[LSP Congres] Geen Thatcher in België!

thatcherNa de verkiezingen van juni 2014 kwam er een rechtse regering in ons land. Een Thatcheriaanse regering die fors op onze levensstandaard wil besparen. Het verzet hiertegen kwam snel op gang en was massaal, sterker dan verwacht werd door zowel regering als vakbondsleiders. Toch raakte de beweging in een impasse.

[divider]

De verkiezingen van 25 juni

De federale verkiezingen van 2014 draaiden uit op een enorme overwinning voor de N-VA, maar hoofdzakelijk ten koste van extreem- en populistisch rechts. De tripartite haalde zelfs een meerderheid in Vlaanderen, waar ze voordien een zetel tekort had. Een federale tripartite was dus rekenkundig mogelijk en net dat leverde de burgerij een enorme opportuniteit op. Dat ze vroeg of laat zou moeten afrekenen met de N-VA, besefte ze al langer. Een splitsing van België in hartje Europa, dat zou pas een onvergeeflijke slag toebrengen aan het prestige van de Belgische en van de Europese burgerij. Maar de vraag was hoe? Een cordon sanitaire rond de N-VA die net de verkiezingen glansrijk gewonnen had, zou die partij in staat stellen om zich vanuit de oppositie binnen 5 jaar incontournable te maken. Haar opnemen in de regering leek een betere optie, op voorwaarde dat ze haar communautair programma minstens 5jaar opborg. De geesten rijpten. Het zou de mogelijkheid bieden om de N-VA te verbranden aan de macht en tegelijk uit te testen hoever men kan gaan in de aanval op de arbeidersklasse.

De burgerij heeft lang getwijfeld. Toen de CDH de informateursnota van De Wever resoluut afwees, leek het erop dat men de richting uitging van een tripartite. De Vlaamse kleinburgerij was al in paniek. Zou ze alsnog haar gedroomde rechtse coalitie zien mislukken? Toen deed Unizo iets zeer uitzonderlijks. Ze organiseerde ‘een bevraging’ van 1.709 zelfstandigen en kmo’s, eigenlijk meer een dreigement om een tripartite te boycotten en het land in een crisis te storten. Uiteindelijk ging de burgerij overstag. Pieter Timmermans van het VBO haalde er zelfs Deng Xiao Ping bij: ‘de kleur van de kat doet er niet toe, zolang ze maar muizen vangt.’[123]

Moeten we daaruit besluiten dat met de regeringsdeelname van N-VA, mede door het dreigement van UNIZO en de steun van Voka, de kleinburgerij of de middenstand nu wel aan de macht is? Vertel dat maar aan de talloze bakkers, slagers, kledingwinkels, etc., die zullen weggeconcurreerd worden door winkelprojecten als Uplace in Machelen, Alcopa in Vilvoorde en talloze andere. Het is niet omdat de regering met haar federaal kmo-plan de eerste drie aanwervingen vrijstelt van sociale bijdragen en het minimumpensioen van zelfstandigen belooft op te trekken, dat de middenstand aan de macht is. Wat deze regering vooral doet, is schermen met reëel bestaande armoede onder een deel van de zelfstandigen om nog meer geschenken te geven aan de echt grote bedrijven. De middenstand is net zomin aan de macht met deze regering als de arbeidersbeweging was met de regering-Di Rupo.

Met haar opbod inzake neoliberale voorstellen wou de Open VLD bovendien de N-VA dwingen om zich van haar meest asociale kant te tonen. De CD&V gaf het premierschap af om niet nog een van haar tenoren te moeten opbranden, maar hem integendeel te vrijwaren voor na de kamikaze. Voor Michel en de MR was dit een enige kans om ook eens op de stoel van federaal premier te mogen zitten en lucratieve ministerpostjes uit te delen. Dat De Wever verkoos in Antwerpen te blijven als schoonmoederende burgemeester zegt veel over het vertrouwen dat hij er zelf in had. Voor de burgerij was het echter een win?winsituatie. Als de regering erin zou slagen een deel van haar rechts programma door te voeren, zou ze dat met plezier incasseren. Indien de regering zou vallen onder sociaal verzet, dan kon zonder de horde van verkiezingen overgeschakeld worden naar een klassieke tripartite. Maar gelijk welke politieke constellatie zou een versnelling hoger moeten schakelen in het besparingsoffensief. De wereldwijde crisis liet het Belgische kapitalisme immers geen andere keuze dan te proberen haar competitiviteit te herstellen op de kap van de werkende klasse. Dat betekent echter niet dat het geen verschil maakt.

Een Thatcheriaanse regering – de lichte cavalerie

In de zomer van 2014 was duidelijk dat de volgende regering een rechtse zou worden. Eind juli werd daarvan al een Vlaamse versie in de steigers gezet: de regering-Bourgeois. Als was het om te tonen dat de verandering onmiddelijk inging, pakte die uit met een gigantisch besparingsprogramma van 8 miljard euro. Ambtenaren, gemeenten, kinderopvang, kindergeld,… Maar ook een eerder symbolische maatregel die 160 miljoen € moest opbrengen: de verhoging van het inschrijvingsgeld voor hoger onderwijs. In het verleden stootte dat telkens op hevig protest. Het was een test om de weerbaarheid van studenten in te schatten en een graadmeter om te zien wat gebeuren kon als heel de arbeidersbeweging werd aangepakt. We schreven dat als het experiment slaagde, de weg open zou komen te liggen voor de geleidelijke introductie van eliteonderwijs met inschrijvingsgelden die doen denken aan de situatie in de Angelsaksische wereld, waar studenten al gauw 8.000 euro moeten betalen voor 1 studiejaar.

Doorgaans beschrijven marxisten de jongerenbeweging als de lichte cavalerie van de klassenstrijd. Jongeren dragen minder verantwoordelijkheden, zijn minder getekend door de nederlagen van het verleden, komen sneller in actie en zijn wendbaarder. De industriële arbeiders noemen we de zware bataljons. Ze komen moeilijker op gang, maar eens ze aan het rollen gaan, is er geen houden meer aan. Het was toen echter al van 2003 geleden – de invasie in Irak – dat de jongeren nog eens massaal in beweging waren gekomen. Dat had niet alleen de kracht van LSP onder jongeren aangetast, maar ook hun bewustzijn en hun ervaring met strijd. Hier lagen echter mogelijkheden om de situatie te keren en al vroeg in augustus brachten we ons jongerencomité samen om deze kans te grijpen. We begrepen dat als het van VVS (Vlaamse Vereniging van Studenten) of Comac zou afhangen, de beweging zou worden gedepolitiseerd, de studenten geen zeggenschap zouden krijgen en de acties symbolisch zouden blijven. Dat keren zou ons niet lukken, maar als we erin zouden slagen de oriëntatie van de Actief Linkse Studenten op de arbeidersbeweging, onze methode en ons programma ergens in de praktijk te brengen, dan zou dat een belangrijk minderheidsstandpunt in de beweging kunnen worden.

We concentreerden alle energie op de Gentse scholieren, richtten actiecomités in de scholen op, brachten een regionale overkoepeling in stelling, organiseerden betogingen en stakingen en oriënteerden de scholieren op het actieplan van de vakbonden. Het was lang geleden dat we nog eens op zo’n geconcentreerde wijze alle kracht richtten op het punt van de aanval. Aan elke actie ging een uitgekiende mobilisatie vooraf, met tot in de details bediscussieerde pamfletten die rekening hielden met de actualiteit, gevoeligheden bij de ouders, de leraars en de directies, met slogans waarover was nagedacht, voorstellen voor na de actie en een korte persmededeling met de cruciale punten. Op elke actie had ieder zijn taak, van animatie over verkoop tot toespraken. Waar het kon, werd de band met het personeel zoveel mogelijk in de verf gezet. Elke actie eindigde – zoals we hadden geleerd van de anti-globaliseringsbeweging – in een algemene vergadering waar de volgende stap bediscussieerd werd. Op een bepaald moment werd ALS onder scholieren een kleine hype. We slaagden erin om de beste scholieren te politiseren en te winnen, alsook een aantal studenten die door de acties werden aangetrokken. Dit was extreem belangrijk. De enige verworvenheid die misschien even zwaar doorweegt in de balans – en niet verloren mag gaan – is de schat aan ervaringen die de partij heeft opgedaan doorheen deze strijdbeweging.

Een Thatcheriaanse regering – de zware bataljons

Het was Leemans van het ACV die in de zomer van 2014, toen de besprekingen over de te vormen rechtse regering nog volop aan de gang waren, als eerste de vergelijking met Thatcher in Groot-Brittanië in de jaren ’80 opperde. Het voornaamste verschil tussen deze regering en alle voorgaande sinds de jaren ’80, was immers dat ze een radicale breuk wou met het Belgisch overlegmodel, volgens haar een obstakel voor drastischer saneringen. Deze regering wou afmaken waar de rechtse coalities van de jaren ’80 in faalden. De voorwaarde daartoe was het breken van de vakbonden en het omkeren van de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Een deel van de rechterzijde, zeker bij N-VA, is ervan overtuigd dat de vakbonden overblijfselen zijn van de vorige eeuw die als kaartenhuisjes in elkaar stuiken als hen de werkloosheidsuitkeringen en de syndicale premies worden afgenomen. Ze kennen de vakbonden niet van binnenin. Voor hen zijn het “apparaten” en niets meer. Hun achterban van kleine patroons heeft weinig of geen ervaring met de vakbondsdelegaties uit de grotere bedrijven, de sterkere sectoren of de openbare diensten.

Voor hen zijn de traditionele politici maar slapjanussen en moeten die vakbonden een lesje geleerd worden. Ze denken te kunnen winnen. Ook dat is een reden waarom de echte burgerij niet warm loopt voor die betwetende kleinburgerij. Maar als die kolos van de arbeidersbeweging in beweging komt, zal de echte burgerij zich wel tijdig uit de wind zetten. Liefst 17 miljard euro wou de rechtse regering besparen. En indien de groeicijfers zouden tegenvallen – zoals vandaag reeds het geval is – dan mochten we ons aan nog meer bezuinigingen verwachten. Al op 23 september, toch twee weken voor de federale regering-Michel gevormd was, warmden 7000 syndicalisten zich op voor de strijd op het Brusselse Muntplein. LSP waarschuwde dat rekenen op de CD&V om die regering te stoppen een illusie was en verder dat men ACV- en ABVV-militanten tegen elkaar zou trachten op te jutten, net zoals men Vlamingen, Walen en Brusselaars tegen elkaar in het harnas jaagt.

‘Geen Thatcher in België’ vatten we het algemeen gevoelen samen op onze pancartes en pamfletten en we riepen op voor een actieplan dat tot onze grote verbazing bijna letterlijk werd overgenomen door de vakbondsleidingen. Plots bleken die dus wel te weten hoe een mobilisatie op gang getrokken wordt, met degelijke en tijdige informatie, gewestelijke interprofessionele vergaderingen en algemene vergaderingen op de werkvloer. Met een nationale betoging, evaluatievergaderingen en beurtstakingen die uitmonden in een nationale 24-urenstaking. Het resultaat was verbluffend. We hadden dat zien aankomen. De aanhef van ons pamflet op de betoging van 6 november 2014: “Vandaag dienen we de regering en de patroons van antwoord. Ja, de vakbonden kunnen nog massaal veel volk op de been brengen. Neen, de arbeidersbeweging is geen concept uit de vorige eeuw, maar is integendeel alive and kicking. En ja, die arbeidersbeweging is nog steeds de motor van sociale verandering die hele lagen van de bevolking op sleeptouwkan nemen.” We kregen geen ongelijk: liefst 150.000 mensen marcheerden die dag door de straten van Brussel. Zelfs het uitvergroten van de rellen op het einde van de betoging kon het effect ervan niet teniet doen. De vakbondsleiders zelf hadden het over 120.000 betogers, wellicht om de verwachtingen te temperen.

Doorgaans gaan de vakbondsleidingen ervan uit dat de maatschappelijke steun voor stakingen gering is. De aanval van de rechtse regeringen was echter zo algemeen dat hele lagen van de bevolking zich spontaan aansloten. Dat was zo voor de jongeren die op 6 november de kop van de betoging namen met een opvallende delegatie Gentse scholieren, maar ook voor minder evidente lagen die zich organiseerden in Hart boven Hard. “Zelfs vet betaalde elite-journalisten die ons al sinds het einde van de 19de eeuw wegzetten als een bierzuipend zootje ongeregeld, moeten voorlopig erkennen dat de steun voor deze betoging wel echt heel breed is,” schreven we.[124] Die steun verdween niet tijdens de provinciale beurtstakingen van 24 november, 1 december en 6 december. We weten niet of de algemene staking van 15 december de grootste ooit in ons land is geworden, maar in een peiling eind december zei meer dan 70% de indexsprong en het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar slechte maatregelen te vinden. 85% van de Vlamingen was toen voor een belasting op vermogens boven 1 miljoen euro, 91% van de CD&V-kiezers en zelfs 78% van die van Open VLD en N-VA. Heel de maatschappij was meegesleept door het enthousiasme over het actieplan van de vakbonden, met inbegrip van heel veel kiezers van de rechtse regeringspartijen.

LSP-leden hebben die periode benut, hetzij om de verloren traditie van personeelsvergaderingen te herstellen en de vakbondswerking op de werkvloer te versterken, hetzij om een stakerscomité op het industrieterrein op te zetten en blijvende contacten te leggen, hetzij om een verworven positie te versterken of een bedreigde te herstellen, hetzij om zich op te werpen als een factor in het gewest of de centrale, hetzij om de eerst stappen te zetten naar de syndicale werking, een collega voor het eerst in actie te brengen, een eerste collega op het werk te winnen of gewoon te abonneren op ons blad. Allemaal samen betekenen die talloze stappen vooruit een enorme versterking van onze syndicale werking. Wie had kunnen denken dat de vakbondsleidingen ons met dit actieplan zo een kans zouden laten? Voortaan is de eis voor een actieplan niet langer een abstract begrip waarbij enkel radicaal-links zich wat kan voorstellen, maar een eis die beantwoordt aan een concrete en enthousiasmerende ervaring.

De beweging, die een ontzettend krachtige kickstart kende met de grootste vakbondsmobilisatie sinds ’86 op 6 november, had het potentieel om Michel I ten val te brengen. Zowel de algemene staking tegen het Globaal Plan in ’93 als die tegen het Generatiepact in 2005 en opnieuw die van 30 januari 2012, werd door de vakbondsleidingen beëindigd met het argument dat iedere alternatieve regering rechtser zou zijn dan de zittende. Dat argument was nu weg. Daardoor kon terug aangeknoopt worden bij de traditie van de politieke algemene stakingen. Het zou betekenen dat het politieke monopolie van de burgerlijke instellingen, van de kamers van ‘volksvertegenwoordigers’ en de door massamedia en spin doctors gestuurde verkiezingen, opnieuw wordt uitgedaagd door een ander, veel democratischer organisme dat nog volop in ontwikkeling is. Gelijk welke daarop volgende regering zou rekening moeten houden met een arbeidersbeweging die een eerste krachtmeting en massa’s zelfvertrouwen gewonnen had.

We denken dat de vakbondsleidingen aanvankelijk ook overwogen om de rechtse regering ten val te brengen en de tripartite opnieuw in het zadel te lichten. Of dit had volstaan om de indexsprong terug te schroeven, de besparingen in de openbare diensten te herzien of het optrekken van de pensioenleeftijd teniet te doen, betwijfelen we. Gedurende heel het actieplan hebben we daarvoor gewaarschuwd. Op de betoging van 6 november was het de titel van onze krant, ons pamflet en onze pancartes: niet alleen Michel I, maar heel het besparingsbeleid wegstaken! Ons eisenprogramma hield rekening met de onmiddellijke behoeften, maar we lieten deze uitzonderlijke conjunctuur in de klassenstrijd niet voorbij trekken zonder een reeks absoluut noodzakelijk bevonden maatregelen aan te reiken die de nood aan socialistische omvorming van de maatschappij verduidelijkten. We brachten de idee van een arbeidersregering naar voor, verbonden dat met de nood aan een linkse strijdpartij, stelden dat PTB-GO een eerste stap in die richting had kunnen zijn, maar brachten ook de idee naar voor van de personeelsvergaderingen als embryo voor het uitwerken van een alternatief van de arbeidersbeweging. We deden dus wat linkse socialisten verondersteld zijn te doen in dergelijke situaties.

De ultieme test

Het is in periodes zoals het najaar van 2014, waarin de tegenstellingen kwalitatief tot uitbarsting komen en de klassenstrijd onbetwistbaar versnelt, dat geschiedenis geschreven wordt.[125] Dan wordt de ‘muggenzifterij’ over perspectieven, strategie, tactiek en programma ineens wel relevant. Dat betekent niet dat revolutionaire partijen zich in afwachting van zo een periode rustig kunnen terugtrekken. Hun reactievermogen wordt immers mee bepaald door hun capaciteit om zich ook in kalmere periodes op te bouwen of in stand te houden. Dat vergt een enorme investering met een nauwelijks merkbaar rendement. Het najaar van 2014 heeft verduidelijkt dat er toen in België drie radicaal-linkse organisaties waren die de capaciteit om collectief te reageren hadden opgebouwd: PvdA, LSP en SAP. Andere groepen bevinden zich ofwel nog in de prille fase van ‘primitieve accumulatie’ of nemen al genoegen met revolutionaire commentaar vanop de zijkant. Dat betekent niet dat sommige van hun leden geen rol spelen, maar ze doen dat hoofdzakelijk op eigen verdienste en niet als resultaat van een collectieve interventie.

Al in de zomer van 2014 hadden we begrepen dat wat op til stond, wellicht kwalitatief verschillend zou worden van de voorgaande periode en dat de kans erin zat dat de vakbondsleiders iets op gang zouden brengen. Uiteraard moesten we waarschuwen voor een aantal gevaren. We hebben ze al opgesomd: syndicaal sectarisme, communautaire verdeeldheid en illusies in de CD&V of een heruitgave van de tripartite. Vanaf 6 november kwamen daar ook illusies in een rechtvaardiger fiscaliteit bij via de zogenaamde tax shift. We begrepen onmiddelijk dat dit bedoeld was om het objectief van de beweging weg te leiden van de val van de regering. Maar we moesten vooral de vakbondsleiders op hun woord pakken, hen in de rug duwen door voortdurend positieve voorstellen te lanceren om de strijd vooruit te helpen. Tegelijk van die opening gebruik maken om op alle mogelijke manieren de syndicale democratie te herstellen en de strijdbare militanten te versterken. En voorts van het ruimere bewustzijn tijdens de acties gebruik maken om de directe eisen van de beweging via een aantal overgangseisen te koppelen aan de nood van een socialistische omvorming van de maatschappij. Trotsky formuleerde het in 1934 onder de titel ‘geen programma van passiviteit, maar een programma van revolutie’ als volgt:”sceptici die denken dat alles verloren is moeten zonder medelijden uit de rangen van de arbeiders verdreven worden.”[126]

De SAP daarentegen stelde in september 2014 vast dat de vakbondsleiders ons nu wel oproepen tot actie, ons zeggen “dat we de munitie moeten klaar leggen” maar tegelijk “de geweren laten roesten in de loopgraven.” De SAP stimuleerde de beweging niet, maar demoraliseerde ze. In gewestelijke vakbondsmeetings kwamen haar militanten niet tussen om andere militanten te motiveren met positieve voorstellen, maar enkel om hun frustratie over het gebrek aan strijdvaardigheid van de leiding te ledigen. In plaats van de vakbondsleiding in een moeilijke positie te plaatsen doordat ze een als positief ervaren voorstel moest afschieten, bood ze die de gelegenheid de strijdbare militanten te isoleren en te demoraliseren. Dat retorisch sectarisme combineerde de SAP met opportunisme in slogans en programma. Op de betoging van 6 november pakte ze uit met “Basta, Michel 1 buiten.” Dat zal op zich wel aangeslaan hebben, maar waarschuwde niet voor de strategie van de vakbondsleiding die er nochtans overduidelijk op gericht was de tripartite terug te halen. Over socialisme geen woord, maar in plaats daarvan “een echt democratisch, sociaal en gastvrij Europa.” Als socialisme zelfs op 6 november het vermelden niet waard was, wanneer dan wel? Een aantal eisen uit de pamfletten van de SAP lagen inhoudelijk dicht bij die van LSP, maar het effect ervan werd ondermijnd door de onnodig confronterende manier waarop ze waren aangebracht.

Men had zich geen betere positie kunnen inbeelden om het actieplan aan te vatten dan die van de PvdA. Ze had nog maar net in de federale verkiezingen van 25 mei onder de noemer PTB-Gauche d’Ouverture 2 zetels behaald in de Kamer, 2 in het Waals parlement en 4 in het Brussels parlement. In Vlaanderen, waar voor verruiming in de lijstnaam geen plaats was, werd geen verkozene behaald. Peter Mertens strandde in Antwerpen wel op een zucht van de kiesdrempel. Dat toont dat er links van de sociaaldemocratie en de groenen wel degelijk ruimte is. Het was daarom dat LSP, na alle voorgaande pogingen om daaraan te beantwoorden met CAP en Rood, een jaar voor de verkiezingen, op 25 mei 2013, aan heel radicaal-links gezamenlijke eenheidslijsten ‘onder de naam PVDA-Eenheid of iets dergelijks’ had voorgesteld.[127] Om diezelfde reden waren we nadat dit was verworpen en ingeruild voor Gauche d’Ouverture, bereid kandidaten te leveren voor PVDA+/PTB-GO. Ook dat werd afgewezen. In Brussel werd zelfs het voorstel van lijstverbinding verworpen. We beslisten uiteindelijk om in Antwerpen en Luik geen lijsten in te dienen en een stemoproep te formuleren voor PVDA+/PTB-GO om er de mogelijkheid op een linkse verkozene te vergroten, alsook in Charleroi om de oproep van het gewestelijke ABVV niet te ondermijnen.

De PVDA had haar nieuw verworven positie kunnen inzetten tijdens het actieplan. In de voorpagina van De Linkse Socialist schreven we: “Wat ook de juiste samenstelling van de federale en de regionale regeringen zal zijn, nu al staat vast dat we de komende jaren op alle niveaus, van het federale over het regionale tot het lokale, een lawine van sociale afbraak over ons heen zullen krijgen. Daaraan weerstand bieden, laat staan de trend ombuigen, zal een front van verzet vereisen, samengesteld uit sociale bewegingen, linkse syndicalisten, radicaal-links, wijkactivisten etc. Een dergelijke oproep van enkel LSP zou weinig respons krijgen, maar als die uitgaat van de PVDA met nu 8 parlementsleden en 50 lokale verkozenen, zeker indien enkele vakbondscentrales of gewesten zich daarbij aansluiten, zou die een veel grotere draagkracht krijgen en mee de basis kunnen leggen voor een reële verzetsbeweging van onderaf.[128]

Maar een breed front van verzet was niet de richting die de PvdA uit ging: integendeel, Gauche d’Ouverture werd voor de duur van het actieplan op een laag vuurtje gezet. ‘PTB-GO, stop où encore’ heette het al in het september-oktobernummer van La Gauche. In dat van november-december mocht Daniël Piron, toen nog algemeen secretaris van het ABVV-gewest Charleroi-Zuid-Henegouwen komen uitleggen “Le PTB-GO qui devient PTB, ça ne va pas.” Alsof iets anders kon verwacht worden. Gauche d’Ouverture was tenslotte het resultaat van een manoeuvre van LCR. Die had het front van radicaal-linkse formaties rond het initiatief van Charleroi om tot een gezamenlijke lijst met alle groepen rond de tafel te komen, met zichtbaar genoegen opgeblazen door een afzonderlijk akkoord met de PvdA te sluiten. Zodra dat duidelijk was, koos ook de PC voor afzonderlijke gesprekken. Daardoor kon de PTB haar partners à la carte uitkiezen en toch de schijn van verruiming opwekken. De voorspellling dat de PTB de GO zou dumpen zodra de electorale doorbraak gerealiseerd was, werd formeel bevestigd in januari 2015, officieel omdat Gauche d’Ouverture niet ruim genoeg was.

De PvdA had zelfs zonder front van verzet kunnen wegen op het actieplan. Haar talloze militanten in de bedrijven hadden de oproep van de vakbonden ter harte kunnen nemen en overal personeelsvergaderingen in de werkplaatsen stimuleren. Ze hadden zoals de Genste LSP’ers op het industrieterrein Gent-Zuid stakerscomités kunnen helpen opzetten, op veel grotere schaal dan wij vermogen. Ze hadden de vakbondseisen kunnen onderbouwen met argumentatie, niet alleen in de studiedienst, maar op basis van discussies op de werkvloer. Ze hadden een aantal objectief noodzakelijke eisen die doorgaans op meer weerstand stoten, zoals een 32-urenweek zonder loonverlies, kunnen populariseren. Ze hadden de idee van een arbeidersregering kunnen aanbrengen als antwoord op de illusies van de vakbondstop in een heruitgave van de tripartite. Ze hadden na 15 december de nood aan een nieuw, groter en harder actieplan in aanloop naar een 48-urenstaking kunnen propageren en het de vakbondsleiders moeilijker kunnen maken om verraad te plegen.

Maar dat was duidelijk niet de intentie van de PvdA. Zelfs toen de vakbonden nog lieten doorschemeren dat deze rechtse regering weg moest, beperkte de PvdA er zich al toe te eisen dat de regering haar asociale maatregelen terug zou intrekken. Toen De Standaard in april 2015 peilde naar mogelijke kritieken van de PVDA op de vakbondsleiding, zei Peter Mertens het volgende: “Wij leven in een totale communicatiemaatschappij. En dus moeten de bonden er veel meer mee bezig zijn hoe ze hun boodschap kunnen vertalen naar een groot publiek. Het klopt niet dat ze alleen nog bezig zijn met verworven rechten. Er lopen daar veel progressieve mensen rond, met progressieve ideeën. Ze hebben geweldig veel tentakels in de samenleving. Maar toch slagen ze er niet in om op de debatten te wegen. (…) Ik ben een grote fan van al die nieuwe burgerbewegingen, zoals Straten-Generaal of Ademloos, maar ze kunnen de bonden nooit vervangen. Ze hebben bijvoorbeeld geen machtig wapen zoals het stakingsrecht. En daarom moeten de bonden, net zoals de PVDA, een nieuw tijdperk intreden. In 2008 hebben wij ook beslist om met een reclamebureau te gaan samenwerken.”[129]

Dat de externe communicatie van de bonden niet ideaal is, kan niet ontkend worden. Maar of een reclamebureau daaraan kan verhelpen, durven we betwijfelen. Het probleem met die communicatie is immers niet alleen de vorm ervan, maar vooral de inhoud. Dat komt doordat de bonden de bevriende sociaal- en christendemocratische partijen niet voor de voeten willen lopen. Mertens zegt ook niets over het veel schrijnender gebrek aan interne communicatie, aan democratie, bijvoorbeeld op het ogenblik dat het eerste actieplan afliep en geen vervolg kreeg. We begrijpen dat Mertens een aantal kritieken liever binnenskamers houdt, zeker in een interview met De Standaard. Maar in datzelfde interview verklaart Mertens ook dat hij geen zin heeft om de concurrentie aan te gaan met SP.a en Groen en dat hij hoopt over 10 of 15 jaar in een regering te kunnen stappen en dan een miljonairstaks te kunnen invoeren. Kortom, de afwezigheid van inhoudelijke kritiek op de vakbondsleiders kan te maken hebben met het feit dat ook Mertens een regering met hun bevriende partijen wel ziet zitten, op voorwaarde dat hij er deel van uitmaakt.

En dus concentreerde de PvdA zich tijdens het actieplan op een andere niche. Ze had de brede steun voor de beweging goed aangevoeld en dacht dat daar wel wat meer mee te doen was. De PvdA was zeker de motor achter Hart Boven Hard, een initiatief dat ook wij trouwens toejuichen. Voor de PvdA moest het echter vooral breed blijven, niet té politiek, toegankelijk voor allerlei progresssieven en ook figuren uit de sociaal-democratie en de groenen. Een beetje een coalitie van de straat, in aanloop naar een toekomstige regeringscoalitie? Hoe dan ook wou de PvdA absoluut vermijden dat die bonte achterban zou aangetrokken worden door een radicalere spelbreker; vandaar de parades in plaats van betogingen, vandaar de strikte enscenering, vandaar de fobie voor alles wat té links bevonden werd tot het verbieden van pamfletten, vlaggen en pancartes toe, tenzij vanachter een dikke rij ordedienst.

De PvdA pikt voorlopig de ruimte in die zich links van de sociaal-democratie en de groenen bevindt. Zo wordt dat ook gezien door heel wat strijdbare syndicalisten en radicaliserende jongeren. Dat maakte het ons er de jongste jaren niet echt gemakkelijker op om te bouwen. Die ruimte zou nog vele malen groter kunnen worden, indien er een brede inclusieve strijdpartij van de arbeiders zou bestaan. Uit het voorgaande blijkt echter dat de PvdA enkel breed wil zijn op voorwaarde dat ze de volledige controle heeft en dat ze de maatschappij heel geleidelijk wil veranderen, te beginnen via een regeringsdeelname binnen 10 à 15 jaar en niet via sociale strijd, die hooguit in het teken staat van een electorale positionering. Dat betekent dat die ruimte er nog enige tijd zal zijn. De PvdA zal daarbij een moeilijk te omzeilen obstakel blijven, waardoor de kwestie van een echte strijdpartij mogelijk op de lange baan wordt geschoven. Als de maatschappij in beweging blijft kunnen deze processen echter veel sneller tot ontwikkeling komen dan wat men zich vandaag kan voorstellen. We merken nu al dat de verschillen in methode en programma duidelijker worden en de kansen om LSP op te bouwen in evenredigheid toenemen. Het is opvallend met welk gemak een aantal arbeiders en jongeren hun korte ervaring met de PvdA achter zich laten en aansluiting zoeken bij LSP.

Hoe de situatie tijdens de jaarwisseling kon keren

Het zal wel niet aan het actieplan van dit najaar te wijten zijn, maar sinds 2015 is ook in de buurlanden de sociale temperatuur toegenomen. In Duitsland is het aantal arbeidsdagen die verloren gingen aan stakingen opgelopen van 156.000 in 2014 naar al meer dan een miljoen dit jaar. In Dundee in Schotland staakten brancardiers 13 weken en dwongen een loonsverhoging van 20% af. In Glasgow staakten de maatschappelijk werkers 14 weken. In mei staakten in Bursa in het noordoosten van Turkije de arbeiders van Automotive rond de Renault-fabriek voor een loonsverhoging van 60%. In Spanje staakte het personeel van de luchthavens en in Franrijk de dokwerkers. In Nederland heeft het FNV een ultimatum gesteld aan de regering voor een loonsverhoging in de publieke sector. Voor een aantal vakbonden gaat het om de eerste stakingen in jaren. The Economist vraagt zich af of de vakbonden van de economische groei gebruik willen maken om hun bestaansreden “na jaren van inactiviteit en ledenverlies” te rechtvaardigen.[130] Wij volgen deze ontwikkelingen met aandacht, want het zou een stimulans kunnen zijn om ook hier de draad terug op te nemen.

De Belgische vakbondsleidingen hadden aangekondigd dat ze de dag na de algemene staking van 15 december zouden evalueren en indien nodig een vervolg zouden voorstellen. In die weken moet druk overlegd zijn. Het is toen dat de Groep van 10 plots met deelakkoorden kwam. Zijn er beloftes gedaan over Arco – de coöperatieve holding van het ACW die door het instorten van Dexia failliet ging – of heeft het patronaat beloofd geen olie op het vuur te gooien? Is het daarom dat de discussies over inperken van het stakingsrecht wat stil gevallen zijn? Wellicht hebben de vakbondsleidingen zich toen gerealiseerd dat deze regering ten val brengen een inspanning zou vereisen die ze niet bereid waren te leveren. “They looked over the cliff,” zegt men in het Engels; en ze kregen schrik. De evaluatie werd hoe dan ook uitgesteld, en uitgesteld en uitgesteld. Er zijn ooit tijden geweest dat bedrijfsdelegaties in staat waren de beweging vooruit te duwen tegen de wil van de vakbondsleidingen in, maar dat was nu niet het geval, tot grote opluchting van de nationale vakbondsleiders.

Had het ABVV van Charleroi-Zuid Henegouwen geen anti-kapitalistisch 10- puntenprogramma opgesteld?[131] Het was nochtans een uitstekend document.[132] Het wees op de frustratie van een deel van het vakbondsapparaat dat het achterna lopen van de traditionele partijen grondig beu was. Het uitvoerend bureau (UB) van het gewest – zijzelf noemen het “le Comité Permanent” – had haar kop uitgestoken, stelde sinds 2010 de bevoorrechte relaties met de sociaal-democratie in vraag en had in het voorjaar van 2013 6 radicaal-linkse formaties bijeen gebracht in de hoop de creatie van een flink linksere partij te faciliteren. Maar het beging ook fouten die haar uiteindelijk fataal zouden worden. De intentie om haar brochures “8 vragen” en “10 doelstellingen” met de delegaties te bespreken en te verdelen, is er nooit echt van gekomen. Daardoor bleef het teveel een initiatief van bovenaf, dat weliswaar beantwoordde aan een stemming onder de militanten, maar te weinig als hun eigen project aanzien werd en door hen actief werd uitgedragen.

Het uitvoerend bureau had ook te kampen met felle tegenwerking. Van bovenaf werd getracht een aantal gewestelijke centrales los te wrikken. Dat lukte met de bediendencentrale (BBTK) en later ook met die van de openbare diensten (ACOD). Het UB wist niet hoe daarmee om te gaan. Het kreeg in de regio rond de jaarwisseling 2013-2014 te maken met de sluiting van twee glasbedrijven, AGC en St Gobain, en twee herstructureringen, Caterpillar en Ikea. De dossiers overlapten elkaar, ongeveer gelijktijdig met het uitbrengen van het anti-kapitalistisch programma. LSP stelde voor om dat aan te grijpen voor een regionale betoging, aangetrokken door de getroffen arbeiders, maar met de bedoeling om te tonen dat alle werknemers van Charleroi achter hen stonden en de Waalse regio voor zijn verantwoordelijkheid te stellen. Mobilisatie van de klasse had ongetwijfeld de druk op de bediendencentrale en die van de openbare diensten opgevoerd om de rangen met de Metaalcentrale, de Algemene Centrale en anderen, te sluiten. Had het UB dat niet begrepen? Het is er in ieder geval nooit van gekomen. Een anti-kapitalistisch programma verspreiden en in de eigen bastions machteloos moeten toezien op bedrijfssluitingen en herstructureringen – het gaat niet samen.

In aanloop naar de verkiezingen voerde de PS de druk op de gewestelijke leiding op. Ook de bediendencentrale en die van de openbare diensten verhoogden bijgevolg de druk. Een dramatische gebeurtenis in het privé-leven van Piron heeft er ongetwijfeld in meegespeeld dat hij een stap opzij zette. In de periode van 1 mei 2014 en de verkiezingen verliet hij met slaande deuren zijn post. Diezelfde 1ste mei stelde gewestvoorzitter Carlo Briscolini vanop de tribune de manoeuvers van de PS (zonder die bij naam te noemen) aan de kaak en herinnerde eraan dat het gewest enkele maanden eerder PTB-GO een interessante eerste stap had genoemd. Maar het was vooral de toespraak van de vertegenwoordiger van de ABVV-jongeren en diens kritieken op de politiek van de PS die de kopstukken van die partij voor het hoofd stootten. Demonstratief stapten ze op, gevolgd door de vertegenwoordigers van BBTK en ACOD en een kleine minderheid van de deelnemers. Dat toonde nog maar eens aan welke kant de meerderheid van de militanten stond. Na een korte terugkeer na de verkiezingen, zal Daniel Piron zijn post van algemeen secretaris helemaal opgeven en vervangen worden door iemand die aanleunt bij de PvdA. Carlo Briscolini blijft wel aan als algemeen secretaris van de Algemene Centrale en als lid van het gewestelijk uitvoerend bestuur, maar legt zijn mandaat als voorzitter van de regionale neer ten voordele van de vertegenwoordiger van de metaal, die eveneens aanleunt bij de PvdA. We weten niet wat gebeurd zou zijn indien Piron niet had opgegeven en Briscolini geen stap terug had gezet. De verkiezingsuitslag heeft hun positie bevestigd. Het actieplan van de vakbonden in het najaar zou hen de kans geboden hebben hun programma te bediscussieren op een veel bredere schaal dan ooit tevoren. Feit is dat na 15 december ook in Charleroi de acties werden stilgelegd.

Met de verandering van leiding in het gewest Charleroi werd onder het mom van een verderzetting, de inhoud van hun initiatief geheel veranderd. In plaats van de vorming van een nieuwe formatie, links van de sociaal-democratie en de groenen, te faciliteren, stuurt men nu duidelijk aan op een opening naar de PS en Ecolo. Dat komt zowel tegemoet aan de PS die haar controle over het gewest wil herstellen, als aan de strategie van de PvdA van een “front van progressieven” met PS en Ecolo.We kunnen daaruit maar één besluit trekken: delen van het apparaat kunnen naar een meer strijdbare syndicale politiek gedreven worden. Ze kunnen daarin zoals het UB van Charleroi-Zuid-Henegouwen zeer ver gaan, maar zonder sterke beweging aan de basis, zonder mobilisatiecapaciteit om deze posities ook in de praktijk te onderstutten, zullen ze steeds weer stuk lopen. Er is nood aan een netwerk van strijdsyndicalisten die hun ervaringen met het opbouwen van sterke delegaties uitwisselen, die van de vakbondsdemocratie op de werkvloer en in de centrale een centraal punt maken en die opkomen voor een breuk met de traditionele partijen en ijveren voor een brede inclusieve strijdpartij die onze eisen politiek kan omzetten.

De aanslag op Charlie Hebdo op 7 januari 2015, de ontknoping van de gijzelingsactie op 9 januari en tenslotte de schietpartij in Verviers op 15 januari waarbij twee terroristen gedood werden, hebben de sociale strijd doorkruist. Samen met de minimale toegevingen op de lonen en de welvaartsenveloppe die als pasmunt ingezet werden om de vakbonden van verdere acties te doen afzien, stelde dat de regering in staat om haar positie enigszins te herstellen door verzoening en nationale eenheid tegen de gemeenschappelijke vijand te veinzen. Let wel, deze jihadi’s staan zelf voor een aarstreactionair regime gebaseerd op kapitalistische en feodale uitbuiting en onderdrukking, censuur en verbodsregels. Maar de imperialistische oorlogen, de stigmatisering van moslims, het besparingsbeleid en de ondraaglijke discriminatie kunnen niet zomaar onder tafel geveegd worden. Er was een poging om de spons daarover te vegen uit naam van solidariteit met de slachtoffers.

Op de betoging van 12 januari in Brussel weerstond LSP als enige partij aan die druk, niet door het terrein helemaal over te laten aan rechts en afwezig te blijven, maar door de confrontatie met die ideeën aan te gaan. Er waren hier en daar opmerkingen, maar de overgrote meerderheid van de betogers kon zich vinden in onze kritiek dat er nooit zo weinig meningen geuit waren op een betoging die nochtans expliciet opriep voor vrije meningsuiting. Voor de regering was het dé gelegenheid om daadkracht te illustreren. Ze pakte uit met 12 antiterrorisme-maatregelen waaronder de inzet van het leger. Zelfs de Orde van de Vlaamse Balies, niet direct de voortrekker van verzet tegen het establishment, waarschuwde dat deze maatregelen een bedreiging vormen voor de privacy. LSP wees erop dat Big Brother het terrorisme niet zou stoppen; daarvoor “is fundamentele verandering nodig. Een systeem waarin de allerrijksten meedogenloos en ten koste van alles en iedereen zichzelf blijven verrijken, terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking groeiende ellende kent, leidt onvermijdelijk tot meer geweld. Dit is geen individueel probleem, het is onderdeel van hoe dit systeem functioneert.”[133]

Vakbondsleidingen spelen met vuur

Op 10 februari was het zover. Dan keurde de algemene raad van het ACV het ‘sociaal ontwerpakkoord’van de Groep van 10 goed met de niptste meerderheid ooit: 49% voor, 45% tegen, 6% onthouding (147 stemmen voor, 135 stemmen tegen, 17 onthoudingen). De ACV-top moest bovendien toezeggen actie te blijven voeren in gemeenschappelijk vakbondsfront. Het ABVV had het ontwerpakkoord eerder verworpen. Op 5 februari schreef het werkgeversblad FDMagazine: “Het VBO is opgetogen over het ontwerpakkoord […] met daarin een indexsprong, uiterst beperkte reële enveloppes voor loononderhandelingen voor 2016 en een lastenverlaging. […] Daarnaast blijft voor 2015 een reële loonblokkering (0%-norm) van kracht. Pas vanaf 2016 zijn zeer beperkte enveloppes voor loononderhandelingen voorzien (alles bij elkaar 0,8%) en daar gaat het om maxima, wat betekent dat sectoren en bedrijven minder (of zelfs niets) kunnen geven.” Strikt genomen maakt de indexsprong inderdaad geen deel uit van het ontwerpakkoord. De tekst zegt het zelfs expliciet, maar het patronaat, hun politici en hun media weten dan al dat het ACV door dit sociaal akkoord goed te keuren, zich automatisch ook neerlegt bij de indexsprong.

Het ACV zette daarmee meteen ook de deur open voor allerlei mini-akkoorden. Binnen het ABVV begonnen Jorissen van ABVV-metaal en Dedeyn van de BBTK te zeggen dat ze de indexsprong geen staking waard vonden. Er kwamen nog wel vakbondsconcentraties op 13 maart en dan van de openbare diensten op 19 maart, gevolgd door de Grote Parade van Hart boven Hard met 20.000 deelnemers in de gutsende regen en tenslotte een algemene staking van de openbare diensten op 22 april, maar de wil om er echt voor te gaan was bij de leiding duidelijk weg. Thematische betogingen tegen het effect van het regeringsbeleid op jongeren (12 mei), op vrouwen (4 juni) en op gepensioneerden (15 juni) en tegen sociale dumping (24 juni) konden dat niet verhullen. Ook bij het ABVV was het voortaan ieder voor zich, zonder ernstige inspanning om de wil tot strijd – die aan de basis duidelijk aanwezig was – te bundelen in een gemeenschappelijk actieplan om ook het ACV via haar achterban mee te slepen.

Onder de titel “Is de stakingsbereidheid geblust of spelen de vakbondsleidingen met vuur?” kwamen we terug op het ACV-congres van eind april 2015. Dat was er blijkbaar één van opgekropte frustraties en woede. Leemans had er onder meer gepleit om het stakingswapen in te ruilen voor modernere actievormen, maar moest uiteindelijk herbevestigen dat het ACV nog steeds gebruik zal maken van het stakingswapen als dat nodig is. Bovendien was het ACV “nog niet rijp” voor het medebeheer, moest hij toegeven. Wij schreven dat Leemans best op zijn tellen zou passen. In januari haalde hij nog nipt de meerderheid over het loonakkoord omdat vertegenwoordigers van de beroepscentrales hem toen niet publiekelijk te kijk wilden zetten. Als hij hen zo blijft schofferen, zou dat in de toekomst anders kunnen uitdraaien, en deze keer niet alleen bij de bediendencentrales.

We kwamen ook terug op het federaal comité van het ABVV, eveneens eind april. De pers ging er prat op dat ‘slechts’ 35% zich had uitgesproken voor een algemene staking op 12 mei. Wij lazen dat anders: na de slecht georganiseerde actieweek van april en de staking van de openbare diensten vreesden wij en vele anderen dat een algemene staking zo kort voor de zomer slechts een opgestoken middelvinger zou betekenen die eerder de zwakte dan de sterkte van de beweging zou illustreren. Dat er toch nog zoveel voor staking stemden, is een uiting van protest tegen het gebrek aan een daadkrachtige strategie van de ABVV-top, een protest dat ook door heel wat van de 65% tegenstemmers gedeeld wordt, wier tegenstem niet ingegeven was door steun aan de top, maar door vrees voor een mislukking op 12 mei.

Wie denkt dat het sociaal verzet ‘over and out’ is, vergist zich, voegden we eraan toe. Het was ons opgevallen dat Marc Goblet op de jongerenbetoging van 12 mei een nieuw actieplan in het najaar had aangekondigd ‘van de grootteorde van dat van najaar 2014.’ Op de actie tegen sociale dumping van 24 juni riep hij als laatste spreker tot vijf keer toe op om massaal te mobiliseren naar een nationale betoging van het gemeenschappelijk vakbondsfront op 7 oktober. Daarbij viel vooral op dat alle andere sprekers, inclusief Leemans, Ska, maar vooral ook De Leeuw, die betoging niet eens vermeld hadden. Het zal niet gemakkelijk zijn om na het verraad van dit voorjaar de wekker van de sociale strijd opnieuw op te winden.

De vakbondsleidingen zullen van een mindere aanwezigheid misbruik maken om het dit najaar vooral niet te laten komen tot een actieplan die naam waardig. Blijkbaar werd binnen het ABVV als ‘compromis’ een flauw afkooksel uitgewerkt met provinciale beurtrolacties. Of ook het ACV daaraan zal deelnemen, is nog onduidelijk, maar wellicht niet. Als de beurtrolacties zwak zijn, kan dit de demoralisatie verder versterken en de spanningen tussen de vakbonden opdrijven, ook aan de basis. Maar in de huidige politieke context kan veel gebeuren. Indien die mobilisaties door een of andere gebeurtenis een massaal karakter aannemen, is het mogelijk dat één of meerdere centrales van het ACV door haar achterban gedwongen worden om de rangen van de vakbondsbureaucratie te breken en de eenheid met het ABVV te herstellen.

Intussen is duidelijk dat het merendeel van de vakbondsleidingen ernaar overhelt om deze regering uit te zitten in de ijdele hoop dat N-VA bij de volgende verkiezingen wordt afgestraft. Het is een gevaarlijke gok die, ook al vergt het wat tijd, aan de basis niet in dank zal afgenomen worden. Heeft de vakbondsleiding dan niets geleerd uit de ervaring van de Britse TUC? Die ging ervan uit dat Labour niet kon verliezen en verkoos de verkiezingen van 8 mei 2015 af te wachten. Labour stelde zich echter zo rechts op dat veel kiezers gewoon afhaakten of SNP stemden. Door de stemmen van haar liberaal-democratische coalitiepartner op te slorpen slaagden de Tories erin met lichte vooruitgang een meerderheid van de zetels te behalen. Bovenop de 80 miljard £ besparingen van de uittredende regering wil de nieuwe nog eens 12 miljard £ besparen en ook het stakingsrecht verder inperken. Gelukkig wordt dat doorkruist door een revolte aan de basis, zowel op straat als in de voorzittersverkiezingen voor Labour. En de TUC-leiding? Die stond erbij en keek ernaar.

Michel I is nog maar een jaar ver. Deze regering zal nu nog niet op haar lauweren rusten, en ook het patronaat zal na de eerste successen nog meer willen. De tax shift die men ons tijdens het actieplan verkocht had als een stap naar meer evenwicht, werd een regelrecht cadeau voor de patroons. De enige ‘trofee’ waarmee CD&V kan uitpakken, is de ‘toegeving’ om de BTW-verhoging op elektriciteit niet te neutraliseren in de index. In ruil daarvoor krijgt Open VLD de afschaffing van de belastingsschijf van 30% en N-VA het optrekken van het aantal militairen op straat naar 200. Benieuwd welke wortel de ACV-top ons nu voor de neus zal houden en hoe geloofwaardig dat nog bevonden zal worden.

Tenslotte staan er nog een hele reeks dossiers te wachten, onder andere die over de beperking van het stakingsrecht door de installatie van een minimumdienst bij de NMBS. Dat zou nog voor eindejaar rond moeten zijn. Als de sociale partners er niet uit raken, dreigt de regering het eenzijdig op te leggen. In november zou bij de NMBS daarover, en over het opdoeken van HR-Rail en het alsmaar slinkende personeelskader, al een week beurtstakingen gepland zijn, te volgen door een nationale 48-urenstaking. Dat gebeurt helaas van bovenaf, zonder wie dan ook te raadplegen. In plaats van de strijd ernstig voor te bereiden, lijkt het erop dat de leiding van ACOD-Spoor nog eens alle registers wil opentrekken zodat niemand haar achteraf een gebrek aan strijdbaarheid zou kunnen verwijten. Ons lijkt het hier eerder te gaan om een kamikazepolitiek die door ACV-Transcom zal worden aangegrepen om niet mee te doen en wel eens op een zware nederlaag zou kunnen eindigen.

Dat er op zijn minst sectorale confrontaties aankomen, is onvermijdelijk. Behalve bij de NMBS zijn ook in het Franstalig onderwijs – waar een loonstop werd afgekondigd – en de social profit bewegingen te verwachten. Sommige patroons zullen zich bovendien na dit voorjaar gesterkt voelen om zich agressiever op te stellen en op bedrijfsniveau soms harde confrontaties uit te lokken. Dat alleen al betekent dat het najaar niet zonder sociale strijd aan ons voorbij zal trekken. Of de vakbondsleidingen een veralgemeende confrontatie kunnen tegenhouden? Wellicht wel. Maar op iets langere termijn zal dat de spanningen binnen de vakbonden alleen maar opdrijven. Deze keer niet alleen tussen delen van het apparaat, maar ook met de basis.

We moeten ervoor zorgen dat dit niet leidt tot een uittocht, maar dat we samen vechten om van de vakbonden opnieuw instrumenten te maken waarmee we onze belangen kunnen verdedigen. Het najaar wordt een belangrijke uitdaging voor onze vakbondswerking, maar dat worden de sociale verkiezingen van 2016 eveneens. De procedure van de volgende sociale verkiezingen zal normaal gezien aanvangen in december 2015, met als eindpunt de eigenlijke verkiezingen in mei 2016. Dan moeten we trachten op zoveel mogelijk plaatsen strijdsyndicalisten te laten verkiezen. We weten nu hoe een actieplan een krachtsverhouding kan opleveren en wat er schort aan de leiding. De arbeiders hebben de eerste veldslag na een beloftevolle wending uiteindelijk nog verloren. Het patronaat en deze rechtse regering zijn echter niet uit op een veldslag, maar op een heuse klassenoorlog waarbij alles op de schop moet. Het actieplan heeft ons getoond wie de strijdbare militanten in het bedrijf zijn. Hen overtuigen om op de lijsten te staan en zoveel mogelijk van hen laten verkiezen is een van de vele veldslagen die in die klassenoorlog moeten uitgevochten worden.

Binnen de regering is men zich blijkbaar meer bewust van de inzet dan de vakbondsleidingen. Terwijl Kris Peeters de goeie flik speelt en de vakbondsleiders wil overtuigen van de goede bedoelingen van de regering, speelt diens federale collega Reynders op 15 januari 2015 gastheer in de elitaire zakenclub Cercle Lorraine voor Vlaams minister-president Bourgeois. Die legde er uit: “ik besef dat ik hier voor een elite spreek. Maar ik geloof in de positieve kracht van een elite. U hebt allen grote verantwoordelijkheden, ik zou u willen vragen die verantwoordelijkheid te blijven opnemen.” Hij kwam ook terug op de stakingen van het najaar die hij een “catastrofe” met “verregaande gevolgen” noemde om onder luid applaus te pleiten om stakingen via gerechtelijke weg te breken. Volgens De Tijd was Bourgeois er als Vlaams-nationalist opmerkelijk goed thuis. Op een bijeenkomst van Vlaamse vakbondsmilitanten zou dat veel minder het geval zijn. Klein detail: de inkom voor de toespraak van Bourgeois bedroeg 50 euro voor leden en 145 euro voor niet-leden.

[divider]

Voetnoten

[123] Ondernemers zullen tripartite boycotten, De Standaard 30 juni 2015

[124] Pamflet op 6 november ‘Niet alleen Michel I, maar heel het besparingsbeleid wegstaken’

[125] ‘De geschiedenis van iedere maatschappij tot nu toe is de geschiedenis van de klassenstrijd.’ Marx in Het Communistisch Manifest

[126] Wither France – Waar gaat Frankrijk heen, https://www.marxists.org/nederlands/trotski/1936/1934-1936frankrijk.htm

[127]http://www.socialisme.be/nl/12598/brief-2Open brief van LSP voor een electorale krachtenbundeling in 2014, de brief werd verstuurd aan FGTB Charleroi, CNE, PVDA/PTB, ROOD!, LCR/SAP, Mouvement de Gauche, Parti Communiste, Parti Humaniste, Gauches Communes Bruxelles, Front de Gauche Charleroi, Véga, Socialisme 21, LEEF!, LCT, LO, GCT, Vonk en iedereen die wil strijden tegen het besparingsbeleid. Enkel van de Parti Humaniste kregen we antwoord.

[128] ‘Radicaal-links breekt door. Uitstekende kans om protest tegen besparingen te organiseren’, Socialisme.be http://www.socialisme.be/nl/17498/radicaal-links-breekt-door-uitstekende-kans-om-protest-tegen-besparingen-te-organiseren – juni 2014

[129] ‘Over 10 jaar kunnen wij in de regering zitten’, De Standaard 4 april 2015.

[130] Trade unions are trying to find their post-austerity voice,Economist, September 5th 2015

[131] http://www.socialisme.be/nl/14770/10-doelstellingen-van-een-antikapitalistisch-noodprogramma-2

[132] http://www.socialisme.be/nl/14622/10-doelstellingen-van-een-antikapitalistisch-noodprogramma

[133] http://www.socialisme.be/nl/22489/big-brother-zal-terrorisme-niet-stoppen

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop