Your cart is currently empty!
Socialistisch antwoord op Eurocrisis nodig
Artikel door Jonas Van Vossole uit de mei-editie van De Linkse Socialist
De schuldencrisis in de Eurozone, een uitloper van de globale financiële crisis, woedt in alle hevigheid. Ondanks pogingen vanuit de getroffen landen en de Europese Unie om ‘de markten’ te plezieren via zware besparingsplannen en garanties, blijven Portugal, Ierland en Griekenland in het vizier van de speculanten. Voor deze drie landen is het uitschrijven van staatsobligaties onbetaalbaar geworden. Portugal was in april de derde lidstaat van de eurozone die zich moest wenden tot het IMF en het Europees “reddingsfonds” EFSF voor noodfinanciering, met alle gevolgen vandien.
Wiens schuld? Wie betaalt?
Vaak wordt de bevolking van de landen in financiële nood aangeduid als de schuldige voor de problemen. Duitse politici waren er als de kippen bij om de schuldenproblemen toe te schrijven aan de spilzucht en luiheid van de Griekse en Portugese zuiderlingen. Het leidde tot de absurde situatie dat rijke Duitse politici stellen dat Grieken die gemiddeld 800 euro per maand verdienen boven hun stand leven.
Het gecreëerde racisme rond de schuldenkwestie wordt aangewend door verschillende rechtse en populistische partijen in Noord-Europa, die zich uitspreken tegen de transfers van Noord- naar Zuid-Europa. De partij “ Ware Finnen” vervijfvoudigde haar stemmenaantal van 4% naar 19%, onder andere op basis van de weigering om deel te nemen aan de Europese steun aan Portugal.
Het is echter niet de Ierse, Portugese of Griekse bevolking die verantwoordelijk is voor de hoge schuldgraad. De schuldproblematiek is een globaal probleem van het kapitalisme. Wereldwijd bedraagt de totale schuldgraad van gezinnen, bedrijven en staten meer dan 250% van de waarde van de jaarlijks geproduceerde rijkdom op wereldvlak. Sinds de jaren 1970 werd de chronische overproductie-crisis van het kapitalisme ‘opgelost’ door massale opbouw van schulden. Dit ging gepaard met de volledige vrijmaking van de financiële markten. Ter illustratie: het totaal aan beleggingen van banken in Engeland bedroeg tussen 1870 en 1970 steeds zowat 50% van het BBP. Vandaag ligt dat boven 600% van het BBP. Ook in Griekenland en Portugal, maar vooral in het geval van Ierland en IJsland, moest de staat ingrijpen om de banken te redden. Net als in België gaven de overheden er tientallen miljarden uit om het banksysteem overeind te houden.
Landen als Portugal en Griekenland werden eerst getroffen door de crisis omdat zij als eerste geraakt werden door de neoliberale competitie van de EU. De industrie in de Zuid-Europese landen – bijvoorbeeld textiel en schoenen, die daar gevestigd was voor de lage lonen – vertrok dankzij vrijhandel en neoliberale globalisering naar landen met nog lagere lonen. Massale werkloosheid en een stijging van de cosumptieprijzen waren het gevolg voor de arbeidersklasse.
Reddingsplan of besparingsplan?
Banken en speculanten dwongen Griekenland, Ierland en Portugal om aan te kloppen bij het IMF en het Europese noodfonds. Toen de sociaal-democratische regering het vijfde besparingsplan in Portugal niet door het parlement kreeg, viel ze en opende het ook daar de weg voor het IMF. De enorme besparingsplannen van de nationale regering bleken onvoldoende om ‘de haaien’ koest te houden. Nog voor de nieuwe verkiezingen is het IMF, op vraag van de regering in lopende zaken, al in Portugal om het beleid uit tekenen.
De “hulp” van het IMF en de EU bestaat erin dat de getroffen landen kredietlijnen krijgen om hun schuld te herfinancieren, op die manier moeten de landen hun schulden aan de banken kunnen afbetalen. Aan die “hulp” zitten echter brutale ‘voorwaarden’ verbonden. In de praktijk betekent dit dat de ‘troika’ van de Europese Centrale bank, de Europese Commissie en het IMF directe controle over de landen verwerft. Concreet is het in Portugal het IMF dat de besparingsplannen oplegt, het parlement is buitenspel gezet. Elke schijn van democratie wordt overboord gegooid.
Bovenop alle maatregelen die al waren getroffen, zoals de verlaging van de pensioenen en de massale privatiseringen, zal ook de BTW op voeding meer dan verdubbelen, zal de ontslagregeling vergemakkelijkt worden en zullen de werkloosheidsuitkeringen nog meer verkort worden. De Portugese arbeidersklasse zal hierdoor nog verder verarmen. Niet alleen betekent dit een sociaal drama, binnen het kapitalistisch systeem biedt dit helemaal geen oplossing op lange termijn. De torenhoge schuld zal niet afnemen en de maatregelen van het IMF zullen de economie nog verder in een recessie storten. En dat terwijl de economie de laatste 12 maanden al een negatieve groei kende. Eender welk perspectief op beterschap wordt afgenomen van de bevolking. Niet verwonderlijk dat steeds meer Portugese jongeren, net als hun Ierse lotgenoten, hun families verlaten om in het buitenland een betere toekomst te zoeken.
Een socialistisch antwoord nodig
De besparingsplannen werden het afgelopen jaar meermaals van antwoord gediend door de arbeidersklasse en haar vakbonden. De privatiseringen werden beantwoord door sectoriële stakingen. Er waren verschillende nationale betogingen en een algemene staking. De inval van het IMF zorgde zelfs voor een kortstondige opheffing van het sectarisme tussen de linkse partijen in Portugal, het Links Blok en de Portugese Communistische Partij, voor overleg over een gemeenschappelijk standpunt. Toch is er vandaag geen duidelijk actieplan ter linkerzijde om de besparingen te stoppen en het IMF buiten te kegelen.
Onze Portugese kameraden van Socialismo Revolucionario voeren campagne om tot een degelijk actieplan te komen dat de verschillende verzetsbewegingen verenigt. Het Links Blok, de PCP en de grootste vakbond, de CGTP, moeten samen zitten om een regeringsalternatief voor de arbeidersklasse uit te werken op basis van een socialistisch programma. Dit dient afgedwongen te worden op basis van strijd, te beginnen met de opbouw van een nieuwe algemene staking met een perspectief om nadien de strijd voort te zetten. Zo’n socialistisch programma zou eruit bestaan alle besparingen te stoppen, te weigeren om de staatsschuld terug te betalen aan de banken en de belangrijkste sectoren in de economie te nationaliseren. Enkel op die basis kan een antwoord worden geboden op het sociaal bloedbad, veroorzaakt door de crisis van het kapitalistische systeem.