Your cart is currently empty!
Sri Lankese massa’s komen in opstand tegen gevolgen van falend systeem

Eind 2019 en in 2020 haalde de familie-Rajapaksa overtuigende overwinningen in zowel de presidentsverkiezingen als de parlementsverkiezingen. Zoals we toen uitlegden was dit een roep naar stabiliteit, iets wat de alliantie rond de familie-Rajapaksa evenwel onmogelijk kan aanbieden. Ze kan dit al helemaal niet in de ergste crisis sinds de onafhankelijkheid in 1948. Sri Lanka is in een ‘perfecte cocktail’ terechtgekomen van elkaar versterkende crises, die verbonden zijn met dit ‘tijdperk van wanorde’.
Door Geert Cool
Herschikking van de regering zal niet volstaan
Het aangroeiende protest tegen de gevolgen van de crisis voor de meerderheid van de bevolking leidde tot de val van de regering op 3 april. President Gotabaya Rapaksa en premier Mahinda Rajapaksa bleven als enigen over, de rest nam ontslag. Onder de ontslagnemende ministers ook enkele leden van de familie-Rajapaksa: Basil, Chamal en Namal, de zoon van Mahinda. Er kwam kritiek op het beleid, onder meer op de blokkade van de sociale media en het uitroepen van de noodtoestand. Dit wijst op verdeeldheid binnen de heersende elite. Indien Gotabaya en Mahinda hopen dat een herschikking van de regering het protest kan stoppen, vergissen ze zich. De woede richt zich in het bijzonder tegen de president en zijn familie, die gezien worden als verantwoordelijk voor de situatie waar het land zich in bevindt. De gevestigde oppositiepartijen weigerden tot hiertoe het voorstel van een regering van nationale eenheid, niet in het minst omdat ze zelf geen antwoord hebben op de crisis in het land.
De Sri Lankese massa’s zitten gevangen in een neerwaartse spiraal aangedreven door hoge overheidsschulden, onder meer aan China in het kader van de nieuwe zijderoute, een forse daling van de inkomsten, onder meer door de terugval van het toerisme als gevolg van de pandemie en de oorlog in Oekraïne, en de torenhoge inflatie, die ook deels verbonden is met de wereldwijde stijging van de voedselprijzen door de oorlog. De buitenlandse reserves zijn als sneeuw voor de zon weggesmolten, wat de import van goederen moeilijker maakt. Een devaluatie van de munt verhoogde de druk op de levensstandaard van de werkende klasse.
De tekorten en inflatie zorgen voor stroomonderbrekingen, onbetaalbare basisproducten of gewoon geen enkel beschikbaar basisproduct. Voor brandstof stonden mensen soms dagenlang in de rij. Als er al brandstof te krijgen was, waren de prijzen minstens verdubbeld. Voor heel wat basisproducten is er een rantsoen, zo mag er maar 400 gram melkpoeder per persoon gekocht worden in de winkels. Andere producten zijn helemaal afwezig. Zo konden studenten geen examen afleggen door een tekort aan papier.
Deze context van ontbering en onzekerheid is de brandstof voor het spontaan protest van de afgelopen dagen en de groeiende afkeer tegen de familie-Rajapaksa.
Het protest is erg spontaan met honderden mensen die op straat kwamen. Er was een poging tot bestorming van de woning van president Gotabaya in de buurt van Colombo. Oppositiepartijen proberen een greep op het protest te krijgen. De Samagi Jana Balawegaya (“United People’s Power”, grotendeels rond de vroegere rechtse United National Party) van Sajith Premadasa lijkt een zekere impact te hebben, ondanks een duidelijk gebrek aan alternatief. Tegelijk is het duidelijk dat slechts een kunstmatige verandering aan de top van het politieke establishment niet zal volstaan om het protest tegen de vreselijke leefomstandigheden te stoppen.
Om vanuit het protest tot een succesvolle beweging voor verandering te komen, zal het noodzakelijk zijn om deze democratische te organiseren in de wijken en op de werkvoer. Daarbij zal de kwestie van een alternatief voor het volledige kapitalistische systeem moeten bediscussieerd worden. De vreselijke situatie voor de massa’s vandaag is immers het gevolg van een ‘perfecte cocktail’ van het kapitalisme.
Perfecte cocktail: schulden, dalende inkomsten, inflatie
De afgelopen jaren is er een enorme schuldenberg opgebouwd, onder meer door de kost van de burgeroorlog die in 2009 eindigde met een vreselijk bloedbad waarin tienduizenden Tamils om het leven kwamen. De toenmalige regering, ook al onder de clan-Rajapaksa, probeerde de steun van de bevolking te behouden op basis van leningen en door Chinese infrastructuurprojecten aan te trekken. Het hoopte een ‘vrijhaven’ van handel en diensten te worden in de geglobaliseerde wereldeconomie. Van die hoop blijft vandaag weinig overeind. De gevolgen van de wereldwijde crisis, de elementen van deglobalisering en de nieuwe koude oorlog laten het establishment van Sri Lanka achter met schulden en desillusies, voor de meerderheid van de bevolking betekent het ellende.
Voor het Chinese regime was aanwezigheid in Sri Lanka bijzonder interessant: het eiland is erg strategisch gelegen en elke stap vooruit op de regionale concurrent en Amerikaans bondgenoot India was meegenomen. Voor de Sri Lankese overheid daarentegen was het resultaat een verdere toename van de schuldenberg. China is op dit ogenblik goed voor ongeveer 10% van de Sri Lankese buitenlandse schulden, aldus regeringscijfers. Dit ondermijnt het argument dat het Chinese Belt and Road initiatief gericht zou zijn op de ontwikkeling van partnerlanden en niet op het uitbouwen van een imperialistische positie door China.
Toen Sri Lanka de lening voor de bouw van de haven van Hambantota, tevens jarenlang de uitvalsbasis van de familie-Rajapaksa, niet kon terugbetalen, moest het de haven gedurende 99 jaar aan een Chinees bedrijf overlaten. Ook het megalomane project van Colombo Port City, een nieuw stadsdeel dat in de zee voor Colombo opgetrokken wordt en waar bijzonder gunstige belastingtarieven zouden gelden, gebeurt in samenwerking met Chinese bedrijven. Momenteel is de Sri Lankese regering wanhopig op zoek naar Indische en andere investeerders om te vermijden dat ook dit project volledig Chinees wordt en er in de praktijk een stukje Chinees grondgebied voor Colombo ligt. Nu is reeds ongeveer de helft van de 269 hectare grote Colombo Port City gedurende 99 jaar in handen van een Chinees overheidsbedrijf.
Er is niet alleen het probleem van de schulden, maar ook dat van de dalende inkomsten. Er was de belastingverlaging die Rajapaksa in 2019 doorvoerde en die vooral gericht was op de bedrijven. Het toerisme speelt een belangrijke rol in de Sri Lankese economie. In 2019 was er reeds een terugval na terroristisch geweld. Daar kwam in 2020 de pandemie bovenop die zorgde voor een volledige instorting van de sector die in 2018 nog goed was voor meer dan 12% van het BBP. Net toen een terugkeer van het massatoerisme een mogelijkheid leek te worden, kwam daar de oorlog in Oekraïne bovenop. Het aandeel van Russische en Oekraïense toeristen in Sri Lanka nam al enkele jaren toe. De stroomonderbrekingen, tekorten en sociale onrust vandaag zullen de terugkeer van het toerisme verder vermoeilijken.
De inflatie in Sri Lanka loopt bijzonder hoog op. In maart bedroeg deze 18,7% op jaarbasis, een verdere stijging tegenover de inflatie van 15,1% in februari en de hoogste inflatie sinds oktober 2008. Voor voedsel bedroeg de inflatie 30,2% in maart. Er zijn tekorten van brandstof en stilaan dreigen ook voedseltekorten die kunnen leiden tot ‘hongerrellen’. De tekorten worden versterkt door zowel het gebrek aan buitenlandse deviezen voor import en de devaluatie van de munt als de stijgende voedselprijzen op wereldvlak. De oorlog in Oekraïne, een belangrijke graanproducent, en de ontkoppeling van de economieën speelt een rol in die stijgende prijzen.
Wanhopig op zoek naar reddingsboei
De regerende kliek van de Rajapaksa-familie is al enige tijd wanhopig op zoek naar extra kredieten. Er waren ontmoetingen met regeringsvertegenwoordigers uit India en China. Daarnaast wordt gehoopt op nieuwe leningen van het IMF.
In 2016 dreigde Sri Lanka al failliet te gaan, waarna het IMF een lening van 1,5 miljard dollar toekende. Dit ging gepaard met strenge voorwaarden, zoals hogere BTW-tarieven. Dit jaar moet Sri Lanka 7 miljard dollar aan buitenlandse schulden herfinancieren. Sinds december is de financiële situatie van het land problematisch en werd gezocht naar creatieve oplossingen. Zo werd een akkoord gesloten met Iran om een olieschuld af te betalen met maandelijkse leveringen van thee.
Zowel India als China openden nieuwe kredietlijnen, maar verre van voldoende om het land uit de problemen te halen. De onderhandelingen met het IMF moeten deze week opstarten, maar de wissel op de post van minister van Financiën in Sri Lanka kan opnieuw voor enig uitstel zorgen.
Ondertussen is het duidelijk dat het onmogelijk is om tegelijk de buitenlandse schulden af te betalen en essentiële goederen in te voeren. Zonder kwijtschelding van de buitenlandse schulden is er eigenlijk geen uitweg. Elke deal met het IMF zal leiden tot extra voorwaarden die ten koste van de Sri Lankese bevolking gaan.
Socialistisch alternatief nodig
Indien de levensstandaard in Sri Lanka de afgelopen decennia hoger was dan in de meeste landen in de regio, dan was dit het resultaat van een sterkere arbeidersbeweging in het land. Dit was hoe heel wat democratische rechten en sociale verworvenheden werden afgedwongen. De voorbije jaren speelde de arbeidersbeweging echter amper nog een rol. Dit werd versterkt door de jarenlange burgeroorlog en door de ‘euforie’ over de overwinning van de Sinhalese chauvinisten in 2009.
De gevestigde politici zullen geen antwoord bieden op deze crisis, die langs alle kanten bepaald wordt door de tegenstellingen en problemen van het wereldkapitalisme. De officiële oppositie staat voor meer van hetzelfde beleid, waarbij uiteindelijk in het buitenland om geld gesmeekt wordt op de kap van de levensstandaard van de bevolking. De Sri Lankese arbeidersklasse en arme boeren moeten het heft in eigen handen nemen en breken met het kapitalisme. Alleen zullen ze dit niet kunnen, internationale solidariteit is essentieel.
Vorige ‘hongerrellen’ die leidden tot revolutionaire bewegingen toonden het belang van organisatie van de werkende klasse, maar ook van een alternatief voor het kapitalistisch systeem van ellende voor de massa’s. De golf van revolutionaire opstanden in Noord-Afrika en het Midden-Oosten meer dan tien jaar geleden bevat veel lessen voor mogelijke bewegingen vandaag. Zowel het feit dat een goed georganiseerde massabeweging al dan niet verkozen dictators ten val kan brengen, als het feit dat de contrarevolutie terug op het voorplan kan komen indien de revolutie niet doorzet tot systeemverandering.
Het protest moet op de werkvloer georganiseerd worden met democratische actiecomités die de volgende acties bespreken, zich regionaal en nationaal coördineren en een eisenplatform bespreken dat vertrekt van de niet-betaling van de schulden, gemeenschapscontrole op de buitenlandse handel, nationalisatie onder arbeiderscontrole van de belangrijkste bedrijven en sectoren en een oproep tot internationale solidariteit van de werkende klasse. Een volledige breuk met het kapitalisme is noodzakelijk om een democratische planning van de economie en socialistische transformatie mogelijk te maken.