Your cart is currently empty!
Stormwaarschuwing voor de Belgische economie (en niet alleen voor de Belgische…)

“Dit zal geen korte en oppervlakkige recessie zijn, ze wordt zwaar, lang en verschrikkelijk.” Zo waarschuwt Nouriel Roubini, de econoom die de crisis van 2008 voorspelde.
Artikel door Nicolas Croes uit maandblad De Linkse Socialist
Op 19 september verklaarde de Duitse centrale bank in haar maandelijks bulletin dat “de aanwijzingen voor een recessie in de Duitse economie zich opstapelen”, voornamelijk als gevolg van “een verslechtering van de algemene economische toeleveringsvoorwaarden – in het bijzonder energievoorziening – door de Russische aanvalsoorlog tegen Oekraïne”. De Duitse economie is volgens de centrale bank een fase ingegaan van een “algemene en langdurige netto-achteruitgang”. De oorlog in Oekraïne en de energiecrisis komen echter niet uit het niets.
Nog niet zo lang geleden sprak men over een recessie na een beurscrash, een schuldencrisis als gevolg van stijgende rentevoeten (vooral, maar niet enkel, in de neokoloniale wereld), een ketting van bankfaillissementen die tot een financiële crisis leiden of een olieschok als gevolg van de Iraans-Amerikaanse crisis.
Sinds de jaren zeventig: een onopgeloste structurele crisis
De dominante ideologie stelt het kapitalisme graag voor als een systeem dat bestand is tegen toevallige crises. Dat is een fabel. De ‘gouden naoorlogse periode’ was enkel mogelijk door de gigantische verwoesting tijdens de Tweede Wereldoorlog en de wederopbouw erna. Toch bleven de economische probleem zich opstapelen tot aan de crisis van midden jaren 1970. Zoals Marx zei: “De winstvoet is de drijvende kracht achter de kapitalistische productie”, en die winstvoet raakte in de problemen.
Om de winstvoet te herstellen, organiseerde de heersende klasse een monumentale transfer van rijkdom van de gemeenschap richting grote bedrijven. Ze verkocht overheidsbedrijven aan de privé, stelde publieke diensten open voor private concurrentie, verplaatste productie naar regio’s in de wereld waar de arbeidersbeweging nog niet dezelfde rechten had afgedwongen, dereguleerde arbeidswetgeving enz. Tegelijkertijd breidde de financiële sector van de economie zich uit en leek speculatie geen grenzen te kennen, omdat investeringen in de productie van goederen en diensten minder winstgevend werden.
Deze opkomst van het neoliberalisme en de dictatuur van de markten duurde langer door de instorting van de Sovjet-Unie en de overgang van een bureaucratisch geplande stalinistische economie naar staatskapitalisme in China. Dit stelde de heersende klasse in staat de overwinning van de markteconomie af te kondigen, een ideologische klap die woog, en nog steeds weegt op de stoutmoedigheid van vakbonden en politiek verzet. Maar het betekende ook een frisse wind voor de kapitalistische economie in de vorm van miljoenen goedkope geschoolde arbeiders en nieuwe markten.
De kruik gaat zo lang te water tot hij barst
Toen kwam de crisis van 2008. Het enige dat een economische crisis zoals in de jaren 1930 voorkwam, was een gecoördineerd en wereldwijd optreden van kapitalistische instellingen. Door hun basisrente te verlagen, konden centrale banken goedkoop geld lenen aan private banken, die het op hun beurt leenden aan particulieren en bedrijven. Terzelfdertijd was de aankoop van financiële activa door diezelfde centrale banken een manier om op grote schaal geld in de economie te pompen.
Dit was echter opnieuw slechts een manier om het probleem voor zich uit te schuiven. Veel van de waanzinnige sommen geld die in de economie werd en gepompt als buffer om een totale economische ineenstorting te voorkomen, voedden in werkelijkheid nieuwe speculatierecords.
Slechts 10 jaar na de ineenstorting van Lehman Brothers stapte het hoofd van een Amerikaans hedgefonds op met de woorden: “Het hele systeem is als een slang die zijn eigen staart opeet. We staan op de rand van een grote financiële crisis, op dezelfde schaal als de vorige, zo niet erger”. Hier zijn we dan.
Een systeem op zijn laatste benen en het einde van een tijdperk
Staten gaven grof geld om de banken te redden, maar het dominante verhaal werd al snel dat de explosie van overheidsuitgaven werd veroorzaakt door openbare diensten en sociale uitgaven. Het harde besparingsbeleid na 2008 maakte het leven van de meerderheid van de bevolking veel moeilijker. Tegelijkertijd offerden de politieke machtspartijen hun geloofwaardigheid op in dienst van de banken en het grootkapitaal. Bij gebrek aan een antwoord van links en de vakbonden dat was opgewassen tegen de uitdagingen (het meest dramatisch geïllustreerd door de onderwerping van de Griekse partij Syriza aan de markten), werd ruimte gelaten voor een hele reeks rechtse populisten.
De internationale handelsspanningen namen toe wanneer populistisch rechts demagogisch de ‘globalisering’ en haar instellingen (zoals de Europese Unie) aanviel en een terugkeer naar de bescherming van hun ‘nationale belangen’ eiste, natuurlijk om hun totale toewijding aan nationale bedrijfsleiders te maskeren. Eerst was er sprake van ‘vertraagde globalisering’, die ontwikkelde naar ‘deglobalisering’ naarmate de douanetarieven tussen de verschillende economische blokken stegen. De pandemie en vervolgens de oorlog in Oekraïne hebben dit proces in een stroomversnelling gebracht. Een snel, internationaal gecoördineerd plan om de recessie aan te pakken is vandaag een illusie.
En dat terwijl de economische problemen die aan de huidige inflatie ten grondslag liggen, worden gevoed door een veel groter aantal elkaar versterkende factoren: spanningen tussen rivaliserende imperialistische mogendheden, deglobalisering, verstoring van de toeleveringsketens, de gevolgen van de klimaatverandering, het ongelijke economische herstel na de eerste schok van de pandemie, de accumulatie van schulden, speculatie in plaats van productieve investeringen, de enorme injecties van liquiditeit na 2008. Het hoofd van de Amerikaanse centrale bank (de Fed) moest toegeven dat “we nu beter begrijpen hoe weinig we begrijpen van inflatie”.
De kapitalistische klasse heeft er een prioriteit van gemaakt de inflatie in te dammen door de rentevoeten te verhogen. Ze hoopt op een ‘zachte landing’ en een milde recessie om een diepere te voorkomen. Maar renteverhogingen verminderen de vraag, doen bedrijven met hoge schulden (bekend als ‘zombiebedrijven’, naar schatting 20% in de VS en nog meer in Europa) failliet gaan en leiden tot jobverlies, met een sneeuwbaleffect als mogelijk gevolg. Bovendien weegt het schrikbeeld van een nieuwe publieke schuldencrisis, in het bijzonder in de neokoloniale wereld, op de globale vooruitzichten.
De aanval is de beste verdediging
In woelige wateren is stuurloos ronddobberen geen optie: het is essentieel om over een duidelijk doel en consequente navigatie te beschikken, alsook om de vele soms snel veranderende omgevingsfactoren zo correct mogelijk in te schatten. Economische onzekerheid kan in eerste instantie een verlammend effect hebben op het bewustzijn van de werkende klasse. Zeker omdat de strijd van de afgelopen jaren werd gekenmerkt door een opvallend gebrek aan een overkoepelend programma dat het hele systeem in vraag stelt. Maar op een bepaald moment maakt de individuele verdedigingsreflex plaats voor collectieve strijd.
Er komt een enorme strijd aan. De uitdaging is die te richten op het perspectief van een rationeel en democratisch geplande economie, gebaseerd op de collectivisering van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle en beheer.
Naar 40% van de bevolking onder de armoedegrens?
Bruno Colmant, voormalig voorzitter van de Beurs van Brussel, vergelijkt de huidige crisis met die van 2008 “toen de economie bijna instortte”. Hij schat dat “40% van de bevolking onder de armoedegrens dreigt te vallen”. En inderdaad, de belangrijkste factoren in de wereldsituatie zijn bepalend voor België. Een land met een open economie, waarbij export en import van groot belang zijn.
Het aantal mensen in België met ernstige financiële problemen is in een jaar tijd aanzienlijk gestegen, van 11,7% van de bevolking tussen 16 en 74 jaar in het derde kwartaal van 2021 tot 16,1% in het tweede kwartaal van 2022, zo blijkt uit gegevens van Statbel (het Belgisch statistisch instituut). Meer dan een derde van de alleenstaande ouders (34%) bevindt zich nu in deze situatie, tegenover 17,6% in het derde kwartaal van 2021.
Sociaal werkers luiden al de noodklok. De vraag naar hulp van voedselbanken en OCMW’s is exponentieel toegenomen. In 2010 vroegen maandelijks 115.000 mensen hulp aan voedselbanken. In 2021 werd het record van meer dan 177.000 bereikt. Dit cijfer steeg tot 204.000 in de eerste helft van dit jaar. En de professionals in de sector zijn het erover eens: de voedselbanken tonen slechts het topje van de armoede-ijsberg.
Nog voor de recessie toesloeg, waren de OCMW’s al overbelast door de gezondheidscrisis, de klimaatcrisis (en de overstromingen in Wallonië), de migratiecrisis (met de oorlog in Oekraïne) en nu de energiecrisis. In Wallonië zijn de aanvragen voor een leefloon sinds de economische crisis van 2008 met 72% gestegen. Ondertussen is de werkgelegenheid in de OCMW’s slechts met 18% toegenomen. Er is langs alle kanten een gebrek aan middelen. Zitten we al in een recessie of niet? Zelfs voordat we daar zijn, is de situatie gewoonweg dramatisch.
Volgens Claude Eerdekens (PS), burgemeester van Andenne is “een faillissement van Waalse gemeenten onvermijdelijk” en “valt, als de situatie ongewijzigd blijft, te vrezen voor 25.000 ontslagen in het gemeentelijk ambtenarenapparaat in Wallonië tegen 2027”. Dit komt door de torenhoge energiekosten, de stijgende kosten van het OCMW, het rampzalige beheer van de pensioenen van de gemeenteambtenaren…
Deze sombere vooruitzichten mogen ons niet demoraliseren, maar moeten onze vastberadenheid versterken. We moeten de verschillende strijdbewegingen verbinden met de kern van het probleem: het kapitalistisch systeem zelf en de absolute noodzaak van de omverwerping ervan.