Maleisië. Machtsstrijd tussen heersende Nationale Front (BN) en oppositie van de Volksalliantie (PR)

In april dit jaar werd Najib Razak premier van Maleisië. Sindsdien gebruikte hij twee benaderingen om zijn UMNO-partij (United Malays National Organisation) en de regering van het Nationale Front (BN – Barisan Nasional) waarin de UMNO een centrale rol speelt, te versterken. De partij van de premier was verzwakt uit de laatste verkiezingen gekomen en probeert dit goed te maken door een aantal hervormingen door te voeren en daarbij een populistische retoriek te hanteren. Daarnaast wordt geprobeerd om de oppositiepartij PR (Volksalliantie of Pakatan Rakyat) te ondermijnen met beschuldigingen van corruptie, fraude en andere.

Ravichandren, Maleisië

[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

Enkele feiten

  • De bevolking van Maleisië (28 miljoen mensen) is opgedeeld in etnische Maleisiërs (54%), etnische Chinezen (25%), etnische Indiërs (7,5%) en andere bevolkingsgroepen.
  • De regering wordt gevormd door de BN, het Nationale Front, waarin de belangrijkste formaties de UMNO en de MCA zijn. Die komen respectievelijk uit de Maleisische en de Chinese gemeenschap
  • De oppositie is de Volksalliantie, een coalitie van diverse partijen die soms lijnrecht tegenover elkaar staan.

[/box]

De twee gezichten van BN

Na nooit gezien verlies bij de laatste verkiezingen is de regering verzwakt en staan de premier en zijn partij onder zware druk om het beleid aan te passen en steun terug te winnen. De regering moet ook ingaan tegen de economische agenda van Anwar Ibrahim van de Volksalliantie die beweert op te komen voor een “gelijke verdeling van de rijkdom”, maar dan wel door een verdere liberalisering van de economie.

Het is nog maar de vraag hoe ver Najib kan gaan met zijn “hervormingen”. Die vraag is verbonden met de economische wereldcrisis. In een exportgerichte economie bepalen externe factoren de economische positie van het land. De economie van Maleisië is afhankelijk van de duur van de wereldwijde recessie, de financiële markten en de grondstoffenprijzen.

In de eerste vijf maanden van dit jaar bedroegen de directe buitenlandse investeringen in het land 4,2 miljard RM (Ringgit – 1 euro komt overeen met iets meer dan 5 RM) tegenover 46 miljard vorig jaar. Buitenlandse bedrijven beperken hun investeringen. Om te kunnen concurreren, moet Najib nu wel de financiële diensten liberaliseren. Hij maakte ook een einde aan bepalingen die bedrijven opleggen om voor 30% in Maleisische handen te zijn. Dat maakt een einde aan een beleid dat 40 jaar stand hield en nog werd ingevoerd door de vader van de premier, Razak Hussein, de tweede premier van het onafhankelijke Maleisië. Deze maatregelen moeten de multinationals meer ruimte bieden om de grondstoffen en arbeid van het land uit te buiten. Maar dan nog zullen de buitenlandse investeringen afhankelijk zijn van de economische situatie in landen als de VS, Japan, China en de EU.

De economische “hervormingen” van Najib maken geen einde aan de overheidstussenkomsten en de protectionistische maatregelen die de nationale kapitalisten en aan de overheid verbonden bedrijven (GLC’s) moeten beschermen. Er wordt ongestoord verder gegaan met het toekennen van overheidscontracten aan bedrijven van UMNO-aanhangers. Ibrahim Suffian, directeur van het onafhankelijke onderzoeksbureau Merdeka Center, verklaarde hierover: “De UMNO moet het economisch liberaliseringsbeleid van de regering volgen, maar wil tegelijk haar Maleisische basis behouden.” De regeringscontracten moeten lokale kapitalisten creëren en in stand houden. Deze contracten zijn cruciaal voor meer dan 30.000 ondernemers, waarvan de meesten ook een functie hebben binnen de UMNO. De Maleisische kapitalisten en de overheidsbedrijven worden op deze manier beschermd tegen de economische liberalisringen.

Achter de schermen staat de regering voor een verdeel-en-heerspolitiek waarbij het de verschillende bevolkingsgroepen (Maleisiërs, Chinezen, Indiërs,…) tegen elkaar uitspeelt. Terwijl de regering cynisch genoeg campagne voert voor het concept van een “eengemaakt Maleisië” los van de oorspronkelijke afkomst, blijven etnische spanningen aanwezig en worden deze ook gebruikt door de regering. Campagnes voor een “eengemaakt Maleisië” dienen enkel om de steun terug te winnen van de niet-Maleisische bevolking.

Bij het einde van de eerste 100 dagen van zijn termijn heeft Najib een aantal populistische maatregelen doorgevoerd om zijn steun op te drijven. Hij beloofde dat zijn regering “prioriteit zal geven aan de strijd tegen criminaliteit en corruptie, het onderwijs zal verbeteren, de laagste inkomens zal optrekken, de infrastructuur op het platteland zal verbeteren en het openbaar vervoer in de steden zal uitbouwen.” Dergelijke beloften zijn niet nieuw. Ook vorige regeringen maakten dergelijke beloften, maar slaagden er nooit in om ze waar te maken.

Andere beloften van Najib hebben betrekking op het invoeren van wetten die het gerecht en de politie moeten hervormen. Ook op dat vlak worden al lang beloften gedaan, maar blijven er tal van corruptieschandalen en worden overheidsmiddelen misbruikt. De UMNO is zelf betrokken bij verschillende corruptieschandalen, zo werd een project van havenontwikkeling ter waarde van 12 miljard RM toegekend aan een bedrijf dat nauw aanleunt bij de UMNO en de MCA (de organisatie van Chinezen in Maleisië). Dat zijn de twee grootste formaties binnen de BN-regering. Deze regering is niet anders dan vorige regeringen: even veel beloften, en intussen even zeer corrupt.

Het concept van een “eengemaakt Maleisië” zal politieke retoriek blijven en zal niet gepaard gaan met een “gelijke verdeling van de rijkdom los van afkomst”. Zolang er uitbuiting is en de regering zelf vooroordelen versterkt, zal de nationale kwestie niet opgelost geraken. De arbeiders en de armen lijden onder het winstsysteem en zien hoe hun behoeften en noden nooit een prioriteit vormen.

Sinds de vorige verkiezingen won de PR alle tussentijdse verkiezingen in West-Maleisië, maar de oppositiepartij heeft nog geen test kunnen doen in de bastions van de regering zoals Johor, Melaka, Pahang en Oost-Maleisië. Het is dan ook onduidelijk of de oppositie de volgende verkiezingen zal winnen.

Een peiling in juli gaf aan dat de steun voor Najib was toegenomen. 65% maakte een positieve inschatting van de premier, tegenover slechts 42% in de periode voor hij de zesde premier werd en onder meer beschuldigd werd van corruptie en moord. Die vooruitgang in de peilingen is vooral het resultaat van het falen van de oppositie om concrete maatregelen voor te stellen die ingaan tegen de retoriek van Najib en het falen om een duidelijk alternatief naar voor te brengen op het winstsysteem teneinde de levensstandaard van de gewone bevolking te verdedigen en te verbeteren.

Oppositie gediscrediteerd

Sinds Najib aan de macht kwam, heeft hij met zijn regering uiteraard geprobeerd om de oppositie en de leiders van de PR te ondermijnen. Daarbij worden alle mogelijke middelen aangewend, waaronder het staatsapparaat met de politie en de rechtbanken. De regering wil een tweede zaak beginnen tegen PR-leider Anwar Ibrahim waarbij hij wordt beschuldigd van sodomie. Dat maakt duidelijk dat de regering er alles aan wil doen om Anwar te discrediteren en bovendien wil het de alliantie van de oppositiepartijen opbreken.

De centrale regering probeert tevens om regionale regeringen die onder de controle van de oppositie staan te destabiliseren door verkozenen van de PR naar het regeringskamp te lokken. Dat lukte al in de staat Perak en een zelfde tactiek wordt nu toegepast in Kedah en Selangor.

In Selangor kwam Teoh Beng Hock, een politieke adviseur van de regionale regering, in verdachte omstandigheden om het leven. Velen zagen er het werk in van de centrale regering. De vervolging van politici van de oppositie toont aan hoe wanhopig de regering is bij het ondermijnen van de oppositie. De corruptie in eigen rangen wordt intussen niet vervolgd.

Democratische rechten

De regeringscoalitie BN is al meer dan 50 jaar aan de macht en voert een autocratisch bewind. Dat was steeds nuttig om de winsten van de nationale en internationale kapitalisten veilig te stellen en te maximaliseren. Democratische rechten en de positie van de gewone bevolking waren nooit een kwestie voor de machthebbers. De gewone bevolking moet strijden voor haar rechten.

De oppositie beweert in te gaan tegen de ondemocratische acties van de regering, maar staat intussen voor een zelfde vrije markt kapitalisme. Het is de uitbuiting onder dit kapitalistisch systeem dat regeringen aanzet tot onrechtvaardige maatregelen. De regering en de staat zijn een instrument van de kapitalisten. De strijd voor democratische rechten moet dan ook gepaard gaan met een strijd tegen het kapitalisme.

Inconsistentie van de oppositie

De Volksalliantie (PR) heeft met haar retoriek over “People Power” geen perspectief om de meerderheid van de bevolking – de arbeiders, jongeren, studenten, arme boeren en anderen – te versterken. De oppositie beperkt zich tot verzet tegen de ondemocratische maatregelen van de regering tegen de oppositie. Tegelijk wordt niet ingegaan op de sociale en economische thema’s waar de gewone bevolking mee bezig zijn.

Anwar Ibrahim en andere oppositieleiders stellen: “We zullen bewijzen dat we beter regeren als we het overnemen op federaal vlak.” In de feiten betekent dit dat de oppositie opkomt voor een tweepartijensysteem om de belangen van het kapitalisme te verdedigen. Voor de arbeiders en jongeren biedt dit geen alternatief. De lokale regeringen die door de PR worden gecontroleerd, verdedigen evenzeer de belangen van de grote bedrijven en investeerders.

Een recent incident in het dorp Buah Pala in Penang maakte duidelijk dat een regionale PR-regering weinig verschil maakt. De regionale premier Lim Guang Eng trad niet op tegen de vernietiging van de ouderlijke huizen door een projectontwikkelaar. Lim probeerde op te treden als onderhandelaar tussen de dorpsbewoners en de ontwikkelaar, maar dat draaide enkel uit in het voordeel van de projectontwikkelaar.

Toen de regionale regering in de jaren 1980 in handen was van de BN, nam Lim een andere positie in. Een gelijkaardige discussie in het dorp Bukit Cina leidde tot verzet waarbij Lim samen met de dorpsbewoners opkwam tegen de vernietiging van de huizen en deze strijd won. Hij stelde bij de 20ste verjaardag van deze strijd in 2004 nog: “Dit toont het belang aan om onze belangrijke culturele en historische erfenis te bewaren tegenover de belangen van projectontwikkelaars die enkel op de winst uit zijn. Zowel de BN als de MCA zagen enkel de winst toen ze voorstelden om het oudste Chinese kerkhof van Maleisië te vernietigen om huizen en winkels te bouwen.”

In het dorp Buah Pala stelden lokale inwoners dat de PR als oppositiepartij beweerde op te komen voor de gewone bevolking, maar vanuit de regionale regering niets doet om het voor de bevolking op te nemen. Dat is een uitdrukking van de inconsistente rol van pro-kapitalistische partijen. Tegen deze achtergrond heeft de gewone bevolking geen andere keuze dan te strijden met de eigen krachten.

De weinig consistente houding van de PR kan de steun voor de oppositie ondermijnen. Een deel van de PR lijkt bovendien bereid te zijn om met de UMNO samen te werken. Dat is het geval met enkele leiders van de PAS (Pan-Maleisische Islamitische Partij). Deze moslimpartij maakt deel uit van de PR, maar tegelijk wordt met de regering samengewerkt om de politieke dominantie van Maleisiërs en moslims te versterken. Daartoe wil de PAS zelfs een verbod op de SIS, een islamitische NGO die opkomt voor de rechten van moslimvrouwen tegenover onrechtvaardige wetten en daarmee ook campagne voert tegen de ondemocratische wetten van de regering.

De PAS probeert om ook niet-moslims aan te trekken. Maar dat is enkel retoriek. Er wordt tegelijk ingespeeld op gevoeligheden onder moslims die worden opgezet tegen andere bevolkingsgroepen. Daarmee wil de PAS haar positie onder de moslimbevolking veilig stellen. Dat leidt tot conflicten met de Democratische Actiepartij (DAP) die zich baseert op de Chinese gemeenschap. Het interne geruzie ondermijnt de geloofwaardigheid van de oppositiecoalitie PR waar beide partijen deel van uitmaken.

Dit toont aan waarom het voor socialisten en vakbondsmilitanten van cruciaal belang is om een onafhankelijke arbeiderspositie in te nemen en kritisch te staan tegenover de populistische retoriek van zowel de oppositie als de regering. Een dergelijke houding kan de arbeidersstrijd en organisaties versterken in het verzet tegen de hypocriete pro-kapitalistische partijen.

Arbeidersalternatief

De strijd tussen BN en PR leidt tot persoonlijke aanvallen. Intussen wordt niets gedaan aan de behoeften en noden van de arbeiders en jongeren. Noch de regeringsalliantie noch de oppositie vertegenwoordigt de belangen van de arbeidersklasse.

Recent werd een nieuwe Indische partij opgezet door de beweging HINDRAF (Hindu Right Action Force). Deze beweging stelde dat de PR niet opkomt voor de rechten van de arme Indische bevolking. Dat klopt, maar het opzetten van een nieuwe partij die zich beperkt tot één deel van de bevolking is geen oplossing voor de sociale en economische thema’s waarmee de Indische arbeiders en armen worden geconfronteerd. De positie van de Indiërs is het gevolg van het neoliberale beleid waar zowel de regering als de oppositie voor staan, maar die ook harde gevolgen heeft voor de Maleisische en Chinese arbeiders en jongeren. Dit systeem gaat in tegen belangen van de volledige arbeidersklasse, los van hun afkomst of religie. Een onafhankelijke arbeiderspartij moet dan ook arbeiders en jongeren verenigen zonder onderscheid op basis van ras of religie.

Een aantal linkse krachten en ook vakbondsleiders steunen de Volksalliantie vanuit de hoop dat het aan de macht komen van deze alliantie zou leiden tot meer democratische rechten en de mogelijkheid om betere levenscondities af te dwingen. Als er dergelijke hervormingen zullen komen, zal dit het resultaat moeten zijn van druk van onderuit. Tegelijk zou een regering van de Volksalliantie geen garantie bieden op het doorvoeren van hervormingen, deze regering zou immers gedomineerd worden door het kapitalisme.

Steeds bredere lagen van arbeiders en jongeren verliezen hun hoop in de PR omwille van de pro-kapitalistische agenda. Er is een groeiende openheid voor het idee van een arbeidersalternatief. Een dergelijk alternatief heeft nood aan socialistische standpunten en perspectieven om in te gaan tegen het kapitalisme. Dat is de enige manier om op te komen voor een rechtvaardige, democratische samenleving waar gelijkheid is. Zo’n samenleving noemen wij een socialistische samenleving.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop