De eurozone zit in zijn diepste crisis sinds de euro werd gelanceerd in 1999. Men slaagt er niet in om de Griekse noodsituatie op te lossen. Dit zou verwoestende gevolgen op de Europese economie en de wereldeconomie kunnen hebben. Een bankroet in Griekenland doordat de Griekse regering niet in staat is om zijn schulden te betalen, zou leiden tot een nieuwe bankencrisis, waarschijnlijk net zo ernstig als in 2008. Tegelijkertijd zou een Grieks bankroet het uiteenvallen van de eurozone kunnen betekenen, met het ontstaan van wellicht twee of meer valutagebieden. Volledige desintegratie en alle landen terug naar de eigen muntsoort is niet uitgesloten.
Griekenland is trouwens verre van een geïsoleerd geval. Ierland, Portugal en Spanje kampen met soortgelijke problemen. Er is geen overeenstemming tussen de leiders van de eurozone over hoe om te gaan met de crisis. Hun ontreddering is versterkt door de affaire rond Dominique Strauss-Kahn, het hoofd van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), verdacht van aanranding in New York.
Welk beleid ook wordt gevolgd door de eurozone-kapitalisten, de werkende klasse staat voor harde bezuinigingen. Nieuwe leningen zullen alleen worden toegekend aan de Griekse regering op basis van nog meer drastische bezuinigingsmaatregelen. Aan de andere kant zou een faillissement en het verlaten van de eurozone, op kapitalistische basis, ook leiden tot een verdere verslechtering van de levensstandaard.
De Griekse reddingsoperatie die vorig jaar werd uitgevoerd, heeft niet gewerkt. Aan de Griekse regering is €110 miljard aan leningen verstrekt, op voorwaarde dat zij drastische aanvallen op de arbeidersklasse uitvoert: op sociale zekerheid, loonmatiging, pensioenbezuinigingen en hogere belastingen. Er wordt echter geschat dat Griekenland in 2012 ongeveer €50 miljard aan nieuwe leningen zal moeten hebben om haar financiering te dekken. De belangrijkste reden dat Griekenland niet heeft voldaan aan zijn economische doelstellingen is dat de bezuinigingsmaatregelen de economische malaise enkel hebben verlengd. De Griekse economie kromp vorig jaar 4,4% en zal naar verwachting dit jaar nog eens 3,5% verder zakken. In werkelijkheid heeft de IMF/ECB/Eurozone-‘reddingsactie’ enkel voor elkaar gekregen dat de schuldenlast van Griekenland is toegenomen, want het vermogen om de schulden af te betalen is verder ondermijnd.
De leiders van de eurozone zijn in discussie over een verdere lening van €30 miljard aan Griekenland, maar alleen op voorwaarde dat de overheid nog eens €50 miljard aan privatiseringen van staats- en nutsbedrijven doorvoert. Er is zelfs voorgesteld dat deze privatiseringen eigenlijk zouden moeten worden begeleid door het IMF, wat een volledig verlies van de economische soevereiniteit voor Griekenland zou betekenen.
De kapitalistische leiders zijn sterk verdeeld. De Europese Centrale Bank, de Duitse regering en anderen zijn voor meer leningen aan Griekenland, onder voorwaarde van verdere bezuinigingsmaatregelen en privatisering. Leiders als Angela Merkel in Duitsland vrezen electoraal verzet tegen verdere reddingsoperaties. Er is angst dat de eurozone steeds meer een zogenaamde ‘transfer Unie’ wordt waarin de sterkere economieën de zwakke economieën financieren.
Andere kapitalisten, met name in de financiële sector, geloven dat een bankroet onvermijdelijk is. Ze erkennen dat er een grens is aan de bezuinigingen die het Griekse volk kan worden opgelegd zonder grotere sociale conflicten en opstanden. In hun ogen is een “ordelijk” faillissement beter. Dit zou betekenen dat de bestaande Griekse staatsobligaties voor nieuwe worden ingewisseld, gewaarborgd door het IMF en de ECB, etc. met aangepaste voorwaarden. Dit kan een langere periode van terugbetaling zijn tegen een lagere rente. Maar het meest omstreden is of er een verlaging moet komen van de nominale waarde van de obligaties. Ze worden dan gewoon in één klap minder waard.
De voornaamste drijfveer van de kapitalisten uit de financiële sector is de redding van de banken. In totaal hebben de buitenlandse banken €1800 miljard uitgeleend in de vier eurozone-landen met een zware schuldenlast: Griekenland, Ierland, Portugal en Spanje. Nationale banken hebben ook miljarden euro’s aan staatsobligaties. Een gedwongen bankroet, of een herschikking in paniek, kan leiden tot een bancaire crisis op de schaal van 2008. Er zouden grote verliezen volgen voor de banken, niet alleen op staatsobligaties, maar ook over de verschillende ‘derivaten’, die eraan gekoppeld zijn.
Op dit moment klampt de Griekse regering zich vast aan de euro (ondanks geruchten begin mei dat zij een terugtrekking uit de eurozone zou overwegen). Het rekent erop dat zolang zij deel uitmaakt van de eurozone, de sterkere landen in de eurozone gedwongen zijn om de Griekse economie overeind te houden.
Maar op een bepaald punt wordt een dergelijke reddingsoperatie onhoudbaar. De voorwaarden verbonden aan nieuwe leningen maken ze ondragelijk, waardoor terugtrekking uit de eurozone de voorkeur zou genieten. Dan hebben landen als Griekenland en waarschijnlijk Ierland en Portugal (en eventueel Spanje) op zijn minst de mogelijkheid van devaluatie van hun nieuwe nationale valuta’s om de export te stimuleren, maar ook om inflatie te laten stijgen om zo de reële (voor inflatie gecorrigeerde) waarde van hun schulden te verminderen.
Recente gebeurtenissen bevestigen de analyse van de eurozone die wij vanaf het begin naar voren hebben gebracht. De euro heeft zich een tijdlang kunnen ontwikkelen op basis van de groei van de Europese economie, maar we voorspelden dat een gemeenschappelijke munt niet in staat zou zijn om de nationale verschillen te overwinnen. In feite heeft de euro niet geleid tot een "convergentie" tussen de sterkere economieën, zoals Duitsland en Frankrijk, en de zwakkere, “perifere” landen, zoals Griekenland, Italië, Portugal en Spanje. De lage rente die gebaseerd was op de prestaties van de sterkere economieën heeft geholpen om vastgoedbubbels te creëren in de zwakkere economieën. Zo konden de regeringen de overheidsuitgaven in die landen enorm laten groeien op basis van een tijdelijke groei aan belastinginkomsten, gevoed door vastgoedbubbels en financiële speculatie.
Toen de wereldeconomie in een diepe recessie terecht kwam na het begin van de Amerikaanse subprime-crisis in 2007, werden de perifere economieën geconfronteerd met een onhoudbare schuldenlast. Tekorten werden versterkt door de recessie, met de uitbarsting van massale werkloosheid en de instorting van de belastinginkomsten als gevolg. De euro kan deze crisis misschien overleven. Maar vroeg of laat zal de eurozone schipbreuk lijden op de rotsen van de onoverkomelijke economische problemen en de conflicten van de nationale belangen tussen de lidstaten.
Afschuwelijke bezuinigingsmaatregelen hebben geleid tot massaal verzet van de arbeidersklasse in heel Europa, en vooral in de landen die de meest acute schuldencrises hebben. Arbeiders zijn woedend dat ze worden gedwongen te betalen voor een crisis veroorzaakt door de banken en andere roofzuchtige speculanten. De echte “bailout” is de redding van de banken en grote bedrijven door de arbeidersklasse.
In Griekenland waren er elf algemene stakingen en bijna eindeloze protesten tegen de bezuinigingen. Er is weerstand in Ierland, Portugal en Spanje. Commentatoren hebben echter opgemerkt dat er een stilte lijkt op te treden in de stakingen en protestacties, een zekere ‘protestmoeheid’. Een dergelijke pauze, zal echter slechts van tijdelijke aard zijn. Hij ontstaat doordat de leiders van de arbeidersorganisaties, terwijl ze stakingen uitroepen onder druk van de basis, geen alternatief hebben voor het beleid van “bailouts” en bezuinigingsmaatregelen. De adempauze in het protest heeft trouwens geleid tot een golf van protest en opstanden van jongeren in Spanje en Italië.
Geconfronteerd met deze diepe, langdurige crisis van het kapitalisme, hebben de arbeidersklasse en vooral jongeren behoefte aan een echt alternatief. Dit moet worden gebaseerd op een duidelijke weigering de schulden van de kapitalistische regeringen te betalen. De banken en andere speculanten hebben daar enorm van geprofiteerd toen de tijden goed waren. Het verwerpen van schulden is echter op zichzelf geen oplossing. Op basis van het kapitalisme zou het alleen leiden tot het faillissement van de staat en een periode van langdurige armoede en lijden voor de arbeidersklasse.
Controle van de banken en de sleutelsectoren van de economie – de grote industriële en commerciële bedrijven – moeten de kapitalistische klasse, die verantwoordelijk is voor de huidige mondiale crisis, worden ontnomen. De economie moet worden gepland en beheerd in het belang van de werkende mensen, bestuurd door gekozen vertegenwoordigers van de werknemers, vakbonden, consumenten, maatschappelijke organisaties, enzovoort. Dit zou het begin zijn van een socialistische geplande economie.
Europese instellingen, zoals de eurozone en de EU zelf, die duidelijk agentschappen zijn van de kapitalistische heersende klasse, mogen niet worden bestreden vanuit een eng, nationalistisch standpunt. Europa, evenals de rest van de wereldeconomie, schreeuwt om socialistische economische planning. Dit is de enige manier om de levensstandaard van de arbeiders te laten stijgen, om de gigantische ongelijkheden geleidelijk uit te roeien, en het milieu te beschermen voor toekomstige generaties.