Your cart is currently empty!
Tag: Ierland
-
100 jaar geleden: de Ierse Paasopstand
Hieronder een vertaling van een artikel over de Paasopstand van 1916 uit het maandblad ‘The Socialist’ van onze Ierse zusterpartij. Een dossier door Cillian Gillespie.
Dit weekend wordt de 100ste verjaardag van de Paasopstand tegen de Britse heerschappij over Ierland gevierd. Voor veel gewone werkenden is deze belangrijke gebeurtenis een keerpunt in de Ierse geschiedenis. De deelnemers en leiders van de opstand genieten tot vandaag een grote autoriteit.
Hun acties worden vandaag gezien als een zware slag tegen de koloniale heersers. Gedurende een week bood een kleine groep het hoofd tegen de militaire macht van het Britse rijk, destijds de grootste imperialistische macht ter wereld. Een groot deel van deze kleine groep activisten van zowel het Irish Citizens Army als de Irish Volunteers bestond uit gewone arbeiders of mensen van de lagere middenklasse.
Het kapitalistische establishment in Ierland viert vandaag de opstand van honderd jaar geleden, maar de voorlopers van dit establishment namen een andere houding in tegenover zowel de opstand als wie eraan deelnam. Dit blijkt nergens sterker dan in een editoriaal uit de krant Irish Independent van 10 mei 1916 met een foto van James Connolly ernaast. Het edito stelde dat “de ergste bendeleiders er moeten uitgepikt worden en de behandeling moeten krijgen die ze verdienen.”
Een dodelijk gewonde Connolly werd twee dagen later geëxecuteerd. De krant was eigendom van William Martin Murphy, de voortrekker van de 404 werkgevers die de arbeidersklasse van Dublin in 1913 aan een lock-out hadden onderworpen. De krant voerde campagne voor de executie van Connolly. Het was pas nadat Connolly dood was dat de krant tot verzoening opriep.
In Noord-Ierland is de Paasopstand een meer verdelende kwestie. De verdeeldheid weerspiegelt de verschillende aspiraties van de protestantse en katholieke werkenden op vlak vna de nationale kwestie. Er is de afgelopen 25 jaar veel gesproken over verzoening en vrede, maar het kapitalisme is niet in staat om het Noord-Ierse conflict op te lossen. De geschiedenis is net zoals veel aspecten van de Noord-Ierse samenleving een sectair slagveld geworden.
De oudste Britse kolonie
De Paasopstand vond zijn oorsprong in de eeuwenlange onderdrukking door het Britse imperialisme. De koloniale onderdrukking van Ierland leidde niet alleen tot het ontzeggen van het recht op politieke vrijheid en onafhankelijkheid, maar ook tot een economische verstikking van het eiland.
Dit werd eerst gedaan door Ierland als concurrent voor het Britse kapitalisme uit te schakelen in de nasleep van de Act of Union in 1801. Er volgende een massale emigratie uit Ierland, zeker in de jaren van de hongersnood midden 19de eeuw. Deze emigratie zorgde voor goedkope arbeidskrachten in de Britse steden. Ierland werd ook de “broodmand” van de Britten, het leverde onafgewerkte landbouwproducten, vooral vlees voor de stedelijke bevolking.
Dit is waarom James Connolly kort na zijn aankomst in Ierland opmerkte: “De strijd voor Ierse vrijheid heeft twee aspecten: het is nationaal maar het is tevens sociaal.”
De Britse heersende klasse probeerde de controle en economische uitbuiting van Ierland te behouden door sectaire tegenstellingen in d ehand te werken. Het is op dit eiland dat de tactiek van “verdelen om te heersen” werd geperfectioneerd. Later zou het Britse imperialisme dit op andere kolonies door de hele wereld toepassen.
Connolly stelde dat enkel een revolutionaire beweging van de arbeidersklasse waarbij zowel protestantse als katholieke arbeiders verenigd waren en hun strijd koppelden aan een socialistische samenleving, een einde kon maken aan de koloniale overheersing.
Connolly en de Paasopstand
Samen met Jim Larkin speelde Connolly een belangrijke rol in de strijd van de Ierse arbeidersbeweging na het opzetten van de Irish Transport and General Workers Union (TGWU) in 1909. Deze strijd kende een hoogtepunt in de lock-out van Dublin in september 1913. (over 1913 publiceerden we dit artikel: http://www.socialisme.be/nl/12774/dublin)
Het resultaat in 1913 was geen volledige nederlaag, maar het stopte wel het momentum dat de IGTWU en de Ierse arbeidersbeweging in het algemeen kenden in de voorafgaande jaren. Twee andere gebeurtenissen hadden een negatieve impact op de arbeidersbeweging.
Het eerste was het gevaar van een opdeling van Ierland. Dit werd openlijk besproken door delen van de Britse heersende klasse. Connolly voorzag dit als een onvermijdelijke uiting van de reactie. Een dergelijk scenario zou, zoals de geschiedenis nadien overigens aantoonde, leiden tot een toename van sectaire verdeeldheid tussen de werkende bevolking wat het imperialisme en kapitalisme ten goede komt.
De tweede gebeurtenis met een negatieve impact was het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Dit was rampzalig voor de arbeidersbeweging en de socialistische beweging in Ierland en de rest van Europa. Het was een oorlog tussen kapitalistische staten in Europa gericht op het maximaliseren van de winsten van de verschillende kapitalistische klassen door een grotere controle op de wereldmarkt. Deze oorlog was op zich geen verrassing voor socialisten zoals Connolly, maar de steun van de officiële leiders van de socialistische bewegingen in Europa was dat wel.
Deze steun ging regelrecht in tegen de basisprincipes van arbeiderssolidariteit. De socialistische leiders stelden zich schaamteloos achter hun eigen heersende klasse in een oorlog waarin miljoenen soldaten uit de arbeidersklasse het leven lieten of gewond raken. De oorlog bereikte een nieuw hoogtepunt van barbarij.
John Redmond, de leider van de beperkte vorm van zelfbeschikking die aan Ierland toegekend werd, haastte zich om de oorlog te steunen en vroeg de leden van de Irish Volunteers om zich bij het Britse leger aan te sluiten. Opmerkelijk genoeg vindt de huidige Ierse regering het nuttig om John Redmond te herdenken met een groot spandoek aan Dublin’s College Green.
Connolly schreef daarentegen: “Ierland kan wel eens het vuur aan de lont steken waarbij heel Europa aangestoken wordt en waarbij het vuur blijft branden tot de laatste troon en de laatste kapitalistische obligaties en aandelen verschrompelen op de brandstapel van de laatste krijgsheer.”
Naar een opstand
Naarmate het bloedbad van de oorlog bleef duren, werd de wil van Connolly om de kapitalistische en imperialistische orde van Europa een slag toe te brengen enkel maar groter. Connolly stond echter geïsoleerd, hij zat in Ierland zonder directe banden met andere revolutionaire socialistische leiders die zich tegen de imperialistische oorlog uitspraken, leiders zoals Lenin en Trotski in Rusland, Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht in Duitsland of John Maclean in Schotland. Connolly was ook beïnvloed door de gevolgen van de nederlagen van 1914.
Ierland was tijdens de oorlog niet immuun voor de nationalistische retoriek doorheen Europa. Veel gewone werkenden in Ierland, ook diegenen die na de lock-out van 1913 op een zwarte lijst beland waren, stonden economisch in dienst van het Britse leger. Er was ook de dreiging van een effectieve militaire dienstplicht in Ierland, net zoals deze eerder ook in Groot-Brittannië was doorgevoerd.
Het was in deze context dat Connolly steeds wanhopiger werd om een vorm van opstand in Ierland te zien. Op dat ogenblik was er niet echt een sfeer voor een opstand onder bredere lagen van de arbeidersklasse. Connolly keek daarom meer uit naar de krachten van het militante nationalisme. Het ging om de krachten van de Irish Republican Brotherhood (IRB) en delen van de Irish Volunteers die niet ingingen op de oproep van Redmond om het Britse leger te ondersteunen.
De slogan van de IRB was: “Problemen voor Engeland zijn kansen voor Ierland.” Het bereidde sinds het beging van de oorlog in het grootste geheim een opstand voor. In januari 1916 werd Connolly opgenomen in de militaire raad van de IRB om een opstand op Pasen voor te bereiden.
Paasopstand
Op Paasmaandag 1916 namen naar schatting 1300 leden van de Irish Volunteers en 220 leden van het Irish Citizen Army met enkele tientallen geweren de controle over het stadscentrum van Dublin over. Ze riepen de Ierse republiek uit en wierpen barrikades op waar ze wachtten op de onvermijdelijke aanval van de Britse troepen.
De opstandelingen hielden het een week vol, ook al waren de Britse troepen met veel meer. Er was een verhouding van 20 Britse soldaten per Ierse opstandeling. Uiteindelijk werden de opstandelingen omsingeld en genadeloos in de pan gehakt. Een groot deel van de binnenstad werd verwoest en er vielen tal van burgerdoden. Tegen het einde van de week werden de opstandelingen tot een onvoorwaardelijke overgave gedwongen. Onder de doden waren er 60 opstandelingen, 120 Britse soldaten en 450 gewone burgers. Er vielen meer dan 2500 gewonden.
Factoren zoals het bevel van Eoin McNeill om de geplande acties van de Irish Volunteers op paaszondag af te zeggen en het feit dat een Duitse onderzeeëer met 20.000 geweren bedoeld voor de opstandelingen voor de kust werd gestopt, zorgden ervoor dat de schaal en de intensiteit van de gevechten beperkter waren. Uiteindelijk was de opstand echter van bij het begin gedoemd om te mislukken. De reden hiervoor was de sfeer onder brede lagen van de bevolking. Die waren op dat ogenblik niet bereid om een dergelijke actie te ondersteunen.
Connolly had in de aanloop naar de opstand zelf politieke toegevingen gedaan aan de nationalistische krachten met wie hij vocht. Dit blijkt het beste uit de Verklaring waar hij zijn naam onder zette. Dit is ondanks positieve elementen in essentie een nationalistisch document. Na de beslissing om aan de opstand deel te nemen, had Connolly beter een afzonderlijk socialistisch document opgemaakt met zijn visie van een ‘arbeidersrepubliek’ waar de rijkdom en de productiemiddelen onder democratische bezit en controle van de arbeidersklasse komen.
De verloren revolutie
De moed en zelfopoffering van Connolly (en al wie in de opstand vocht) zijn onbetwist. Maar het vroegtijdig karakter van de opstand wordt helemaal duidelijk als we kijken naar wat er gebeurde na de opstand. In het eerste hoofdstuk van zijn bekende ‘Labour in Irish History’ schreef Connolly: “Revoluties zijn nooit het resultaat van wat we willen maar van gerijpte materiële voorwaarden.”
De ‘materiële voorwaarden’ voor een socialistische revolutie tegen het Britse en Ierse kapitalisme waren nog niet gerijpt in 1916. Maar de impact van de nationale en internationale gebeurtenissen na 1917 hadden zo’n revolutie wel mogelijk gemaakt. Het uitbreken van de Russische revolutie en de daaropvolgende revolutionaire golf in Europa hadden ook een diepgaand radicaliserend effect op de Ierse arbeidersklasse.
Deze radicalisering had niet alleen een effect in het zuiden, waar de oppositie tegen het Britse imperialisme harder werd na de opstand, maar ook onder de protestantse en katholieke arbeiders in het noorden van Ierland. Het leidde tot een reeks lokale en nationale algemene stakingen, tot ‘sovjets’ (democratische arbeidersraden) die tijdelijk de controle overnamen over steden als Belfast en Limerick en het leidde tot de ontwikkeling van een grote steun voor socialisme onder de bevolking.
De afwezigheid van een revolutionaire socialistische leiding die de arbeidersklasse kon verenigen en deze bewegingen kon richten op een strijd voor socialistische verandering, maakte dat de revolutie zich niet doorzette en de ruimte voor de contrarevolutie van de opdeling van het land groter werd. De tragedie van Connolly was dat hij deze gebeurtenissen niet meer zou meemaken en niet de nodige rol kon spelen in de opbouw van een revolutionaire leiding.
In tegenstelling tot de mythe die vandaag door het politieke establishment en de gevestigde historici naar voor wordt gebracht, leidde de ‘revolutionaire periode’ van 1916 tot 1922 niet tot grote verbeteringen voor de arbeidersklasse. Het leidde tot het ontstaan van twee onderdrukkende, sectaire staten die de noden van de arbeidersklasse niet konden inlossen en dat nog steeds niet kunnen.
Dat is waarom we uit het verleden moeten leren en bouwen aan een socialistische beweging die wel in staat is om echte verandering voor de arbeidersklasse te bekomen.
-
100 jaar na de Ierse Paasopstand: de echte opvattingen van James Connolly
Stilaan beginnen in Ierland de voorbereidingen voor de vieringen van 100 jaar Paasopstand. In 1916 was er een opstand tegen de Britse bezetting van het eiland. De socialist James Connolly was een van de voortrekkers van de beweging. Vandaag probeert het establishment om Connolly te recupereren. Zoals hij Connolly zelf opmerkte bij een verjaardag van de opstand van 1798: “Vrijheidsapostelen worden idolen eens ze dood zijn, tijdens hun leven worden ze vervolgd.” Met Connolly was het niet anders.Tien jaar geleden verscheen een uitgebreid dossier door Peter Hadden onder de titel ‘De echte opvattingen van James Connolly’. Peter Hadden is veel te vroeg overleden in 2010 na een slepende ziekte. Zijn dossier over Connolly blijft bijzonder interessante lectuur, een goede aanzet om de herdenking van 100 jaar Paasopstand te kaderen.
Lees hier het dossier ‘De echte opvattingen van James Connolly’ op marxisme.be
-
Ierland. Afscheidnemend parlementslid Joe Higgins over de verkiezingen van vrijdag

Van links naar rechts: Joe Higgins, Ruth Coppinger, Richard Boyd-Barrett, Paul Murphy. Zij waren alle vier in het huidige parlement verkozen. De Ierse verkiezingen vinden op 26 februari plaats. De Socialist Party neemt deel aan de verkiezingen als onderdeel van de alliantie Anti-Austerity Alliance/ People Before Profit (AAA-PBP) en hoopt Paul Murphy en Ruth Coppinger opnieuw verkozen te krijgen. We spraken met parlementslid Joe Higgins over de kiescampagne.
“De besparingen van de afgelopen acht jaar hebben de ongelijkheid in Ierland fors doen toenemen. Het weerspiegelt wat ook internationaal gebeurt: kijk maar naar de recente cijfers van Oxfam die aangeven dat de rijkste 1% voor het eerst rijker zijn dan de andere 99% van de mensheid.
“De verkiezing van Jeremy Corbyn in Groot-Brittannië en de enorme steun voor Bernie Sanders in de VS wijzen op een groeiende oppositie en woede tegenover de ongelijke samenleving. Dit komt ook in Ierland tot uiting.
“Volgens de officiële cijfers is er sprake van economisch herstel, maar veel gewone mensen voelen dit niet omdat de lasten van het besparingsbeleid blijven toenemen. Na de financiële crisis kwamen er wel nieuwe jobs, maar het gaat vooral om laagbetaalde en onzekere jobs. Er is een vreselijke huisvestingscrisis die een belangrijk thema vormt in de campagne. En er is een crisis in de gezondheidszorg.
“We proberen in te gaan tegen de gevestigde partijen, maar ook Sinn Fein, dat het debat over de economische toestand beperkt tot wat het de ‘fiscale ruimte’ noemen, de extra belastinginkomsten waarop het hoopt indien de economie de komende vijf jaar terug zou groeien.
“Er was een obsessie rond deze fiscale ruimte om niet te moeten ingaan op de enorme concentratie van rijkdom in handen van een erg beperkte elite of de fenomenale winsten van de grote bedrijven. Ierland is nog steeds een belastingparadijs voor deze bedrijven.
“Wij probeerden het debat te verleggen door te wijzen op de middelen die aanwezig zijn en die gebruikt kunnen worden om de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking te verhogen. We zullen daartoe een progressief belastingstelsel nodig hebben en de banken moeten in publieke handen komen. Er is een massaal programma van publieke investeringen nodig, onder meer om nieuwe huizen te bouwen.
“Deze eisen worden verbonden met de nood aan een politiek alternatief. We roepen op tot een ‘politieke revolutie’ om de gevestigde partijen opzij te schuiven en te bouwen aan een nieuwe kracht waarmee de werkende bevolking zijn belangen kan verdedigen.”
[divider]
Joe Higgins geen kandidaat meer
Vaste lezers van deze site zijn vertrouwd met de politieke reputatie en scherpte van Joe Higgins. Jarenlang was hij het publieke boegbeeld van onze Ierse zusterorganisatie. Hij zat van 1997 tot 2007 en vanaf 2011 opnieuw in het Ierse parlement; tussendoor zat hij twee jaar in het Europees Parlement. Joe neemt nu niet meer deel aan de verkiezingen. Hij is ondertussen 66 jaar en wil de fakkel doorgeven aan jongere medestanders zoals Ruth Coppinger die in hetzelfde kiesdistrict, Dublin West, verkozen raakte in een tussentijdse verkiezing. Achter de schermen zal Joe uiteraard een belangrijke rol blijven spelen. Wij willen Joe bedanken voor zijn jarenlange inzet en de wijze waarop hij zijn publieke positie steeds gebruikt heeft om de strijd van werkenden en onderdrukten te versterken.Het laatste parlementaire wapenfeit van Joe Higgins was zijn deelname aan een onderzoekscommissie naar de financiële crisis. Zo stelde hij volgende vraag aan Patrick Honohan, een voormalige gouverneur van de Ierse Centrale Bank. “Is het zo dat de vastgoedzeepbel extreem werd opgeblazen door de zoektocht naar superwinsten van de banken, ontwikkelaars en aandeelhouders, dat dit is waar de kapitalistische financiële markt om draait? Dat deze ideologie gedeeld wordt door de regering, de meerderheid in het parlement alsook door een groot deel van de media en de reguleringsinstanties, die doorgaans aangesteld werden vanuit het systeem? En dat de overheersende idee is om ‘de leeuw niet van zijn prooi te scheiden’?” Honohan moest tot verbazing van de journalisten erkennen: “Dat klopt.” Joe verwierp het uiteindelijke rapport van de onderzoekscommissie en diende een alternatief rapport van 146 pagina’s in. Het staat online op: http://antiausterityalliance.ie/wp-content/uploads/2016/01/banking-inquiry.pdf
[divider]
Paul Murphy op Socialisme 2016
Parlementslid Paul Murphy werd in een tussentijdse verkiezing in Dublin South West verkozen en hoopt in het parlement terug te keren. Hij wierp zich op als een van de woordvoerders van het verzet tegen de gehate waterbelasting. Paul was een tijdlang Europarlementslid als vervanger van Joe Higgins. Op 9 april komt hij nog eens naar België om te spreken op Socialisme 2016. Hij zal spreken op een commissie over de Europese linkerzijde en het plan B van Varoufakis. Verder zal hij ook tijdens de slotmeeting spreken.
-> Meer info en programma van Socialisme 2016
[divider]
Toespraken Paul Murphy en Ruth Coppinger op meeting na grote betoging tegen waterbelastingVorig weekend waren er tienduizenden betogers tegen de gehate waterelasting. Na afloop was er een grote meeting van AAA-PBP. Hieronder de toespraken van Paul Murphy en Ruth Coppinger op die meeting.
-
Ierland: gevestigde partijen onderuit, naar een linkse doorbraak?
Op dit ogenblik kan de Ierse regering op elk moment vallen. In de campagne naar de vervroegde verkiezingen zullen de internationale media het hebben over het Ierse model van ‘stabiliteit’ en ‘herstel’. Er zijn optimistische vooruitzichten van 5 tot 7% groei de komende jaren. Maar dit rooskleurig plaatje stemt niet overeen met de realiteit voor de meerderheid van de bevolking.Artikel door Finghin Kelly
Het besparingsbeleid heeft de arbeidersklasse hard geraakt. De lonen gingen erop achteruit en laagbetaalde onzekere jobs werden de norm. Ierland is nu het Europese land met het grootste percentage laagbetaalde jobs.
Het falen van het besparingsbeleid blijkt onder meer scherp uit de huizencrisis. De afgelopen zeven jaar werden er slechts een handvol sociale huizen gebouwd. Er staan meer dan 100.000 gezinnen op wachtlijsten. De huurprijzen schieten de hoogte in. Wie in het stadscentrum van Dublin rondwandelt, kan niet naast de oprukkende dakloosheid kijken. Er zijn zelfs 1500 dakloze kinderen.
Voor de meerderheid van de bevolking is er geen herstel of stabiliteit. Het economische ‘herstel’ beperkt zich tot de superrijken. De 300 rijkste Ieren zagen hun vermogen de afgelopen vijf jaar aangroeien van 50 miljard tot 84 miljard euro.
Naast deze enorme ongelijkheid zullen deze verkiezingen ook in het teken staan van de brede beweging tegen de waterbelasting. Deze beweging ontstond van onderuit met tienduizenden werkenden die in hun buurt actief werden. Er waren massale acties en de waterfacturen worden door veel mensen niet betaald. Ondanks de intimidatie door regering en media betaalt meer de helft van de bevolking niet. De Anti-Austerity Alliance, waar de Socialist Party deel van uitmaakt, speelt een belangrijke rol in de beweging tegen de waterbelasting, onder meer met een oproep en organisatie van de niet-betalingscampagne.
Het afgelopen jaar kende Ierland een groeiende beweging voor abortusrechten. Met het grondwettelijk verbod op abortus kent Ierland een van de meest restrictieve abortusregels van de planeet. In de houding van brede lagen is er echter een grote stap vooruit gezet, de ene peiling na de andere geeft aan dat een duidelijke meerderheid voor een intrekking van het grondwettelijk verbod is. Onder het politieke establishment ligt dit echter moeilijk, daar is er geen bereidheid om de macht van de katholieke kerk binnen de staat te betwisten. De roep naar gelijkheid en een seculiere staat bleek vorig jaar met de massale ja-stem in het referendum over het homohuwelijk.
Zoals overal in Europa hebben de gevestigde partijen van het establishment heel veel autoriteit verloren. De drie belangrijkste partijen die de Ierse politiek domineerden sinds de onafhankelijkheid, komen samen in peilingen regelmatig niet meer aan 50%. De ineenstorting van de sociaaldemocratische Labour Party is het meest opvallend. Deze partij betaalt een hoge prijs voor het verraad in de regering, de traditionele kiezers onder de arbeidersklasse hebben Labour bijna allemaal de rug toegekeerd. Een recente peiling plaatst Labour nog op 6% wat de vraag opwerpt of de partij nog verkozenen zal overhouden.
De afkeer van de gevestigde besparingspartijen levert vooral Sinn Fein extra steun op. Sinn Fein is geen arbeiderspartij en is niet antikapitalistisch, maar toch haalt de partij hoge scores in peilingen door haar antibesparingsimago. Sinn Fein haalt regelmatig 16-20% in de peilingen en zal in de verkiezingen wellicht een doorbraak kennen.
Maar Sinn Fein heeft duidelijke zwaktes. Het speelt geen actieve rol in de opbouw van de beweging tegen het besparingsbeleid, het ontbreekt aan een programma of een tactiek om strijd te winnen. Rond de kwestie van de waterbelasting weigerde Sinn Fein een oproep te doen om de belasting niet te betalen. De partij verklaarde dat ze in een regering de begrotingsregels van de EU zal naleven. Dat is symptomatisch voor de wil van Sinn Fein om met een of meerdere gevestigde partijen in een coalitieregering te stappen. In Noord-Ierland zit de partij sinds 1998 in een coalitieregering en werden besparingen doorgevoerd. Recent nog stemde Sinn Fein er in met een daling van het tarief van de vennootschapsbelasting, een besparing op de sociale zekerheid en een vermindering van het aantal ambtenaren met 20.000.
De Anti-Austerity Alliance zal in de verkiezingen een duidelijk links programma tegen besparingen naar voor brengen waarin de belangen en noden van de werkende bevolking centraal geplaatst worden. We verwerpen het besparingsdictaat van de EU. De AAA zal benadrukken dat de werkende bevolking actief en georganiseerd moet zijn om deze eisen af te dwingen. Sommige peilingen plaatsen de AAA samen met andere linkse groepen op 7% op nationaal vlak. Mogelijk kan AAA een doorbraak maken en bijdragen aan een groter aantal zetels die een platform kunnen zijn voor de consequente linkerzijde in de komende strijdbewegingen.
-
Ierland: voor een regering die de belangen van de 99% verdedigt
De Ierse premier Enda Kenny heeft beslist om de parlementsverkiezingen in de lente van 2016 te houden en niet in november zoals werd aangenomen. Het is een poging om de regerende Labour partij wat ademruimte te geven. Het breed gedragen ongenoegen, onder meer tegen de waterbelasting, zet de regeringspartijen onder druk. Het leidt ook tot een sterke opmars van de linkerzijde. Een peiling afgelopen weekend plaatste de electorale samenwerking van Anti-Austerity Alliance (AAA) en People Before Profit (PBP) nationaal op 7%, wat tot een aanzienlijke uitbreiding van de linkse parlementaire aanwezigheid zou leiden en snel tot de vraag kan leiden of deze linkerzijde bereid is om met Sinn Fein, dat in de Ierse republiek een links imago probeert hoog te houden, in een regering te stappen.
De vraag naar coalitievorming is belangrijk voor de radicale linkerzijde, verschillende nieuwe linkse krachten gingen onderuit op basis van deelname aan wat al gauw besparingscoalities werden. Een duidelijk standpunt over coalities is dan ook noodzakelijk. Hieronder een vertaling van een standpunt van de drie huidige parlementsleden van de Socialist Party en Anti-Austerity Alliance, Paul Murphy, Ruth Coppinger en Joe Higgins. We denken dat dit standpunt ook nuttig is voor het debat in ons land waar de PVDA de afgelopen maanden meer nadruk is gaan leggen op de mogelijkheid van ‘progressieve coalities’ met de sociaaldemocratie en de groenen, onder meer in Antwerpen.
[divider]
In de aanloop naar de parlementsverkiezingen is er heel wat discussie in de media over de vraag of er een haalbaar alternatief is op de huidige coalitie van Fine Gael en Labour. In dit debat werd de vraag opgeworpen of de parlementsleden van de Socialist Party als onderdeel van de Anti-Austerity Alliance bereid zouden zijn om aan een alternatieve regering deel te nemen.
Standpunt door Ruth Coppinger, Joe Higgins, Paul Murphy
De criteria van de Socialist Party om aan een regering deel te nemen, zijn gebaseerd op wat in het belang van de werkende bevolking is. We zouden enkel aan een linkse regering deelnemen indien deze bereid is om het besparingsbeleid te stoppen en de belangen van de werkende bevolking centraal te stellen. Zo’n regering zou ingaan tegen het economische en sociale systeem dat de 300 rijksten toeliet om sinds 2010 hun vermogen met 34 miljard euro aan te dikken, terwijl honderdduizenden Ieren veroordeeld worden tot lage lonen, werkloosheid, armoede en dakloosheid. Er is een fundamentele politieke en economische verandering nodig. Een linkse regering moet de bevolking van de bevolking boven die van de winsten van de superrijke 1% plaatsen.
Sommige commentatoren maken hiervan dat we ofwel niet bereid zijn om met gelijk wie een coalitie te vormen of dat we andere partijen, in het bijzonder Sinn Fein, zonder voorwaarden zouden steunen. Onze benadering naar andere partijen, los van de vraag of we met hen samenwerken of zouden overwegen om een coalitieregering met hen te vormen, is steeds afhankelijk van politieke programma’s, hun daden en de vraag of samenwerking een stap vooruit zou betekenen voor de werkende bevolking.
Arbeidersbeweging
De Socialist Party staat vooraan in de strijd om een nieuwe beweging van de werkende bevolking uit te bouwen waarmee we echte verandering kunnen bekomen. We stonden vooraan in de strijd tegen de huizentaks of nu tegen de waterbelasting. We moedigen werkenden doorheen het land aan om zich te organiseren en op te komen in de verkiezingen om een alternatief te bieden op de besparingspartijen.
De vraag of Sinn Fein een rol kan spelen in het aanbieden van een links politiek alternatief wordt breed bediscussieerd. Wij denken dat de benadering van Sinn Fein erin bestaat dat verandering wordt beloofd en dat in woorden tegen besparingen zoals de waterbelasting wordt ingegaan, maar dat het niet verder gaat dan woorden en retoriek.
In de tussentijdse verkiezing in Dublin South West in 2014 haalde de Anti-Austerity Alliance met Paul Murphy een zetel omdat de benadering van Sinn Fein werd doorprikt. De partijleiders Gerry Adams en Mary Lou McDonald waren naar buiten gekomen met een verzet tegen de waterbelasting, maar ze weigerden steun te geven aan een boycot van de taks. Adams en McDonald stelden eerder dat ze zelf de waterbelasting zouden betalen, maar tijdens de verkiezingscampagne moesten ze daarop terugkomen.
Een belangrijke reden waarom Paul Murphy die verkiezingen won, was omdat veel kiezers vragen hadden bij het engagement van Sinn Fein in het verzet tegen de besparingen.
Sinn Fein heeft 14 parlementsleden en 157 gemeenteraadsleden in de Ierse republiek. Deze weigeren echter om mee te bouwen aan een actieve lokale beweging tegen het besparingsbeleid. Sinn Fein beschikt over een aanzienlijke kracht en kon een belangrijke rol spelen in de uitbouw van een massale niet-betalingscampagne. Maar de partijleiders verklaarden steeds opnieuw dat ze niet voor een dergelijke campagne zijn. Ze lieten het over aan de Anti-Austerity Alliance, de Socialist Party en anderen om de niet-betalingscampagne te voeren. Dit gebeurde overigens met succes, 57% van de mensen hebben hun waterbelasting niet betaald.
Coalitie
Sinn Fein verklaarde nu dat het bereid is om een regering te vormen met rechtse partijen. “Sinn Fein wil een regering vormen met gelijk welke partij die een mandaat van de kiezers kreeg, stelde Gerry Adams. Gevraagd naar wie in aanmerking komt voor een coalitie, verklaarde Adams: “Al wie succesvol is in de verkiezingen”.” (Irish Times 16 september 2015)
Er zit een fundamentele tegenstelling tussen de retoriek van Sinn Fein en de realiteit van wat ze bereid is te doen eens ze in een regering zit. Sinn Fein is bereid om een coalitie te vormen met de pro-kapitalistische besparingspartijen zoals Fine Gael, Fianna Fail en Labour, partijen die verantwoordelijk zijn voor de economische en sociale crisis, partijen die besparingen doorgevoerd hebben en vastberaden zijn om op dit ingeslagen pad verder te gaan na de verkiezingen.
Op een ontbijtvergadering van de Kamer van Koophandel in Dublin stelde Gerry Adams dat Sinn Fein de vennootschapsbelasting op het lage niveau van 12,5% wil houden. “We proberen momenteel de Britse regering ervan te overtuigen om fiscale bevoegdheden, waaronder de vennootschapsbelasting, naar de Noord-Ierse raad over te hevelen. We stellen dat deze vennootschapsbelasting over heel het eiland moet geharmoniseerd worden.” (Irish Times 22 september 2015).
Sinn Fein aanvaardt het status quo waarbij de zwaarste lasten van de belastingen bij de meerderheid van de bevolking terechtkomen, terwijl de superrijken hun vermogen met miljarden kunnen aandikken.
Besparingsbeleid
Sinn Fein en de protestantse DUP zijn het in Noord-Ierland eens dat de vennootschapsbelasting van 20% naar 12,5% moet afnemen, zelfs indien ze weten dat dit cadeau aan de grote bedrijven zal leiden tot een jaarlijkse afname van de middelen voor de openbare diensten voor een bedrag van 300 tot 400 miljoen pond per jaar.
Als Sinn Fein in Noord-Ierland beweert een antibesparingspartij te zijn, dan komt dit weinig geloofwaardig over. De partij is er samen met de DUP aan de macht en voert zelf een besparingsbeleid. Sinn Fein onderhandelde en ondertekende het Stormont House Agreement, een akkoord met 4 miljard pond aan besparingen waarbij onder meer 20.000 jobs in de publieke sector verdwijnen. De vicepremier Martin McGuinness omschreef dit akkoord als “fantastisch”. Het akkoord staat onder druk door de politieke crisis in Noord-Ierland, maar alles wijst erop dat dit niveau van besparingen overeind blijft bij gelijk welke uitkomst van die politieke crisis.
De positie van Sinn Fein over de zogenaamde hervorming van de sociale zekerheid (een besparing op de uitkeringen) is slechts een rookgordijn. Alles wijst erop dat Sinn Fein eerder instemde met het gros van de maatregelen bij de hervorming van de sociale zekerheid. Er werd telkens slechts om tactische redenen afgezien van de effectieve doorvoering van de maatregelen. Dit is geen principiële positie.
Als we kijken naar wat Sinn Fein gedaan heeft in de periode dat het aan de macht was in Noord-Ierland, dan zegt dit veel over de bocht naar rechts van deze partij. Het toont aan dat Sinn Fein niet betrouwbaar is als kracht die ingaat tegen besparingen en om de belangen van de werkende bevolking naar voor schuiven tegen die van de 1% rijksten.
We begrijpen dat veel werkenden in het zuiden van Ierland hoop vestigen op een regering die een andere economische en sociale koers zal varen dan die van de gevestigde partijen. Velen zijn er half van overtuigd dat een regering met Sinn Fein de besparingen zou stoppen. Jammer genoeg dreigt deze hoop snel de kop ingedrukt te worden, tenzij er een drastische verandering komt. Alles wijst immers in de andere richting, Sinn Fein gaat steeds meer in de richting van een compromis rond de besparingsagenda die door de gevestigde partijen en de EU wordt opgelegd.
Het excuus van Sinn Fein in Noord-Ierland bij het uitvoeren van het besparingsbeleid is dat het daar met handen en voeten gebonden is aan de Britse regering die de middelen voorziet. Hetzelfde argument wordt ook door Labour in het zuiden van Ierland gebruikt, dat ze met handen en voeten gebonden zijn aan de puinhoop die door Fianna Fail en de Groenen is nagelaten en door de voorwaarden opgelegd door de trojka.
Een waarschuwing voor links
We weten allemaal wat dit betekende voor de werkende bevolking in Ierland: vier jaar van besparingen onder Fine Gael en Labour. Alexis Tsipras en de leiding van Syriza in Griekenland gebruikten overigens dezelfde argumentatie toen ze instemden met nieuwe drastische besparingen. Syriza werd in januari verkozen op basis van een antibesparingsprogramma, maar jammer genoeg heeft de partij ondertussen gecapituleerd. In plaats van het enorme mandaat van het referendum in juli te gebruiken om een beweging tegen besparingen in Griekenland en doorheen de rest van Europa op te bouwen, ging Syriza door de knieën. Ondanks een tweede verkiezingszege is de steun voor Syriza fors afgenomen. De woede van de werkende bevolking tegenover het verraad bleek onder meer uit het feit dat 45% niet ging stemmen. Het is een waarschuwing voor linkse partijen en krachten. In de strijd tegen de besparingen moeten we de strijd tot op het einde voeren.
Sinn Fein verwelkomde de herverkiezing van Syriza, terwijl dit ging om een regering die verkozen werd met een programma van de verlaging van de pensioenen van 490 naar 360 euro per maand, een privatiseringsproject van 50 miljard euro en de onderwerping van elke nieuwe wet aan de goedkeuring ervan door de trojka. Door de nieuwe regering van Tsipras te ondersteunen, geeft Sinn Fein aan waar ze zelf met een toekomstige regering naartoe wil. Sinn Fein maakt zich op om het voorbeeld van Syriza te volgen en de ‘noodzaak’ van besparingsmaatregelen te aanvaarden.
Politieke partijen moeten beoordeeld worden op hun daden en niet enkel op hun woorden. Sinn Fein is bereid om een regering met besparingspartijen te vormen in het zuiden en in Noord-Ierland voert de partij al een besparingsbeleid.
Kunnen werkenden op Sinn Fein rekenen om deel te zijn van een oprechte antibesparingsregering na de verkiezingen?
De Socialist Party nam deel aan discussies met sommige vakbonden in de campagne Right2Water in een poging om linkse partijen en krachten te verenigen in de strijd tegen de waterbelasting en om een politiek alternatief aan te bieden in de volgende verkiezingen. In deze discussies stelde de Socialist Party aan de vakbonden dat de beste optie was om een nieuwe politieke beweging te lanceren die bestaat uit de linkse partijen en de lokale actiegroepen. Dit vormde een alternatief op de pogingen van de vakbonden om zich vooral op Sinn Fein te richten, terwijl die partij niet bereid is om actief tegen de besparingen in te gaan.
Socialistisch beleid
De werkende bevolking heeft nood aan een linkse regering na de komende verkiezingen. Zo’n regering zou de besparingen moeten stoppen en omkeren door de belangen van de 99% voor die van de superrijke elite van de 1% te plaatsen. Zo’n regering zou ingaan tegen het rotte systeem dat leidt tot massale werkloosheid, armoede, dakloosheid, … En zo’n regering zou een socialistisch beleid doorvoeren.
Het volstaat niet om in een regering te zitten om zo’n programma te realiseren. Dat heeft de ervaring met Syriza in Griekenland nogmaals getoond. Linkse partijen, vakbonden en lokale actiegroepen moeten een rol spelen in het opbouwen van massabewegingen van de werkende bevolking tegen de besparingen. Een linkse regering zou de actieve steun van de werkende bevolking nodig hebben om in te gaan tegen de rechtse partijen, de grote bedrijven en de EU die er alles aan zouden doen om sociale maatregelen tegen te houden. De Socialist Party denkt dat Sinn Fein al aangegeven heeft dat het niet bereid is om zo’n beweging uit te bouwen en evenmin bereid is om de maatregelen te nemen die nodig zijn om de besparingen te stoppen.
Kan Sinn Fein een rol spelen in het opbouwen van een verenigde beweging van katholieke en protestantse werkenden in Noord-Ierland tegen de besparingen en het sectarisme? De Socialist Party denkt dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij in Noord-Ierland, een partij die niet sectair is en protestanten en katholieken kan verenigen op basis van een actieve strijd tegen besparingen, voor degelijke jobs, openbare diensten en een beter leven voor iedereen.
Sinn Fein baseert zich in Noord-Ierland maar op een bevolkingsgroep. Het beleid en de acties van de partij dragen bij tot de sectaire verdeeldheid. De rol van Sinn Fein en van het IRA tijdens de Troubles blijft een belangrijke rol spelen in de aanhoudende verdeeldheid in Noord-Ierland.
Tijdens de Britse parlementsverkiezingen eerder dit jaar, vroeg de kandidaat van Sinn Fein in North Belfast openlijk aan de kiezers om te stemmen op basis van de volkstelling: “De cijfers van de laatste volkstelling geven aan dat Sinn Fein nu de Britse zetel in North Belfast kan binnenhalen” (pamflet van de campagne van Gerry Kelly naar zijn startmeeting op 4 maart). Anders gezegd: er waren nu meer katholieken dan protestanten in North Belfast. Voor de start van de verkiezingscampagne vroeg Sinn Fein een pact met de SDLP om de nationalistische stemmen te ‘maximaliseren’. Wat is dit anders dan een sectaire oproep aan een gemeenschap om de andere gemeenschap te overstemmen?
Sinn Fein is geen betrouwbare kracht om de besparingen in het zuiden van Ierland te stoppen, net zoals het geen betrouwbare kracht is om de werkende bevolking in Noord-Ierland te verenigen en de gemeenschappelijke belangen van die werkende bevolking boven de eigen sectaire agenda te plaatsen.
Arbeiderseenheid
De Socialist Party toont doorheen zijn acties aan dat het de eenheid van de werkende klasse in Noord-Ierland centraal stelt en oprecht bouwt aan een massale beweging tegen de besparingen, zowel in het noorden als het zuiden. De verkozenen van de Socialist Party en AAA zijn actief betrokken in het opzetten van massabewegingen tegen de besparingen en in de opbouw van een echte linkse regering in het zuiden om daarmee in te gaan tegen de heerschappij van de 1% rijksten.
We zijn bereid om te discussiëren met alle organisaties die ernstig opkomen voor radicale politieke verandering. De Socialist Party heeft er vertrouwen in dat het mogelijk is om van onderuit te bouwen aan een nieuwe linkse beweging van de arbeidersklasse. We denken dat Sinn Fein in de tegenovergestelde richting gaat en niet bereid is om te bouwen aan een beweging van de arbeidersklasse om een echte linkse regering te vormen en tegen het kapitalisme in te gaan.
-
Iers protest tegen politieke vervolging van verzet
Zaterdag betoogden volgens de gevestigde media meer dan 2000 mensen in Dublin tegen de vervolging van activisten die zich tegen de waterbelasting verzetten. De regering probeert asociale maatregelen zoals een nieuwe waterbelasting op te leggen. Het verzet daartegen is groot, maar liefst 57% betaalt momenteel de waterbelasting niet uit protest. En dus probeert het establishment het verzet het zwijgen op te leggen, met de vervolging van onder meer 27 activisten uit Jobstown in Dublin. Onder hen ook parlementslid Paul Murphy. Hieronder zijn toespraak op de betoging van zaterdag met Nederlandse ondertitels. (als de ondertitels niet verschijnen: klik dan op het icoon van de ondertitels)
-
Ierse establishment in de aanval tegen protest – socialisten aanvaarden dit niet!
Deze middag hielden een tiental LSP-leden een protestactie voor de Ierse ambassade in Brussel. We overhandigden een brief tegen de vervolging van 27 activisten, waaronder parlementslid Paul Murphy en lokale gemeenteraadsleden, wegens een protestactie tegen de gehate waterbelasting.Bij een spontane actie in Jobstown, in het zuidwesten van Dublin, werd vicepremier Joan Burton (Labour) toen twee uur geblokkeerd. Ze diende klacht in wegens ‘vrijheidsberoving’. Opmerkelijk genoeg nam de politie de klacht ernstig en werden activisten uit hun bed gelicht om ondervraagd te worden en nu worden ze zelfs vervolgd. Het is een duidelijk voorbeeld van een politiek politieoptreden gericht op het bestrijden van politieke oppositie.
De gehate waterblasting wordt door een groeiend deel van de Ierse bevolking niet betaald, de eerste factuur werd door 57% van de Ierse gezinnen niet betaald. De regering voelt zich in het nauw gedreven en beantwoordt het verzet met repressie.
Komende zaterdag is er een betoging in Dublin om het einde van het politieke politie-optreden te eisen en om te benadrukken dat de 27 vervolgde activisten uit Jobstown niet schuldig zijn. LSP steunt dit protest. We gaven deze middag een protestbrief af aan de Ierse ambassade.
Tanja Niemeier, LSP-lid en voormalige medewerker van Paul Murphy toen die in het Europees Parlement zat, stelde: “We tonen hier onze solidariteit met de 27 vervolgden van Jobstown. Wij denken dat die 27 activisten niet schuldig zijn. De succesvolle niet-betalingscampagne dreigt de waterbelasting en ook de regering en Labour neer te halen. Dat is de echte inzet van de vervolging. De Ierse regering wordt geconfronteerd met een massabeweging die ze niet onder controle krijgt. De mensen hebben genoeg van de besparingen en kiezen ervoor om de strijd te organiseren. De vervolging van de 27 activisten is politiek geïnspireerd, het is een agressieve poging om delen van de beweging te criminaliseren als onderdeel van een poging tot intimidatie om de beweging te breken. Wij eisen dat de vervolging ingetrokken wordt en verwerpen het politieke optreden van de politie.”
Hieronder een video en enkele foto’s.







