Author: PierreBrx

  • Crisis in Nepal: Geen uitweg onder het kapitalisme

    Sinds het opbreken van de onderhandelingen in augustus stierven meer dan 1.000 Nepalezen bij confrontaties tussen het leger en de Maoïstische rebellen. De zwakke heersende monarchie treedt repressief op tegen de bevolking van het verarmde en hoofdzakelijk agrarische land met 25 miljoen inwoners. Onder het kapitalisme is dit mooie deel van de planeet een sociale nachtmerrie voor de arbeiders en boeren.

    Hugh Caffrey

    Nepal heeft een lange geschiedenis van dictaturen, van het oprichten van het land in 1768 tot 1990, met daartussen één jaar (1959) dat er meerdere partijen aan de macht waren waarna de monarchie opnieuw de touwtjes in handen nam. Nepal bevindt zich tussen China en India en is bijgevolg van strategisch belang voor beide landen en voor het VS-imperialisme.

    De koning is een militaire dictator die zich verschuilt achter een zwak parlement. De degeneratie van de heersende klasse rond de koning wordt duidelijk door de aanhoudende corruptie-schandalen, de liederlijke levensstijl van zijn zoon en de moord op een groot deel van de koninklijke familie in 2001 door de kroonprins die in een toestand van dronkenschap, aangevuld met de nodige drugs, was beginnen schieten.

    De sociale basis voor de toplaag van parasieten is erg beperkt, dat blijkt o.a. uit de beperkte steun voor de koningsgezinde partijen in het parlement. De economie is sterk afhankelijk van hulp na een catastrofaal neo-liberaal beleid begin jaren ’90. De Indische en Britse regering, en meer en meer de VS, steunen het monarchistisch regime ondanks de duizenden doden sinds 1996.

    Maoïstische aanvallen

    De heersende klasse heeft steeds gewerkt via het koningshuis. Massale protesten in de jaren ’80 dwongen de heersende klasse om democratische hervormingen door te voeren in 1990. Maar voor de zwakke heersende klasse gingen zelfs beperkte democratische rechten te ver. De opeenvolgende regeringen legden een neo-liberaal beleid op, wat leidde tot enorme woede onder de bevolking en de verkiezing van een regering onder leiding van de ‘Communistische’ Partij (CP) in 1994-95.

    Het huidige conflict begon in 1996. Een afsplitsing van de CP verklaarde dat het een Maoïstische Volksoorlog zou voeren. De heersende klasse herstelde in dezelfde periode het monarchistisch bewind. De koning benoemt en ontslaat marionettenregeringen naargelang het hem uitkomt en ondanks het feit dat de officiële CP recent de grootste partij werd in het parlement.

    Na 11 september 2001 bestempelde de koning de rebellen als "terroristen". De VS-regering kwam hem prompt te hulp. De regering-Bush nam recent Maoïstische bezitting in beslag en heeft haar militaire steun aan Nepal verhoogd, o.a. door het sturen van 10.000 M16 geweren. De regering-Blair schaart zich achter het VS-imperialisme.

    De Maoïsten controleren tussen 40% en 80% van de landelijke gebieden. In 2003 kwam er een staakt-het-vuren toen de monarchisten vreesden dat de hoofdstad Katmandoe ook zou vallen.

    Regelmatig zijn er sterk bewapende aanvallen op de regeringstroepen, waarbij de rebellen "meer van hetzelfde" beloven voor de Amerikanen die er zijn als onderdeel van de VS-interventie. De rebellen kunnen rekenen op zo’n 3.000 tot 4.000 strijdkrachten van de harde kern en zo’n 12.000 militie-leden.

    De politie is uit de landelijke regio’s (de meerderheid van Nepal) verdreven en het leger slaagt er niet in om de rebellen te verslaan. De diepe sociale crisis leidt er bovendien toe dat de Maoïsten steun krijgen van de bevolking.

    De eisen van de rebellen omvatten o.a.: "Het herverdelen van het land, een minimumloon en gratis gezondheidszorg". Verder eisen ze ook een "verbod op vreemde cultuur" – waarmee ze zich richten tegen aangebrande films, video’s, tijdschriften.

    De guerilla eist de afschaffing van de monarchie. Hetgeen ze voorstellen varieert van een orgaan dat een nieuwe grondwet moet opmaken tot een "niet-revolutionaire" wetgevende vergadering. Ze stellen dit voor als een stap in de richting van een "volksrepubliek" naar het model van China.

    Dat programma is echter in tegenspraak met een aantal uitspraken in 2003. Tijdens het staakt-het-vuren "bezocht Dr Baburam Bhattarai, de voornaamste Maoïstische ideoloog, zelfs de kapitalisten van de Nepalese Handels- en Industriekamer om hen ervan te verzekeren dat zijn groep de markt-economie steunt". (BBC Nieuws van 20 september 2003)

    Bovendien werd vanuit de guerilla opgeroepen tot de vorming van een anti-monarchistische alliantie met pro-kapitalistische krachten en reformistische partijen op wie ze recent nog geschoten hebben.

    Algemene staking

    Welke toekomst is er dan voor Nepal? De enorme militaire steun van het VS-imperialisme aan de monarchie kan een leiden tot een tijdelijke nederlaag van de rebellen. Het is niet uitgesloten dat er onderhandelingen komen en een vredesakkoord. Maar het kapitalisme is niet in staat om de fundamentele problemen op te lossen.

    Maoïsme – Stalinisme met Chinese kenmerken

    De term ‘Maoïsme’ komt van het regime van Mao Zedong die in China na de revolutie van 1949 aan de macht kwam na een lange boerenguerilla geleid door de Communistische partij. De Chinese revolutie leidde tot een aantal boerenguerilla’s in andere landen als onderdeel van nationale bevrijdingsstrijd in koloniale landen.

    De revolutie zorgde voor een nederlaag van de kapitalisten en grootgrondbezitters. Met de steun van de Sovjetunie werd een Chinese versie van het stalinisme ingevoerd, een geplande economie zonder arbeidersdemocratie.

    Het Chinese stalinisme slaagde er niet in om een echt socialistisch regime te vestigen. In de jaren ’80 zorgde het gebrek aan arbeidersdemocratie in het Oostblok voor stagnatie en de val van de regimes met de herinvoering van het kapitalisme.

    De Chinese stalinisten probeerden hierop een uitweg te vinden door zelf het kapitalistisch herstel te organiseren onder de noemer "socialisme met Chinese kenmerken".

    De Maoïsten hebben terrein gewonnen door het ontbreken van een echte arbeidersbeweging. De parlementaire ‘communisten’, de UML, hebben een programma van hervormingen, maar binnen het kapitalisme.

    Een economische groei op basis van buitenlandse investeringen en export is erg onwaarschijnlijk in het kader van de huidige wereldwijde economische conjunctuur. De toevoer van Amerikaanse wapens om de oorlog te laten escaleren maakt een vredesakkoord bovendien meer en meer onwaarschijnlijk.

    Maar de enorme potentiële macht van de bevolking om hun stempel te drukken op de ontwikkelingen in het land is erg duidelijk. In augustus was er een algemene staking van drie dagen, waartoe werd opgeroepen door de Maoïsten, die ertoe leidde dat het land plat lag. Het waren ook de massale protesten die zorgden voor beperkte democratische hervormingen in 1990.

    Die kracht, gewapend met een duidelijke arbeidersleiding met een revolutionair socialistisch programma zou de oude feodale en kapitalistische heersers kunnen omverwerpen, het imperialisme de deur wijzen en beginnen met de opbouw van het land in samenwerking met arbeidersregeringen die in de regio zouden moeten gevormd worden, zeker in India en China.

    Zoniet dreigt er een uitbreiding van het conflict, waarbij mogelijk ook buurland Bhutan zal betrokken raken op basis van de vluchtelingen, of waarbij een aantal Chinese en Indische provincies zouden betrokken raken.

    De enorme taak voor de massa’s van Nepal, en in het bijzonder de arbeiders, is om zichzelf te bevrijden doorheen hun eigen acties en organisaties. Een eerste stap zou bestaan uit het opzetten van een echte socialistische organisaties, zonder Maoïsme of reformisme.

    Zo’n organisatie zou uitleggen dat het Nepalese kapitalisme enkel kan bestaan op basis van repressie en dictatuur – parlementaire democratie is er een tijdelijk gevolg van druk vanuit de bevolking, de omvang en duur ervan zijn echter afhankelijk van de krachtsverhoudingen tussen de verschillende klassen.

    Het kapitalisme kan Nepal niet ontwikkelen. Echte landhervormingen kunnen enkel doorgevoerd worden door een regering van arbeiders, kleine boeren en landarbeiders. De boerenguerilla kan hoogstens een ondersteuning vormen van de stedelijke arbeidersstrijd. Onder het vaandel van het Maoïsme zal het alleszins nergens toe leiden. De guerilla op zich zal immers niet leiden tot arbeidersdemocratie.

    De enige weg vooruit voor de massa’s is een socialistische revolutie, als onderdeel van de internationale revolutie. Enkel de arbeidersklasse, met een massale revolutionaire partij die bewust is van haar taken, kan het feodalisme en kapitalisme omverwerpen en beginnen met de socialistische omvorming van de regio.

    Een socialistisch programma in Nepal zou o.a. volgende eisen moeten bevatten:

    • Afschaffing van de monarchie
    • Het imperialisme uit Nepal
    • Volledige democratische rechten
    • Een revolutionaire arbeidersregering in samenwerking met kleine boeren en landarbeiders op basis van een socialistisch beleid
    • Het tenietdoen van de privatiseringen door deze bedrijven onder publiek bezit met arbeiderscontrole en arbeidersbeheer te brengen.
    • Nationalisatie van de grote bedrijven en banken onder democratische arbeiderscontrole en arbeidersbeheer
    • Een socialistische federatie van de regio
  • Sociale verkiezingen: wat als de patroon deze niet wil organiseren?

    We kregen een vraag van een LSP-lid in een klein bedrijf waar er discussie is over hoeveel werknemers er juist zijn. Volgens de patroon zijn er minder dan 50 en moeten geen verkiezingen georganiseerd worden voor het Comité Preventie en Bescherming op het Werk. Hieronder een antwoord op de gestelde vragen.

    1. Wie komt in aanmerking als werknemer?

      Met het begrip werknemer bedoelt men personen die tewerkgesteld zijn krachtens een arbeidsovereenkomst of leerovereenkomst.

      (artikel 14 § 1, 2 Wet betreffende ondernemingsraden)

      Het is niet vereist dat de betrokken personeelsleden effectief arbeid verrichten. De werknemers van wie de uitvoering van de overeenkomst geschorst is (ziekte, tijdskrediet, …) worden in aanmerking genomen.

      Indien de werknemer wiens overeenkomst geschorst is, vervangen wordt, moet een dubbeltelling vermeden worden. De werknemer verbonden met een vervangingsovereenkomst zal niet als werknemer beschouwd worden. Ook uitzendkrachten worden niet als werknemers beschouwd.

      (artikel 3, § 4 KB 15 mei 2003)

      De uitzendkrachten worden niet als "werknemer" beschouwd voor de berekening van de drempel in de uitzendkantoren. Ze zullen wel in aanmerking worden genomen in de gebruikende ondernemingen voor zover ze geen werknemers vervangen gedurende de schorsing van de uitvoering van de overeenkomst!

      De werknemers die voor een beroepsopleiding in de onderneming geplaatst zijn door gemeenschapsinstellingen belast met de beroepsopleiding, worden voor het eerst gelijkgesteld met het begrip werknemers.

    2. Hoe wordt geteld?

      Om de personeelsbezetting te bepalen wordt rekening gehouden met al de werknemers van de onderneming, voor zover zij arbeid verrichten krachtens een arbeidsovereenkomst (werklieden, bedienden, met inbegrip van de kaderleden en degenen die met een leidende functie belast zijn en die een arbeidsovereenkomst hebben, handelsvertegenwoordigers, schippers, zeelieden en huisarbeiders) of een leerovereenkomst, zelfs wanneer zij bijvoorbeeld door ziekte of ongeval afwezig zijn.

      Het gemiddelde van de tewerkgestelde werknemers wordt berekend:

      • door het totaal der kalenderdagen van iedere periode die aanvangt op de datum van indiensttreding en eindigt op de datum van uitdiensttreding zoals voor elke werknemer medegedeeld in het DIMONA-systeem te delen door 365. Er wordt enkel rekening gehouden met de dagen gelegen in 2003.
      • voor de werknemers die uitgesloten worden uit het DIMONA-systeem, door het totaal der kalenderdagen waarop elk van deze werknemers ingeschreven werd in het algemeen personeelsregister gedurende 2003.

      Voor deeltijdsen (een uurrooster die minder dan ¾ bedraagt van een voltijds uurrooster), wordt het totaal aantal kalenderdagen gedeeld door twee.

      In geval van schorsing van de uitvoering van de overeenkomst moet rekening worden gehouden met het arbeidsstelsel dat de schorsing voorafging.

    3. Wat bij betwisting?

      Indien er betwisting is, kan het aangewezen zijn dat de vakorganisatie de inspectie van de sociale wetten op de hoogte brengt en klacht indient. De sociale inspectie ziet toe op de naleving van de wetgeving en kan werkgevers verplichten om de procedure te starten.

      De werkgever die ten onrechte geen sociale verkiezingen organiseert, kan strafrechtelijk of administratief vervolgd worden. De werkgever kan verplicht worden om toch verkiezingen te organiseren, ook buiten de verkiezingsperiode in 2004.

  • Na een sluiting, welke reconversie?

    Interview door Guy Van Sinoy

    Getuigenis van André Fontaine, 25 jaar arbeider bij Renault-Vilvoorde afgedankt bij de sluiting in ’97

    Om de sluiting aanvaardbaar te maken heeft Renault een toneel opgevoerd. Eerst door in het bedrijf een showroom met zetels, telefoon en stapels dagbladen in te richten voor werkzoekende arbeiders. Vervolgens door talloze pannelen met jobaanbiedingen te plaatsen, waarvan vele al vervallen.

    Bovendien verbond Renault zich ertoe om op de bedrijfsterreinen de komende 3 jaar 400 arbeiders over te nemen (aanvankelijk had men 1500 gezegd): 200 het eerste jaar, dan 100 en nog eens 100. Die arbeiders verrichten kleine werken in de plaatslagerij, montage van uitlaten en van banden. Ze moesten loonsvermindering en meer flexibiliteit aanvaarden en verloren hun premies.

    Tenslotte beloofde men de werkzoekenden met opleidingen bij te staan. Probeer het je eens in te beelden: arbeiders die jaren bij Renault werkten, moesten een nieuw vak leren. In welke branche? Aan welk loon? In welke voorwaarden? De meesten waren daar niet toe bereid. De selectie gebeurde nogal willekeurig op basis van het dossier op de personeelsdienst. Het is niet omdat men jaren lasser is geweest, dat men niets anders kan. Sommigen werden om psychische of fysische redenen geweigerd. Anderen werden zonder de minste vorming georiënteerd naar slecht betaalde jobs (afwasser in de horeca) om er vanaf te zijn en aan te tonen dat men “snel” ander werk kon vinden.

    Voor Renault werkte ik als fotograveur. Ik heb dus een opleiding als infograficus (lay out op PC) aangevraagd en werd geselecteerd. Gedurende 4 maanden kregen we een opleiding in de privé. Langs Franstalige kant waren we met een dertigtal. Uiteindelijk heeft men ons gezegd dat het teveel kostte en dat we de opleiding maar bij de FOREm (de Waalse tegenhanger van de VDAB) moesten vervolledigen. De meesten hebben opgegeven. Ik heb als enige de vorming gedurende 2 jaar voortgezet.

    Op de FOREm-opleiding was ik de enige werkzoekende. Alle anderen waren infografici, gestuurd door hun werkgever om hun vorming goedkoop te perfectioneren. Eigenlijk was de opleiding op hun maat gesneden. Ik vond dat shockerend. Natuurlijk hebben ze recht op bijkomende vorming, maar hun werkgever heeft voldoende middelen voor een private opleiding. De FOREm moet zich richten op werkzoekenden.

    Normaal moest op de vorming een stage van 3 maanden in een bedrijf volgen. De FOREm liet me echter weten dat ik te oud was (meer dan 50), dat de markt verzadigd was en dat het geen zin had mijn vorming verder te zetten. Ik ga ervan uit dat ze van bij het begin mijn geboortedatum hadden gelezen in mijn dossier! Men heeft mij jaren aan het lijntje gehouden voor niets.

  • Ford Genk: Acties personeel dwingen directie tot toegevingen

    De Ford-arbeiders en de syndicale delegaties hebben een eerste overwinning behaald. 2 maanden eerder dan gepland, heeft de directie op papier toegezegd om de nieuwe generatie Mondeo’s in Genk te produceren. Bovendien valt op 15 november aanstaande nog een andere belangrijke beslissing: dan bepaalt de Ford-directie of Genk voortaan ook de Galaxy en het nieuwe cross-overmodel mag produceren.

    Eric Byl

    Als dat laatste doorgaat, is er minstens tot 2012 werk voor 5 à 6.000 mensen, zoniet voor hooguit 3.000 tot 3.500. Uiteraard is deze overwinning slechts heel voorwaardelijk. Uit ervaring weten we dat de beloftes van de Ford-directie, zelfs als ze op papier staan, geen sluitende garanties zijn. Bovendien bestaat er niet de minste duidelijkheid over het lot van de 3.000 zogenaamde overtollige arbeiders en zijn er bij de toeleveranciers nu al 730 banen gesneuveld.

    Niettemin betekent het al heel wat om een multinational als Ford tot zo’n toegeving te dwingen. Zonder 3 weken lang Ford in een wurggreep te nemen door de Transit en belangrijke onderdelen niet te laten vertrekken, zou de directie nooit tot zo’n toegeving zijn overgegaan. De directie zal het misschien niet graag toegeven, net zomin als de politici, maar het stilvallen van de Transit-productie in het Britse Southampton en het feit dat ook in Turkije de productie van de Transit in het gedrang kwam, hebben de doorslag gegeven.

    Daarmee wordt meteen geantwoord op de “goede raad” van de politici. Die gooiden de armen in de lucht, verklaarden zich zo goed als machteloos en raadden de arbeiders aan om vooral de overblijvende 6.000 jobs niet in gevaar te brengen door te radicale acties. Zij wisten nochtans net als iedereen op het bedrijf dat de contracten met de onderaannemers slechts liepen tot 2006 en dat het zonder strijd na 2006 met Ford Genk wellicht helemaal afgelopen zou zijn.

    Twee maten, twee gewichten

    Wie zijn rekeningen niet betaalt, krijgt doorgaans een deurwaarder op bezoek. Betaal je je wagen of je huis niet af, dan wordt er beslag op gelegd. Ben je werkloos, dan behoor je na enige tijd tot het “sociaal profitariaat”. En dat moet uiteraard worden gestraft! Heb je geen papieren? Dan ben je illegaal en kan je opgesloten worden en uitgewezen. Wanneer je echter als patroon de CAO en andere afspraken niet naleeft en duizenden gezinnen van hun inkomen berooft, dan worden je goederen niet in beslag genomen, wordt je niet beboet, opgesloten of uitgewezen, maar biedt de regering je een lastenverlaging aan.

    Het antwoord van de regering-Verhofstadt op de woordbreuk van Ford: “we moeten ploegenarbeid aantrekkelijker maken”. Kortom, met gemeenschapsgeld wil Verhofstadt bedrijven als Ford betalen om onze gezondheid te ondermijnen. Hij doet dat, naar verluidt, in ons belang. Wedden dat we weldra beschuldigd zullen worden van medische overconsumptie?

    Volgens Verhofstadt en co heeft Ford trouwens een reden om haar eerdere beloftes niet na te leven: de loonkosten zijn “te hoog”, en dus moeten er loonlastenverlagingen worden doorgevoerd. Zou Verhofstadt eens willen overwegen dat mensen hun huur niet graag betalen, dat die huur dikwijls te hoog is en huurverlagingen goed van pas zouden komen?

    Van een oppositie die een beetje oppositie is, zou je verwachten dat ze Verhofstadt eens flink aanpakt over de dubbele standaard die hij hanteert. Niets daarvan. Hoewel de loonlast in een bedrijf als Ford slechts 7% bedraagt van het totale kostenplaatje, luidt het bij de oppositie in koor: meer lastenverlaging. Die plaat is ondertussen al grijs gedraaid, maar ondanks alle lastenverlagingen blijft de werkloosheid toenemen en de uitkering afnemen.

    Politieke spelletjes en lobbying

    Zoals bij iedere grote sanering werden ook bij Ford politieke spelletjes gespeeld. Het heeft nog nooit een fabriek gered, maar net zoals bij Renault en Sabena had het vakbondsapparaat ook nu van politieke lobbying de hoeksteen van haar strategie gemaakt. Een heuse task force van de regering werd aangesteld. De syndicale delegaties werden van ministerie naar ministerie gesleept en hadden zelfs een ontmoeting met de Vlaamse minister-president, Somers dus.

    De steun van de politici bleef echter bij een paar mooie kiekjes, om de kiezer te tonen hoe solidair onze politici wel waren. Voorts “kregen” de arbeiders een gratis concert georganiseerd door VLD-kandidaat Herman Schueremans en SP.a kandidaat Chokri Mahassine. En gesponsord door “bevriende multinationals” als Coca Cola, Maes Pils en Pizza Hut.

    Wie dat concert mocht meemaken zal zich wellicht afgevraagd hebben wat die pensenkermis met de strijd van Ford te maken had, tenzij een publiciteitscampagne voor de regeringspartijen. Geen wonder dat er heel wat arbeiders gromden: “wij hebben geen muziek nodig, maar werk”.

    Eerder die dag (18 oktober) was op de betoging, tussen de talloze delegaties uit bedrijven als Opel en VW, een gezamenlijke delegatie van alle “democratische partijen” opgevallen. Met zoveel politieke steun zou je toch verwachten dat er meer mogelijk is dan de handen in de lucht te gooien en zich machteloos te verklaren.

    Die zogenaamde “machteloosheid” is eigenlijk niets meer dan een rookgordijn om medeplichtigheid in dit soort sociale drama’s te verbergen. We weten uiteraard niet wat er deze keer van aan was, maar net als bij Renault en Sabena was er ook nu weer minstens een vermoeden dat de regering al maanden was ingelicht – maar wijselijk zweeg. De baas van de staatsveiligheid verklaarde onomwonden dat ze al van juni op de hoogte waren dat er bij Ford iets stond te gebeuren.

    Van industriële maatschappij naar kenniseconomie?

    De Ford-directie had haar saneringsplannen nog maar net bekend gemaakt, of de propagandamachine om die aanvaardbaar te maken schoot al in werking. Wereldvreemde “specialisten” als de professoren Blanpain en De Grauwe, of gouverneur Hilde Houben-Bertrand, berekenden ons voor dat het industriële tijdperk voor België is afgesloten en dat we ons voortaan maar beter op de diensten en de kennisjobs kunnen richten.

    Yves Desmet – hoofdredacteur van De Morgen, maar vooral iemand die zich doorgaans met de stroom laat meevoeren – vat de argumenten nog eens samen: 40 jaar geleden was Vlaanderen agrarisch, dan begon een industriële cyclus die nu op zijn einde loopt. In het tijdperk van de globalisering is een verschuiving van dit soort industriële activiteit naar lageloonlanden steeds onvermijdelijker. Je kunt die evolutie wat afremmen, maar de trend is onafwendbaar. Conclusie: strijd voor het behoud van die jobs is zinloos. We kunnen beter investeren in “toekomstgerichte sectoren”, waarin “we de rest van de wereld nog wel aankunnen”.

    Desmet noch Blanpain, De Grauwe,… lijken zich eraan te storen dat in de zogenaamde “toekomstgerichte” kenniseconomie vorig jaar maar liefst 15.000 jobs verloren ging. Die “trend” zette zich ook in 2003 door met een geschat verlies van 22.000 jobs. Dat is ook logisch. Welk bedrijf wil haar research op middellange termijn immers volledig loskoppelen van haar productie? Als we de productie niet hier kunnen houden, dan zullen onderzoek en diensten onvermijdelijk volgen.

    Desmet en co moeten trouwens niet teveel illusies koesteren: de 21e eeuw is niet meer het koloniale tijdperk van weleer, de zogenaamde lage loonlanden beschikken over steeds meer goedkope geschoolde arbeidskrachten. Binnenkort zijn Desmet, Blanpain en co misschien ook wel overtollig, voor zover dat ooit anders is geweest.

    Desindustrialisatie en delokalisatie

    Wat Blanpain, De Grauwe en Desmet uitbraken, is fors overdreven. Maar hun stellingen zijn uiteraard wel gebaseerd op een evolutie uit het verleden. Delokalisatie van hele sectoren, vooral de arbeidsintensieve, naar lage loonlanden is een kenmerk geweest gedurende tientallen jaren. De textielindustrie heeft daar wellicht het zwaarst onder geleden. De groei van de wereldmarkt en de wereldwijde arbeidsdeling hebben vooral in de zware industrie een grote tol geëist. Zal dat ook in de komende jaren de belangrijkste trend zijn?

    Wetenschap en techniek zijn vandaag tot op zo een niveau ontwikkeld dat in hele sectoren de kapitaalvereisten – om telkens weer nieuwe en betere machines en productiemethodes te ontwikkelen – zodanig groot zijn dat de loonkosten eigenlijk slechts een klein onderdeel vormen van de totale kost. De nabijheid van een afzetmarkt, een goeie infrastructuur en politieke stabilititeit nemen toe in belang.

    Globalisering is niet enkel, zelfs niet vooral, een economisch verschijnsel. Het is in de eerste plaats een politiek regime – van ongebreidelde flexibiliteit, liberalisering van voormalige diensten, ondermijning van arbeidscontracten, etc. – dat de sterke imperialistische machten aan de rest van de wereld opdringen. Het komt erop neer dat alle sociale beperkingen op de vrije markt moeten worden opgeheven. En dat in “het algemeen belang”. Verhofstadt verwoordde deze illusie met zijn stelling dat er niet minder, maar meer vrije markt nodig was om de armoede op de wereld te bestrijden.

    In een periode van economische recessie zullen de handelsbelemmeringen en maatregelen om de eigen burgerij uit de wind te zetten meer en meer toenemen. Meteen zal het belang groeien om in iedere cruciale regio ter wereld, en daarbij behoort ook Europa – potentieel nog steeds de grootste markt ter wereld, een industriële aanwezigheid te hebben.

    Na de wet-Renault, de wet-Ford?

    Er zijn allerlei argumenten om geen krachtsverhouding op te bouwen. De sluiting van Renault baarde de gelijknamige wet die de patroons voortaan “verplicht” vooraf aan te kondigen wanneer ze ons op straat willen gooien. Intussen heeft oud-Ecolo parlementslid Vincent Decroly in maart van dit jaar, in samenwerking met de Werkgroep Economische Democratie van Attac, een strenger wetsvoorstel ingediend.

    LSP zou zo’n wet uiteraard niet afwijzen, maar tegelijk willen we waarschuwen voor illusies. Niet alleen omdat wetten op allerlei mogelijke manieren omzeild kunnen worden, maar bovendien omdat ze onvermijdelijk een krachtsverhouding op een gegeven moment weerspiegelen. Doorgaans worden dat soort wetten, zodra de krachtsverhoudingen gekeerd zijn, uitgehold. Van Decroly en Attac zou je verwachten dat ze zich daarvan bewust zijn.

  • Hoe strijden tegen multinationals in het tijdperk van globalisering?

    Noch lastenverlaging, noch politieke lobby, noch de wet-Decroly heeft Ford tot welke toegeving ook aangespoord. Politici, academici en vakbondsbureaucraten zullen daaruit besluiten dat ze machteloos staan tegenover de willekeur van de multinationals. Op die manier ontlopen ze hun verantwoordelijkheid en hoeven ze zelf niets ernstigs te ondernemen. LSP zal de laatste zijn om de macht van die multinationals te ontkennen. Geen enkele macht is echter ongenaakbaar, zeker niet als de arbeidersklasse verenigd is.

    Eric Byl

    Dat laatste werd op kleine schaal geïllustreerd bij Ford. Hoewel de Ford-arbeiders behalve wat morele steun en een betoging annex concert in Genk er vooral alleen voor stonden, slaagden ze erin om de Ford-directie tot toegevingen te dwingen. Beeld je maar eens in wat mogelijk was geweest indien de vakbondsapparaten ook werkelijk gemobiliseerd hadden in andere bedrijven en solidariteitsstakingen hadden georganiseerd. Een regionale staking in Limburg of een solidariteitsstaking in het Gentse Volvo (deel van de Ford-groep) en andere assemblagebedrijven hadden een krachtsverhouding kunnen opbouwen. Niet alleen tegen Ford, maar ook en vooral tegenover de regering. Op die manier had die gedwongen kunnen worden om kordater op te treden tegen de Ford-directie, met de mogelijke dreiging beslag te leggen op de Ford-tegoeden en het bedrijf in eigen beheer herop te starten.

    Een dergelijke houding zou de Belgische regering noch door de buitenlandse overheden, noch door het patronaat in binnen- en buitenland in dank worden afgenomen. Het zou echter op een enorme solidariteit vanwege de arbeiders op internationale schaal kunnen rekenen. Laat ons niet vergeten dat iedere job die verdwijnt de gemeenschap zowat 25.000 euro kost aan sociale zekerheidsbijdragen, belastingen en werkloosheidsuitkeringen. De afdanking van 3.000 Ford-arbeiders kost met inbegrip van direct banenverlies bij de onderaannemers het eerste jaar na de afdankingen zowat 100 miljoen euro aan de gemeenschap. Een studie van de Nationale Bank vestigt er bovendien de aandacht op dat 75% van de verloren banen nooit wordt gecompenseerd.

    Kortom: binnen het kapitalisme kunnen de arbeiders niet anders dan te vechten voor iedere job. Productiviteitsverhoging betekent binnen dit systeem niet minder werk en meer vrije tijd voor iedereen, maar integendeel: meer werkloosheid, meer armoede en meer sociale drama’s. Daaraan zal geen enkele wet iets kunnen veranderen.

    In een socialistisch systeem zou productiviteitsstijging de werkdruk voor iedereen verlichten. Overproductie zou er weggewerkt worden door geleidelijke diversificatie en omschakeling naar maatschappelijk nuttige productie. Multinationals kunnen wel degelijk bestreden worden, ook in het tijdperk van globalisering. Waar vroeger een compromis nog min of meer mogelijk was op basis van de economische groei-fase, is de mogelijkheid van een derde weg – tussen kapitalisme en socialisme – vandaag zo goed als uitgesloten. Gedeeltelijke, kortstondige overwinningen op de multinationals zijn mogelijk mits het opbouwen van een krachtsverhouding. Een langdurige fase van systematische toegevingen door de multinationals is echter uitgesloten binnen het kapitalisme. Dat vergt een fundamentele breuk ermee en de opbouw van een socialistische maatschappij.

  • Kledingregels voor vrouwen in Nigeria: pure discriminatie

    In de context van de huidige sociaal-economische en politieke situatie in Nigeria, heeft het regionale parlement in Ogun een wet opgemaakt die de kledij van vrouwen aan banden legt. Die maatregel zal niet het effect ressorteren zoals bedoeld.

    Titi Salaam, verantwoordelijke voor de vrouwenwerking van de Democratic Socialist Movement (DSM)

    Titi Salaam op een meeting in Gent vorig jaar

    Volgens deze politici, die pretenderen heiliger te zijn dan de paus, kunnen sociale problemen als verkrachtingen, prostitutie, … gestopt worden als de samenleving regels oplegt voor de kledij van vrouwen.

    De voorstanders van een regulering van de kledij van vrouwen geloven dat vandaag vrouwen "naakt" rondlopen. Ze benadrukken dat vrouwen zich meer en meer "provocatief" kleden en zelfs immoreel en onbetamelijk. Hun definitie van te verbieden kledij is "alle kledij die het mannelijke in de man versterkt". Ze geloven dat "provocatieve kledij" aan de basis ligt van verkrachtingen van jonge vrouwen.

    Het regionale parlement in de deelstaat Ogun bediscussieert de wet en probeert de standpunten van de bevolking erover te weten te komen. Ook op een aantal universiteiten wordt erover gediscussieerd.

    Voor ons is de poging om een wet tegen "provocatieve kledij" een inbreuk op de mensenrechten van de vrouwen. Als vrouw wil ik me kunnen kleden zoals ik dat zelf wil. Ik draag geen kledij om mannen te behagen, maar omdat ik er mezelf goed in voel. Als een man daardoor opgewonden raakt, moet hij zijn blik maar afwenden. Als we dergelijke "provocatieve" kledij dragen, is dat niet omdat we prostituees zijn, enkel omdat we ons uitdrukken zoals we zelf willen.

    Onlangs kwam in het nieuws hoe 30-jarige mannen meisjes van soms maar 5 jaar hadden verkracht. Wat is er provocatief aan een meisje van 5 jaar?

    De wet die nu voorligt, zou er niet mogen komen. Er zijn belangrijker thema’s die aan bod moeten komen en bovendien vormt het een discriminatie ten aanzien van vrouwen.

    Bij de problemen in Nigeria zien we dat er honger is, 70% leeft onder de armoedegrens (en dus met minder dan 1 dollar per dag). Je zou denken dat de parlementen nadenken hoe ze jobs kunnen creëren of voorzien in de basisbehoeften van de bevolking. Maar ze treden liever op ten aanzien van symptomen in plaats van tegen de redenen van de sociale problemen.

    In plaats van de belangen van de meerderheid van de bevolking te verdedigen, tonen de standpunten van de politici over zogenaamde "niet-politieke" thema’s aan dat ze enkel de logica van het huidig systeem verdedigen. Kapitalisme leidt tot de uitbuiting van de arbeiders door een kleine minderheid die de controle heeft over de rijkdom in de samenleving en haar winsten kan vergroten door de anarchie van de markt. De enorme uitbuiting van vrouwen is een integraal onderdeel van het kapitalisme.

    Daarom moet de strijd tegen dit nieuwe wetsvoorstel en tegen ieder voorstel tot discriminatie van vrouwen beantwoord worden met campagnes vanuit de arbeidersbeweging.

  • Maastricht: Protest tegen komst van Colin Powell

    ZONDAG 30 NOVEMBER, 13 UUR, KONINGSPLEIN, MAASTRICHT

    Op 1 en 2 december wordt in Maastricht de OVSE-top gehouden. Vertegenwoordigers uit 55 landen komen daar samen. Ook de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, Colin Powell zal aanwezig zijn.

    Het hoofdpunt op de agenda is de ‘strijd tegen het terrorisme’. Onder deze noemer voerde de Amerikaanse regering oorlog in Afghanistan en Irak. Onder dezelfde noemer duurt de onrechtmatige bezetting van Irak voort.

    Inmiddels is er een een platform opgericht: Enmasse. Enmasse organiseert zondag 30 november vanaf 13u00 een demonstratie in Maastricht. In een verklaring stellen zij: "Wij spreken ons uit tegen de Amerikaanse oorlogscampagne en de steun die verschillende Europese landen, waaronder Nederland, hieraan geven. (…) Daarom roepen wij op tot een massale demonstratie op zondag 30 november. Voor een vreedzaam Europa in een vreedzame wereld. Voor het behoud van burgerrechten en democratie."

    Colin Powell is één van de centrale figuren in de regering-Bush die de oorlog in Irak naar voor bracht. Hij is mee verantwoordelijk voor de groeiende wereldwijde onstabiliteit als gevolg van de oorlog. Hij is ook mee verantwoordelijk voor het beleid van de regering-Bush die de werkende bevolking in de VS doet opdraaien voor de enorme kosten van de oorlog en de bezetting.

    Redenen genoeg dus om te betogen. De Linkse Socialistische Partij roept samen met haar Nederlandse zusterorganisatie Offensief op om mee te betogen. Een kleine delegatie van LSP trekt daarom zondag naar Maastricht.

  • Europees parlement stemt liberalisering statuut dokwerkers weg

    In het Europees parlement stemden 219 tegen 209 parlementsleden voor het verwerpen van de liberalisering van het statuut van de dokwerkers. Het voorstel was erop gericht dat bedrijven eigen havenarbeiders kunnen inzetten in plaats van erkende dokwerkers. Nu moeten dokwerkers erkend zijn, waardoor er ook controle is op hun statuut, loon, de veiligheid in de havens, …

    De liberalisering van het statuut van de dokwerkers was een enorme bedreiging, zowel voor de dokwerkers zelf als voor de veiligheid in de havens die sterker gegarandeerd is als er gewerkt wordt met arbeiders die weten hoe er moet gewerkt worden. Uiteraard is dit niet naar de zin van het havenpatronaat dat liever goedkopere arbeidskrachten zou inzetten.

    Het wegstemmen van de liberalisering is niet het resultaat van een sociaal bewustzijn bij de euro-parlementairen. Het is een gevolg van de druk die er kwam door de enorme acties van de dokwerkers de afgelopen maanden. Eind september legden ze de havens in een aantal landen, waaronder ook de havens van Antwerpen en Zeebrugge plat.

    De stemming is dan ook een overwinning voor de dokwerkers, maar ongetwijfeld zullen er nieuwe pogingen komen om hun statuut aan te vallen. We moeten ons daartegen blijven bezetten. Met de stemming in het Europees parlement is aangetoond dat strijd loont. Dat voorbeeld moet ook door andere bedreigde sectoren aangegrepen worden om strijd te voeren tegen voorstellen van liberaliseringen en privatiseringen.

  • VUB: linkse student verkozen in Sociale Raad met 700 stemmen

    Bij de verkiezingen voor de Sociale Raad aan de VUB was ALS en LSP-lid Simon Van Haeren kandidaat. Hij won een zetel in de Sociale Raad met 700 stemmen.

    Tim Joosen

    De cijfers

    Er werden in totaal 2.584 stemmen uitgebracht. Simon Van Haeren kreeg 714 stemmen achter zijn naam, wat 27,6% van de uitgebrachte stemmen is.

    De verkiezingen voor de Sociale Raad (SoR) aan de VUB zijn uitgelopen op een overwinning voor Aktief Linkse Studenten. De kandidaat die ALS naar voren schoof, Simon Van Haeren, is verkozen met meer dan 700 stemmen, ondanks een zware anti-ALS campagne die gevoerd werd door de tegenstanders. De overwinning betekent een streep door de rekening voor de directie van de universiteit, die de studentenvertegenwoordigers tot nu toe gebruikte om haar programma van besparingen en privatiseringen door te voeren.

    De tegenkandidaten hadden er nochtans alles aan gedaan om te vermijden dat ALS verkozen zou geraken. De dagen van de verkiezingen stonden verschillende leden van de tegenlijst LSD (Lijst Studenten Democratie, what’s in a name?), tegen de reglementen in, vlak aan de stemhokjes om studenten ervan te "overtuigen" niet voor ALS te stemmen. Hun "politieke" argumenten waren hierbij zeer doorslaggevend: "stem niet voor ALS, want dat zijn allemaal leden van een uiterst linkse partij die de VUB failliet willen laten gaan…". Bij sommige kiezers gaven de LSD-kandidaten zelfs "stemadvies" tot in het stemhokje.

    We kunnen dit onsportief gedrag natuurlijk begrijpen. De LSD-ers kunnen natuurlijk niet over de boeg komen met hun eigen politiek programma: ze zijn de voorbije jaren immers verantwoordelijk geweest voor de stijging van de prijzen in de koten, de stijging van de inschrijvingsgelden, en de stijging van de maaltijdprijzen. Buiten scheldtirades en loze verdachtmakingen hebben deze studentenvertegenwoordigers dus weinig overtuigende argumenten tegen ons.

    ALS kwam als enige organisatie op met een heus programma. We verzetten ons tegen alle asociale maatregelen zoals de prijsstijgingen of de mogelijke sluiting van het restaurant in Jette, en willen terug een Sociale Raad creëren die ten dienste staat van de studenten, en niet van het neoliberaal beleid van de minister van onderwijs en het rectoraat.

    Natuurlijk zal de ALS-verkozene op zich geen belangrijke veranderingen in het beleid kunnen afdwingen. ALS zal dus ook buiten de SoR studenten blijven mobiliseren en organiseren tegen privatiseringen en besparingen in het hoger onderwijs. We roepen alle studenten dan ook op om aan te sluiten bij onze organisatie, en met ons mee te strijden voor degelijk en gratis onderwijs!

  • Begroting: De regering goochelt, op onze kosten

    Stel: je gaat als jong gezin een lening aan van 50.000 euro om een huis te bouwen. Je haalt je geld op bij de bank, soupeert dat op aan alles behalve je huis en gaat dan met uitgestreken gezicht bij de gemeente (“de gemeenschap”) aankloppen om je bouwplannen te financieren. De kans is groot dat je gek wordt verklaard. Als de regering geld uitgeeft dat ze voor iets anders had bedoeld, kan ze echter nog altijd bij ons – de arbeiders en hun gezinnen – terecht. En heet zoiets “een budgettaire meevaller”.

    Peter Delsing

    Ongeveer iets dergelijks is er met de begroting voor 2003 en 2004 gebeurt. De overname van het Belgacom-pensioenfonds – 5 miljard euro, gespreid over 2 jaar – dient enkel om de slechte financiële situatie van de regering te verdoezelen. Vande Lanotte, SP.a-minister van Begroting, en premier Verhofstadt (VLD) hopen zo hun regering voorbij de verkiezingen van juni 2004 te tillen.

    Al verschillende jaren smukken liberalen en sociaal-democraten (daarvoor nog met de groenen) de begroting op met eenmalige operaties. Zonder de overname van het Belgacom-pensioenfonds zou de regering in 2003 en 2004 met een gezamenlijk tekort zitten van 1,7% van het BBP (alle goederen en diensten die in België worden geproduceerd). Tel daarbij de verkoop van Credibe (een voormalige overheidsinstelling voor hypothecair krediet), voor 2,8 miljard euro, en Verhofstadt zou met een tekort van 2,7% hebben gezeten, wat al aardig de 3%-norm van de Europese Unie benadert. Het toont ook aan hoe snel de tekorten zouden oplopen zonder de uitverkoop van staatseigendommen en overheidsdiensten.

    Bij Belgacom vielen duizenden ontslagen en moet de overheid het pensioenfonds overnemen om het geprivatiseerde Belgacom concurrentieel te houden (voordien moesten de winsten bijspringen omdat het pensioenfonds – belegd in aandelen – met verliezen op de beurs werd geconfronteerd). Dit betekent dat de belastingsbetalers (overwegend arbeiders en hun gezinnen) de komende jaren de pensioenen van Belgacom moeten overnemen omdat de regering met het pensioengeld van de Belgacom-werknemers (waarvoor ze zelf hebben gewerkt) haar schulden aan de banken gaat afbetalen! Het “socialisme zal voorwaar gezellig zijn of niet zijn”, dixit Stevaert.

    En dit nog allemaal in de veronderstelling dat er volgend jaar een economische groei van 1,8% wordt gerealiseerd (niet genoeg om de werkloosheid te laten dalen). Volgens Edwin De Boeck, hoofdeconoom van KBC Asset Management, heeft de regering in 2005 zelfs een groei van 4% (!) nodig om niet in het rood te geraken – zonder met budgettair bedrog of zware besparingen rekening te houden.

    “Iedereen weet dat de toestand van het federale budget onhoudbaar wordt. (…) Maar niemand durft het te zeggen.”, aldus Karel De Gucht (VLD) in De Standaard (18/10/2003). Als we de komende jaren nog een fatsoenlijk pensioen, een uitkering voor werkloosheid of ziekte – laat staan een degelijke job – willen hebben, zullen we een socialistische massabeweging moeten uitbouwen om het verrotte kapitalisme omver te werpen. Bouw mee aan de LSP om zo’n socialistisch alternatief te realiseren.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop