Bocht naar links in Spanje

spanjeDe verkiezingen van 20 december zorgden voor een grote verandering in de politieke situatie en de samenstelling van het Spaanse parlement. Deze verandering is opgebouwd doorheen grote mobilisaties en de sociale bewegingen van de afgelopen jaren. We zagen er eerder ook uitdrukkingen van in de lokale verkiezingen van mei toen linkse eenheidslijsten het haalden in Barcelona, Madrid, …

Verklaring door Socialismo Revolucionario, onze Spaanse zusterorganisatie

Het belangrijkste onderdeel van de verandering in deze verkiezingen is het opbreken van het tweepartijenstelsel. De conservatieve PP en de voormalige sociaaldemocratische PSOE verloren samen meer dan 5 miljoen stemmen. De PP verloor 3,6 miljoen kiezers en de PSOE behaalde het slechtste resultaat sinds het einde van de dictatuur. Twee nieuwe partijen doen hun intrede in het parlement, de rechtse populistische Ciudadanos maar vooral Podemos dat meer dan 20% haalde en samen met medestanders 69 verkozenen telt. Ondanks de recente bocht naar een meer ‘gematigde’ positie, werd Podemos gezien als een antibesparingskracht die tegen het systeem ingaat.

Natuurlijk kan niet genegeerd worden dat de PP met 123 zetels nog steeds de grootste partij is, de conservatieven haalden 1,7 miljoen stemmen meer dan de tweede partij, de PSOE. Dit ondanks de enorme achteruitgang als gevolg van het asociale beleid in de regering met harde besparingen op gezondheidszorg en onderwijs, enorme werkloosheid, hervormingen van de arbeidsmarkt die tot meer nepjobs leiden, groeiende armoede en ongelijkheid, … De recente beperkte economische groei, die overigens niet opgemerkt wordt door de meerderheid van de bevolking, en het feit dat de werkloosheid niet verder toeneemt (ook al zijn nieuwe jobs bijzonder precair) kan het resultaat van de PP wat opgekrikt hebben. Maar doorgaans blijft het een rampzalig resultaat, de partij verloor zijn absolute meerderheid en kwam zelfs niet in de buurt ervan.

De PSOE haalde het slechtse resultaat ooit sinds de val van Franco. In de peilingen werd de partij de voorbije periode soms pas op de derde of zelfs de vierde plaats gezet. Binnen de partij wordt het resultaat dan ook als een relatief succes gezien.

Ciudadanos maakt een sterke entree in het parlement, maar bleef ver onder de verwachtingen van de peilingen. De partij stapelde enkele politieke blunders op, zo beloofde ze een regering met de PP te zullen steunen. De vooruitzichten voor Ciudadanos zijn niet rooskleurig, de partij raakt steeds meer verbonden met het besparingsbeleid.

Terugkeer van Podemos, maar verloren kans voor links

De belangrijkste verandering in de politieke situatie is de opmars van Podemos, dat in de eerste algemene verkiezingen waaraan het deelneemt 5 miljoen stemmen haalde. Het bevestigt deels de ‘terugkeer’ die door Pablo Iglesias werd voorspeld. De afgelopen maanden toonden peilingen een achteruitgang van de steun voor Podemos, soms tot 10%. De vaardigheden van Iglesias in televisiedebatten, maar ook de sterke oproepen van belangrijke sociale leiders die erg populair zijn – vooral Ada Colau van de beweging tegen uithuiszettingen – droegen hiertoe bij. Podemos kwam uiteindelijk in de buurt van het resultaat van PSOE, het verschil bedroeg slechts 340.000 stemmen.

In Catalonië werd de lijst die door Podemos – maar ook door IU (Verenigd Links) en anderen – gesteund werd de grootste. “Podem en Comu” haalde een historische overwinning. Drie maanden geleden deed de door Podemos gesteunde lijst het nog slecht in de Catalaanse verkiezingen. Podemos was ook de grootste partij in Baskenland en kwam tweede in Galicië en Valencia, traditionele bolwerken van de PP. In Galicië en Valencia vormde Podemos een alliantie met andere linkse krachten.

We moeten lessen trekken uit deze kiesresultaten. Eerst en vooral tonen de resultaten aan dat Podemos de beste resultaten haalt waar er een oprechte eenmaking van linkse krachten is, zoals in Catalonië, Galicië en Valencia. Het bevestigt wat Socialismo Revolucionario al langer stelt: een eengemaakte kandidatuur op basis van de sociale beweging en met inbegrip van alle linkse krachten – ook IU dat als ‘Volkseenheid’ opkwam en bijna een miljoen stemmen haalde – zou een campagne opgeleverd hebben waarmee de verkiezingen konden gewonnen worden. Dit was ook de ervaring van de lokale en regionale verkiezingen in mei. Bouwen aan zo’n eenheid in de strijd tegen de besparingen en ervoor zorgen dat de eenheid democratisch van onderuit wordt opgebouwd, zodat sectaire machtsspelletjes buitenspel gezet worden, is wat er nu nodig is.

Het resultaat van Verenigd Links / Volkseenheid (IU-UP) was significant met bijna een miljoen stemmen ondanks de opmars van Podemos en het feit dat de lijst in een aantal regio’s niet opkwam door allianties met Podemos. De linkse leider Alberto Garzon voerde een goede campagne en heeft een steun opgebouwd die verder gaat dan de kiezers van IU-UP. Het was de campagne die het duidelijkste vertrok van een consequent links programma. Het was geen revolutionair programma, maar er waren toch centrale eisen om de economische macht van de elite te ondermijnen door onder meer de geredde banken te nationaliseren, de energiebedrijven te hernationalisation en te investeren in hernieuwbare energie.

Deze verkiezingen toonden een bocht naar links in de samenleving. Het weerspiegelt de klassenstrijd van de afgelopen periode. We moeten hierop verderbouwen door te werken aan eenheid in strijd tegen de besparingen, los van de samenstelling van de volgende regering.

Hoe zal de volgende regering eruit zien?

De perspectieven voor de volgende regering liggen open, de situatie is erg volatiel. Het is niet zeker wie er een regering kan vormen en nieuwe verkiezingen zijn niet uitgesloten als er geen meerderheid gevonden wordt. Alleszins is het waarschijnlijk dat er een minderheidsregering komt die erg instabiel zal zijn en weinig kans maakt op een volledige termijn.

Links moet hier gebruik van maken om de strijd op te voeren en te mobiliseren tegen de nieuwe regering, niet alleen in defensieve bewegingen maar ook in offensieve strijd om rechten en verworvenheden die de afgelopen jaren verdwenen terug op te eisen.

Het zal wellicht weken duren voor er een nieuwe regering komt, maar algemeen is er een klimaat van sterk verzet tegen een herhaling van de vorige regering van de PP. Die werd gezien als corrupt en brutaal tegen de werkenden, vrouwen, studenten en armen.

Ondanks de druk – ook intern – op de PSOE om een nieuwe PP-regering te steunen of toch minstens te tolereren, zal de PSOE wellicht proberen om een alternatieve regering op de been te krijgen met de steun van Podemos en anderen.

De linkerzijde mag niet vergeten dat een regering onder leiding van PSOE een besparingsregering zou zijn, zelfs indien de maatregelen minder brutaal zouden zijn als onder de PP. Podemos en andere linkse krachten hebben gelijk als ze zeggen dat de vorming van een alternatieve regering om de PP buiten te krijgen, moet onderzocht worden. Maar links moet de politieke onafhankelijkheid bewaren en concrete toegevingen eisen in ruil voor steun aan zo’n regering. Dit moet verder gaan dan abstracte beloften om de grondwet te herzien – de huidige positie van Pablo Iglesias, die overigens meteen zou botsen op de PP-meerderheid in de Senaat – en concrete eisen van de werkenden en armen opnemen. Potentiële steun voor de vorming van een PSOE-regering in het parlement mag niet verder gaan dan de regeringsvorming. Het mag geen coalitie worden met de pro-kapitalistische PSOE-leiding. De linkse krachten mogen zo’n regering geen blanco cheque geven en moeten hun onafhankelijkheid behouden om op te komen voor onze eisen en tegen de besparingsregering.

Een programma voor een echte linkse regering zou beginnen met het schrappen van de asociale hervorming van de arbeidsmarkt onder de PP en PSOE, intrekking van de besparingen in de publieke sector, schrapping van de antidemocratische wetten, omkering van de privatiseringen en het stopzetten van de besparingen. Dit zijn beperkte maatregelen, maar zelfs die botsen met de huidige kapitalistische crisis en de dictatuur van de markten en de bazen. Er zouden bijkomende maatregelen nodig zijn om de fundamentele koers van de economie uit hun handen te halen, bijvoorbeeld door de nationalisatie van de banken onder democratische controle zodat middelen kunnen ingezet worden voor de creatie van jobs en investeringen in sociale huisvesting en diensten, de sleutelsectoren van de economie moeten in publiek democratisch bezit komen. Een linkse regering zou het recht op zelfbeschikking voor alle naties in de Spaanse staat erkennen en garanties geven voor een onmiddellijk, vrij en wettelijk bindend referendum over Catalaanse onafhankelijkheid.

De belangrijkste plaats waar toegevingen van een minderheidsregering – of het nu PSOE of PP is – kunnen afgedwongen worden, is op straat en op de werkvloer. Een minderheidsregering zou instabiel zijn en gemakkelijker onder druk staan, doorheen mobilisaties is het mogelijk om dergelijke regeringen ten val te brengen. De absolute meerderheid van de PP is op die manier al verdwenen.

De ervaringen van Griekenland en sommige lokale regeringen in Spanje tonen de beperkingen voor een reformistische regering om binnen het kapitalistische systeem zaken te bekomen indien het niet bereid is om gedurfde socialistische maatregelen te nemen en te breken met de kapitalistische besparingsagenda.

De werkende bevolking en de linkerzijde moeten zich voorbereiden om de macht in handen van de meerderheid van de bevolking te plaatsen met nieuwe democratische organisaties en een programma van democratisch publiek bezit om de economie te plannen in het belang van de samenleving en niet de grote bedrijven en superrijken. Daarbij moeten de rechten van alle mensen gerespecteerd worden. Dit moet organisaties als Podemos en IU omvatten, maar ook sociale bewegingen en vakbonden, er moet echte democratie van onderuit zijn zowel bij het opstellen van het programma als de verkiezing van de leiders en kandidaten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop