12de LSP-congres. Internationaal verslag van het CWI

Afgelopen weekend vond het 12de congres van LSP plaats. Om de twee jaar organiseert de partij een congres vol politieke discussie en een evaluatie van de werking van LSP. Het congres werd geopend met een internationaal verslag van het CWI. Dat verslag werd gebracht door Stephan Kimmerle. Hieronder brengen we de grote lijnen van die inleiding.

We zitten in een interessante maar tegelijk ook moeilijke periode. Er zijn beslissende ontwikkelingen in de klassenstrijd met kansen, maar ook obstakels in de klassenstrijd. De situatie die er momenteel natuurlijk uitspringt is die in Frankrijk. Misschien een indruk van Frankrijk aan de hand van een slogan in Parijs: hou ons niet voor de gek, wij gaan revolutie maken. Dat vat de sfeer samen, er is een grote vastenberadenheid onder jongeren en arbeiders om in strijd te gaan. Het is misschien nog een minderheid, maar wel een actieve laag die vastberaden is om verder te gaan.

Dit biedt voor ons heel wat kansen, maar het zet ook druk op onze beperkte krachten in Frankrijk. Onze kleine groep is nodig om richting te geven aan de beweging, om de vastberaden minderheid een manier aan te bieden om hun collega’s en bredere lagen in actie te brengen en te organiseren in interprofessionele en regionale bijeenkomsten en het verbinden van verschillende acties in een echte algemene staking. Het gaat immers niet alleen om het neerhalen van de regering-Sarkozy, maar ook om een echt alternatief te vestigen in de vorm van een arbeidersregering op basis van algemene arbeidersvergaderingen. Dit zijn cruciale elementen in de discussies die momenteel plaatsvinden, zeker nu er een beperkte pauze in de beweging is.

Onze Franse organisatie wint jongeren en arbeiders als nieuwe leden en bouwt tegelijk aan een oppositiestroming binnen de NPA. Tegelijk wordt op lokaal vlak ook richting gegeven aan de beweging op straat, onder meer in Rouen. Het is noodzakelijk dat we die werking versterken en vanuit onze internationale organisatie ook solidariteit organiseren om de Franse kameraden te ondersteunen in zowel de discussies als de praktische tussenkomsten. Dat is onder meer wat de afgelopen weken systematisch gebeurd is vanuit België.

In Griekenland toonde de reeks algemene stakingen de actiebereidheid, vandaag is de situatie wat complexer. Na de zomerperiode moet de beweging opnieuw worden opgebouwd. Dat is voor ons een ogenblik dat we moeten gebruiken om met arbeiders en jongeren te discussiëren over hoe we de strijd kunnen verder zetten. Daarom organiseerden we een sprekerstour door verschillende Griekse steden met sprekers uit Italië, Turkije en Duitsland. In de drie grootste steden van het land waren er telkens meer dan 100 aanwezigen. Het doel van de meetings was om de discussie aan te gaan over hoe we de strijd verder kunnen zetten en hoe we de beweging tot haar conclusies kunnen laten leiden en wat die conclusies kunnen inhouden.

Elders in Europa groeit het verzet tegen de besparingen. In Londen was er bijvoorbeeld een eerste betoging tegen de besparingen. Er waren verschillende spontane betogingen, maar de Londense betoging was interessant qua samenstelling. Onder de 5000 betogers waren er vooral activisten uit de vakbonden, vooral uit de vakbonden met een meer strijdbare leiding zoals de transportbond. Onze leden in de vakbonden speelden een cruciale rol in het bijeenbrengen van deze vakbondsmilitanten. Er wordt naar ons uitgekeken om daar richting aan te geven, onder meer via het nationaal netwerk van delegees dat is opgezet. Vandaag wordt de basis gelegd voor de beweging die aan het ontwikkelen is.

Overal in Europa, toch waar er regeringen zijn, worden besparingen aangekondigd. Er wordt heel ver in gegaan. De Britse besparingen zijn zo verregaand dat de Londense conservatieve burgemeester Boris Johnson de maatregelen inzake huur van sociale woningen vergeleek met de sociale zuiveringen zoals destijds in Kosovo. Er zijn dalingen van de lonen, aanvallen op de sociale zekerheid. Dat leidt tot woede tegen de aanvallen en ook een afkeer tegenover de bankiers, maar er is nog geen veralgemeend anti-kapitalistisch bewustzijn. De woede uit zich vooral tegen de banken en de grote bedrijven. De woede komt soms op grote schaal tot uitbarsten, bijvoorbeeld met de grote algemene staking in Spanje op 29 september. Onze organisatie in Spanje is in vier steden tussengekomen tijdens de staking en hebben leden in verschillende regio. Er waren ook grote betogingen in Portugal waar we eveneens een organisatie aan het uitbouwen zijn, dat gebeurde met hulp van kameraden uit België en Duitsland maar intussen is er een groepje in Portugal dat een eigen krant uitbrengt en regelmatige tussenkomsten doet in de strijd.

De woede toont zich soms op een verwrongen manier. De Duitse burgerij doet een tournee door Europa om overal tot hardere besparingen op te roepen. Ze stellen zichzelf voor als diegenen die in staat zijn om de crisis te overwinnen en dat op basis van een hard besparingsplan in Duitsland. Het grootste obstakel om overal in Europa tot een eengemaakte strijd te komen, is de remmende factor van een groot deel van de vakbondsleiding. Dat maakt dat de woede soms op een rare wijze tot uitdrukking komt. In Duitsland zijn er voorbereidingen voor grotere betogingen op 13 november tegen de besparingen. Maar wat het opvallendst was in Duitsland, was een beweging tegen een prestigeproject in Stuttgart waar een nieuw station zou worden gebouwd onder de naam Stuttgart 21. Er was zelfs een betoging met tot 150.000 deelnemers en gedurende een jaar zijn er al wekelijkse betogingen. Alle traditionele partijen zijn voor het project, maar zowat de volledige bevolking is tegen. Onze Duitse organisatie speelt een erg actieve rol in het verzet, zo lagen wij mee aan de basis van een scholierenstaking tegen Stuttgart 21 waardoor het idee van stakingen als instrument van strijd in de beweging werd gebracht.

De noodzaak van politieke antwoorden is erg groot, er wordt gezocht naar methoden en instrumenten die hoop op een alternatief kunnen bieden. Dat kwam sterk tot uitdrukking in de verkiezingscampagne van Obama, maar de hoop op verandering in de VS begint te tanen. De vakbondsleiding probeert op de woede onder de bevolking in te spelen met beperkte elementen van mobilisatie, op 2 oktober was er een betoging van voornamelijk vakbondsmilitanten. Er waren 175.000 aanwezigen. De leiding wou die woede in de richting van de Democraten sturen, maar dat was niet wat de aanwezigen wilden. Wij hadden een groot spandoek met de slogan “Wall Street heeft twee partijen, we hebben er een van ons eigen nodig” met daaronder in het klein “Geld voor onderwijs en jobs, niet voor oorlog.” Er werd een brochure verkocht over de noodzaak van een arbeiderspartij in de VS. Die brochure verkocht heel goed omdat veel mensen stopten aan het spandoek.

Het gebrek aan arbeiderspartijen laat zich voelen en zorgt er in bepaalde gevallen voor dat er een bredere electorale steun is voor linkse socialisten. Onze verkiezingscampagne in Melbourne wordt bijvoorbeeld gesteund door verschillende vakbonden. We willen met die campagne ons gemeenteraadslid herverkozen krijgen. In verschillende landen zijn er nieuwe formaties ontwikkeld, maar deze vinden zich vaak in een rampzalige positie. De PRC in Italië is grotendeels verdwenen, Syriza blijft op 2-3% n de peilingen en biedt de beweging geen perspectief aan, de Franse NPA is onderling verdeeld, de P-SOL in Brazilië is sterk verdeeld en haar toekomst is onzeker. De P-Sol heeft zich jarenlang enkel op verkiezingen gericht waardoor de activiteit aan de basis grotendeels is verdwenen, een deel van de leiding wou niet opkomen en de Groenen ondersteunen. Uiteindelijk kwam de P-Sol toch op met een linksere kandidaat die 0,87% haalde. Dat bedreigt de toekomstperspectieven van de partij, maar anderzijds was het feit dat de partij toch opkwam een uitdrukking van het feit dat er een linkse oppositiestroming bestaat binnen de partij en daar hebben onze krachten een rol in gespeeld.

Voor linkse socialisten is het belangrijk om antwoorden te kunnen bieden op de kapitalistische crisis en links-reformistische antwoorden volstaan daarbij niet. Die worden doorprikt naarmate de crisis ontwikkelt. Links staat inhoudelijk absoluut niet sterk. We zien dat zelfs een aantal zogenaamd trotskistische groeperingen naar rechts aan het opschuiven zijn en uiteraard voelen ook wij de druk aan. Om daarop te antwoorden, moeten we discussies voeren over ons programma en hoe we eisen naar voor brengen naar bredere lagen van de bevolking.

Op het begin van de crisis was dit nog iets gemakkelijker, toen zelfs de burgerij de kwestie van nationalisaties naar voor schoof. Dat ging in tegen wat ze de afgelopen 20-30 jaar hadden gezegd. Maar dit was niet het einde van het neoliberalisme met haar besparingen en privatiseringen. Er werd tussengekomen om de banken te redden, maar dat werd nadien gebruikt om overal besparingen op te leggen. Vandaag kennen de regeringen nog maar een logica, die van besparen. Toen wij bij het begin van de crisis het idee van nationalisatie naar voor schoven, kregen we daar betere reacties op dan nu. Na de ervaring van de overheidstussenkomsten die worden gebruikt om uiteindelijk ons de rekening te laten betalen met besparingen, ligt dat moeilijker. Sommige linkse groepen brengen daarom het idee van nationalisatie niet meer voor en spreken ook niet meer over socialisme. Wij moeten het blijven naar voor brengen en meer nadruk leggen op de kwestie van arbeiderscontrole en -beheer in het kader van een geplande economie.

De zwakte van de organisaties van de arbeidersbeweging maakt dat we een langer uitgerekt proces zullen kennen. Er is soms meer ruimte voor ons, maar ook voor reactionaire krachten. Verschillende extreem-rechtse formaties haalden goede electorale scores, zo was er het resultaat van Jobbik in Hongarije maar ook de terugkeer van extreem-rechts in Oostenrijk. Bij de lokale verkiezingen in Wenen kwamen we in een district op met als slogan “racisme creëert geen jobs”. We haalden 2700 stemmen en wekten heel wat interesse op voor onze anti-racistische benadering.

Waar racistische en extreem-rechtse krachten sterk staan, leidt dit onder een laag van de bevolking ook tot een radicalisering. Dat is zelfs het geval in Israël waar er recent 5.000 betogers waren tegen een nieuwe nationalistische maatregel, onder die betogers was er een openheid voor onze ideeën. Op een congres van onze Israëlische afdeling twee weken geleden waren er een veertigtal aanwezigen die de afgelopen jaren een actieve rol hebben gespeeld in het opbouwen van oppositie tegen het beleid.

In een aantal landen moeten wij de strijd mee voeren voor democratische rechten of arbeidersrechten. In Venezuela moeten we opkomen tegen een steeds sterkere bureaucratische druk op de arbeidersbeweging. In Sri Lanka is de militaire dictatuur zich aan het versterken na de burgeroorlog. Onze kameraden zijn er enorm bekend omwille van hun verzet tegen het sektarisme en hun principiële houding tegen de oorlog en tegen de discriminatie van de Tamils. De USP (United Socialist Party) telt een groep leden die ook in heel moeilijke omstandigheden een vastberadenheid aan de dag legt om de partij uit te bouwen. De werking van onze kameraden in Kazachstan tegen de druk van de dictatuur is indrukwekkend, er wordt gebouwd aan een oppositiebeweging Kazachstan 2012 met het oog op de verkiezingen van 2012. In Pakistan heeft onze afdeling grote stappen vooruit gezet met het opbouwen van de Progressive Workers’ Federation, een vakbondsfederatie met meer dan een half miljoen leden. Afgelopen weekend was er een nationaal congres van de Socialist Movement Pakistan met 130 afgevaardigden uit alle regio’s van het land, zelfs een aantal afgevaardigden uit de vluchtelingenkampen.

Ook in een aantal andere landen stellen zich nieuwe kansen. In India zijn we nu in meer steden aanwezig en bouwen we aan een meer nationale kracht. In landen waar de afgelopen jaren groepen werden opgezet, zijn we dit aan het consolideren en verder uitbouwen. Zo gaan we vooruit in bijvoorbeeld China, Hong Kong, Taiwan maar ook in Italië. Er worden eerste stappen gezet in de opbouw van onze werking in landen als Argentinië en Turkije. Ieder lid van het CWI kan een beslissende rol spelen in het opbouwen van een alternatief. De situatie blijft complex en moeilijk, maar we grijpen de kansen in de mate dat we daartoe in staat zijn.

We bouwen aan een internationale socialistische organisatie en doen dit door onze ideeën te ontwikkelen en doorheen onze tussenkomsten onder arbeiders en jongeren en in strijd. Op die basis kunnen we het CWI versterken en daarmee de arbeidersbeweging wapenen in de strijd voor de maatschappijverandering die zo noodzakelijk is.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop