Een ruk naar rechts in Europa?

Naar aanleiding van de presidentsverkiezingen in Frankrijk en de laatste stembusgang in België spreken sommigen over een “rechtse wind die door Europa waait”. Vlaanderen zou “echt rechts zijn”. Die uitspraken werden vooral opgetekend bij de zwaar verliezende SP.a maar ook in de hoek van Groen, dat minder scoorde dan verwacht. Ook in Frankrijk werd dit argument gebruikt na de overwinning van Sarkozy in de presidentsverkiezingen.

Peter Delsing

Failliet van sociaaldemocratie

Wat betekenen deze uitslagen? Is er effectief minder ruimte voor solidariteit? Wat drukken die overwinningen van openlijk rechtse krachten uit?

In Frankrijk, maar ook daarbuiten, is de sociaaldemocratie al een tijdje niet meer de kracht die door gewone arbeiders en jongeren wordt gezien als een actief instrument om hun belangen te verdedigen. In het beste geval is het een soort van “minste kwaad” geworden. Iets wat je in verkiezingen – maar niet meer op straat of in actie – misschien kan gebruiken tegen partijen die nog meer onze lonen willen drukken, diensten willen uitverkopen aan de privé, werklozen willen schorsen,… dan de SP.a, PS, etc. zelf.

Begin jaren ’80 beloofde Mitterand in Frankrijk nog om sommige economische activiteiten in handen van de gemeenschap te nemen, zoals verschillende banken en enkele industriële groepen. Hij werd verkozen op een programma dat de grote fortuinen meer wou belasten ten voordele van gewone werkende mensen.

Het was een klassiek programma van reformisme: de idee dat openbare diensten in zekere mate moesten worden beschermd en zelfs uitgebreid, dat een vermogensbelasting voor de elite de rijkdom kon herverdelen ten gunste van de meerderheid die ze tenslotte had gecreëerd,…

Met een kapitalisme in crisis (sinds 1974-75) vereiste de logica van de “vrije markt” echter een neoliberaal beleid. De val van de Muur in 1989 versterkte de ruk naar rechts van de sociaaldemocratie in heel Europa. De sociale hervormingen van de naoorlogse periode werden asociale “tegenhervormingen”, in een “modern” sausje. Het leek alsof de markt het enige werkbare systeem was. De val van het stalinisme, een totalitaire misvorming van echt socialisme, werd misbruikt voor een ongezien burgerlijk offensief.

Kan een neoliberaal beleid “links” zijn?

Sindsdien traden de vroegere “linkse partijen” meer en meer toe tot regeringen die een neoliberale politiek voerden. De winsten moesten worden opgedreven op minder snel groeiende of stilvallende markten, door de lonen te laten zakken, sociale uitgaven te verminderen (pensioen, uitkeringen), zaken als de post, het spoor, telecommunicatie, elektriciteit,… uit te verkopen aan de privé. Armoede en bestaansonzekerheid namen daardoor natuurlijk sterk toe.

Meer zelfs: sociaaldemocratische partijen als SP.a en PS gingen zichzelf erin bekwamen om privatiseringen, “opvolging” – lees: jacht – op de werklozen, afschaffing van het recht op brugpensioen, eliteonderwijs,… als iets progressief en zelfs “sociaal” in te kleden. Verzet daartegen, van arbeiders en vakbonden, heette ineens “conservatief”. Tegelijk werd paars in verschillende media voorgesteld als “de meest linkse regering ooit”.

Als er zo’n verwarring heerst over wat links en rechts is, als je ziet welk asociaal beleid de “linkse” SP.a – maar daarvoor ook de Groenen – in de praktijk brachten,… Hoe kan rechts dan zoveel slechter zijn? De CD&V hield haar programma zo vaag mogelijk, hoewel ze zeker het rechtse en asociale beleid zal verder zetten.

Lijst Dedecker werd door veel arbeiders wellicht niet eens gezien als een rechtse lijst. Het was iets waarmee ze de heersende elite een flinke dreun konden verkopen. Misschien nog meer dan met het nog relatief onbekende CAP van Jef Sleeckx. Tegelijk stemde natuurlijk ook een laag van de beter begoeden en middenklasse op Lijst Dedecker om een snellere sociale afbraak te bekomen.

De sterke scores van CD&V en Lijst Dedecker drukten vooral de wil uit om tegen paars te stemmen, tegen de groeiende onzekerheid onder het kapitalisme. Het is geen roep om de lonen nog verder te drukken, nog meer te privatiseren, nog meer sociale ongelijkheid in te voeren. Deze uitslag wijst niet op een stijgende steun voor het neoliberale beleid, zoals de patroons van het VBO lijken te denken.

Verwarring over links en rechts

Bij gebrek aan een massaal alternatief – een brede arbeiderspartij – en door het failliet van het reformisme, is er veel verwarring over “links” en “rechts”. Als er geen collectieve oplossingen worden aangereikt, ook niet door de vakbondstop, dan grijpen mensen noodgedwongen terug naar individuele oplossingen.

Dit verklaart mee de score van Sarkozy in Frankrijk. Die bracht de slogan “langer werken voor meer geld” naar voren, gekoppeld aan populistische ideeën rond de strijd tegen criminaliteit. Voor velen was het rechtse origineel – Sarkozy – allicht interessanter dan de slechte kopie: Royal van de PS.

De arbeiders en jongeren willen meer sociale zekerheid, niet minder. In de tweede ronde van de Franse parlementsverkiezingen werd de partij van Sarkozy reeds (gedeeltelijk) afgestraft wegens het doorvoeren van een asociale BTW-verhoging. Er is een groeiende instabiliteit van dit systeem, wat wijst op de nood om een brede, echt linkse strijdpartij op te zetten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop