Frankrijk: De arbeidersbeweging moet haar volle gewicht in de strijd tegen repressie en racisme werpen

Afgelopen zaterdag 12 december betoogden voor de derde achtereenvolgende week duizenden mensen in verschillende Franse steden uit verzet tegen de plannen voor de algemene veiligheidswet en de zogenaamde antiseparatisme-wet. Te midden van de pandemie zijn de prioriteiten van de regering van president Macron de versterking van het repressieve arsenaal van de staat en een poging om de bevolking op racistische basis te verdelen.

Door Nicolas Croes

Het wetsvoorstel heeft duidelijk tot doel de persvrijheid, de vrijheid van meningsuiting en de vrijheid van betogen te beperken. Zo is er artikel 24, dat de kwaadwillige verspreiding van beelden van wetshandhavers strafbaar stelt. Het voorziet in een gevangenisstraf van één jaar en een boete van 45.000 euro voor de verspreiding van “herkenbare gezichtsfoto’s of enig ander identificatie-element” van politieagenten die tussenbeide komen, wanneer dit hun “fysieke of psychische integriteit” zou “schaden.” Zoals La France Insoumise opmerkt, is het doel om “mensen die willen betogen massaal af te schrikken en te filmen wat er tijdens de betoging gebeurt.”

De aanpak van de regering en haar bondgenoten ten aanzien van politiegeweld is duidelijk: het verbergen ervan en niet het bestrijden ervan. Maar terwijl de wet werd besproken in de Nationale Assemblee (waar hij op 24 november werd aangenomen), maakte een reeks gebeurtenissen van de zaak een echt fiasco.

Op de avond van maandag 23 november werden honderden migranten, vergezeld van mensen uit het verenigingsleven, parlementairen en activisten van linkse partijen, door de politie op brute wijze verjaagd van de Place de la République in Parijs. De politie deed dit met behulp van wapenstokken en traangas. Onder de schokkende beelden waren die van een divisiecommissaris die een man die probeerde te ontsnappen liet struikelen door met de matrak slagen uit te delen. Enkele dagen later, op 26 november, werden beelden vrijgegeven van de politie die een zwarte man, Michel Zecler, in elkaar sloeg. Het slachtoffer was aanvankelijk twee dagen in politiebewaring gehouden op beschuldiging van “geweld tegen een persoon die het openbaar gezag uitoefent” en “opstandigheid”, voordat het onderzoek werd afgesloten dankzij de videobeelden van de gebeurtenissen. Zonder dat zou hij zeker in de gevangenis zitten.

Het deed uiteraard denken aan de explosie van de Black Lives Matter beweging in de VS na de moord op George Floyd. Op zaterdag 28 november betoogden ongeveer 500.000 mensen in het land als reactie op de oproep van verschillende journalistenorganisaties, vakbonden en diverse verenigingen verenigd in de coördinatie #StopLoiSécuritéGlobale. Onder druk van deze indrukwekkende mobilisatie, vooral in deze periode van lockdown in Frankrijk, kondigde de regering twee dagen later de “totale herschrijving” van artikel 24 aan, het meest omstreden artikel. Deze verklaring rook duidelijk naar paniek, aangezien de tekst al in de Nationale Vergadering was gestemd en nu in behandeling is van de Senaat, waar de kwestie in januari zou moeten worden beslist. Er wordt terecht gevraagd om het wetsvoorstel volledig in te trekken.

De mobilisaties gingen door op zaterdag 5 december: er werden bijna 90 acties in het hele land aangekondigd. De eerste zaterdag van december is traditioneel een dag van mobilisatie tegen onzekerheid georganiseerd door de vakbond CGT. Dit werd nu uiteraard gekoppeld aan de strijd tegen politiegeweld en de veiligheidswet. Alsof de regering extra olie op het vuur wilde gooien, kwam ze de dag ervoor met drie decreten die het gemakkelijker maken om informatie over mensen te verzamelen. Deze decreten vullen de veiligheidswet aan.

Repressief arsenaal en maatschappelijk verzet

De veiligheidswet van Macron kadert in een bredere context. Er is in Frankrijk een toename van wetgeving of procedures gericht op het onderdrukken of intimideren van protest. Dit is vooral sinds 2016 het geval: toen was er een beweging tegen de arbeidswet van president François Hollande (PS) en vervolgens begon in 2018 de beweging van de gele hesjes onder president Macron. Tenslotte waren er de betogingen tegen de pensioenhervorming in december en januari vorig jaar. Op 3 december werd een lid van het collectief “Désarmons-les” (dat politiegeweld documenteert) veroordeeld tot acht maanden gevangenisstraf na een arrestatie tijdens protest van de gele hesjes in september 2019. Hij werd ervan beschuldigd het schild van een agent geslagen te hebben tijdens zijn arrestatie…

Tegelijkertijd is politiegeweld tijdens betogingen de norm geworden. Dit heeft een tweeledig doel. In de eerste plaats om de betogers te intimideren en de boodschap uit te dragen dat men ernstig gewond kan raken of het doelwit kan zijn van wapens, zelfs indien men uit de buurt blijft van de confrontaties. Onder de slachtoffers van het politiegeweld bevindt zich bijvoorbeeld Zineb Redouane, een 80-jarige vrouw uit Marseille die op 2 december 2018 stierf nadat ze door een traangasgranaat in het gezicht was gewond terwijl ze de luiken van haar appartement op de vierde verdieping wilde sluiten.

Een tweede doel van het geweld is om de beweging te verdelen, onder meer op basis van de sensationele berichtgeving erover in de gevestigde media die incidenten in de marge van protest uitvergroten en al wie protesteert voorstellen als een stelletje schurken. Deze strategie van geweld is volkomen bewust van de kant van de autoriteiten.

Politiegeweld en systemisch racisme

Het geweld van de politie treft de arbeiderswijken al langer. Het is geen toeval dat toen de Black Lives Matter beweging afgelopen voorjaar weer op gang kwam, deze vooral in Frankrijk weerklank vond. Het comité ‘De waarheid voor Adama’ bracht enkele tienduizenden betogers op de been, ondanks een betogingsverbod. Naast George Floyd stonden de namen van Adama Traoré (die stierf tijdens een arrestatie door de gendarmes in Val-d’Oise), Lamine Dieng (die stierf in een politiebusje in Parijs), Amadou Koumé (die stierf in een politiebureau in Parijs) … Het is niet ongewoon dat jonge mannen sterven als gevolg van politieoptreden in verdachte omstandigheden en dat hun familieleden comités oprichten en lange gevechten voor gerechtigheid voeren.

Afgelopen juli onthulde de onafhankelijke online mediasite “Basta!” dat er op 43 jaar tijd in slechts tien van de 213 dodelijke politie-interventies uiteindelijk een veroordeling van de agenten wegens moord volgde. De laatste veroordeling dateert van 1999. Uit een analyse van StreetPress blijkt dat er tussen 2007 en 2017 maar liefst 47 ongewapende mannen zijn overleden als gevolg van politie-interventies. Geen van de betrokken politieagenten of rijkswachters is in de gevangenis beland. Meer dan een derde van de procedure heeft geleid tot seponering of vrijspraak van de agenten. De meeste zaken zijn nog lopende.

Het plan tegen separatisme

De wens om het maatschappelijk verzet het zwijgen op te leggen gaat gepaard met de stigmatisering van moslims. Dit kadert uiteraard in de komende verkiezingscampagnes: eerst zijn er in maart 2021 regionale en departementale verkiezingen, maar dan volgen in 2022 de verkiezingen van de president en het parlement. Als voorbereiding hierop werd de regering afgelopen zomer herschikt, een herschikking die duidelijk naar rechts gericht was en tot doel had om een basis van rechtse kiezers te behouden in een politieke context gekenmerkt door grote instabiliteit.

Bij zijn aantreden heeft de nieuwe minister van Binnenlandse Zaken, Gérald Darmanin (tegen wie overigens een verkrachtingsklacht loopt) niet geaarzeld om het politiegeweld in Frankrijk te ontkennen. Hij verklaarde: “Als ik het woord ‘politiegeweld’ hoor, stokt mijn adem.” Dat is een zeer schokkende uitdrukking enkele weken na de moord op George Floyd en nadat in Frankrijk een bezorger, Cédric Chouviat, in januari omkwam nadat hij door de politie op de grond werd geworpen en tevergeefs riep ‘ik kan niet ademen’.

Vervolgens werd op 2 oktober het “Plan tegen het separatisme” van Macron gepresenteerd: een wetsvoorstel tegen de politieke en radicale islam dat begin 2021 in het parlement zal worden besproken en dat het verbod op religieuze tekens en praktijken in de openbare sector op de werkplek verder zal uitbreiden. Het idee was heel duidelijk om de emotie te gebruiken die verbonden was aan de opening van het proces van de Charlie Hebdo-aanvallen. Het was de context achter de moord op Samuel Paty en de aanslag op de Basiliek van Nice die op 29 oktober drie slachtoffers maakte. (Lees hier ons eerder artikel).

Christian Estrosi, de burgemeester van Nice (Les Républicains), verklaarde onmiddellijk dat hij “de Grondwet wilde wijzige” om “oorlog te kunnen voeren” tegen een ideologie die hij omschreef als “islamo-fascisme”. Eric Ciotti, een parlementslid van dezelfde partij riep op tot de oprichting van “een Guantanamo in Franse stijl”. De minister van Onderwijs, Jean-Michel Blanquer, haalde op 22 oktober uit naar het “islamo-gauchisme” dat volgens hem een ware ravage aanricht aan de universiteiten. Een amendement dat in de Senaat werd aangenomen, bepaalt dat universitair onderzoek zich voortaan “moet uitdrukken in het kader van de waarden van de Republiek.” Dat is een dubbelzinnige formulering die een poging doet om iedereen in de pas te doen lopen.

Dit klimaat geeft zelfvertrouwen aan extreemrechts, waaronder de meest extremistische groepen. Enkele uren na de aanslag in Nice werd een jongeman die verbonden was met Génération Identitaire door de politie doodgeschoten omdat hij mensen van Noord-Afrikaanse afkomst met een pistool bedreigde. In Cholet was er op 14 november een incident met een man die naar eigen zeggen “door God aangezet was om te handelen.” Hij vermoordde twee mensen en verwondde ook zijn vrouw ernstig. De nationale media zwegen hierover en de lokale media deden er alles aan om niet over een terreuraanslag te spreken. Het ging immers om een katholieke moordenaar die ongelovigen wilde straffen.

De arbeidersbeweging moet het initiatief nemen

Aan de vooravond van de mobilisaties tegen de veiligheidswet bleek uit een peiling van het Ifop Institute dat 85% van de Fransen een sociale explosie in het land verwacht in de komende maanden. Dit is 13 punten meer dan bij de laatste peiling in januari 2020, toen de beweging tegen de pensioenhervorming nog in volle gang was.

De huidige mobilisatie wordt voornamelijk geleid door journalisten en mensenrechtenorganisaties en heeft een enorme weerklank gevonden bij de jongeren. Maar het is duidelijk dat vooral de werkenden het doelwit van de maatregelen zijn. De sociale verwoestingen als gevolg van de economische crisis staan nog in hun kinderschoenen – in Frankrijk zijn in de eerste zes maanden van 2020 al 700.000 jobs verdwenen. De versterking van de politie en het repressief arsenaal zullen zich binnenkort richten tegen degenen die op hun werkplek strijden.

De arbeidersbeweging moet haar stempel drukken op het maatschappelijk protest en niet aarzelen om haar meest effectieve wapen te gebruiken: stakingsacties. Politiegeweld, crimineel falen in de gezondheidszorg en ouderenzorg, onzekerheid, systemisch racisme … Het ontbreekt niet aan redenen tot woede. Deze moeten samengebracht worden rond een programma dat ingaat tegen de sociale afbraak en het systeem in crisis. Het is ook de beste manier om extreemrechts en fundamentalisten van allerlei slag te bestrijden.

Maar er moet ook een politiek alternatief worden ontwikkeld. Eind oktober gaf een peiling van Le Figaro aan dat 79% een tegenstem in 2022 voor ogen had. Om dit potentieel te benutten, moet de woede door de arbeidersbeweging worden georganiseerd op basis van een programma dat tegenover besparingen en racisme gezamenlijke strijd en solidariteit plaatst. De onlangs aangekondigde presidentiële kandidatuur van Jean-Luc Mélenchon kan een rol spelen in deze richting. Zijn campagne heeft een offensief programma nodig. Het door La France Insoumise in 2017 verdedigde programma was een uitstekende poging om de noodzaak van ecologische planning en de nationalisering van bepaalde delen van de economie te benadrukken. Maar de uitdagingen van de huidige economische crisis (de ergste sinds de jaren dertig), de gezondheidscrisis en de ecologische crisis laten geen andere keuze dan verder te gaan en volledige breuk met het kapitalisme te verdedigen.

Zowel op straat als op de stembus moet het kapitalistische systeem als zodanig worden aangevallen en vervangen door een systeem dat gebaseerd is op de sociale behoeften en niet op de winsthonger: een democratisch geplande socialistische samenleving.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop