Your cart is currently empty!
Massale ontevredenheid tegenover Turks regime na ineenstorting van de munt

De sociale fundamenten van het regime van Recep Tayyip Erdoğan en zijn Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) in Turkije beginnen te kraken. De economische, sociale en politieke crisis die zich voor Covid-19 al had opgebouwd, is door de pandemie verhevigd en brengt het land op de rand van omwentelingen waarvan de repercussies tot ver buiten de landsgrenzen kunnen doorwerken.
Door Serge Jordan
Ineenstorting van de lira
De verergerende valutacrisis die de economie in haar greep houdt, is symptomatisch voor een veel diepere crisis waarmee het Turkse kapitalisme te kampen heeft en die het monetaire beleid van het regime niet alleen steeds onmachtiger maakt, maar zelfs met de dag verergert. De Turkse munt, de lira, bevindt zich in een vrije val en heeft sinds het begin van het jaar ongeveer 45% van zijn waarde verloren, met vooral in de laatste drie maanden fors verlies. Aangezien de Turkse centrale bank in de loop der jaren haar buitenlandse reserves heeft uitgeput om de lira overeind te houden – zij heeft daartoe in minder dan twee jaar meer dan 165 miljard dollar uitgegeven – heeft zij nauwelijks nog dergelijke reserves over om tussen te komen.
Terwijl internationaal veel centrale banken, die te kampen hebben met stijgende inflatie, hun rentetarieven willen verhogen, blijft Erdoğan halsstarrig de tegenovergestelde richting opgaan, door de rentetarieven regelmatig verder te verlagen en resoluut in te gaan tegen elke stem binnen het establishment die dit beleid in twijfel trekt. Dit jaar zijn al heel wat beleidsmakers van de centrale bank ontslagen en vorige week werd de minister van Financiën uit zijn functie ontheven om te worden vervangen door een trouwere aanhanger.
Erdoğan’s expansieve monetaire beleid is gebaseerd op zijn berekening dat goedkope leningen investeringen vergemakkelijken en de economische groei op peil houden, terwijl de nadelen van een zwakkere lira worden gecompenseerd door de voordelen van goedkopere arbeidskosten en de daaruit voortvloeiende stijging van de export. Dit beleid van kredietgestuurde groei is in het verleden tot op zekere hoogte gebruikt – vooral om de grote export- en vastgoedmagnaten die dicht bij het AKP-regime stonden te verrijken. Er werd ook overvloedig gebruik gemaakt van kredietinjecties om de storm van de Covid-19-crisis te doorstaan. De totale schuldenlast van Turkije is volgens de officiële statistieken sinds eind 2019 met meer dan 40% toegenomen. Dit cijfer alleen al toont aan dat het beleid van het regime het weefsel van de Turkse economie heeft volgestopt met ernstige tegenstrijdigheden die, te midden van stijgende wereldprijzen, nu beginnen te ontrafelen.
Terwijl een deel van het grootkapitaal profiteert van de zwakke lira, zijn veel Turkse bedrijven afhankelijk van ingevoerde grondstoffen en goederen die zij in vreemde valuta moeten kopen. Een veel zwakkere wisselkoers leidt tot hogere productiekosten, wat van invloed is op hun winstmarges – die zij op de kap van hun klanten proberen te compenseren met hogere prijzen. De geneesmiddelen in het land raken op omdat ze afhankelijk zijn van invoer die te duur is geworden om nog rendabel te zijn voor de farmaceutische producenten.
Turkije – een wereldwijd risico
Turkije is ook een land zonder aanzienlijke energiebronnen; het moet al zijn olie- en gasvoorziening uit het buitenland invoeren – en de energieprijzen op de wereldmarkten zijn de afgelopen tijd dramatisch gestegen.
Bovendien is een aanzienlijk deel van de schulden van Turkse bedrijven en banken in vreemde valuta – vooral Amerikaanse dollars en euro’s. Een steeds zwakkere lira betekent dat het moeilijker wordt om deze schulden af te lossen. Volgens het IMF moet Turkije in de komende 12 maanden in totaal 168 miljard dollar aan buitenlandse schulden aflossen – tweederde daarvan is afkomstig van de particuliere sector. Het verhoogde risico dat deze bedrijfsleningen niet worden afgelost, kan een schokgolf teweegbrengen in andere economieën. Europese banken – met name in Spanje, Frankrijk en Italië – zijn bijvoorbeeld sterk blootgesteld aan Turkse schulden.
Regime doet werkenden de rekening betalen
Met de crash van de lira is de inflatie door het dak gegaan. Officieel bedraagt zij ongeveer 21%, maar in de praktijk is zij veel hoger. Volgens een studie van de onafhankelijke Inflation Research Group bedroeg de reële inflatie op jaarbasis in september maar liefst 44,7%. Het consumentenvertrouwen is vorige maand gedaald tot het laagste niveau sinds het wordt bijgehouden, omdat alles, van basisvoedsel tot huizenprijzen, veel duurder is geworden. Dit in een situatie waarin veel armen en mensen uit de arbeidersklasse al gebruik hebben gemaakt van leningen om in hun dagelijkse levensbehoeften te voorzien.
De werkloosheid neemt sterk toe, vooral sinds het ontslagverbod dat in de beginfase van de pandemie was ingevoerd in juli door de regering is opgeheven. De totale onverschilligheid van het AKP-regime voor het leven en de bestaansmiddelen van de mensen tijdens de hele Covid-19-pandemie bleek duidelijk toen Erdoğan begin november publiekelijk verklaarde dat “we vanaf het begin van de pandemie een systeem hebben opgebouwd dat geen onderbreking van de industriële productie toestaat.”
Tegelijkertijd is Erdoğan zich bewust van de groeiende ontevredenheid van de bevolking over de economische situatie en komt hij vaak met samenzweringstheorieën om de schuld van zijn regime af te schuiven, waarbij hij suggereert dat er een gecoördineerd maar niet gedefinieerd buitenlands complot aan de gang is om Turkije op de knieën te krijgen. Zijn renteverlagingen worden tegenover het Turkse volk gerechtvaardigd als een noodzakelijke “economische bevrijdingsoorlog” tegen wat hij de “rentelobby” noemt.
De waarheid is dat buitenlandse speculanten die de Turkse financiële markten met flitsgeld hadden overspoeld om van de hoge rentetarieven te profiteren, hun geld nu in grote mate terugtrekken, wat geen verbazing wekt. Het vooruitzicht van monetaire verstrakkingen door de Amerikaanse Federal Reserve en andere centrale banken in de geavanceerde economieën, alsmede de extra onzekerheden rond de nieuwe Omikron-variant, maken de kans op grotere kapitaaluitstroom uit de zogenaamde “opkomende markten” – met Turkije in de vuurlinie – alleen maar groter.
Maar ondanks zijn populistische retoriek doet Erdoğan niets om dit aan te pakken, en staat hij stevig in het kamp van de rijken en de profiteurs. In plaats van bijvoorbeeld kapitaalcontroles uit te voeren en beslag te leggen op de rijkdom van de 157 bedrijven op de beurs van Istanboel die hun winsten in 2020 met 32% zagen stijgen, schuift zijn beleid de rekening alleen maar door naar de werkende bevolking en de middenklasse van het land, door hun reële lonen en levensstandaard drastisch te verlagen. Dit zal waarschijnlijk alleen maar erger worden naarmate de valutacrisis de reële economie begint te infecteren.
Toenemende klassenstrijd
De belangrijkste verandering die Turkije momenteel treft, is misschien wel de stemming van de massa. Het idee dat het AKP-regime het land naar een steeds meer economische welvaart zou leiden, is ontmaskerd als de mythe die het altijd al was, en de woede neemt over de hele linie toe. Openbare verklaringen van AKP-functionarissen die de mensen de les lezen dat ze vegetariër moeten worden en minder voedsel moeten kopen, hebben de mensen alleen maar nog woedender gemaakt.
Het land wordt geconfronteerd met een toenemende stroom van protesten en stakingen tegen de verslechterende economische omstandigheden en de prijsstijgingen, vooral in de grote steden, waarbij in sommige gevallen zelfs wordt opgeroepen tot het ontslag van Erdoğan. De afgelopen weken zijn tientallen mensen opgepakt omdat ze deelnamen aan ongeoorloofde straatprotesten, en honderden sociale media-accounts die mensen aanmoedigden om tegen de regering te protesteren of die het aftreden van de president eisten, zijn door de staat onder vuur genomen.
In september ontstond “Barinamyoruz Haraket” (‘We hebben geen onderdak’), een protestbeweging van universiteitsstudenten die in tientallen steden in openbare parken sit-ins en nachtelijke slaapplaatsen organiseerden tegen de sinds de pandemie torenhoog opgelopen huisvestingskosten. Ze eisen maatregelen zoals huurplafonds, de bouw van meer betaalbare woningen en meer subsidies en beurzen voor studenten.
In een aantal sectoren zoals de posterijen, het vervoer, de petrochemie, de gemeenten, de gezondheidszorg of de universiteiten waren er stakingen van het personeel. Ondanks pogingen van de bazen om de vakbonden uit te schakelen en de pogingen om de strijdlust van de werknemers tijdens de hele pandemie in de kiem te smoren, nemen zowel de stakingen als het aantal vakbondsleden toe, wat getuigt van de groeiende bereidheid om terug te vechten.
Op 18 november betoogden duizenden werknemers in de provincie Izmir met slogans als “We kunnen niet rondkomen”, “Middelen voor de arbeider, niet voor het paleis”, “Regering; weg met uw prijsverhogingen” enz. De vakcentrale DISK riep bij die gelegenheid op tot een algemene staking van één dag voor een verhoging van het minimumloon. Een dergelijke oproep zou, als er actief campagne voor gevoerd zou worden en als andere vakbonden er gevolg aan zouden geven, ongetwijfeld een warm onthaal vinden bij grote delen van de arbeidersklasse in Turkije.
Uit al deze voorbeelden blijkt dat de huidige crisis niet louter een ineenstorting van de munt is, maar kan uitgroeien tot een veel grotere crisis, die veel weg heeft van een regeringscrisis. Terwijl de economische situatie verslechtert, brokkelt de populariteit van het regime, die nu nog relatief hoog is, snel af. Zowel Erdoğan als zijn partij dalen sterk in de opiniepeilingen, vooral onder jongeren. Dit geldt zelfs voor gebieden die vroeger electorale bolwerken van de AKP waren. In een opiniepeiling die in oktober werd gehouden door MetroPoll, een toonaangevend Turks opiniebureau, zei meer dan 80% van de Turkse bevolking dat de regering slecht omgaat met de economie.
Nu miljoenen mensen in Turkije honger lijden en hun elektriciteitsrekeningen niet kunnen betalen en de woede van de mensen zich op straat begint af te tekenen, stapelen alle ingrediënten zich op voor massale sociale en politieke uitbarstingen. De situatie wordt nog explosiever door het brute deksel dat het regime al jaren op de democratische basisvormen van meningsuiting legt. De grote zakenkrant Wall Street Journal waarschuwde onlangs: “Na jaren waarin hij een militaire staatsgreep heeft overleefd en Turkije door oorlogen en instabiliteit in het Midden-Oosten heeft geloodst, riskeert Erdoğan nu een opstand onder zijn politieke basis.”
Politieke oppositie
De strijd die in verschillende sectoren en gebieden wordt gevoerd, moet uitmonden in een massamobilisatie van alle arbeiders, armen en onderdrukten in heel Turkije tegen het autocratische en pro-kapitalistische bewind van Erdoğan.
Natuurlijk moeten alle middelen worden aangewend om het huidige regime te verwerpen, maar het moet duidelijk zijn dat de roep om vervroegde verkiezingen door de “Natie Alliantie”, het burgerlijk oppositieblok, vooral is ingegeven door hun angst dat de zoektocht van het volk naar een uitweg zich op straat uitdrukt in plaats van via de veilige kanalen van de verkiezingen. Daarom roept de leider van de Republikeinse Volkspartij (CHP), Kemal Kılıçdaroğlu, de mensen op om “geduld te hebben. Je zou honger kunnen hebben. Je elektriciteit kan worden afgesloten. Je zou gearresteerd kunnen worden, in de gevangenis gegooid en zelfs gemarteld en gefouilleerd. Maar heb geduld. Er is niet lang meer te gaan.”
Deze tactiek van geduldig wachten op de volgende presidents- en parlementsverkiezingen (officieel gepland voor 2023) staat los van de dagelijkse lijdende realiteit van miljoenen.
Voor een deel verklaart dit de wending naar populisme van Kılıçdaroğlu in de afgelopen periode. Zijn bezoek aan het Turkse bureau voor de statistiek om te klagen over de inflatiecijfers is een poging om de woede van de bevolking tegen de boodschapper te keren. Op dezelfde manier probeert hij in te haken op de enorme woede tegen geweld tegen vrouwen. Dit bleek uit grote protesten in heel Turkije op 25 november. Maar de zes punten van zijn plan, te beginnen met de erkenning van het Verdrag van Istanboel, zullen niet meer dan loze beloften zijn zolang Turkije een kapitalistische samenleving blijft.
De benadering van de CHP, die volledig gericht is op het wegstemmen van de AKP bij de volgende verkiezingen, veronderstelt dat Erdoğan en zijn partij het toneel stilletjes verlaten als ze de verkiezingen verliezen, en niet alles zullen doen wat binnen hun bereik ligt om aan de macht te blijven. Dat verwachten van een regime dat niet geaarzeld heeft om oorlog, terreur, corruptie, repressie en het overdoen van verkiezingen te gebruiken wanneer dat in zijn kortetermijnbelangen paste, is op zijn best naïef. Bovendien zal het regime van Erdoğan, dat zijn politieke overlevingsinstincten volgt, waarschijnlijk een grilliger beleid voeren om te proberen de aandacht af te leiden van de economische crisis. Het zal de verdeeldheid onder de arbeidersklasse en de armen aanwakkeren en het nationalisme stimuleren – hetzij door anti-migrantenpropaganda op te voeren, hetzij door nieuwe militaire avonturen tegen de Koerdische strijdkrachten in Noord-Syrië.
In werkelijkheid heeft een partij als de CHP, die zelf doordrenkt is van nationalisme en die haar eigen voornemen kenbaar heeft gemaakt om alle vluchtelingen in Turkije binnen twee jaar terug te sturen naar hun vaderland als zij aan de macht komt, op deze punten niet meer tegenwicht te bieden aan de AKP dan op het economische front. Het belangrijkste doel van de ‘Natie Alliantie’ is het oplossen van de crisis van politieke vertegenwoordiging waarmee de Turkse kapitalistische klasse wordt geconfronteerd, en het ontsporen van de groeiende volkswoede over het huidige regime in een gewijzigde en opgepoetste versie van hetzelfde uitbuitende en onderdrukkende systeem.
Militante opstelling van de arbeidersbeweging nodig
Daarom zal het voor, tijdens en na de verkiezingen cruciaal zijn om een militante politieke kracht op te bouwen die onafhankelijk is van de twee belangrijkste pro-kapitalistische blokken en die opkomt voor de belangen en de strijd van de arbeidersklasse en van alle onderdrukte delen van de samenleving.
De door Kılıçdaroğlu duidelijk gewenste toenadering tussen de CHP en de pro-Koerdische linkse partij HDP is een stap in de verkeerde richting. Hoewel de partijen bij de parlementsverkiezingen onafhankelijke lijsten zullen handhaven, lijkt het erop dat de HDP bereid is een gezamenlijke kandidaat, vermoedelijk de pro-kapitalistische Kılıçdaroğlu, voor het presidentschap te steunen.
Het is één ding om “samen te komen op openbare pleinen om Erdoğan omver te werpen”, zoals voorgesteld door voormalig HDP-voorzitter Selahattin Demirtaş. Maar het is volstrekt verkeerd om in naam van de eenheid tegen de dictatuur de politieke en organisatorische onafhankelijkheid van de arbeidersklasse op te offeren en elk antikapitalistisch programma te laten vallen.
Als zij zich ver houdt van dergelijke pogingen om haar linkse platform te verwateren tot een breed electoraal front met pro-kapitalistische partijen, heeft de HDP, samen met andere linkse krachten en de militante delen van de vakbeweging, nog steeds een belangrijke rol te spelen in het tot stand brengen van een werkelijk onafhankelijke partij van de arbeidersklasse die in staat is socialistische antwoorden te geven op de huidige crisis waarin het Turkse en mondiale kapitalisme verkeert.