zijn voortgezet op straat, in de wijken en op het internet. Hoewel Gouden Dageraad uit elkaar valt, betekent dit niet dat het gevaar van het fascisme voorbij is. Alle factoren die hebben bijgedragen aan de groei van het fascisme en extreemrechts zijn nog steeds aanwezig in de Griekse samenleving. Het gevaar van de opkomst van fascistische krachten zal altijd om de hoek blijven komen zolang het kapitalisme overleeft en zij zullen in veel landen een directere bedreiging vormen als het systeem in crisis komt.

    Hieronder een videoreportage gemaakt door Xekinima, de afdeling van het CWI in Griekenland, van de 5.000 sterke betoging in Keratsini, Athene, en van het antifascistisch festival dat de dag ervoor gehouden werd en meer dan 7.000 mensen trok. Magda Fyssas, Pavlos’ moeder, leidde de betoging. Sinds de moord op haar zoon is Magda een van de leidende figuren in de antifascistische beweging in Griekenland geworden, die vastberaden strijdt om de leiding van Gouden Dageraad achter de tralies te krijgen. Xekinima-leden in Athene maakten deel uit van de “Antifascistische Coördinatie van Athene en Pireus”, een alliantie van linkse organisaties, antifascistische groeperingen, activisten en vakbonden. Onze militanten speelden een belangrijke rol bij de opbouw van de beweging.

  • Griekenland: opkomst en neergang van Syriza

    Betoging op 21 juni 2015 in Brussel uit solidariteit met het verzet van de Griekse bevolking tegen het besparingsbeleid

    Op 5 juli 2015 was er een historisch referendum in Griekenland. Er werd gestemd tegen het besparingsmemorandum van de Europese trojka. Maar liefst 61,5% stemde Neen. Twee jaar later kent de Griekse samenleving onder een door Syriza geleide regering een verderzetting van hetzelfde beleid dat gevoerd werd door de traditionele partijen van de heersende klasse: het sociaaldemocratische PASOK en de conservatieve Nieuwe Democratie (ND). Wat is er fout gelopen?

    Dossier door Andros Payiatos (geschreven in 2017)

    De aanval op de levensstandaard en op de rechten van de Griekse bevolking is zelfs verregaander geworden onder de regering van Syriza (“Coalitie van radicaal links”). Het probeert dit te verbergen door te spreken over “harde onderhandelingen” waarbij “al het mogelijke” wordt gedaan om in te gaan tegen de ‘instellingen’, de nieuwe naam van de trojka van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar dat is slechts theater. Het laatste akkoord van 15 juni maakte 8,5 miljard euro vrij voor Griekenland (waarvan 8,2 miljard meteen gebruikt wordt om leningen terug te financieren). Het voegt niets toe aan het voorstel van de instellingen op de bijeenkomst van de Eurogroep op 22 mei.

    Premier Alexis Tsipras gebruikte de tussentijd enkel om veel lawaai te maken. Zo verklaarde hij dat er geen sprake van zal zijn dat wat hij (regelmatig) de “rode lijnen” noemt overschreden worden. Het resultaat is echter altijd hetzelfde: de instellingen maken duidelijk dat ze geen toegevingen doen, dreigen de Griekse regering af dat het land uit de eurozone zal gezet worden als het niet toegeeft en vervolgens blijken de rode lijnen van Syriza niets anders dan lucht te zijn.

    Het laatste akkoord legt de massa’s nog eens een besparingsoperatie van ongeveer 5 miljard euro op tussen 2019 en 2022. Meer algemeen zal Griekenland vanaf volgend jaar tot eind 2022 intresten afbetalen voor een waarde van 3,5% van het BBP. De regering beloofde om jaarlijks een primair overschot van 3,5% na te streven waarbij de uitgaven dus 3,5% van het BBP lager zijn dan de inkomsten uit belastingen. De leningen zullen terugbetaald worden met nieuwe leningen. Vanaf 2022 zal de jaarlijks betaalde intrest (vanuit het primair overschot) gemiddeld 2% van het BBP bedragen. Dat zal duren tot 2060. Dit is het ‘meest optimistische scenario’. Op basis van dit scenario zou de overheidsschuld tegen 2060 afnemen tot 60% van het BBP. Maar de instellingen zijn het onderling niet met elkaar eens: het IMF zegt dat het primaire overschot onhaalbaar is en dat de schulden uit de hand zullen lopen.

    Tot de schulden betaald zijn, zal elke beleidsmaatregel van gelijk welke Griekse regering moeten goedgekeurd worden door de ‘Instellingen.’ De zogenaamde ‘linkse’ regering van Syriza ondertekende deze voorwaarde en legt nu een nieuwe besparingsgolf op.

    De regering heeft de inkomensbelasting van alle lagen van de bevolking verhoogd, ook van wie het met ongeveer 400 euro per maand moet stellen. Onder de vorige regering van de ND lag de grens nog op 700 euro. De indirecte belastingen worden met 20% verhoogd, onder meer op basisproducten zoals Griekse koffie en de traditionele souvlaki. De pensioenen worden met gemiddeld 9% afgeroomd. De regering voert maatregelen door die de ND en PASOK niet durfden nemen. Zo komt er het grootste privatiseringsprogramma ooit. De arbeidsmarkt blijft een jungle waarin de meeste werkenden in de private sector nog enkele maandlonen te goed hebben en vaak onder onbeschrijfelijke omstandigheden uitgebuit worden.

    Dit leidt tot een gevoel van woede en tegelijk van een massale demoralisatie. Het idee dat alle politici leugenaars en zakkenvullers zijn domineert. In het verleden was dit al het geval voor de gevestigde partijen ND en PASOK die het land sinds 1981 bestuurden. Nu wordt dit ook over Syriza gezegd. Die partij groeide snel van een kleine partij met ongeveer 3% van de stemmen tot een massakracht die meer dan 36% haalde in januari en september 2015. Dit was het resultaat van enorme onrust in de Griekse samenleving na de aanvallen van PASOK en ND. De kleine linkse partij werd hierdoor een massakracht, maar vandaag keert Syriza zich tegen de massa’s om hetzelfde beleid verder te zetten.

    Historische oorsprong

    De val van de Sovjet-Unie in 1991 zorgde voor een nieuwe objectieve wereldsituatie. Zo ontwikkelde er onder meer een vacuüm ter linkerzijde na de ineenstorting van de stalinistische ‘communistische’ partijen en de verburgerlijking van de sociaaldemocratische partijen die de ideeën van de ‘vrije markt’ volledig omarmden. Het CWI en zijn nationale afdelingen stelden dat dit zou leiden tot pogingen om nieuwe linkse formaties op te zetten, nieuwe arbeiderspartijen, om te voorzien in een politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en om een rol te spelen in de ontwikkeling van strijd.

    De Griekse Communistische Partij (KKE) kende enkele grote afsplitsingen. Zo vertrok de officiële jongerenafdeling KNE in groep. Een andere nieuwe formatie was Synaspismos (SYN – wat staat voor ‘alliantie’ of ‘samenwerking’), opgezet door kleine krachten van de oude Eurocommunistische partij van Griekenland die zich verenigde met een deel van de Communistische Partij. PASOK schoof snel naar rechts op en de radicale linkerzijde kende een forse afkalving. De KKE haalde nog 4-5%, maar behield wel een basis onder de werkenden, in het bijzonder onder arbeiders in de private sector. SYN leverde elke verkiezing opnieuw een gevecht om de kiesdrempel van 3% te halen, wat niet altijd lukte.

    Eind jaren 1990 begon de situatie te veranderen. SYN was de enige semi-massale linkse kracht die niet sectair was en kon tussenkomen in de antiglobaliseringsbeweging en het anti-oorlogsverzet op het begin van deze eeuw. De partij stond open voor samenwerking en allianties waardoor het een aantal andere kleine krachten aantrok. Samen vormden ze de ‘Ruimte voor Dialoog en Eengemaakte Actie’ van waaruit Syriza in 2004 voortkwam. Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, nam deel aan de discussies in die ‘Ruimte’, maar besloot in 2004 om niet bij Syriza aan te sluiten omdat alles haastig in elkaar gezet was vanuit electorale oogpunten met een rechts-reformistisch programma dat absoluut niet radicaal was.

    Syriza deed het erg slecht in de verkiezingen van 2004 en de rechtse leiding van SYN besloot om het project af te voeren. Maar het kwam opnieuw tot leven in 2007, weer om aan verkiezingen deel te nemen. Het verschil was wel dat er in 2007 een nieuwe leiding was met Alekos Alavanos als voorzitter. Onder deze leiding werd de partij naar links geduwd. Syriza ging ook vooruit met 5% van de stemmen. Het was het begin van grote veranderingen die zouden plaatsvinden op het ogenblik dat Griekenland in 2009 getroffen wordt door de wereldwijde crisis die het vacuüm ter linkerzijde groter maakte. PASOK werd in de herfst van 2009 met een grote meerderheid verkozen, maar werd het jaar erna een agent van de trojka die het eerste memorandum doorvoerde. In juni 2012 wonnen de conservatieven de verkiezingen en werd het tweede memorandum opgelegd.

    De massale aanvallen door de gevestigde partijen samen met de enorme sociale strijd die Griekenland overspoelde tussen 2010-2012 legden de basis voor de opkomst van Syriza dat het enorme vacuüm begon op te vullen. In de lente van 2010 begonnen de vakbondsfederaties (GSEE in de private sector en publieke dienstbedrijven en ADEDY in de openbare sector) tot algemene stakingen op te roepen. Er zouden tussen 2010 en de overwinning van Syriza in 2015 ongeveer 40 algemene stakingen volgen.

    Tussendoor waren er stakingen in verschillende sectoren en bezettingen die soms maandenlang bleven duren. In de herfst van 2011 was er amper een regeringsgebouw waar er geen spandoek hing waarop stond dat het gebouw ‘bezet’ werd. Er waren andere belangrijke sociale en lokale bewegingen, zoals de strijd van de inwoners van Keratea tegen een stortplaats, tegen de goudmijnen in Chalkidiki in het noorden van Griekenland, het protest tegen de wegentol in de winter van 2010 en de Occupy-beweging van 2011.

    Er waren al tekenen van uitputting midden 2012 na enkele ernstige nederlagen. Maar er waren nog altijd strijdbewegingen van historisch belang zoals bij de nationale omroep ERT in 2013 en het personeel van VIOME dat het bedrijf zelf overnam. Zowel ERT als VIOME zorgden voor uitstekende voorbeelden van hoe de werkenden op democratische wijze zelf hun bedrijf kunnen beheren zonder dat er een baas of een directie aan te pas komt.

    Waarom Syriza?

    Op dat ogenblik kon enkel de linkerzijde een uitweg uit de crisis aanreiken. Maar deze omstandigheden droegen tegelijk ook bij tot een groei van extreemrechts dat groeide in de vorm van de neonazistische Gouden Dageraad. Maar waarom groeide Syriza en de andere linkse partijen niet? Voor het begin van de crisis en bij het uitbreken ervan had Syriza een grotere aantrekkingskracht dan de KKE. Het Anti-kapitalistisch Front (Antarsya) stagneerde rond 1% in de peilingen. Syriza toonde tekenen van een significante steun, maar er waren grote fluctuaties. De KKE was stabieler en ging van het traditionele resultaat van 7-8% naar 10-12% in de peilingen.

    Een van de grootste (maar zeker niet het enige) verschillen tussen deze drie organisaties is dat de KKE en Antarsya sectair zijn. Ze verwierpen in naam van ‘revolutionaire authenticiteit’ het idee van een verenigd front van alle linkse krachten en die van de massabeweging, terwijl Syriza erg positief stond tegenover het idee van eengemaakte actie. De KKE voerde een extreem sectaire koers waarbij samenwerking met alle andere krachten werd afgewezen – zelfs samen betogen was onmogelijk.

    In de verkiezingen van 2012 kende Syriza een doorbraak. Er waren verkiezingen in mei waar Syriza 17% haalde en de KKE 8,5%. In juni waren er opnieuw verkiezingen en daarin stootte Syriza door tot 27%, niet veel minder dan de 29,7% van de ND. De KKE viel terug op 4,5%. Het is nuttig om te kijken hoe de relatieve sterkte van de partijen voor en tijdens de verkiezingscampagne evolueerde. In peilingen van december 2011 stonden Syriza en de KKE op een gelijkaardig niveau van elk ongeveer 12%. Bij het begin van de verkiezingscampagne – tot drie weken voor de stembusgang van 6 mei 2012 – was dit nog altijd het geval.

    Tsipras deed dan een open oproep aan de KKE om samen een linkse regering te vormen. Voorheen weigerde hij deze slogan naar voor te brengen, ook al was er druk van delen van links hiertoe. Ook Xekinima dat nauw samenwerkte met Syriza met een aantal leden die ook lid waren van Syriza voerde campagne voor een regering van de linkse partijen op een socialistisch programma. De impact van de oproep was duidelijk. De stalinistische KKE-leiding verwierp meteen elke vorm van gezamenlijke regering met Syriza als een principekwestie. Zelfs indien Syriza in de positie zou komen om een minderheidsregering te vormen, dan nog zou de KKE in een vertrouwensstemming in het parlement tegen stemmen. Anders gezegd: de KKE zou een Syriza-regering meteen wegstemmen.

    Dit debat binnen de linkerzijde deed de verhoudingen kantelen. Syriza won en de KKE verloor. De totale linkse resultaten in mei 2012 (17% en 8%) waren gelijkaardig aan het totaal dat in de peilingen in de maanden en weken voor de verkiezingen voorspeld werd (12% en 12%), maar Syriza had een snelle electorale groei gekend. Dit toont het belang van een eenheidsfrontbenadering voor bredere lagen van de bevolking. Jammer genoeg moeten de KKE-leiding maar ook de meeste linkse organisaties in Griekenland niets weten van een eenheidsfront. Er zijn geen officiële cijfers van, maar volgens basisleden van de KKE vertrok ongeveer een derde van de leden (al dan niet gedwongen) wegens verzet tegen de weigering van de KKE om positief op de oproep van Syriza te antwoorden.

    Was een capitulatie onvermijdelijk?

    De capitulatie van Syriza voor de trojka was niet onvermijdelijk. De leiding had een gebrek aan begrip van de reële processen die plaatsvonden en had het naïeve en eigenlijke criminele idee dat het “Griekenland en Europa zou veranderen,” zoals Tsipras het stelde. Er was een gebrek aan begrip van het klassenkarakter van de Europese Unie en een totaal gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse en de capaciteit van die klasse om de samenleving te veranderen. Toen Tsipras ondervond wat het betekent om echt tot een confrontatie met de heersende klasse over te gaan, verviel hij in wanhoop en capituleerde hij totaal onvoorbereid.

    De hele aanpak was amateuristisch. Meteen na de verkiezingsoverwinning van Syriza in januari 2015 vloeiden elke dag honderden miljoenen euro’s het land uit. Tsipras en zijn minister van economie Yanis Varoufakis deden niet wat toen nodig was: controles opleggen om de kapitaalvlucht te stoppen. Ze hadden het voorbeeld van Cyprus in 2013 waar de trojka zelf een kapitaalcontrole had opgelegd. Maar toch durfden ze niet te handelen.

    Ze deden vervolgens iets wat nog schandaliger was. Ze bleven de schulden terugbetalen ook al besloot de trojka om geen nieuwe fondsen te voorzien om de schulden te financieren. Ze legden de economie droog en namen elke euro in handen van publieke instanties zoals universiteiten, ziekenhuizen en lokale autoriteiten in beslag om de EU te tonen dat ze van ‘goede wil’ waren. De ECB kwam vervolgens tussen om de liquiditeiten van de banken te bevriezen waardoor ze moesten sluiten. De economie stond op zijn knieën.

    Tsipras kon maar één van de twee keuzen maken: toegeven en alle voorwaarden van de eisende overwinnaars aanvaarden, of van koers veranderen en in het offensief gaan. De Griekse massa’s gaven hun mening in het historische referendum van juli 2015: als de regering de strijd aangaat, zullen wij dit steunen. Maar Tsipras had al besloten. Hij zou toegeven aan de trojka. Het referendum had hij uitgeroepen vanuit het idee dat hij het zou verliezen. Het resultaat schokte hem, zo’n overtuigende meerderheid was onverwacht. Varoufakis bevestigde dit in een recent interview: hij had aan Tsipras gezegd om “de mensen niet buiten te brengen” als hij besloten had om toe te geven aan de eisen van de trojka.

    Er was een alternatief dat gedetailleerd uitgewerkt werd door linkse organisaties als Xekinima: kapitaalcontroles opleggen, weigeren om de schulden te betalen, nationalisatie van de banken, snelle invoering van een nationale munt (drachme), de liquiditeiten van die munt gebruiken om grote publieke werken uit te voeren om de inkrimping van de economie te stoppen en nieuwe groei tot stand te brengen, kwijtschelding van de schulden van kleine bedrijven die door de crisis onder de voet werden gelopen en het voorzien van gunstige leningen zodat die kleine bedrijven terug activiteiten aan de dag leggen en mee voor groei zorgen.

    We stelden voor om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de economie te plannen met een overheidsmonopolie op buitenlandse handel. Hierdoor zou het mogelijk zijn om tot duurzame groei te komen die niet gericht is op de belangen van een handvol grote scheepseigenaren, grote bedrijfseigenaars en bankiers, maar op de belangen van de 99%. Verder pleitten we voor het opzetten van speciale planningscomités in alle industriële sectoren en in de mijnbouw met een specifieke aandacht voor landbouw en toerisme die zo belangrijk zijn voor de economie en een enorm potentieel hebben. Tegelijk was het nodig om democratie in het beheer van de economie te vestigen in de vorm van arbeiderscontrole- en beheer op alle niveaus. Een oproep aan de werkenden in de rest van Europa voor steun en solidariteit zou een aanzet kunnen vormen tot een gemeenschappelijke strijd tegen het Europa van de bazen en de multinationals. Dit zou leiden tot een vrijwillige, democratische, socialistische unie van de Europese bevolking. Anders gezegd: een anti-kapitalistisch, anti-EU offensief met een socialistisch programma en een internationalistische klassensolidariteit was het antwoord op de chantage van de trojka.

    Tsipras en co, waaronder Varoufakis, konden zich dit echter niet inbeelden. Het spreekt in zijn voordeel dat hij niet gebogen heeft voor de EU, maar ondertussen blijft het een feit dat het economisch beleid tussen januari en juli 2015 rampzalig was en dat Varoufakis daar direct verantwoordelijk voor is. Hij had, en jammer genoeg is dat nog altijd het geval, illusies dat hij de EU kon overtuigen om van koers te veranderen en hervormingen mogelijk te maken.

    Hoe zat het met de rest van links?

    De capitulatie door de Syriza-leiding is één aspect van de problemen waarmee de Griekse werkende massa’s geconfronteerd worden. Een ander aspect is in zekere zin nog belangrijker: het onvermogen van linkse krachten om voordeel te halen uit deze capitulatie door een alternatief erop aan te bieden. Dit is vooral het geval voor de twee grote linkse formaties, de KKE en Antarsya, die zich antikapitalistisch voordoen en over socialistische revolutie spreken. Een groot deel van de Griekse linkerzijde heeft last van enkele ‘erfzonden’ als gevolg van de massale invloed van het stalinisme doorheen de geschiedenis. Dit heeft tragische gevolgen. De KKE en Antarsya hebben immers voldoende krachten, een kritische massa, om als katalysator van grote veranderingen op te treden.

    Er is ten eerste weinig begrip van een overgangsprogramma, de nood van een brug tussen de strijd van vandaag en de socialistische omvorming van de samenleving morgen waarbij beide taken met elkaar verbonden zijn in een dialectisch geheel. Het maakt dat de KKE wel spreekt over de nood aan socialisme, maar dit voorstelt als iets voor een verre toekomst op een ogenblik dat de KKE sterk genoeg is. De KKE weigert dan ook steun te geven aan eisen zoals de nationalisatie of zelfs een exit uit de EU. Het argument dat de KKE hiervoor gebruikt, is dat dit “betekenisloos” is onder het kapitalisme.

    Antarsya is anders, maar er is een brede verwarring in die formatie. Delen van Antarsya verdedigen een ‘overgangsprogramma’ maar interpreteren dit als een minimumprogramma waarin de kwestie van arbeidersmacht en socialisme niet aan bod komt. Antarsya staat ervoor bekend dat het luid roept voor revolutie maar geen concrete voorstellen doet om daar te geraken.

    Ten tweede is er geen begrip van de tactiek van het eenheidsfront dat uitgelegd en toegepast werd door de Bolsjewieken onder Lenin en Trotski en door die laatste in de jaren 1930 werd samengevat als “afzonderlijk opstappen maar samen toeslaan” in actie. De KKE en Antarsya hadden nooit een eenheidsfrontbenadering naar de massa’s die voor Syriza stemden. Ze begrepen op een bepaald ogenblik dat Tsipras en co zouden capituleren voor de eisen van de kapitalisten, maar dachten dat de ontgoochelde massa’s vervolgens op één of andere magische wijze naar hen zouden komen. De massa’s rond Syriza waren echter niet geïnteresseerd in krachten die in de vorige periode op hen neerkeken. Ze gingen gewoon naar huis.

    Een derde kwestie is die van het stellen van ultimatums. De KKE lijkt een actuele kopie van de Comintern onder Stalins ‘derde periode.’ De partij verwijt tegenstanders ervan agenten van de heersende klasse te zijn of zelfs collaborateurs van Gouden Dageraad. In Kefalonia, een eiland in de Ionische Zee, verspreidde de KKE recent een pamflet tegen Xekinima nadat onze aanhangers een verkiezing in de lokale vakbond van kleine winkeliers wonnen. De KKE schrijft daarin dat ‘uiterst links’ (Xekinima) samenwerkt met big business, ND, Syriza en Gouden Dageraad (allemaal tegelijk!) om de fractie van de KKE in die vakbond te bekampen. Je zou van minder wanhopig worden.

    Tenslotte is er de weigering om de realiteit onder ogen te zien. Na het referendum van juli 2015 en de verkiezingen van september 2015, die Tsipras snel organiseerde voordat de massa’s goed begrepen wat de capitulatie voor hen betekende, verklaarde Xekinima openlijk dat dit een grote nederlaag was. We legden uit dat dit een grote impact zou hebben op de bewegingen en de linkerzijde in het algemeen, ook al zou het een minderheid van activisten tot revolutionaire conclusies brengen.

    Het grootste deel van links weigerde dit te aanvaarden. Ze bleven oproepen tot een massabeweging om de regering weg te krijgen, een massabeweging die er nooit zou komen. Toen de massa’s niet op straat kwamen om de strijd aan te gaan, was dit volgens de KKE omdat de massa’s ‘het niet begrepen.’ Kortom, het was de schuld van de massa’s. Een andere reactie bestond erin om de omvang van de beweging te overdrijven, waarbij het aantal betogers verkeerd werd weergegeven en zo. Het is onnodig om op te merken dat dergelijke benaderingen de linkerzijde enkel in een doodlopend straatje loodsen.

    Deze beperkingen leggen uit waarom de massa’s niet naar de KKE of Antarsya keerden na de capitulatie van Tsipras. Maar hoe zat het met de linkerzijde binnen Syriza? De belangrijkste oppositiestroming, het Links Platform, werd gesteund door ongeveer een derde van de partij. De groep splitste af in augustus 2015 en vormde Volkseenheid waarmee aan de vervroegde verkiezingen van september werd deelgenomen. Aanvankelijk gaven de peilingen deze nieuwe kracht 10% – een brede steun dus – maar het viel geleidelijk terug tot minder dan 3%. Nu staat Volkseenheid op 1 tot 1,5% in de meeste peilingen.

    De leiding van Volkseenheid maakte een reeks cruciale fouten. De campagne was sterk geconcentreerd op de overstap naar een nationale munt, het programma was niet alleen te beperkt maar ook incoherent. De partij was voor het verlaten van de eurozone en het stopzetten van de afbetaling van de schulden, maar tegelijk werd gepleit voor het behoud van het lidmaatschap van de EU. Dit was zeker geen radicaal antikapitalistisch en socialistisch programma. Bovendien was er een onmogelijke combinatie van eisen.

    Een tweede belangrijke factor was de arrogantie van de leiding met een bureaucratische top-down benadering. Duizenden linkse activisten keken naar Volkseenheid toen het opzet werd in de hoop dat het een weg vooruit zou vormen. Maar velen raakten ontgoocheld en waren snel terug weg. Ze hadden dit al eens eerder gezien en vonden het toen al vervelend: een gevestigde leiding (op lokaal en nationaal vlak) die niet toelaat dat er vragen gesteld worden, een programma dat niet bediscussieerd wordt en een campagne om parlementsleden te verkiezen die door de leiding waren aangeduid en niet door de basis verkozen. Enkele dagen voor de verkiezingen besefte de leiding van Volkseenheid dat het er niet goed uitzag. Er was op het laatste moment een democratische bocht, maar het was te laat.

    Vooruitzichten en taken

    Eind jaren 1990 was het mogelijk om te zien van waar het initiatief voor een nieuwe linkse formatie zou komen. Vandaag is dat niet het geval. De fase van de nederlaag waar de Griekse arbeidersklasse nu doorgaat, is ernstig, maar anderzijds niet vergelijkbaar met de nederlaag in de burgeroorlog van 1945-49 of de overwinning van de militaire junta tussen 1967 en 1974. De arbeidersklasse heeft militante tradities en heeft veel opofferingen gedaan. Deze arbeidersklasse zal ongetwijfeld terug op het voorplan komen. De timing, omvang en exacte kenmerken van deze terugkeer kunnen niet voorspeld worden. Dit proces zal gepaard gaan met pogingen om nieuwe politieke formaties uit te bouwen die de massabeweging politiek vertegenwoordigen en leiding geven aan strijdbewegingen.

    Activisten van de arbeidersklasse hebben een dubbele taak. Enerzijds moeten ze de centrale politieke les trekken uit de capitulatie van Syriza: op kapitalistische basis is er geen oplossing, een revolutionair programma is de enige uitweg uit de crisis. Anderzijds is het nodig om in een brede stroom van gemeenschappelijke actie, strijd en verzet de verschillende Griekse bewegingen bijeen te brengen met als bijkomend doel om van hieruit te komen tot een nieuwe brede formatie met kenmerken van een eenheidsfront. Een breed eenheidsfront is nodig om strijd efficiënter te maken, net zoals een revolutionaire kern nodig is om binnen de arbeidersklasse, sociale bewegingen en de samenlevingen te strijden voor een socialistisch programma.

    Er is sterke objectieve basis hiervoor. Het probleem is vooral van subjectieve aard en hangt samen met de beperkingen van de belangrijkste linkse krachten. We kunnen enkel maar opkomen voor deze ideeën en waar mogelijk initiatieven nemen die een weg vooruit tonen. Xekinima verdedigt deze voorstellen in de massabewegingen en de samenleving en neemt tegelijk initiatieven zoals lokale linkse allianties, lokale ‘sociale centra’ met verschillende activisten, gemeenschappelijke campagnes rond specifieke kwesties, …

    Er is een stap terug in de massabeweging en er is demoralisatie. Er zijn erg weinig grote bewegingen, maar er zijn wel heel wat kleine belangrijke bewegingen. Tegelijk is er onder activisten een honger naar ideeën. De huidige fase van stilte zal vroeg of laat eindigen, een nieuwe opmars van strijd zal op de agenda staan. Revolutionaire socialisten bouwen op dat perspectief.

  • Solidariteit gevraagd met protest tegen afvalverbranding in Volos

    Protestbetoging in mei vorig jaar. Op 16 maart is er een nieuwe massabetoging aangekondigd.

    De afgelopen twee jaar ontstond in de Griekse stad Volos een massale milieubeweging tegen de afvalverbranding in de plaatselijke cementfabriek AGET.

    AGET is eigendom van de Frans-Zwitserse multinational Lafarge-Holcim, de grootste cementproducent ter wereld. De Syriza regering heeft AGET de wettelijke vergunning gegeven om meer dan 200.000 ton afval te verbranden, inclusief enorme hoeveelheden plastiek. Een groot deel van dit afval wordt geïmporteerd uit het zuiden van Italië, waar de afvalverwerking wordt gecontroleerd door de maffia.

    Het grootste probleem met de verbranding van dit afval (in cementfabrieken maar ook in vuilverbrandingsovens) is de uitstoot van dioxinen, furanen, zware metalen en andere uiterst gevaarlijke verontreinigende stoffen die kanker, ziekten van het zenuwstelsel en het ademhalingssysteem veroorzaken, het cardiovasculaire systeem aantasten, enz. Zware metalen en andere gevaarlijke verontreinigende stoffen bevinden zich ook in de as, die gewoonlijk op stortplaatsen wordt begraven en de grond, het water enz. vervuilt.

    De gemeenteraad van Volos (waarvan de burgemeester een rechtse populist is met connecties met de Griekse maffia) heeft besloten een fabriek te bouwen die SRF uit het stadsafval zal maken, dat vervolgens in AGET zal worden verbrand. SRF is gedehydrateerd en gecomprimeerd afval waarvan glas en metalen zijn verwijderd.

    Op 5 mei 2018 betoogden 6.000 tot 8.000 mensen in Volos tegen deze afvalverbranding, tegen de gemeenteraad die van plan was om een SRF-fabriek te installeren en voor een milieuvriendelijke behandeling van afval, onder openbare en democratische controle door de lokale gemeenschap. Deze demonstratie was groter dan de demonstraties die plaatsvonden tegen de Memoranda en de besparingen in de voorgaande jaren.

    De CWI-afdeling in Volos (Xekinima) is deel van het lokale “volkscomité”, dat een leidende rol in de beweging speelt. Een lid van Xekinima is gemeenteraadslid in Volos en legde het probleem voor op de raad. We deden dit reeds voor een campagne tegen deze afvalverbranding ontstond. Uiteraard bleven we op deze kwestie terugkomen in de gemeenteraad om de beweging te ondersteunen.

    Op de betoging van 5 mei vorig jaar was Xekinima sterk aanwezig: we verkochten 250 exemplaren van onze krant en hadden een delegatie die pleitte voor een lokale 24-urenstaking. Het actiecomité nam deze slogan over en legde het voor aan lokale vakbonden en andere plaatselijke verenigingen (winkeliers, dokters, …). Het actiecomité pleit nu voor een nieuwe massabetoging op 16 maart 2019, een dag na de internationale klimaatstaking.

    Er is een oproep voor solidariteitsboodschappen. Dat kan in de vorm van solidariteitsfoto’s op sociale media, protestbrieven (zie een modelbrief hieronder), solidariteitsberichten vanuit de klimaatbeweging, korte video’s, …

    Stuur deze naar:

    Hieronder een voorbeeld van brief (stuur deze in het Engels)

    “We have been informed that AGET cement factory in Volos, owned by the multinational Lafarge-Holcim, is being used since 2015 as a waste incineration in the city of Volos. Huge amounts of both local and imported waste is being incinerated, since the government gave AGET the license to incinerate up to 200.000 tons of waste per year. The waste incinerated is either in the form of plain waste or in the form of RDF/SRF.

    We strongly oppose and condemn the incineration of waste by AGET and also the decision of the City Council of Volos to build an SRF plant which will channel the city’s waste to the AGET incinerator.

    Incineration of waste (especially in cement factories) emits among other dioxins, furans, heavy metals and other extremely dangerous pollutants, which cause cancer, diseases of the nervous system, of the respiratory system, of the cardiovascular system etc. Heavy metals and other dangerous pollutants are also contained in the ash (byproduct of the incineration) which is usually buried in landfills and pollutes the ground, the water reserves etc.

    We support policies that minimize the production of waste (especially plastics) and treat the waste that is produced in an environmental friendly way ie recycling, compost producing etc. The latter can be easily achieved if the city council invests in a local public recycling centre under the control of the workers and the community of Volos.

    We want to express our solidarity and support to the mass movement of the people of Volos who are struggling against the environmental disastrous policies of the government and the city council of Volos and who sacrifice public health for capitalist profits.

    We stand with the Peoples` Committee of Volos against waste incineration in AGET.

    We express our support to the call for a mass demonstration on 16 of March.

    We demand that the government and the Minister of Environment redraw the permit given to AGET to incinerate waste.

    We demand that the Mayor of Volos cancels the plans to build an SRF plant.”

     

    Vertaling:

    “We hebben vernomen dat de AGET-cementfabriek in Volos, eigendom van de multinational Lafarge-Holcim, sinds 2015 wordt gebruikt als afvalverbranding in de stad Volos. Enorme hoeveelheden van zowel lokaal als geïmporteerd afval worden verbrand, omdat de overheid AGET de vergunning gaf om tot 200.000 ton afval per jaar te verbranden. Het afval dat wordt verbrand, is hetzij in de vorm van gewoon afval of in de vorm van RDF / SRF.

    We zijn sterk gekant tegen en veroordelen de verbranding van afval door AGET en ook de beslissing van de gemeenteraad van Volos om een ??SRF-fabriek te bouwen die het afval van de stad naar de AGET-verbrandingsoven zal leiden.

    Verbranding van afval (vooral in cementfabrieken) stoot onder andere dioxines, furanen, zware metalen en andere extreem gevaarlijke verontreinigende stoffen uit, die kanker, ziekten van het zenuwstelsel, van het ademhalingssysteem en van het cardiovasculaire systeem veroorzaken. Zware metalen en andere gevaarlijke verontreinigende stoffen zitten ook in de as (bijproduct van de verbranding) die meestal op stortplaatsen worden begraven en de grond, de waterreserves, … verontreinigt.

    • Wij ondersteunen een beleid dat de productie van afval minimaliseert (met name kunststoffen) en het afval dat wordt geproduceerd op een milieuvriendelijke manier behandelt, dwz recyclen, compost produceren enz. Dit laatste kan eenvoudig worden bereikt als de gemeenteraad investeert in een lokaal openbaar recyclingcentrum onder de controle over de arbeiders en de gemeenschap van Volos.
    • Solidariteit en steun aan de massabeweging van Volos die strijd voeren tegen het milieuschadelijke beleid van de regering en de gemeenteraad en die de volksgezondheid opofferen voor kapitalistische winsten.
    • Alle steun aan het actiecomité van Volos tegen de afvalverbranding in AGET.
    • Alle steun voor een massademonstratie op 16 maart.
    • Wij eisen dat de regering en de minister van Milieu de aan AGET verstrekte vergunning om afval te verbranden herroept.
    • We eisen dat de burgemeester van Volos de plannen om een ??SRF-fabriek te bouwen annuleert.
  • Dodelijke branden in Griekenland

    Bosbranden op het eiland Zakynthos in 2007 (foto Carl Osbourn)

    Meer dan 80 doden, waaronder kinderen, en meer dan 150 gewonden. Tientallen mensen verloren hun huis en er is een onschatbare vernieling van bossen en bosgrond. Dat is tot hiertoe het resultaat van de grote branden in het Griekse Attica. Het aantal slachtoffers kan nog toenemen, mensen probeerden zich te redden door in de zee te springen. Het is ook nog niet geweten hoeveel mensen er nog in verbrande huizen aanwezig waren.

    Reactie door Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie

    Op één namiddag waren er minstens drie grote branden in Attica en doorheen het land waren het er vijftien. De omvang van deze tragedie doet denken aan de branden van 2007 toen tientallen mensen omkwamen en heel wat bossen in Peloponese en Parnitha in brand stonden.

    Het groot aantal branden dat tegelijk plaatsvond in Attica, waar de temperatuur erg hoog was en er een sterke wind stond, en de plaatsen en ogenblikken waarop de branden begonnen, leiden tot vragen onder de bevolking. Eén van de getroffen gebieden, Kineta aan de voet van de bergen van Yerania, is waar er plannen zijn om een bauxiet-mijn te vestigen. De aanvraag hiervoor werd in 2017 verworpen na protest van de inwoners uit de buurt, vooral op basis van het argument van de bescherming van de bossen. Nu een groot deel van die bossen platgebrand zijn, kan dit door het mijnbedrijf gebruikt worden.

    De regering heeft het op directe of indirecte wijze al over brandstichtingen. Premier Tsipras had het over een “asymmetrisch fenomeen.” De vraag moet echter zijn: is deze tragedie enkel het resultaat van een aantal mensen die om welke reden dan ook branden stichten? Kan de regering de omvang van de schade rechtvaardigen door erop te wijzen dat het om een ‘asymmetrisch fenomeen’ gaat? De echte vraag is wat de regering doet om het land en de bossen te beschermen tegen dergelijke dreiging.

    Wat er nadien ook zal blijken, de realiteit is duidelijk: de tekorten en besparingen op zowel de brandweer als de bosbescherming, zowel qua personeel als materiaal, hebben gevolgen. Het maakt het moeilijker om de branden te bestrijden, soms zelfs onmogelijk.

    In 2007 protesteerden de brandweerlieden dat 29% van de posten in de brandweer niet ingevuld waren. Ze stelden dat een groot deel van de uitrusting defect was of ontoereikend. Tijdens de laatste grote branden van 2007 raakten bovendien heel wat brandweerwagens en gereedschap beschadigd. Er was ook een gebrek aan persoonlijke bescherming van de brandweerlieden.

    Besparingen

    Elf jaar en verschillende besparingsrondes van de trojka later, is de situatie nog erger. Elk jaar is er verder bespaard op de brandweer.

    De situatie is rampzalig, maar er zijn ook hoopvolle elementen: de enorme solidariteit en bereidheid tot hulp door honderden mensen, vrijwilligers die de bossen beschermen waar de overheid tekort schiet, vrijwilligers die samen met de brandweer en boswachters hielpen blussen. Er waren oproepen op sociale media om slachtoffers te helpen en daar kwam een massale respons op. Dokters verzorgden de slachtoffers vrijwillig en dierenartsen en activisten verzorgden zowel huisdieren als andere getroffen dieren.

    Deze golf van solidariteit kan de basis vormen waarop we stukje bij beetje onze collectieve kracht terugvinden om de strijd te voeren tegen het beleid dat tot deze tragedie heeft geleid. Er is nood aan een ander systeem waarin de winsten van de grote bedrijven en de banken niet langer voorgaan op onze levens en ons milieu.

     

  • Syriza legt werkende bevolking in Griekenland harde besparingen op

    Edito van het tweewekelijks blad ‘Xekinima’

    Toen Nieuwe Democratie (de conservatieven) en PASOK (sociaaldemocraten) besparingen doorvoerden en stelden dat dit zou leiden tot een nieuwe periode van welvaart en vooruitgang, reageerden brede lagen van de werkenden woedend. Ze keerden zich naar Syriza om de gevestigde partijen aan de kant te schuiven. Vandaag doet de Griekse premier Alexis Tsipras en de rest van de leiding van Syriza exact hetzelfde als de vroegere besparingspartijen.

    Ondanks de grote woorden van Syriza over “harde onderhandelingen” en “rode lijnen” die het niet zou overschrijden, stemt de regering eens te meer in met zware maatregelen die de gewone bevolking treffen. De maatregelen die op 1 mei – in het geactualiseerde ‘Memorandum’ – werden goedgekeurd, omvatten onder meer:

    • Vanaf 1 januari 2019 zullen de pensioenen met 18% verlaagd worden. Deze maatregelen treft 900.000 gepensioneerden van wie het pensioen hoger is dan 700 euro per maand.
    • Verlaging van het jaarlijkse belastingvrije inkomen met 3.000 euro tot 5.681 euro. Dit betekent dat ook wie minder dan 400 euro per maand verdient voortaan belastingen zal betalen. Dit wordt doorgevoerd op 1 januari 2020, tenzij de begrotingsdoelstellingen niet gehaald worden: dan treedt het een jaar eerder in werking.
    • Afschaffing van de zondag als vrije dag in de toeristische gebieden van het land. Aangezien het grootste deel van Griekenland ‘toeristisch gebied’ is, betekent het een opstap naar een algemene afschaffing van de zondag als vrije dag.
    • Wetgeving op basis van OESO-aanbevelingen om de voedsel-, drank- en toerismemarkten open te gooien. Niet voorgeschreven medicijnen kunnen ook in supermarkten verkocht worden.
    • Bij buitengerechtelijke akkoorden kunnen werkgevers maatregelen nemen om zich te beschermen tegen juridische acties tegen hen.
    • Versnelling van privatiseringen.

    Deze maatregelen zullen de levensstandaard van de gewone werkenden en de middenklasse verder naar beneden trekken. Dit zal de crisis verdiepen.

    Opmerkelijke uitspraken

    In totaal zullen de werkenden als gevolg van deze maatregelen de komende drie jaar 4,5 tot 5 miljard euro inleveren. Vreemd genoeg kwamen er provocatieve uitspraken van topfiguren uit Syriza, zoals Europees Parlementslid Papadimoulis die stelde: “Dit akkoord ontslaat ons uit de intensive care van het memorandum.”

    Premier Tsipras had in een interview op televisie het lef om te zeggen dat de Grieken niet protesteren en betogen omdat ze het beleid van de regering begrijpen en aanvaarden.

    Wat een schaamteloosheid! Heel veel werkenden keken naar Syriza omdat deze partij beloofde een einde te maken aan de besparingen. Dat gebeurde niet, de partij trok zich steeds over een nieuwe ‘rode lijn’ terug. Dit leidt tot een diepgaande ontgoocheling onder de massa’s. En nu beweert de leider van Syriza dat deze demoralisatie overeenkomt met “het gevoerde beleid.”

    Beperkingen van links – nood aan een eenheidsfront

    De grote linkse partijen – KKE, communistische partij; LAE, Volkseenheid; Antarsya, antikapitalistische linkerzijde – lijken ondertussen niet in staat om de nodige stappen te nemen in het organiseren van het verzet tegen de afbraak van sociale rechten en tegen de aanhoudende aanvallen. Het is kenmerkend dat ze er nog niet in slagen om een gezamenlijke betoging te organiseren. Dat geldt niet alleen voor de KKE van wie dit kan verwacht worden, maar ook voor LAE en Antarsya.

    Een gemeenschappelijke en eenmakende strijd van alle linkse partijen en organisaties is nochtans van groot belang in deze periode. Tegen de aanhoudende aanvallen van de regering en de trojka is er nood aan een brede eenheid in actie. Samenwerking van de volledige linkerzijde en alle organisaties betrokken in de massabeweging is daartoe cruciaal.

    Bouwen aan revolutionair links

    Linkse organisaties en militanten moeten erkennen dat we als antwoord op de huidige eengemaakte strijd tegen de nieuwe aanvallen nodig hebben, maar ook een algemene strijd tegen het kapitalistische systeem. De opbouw van een nieuwe, massale, revolutionaire en internationalistische linkerzijde die nieuwe lagen betrekt, is de historische taak van deze tijd. Dit kan moeilijk en veraf lijken op dit ogenblik, maar is geen andere weg.

    We leven op een moment waar de opeengestapelde nederlagen van de vorige periode zwaar doorwegen. De benadering van de grote linkse organisaties is niet aangepast, waardoor beide factoren de beweging tegenhouden en verlammen. Dit is een tijdelijke situatie. Vroeg of laat zal de arbeidersklasse terugkeren met nieuwe golven van strijd. Met het oog op de komende strijdbewegingen, moeten we de nodige politieke conclusies trekken uit wat ontbrak in de vorige periode. Het antwoord is: niets minder dan een linkerzijde die deze naam waardig is en aansluit bij de revolutionaire tradities van de Griekse arbeidersklasse en massabewegingen.

     

  • Interview: schoonmaakpersoneel Atheense bussen haalt overwinning

    Interview met Eleni Mitsou (Xekinima) en Apostolis Cassimeres (OASA, vakbond van buspersoneel in Athene)

    athens-bus-cleaners-strikers-1Net als bij ons – denk maar aan de lange strijd van het schoonmaakpersoneel van BM&S (voor de treinen) eind 2014 – wordt ook in Griekenland al jarenlang ingehakt op de lonen en arbeidsvoorwaarden voor schoonmaakpersoneel. Bij het Atheense busbedrijf OSY, een publiek bedrijf, werd de schoonmaak van de bussen aan onderaannemers uitbesteed. Die namen het niet nauw met de uitbetaling van de reeds erg lage lonen en de arbeidsvoorwaarden. Het leidde tot een opmerkelijke strijdbeweging die tot een overwinning heeft geleid, ook al opmerkelijk in Griekenland waar de arbeidersbeweging al veel nederlagen te verduren kreeg.

    Het schoonmaakpersoneel van de bussen in de Griekse hoofdstad Athene haalde een belangrijke overwinning na een lange strijd. Eleni Mitsou (Xekinima) en Apostolis Cassimeres (OASA) waren van bij het begin in januari 2016 betrokken bij de acties van het schoonmaakpersoneel van het publieke busbedrijf OSY. De acties waren gericht tegen de maffiapraktijken van het bedrijf dat het schoonmaakcontract binnenhaalde. In juni werd een eerste overwinning behaald (zie: http://www.socialistworld.net/doc/7613).

    Enkele dagen voor dit interview werd afgenomen, volgde een nieuwe en erg belangrijke overwinning. Het ministerie van transport ging in op de centrale eis van de schoonmakers en zette de contractor aan de deur om rechtstreekse contracten met het schoonmaakpersoneel aan te bieden. Dit werd in een wet gegoten en gestemd op 4 augustus. PASOK (sociaaldemocratie), Nieuwe Democratie (conservatieven), To Potami (liberalen) en Gouden Dageraan (neonazi’s) stemden tegen, de KKE (communistische partij) en de Centrumpartij onthielden zich.

    Tanja Niemeier en Katia Hancké spraken met Eleni en Apostolis tijdens het zomerkamp van Antinazi Zone – Youth Against Racism in Europe in Naxos. De discussie over de staking van het Atheense schoonmaakpersoneel was één van de hoogtepunten van dit zomerkamp.

    Eleni en Apostolis, we weten dat er in juni een belangrijke overwinning werd behaald maar de strijd hield daar niet op. Wat gebeurde er?

    “In juni kregen de schoonmakers hun achterstallige lonen uitbetaald. Er waren achterstallen voor drie tot vijf maanden, de bedragen verschilden naargelang het busdepot. De contractor had bekomen dat de lonen rechtstreeks aan het personeel betaald werden en niet via het publieke busbedrijf. Dit was de eerste keer dat zoiets gebeurde in Griekenland.

    “Zodra de overwinning in juni bekomen was, hoorden we dat het management van het publieke busbedrijf OSY de contractor aan de deur wilde zetten om een andere onderaannemer te zoeken met meer ‘volgzaam’ personeel.

    “Het betekende dat het schoonmaakpersoneel dat al sinds januari opkwam voor de uitbetaling van achterstallige lonen nu aan de deur zou gezet worden.”

    Hoe werd daarop gereageerd?

    “De schoonmakers begonnen een massale campagne waarbij duizenden pamfletten verspreid werden in Athene met dagelijkse infostands op het Syntagmaplein en in arbeidersbuurten van Athene.

    “Ook Xekinima, het CWI in Griekenland, begon een solidariteitscampagne waarbij tienduizenden pamfletten verspreid werden doorheen Griekenland. De centrale eis was dat het publieke busbedrijf de schoonmakers rechtstreeks zou aanwerven en geen gebruik meer zou maken van private bedrijven.

    “De manager van het publieke busbedrijf, aangesteld door de Syriza-regering, en de voorzitter van het busbedrijf, iemand die al heel lang bij Syriza meedraait, verwierpen de eis van de schoonmakers om hen rechtstreeks aan te nemen met het busbedrijf.”

    Bedoel je dat het door Syriza aangestelde management probeerde om werknemers die strijd voerden aan de kant te schuiven?

    “Ja. Het was schokkend om te zien hoe neerbuigend ze tegenover de arbeiders stonden. Maar de campagne was wel succesvol in de zin dat er veel aandacht voor kwam waardoor het management onder grote druk stond.

    “We hadden tijdens een redelijk lange periode dagelijkse betogingen voor de kantoren van het busbedrijf, het ministerie van transport en de kantoren van Syriza. Er was veel mediabelangstelling op televisie, radio en in de kranten.

    “Juni was een moeilijke maand voor de schoonmakers. Ze werkten van 21 uur tot 3 uur en tegen 8 uur ’s ochtends stonden ze al opnieuw campagne te voeren. Bovendien hebben veel personeelsleden nog verantwoordelijkheden thuis. Velen sliepen maar een paar uur per nacht. Maar ze hielden vol en toonden hun vastberadenheid.”

    Wat was het resultaat van deze nieuwe ronde van strijd?

    “Enkele weken later beloofde de minister van transport dat er een wet zou komen waarin de rechtstreekse tewerkstelling van schoonmaakpersoneel door het busbedrijf zou opgenomen worden. Dit gaf wat rust, maar we bleven waakzaam. We wisten dat het management van OSY nog vanalles zou proberen.

    “Het management probeerde effectief twee keer om van contractor te veranderen. Het wilde af van de personeelsleden die zo vastberaden opkwamen voor hun rechten en bovendien openlijk kritiek op het management van OSY brachten. Maar de campagne reageerde telkens erg snel.

    “De internationale campagne van het CWI speelde daar een belangrijke rol in. Er waren protestbrieven van syndicalisten en socialisten uit de hele wereld. Dit hielp om de pogingen van het management te stoppen. We willen iedereen bedanken die ons heeft geholpen.

    “We kregen ook van enkele anderen steun. Zo was er Constantina Kouneva, een verkozene in het Europees Parlement en voormalige schoonmaakster in de Atheense metro. Zij werd in 2008 met zuur aangevallen omwille van haar vakbondsactiviteiten. En ook de minister van transport hield zijn woord.”

    Wat houdt die wet van 4 augustus juist in?

    “De wet van 4 augustus maakt het mogelijk voor het busbedrijf om schoonmaakpersoneel rechtstreeks aan te werven. De wet bepaalt dat hierbij het personeel dat voordien voor de contractor werkte moet overgenomen worden. Dat is een verwijzing naar het stakende schoonmaakpersoneel.

    “De wet garandeert een loon dat overeenstemt met een personeelslid in de publieke sector die de lagere school heeft afgewerkt (de trojka voerde in de publieke sector een nieuwe loonschaal in waarbij het loon afhankelijk is van de scholing). Dat loon bedraagt 780 euro per maand voor een 40-urenweek. De contractor betaalde 450 euro per maand voor een 36-urenweek en bleef steeds in gebreke om toeslagen voor nachtwerk en zondagwerk te betalen. De wet geldt tot eind 2017 en moet daarna jaarlijks hernieuwd worden.”

    Gaat dit enkel over schoonmakers bij OSY in Athene?

    “Neen, de wet heeft betrekking op schoonmakers en veiligheidspersoneel bij alle openbaar vervoer in Athene en alle diensten die tot het ministerie van transport behoren. Met hun overwinning slepen de schoonmakers dus vooruitgang uit de brand voor alle schoonmakers en het veiligheidspersoneel in tal van werkplaatsen.

    “Doorheen deze strijd is de kwestie van onderaanneming op de politieke agenda gezet. De regering wil nu een wet invoeren waardoor alle openbare diensten rechtstreeks schoonmakers en veiligheidspersoneel aanwerven en geleidelijk aan alle onderaannemers aan de deur zetten.”

    Welke lessen kunnen uit deze strijd getrokken worden?   

    “Het is erg goed gelopen. De strijd die zeven maanden geleden opgestart werd door een kleine groep schoonmaaksters in één busdepot, Elliniko, leidde tot een bredere strijd. Toen die schoonmaaksters voor hun rechten opkwamen, zei iedereen dat ze hun werk zouden verliezen. Maar door een vastberaden strijd en een solidariteitsbeweging slaagden ze erin om alle zeven de depots mee te krijgen waardoor geen enkele Atheense bus nog gepoetst werd. Ze brachten de schandalige maffiapraktijken van de onderaannemers in het nationale nieuws. Tegen alle verwachtingen in haalden ze een grote overwinning.

    “In een periode van de ene na de andere nederlaag voor de Griekse arbeidersklasse, is deze overwinning van het schoonmaakpersoneel zeer belangirjk.”

    Wat staat er nu op de agenda?

    “De schoonmakers hebben een eigen vakbond opgezet. Ze willen nu een eengemaakte strijd van alle schoonmakers voeren voor vaste contracten. Nu is bepaald dat de contracten eind 2017 aflopen. De regering heeft de schoonmakers en het veiligheidspersoneel niet aangeworven als publieke personeelsleden maar als contractuelen. De trojka legt immers een verbod op voor nieuwe tewerkstelling in de publieke sector. Vanuit het standpunt van de arbeidersbeweging is dat onaanvaardbaar. Veel schoonmakers werken al jaren in dezelfde depot waarbij ze van de ene contractor naar de andere overgingen. Er zijn schoonmakers die dit werk al sinds 1991 doen! Zij moeten een stabiele job met een vast contract in de publieke sector krijgen.

    “De nieuwe wet over directe aanwerving is erg positief en een stap vooruit voor deze personeelsleden die hierdoor een stabiel, hoger inkomen hebben en betere arbeidsvoorwaarden aangezien er geen maffiosi meer tussenzitten om de lonen te stelen. Het is een opstap om de strijd op een hoger niveau te voeren. Er zal strijd nodig zijn voor vaste contracten en gelijke rechten als de collega’s in de publieke sector. Deze overwinning geeft de schoonmakers de tijd en de kans om zich beter te organiseren en een beweging uit te bouwen die opkomt voor vaste contracten voor alle schoonmakers.”

  • Griekenland. Sterke algemene staking tegen aanvallen op pensioenen

    griekVorige donderdag was er een sterke algemene staking in Griekenland uit protest tegen het besparingsbeleid van de regering onder leiding van Syriza. De staking was georganiseerd door vakbonden uit de private sector (GSEE) en de publieke sector (ADEDY). Er werd geprotesteerd tegen een aanval op de pensioenen. Deze nieuwe aanval op de werkende bevolking wordt door Syriza uitgevoerd op vraag van de Europese Unie en het IMF. Hieronder een vertaling van het editoriaal van Xekinima, het tweewekelijkse blad van onze Griekse zusterorganisatie.

    Voor het eerst sinds Syriza in de regering kwam na de verkiezingen van januari 2015, is er een groot aantal bewegingen doorheen de Griekse samenleving die zich tegen de regering keren. De algemene staking van 4 februari was een succes, zelfs indien het niet de omvang van de algemene stakingen van 2010-12 bereikte. De staking weerspiegelde de woede onder verschillende lagen in de samenleving: werkenden, landbouwers, werklozen, jongeren, … die allemaal onder vuur liggen door het nieuwe ‘memorandum’ van Syriza, de besparingsmaatregelen die met de trojka (EU, ECB en IMF) overeengekomen zijn.

    griek1
    Donderdag was er in Brussel een solidariteitsactie om de Griekse algemene staking te ondersteunen. LSP ondersteunde deze actie en was er aanwezig met een delegatie.

    Het belangrijkste kenmerk van deze algemene staking was het houden van massale betogingen in provinciesteden. In vergelijking met de totale bevolking waren deze betogingen veel groter dan de betogingen in de grote steden Athene en Thessaloniki. In een aantal gevallen ging het om de grootste betoging in decennia.

    De staking van 4 februari mag geen eindpunt voor de stakingsacties zijn – dat is nochtans hoe het vaak gebeurt: na een geslaagde staking geven de vakbondsleiders de strijd op. Het moet het begin van een massamobilisatie zijn.

    Als we een nieuwe nederlaag willen vermijden, moeten we alle lagen in de samenleving die in actie komen bijeenbrengen, coördineren en elkaars strijd versterken op basis van een plan met:

    • Een nieuwe oproep voor een 24-urenstaking in de komende dagen
    • Een oproep tot een 48-urenstaking in de komende maand
    • Stakingen gecombineerd met de verderzetting van de blokkades van landbouwers en bezettingen van werkplaatsen in de publieke en private sector, zeker waar er afdankingen gepland zijn of waar het personeel al maandenlang niet betaald werd.

    Zo’n beweging zal ongetwijfeld ook de jongeren in actie brengen. De afgelopen jaren waren er weinig bewegingen onder jongeren, maar bezettingen van scholen en universiteiten kunnen daar verandering in brengen.

    De stakingen en bezettingen moeten goed georganiseerd worden, er moeten vergaderingen op de werkplaatsen zijn, de werkenden moeten zien dat er een plan is en een vastberaden perspectief om te strijden voor een overwinning. Het is belangrijk dat er van onderuit actiecomités worden verkozen.

    Wie zal het initiatief nemen?

    De vraag is wie het initiatief zal nemen om tot deze vorm van planning en coördinatie te komen.

    De sfeer onder de werkenden, landbouwers en armen van de samenleving is zeker rijp voor dit soort coördinatieplan. De leidingen maken echter geen aanstalten in deze richting. Onder andere omstandigheden zou deze oproep tot mobilisatie de verantwoordelijkheid van de leiding van de Griekse vakbonden zijn. Maar deze vakbondsleiders zullen niets doen om de strijd tegen het besparingsbeleid te plannen, te coördineren en te ontwikkelen. Dit vereist immers een strijd tegen het beleid dat door de trojka wordt geëist en door opeenvolgende regeringen van Pasok (sociaaldemocratie), Nieuwe Democratie (conservatieven) en nu Syriza wordt uitgevoerd.

    De rol van de linkse partijen

    De verantwoordelijkheid voor het verenigen en coördineren van deze bewegingen komt aan de linkerzijde toe, of toch minstens die delen van de linkerzijde die consequent ingaan tegen besparingen en tegen het kapitalisme.

    Samen zijn de krachten van KKE (Communistische Partij), LAE (Volkseenheid) en Antarsya (Antikapitalistische linkerzijde) goed voor ongeveer 10%. Dat is een voldoende basis om een belangrijke rol in gebeurtenissen te spelen en om bewegingen vooruit te stuwen. Jammer genoeg wordt links vandaag gekenmerkt door verdeeldheid. De grootste verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de KKE, deze partij weigert elke samenwerking met andere krachten en dit op alle niveau’s.

    Deze opstelling gaat regelrecht in tegen het ‘marxisme-leninisme’ dat de leiding van de KKE beweert te vertegenwoordigen. De traditie en geschiedenis van de revolutionaire beweging, van het oprechte marxisme, wordt gekenmerkt door samenwerking en gemeenschappelijke strijd in de massabeweging waarbij elke partij of organisatie van de linkerzijde en de arbeidersbeweging de volledige onafhankelijkheid behoudt alsook de ideologische, politieke en organisatorische eigenheden.

    LAE en Antarsya: enkele positieve stappen

    Bij LAE en Antarsya zijn er betere ontwikkelingen. De afgelopen weken waren er enkele positieve stappen in de richting van gemeenschappelijke actie tegen de besparingsmaatregelen, hierbij waren zowel LAE, Antarsya als andere linkse organisaties zoals Xekinima betrokken.

    Deze samenwerking mag zich niet beperken tot de aanval op de pensioenen, we moeten nagaan hoe we het volledige besparingsbeleid kunnen bestrijden. Alle deelnemende organisaties moeten hun volledige ideologische, politieke en organisatorische onafhankelijkheid kunnen behouden. Als we deze stap kunnen zetten, kan dit het begin vormen van nieuwe en positieve perspectieven voor de massabeweging. Het zal de politieke doelstellingen en perspectieven geven aan de strijd vandaag en morgen.

  • Brussel: solidariteit met Griekse algemene staking

    Deze middag was er een actie in Brussel uit solidariteit met de Griekse algemene staking die vandaag plaatsvindt tegen het besparingsbeleid dat onder de regering van Syriza wordt verdergezet. De besparingen gaan verder, het verzet ook. Er werd verzameld aan de Griekse afvaardiging bij de Europese Unie in Brussel. LSP ondersteunde deze oproep en was dus uiteraard ook aanwezig op de actie. Enkele foto’s door PPICS:

    Solidariteit met Griekse algemene staking // Foto's: PPICS

  • Nieuwe bewegingen, oud dilemma. Hervorming of revolutie

    oxiDe verkiezing van een regering onder leiding van Syriza in Griekenland leidde begin dit jaar tot enthousiasme onder werkenden in zowel Griekenland als de rest van Europa. Maar het draaide uit op een bittere ontgoocheling toen Syriza in juli capituleerde voor de trojka. Ongelijkheid en besparingen blijven miljoenen mensen radicaliseren. Dit leidt tot nieuwe linkse bewegingen. Iers parlementslid Paul Murphy stelt dat we lessen moeten trekken uit Griekenland om de heerschappij van de 1% te stoppen.

    “De sfeer doet mij wat denken aan de periode na 1968 in Europa. Ik voel misschien niet meteen een revolutionaire sfeer, maar toch iets als breed gedeeld ongeduld. Als dit ongeduld geen individueel maar een collectief gevoel wordt, is het een aanzet tot revolutie.” (1)

    Deze woorden van Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, zijn opmerkelijk. Ze wijzen op de groeiende vrees van de kapitalistische klassen doorheen Europa. De schijnbaar ongenaakbare neoliberale dominantie sinds de val van het stalinisme wordt nu steeds meer betwist in een aantal ontwikkelde kapitalistische landen. De diepe crisis van het kapitalisme vanaf eind 2007 heeft politieke gevolgen met een bocht naar links in het bewustzijn en de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten.

    Revolte in het stemhokje

    De crisis heeft geleid tot politieke problemen voor de kapitalistische klasse, in het bijzonder in de periferie van Europa waar ook de crisis het scherpste tot uiting kwam. De politieke crisis is zo diepgaand en langdurig dat in de meeste landen alle mogelijke gevestigde partijen aan de macht geweest zijn. Ze voerden in essentie allemaal hetzelfde beleid van harde besparingen. Dit leidde tot een ineenstorting van de steun voor de voormalige sociaaldemocratische partijen die voorheen nog veel stemmen haalden onder de werkenden.

    Een illustratie hiervan is het feit dat de gevestigde partijen in drie van deze landen uit de Europese periferie niet langer 50% van de stemmen halen. Dit is het geval in Griekenland waar de Nieuwe Democratie en PASOK met de laatste verkiezingen samen nog goed waren voor 34%. In Spanje haalden de PP en PSOE in de Europese verkiezingen van 2014 nog 49%. In Ierland haalden Fianna Fail, Fine Gael en Labour in dezelfde Europese verkiezingen minder dan 50%. In Portugal haalden de conservatieve Sociaaldemocratische Partij en de Socialistische Partij samen nog 70,9%, maar ook dit was een afname met 7,6%. De radicale linkerzijde ging met 5,4% vooruit tot 18,5%. De kapitalistische klassen in Europa worden steeds meer geconfronteerd met een crisis van hun politieke vertegenwoordiging, ze hebben het moeilijk om stabiele instrumenten voor hun heerschappij te vinden.

    De crisis en de bewegingen tegen het besparingsbeleid in de periferie van Europa hebben het proces van de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten met een significante basis versneld. Dit is natuurlijk geen nieuw fenomeen. Het is een proces dat al bezig is sinds de scherpe bocht naar rechts van de zogenaamde sociaaldemocratie rond en na de val van het stalinisme. Het is een proces dat niet rechtlijnig verloopt en reeds leidde tot de opkomst (en vaak ook de val) van de Rifundazione Comunista in Italië, Die Linke in Duitsland, Bloco Ezquerda in Portugal, de Roodgroene Alliantie in Denemarken en Syriza in Griekenland.

    Het uitgerokken karakter van de crisis heeft de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten verder aangemoedigd. Dit was erg duidelijk in de snelle groei van Syriza. Deze partij kwam begin 2015 aan de macht. Tegelijk was er een opmars van Podemos in Spanje. Ook de verkiezing van Jeremy Corbyn als voorzitter van Labour en de breed gedragen campagne van Bernie Sanders in de VS zijn uitdrukkingen van dit proces.

    Een opvallend kenmerk van deze golf van nieuwe politieke bewegingen is de erg diverse wijze waarin hetzelfde fenomeen tot uiting komt in verschillende landen. Op dit ogenblik richt de zoektocht naar politieke vertegenwoordiging van de werkende bevolking zich vooral tot instrumenten die al deels bestaan in erg verschillende politieke landschappen en met diverse tradities van de arbeidersbeweging.

    Zo kon Syriza, een alliantie rond een eurocommunistische kern, in Griekenland momentum krijgen. Van 4,7% in de Europese verkiezingen van 2009 groeide Syriza tot 36,3% in januari 2015 en kon het een regering vormen. In Spanje werd Izquierda Unida (Verenigd Links, een alliantie rond de Communistische Partij) in veel regio’s gezien als onderdeel van het politieke establishment. IU kende geen ontwikkeling zoals Syriza. De beweging van misnoegden, de indignado’s, kwam van onderuit in actie en vond een politieke uitdrukking in een nieuwe kracht, Podemos. Deze formatie is grotendeels opgebouwd rond de persoonlijkheid van Pablo Iglesias.

    Corbyn en Sanders spelen in op groeiende radicalisering

    Het Corbyn-effect in Engeland en Wales is het meest opmerkelijke van de nieuwe linkse fenomen. Hier stond Labour bekend als een wel erg rechtse sociaaldemocratische partij die sinds de dagen van Blair amper nog een actieve betrokkenheid van de arbeidersbeweging kende. Het was een partij die de rubicon had overgestoken en een volledig kapitalistische partij werd. Dat ondanks het behoud van vroegere elementen zoals de formele banden met de vakbonden en de aanwezigheid van een klein aantal socialistische verkozenen zoals Jeremy Corbyn.

    Door het electorale stelsel in Groot-Brittannië waarbij in elk kiesdistrict de grootste partij de zetel binnenhaalt, ontstond er geen grote formatie links van Labour die een centraal aantrekkingspunt werd voor diegenen die een alternatief op de besparingen zochten. Toen Jeremy Corbyn zijn kandidatuur binnen Labour indiende, werd algemeen aangenomen dat hij geen kans maakte. Zijn retoriek over een consequente linkerzijde die ingaat tegen de besparingen zorgde ervoor dat zijn campagne een enorme steun kon opbouwen onder jongeren en werkenden. Zijn campagne werd een lichtpunt en er onstond een ongelofelijk momentum met meer dan 100.000 mensen die zich registreerden om voor Corbyn te kunnen stemmen, sinds de start van zijn campagne kwamen er 60.000 nieuwe leden van Labour bij.

    In de VS is er ondertussen een nooit gezien momentum rond Bernie Sanders. Hij is kandidaat in de voorverkiezingen van een organisatie die nooit een arbeiderspartij was. De Democratische Partij probeert bewust bewegingen en syndicalisten rond zich te recupereren om de druk van bewegingen van onderuit tegen te gaan en om de ontwikkeling van een partij van de werkenden te vermijden. Als zelfverklaarde democratische socialist (die weliswaar Scandinavië als model aanhaalt) krijgt Sanders net als Corbyn een brede steun. De boodschap van Sanders slaat aan bij miljoenen mensen buiten de traditionele Democratische kringen. Zijn meetings trekken grote aantallen, vaak zijn er tot 10.000 aanwezigen en in Los Angeles waren het er zelfs bijna 30.000. In de peilingen haalt hij zijn achterstand op Hillary Clinton in. Online peilingen gaven aan dat Sanders als winnaar uit het Democratische debat voor de voorverkiezingen kwam.

    Het is erg moeilijk voor Sanders om uiteindelijk effectief de kandidaat van de Democraten voor de presidentsverkiezingen te worden. Als hij verliest zal hij wellicht Clinton steunen en dus eens te meer proberen om de progressieve rangen achter de Democraten te sluiten. Maar zijn aanwezigheid in het debat, de discussies rond zijn ideeën en de aantallen die de campagne steunen kunnen een belangrijke stap zijn in de ontwikkeling van een klassenbewustzijn in de VS en de opbouw van een massale linkse partij.

    Reformisme vandaag

    Deze ontwikkelingen zijn bijzonder positief. Ze vormen een kwalitatieve stap vooruit in de richting van massale arbeiderspartijen die een belangrijk instrument kunnen zijn voor het verzet van de werkenden tegen de besparingen. Het kan een versterking zijn van massastrijd van onderuit. Deze ontwikkelingen kunnen doorheen de ervaringen van strijd en discussie ook een vruchtbaar terrein vormen voor de ontwikkeling van massale revolutionaire krachten.

    Maar het is ook nuttig om de ideeën van de voortrekkers van deze bewegingen onder de loep te nemen en waar nodig kritieken te formuleren.

    In essentie staan al deze figuren voor verschillende variaties van het reformisme. Reformisme houdt in dat het kapitalisme geleidelijk aan kan ontmanteld worden en dat er een socialistische samenleving tot stand kan komen zonder een beslissend breukmoment, of revolutie, met het bestaande kapitalistische samenlevingsmodel.

    Het reformisme gaat eraan voorbij dat de kapitalistische klasse de heersende klasse is in deze samenleving. De kapitalistische klasse kan deze rol spelen door het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie en door het volledige netwerk van het staatsapparaat waarmee het verbonden is. Het gaat onder meer om het gerecht, de “groep gewapende mannen” in de vorm van het leger en de politie, en de permanente onverkozen regering in de hoogste kringen van de ambtenarij.

    De geschiedenis van de arbeidersbeweging heeft aangetoond dat de heersende klasse niet aarzelt om over te gaan tot economische sabotage of zelfs militaire staatsgrepen indien ze meent dat haar rijkdom, macht en privileges bedreigd zijn. Zo zagen we de staatsgreep van 11 september 1973 in Chili toen de verkozen linkse regering van Salvador Allende werd omvergeworpen. Linkse regeringen in Europa zullen vandaag niet alleen met deze dreiging van de binnenlandse kapitalistische klasse geconfronteerd worden, maar ook die van de prokapitalistische instellingen van de Europese Unie.

    In de periode na de Tweede Wereldoorlog bestonden er stabiele massale reformistische partijen doorheen Europa. Dit was mogelijk in een periode van significante economische groei, wat vandaag niet meer het geval is. Gezien de aard van de crisis en ook door het karakter van de EU en de eurozone botst het reformisme sneller op zijn eigen beperkingen. Het kapitalisme beschikt niet langer over wat sociale marge waar sociaaldemocratische regeringen in Europa in de naoorlogse periode gebruik van maakten om hervormingen in het belang van de werkende bevolking door te voeren. Er is ook geen snelle groei van grondstoffenprijzen en inkomsten zoals die waar Hugo Chavez in Venezuela op kon rekenen om de levensstandaard van de bevolking te verbeteren zonder de controle van de oligarchen op de economie te breken.

    Als nieuwe linkse bewegingen nu aan de macht komen, stelt de vraag van confrontatie of capitulatie zich heel snel. Dit is geen puur theoretisch punt, de recente Griekse ervaringen tonen het praktische belang van deze discussie. De ervaring van Syriza aan de macht moet bekeken worden, het was immers een laboratorium voor de doorvoering van een specifieke reformistische strategie in Europa. Het zal voor werkenden en linkse activisten in Europa een referentiepunt blijven bij de pogingen om een strategie tegen het besparingsbeleid en de heerschappij van de 1% te ontwikkelen.

    Syriza aan de macht

    Op 25 januari werd de eerste linkse regering in Europa sinds de val van het stalinisme verkozen. Het zorgde voor een schokgolf in het Europese politieke establishment en onder de kapitalisten. 239 dagen later werd dezelfde regering herkozen in verkiezingen met de laagste opkomst ooit. Nu werd de overwinning van Syriza verwelkomd door leidinggevende Europese politici en media. Tussen beide verkiezingen in was er een snelle politieke ontwikkeling, met als hoogtepunt ongetwijfeld het opmerkelijke resultaat van 61% neen-stemmen (Oxi) in het referendum over de chantage om het besparingsbeleid op te leggen. Dit werd echter gevolgd door de capitulatie van de leiding van Syriza voor de trojka.

    De ervaring van Syriza bevat veel lessen voor alle bewegingen die opkomen voor socialistische verandering. Vooral de Griekse werkenden en armen betalen echter een hoge tol voor deze lessen. Doorheen de Europese en internationale linkerzijde zijn er pogingen om de duur betaalde lessen van Syriza weg te moffelen, onder meer door de fouten van de leiding van Syriza goed te praten. Dat gebeurt vooral door diegenen die het in grote lijnen eens zijn met de strategische benadering van de leiding van Syriza.

    Leo Panitch, een van de redacteurs van het linkse magazine ‘Socialist Register’, is een van de activisten die de verdediging van Syriza opneemt. Kort nadat Syriza instemde met een besparingspakket van 13 miljard euro, schreef hij: “Hopelijk kan Syriza verenigd blijven als de meest effectieve nieuwe socialistische politieke formatie van de Europese linkerzijde de afgelopen decennia. Het is de taak van een verantwoordelijke internationale linkerzijde om dit te steunen, terwijl tegelijk kritiek mogelijk is op de zwaktes van de partij bij het bouwen op de solidariteitsnetwerken (…) Gezien onze eigen zwaktes op dat vlak, moet de internationale linkerzijde zich geduldig en bescheiden opstellen terwijl het drama zich verder ontplooit in Griekenland.”(2)

    In essentie komt dit erop neer dat je andere linkse krachten in de wereld niet mag bekritiseren indien je zelf geen gelijkaardige invloed in de samenleving hebt. Dit is een bijzonder niet-internationalistische benadering die doet denken aan de benadering van de stalinistische Communistische Partijen vanaf de jaren 1920.

    Als we deze benadering zouden aanvaarden, dan is de internationale linkerzijde gedoemd om telkens weer de fouten van anderen te herhalen. Het is helemaal niet misplaatst om de strategische benadering van andere linkse krachten te analyseren en een kritiek erop te formuleren, ook al is er uiteraard steeds een bescheidenheid en gevoel voor proportie nodig.

    Falen van ‘links Europeanisme’

    Wat we in Griekenland zagen met een door linkse krachten geleide regering die het mandaat van de kiezers en het eigen programma verraadt, is een nederlaag voor alle werkenden en de volledige linkerzijde in Europa. Rechtse politici en media doorheen Europa grepen hun kans meteen aan om het argument van TINA (There Is No Alternative) kracht bij te zetten. Dit argument was ondermijnd door de verkiezing van Syriza.

    De capitulatie van Syriza is een nederlaag voor de volledige linkerzijde, maar het is het niet het resultaat van een falen van linkse ideeën in het algemeen. Het is het dramatische falen van het reformisme, en in het bijzonder de dominante vorm van reformisme vandaag in Europa, het zogenaamde ‘linkse Europeanisme.’

    De strategie van het linkse Europeanisme komt neer op een geleidelijke reformistische benadering met betrekking tot de Europese Unie. Er wordt van uitgegaan dat de EU doorheen overwinningen van de linkerzijde in verschillende landen kan omgevormd worden tot een meer sociaal project. Het is een stroming die de klassenhaat en brutaliteit van de trojka en Merkel zwaar onderschat.

    Meer fundamenteel wordt het karakter van de EU verkeerd begrepen. Dit karakter werd in de verf gezet  door de crisis en de reactie van de leidinggevende instellingen op die crisis. De EU is structureel neoliberaal. Het neoliberalisme vormt het DNA van de EU en wordt opgelegd door onder meer het Verdrag van Maastricht, het Fiscaal Verdrag, het Six Pack en Two Pack. Het is de essentie van hoe de euro en de Europese Centrale Bank functioneren.

    De EU is fundamenteel ondemocratisch. De macht is in handen van onverkozen instellingen die geen verantwoording moeten afleggen. Denk maar aan de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank. De regels worden zo opgesteld dat gelijk welke linkse regering die tegen het besparingsbeleid wil ingaan, een boete kan oplopen en het recht verliest om mee te stemmen rond belangrijke kwesties. Dit is niet gewoon een formele legale situatie, de werkelijkheid is nog ondemocratischer. De ECB stond voorheen aan het hoofd van twee stille staatsgrepen in Griekenland en Spanje. Nu volgde in de praktijk een nieuwe staatsgreep tegen de Griekse bevolking, maar deze keer was Tsipras medeplichtig. De ECB gebruikte de mogelijkheid van een bankrun om Tsipras tot capitulatie te dwingen.

    Er zijn binnen de EU steeds meer imperialistische verhoudingen tussen de dominante kapitalistische klassen in de kern van de EU, in het bijzonder het Duitse kapitalisme, en de landen in de periferie. Zo zit Griekenland in de praktijk in een schuldendwangbuis.

    Omwille van de strategische concepten van het linkse Europeanisme van de leiding van Syriza en de politieke adviseurs van die leiding, was er een zware onderschatting van de vijand. De leiding van Syiza dacht dat de angst voor economische besmetting zou leiden tot toegevingen van de zogenaamde schuldeisers. Ze verbonden Syriza ertoe om ten alle prijze binnen de eurozone te blijven. Toen bij wijze van spreken een geweer tegen het hoofd van Syriza werd geplaatst met het dreigement dat Griekenland effectief uit de eurozone zou gezet worden, dacht de leiding van Syriza dat capitulatie de enige optie was.

    Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, had gewaarschuwd dat de Europese kapitalistische klasse vooral bang was voor politieke besmetting en niet zozeer voor economische besmetting. Dit bleek correct te zijn. De Europese 1% wilden het risico van economische besmetting nemen om Syriza omver te werpen of te vernederen en om zo een voorbeeld te stellen voor andere linkse krachten.

    De ervaring van Syriza bevestigt op een negatieve wijze alle centrale elementen van een revolutionaire benadering. Het bevestigt de noodzaak van een linkse regering die breekt met de regels van de eurozone, de EU en het kapitalisme; de noodzaak van een strategie van confrontatie in plaats van compromissen met de EU; de noodzaak van voorbereiding van een breuk met de eurozone in plaats van er alles aan te doen om binnen die eurozone te blijven; en dit alles moet deel uitmaken van een socialistisch programma gebaseerd op mobilisatie van onderuit om de macht van de lokale heersende klasse te breken, te strijden voor de verwerping van de overheidsschulden, de invoering van kapitaalcontroles en het vestigen van publiek bezit van de banken en andere sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole. Er is een internationalistische benadering nodig die een breuk binnen Europa beoogt en de ontwikkeling van een confederatie van democratisch socialistische staten als stap naar een socialistisch Europa.

    Reacties op de nederlaag van Syriza

    De capitulatie en nederlaag van Syriza heeft tot heel wat discussie onder de Europese linkerzijde geleid. Het antwoord van het Spaanse Podemos bestond jammer genoeg uit een bocht naar rechts met Iglesias die de capitulatie van Syriza bleef verdedigen als ‘realistisch’.

    Deze bocht werd mogelijk door het bewust vage programma van Podemos sinds het begin van die beweging. De benadering vertrekt van het werk van de post-marxist Ernest Laclau en de notie dat er geen klassenbeweging moet opgebouwd worden maar een sociale meerderheid kan verworven worden door “lege betekenaars” – zoals het begrip ‘de onderste lagen’ tegen de ‘politieke kaste’. Sommigen binnen Podemos gebruiken dit om te zeggen dat wat ze opbouwen niet links of rechts is. Er is een grote politieke onduidelijkheid. Het antwoord van de leiding van Podemos op de capitulatie van Syriza was een belangrijke reden voor de dalende steun voor Podemos in de peilingen. Van het hoogtepunt van ongeveer 30% viel de partij terug tot 15%.

    Anderzijds is er ook een bocht naar links, naar standpunten die kritischer zijn tegenover de EU en de eurozone zonder fundamenteel te breken met de logica van het reformisme. De bocht naar links en een meer eurokritische houding door de leiding van het Portugese Linkse Blok is een voorbeeld van deze tendens en speelde een rol in het verdubbelen van het stemmenaantal van deze formatie bij de laatste parlementsverkiezingen. Een ander voorbeeld is de van Syriza afgesplitste ‘Volkseenheid’ onder leiding van Panagiotis Lafazanis die met 2,9% van de stemmen nipt buiten het parlement terechtkwam.

    Deze ontwikkelingen op nationaal vlak worden ook weerspiegeld in de discussies binnen de Europese linkerzijde. Een open brief onder de titel “Een plan B voor Europa” werd naar voor gebracht door Jean-Luc Mélenchon van de Franse Parti de Gauche, Oskar Lafontaine van Die Linke, de voormalige Griekse financieminister Yanis Varoufakis en de voormalige Griekse parlementsvoorzitster Zoe Konstantopoulou. De drie parlementsleden van de Anti-Austerity Alliance hebben deze oproep nadien ondertekend. De  brief trekt de conclusie dat ten alle prijze vasthouden aan de euro elke mogelijkheid van verzet tegen de dominantie van het neoliberalisme ondergraaft.

    De brief stelt: “Geconfronteerd met dit soort chantage, hebben we ook een plan B nodig om het plan B van Europa’s meest reactionaire en anti-democratische krachten te bevechten. We hebben een plan B nodig tegenover een beleid dat het lot van de meerderheid wil opofferen ten gunste van dat van een kleine minderheid. We hebben bovendien ook een plan B nodig om te herbevestigen dat Europa er moet zijn voor de Europeanen. We moeten benadrukken dat een munt dient om gemeenschappelijke voorspoed te bewerkstelligen, en geen middel is om de democratie te verstikken. Als de euro niet gedemocratiseerd kan worden, als zij de euro blijven gebruiken om ons te wurgen, dan zullen we opstaan, Europa in de ogen kijken en zeggen: haal de ergste middelen boven. De bedreigingen schrikken ons niet meer af. We zullen een manier vinden om te verzekeren dat de Europeanen een monetair systeem hebben dat ten gunste van hen werkt en niet ten koste van hen.” (3)

    Dit zijn belangrijke ontwikkelingen. Ze gaan in tegen de dominantie van het linkse Europeanisme binnen de Europese linkerzijde. Het biedt meer ruimte voor kritiek op die benadering en het wijs op een bocht naar links. Maar er blijven ernstige beperkingen. In essentie vormt het standpunt van Varoufakis en co immers geen breuk met het reformisme.

    Fouten van de linkerzijde binnen Syriza

    Het is ook nuttig om terug te kijken naar de ervaring van Syriza en de linkerzijde binnen die partij om een linkser en meer eurokritisch reformisme in actie te zien. Formeel gezien had het Links Platform, dat ‘Volkseenheid’ werd, een programma dat veel gelijkenissen vertoonde met het programma van Xekinima in Griekenland. Het riep op om een uitstap uit de euro voor te bereiden, voor de weigering om de schulden af te betalen, voor het publieke bezit van de banken en voor een programma van heropbouw van de economie met nadruk op publieke investeringen. De afwezigheid van een oproep tot socialistische verandering is een belangrijk gebrek.

    Het perspectief van een leidinggevende figuur binnen deze groep, Costas Lapavitsas, in een boek dat hij samen met Heiner Flassbeck schreef en net voor het aan de macht komen van Syriza uitkwam, werd volledig gerealiseerd: “Er is een vorm van ‘onmogelijke driehoek’ waar elke linkse regering in de periferie mee geconfronteerd wordt. Het is onmogelijk om alle drie de volgende zaken te hebben: ten eerste het effectief herschikken van de schulden, ten tweede het stoppen van besparingen en ten derde het blijven werken binnen het institutionele kader van de EU en in het bijzonder de EMU (…) Een linkse regering die denkt dat de EU bluft rond kwesties als de schuld en het besparingsbeleid zou naïef zijn. (…) Indien een linkse regering blufpoker zou spelen, dan zal ze snel mislukken.” (4)

    Ondanks dit perspectief was de linkerzijde binnen Syriza niet voorbereid voor de snelheid en de omvang van de uitverkoop door de leiding van Syriza. De verwijten van het Links Platform aan Syriza deden wat denken aan de verwijten van Syriza aan de EU. Tsipras had Syriza niet voorbereid op een harde confrontatie met de Europese instellingen en de nood van een breuk met de euro. Lafazanis had het Links Platform niet voorbereid op de voorspelde capitulatie van Tsipras, een strijd met Tsipras en een breuk met Syriza.

    Een resultaat hiervan was dat de meeste verkozenen van het Links Platform bij de eerste stemming over besparingsmaatregelen niet verder kwamen dan een onthouding. Dit heeft geleid tot verwarring. De retoriek bleef nadruk leggen op de eenheid van de partij, ook toen het al duidelijk was dat Tsipras de linkerzijde uit de partij zou zetten om Syriza om te vormen tot een betrouwbare besparingspartij.

    Waar kwamen deze fouten vandaan? Zoals met Tsipras is het geen kwestie van individuele beperkingen of zwaktes. Het is een politieke kwestie. Deels heeft het te maken met de methoden van het Links Platform dat niet functioneert zoals een revolutionaire organisatie moet functioneren, namelijk met een gevormd kader dat democratisch over perspectieven, programma en strategie discussieert. In de plaats daarvan hanteerde het Links Platform een cultuur van een leidinggevende kring zoals deze ook in Syriza bestond. Het Links Platform was innig verbonden met Syriza en met het parlement, er was onvoldoende aandacht voor wat buiten het parlement en buiten Syriza gebeurde.

    Deze organisatorische structuur is verbonden met de politieke koers van het Links Platform. De politieke standpunten van deze stroming en centrale strategen ervan komen voort uit de linkse eurocommunistische traditie. Het eurocommunisme was een stroming die in de West-Europese Communistische Partijen een dominante positie innam in de jaren 1970 en 1980. Het was deels een reactie op de horror van het stalinisme, maar tegelijk was het ook een aanpassing aan de kapitalistische druk in eigen land. Het leidde ertoe dat de communistische partijen in Italië en Frankrijk openlijk reformistische partijen werden.

    Nood aan een socialistisch beleid

    Binnen het Links Platform en de Europese linkerzijde in het algemeen is er een algemeen gedragen standpunt dat er nood is aan “antibesparingsregeringen”. Dit wordt naar voor geschoven in plaats van een oproep tot socialistische maatschappijverandering. Zelfs een antibesparingsregering die bereid is om met de euro te breken, zou nog steeds met hetzelfde dilemma geconfronteerd worden en moeten kiezen tussen confrontatie of capitulatie. Zoals Rosa Luxemburg in 1900 in ‘Hervorming of revolutie’ al uitlegde, is dit geen keuze tussen twee verschillende wegen die tot hetzelfde resultaat leiden. Ze leiden tot compleet andere resultaten.

    De gevestigde krachten in de EU zouden de aanvallen niet stoppen omdat een land buiten de eurozone valt. De binnenlandse heersende klasse zou de aanvallen opvoeren. In Griekenland zagen we dit met de geruchten die de ronde deden over de mogelijkheid van een militaire staatsgreep indien het land de eurozone zou verlaten. Een regering die consequent tegen de besparingen ingaat, zou onvermijdelijk moeten overgaan tot socialistische maatregelen om in staat te zijn de economie en de belangen van de 99% te verdedigen tegen de aanvallen van de binnenlandse en internationale 1%.

    Niet erkennen dat de strijd om te breken met het besparingsbeleid een beweging voor socialistische verandering vereist, was niet gewoon een theoretische fout. Het zorgde ervoor dat Volkseenheid in de verkiezingen kon weggezet worden als anti-euro. Na de verkiezingen moest ‘Volkseenheid’ erkennen dat het moeilijk was om een breuk met de EU naar voor te brengen in een verkiezingscampagne waarin alle gevestigde krachten zich daartegen verzetten. ‘Volkseenheid’ erkent dat dit een belangrijke reden was waarom de partij de kiesdrempel van 3% niet haalde en dus uit het parlement verdween.

    De Griekse bevolking was bereid om Neen te stemmen ondanks scherpe waarschuwingenover de gevolgen van een breuk met de euro. De optie van een terugkeer van de drachme was niet meteen een enthousiasmerend idee voor de meerderheid van de bevolking. Een breuk met de euro verbinden met een fundamentele socialistische verandering is nodig om uit te leggen hoe zo’n verandering zou werken. Het zou ook in een context van een Europese strijd voor revolutionaire verandering geplaatst moeten worden.

    Het establishment doorheen Europa hoopte dat de nederlaag van Syriza de linkerzijde voor een langere tijd in het defensief zou duwen. Maar de kapitalistische crisis is zo diepgaand dat dit beoogde effect er niet kwam. In de plaats daarvan gaan de ontwikkelingen in de richting van nieuwe linkse formaties gewoon door en is er zelfs een versnelling van het proces. Na een periode van nederlagen en stappen achteruit, is het uittesten van de dominante ideeën binnen deze linkse krachten op basis van gebeurtenissen een onvermijdelijk onderdeel van het proces van politieke opheldering en de opbouw van massale revolutionaire krachten.

     

    Noten

    1. Financial Times, 16 juli 2015
    2. http://www.socialistproject.ca/bullet/1140.php
    3. In het Nederlands verschenen op: http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/09/16/melenchon-konstantopoulou-fassina-varoufakis-en-lafontaine-presenteren-hun-plan-b-voor-europa
    4. Heiner Flassbeck en Costas Lapavistas: “Against the Troika: Crisis and Austerity in the Eurozone”, Verso, Londen, 2015
0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop