Jongerenprotest in Frankrijk: "van poëzie naar pragmatisme"?

Vorige zaterdag stonden 1,5 miljoen Fransen – scholieren, studenten, arbeiders – op straat tegen de nepcontracten voor jongeren onder de 26 jaar. De beweging won de laatste weken enkel aan kracht. In heel Europa wordt door de burgerij, maar ook door heel wat arbeiders en jongeren, uitgekeken naar de uitkomst van deze krachtmeting.

Peter Delsing

Een overwinning van de Franse jongeren en vakbonden op de regering zou door de burgerij internationaal als een smadelijke nederlaag worden ervaren. Na de klap van het "neen" in de referenda over de EU-Grondwet in Frankrijk en Nederland zou het een keerpunt vormen voor het antineoliberaal verzet in Europa. Het neoliberale programma van afbraak zou, steunend op massaal jongeren- en arbeidersverzet, stevig stokken in de wielen worden gestoken.

Mythes over mei ’68

In de burgerlijke pers, ook in België, wordt alle hens aan dek geroepen om een kloof te slaan tussen het huidige protest en de tot de verbeelding sprekende historische strijdervaringen van de Franse arbeidersklasse. De jongerenstrijd, een belangrijk aspect van mei ’68 (de algemene staking van 10 miljoen arbeiders vormde het politieke zwaartepunt van die beweging), vormt daar een integraal onderdeel van.

Om de huidige jongeren aan het handje van het apolitisme en "pragmatisme" te houden – allebei ideologische speerpunten van de burgerij – moet de jeugd een blik mythes over mei ’68 worden opgelepeld. In De Morgen van vorige zaterdag werden de vooroordelen nog eens op een rijtje gezet.

In mei ’68 overheerste de "romantiek" (let op: dit is kleinburgerlijke codetaal voor het streven naar een andere maatschappij). Tevens was er, volgens journaliste Tine Peeters, in mei ’68 sprake van "verveling" en – jawel – doelloos "rondlummelen". Romantisch gemijmer, verveling en rondhanggedrag waren volgens dit artikel de aanleiding voor de studentenopstand van mei ’68. "Vandaag verveelt niemand in Frankrijk zich. Studenten en jongeren maken zich te veel zorgen over de toekomst om rond te lummelen, pas afgestudeerden zijn te druk bezig om een job te zoeken of hun job vooral niet te verliezen."

Het, overigens interessante, artikel in De Morgen stelt verder: "De huidige generatie jongeren schuwt grote woorden en ideologieën. De economische realiteit houdt hen met beide voeten op de grond." Jongeren vandaag zouden veel "pragmatischer" zijn. Dit in onoverkomelijke tegenstelling tot de ijle, zichzelf vervelende, rondlummelende jeugd van mei ’68.

Dit is jammer genoeg geen correcte weergave van de dynamiek van mei ’68. De beweging begon toen in Parijs rond heel concrete, tastbare grieven: de overbevolking aan de universiteiten – als gevolg van de toestroom naar het hoger onderwijs in de jaren ’60 – en de afkeer van de oubollige, autoritaire opvoedingsstructuren in De Gaulles Frankrijk. Jongens mochten in de studentenhomes niet bij de meisjesstudenten op de kamer. Daar kwam verzet tegen. Hoe "pragmatisch" kan je worden?

Op dat moment "schuwden" de meeste studenten ook nog de – kleinburgerlijk alarm – "grote woorden en ideologieën". Dat wil zeggen: de meesten hadden nog de illusie dat het kapitalisme simpelweg ten goede kon worden hervormd, en geloofden nog grotendeels in de allerwegen opgelepelde kapitalistische ideologie.

Het verzwijgen van de reële aanleiding voor mei ’68 heeft ideologisch voor de burgerij zo zijn voordelen. Op die manier wordt de dynamiek van een revolutionair proces verdoezeld. Zo’n proces begint altijd met heel concrete, massaal aangevoelde grieven. In mei ’68 was dat niet anders.

De radicalisering kwam er nadat de studenten destijds met de brute arm van de kapitalistische, Franse staat werden geconfronteerd: de politie van de CRS. De brutaliteiten van de CRS zorgden voor een verdere radicalisering, ook bij de arbeiders die zelf het autoritaire juk van De Gaulle tot in de fabrieken konden voelen. Doorheen de massale, opeenvolgende protesten ontwikkelden de jongeren en arbeiders een radicaler en zelfs revolutionair bewustzijn.

Het artikel in De Morgen erkent dat bij de meest actieve kern van jongeren vandaag opnieuw ideologische debatten worden gevoerd – ook over mei ’68 – maar probeert die kern te isoleren van de meerderheid van "pragmatische en apolitieke" jongeren. Een leider van de studentenvakbond UNEF wordt opgevoerd om nog maar eens – het begint voorspelbaar te worden – de herinnering aan mei ’68 te relativeren: "Slechts een kleine minderheid wil de wereld veranderen".

Nochtans moest die "enige officieuze leider van de huidige beweging", Bruno Julliard, tijdens de betoging in Parijs van zaterdag met zijn UNEF-delegatie achter de op de algemene vergaderingen steunende, meer "radicale" en reële studentenleiders van de beweging lopen.

Eens je de reële aanzet tot mei ’68 hebt weggegomd, is het natuurlijk gemakkelijker om die revolutionaire gebeurtenissen voor te stellen als een "romantische" afwijking van de "pragmatische" norm. Zo wordt ook het potentieel van de huidige beweging om in dezelfde richting te evolueren "overtuigender" van tafel geveegd.

"Pragmatisme": ideologische dekmantel van besmuikt neoliberalisme

Het is zeker zo dat, door de ideologische effecten van de val van het stalinisme en vanwege de ervaring met traditionele partijen die allemaal lijken op elkaar, veel jongeren zichzelf nog als "apolitiek" beschouwen. Het politiek bewustzijn vertrekt van een lager niveau dan in de jaren ’70 of ’80. Maar precies omdat de economische situatie door de fundamentele crisis van het kapitalisme zo veel slechter is geworden, moet dit onvermijdelijk leiden tot politisering, radicalisering en het doorbreken van het burgerlijke monopolie op "ideologie".

Dat proces is al enkele jaren bezig, met de protesten tegen de globalisering eind jaren ’90 in Seattle als keerpunt. Sinds die gebeurtenissen staat een groeiende minderheid van jongeren open voor kritiek op het kapitalistische systeem als geheel, waar de neoliberale afbraak sinds begin jaren ’80 een afgeleide van is.

In de eenvoudige voorstellingswereld van De Morgen ziet men enkel kant en klare, "ideologisch geïnspireerde jeugd" in mei ’68, versus een "minderheid van ideologische jongeren vandaag". Met daarnaast – hey presto, net als de officiële ideologische lijn van de krant – een meerderheid van "pragmatische, beide voeten op de grond"-jongeren in maart 2006. Processen, de dynamiek van de beweging, ontwikkelingen in het bewustzijn, erger wordende crisis,…: je zoekt ze tevergeefs in deze analyse.

Het kleinburgerlijke "pragmatisme" dat naar verluidt "ideologische veralgemening" schuwt en in elke concrete situatie streeft naar kleine verbeteringen, is vergeten dat de arbeidersklasse al 25 jaar lang met grote sociale achteruitgang wordt geconfronteerd. Het is de ideologie van een kleinburgerlijke laag die zich moedeloos of cynisch bij die realiteit heeft neergelegd, omdat ze meent dat de economische crisis haar niet in dezelfde mate zal raken.

Het "pragmatisme" als bewuste filosofie van een imperialisme in verval is trouwens niet nieuw. De Amerikaanse filosoof John Dewey maakte er in de jaren ’20 en ’30 zijn handelsmerk van, en werd efficiënt van antwoord gediend door de marxist George Novack (in "Pragmatism versus Marxism").

Om zichzelf in gedachten ervan te overtuigen dat het kapitalisme niet volledig als systeem heeft afgedaan, om hun meegaandheid in de neoliberale afbraak te bemantelen, zwaait een bepaald soort cynisch geworden kleinburgerlijke intelligentia met het vlaggetje van het "pragmatisme": in de realiteit besmuikt neoliberalisme dat zijn naam niet durft uit te spreken.

In de mate dat het zelfbewuste, politieke "pragmatisme" het huidige systeem niet in vraag stelt, is het evengoed een "ideologie", zij het één die de groeiende ongelijkheden en instabiliteit onder de mat hoopt te vegen.

Het politiek nog onduidelijke, oprechte "pragmatisme" van veel jongeren en arbeiders moet worden onderscheiden van het al lang cynisch geworden, de eigen carrière smerende, ideologisch neoliberale "pragmatisme" van de spreekbuizen van de burgerij. Doorheen de ervaring van de massa van jongeren en arbeiders zal duidelijk worden dat zaken als werkzekerheid, een einde aan de groeiende armoede, etc. enkel mogelijk zijn door te breken met het zieltogende kapitalisme en te bouwen aan een andere, socialistische maatschappij.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop