De rellen in Frankrijk hebben de voorbije dagen het establishment en de politieke elite van dat land dooreengeschud. Een uitbarsting van woede heeft Frankrijk nu al 13 opeenvolgende dagen in haar greep. Daarbij werden auto’s, politiekantoren en banken in brand gestoken in de armste wijken van de grote steden.
Karl Debbaut
Vorig weekend riep de Franse president Chirac op om de orde terug te herstellen. Zijn oproep, net zoals andere oproepen van het politieke establishment, kalmeert de beweging niet. Sinds 27 oktober raakten 34 politie-agenten gewond, werden zowat 4.700 wagens vernield en werden 1.200 mensen opgepakt.
Tieners omgekomen
De Franse en internationale media hebben heel wat aandacht voor de gebeurtenissen in Frankrijk. Jammer genoeg wordt daarbij veelal, al dan niet bewust, voorbijgegaan aan de redenen voor de uitbarsting van geweld.
Er zijn bewijzen dat de politie rechtstreeks verantwoordelijk was voor de dood van twee tieners in Clichy-sous-Bois. De politie achtervolgde er drie tieners die op de loop gingen voor een identiteitscontrole in de nacht van 27 oktober. In een poging om de politie te ontvluchten, klommen de drie tieners – Muttin, Bouna en Zyed – over een muur van een elektriciteitscentrale. Twee van hen, Bouna Traore en Zyed Benna, raakten vast in de generator. Enkel Muttin kon ontsnappen, maar werd zwaar verbrand op zijn lichaam. Later op de avond trok hij samen met lokale bewoners naar de elektriciteitscentrale. Daar werden de twee andere tieners dood aangetroffen.
Politiecontroles zijn een dagelijks voorkomende gebeurtenis in de armste wijken van de grote Franse steden. Ze vormen een deel van een aanhoudende intimidatiecampagne die vaak gepaard gaat met racisme vanwege de speciale politiemacht, de CRS. Ali Meziane, een lokaal gemeenteraadslid in Clichy-sous-Bois, stelde over de omgekomen tieners: "Je moet de vraag stellen waarom de politie hen achtervolgde en hen over een muur deed klimmen. De politie nam bovendien geen contact op met EDF [het elektriciteitsbedrijf] om hen op de hoogte te brengen van wat er was gebeurd."
De morgen na het overlijden van de twee jongeren, stelde de Franse minister van binnenlandse zaken, Nicolas Sarkozy (een rivaal voor premier De Villepin voor de nominatie van de rechtse presidentskandidaat in 2007), dat de tieners op de vlucht waren omdat ze betrokken waren bij een inbraak en dat de politie op geen enkele wijze verantwoordelijk was voor hun overlijden. Zelfs toen duidelijk werd dat de drie jongeren niets te maken hadden met een inbraak, weigerde de minister om zijn verklaringen in te trekken.
Naar aanleiding van de dodelijke slachtoffers ontstonden er in Clichy rellen, die gevolgd werden door verschillende dagen van geweld in de buurt. Toen de oproerpolitie CRS in een wijk van Clichy binnentrok op 30 oktober, slaagden ze er in om rellen te laten ontstaan in een wijk waar er voorheen nog geen rellen waren geweest. De CRS vuurde een traangasgranaten af in de richting van een moskee op een ogenblik dat er in de moskee gelovigen aanwezig waren. Eén van de granaten ontplofte in de moskee.
Armoede, repressie en racisme
De voorbije week kenden de rellen een verspreiding vanuit Parijs naar andere steden zoals Lille, Evreux, Rouen, Strasbourg, Rennes, Nantes, Toulouse, Marseille, Cannes en Nice. In totaal werden meer dan 300 steden getroffen door rellen. Het betreft allemaal armere buurten zoals Clichy-sous-Bois. Het zijn moderne ghetto’s waar de helft van de bewoners jonger is dan 20 jaar, de werkloosheid meer dan 40% bedraagt en identiteitscontroles en politiegeweld dagelijkse kost zijn. Het is in deze wijken dat de armste ‘onderdanen van de Republiek’ samen hokken in ghetto’s en er de gevolgen dragen van werkloosheid, racisme, armoede en afhankelijkheid van overheidshulp. De autoriteiten proberen de lokale bewoners van deze wijken onder controle te houden door middel van een hard optreden van de politie.
De grote bedrijven in Frankrijk en elders in Europa, kondigden de voorbije jaren recordwinsten aan. Maar de arbeiders en de armsten in Frankrijk moeten de prijs betalen voor het opdrijven van de flexibiliteit, de besparingen op de openbare diensten en de toename van de werkloosheid. De officiële werkloosheid in Frankrijk bedraagt meer dan 10%, de jongerenwerkloosheid (onder de 25 jaar) treft 23% van de bevolking en voor in Frankrijk geboren jongeren van Arabische afkomst is dat 27%. Het is dan ook niet verwonderlijk dat één van de relschoppers in Aulny-sous-Bois recent in de media verklaarde: "Werk? Er is wat werk op de luchthaven en in de fabriek van Citroën, maar je moet het zelfs niet proberen als je naam Mohammed of Abdelaoui is."
Eisen van de relschoppers
In het algemeen hebben de jongeren die betrokken zijn bij de rellen geen duidelijke politieke eisen. Dat betekent echter niet dat de rellen geen politiek karakter hebben. Van bij het begin was er in de meeste arme wijken een algemeen gevoel dat de rechtse minister Sarkozy onmiddellijk ontslag moet nemen.
Sarkozy is één van de meest luidruchtige vertegenwoordigers van de neoliberale rechterzijde in Frankrijk. Hij legt nadruk op "law and order". In zijn commentaren noemde hij de relschoppers "vernijn" en "crapuul", het geweld werd toegeschreven aan "provocateurs" en hij stelde zelfs dat de rellen worden georganiseerd door "drugbaronnen" of "Islamitische radicalen". Twee dagen voor de rellen stelde Sarkozy dat de "door misdaad aangetaste wijken moeten opgekuist worden met een Kärcher", een industriële hogedrukreiniger. Sarkozy omschreef de jongeren die tegen zijn bezoek aan de Parijse voorstad Argenteuil protesteerden als "gangreen" en "nietsnutten". Hij probeert het beeld te scheppen dat een samenkomst van ‘oncontroleerbare jongeren’, ‘criminele elementen’ en ‘islamisten’ de problemen heeft veroorzaakt in de armste wijken.
Een aantal van die standpunten kwamen ook terug in rechtse kranten in Europa. Er wordt op de kar van de "oorlog tegen het terrorisme" gesprongen om de Franse rellen aan te grijpen om de vooroordelen tegenover moslims te versterken en racistische ideeën ingang te doen vinden. Er wordt zelfs geprobeerd om de gebeurtenissen in Frankrijk te verbinden met Al Qaeda…
Klassentegenstellingen
Een groot aantal inwoners van de armste Franse wijken zijn van Arabische, Afrikaanse of Carribische oorsprong, maar dit betekent niet dat de gebeurtenissen in Frankrijk kunnen herleid worden tot rellen op basis van etnische of religieuze tegenstellingen. In de wijken zelf is er een groot gevoel van eenheid onder de jongeren tegenover de politie en het politieke establishment dat de politieke leiding van de politie vormt. De jongeren reageren tegen het feit dat ze worden behandeld als tweederangsburgers die constant het slachtoffer zijn van overheidsracisme en dagelijks racisme. Ze zien geen toekomst voor zichzelf.
De opdeling tussen de ‘haves’ en de ‘have nots’ in Frankrijk is bijzonder scherp. toen Gérard Gaudron, de rechtse burgemeester van Aulnay-sous-Bois, een lokale betoging organiseerde om tot kalmte op te roepen, slaagde hij erin een verdeeldheid te creëren tussen de inwoners van rijkere buurten en diegenen in armere buurten. Dat deed hij onder meer door de ‘Marseillaise’, het Franse nationale lied, door de luidsprekers te laten weerklinken bij het begin van de betoging. Heel wat armere bewoners, waaronder migranten of Fransen van migrante afkomst, zagen dit als een belediging. "Dit geeft de boodschap dat alle relschoppers migranten zijn", stelde Ben Amar, een lokale wijkbewoner, die ook stelde: "Maar wie heeft de metro gebouwd, of wie heeft de Kanaaltunnel gegraven? Wij deden dat. Voor ons migranten, zien diegenen die we als vreemd zien, diegenen die in de regering zitten."
Een jongere die deelnam aan de rellen in Aulnay-sous-Bois in het district Seine-Saint-Denis, bracht een zelfde standpunt naar voor in media die hem vroeg hoe het voelt om Fransman te zijn. "Ik maak deel uit van Mille-Mille [een sociale woonblok in Aulnay] en Seine-Saint-Denis, maar ik maak geen deel uit van het Frankrijk van Sarkozy of het Frankrijk van onze lokale burgemeester die we nooit zien."
Deze punten maken enerzijds de groeiende tegenstellingen in de Franse samenleving duidelijk. Maar ze vormen ook een wanhopige roep, een gevoel van hulpeloosheid in de meest achtergestelde buurten. En dit als gevolg van de neoliberale aanvallen, de besparingen in het onderwijs, op sociale voorzieningen en openbare diensten.
De regering-Chirac is vastberaden om niet toe te geven aan de druk van de recente stakingsbewegingen en acties van de arbeidersbeweging tegenover zijn besparingsbeleid, zijn privatiseringen en zijn oproep tot meer ‘flexibiliteit’ op de arbeidsmarkt.
Rellen of brandstichtingen bij wat overblijft van lokale infrastructuur, vormen geen oplossing. De lokale inwoners van de armste wijken zijn het eerste slachtoffer van het kapitalistische systeem en het beleid van de regering. Zij moeten niet nog meer lijden. Hetzelfde geldt voor de buschauffeurs en de hulpwerkers, waaronder de brandweermannen of de ambulanciers.
Het regeringsbeleid zal niet gestopt worden door het in brand steken van auto’s, winkels of banken. De rellen zijn een uiting van de wanhoop en vernieling aangebracht in de armste buurten. Daartegenover is er een effectieve strijd nodig tegen Sarkozy en het neoliberalisme. Anderzijds worden de rellen door Sarkozy en de regering gebruikt om de repressie op te drijven, onder meer met een avondklok in bepaalde wijken. Er wordt ook geprobeerd om nieuwe repressieve wetgeving in te voeren.
De arbeiders en jongeren hebben nood aan een collectieve en georganiseerde politieke reactie op het beleid van Sarkozy, tegen politierepressie en discriminatie en tegen de grote traditionele partijen. De regering geleid door de UMP (de partij van president Chirac), richt een sociale ravage aan. De grootste ravage sinds de Tweede Wereldoorlog. Daarbij is er een aanval op de arbeidsomstandigheden, de levensstandaard en de sociale zekerheid. Die aanval werd ingezet door de regering van de ‘Gauche Plurielle’ (de coalitie van de PS, de PCF en de Groenen). Om daar een einde aan te maken, hebben de arbeiders en jongeren hun collectieve kracht en onafhankelijke organisaties nodig.
De Franse arbeidersklasse heeft al heel wat strijd geleverd tegen het brutale patronale offensief. Het is echter duidelijk dat deze strijd niet zal gewonnen worden indien ze beperkt blijft tot het syndicale terrein. Er is ook een politiek antwoord nodig in de vorm van een strijdbare partij die de belangen van de armsten en de arbeiders verdedigt tegenover het kapitalisme. Een strijdbare partij die opkomt voor een democratische socialistische samenleving.