Your cart is currently empty!
Recensie. Grenzeloos India. De achterkant van de globalisering
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
RECENSIES op SOCIALISME.be
Boek
- “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy
- “Big business met nazi-Duitsland” van Jacques Pauwels
- “Forgotten Armies” van Christopher Bayly en Tim Harper
- “Hoe de rijken de planeet vernietigen” van Hervé Kempf
- "Gaza, Geschiedenis van de Palestijnse tragedie" van Lucas Catherine en Charles Ducal
- “Staatsgevangene n°1. De geheime dagboeken van premier Zhao Ziyang” en “Tienanmen 1989. Seven weeks that shook the world”
Film/ Muziek
- "District 9" van Neill Blomkamp
- "Capitalism: A love story" van Michael Moore
- “City of Life and Death” van Lu Chuan
- Anti-Flag: “The people or the gun”
[/box]
In een aantal boekhandels wordt het boek “Grenzeloos India” momenteel aan verlaagde prijs verkocht. Het boek dateert van 2005 maar blijft interessant. Auteur Patrick De Vos vatte dit boek op als een verzameling van reisessays waarbij op een kritische wijze kennis wordt gemaakt met India. Er wordt vertrokken van een kritische visie op het neoliberalisme en dat maakt het voor ons natuurlijk aangenamer om te lezen.
Patrick De Vos trok drie maanden naar India en bezocht verschillende delen van dit subcontinent. De stranden van Goa zijn immers niet te vergelijken met miljoenensteden als Mumbai of Kolkatta. De beschrijvingen van het leven in India en hoe dit overkomt bij een Westerse “toerist” lezen vlot en zijn zeker herkenbaar voor wie het land bezocht. De drukte en chaos op straat en in het verkeer, de stank en de immense armoede of de omvang van de miljoenensteden. Het komt allemaal aan bod in het boek, maar De Vos wil niet alleen vaststellen. Hij probeert ook na te gaan van waar de problemen komen en hoe daar iets aan kan worden gedaan.
Dit boek is geschreven op een ogenblik dat de antiglobaliseringsbeweging nog volop in de actualiteit was. De Vos biedt, zoals de ondertitel van het boek het aangeeft, een blik op de “achterkant van de globalisering”. Daartoe is een zeker begrip van het neoliberalisme en de globalisering nodig. De auteur brengt verschillende visies aan, maar lijkt zelf te opteren voor de visie van Wallerstein. Dat brengt enkele beperkingen met zich mee en ook qua antwoorden zijn we het vaak niet eens met De Vos die in het boek pleit voor een sociaal en ecologisch gecorrigeerde markteconomie op basis van een globaal Marshallplan. Hoe dat mogelijk zou zijn, wordt niet duidelijk gemaakt.
Maar het boek biedt interessante analyses van de politieke situatie en het dagelijkse leven in India. Dat wordt opgesmukt met interessant cijfermateriaal waar nodig en nuttig. En er wordt hier en daar ingegaan op historische elementen. Dat is heel veel om in één boek samen te persen, waardoor er uiteraard geen volledig beeld wordt gebracht. Hierdoor wordt bijvoorbeeld een eenzijdig beeld gegeven van het sociaal-economische beleid in India na de onafhankelijkheid tot begin jaren 1990. De Vos omschrijft dit als een gemengde economie, elders zelfs als socialisme of gebaseerd op het Britse fabianisme.
Dat is kort door de bocht: heel wat sociale toegevingen werden afgedwongen onder druk van radicalisering aan de basis onder arbeiders en armen. Dat dwong de Congress-regering begin jaren 1970 zelfs tot verregaandere maatregelen zoals het nationaliseren van de sleutelsectoren van de economie en het uitbouwen van meer sociale zekerheid. Die ontwikkeling kan niet los worden gezien van de toenmalige radicalisering en internationale gebeurtenissen (de revolutie van 1968 in Pakistan en de bewegingen in Oost-Pakistan die leidden tot de onafhankelijkheid van Bangladesh in 1971). Maar het nationaliseren van de sleutelsectoren en het invoeren van sociale zekerheid volstaat niet om een land “socialistisch” te noemen.
De Vos is sterk als hij kritiek levert op het neoliberalisme en de illusie dat meer liberalisme zou leiden tot minder armoede. Met cijfers kan veel worden aangetoond, maar wat vaststaat is dat de armoede de afgelopen jaren niet is verminderd in India. Een kleine minderheid heeft geprofiteerd van de economische opgang, een grote meerderheid niet. Waar in 2000 de armste 20% over 8,7% van alle inkomens beschikte, had de rijkste 20% maar liefst 41,8% van de inkomens. De inkomensongelijkheid in 2003 was even groot als deze in 1980 of 1960. De groei in onder meer de IT-sector heeft niet geleid tot een fundamentele verandering van de sociale relaties. Het idee dat er een grotere middenklasse zou bestaan, klopt maar gedeeltelijk. De Vos geeft het cijfer dat slechts 500.000 Indiërs (0,05% van de bevolking) over een jaarinkomen van meer dan 10.000 dollar beschikken.
Tegenover de enorme ongelijkheid in India is er wel degelijk verzet. De Vos gaat in op de politieke geschiedenis van het land en blijft ook stilstaan bij de traditie van communistisch verzet in het land. In een stad als Kolkatta kon hij daar moeilijk naast kijken. Het vroegere Calcutta is reeds decennialang een bolwerk van communistische steun en wordt intussen al heel wat jaren bestuurd door een lokale regering waarin de communistische partij de boventoon voert. De officiële communisten hebben in de jaren 1990 echter geen antwoord geboden op de liberaliseringspolitiek die werd gevoerd door zowel de Congress-partij van de Ghandi’s als de hindoenationalisten van de BJP. Meer nog, de regering-Singh werd lange tijd vanuit de oppositie gesteund door het linkse front rond de communisten. Op lokaal vlak voerden ze zelf een liberaal beleid dat de belangen van de multinationals voorop stelde. Dat was de basis voor de electorale afstraffing bij de laatste verkiezingen. De Vos stelt de verandering van de “communistische” partijen vast, naar zijn oordeel wordt een “pragmatische” koers gevaren waarbij privatiseringen niet worden geschuwd en “ideologische dogma’s of onaantastbare stakingsrechten” moeten wijken voor de grote bedrijven.
De liberaliseringspolitiek van de jaren 1990 is wellicht de belangrijkste reden waarom de ooit zo machtige Congress-partij een groot deel van haar machtspositie verloor aan de hindoenationalistische BJP. Met het streven naar het behoud van de eigen identiteit had dit wellicht minder te maken dan wat De Vos lijkt aan te geven. Het historische beeld dat hij brengt van de ontwikkeling van de BJP is wel erg interessant. De liberaliseringspolitiek heeft een aantal vroegere sociale verworvenheden afgebouwd en heeft de enorme kloof tussen rijk en arm enkel verder vergroot. Dat heeft de politieke autoriteit van Congress ondermijnd, maar de BJP was op dat vlak niet anders waardoor Congress zich al snel kon opwerpen als het “minste kwaad”. De afgelopen twee verkiezingen werden de BJP weg gestemd en kon Congress de macht behouden met een sociale retoriek die weinig te maken heeft met de realiteit van het asociale beleid. De sterkte van Congress is de afkeer en de angst onder bredere lagen tegenover het radicale nationalisme van de BJP dat steeds het gevaar van religieus geweld met zich meebrengt. In Gujarat werd dit met het geweld van 2002 voldoende aangetoond.
Nog een sterk element in het boek is de kritiek op de liefdadigheidsprojecten van moeder Theresa en de “liefdadigheidstoeristen”. De Vos: “Misschien (…) zullen we begrijpen dat ze daar in Kolkatta niet meteen zitten te wachten op een handvol betuttelende westerlingen die liever dan de oorzaken van de ongelijkheid en de miserie in de wereld ten gronde aan te pakken, wat druppels op een hete plaat komen sprenkelen, in de hoop daarbij een spirituele ervaring op te doen.”
Dit boek is een aanrader voor wie kennis wil maken met India. Het boek leest erg vlot en de combinatie van reisverhalen met politieke en historische analyse kon ondergetekende zeker boeien. Met een kritisch beeld op India en de economische ontwikkeling van de afgelopen decennia, wordt de basis gelegd voor een anti-kapitalistische visie. Het zou interessant zijn om te weten wat de impact van de huidige wereldwijde recessie op de visies en standpunten van de auteur is.
Daarnaast is het wellicht interessant om de visie van een “buitenstaander” te combineren met het standpunt van een Indische activiste. Het boek “Luisteren naar de sprinkhanen” van Arundhati Roy dat in januari ook in het Nederlands zal verschijnen, zou bijvoorbeeld een nuttige aanvulling en verdere actualisatie zijn.