Your cart is currently empty!
Arbeidersbeweging moet eigen alternatief voor prijsstijgingen en oorlog verdedigen

De pandemie was nog niet voorbij of de prijzen begonnen de pan uit te swingen. Daar kwam de oorlog in Oekraïne bovenop. Economen gaan er steeds meer van uit dat de prijsstijgingen geen tijdelijk gegeven zijn. De arbeidersbeweging moet strijden voor een eigen alternatief voor de prijsstijgingen en de ellende die eigen zijn aan het kapitalisme.
Dossier door Boris (Brussel) uit maandblad De Linkse Socialist
Inflatie is niet tijdelijk en niet beperkt tot energie
Met zijn open economie is België bijzonder kwetsbaar voor ontwikkelingen in de wereldeconomie. Ook vanwege zijn hoge overheidsschuld, zijn energieafhankelijkheid en een energie-intensiever bedrijfsleven in zijn economie. Europa heeft hard te lijden onder de economische gevolgen van de oorlog in Oekraïne, die de stijging van energie- en voedselprijzen versnelt. De landen die aan Oekraïne en Rusland grenzen, zijn in de eerste plaats het zwaarst getroffen. Verwacht wordt dat Duitsland in een recessie terechtkomt. De dreiging van stagflatie – het samengaan van economische stagnatie en inflatie – hangt boven de economie.
De inflatie in België bedroeg in maart 8,31%, het hoogste niveau sinds maart 1983, en zal voor het gehele jaar naar verwachting uitkomen op 7,4%, met een gezondheidsindex van 6,9%. Volgens de eerste ramingen van de Nationale Bank (NBB) zouden de oorlog in Oekraïne en de sancties dit jaar 1% kosten aan de groei van de Belgische economie en leiden tot een daling van de consumptie van de gezinnen met 1,8%, als gevolg van het verlies aan koopkracht. De NBB waarschuwt echter dat dit scenario veel onzekerder is dan haar gebruikelijke prognose. Het is nog gebaseerd op gegevens van begin maart, toen het idee van een kortstondige oorlog overheersend was.
In maart toonde de maandelijkse enquête naar het consumentenvertrouwen een bijzonder scherpe daling, vergelijkbaar met de situatie aan het begin van de gezondheidscrisis. Nooit eerder voorzagen de gezinnen een dergelijke verslechtering van hun financiële situatie. Gezinnen sparen minder. Ook particuliere bieden geen uitweg: er zijn meer speculatieve dan productieve investeringen. Alleen de overheidsinvesteringen, die dit jaar naar verwachting met bijna 6% zullen toenemen, remmen de daling van de groei af.
De inflatie in België is hoger dan in de buurlanden. Op grond hiervan wijzen de werkgevers op het gevaar van een loon-prijsspiraal als gevolg van de automatische indexering. Na een belachelijke loonmarge van 0,4% voor 2021-2022 (boven de index) bereiden zij het volgende interprofessioneel akkoord voor met het oog op een strikte toepassing van de loonwet (wet van 96) en een nullijn voor de komende twee jaar. De directeur van de NBB is het daarmee eens, maar spreekt het tegelijk ook tegen: “Bedrijven hebben momenteel best hoge winstmarges en kunnen die buffers gebruiken om al te sterke en aanhoudende prijsstijgingen te vermijden.” Hogere lonen leiden niet noodzakelijk tot hogere prijzen, maar kunnen ook ten koste gaan van de winst. Dat is de inzet van de syndicale acties voor koopkracht en tegen de dwangbuis van de loonwet.
Dankzij de economische heropleving in 2021 hebben de Belgische kapitalisten recordwinsten geboekt. De NBB bracht twee elementen naar voren die daartoe hebben bijgedragen. Enerzijds zijn er de enorme overheidssubsidies voor de lonen: 8 miljard euro per jaar. Anderzijds is er de achterstand van de loonstijgingen tegenover de prijsstijgingen. De lonen zorgen dus niet voor de prijsstijgingen. Sinds een jaar zijn de bedrijven aan het anticiperen op hogere kosten en rekenen ze die door in de prijzen van goederen en diensten. Zo willen de kapitalisten hun recordwinsten veiligstellen. Het aandeel van de werkenden in het nationaal inkomen daalt ten voordele van de winsten van de kapitalisten.
Vivaldi is het resultaat van een specifieke context
Niet alleen het uitbreken van de Covid 19-pandemie en de daarmee gepaard gaande gezondheidscrisis, maar vooral de economische crisis van 2020 waren als externe factor nodig om de vorming van de Vivaldi-regering mogelijk te maken en de N-VA uit de federale regering te houden. De op zijn minst tijdelijke opening van de geldkranen maakte een akkoord tussen de PS en de liberalen mogelijk. Dat akkoord omvatte enerzijds de verwezenlijking van een minimumpensioen van 1500 euro voor het einde van de legislatuur en anderzijds de handhaving van alle aanvallen en contrahervormingen van de regering-Michel, waaronder de aanscherping van de loonwet en het pensioen op 67 jaar.
De Vivaldi-regering legt zich toe op het vinden van pragmatische oplossingen voor het beheer van het Belgische kapitalisme in crisis. Verdere drastische besparingen in de sociale zekerheid zijn uitgesteld met het oog op de stabiliserende rol ervan bij het opvangen van de schok van de crisis. Er was een toegeving nodig door een beperkt terugdraaien van besparingen op de gezondheidszorg die onder de regering-Michel waren gebeurd.
De stimulusplannen voor economisch herstel zijn in ons land veel minder ambitieus dan in de belangrijkste buurlanden. Het gaat om 13 miljard euro, ongeveer 2,7% van het BBP, over zes jaar. De Belgische burgerij wil, gezien de hoge overheidsschuld en haar open economie, niet de motor van het herstel zijn, maar meeprofiteren van de plannen in de buurlanden en tegelijk de dynamiek ondersteunen. Eén van de bijzonderheden is de grote inspanning van de regio’s, die resulteert in hoge publieke schulden en tekorten op alle beleidsniveaus.
Terugkeer van besparingen?
Tijdens de voorbereiding van de begroting voor 2022 was er enig debat op basis van het economisch herstel in 2021. De vraag was of de overheidsuitgaven opnieuw moesten afnemen en bepaalde stimulusmaatregelen moesten uitgesteld worden, of als er integendeel voorzichtigheid geboden was omwille van de factoren die voor instabiliteit zorgen. De oorspronkelijk geplande begrotingsinspanning van 1 miljard euro werd verhoogd tot 2,4 miljard, met inbegrip van 300 miljoen besparingen op het federale ambtenarenapparaat en de invoering van de jacht op de 500.000 langdurig zieken.
De begrotingscontrole in het voorjaar maakt echter duidelijk dat er nog geen sprake is van een volledige terugkeer naar besparingen. Minister van Financiën Vincent Van Peteghem (CD&V) stelt zelfs voor om de opschorting van de Europese regels inzake begrotingstekorten in 2023 te verlengen. Hij verwijst daarvoor naar de oorlog in Oekraïne. De beperkte maatregelen van de regering voor onze koopkracht hebben de grote ontevredenheid onder de werkenden niet weggenomen. Zij blijven moeite hebben om de stijgende facturen te betalen. Dit leidt tot acties die opbouwen naar de nationale betoging van 20 juni.
Er werd opnieuw nadruk gelegd op meer strategische overheidsinvesteringen voor de burgerij. Enerzijds voor de bewapeningswedloop met één miljard euro extra om de stijging van de militaire uitgaven te versnellen van 1,12% van het BBP tot het streefcijfer van 1,54% van het BBP. En anderzijds voor energieonafhankelijkheid met 1,16 miljard euro extra (één van de belangrijkste aspecten van het federale herstelplan) met de verlaging van de BTW voor de installatie van zonnepanelen, warmtepompen en zonneboilers, de ontwikkeling van windenergie op zee en waterstofnetten in de industriële bekkens. Ook werd besloten twee kernreactoren open te houden, zoals door de werkgevers was geëist. Zowel voor de bouw van offshore-windenergiecentrales als van de twee nieuwe gascentrales voor elektriciteit wordt de private sector overladen met subsidies. Het stimuleringsbeleid is op maat van de bedrijven, waarbij de winsten voor de private sector zijn en de kosten voor de gemeenschap.
In plaats daarvan is er nood aan een radicaal plan van publieke investeringen in ons belang, met name in de zorg, het onderwijs, de kinderopvang, de sociale sector, het openbaar vervoer, de sociale woningbouw … Er zijn tekorten op alle niveaus en er wordt heel weinig gedaan. Slechts 32 miljoen euro voor het sectoraal akkoord dat aan het Franstalig onderwijzend personeel wordt gegeven na zoveel inspanningen in de frontlinie van de gezondheidscrisis, is gewoon een belediging. Een nieuwe vluchtelingencrisis met de oorlog in Oekraïne vergt middelen, niet alleen voor een waardige opvang voor alle vluchtelingen, maar in alle openbare diensten die nu al onder druk staan. Anders zal het Vlaams Belang, gevolgd door N-VA, ingang vinden voor hun verdeeldheid zaaiende retoriek tegen de achtergrond van tekorten.
In een context van stijgende inflatie en stijgende rentevoeten, zal de druk toenemen om terug te keren naar besparingen. De Vlaamse regering voert deze druk op: nadat aan de UGent een besparingsplan werd voorgesteld (dat onder druk van protest naar de onderhandelingstafel is verwezen) volgde eind april een aanval op het personeel van de VRT. Een besparingsbeleid is niet uniek voor het neoliberale tijdperk dat aan de crisis van 2020 voorafging. Besparingen betekenen geen terugkeer naar dat tijdperk. Ze zullen gepaard gaan met een voortzetting van het beleid van overheidsinvesteringen in sectoren die strategisch zijn voor de burgerij.
Nieuwe besparingen zullen de communautaire kwestie opnieuw op de agenda zetten tegen de achtergrond van tekorten met nieuwe eisen tot regionalisering zonder overdracht van alle middelen. Tot de pandemie was het Vlaams-nationalistische discours in dit opzicht dominant. Sinds de pandemie is er een zekere campagne geweest, vooral in de Vlaamse pers, om te proberen dit tijdelijk en gedeeltelijk in te dammen door het federale niveau te versterken. Kan een zeker gevoel dat we allemaal in hetzelfde schuitje zaten tijdens de gezondheidscrisis worden uitgebuit? Voornamelijk rond het idee van een federale prioriteit over de gefedereerde entiteiten.
De campagne ‘We Are One’ van de PVDA omarmt enkele van deze illusies. De Belgische burgerij heeft haar staat lange tijd verwaarloosd. Als ze erin zou slagen om meer nadruk op het federale niveau te leggen, zou dit niet zijn om de belangen van de werkende klasse te verdedigen. Het zou bovendien al gauw tot nieuwe bronnen van conflicten leiden. Voor de burgerij is de vraag hoe ze werkende klasse het best kan laten opdraaien voor de crisis. We moeten ons verzetten tegen elke besparing, ongeacht het beleidsniveau en ongeacht de richting van een bevoegdheidsverschuiving. De toon van een deel van de burgerij is gewijzigd, maar of ze dat ook effectief in de praktijk kan omzetten is een ander verhaal. Daarvoor beschikt ze niet over een sterk politiek instrument. Hoe meer Vlaams Belang en N-VA samen in de buurt van een Vlaamse meerderheid komen in de peilingen, hoe meer het debat in de aanloop naar de verkiezingen van 2024 hierover zal gaan. De nationale kwestie en de klassenstrijd werken echter als communicerende vaten.
De PVDA en de strijd tegen de oorlogsprofiteurs
In de “Grote Barometer”-peiling van eind maart is het Vlaams Belang voor het eerst sinds de verkiezingen opnieuw voorbijgestoken door de N-VA en dus niet langer de grootste in Vlaanderen. De PVDA was de grote winnaar van de peiling met 19,7% in Wallonië, 16,4% in Brussel en 8,9% in Vlaanderen. Met dit resultaat zou de PVDA van 12 naar 21 Kamerzetels gaan. Een dergelijk succes zal ertoe bijdragen dat linkse ideeën sterker op de politieke agenda staan en doet mogelijkheden ontstaan voor discussies over alternatieven voor het kapitalisme.
Aan Franstalige kant is de PS de grote verliezer. Tegen de achtergrond van het akkoord om niet aan de loonwet te raken, de opening van de jacht op langdurig zieken en het opvoeren van de flexibilisering van de arbeidsmarkt (met een aanval op de 8-urige werkdag), groeit de druk op de banden tussen het ABVV en de PS. Het project voor de hervorming van de pensioenen betekent nog een stap terug, ook al kan het gevoel heersen dat het ergste is voorkomen. Het ACV steunt het voorstel, het ABVV is niet enthousiast, maar waarschuwt vooral de PS om geen verdere toegevingen aan rechts te doen in de onderhandelingen.
Met loononderhandelingen dit najaar waar helemaal niets meer inzit voor de werkenden staat het volledige overlegmodel onder druk. Met de belofte dat niet aan de index geraakt wordt in ruil voor het behoud van de loonwet zal de PS evenmin enthousiasme opwekken. Hun Nederlandstalige tegenhangers van Vooruit lijken zelfs geen moeite te doen om zich op de arbeidersbeweging te baseren. Voorzitter Connor Rousseau rekent vooral op persoonlijke populariteit door optredens in de entertainmentsector.
Met de Basta-betoging nam de PVDA een belangrijk eerste initiatief om het thema van de koopkracht centraal te stellen. De eisen van de PVDA om de BTW op energie te verlagen van 21% naar 6% en om een belasting te heffen op de overwinsten van de energiesector zijn echter te voorzichtig. Het verschilt niet veel van de voorstellen van Tinne Van der Straeten (Groen) om deze te belasten of Magnette (PS) om de jaarlijkse nucleaire rente te verhogen tot 500 miljoen euro om een deel van de overwinsten van Engie-Electrabel op te vangen. De PVDA is er voorstander van om te investeren in publieke energiebedrijven in plaats van subsidies te geven aan de privé, maar de kwestie van nationalisatie van de bestaande bedrijven wordt zorgvuldig uit de weg gaan.
Het is echter duidelijk dat de energiesector, net als de wapensector, een van de belangrijkste oorlogsprofiteurs is. Ons blijven beperken tot één of ander openbaar energiebedrijf in een door de private sector gedomineerde markt is niet opgewassen tegen de taak. Met de klimaatbeweging onder jongeren en de koopkrachtbeweging onder werkenden is de kwestie van de volledige nationalisering van deze sector zelden zo concreet geweest als vandaag. Energie in publieke handen is nodig om de klimaatcrisis in te dammen en betaalbare prijzen te garanderen.
Afgezien van de prijsstijgingen is er de kwestie van de enorme speculatie die ermee gepaard gaat. Een openbare bank op een private markt zou blootstaan aan de druk van speculatieve hoge rendementen. De nationalisatie van de gehele financiële sector, banken en verzekeringsmaatschappijen, zou het mogelijk maken deze speculatie aan te pakken, goedkope leningen aan kleine handelaren te garanderen, ons spaargeld op een veilige plaats onder te brengen en als financieringsbron te dienen voor een radicaal plan van overheidsinvesteringen in sociale behoeften.
Een verbetering van de levensstandaard van de werkenden en hun gezinnen, en zelfs een verdediging van de bestaande condities, is niet mogelijk zonder in te gaan tegen het privaat kapitaalbezit.