Meer info over deze dramatische gebeurtenissen en over de solidariteitscampagne.
We hebben eerder al bericht over het protest van oliearbeiders in het westen van Kazachstan en het bloedige antwoord van het regime daarop. Er vielen sinds het begin van de repressieve aanpak van het verzet een week geleden al tientallen doden. Inmiddels verschenen ook videobeelden die tonen hoe de autoriteiten in de stad Zhanaozen het vuur openden op vreedzame betogers. Er komt met mondjesmaat nog meer informatie naar buiten.
Op 21 december kwam een wanhopige brief aan op de redactie van het oppositieblad ‘Respublika’. De brief stelde: “Ik kan deze brief niet met mijn naam ondertekenen, maar ik kan ook niet zwijgen. Misschien kunnen jullie iets doen. Ze willen een honderdtal lijken verbranden, deze liggen nu in het lijkenhuisje van Aktau. Ik weet niet hoeveel van die lijken uit Zhanaozen komen. Ze laten niet toe dat de lijken worden geïdentificeerd en familieleden worden de toegang tot de lijken ontzegd.”
Deze brief geeft nogmaals aan dat het officiële dodental dat door de regering is erkend, voorlopig houden de autoriteiten het op 15, een drastische onderschatting is. Op 20 december waren er zes begrafenissen van gedode arbeiders in Zhanaozen. Maar er zijn minstens een 60-tal andere families die verwanten missen die mogelijk gedood zijn.
De afgelopen week probeerden Russische en Europese journalisten op de plaats van het bloedbad te geraken, ondanks het afschaffen van de vluchten naar Zhanaozen. Een journalist van de Russische zakenkrant ‘Kommersant’ (recent overgenomen door de beruchte oligarch Prokorov) raakte ter plaatse. “Voor de ingang van het politiekantoor zag ik een persoon in burger die grijnzend toekeek. Achter de mannen in burger voor de ingang van het politiekantoor passeerde een rij van oproeragenten die in het zwart gekleed zijn. Ze begeleidden een groep mensen. Het was niet mogelijk om die mensen in de ogen te kijken. Ze strompelden voorbij, hielden de handen op het hoofd. Wie struikelde kreeg meteen een duw of werd gewelddadig geslagen door een van de oproeragenten.”
“Dit was nog een groep van mensen die werden opgepakt omdat ze deelnamen aan de onrust van vrijdag op het centrale plein. De man in burger noemde hen ‘vlees’. Er kwam nieuw vlees in de kazerne. In de gangen van het politiekantoor rook het ook naar vlees. De muren en vloeren hangen vol met bloedvlekken. Toen ik vroeg van waar het bloed op de muren kwam, antwoordde de agent zonder nadenken: ‘We hebben een schaap geslacht, we hadden immers een feestje’.”
Journalisten die uit Zhanaozen en Aktau terugkeren, stelden dat ze geroep en geschreeuw vanuit de politiekantoren hoorden. De oliearbeiders worden geslagen en gemarteld. Een journalist stelde: “Intussen is de stad Zhanaozen vandaag [22 december] nog steeds omsingeld door check-points van de politie en het is nog steeds moeilijk om er binnen te geraken. De bewoners zijn bang, ze staan onder druk, de stad ziet er uit alsof er net een bombardement is geweest. De arrestaties gaan voort net zoals de martelingen. Vrouwen zeggen dat ze verkracht werden toen ze opgepakt en opgesloten werden.
“Tenten opgezet om de doden te herdenken, werden door de politie neer gehaald zodat het aantal doden onbekend blijft. Overlevenden worden vrijgelaten, maar wie sterft gaat naar een onbekende bestemming. Een aantal arbeiders die het overleefden zeggen dat ze werden geslagen en vervolgens naakt naar een open plaats werden gedreven waar ze water over zich kregen.” Het is momenteel in Kazachstan bijzonder koud, met temperaturen van -15 graden.
Een artikel in de krant Respublika stelt ook: “In de kelders van het politiekantoor worden arbeiders hard aangepakt, ze worden bijna dood geslagen. Als ze bijna neervallen, worden ze vol morfine gespoten en volgt een nieuwe ronde van geweld.”
In Aktau is mogelijk een deel van de olieproductie hervat, maar de arbeiders houden zich sterk en blijven pogingen ondernemen om te betogen. Op 22 december werden vijf leiders van de oliearbeiders opgepakt. Sindsdien is niets meer van de vijf vernomen, hun gsm is afgesloten. Het aantal vermiste oliearbeiders in de stad Aktau is opgelopen tot 30.
De arrestaties vielen samen met het bezoek van president Nazarbajev aan de stad Aktau op 22 december. Het is niet duidelijk waarom Nazarbajev na zijn bezoek aan Moskou naar hier kwam. In Moskou werd hij in tegenstelling tot voorheen niet met veel lofbetuigingen onthaald. Dat komt niet omwille van het geweld tegen de oliearbeiders en hun families, maar wellicht omdat Nazarabajev de situatie ‘uit de hand’ heeft laten lopen. Zijn Russische gastheren waren ongerust. Dat bleek ook tijdens het fotomoment in Moskou. Nazarbajev stond samen met andere hoogwaardigheidsbekleders, maar moest langs achter staan in plaats van zijn normale centrale positie.
Er komen nog steeds steunberichten voor de oliearbeiders en dit uit heel Kazachstan. Als de mensen weten wat er is gebeurd in het westen van het land, is steun en solidariteit voor de stakers vanzelfsprekend. Deze sympathie uit zich nog niet op een actieve wijze met betogingen en andere acties. Maar de verschrikkelijke gebeurtenissen vormen wel een schok in de samenleving die niet meer dezelfde is. Dit is ongetwijfeld het begin van het einde van de dictatuur van Nazarbajev.
Het bloedbad in Zhanaozen leidt ook tot internationaal protest. Deze week werd onder meer actie gevoerd aan de ambassade van Kazachstan in Athene, waar een petitie werd overhandigd. We blijven oproepen om te protesteren tegen de terreurcampagne van het regime van Nazarbajev.