Author: PierreBrx

  • Tunesië. Aanvallen op vrouwenrechten worden toegedekt

    We publiceren een artikel door een sympathisante van het CWI in Tunesië over de situatie van vrouwenrechten in het land tegen de specifieke achtergrond van revolutie en contrarevolutie. De strijd voor vrouwenrechten is integraal verbonden met die van de arbeidersbeweging en de jongeren voor de verderzetting van de revolutie. Dat vereist het einde van de huidige machthebbers alsook de fundamentalistische medestanders en het kapitaal dat de machthebbers ondersteunt.

    Artikel door Aïda (Tunesië)

    Preken en Wahhabistische propaganda

    Tunesië en de regering onder leiding van Ennahda zetten de deuren open voor de imams en Wahhabistische sjeiks. De Egyptische predikant Wajdi Ghonim, een voorstander van vrouwenbesnijdenis, sprak op meerdere conferenties in verschillende regio’s van Tunesië. Andere imams en Wahhabistische predikanten (zoals Amr Khaled, Safwet Hejazy of recent nog Nabil Al Aouadhi) kwamen recent ook naar Tunesië om hun boodschap te verkondigen. De minister van Vrouwenzaken en Gezin, Sihem Badi (van de partij CPR die Ennahda ondersteunt in de regering), kreeg een vraag over de ontvangst van Nabil Al Aouadhi in Zarzis waar jonge meisjes allemaal met een Hijab aan de predikant verwelkomden. De minister verklaarde: “In plaats van hem het land uit te wijzen, moeten we een botsing van ideeën toelaten. Dat is de essentie van de democratie die we aan het vestigen zijn. De uitnodiging van de predikant uit Koeweit moet in dat kader gezien worden.”

    Over het feit dat meisjes van 4 tot 7 jaar werden gebruikt, antwoordde de minister niet. De islamistische site Zitouna Tv had het over de “prinsessen van Zarziz”. Deze site staat onder controle van Oussama Ben Salem, de zoon van Moncef Ben Salem die minister van Hoger Onderwijs is en deel uitmaakt van de leiding van Ennahdha. Het maakt meteen duidelijk dat er nauwe banden zijn tussen Ennahdha en het Wahhabisme, een ultrareactionaire versie van de soennitische islam en de ideologische basis voor het theocratische en kapitalistische Saoedische regime.

    De regering van Ennahda weigert een inreisvisum te verlenen aan bepaalde linkse militanten en personaliteiten, maar heeft geen probleem met Wahhabistische predikanten die het land bezoeken om in moskeeën en culturele ruimtes te prediken en daar een religieus extremisme naar voor te brengen. Het regime maakt gebruik van deze predikanten die eigenlijk woordvoerders zijn van vijanden van de revolutie, met name de superrijken uit de Golf. De erg gemediatiseerde ‘tournee’ van de predikant Béchir Ben Hassen, die ook warm werd onthaald door leiders van Ennahda, wijst op de noodzaak om het verzet tegen de reactionaire predikanten te organiseren.

    Jonge meisjes naar Syrië gestuurd

    De minister van Vrouwenzaken blijft ook bijzonder stil over het nieuwe fenomeen van ‘Jihad door Nikahu’: een twintigtal, misschien meer, jonge meisjes trekken naar Syrië om er te voldoen aan de seksuele behoeften van de jihad-strijders die vechten tegen het regime van Bachar Al Assad. Veel ouders en familieleden waren geschokt door het verdwijnen van hun jonge dochters. Bij de minister vingen ze bot, die riep op tot familiale begeleiding en haalde uit naar een gebrek aan religieuze opvoeding.

    Golf van verkrachtingen

    Er is een groeiend aantal nooit geziene gevallen van geweld en verkrachtingen in verschillende regio’s van het land. In februari werd een zwangere vrouw die begeleid werd door haar man verkracht in Ben Arous. Dat gebeurde door twee criminelen, de man kon er niets tegen inbrengen. Op 23 maart werd een jong meisje van 11 jaar met een handicap verkracht in Boumhel, een voorstad van Tunis. Op 26 maart werden twee jonge meisjes van 14 jaar verkracht toen ze het huis van een leraar in Kef verlieten. In Béjà, in het noordwesten van het land, werd een meisje van 20 jaar met een handicap ontvoerd en onderworpen aan een groepsverkrachting waarop het slachtoffer zwanger was. In Kairouan werd een vrouw verkracht door een politie-agent. Dit zijn slechts enkele van de geregistreerde gevallen die de media haalden. Er zijn echter tal van pogingen tot verkrachting en fysieke aanvallen en verkrachtingen die niet worden aangegeven.

    De verkrachting van een kind van drie jaar in een kindertuin in Marsa zette het land in rep en roer. De mediastorm rond deze zaak heeft geleid tot een nieuwe bereidheid tot strijd voor de rechten en vrijheden van de Tunesische bevolking. Er was al heel wat woede naar aanleiding van de verkrachting van een 27-jarige vrouw door drie agenten in september 2012. Bij de rechtszaak werd het slachtoffer zelf beschuldigd. Dat past in de pogingen om verkrachtingen te minimaliseren of te banaliseren zoals dit onder het kapitalisme vaak gebeurt.

    Schandalige reacties van minister geen toeval

    De vertegenwoordigers van de autoriteiten en van de Tunesische regering hebben een specifieke methode om te antwoorden op de verontwaardiging over de misdaden en het lijden van de slachtoffers en hun families, of nog op de strijd en de eisen van de oppositie en van feministische militanten. Khaled Tarrouche, woordvoerder van de minister van Binnenlandse Zaken, verklaarde bij de verkrachting van een jonge vrouw door drie agenten in september 2012 dat het toch “niet goed ging tussen de vrouw en haar geliefde”. Sihem Badi nam impliciet de verdediging op van de verkrachter van een meisje van drie jaar door te verklaren dat de verkrachter familie was van het slachtoffer, alsof dat iets afdoet van de ernst van het misdrijf. En ook de verantwoordelijken voor de kindertuin waar de verkrachting plaatsvond, werden niet aangepakt. Nochtans hadden ze net als duizenden andere clandestiene kindertuinen in Tunesië geen licentie.

    De zwangere vrouw die in het bijzijn van haar man werd verkracht, kon op eenzelfde onverschilligheid rekenen en genoot geen enkele bescherming. Meer nog, de familie van haar man had het koppel onderdak geboden maar zette hen het huis uit na het ‘schandaal’ dat de affaire had veroorzaakt.

    Terwijl de regering niet optreedt tegen verkrachtingen, is ze wel vol lof over zichzelf. Op 9 februari trok minister Sihem Badi triomfantelijk naar de betoging ter ondersteuning van de regering. Die betoging was bedoeld als krachtmeting tegenover de bevolking en de acties op straat, met onder meer een algemene staking van de UGTT en een massale betoging bij de begrafenis van Chokri Belaïd op 8 februari. Toen betoogden er miljoenen mensen. (zie ons artikel

    Strijd voor vrouwenrechten meer dan ooit nodig

    De minister van Vrouwenzaken is slechts een goede leerling van de clan-Nadhaoui die telkens maar één reactie kan geven: “ik neem geen ontslag”. Met een duidelijk contrarevolutionair en kapitalistisch regime, is de ongerustheid over de positie van vrouwen in Tunesië terecht en neemt deze ook toe.

    Er worden heel wat stappen achteruit gezet op het vlak van verworvenheden uit het verleden. Onder Ben Ali werd strijd gevoerd tegen het feit dat enorm veel middelen werden gestolen om vrouwenorganisaties van het systeem zelf te financieren. Het ging om organisaties van de RCD, de partij van Ben Ali, waaronder de vrouw van de president zelf. Er werd toen gestreden rond fundamentele kwesties zoals gelijkheid binnen het erfrecht of het recht om te trouwen met een niet-moslim zonder dat die van religie moest veranderen. Nu gaan we naar een stadium waarbij we moeten strijden om de verworven rechten te verdedigen en om de fysieke integriteit van vrouwen te beschermen.

    Zolang de positie van vrouwen op het platteland, in de industrie of van huisvrouwen onzeker blijft en de fundamentalistische verkozenen onder meer in de Grondwetgevende Vergadering debatteren over de terugkeer van polygamie en een grondwet op basis van de Sharia-wetgeving, zolang zal er verzet noodzakelijk blijven. Er wordt vandaag geen vooruitgang geboekt voor de positie van vrouwen in de samenleving, vrouwen blijven ondergeschikt aan de mannen met onder meer ongelijkheid inzake de lonen en de dubbele dagtaak die door vrouwen wordt uitgeoefend. Vandaag komen de huishoudelijke taken en de opvoeding van de kinderen vooral bij de vrouwen terecht. Daar allemaal moet een collectief antwoord op komen met eisen die onderdeel vormen van de strijd van de arbeidersbeweging en de jongerenbeweging voor de verdediging en verderzetting van de revolutie. Het is in die strijd dat een einde kan gemaakt worden aan de huidige machthebbers met hun reactionaire standpunten en het kapitaal dat hen ondersteunt. Onze eisen moeten onder meer ingaan op de noodzaak van degelijke jobs met goede lonen zonder enige discriminatie op basis van sekse – gelijk loon voor gelijk werk; degelijke openbare diensten met onder meer gratis publieke kinderopvang met voldoende plaatsen en degelijk opgeleid personeel; publieke financiering van centra voor vrouwen die het slachtoffer werden van misbruik, verkrachting,…

  • Debat: Gent, een GAS(t)vrije stad?

    Het platform TegenGAS, waar ook de Actief Linkse Studenten deel van uitmaken, organiseerde op donderdag 16 mei samen met een 15-tal Gentse organisaties een groot debat over het GAS-beleid. Symbolisch, want het is precies in Gent dat het zelf uitgeroepen “meest progressieve” stadsbestuur van Vlaanderen de GAS-repressie nog verder wil uitbreiden. Burgemeester Daniël Termont kwam zelf deze beleidskeuze verdedigen tegenover Mathias Vander Hoogerstraete (TegenGAS), Raf Jespers (Liga voor de Mensenrechten), Geert De Cock (Unie van Jeugdadvocaten) en de 120 aanwezigen. VRT-journaliste Sofie De Meyer modereerde het debat.

    Verslag door Fabian. Foto’s door Jean-Marie

    Alvorens het debat te openen legde de moderatrice kort uit dat het GAS-beleid in het leven werd geroepen om gemeenten in staat te stellen overlast en kleine criminaliteit zelf vast te stellen en te beboeten omdat deze door de overbelasting van de parketten onbestraft bleven. Op de dag van het debat werd in de Kamercomissie alvast het wetsvoorstel goedgekeurd om GAS verder uit te breiden en de leeftijd ervoor te verlagen naar 14 jaar. De Vlaamse Jeugdraad zou door dit voorstel een adviserende rol krijgen wat betreft GAS-boetes voor minderjarigen.

    De Gentse burgemeester opende het debat in een spreidstand die hij het hele debat zou volhouden. Hij vertelde de aanwezigen dat hij het GAS-beleid zelf ook geen goed systeem vindt, maar dat het een noodzakelijk kwaad is om de gemeenschap samen te houden. Hij stelde dat de verschillen per gemeente leiden tot rechtsonzekerheid en dat de omkering van de bewijslast een slechte zaak zijn, maar dat dit niet opweegt tegen de straffeloosheid die anders in de stad zou heersen.

    De GAS-boetes en het oprichten van een speciaal ‘overlast-team’ bij de politie hebben het gemeentebestuur, volgens Termont, in staat gesteld om de problemen in bepaalde wijken aan te pakken. Hoewel hij later in het debat zelf toegaf niet te geloven dat er door het GAS-beleid minder wildgeplast of gesluikstort zou worden. Hij stelde dat het gemeentebestuur reeds veel investeert in armoedebestrijding en sociale preventie, maar dat mensen die arm zijn daarom niet het recht krijgen de samenleving te verpesten. Zolang hij burgemeester is, zei hij, is het zijn voornaamste taak de stad leefbaar te houden en zorgen dat er geen anarchie heerst in de straten. Hij pleitte dan ook voor een verlaging van de leeftijd voor GAS-boetes naar 12 jaar, niet om boetes te innen maar om een sanctie op te leggen aan de jongeren en een kans te krijgen met hun omgeving in gesprek te gaan over hun gedrag. Hij beweerde ook dat men in Gent volwassen omgaat met de GAS-boetes, dat de geplande uitbreiding van het systeem vooral betrekking zou hebben op verkeersovertredingen en dat GAS, zolang hij burgemeester is, in Gent nooit zal toegepast worden om betogingen en het recht op vrije meningsuiting te beteugelen. Wel gaf hij toe dat de situatie nu niet transparant is en stelde, na een vraag van TegenGAS over de cijfers, voor om de precieze cijfers over de GAS-boetes beschikbaar te maken op de site van de stad Gent.

    Raf Jespers stemde ermee in dat er moet worden opgetreden tegen overlast maar voegde er aan toe dat GAS geen goed systeem is omdat de regelgeving, berechting en de inning van de boetes allemaal bij de uitvoerende macht zitten. Hij pleitte dan ook voor een terugkeer naar het oude systeem waarbij politierechters op kantonaal niveau verantwoordelijk waren voor de vervolging en waarbij de commissaris optrad als procureur zodat de scheiding van vervolging gegarandeerd werd. Ook stelde hij dat de overbelasting van de politierechtbanken er gekomen is toen deze in 1995 verantwoordelijk werden voor het vervolgen van alle verkeersdelicten en het GAS-beleid er dan 1999 als geknutselde oplossing kwam toen de paarse regering vond dat ze iets moest doen aan de straffeloosheid. Verder meende hij dat het geen toeval is dat in Antwerpen de meeste GAS-boetes worden uitgeschreven in de armste wijk. Hij citeerde Tom Meeuws, een van de bezielers van het Antwerpse GAS-beleid: “Steden zoals Antwerpen ontvangen de komende jaren meer volk dan ooit. De spanning tussen arm en rijk, nooddruft en welstand, zal alleen maar toenemen en daarmee ook de vraag naar ordehandhaving en overlastbeteugeling.” Hij wees zo met een beschuldigende vinger naar de gevestigde politieke partijen voor hun werkelijke motieven om het GAS-beleid te gebruiken. Bovendien vond Jespers het pervers dat de Jeugdraad, die zich altijd verzet heeft tegen de GAS-boetes, door de onlangs goedgekeurde wetgeving betrokken wordt in het beleid, en het zo moet meehelpen het beleid mogelijk te maken.

    Geert De Cock stelde ook terug te willen naar het oude systeem. Op de stelling van Bart Somers dat het GAS-systeem elke gemeente toelaat maatwerk te leveren, antwoorde hij dat het zeer gevaarlijk is om justitie in maatwerk te vertalen. Een maatschappelijke reactie op overlast is nodig, stelde hij, maar de uitvoerende macht is hiervoor niet bevoegd, enkel het parket. De wet moet volgens hem voor iedereen hetzelfde zijn en de mensen moeten ook weten waar ze aan toe zijn. Zo vond hij dat de GAS-wet automatisch tot willekeur leidt als in de wet niet duidelijk gedefinieerd wordt wat overlast precies inhoudt. Hij vreest voor de effecten van de nieuwe wetgeving op jongeren aangezien het advies dat Jeugdraad verstrekt toch niet bindend is voor de gemeentebesturen. Wel kon hij zich vinden in financiële sancties voor jongeren vanaf 16 jaar indien zij werden aangesproken op hun eigen verantwoordelijkheid om deze te betalen.

    Mathias Vander Hoogerstraete verlegde het debat van het juridische naar het sociaal-politieke. Het GAS-beleid doet niets aan de sociale problemen. Op het moment dat de crisis bij de armste lagen van de bevolking reeds hard toeslaat, dat de werkloosheid stijgt en reeds 1 op 7 Belgen in armoede leeft, stelde hij dat een toename van overlast en kleine criminaliteit een logisch gevolg zijn. Om deze problemen op te lossen is er volgens TegenGAS nood aan een sociaal beleid dat onder andere voorziet in jobs voor iedereen, meer en beter publiek sanitair, degelijke voorzieningen voor jongeren, maar ook gratis huisvuilophaling. De GAS-boetes maakt volgens Mathias deel uit van het besparingsbeleid dat sociale problemen criminaliseert in plaats van ze op te lossen. Elke gemeente kan zeggen dat ze niet wil meewerken, ging hij verder, en op hoger niveau pleiten voor een echte hervorming van justitie. Maar de gevestigde politieke partijen gaan allemaal mee in het GAS-beleid omdat zij zelf verantwoordelijke zijn voor de situatie waar de jeugd zich vandaag in bevindt. Het stadsbestuur pleit zichzelf vrij en schuift de verantwoordelijkheid voor sociale problemen door naar individuen. Ook in Gent, voegde hij eraan toe, zijn GAS-sancties reeds gebruikt tegen betogende jongeren zoals men de combitaks vroeger gebruikte om aan te tonen dat willekeur, rechtsonzekerheid en het inperken van democratische rechten inherent zijn aan het GAS-beleid.

  • Actiedag tegen verhoging elektriciteitsprijzen in Sri Lanka

    Jarenlang werd de actualiteit in Sri Lanka volledig beheerst door de tegenstellingen tussen verschillende bevolkingsgroepen. Dat werd aangewakkerd door een oorlogszuchtig Singalees chauvinistisch regime onder leiding van Rajapakse. Nu begint echter sociaal protest te groeien. Het asociale beleid van de regering leidt onder meer tot een drastische prijsverhoging voor elektriciteit, met stijgingen tot 59%. Vandaag is er een nationale actiedag.

    Het Singalees nationalistische regime van Rajapakse blijft een oorlogseconomie organiseren. Vier jaar na het officiële einde van de oorlog tegen de Tamil-minderheid in het noorden en het oosten werd nog nooit zoveel uitgegeven aan defensie. Tegelijk stapelen de tekorten voor de gewone bevolking zich op. Het sociale ongenoegen is groot, het enige antwoord van de regering hierop is repressie en chauvinisme.

    In het noorden wordt een militaire bezetting georganiseerd waarbij iedere vorm van oppositie de kop wordt ingedrukt. Zelfs een herdenking van de oorlogsslachtoffers door Tamil-activisten werd onderdrukt. Er is nog steeds geen duidelijkheid over de vele doden en vermisten. Wel duidelijk is hoe het regime grond in het noorden inpikt om er Singalezen te huisvesten. Een dergelijke kolonisatiepolitiek doet denken aan wat het Israëlische establishment in de bezette Palestijnse gebieden doet. Daar heeft het alvast niet geleid tot een ‘oplossing’ voor de nationale kwestie.

    Om de machtspositie te behouden, doet het establishment rond Rajapakse beroep op nationalisme en chauvinisme. Zo wordt amper verdoken steun gegeven aan de fundamentalistische Boeddhisten van Bodu Bala Sena (BBS), een extreemrechtse groep onder leiding van monniken. Het geweld van deze groep komt de regering goed uit, er wordt zelfs gefluisterd dat de regering achter het opzetten van de groep zit. Het doel van de chauvinistische krachten is om een onvoorwaardelijke steun voor Rajapakse te bewerkstelligen.

    Het geweld richt zich momenteel vooral tegen de moslim-minderheid, maar het is duidelijk dat het nadien even goed ook opnieuw tegen de Tamilbevolking kan gericht worden. De moslims worden er uit gepikt omdat zij de kleinste minderheid vormen. Het stilzwijgen van gevestigde figuren van Tamil-afkomst, onder meer in de Tamil National Alliance (TNA), over het geweld tegen de moslims is een totaal verkeerde opstelling. In het verleden waren er ook incidenten met confrontaties tussen aanhangers van de LTTE (Tamil Tijgers) en moslims. Wellicht wil het Singalese establishment die verdeeldheid nieuw leven inblazen om eengemaakt verzet tegen het asociale beleid te vermijden.

    Het regime verliest snel aan steun, ook onder de Singalese meerderheid. De regering biedt immers geen antwoord op de economische rampspoed en de bijhorende sociale problemen. Samen met de ondermijning van de democratische rechten leidt dat tot een explosieve situatie. Alles wordt eraan gedaan om het protest te ondermijnen, er werd zelfs geschoven met religieuze feestelijkheden die normaal voor donderdag gepland waren maar naar dinsdag werden verplaatst om het lerarenprotest te ondermijnen. De besparingen in het onderwijs zorgden er immers voor dat de lerarenbonden zich bij de actiedag van vandaag aansloten.

    Niet alle bonden zijn even enthousiast voor de actiedag van 21 mei, maar het ongenoegen onder brede lagen is dermate groot dat het protest een grote omvang aanneemt. Dat bleek al tijdens de eerste acties vorige week (met onder meer een vrouwenprotest afgelopen donderdag).

    De terugkeer van sociaal protest over de religieuze en etnische grenzen heen is een belangrijke nieuwe ontwikkeling. Het is door massaal en eengemaakt protest dat ook een politieke vertaling krijgt dat fundamentele verandering mogelijk is. De United Socialist Party, USP, ondersteunt het protest en komt erin tussen met een socialistisch programma.

  • Chemie. Aandeelhouders: + 15%, personeel: 0%?

    De onderhandelingen voor een sectoraal akkoord in de chemiesector zitten vast nadat de patroonsfederatie Essenscia de onderhandelingen heeft verlaten. De patroons klagen dat het personeel een loonsverhoging wil om zo mee te genieten van de recordwinsten die zij geproduceerd hebben. Voor het patronaat kan dat niet, aan de loonstop kan niet geraakt worden. Dat er wel hogere dividenden en bonussen voor toplui worden uitgedeeld, wordt niet in de verf gezet.

    Vorig jaar was de sector van de chemie-, kunststoffen-, farma- en biotechbedrijven goed voor een recordomzet van 61,1 miljard euro of 2 miljard meer dan in 2011. Tien jaar geleden bedroeg de omzet 43 miljard euro. De toename van de omzet leidde niet tot extra tewerkstelling. Integendeel, er was in 2012 een daling met 0,7% of 600 jobs tot 89.700. Tien jaar geleden waren dat er nog 96.000.

    Een kleiner aantal werknemers produceert dus een veel grotere omzet. Ter illustratie: bij Bayer steeg de omzet per personeelslid van 1,2 miljoen euro in 2011 tot 1,3 miljoen euro. De patroonsfederatie stelt evenwel dat het aantal indirecte jobs is toegenomen waardoor de totale werkgelegenheid in de sector gelijk blijft. Met andere woorden: er wordt meer met onderaanneming gewerkt.

    Ondanks de nieuwe recordcijfers waarschuwde Essenscia meteen: de toenemende energieprijzen in ons land zouden de competitiviteit in gevaar brengen. Er wordt daarbij verwezen naar de ontginning van goedkoop schaliegas in de VS, een ontginning die omwille van ecologische redenen fors betwist is. Deze waarschuwing van Essenscia lijkt in tegenspraak te zijn met de Duitse collega’s. Daar verwacht de chemiesector voor 2013 een omzetstijging van 2% nadat er vorig jaar een stijging van 1,3% was. Er wordt uitgegaan van een snellere stijging van de omzet en dat vooral bij de twee grootste bedrijven (BASF en Bayer).

    Wat gebeurt er met de stijgende omzet en de groeiende winsten? Als het van de werkgevers van Essenscia afhangt, vloeit er geen cent door naar het personeel. Het patronaat reageert furieus op eisenbundels in de sector voor loonsverhogingen conform de stijgende winsten. “Door de loonnorm niet te aanvaarden speelt men met de toekomst van de hele sector en haar 90.000 medewerkers”, stelde Essenscia dat er aan toevoegde dat de vakbonden zich met hun eisen “buiten de wet” plaatsen.

    Uiteraard maakt het patronaat handig gebruik van de door de vrienden in de regering opgelegde loonnorm en de poging om iedere vorm van loonsverhoging wettelijk te verbieden. Let wel, dit verbod zou uiteraard enkel voor gewone werkenden gelden. Voor topmanagers wordt iedere vorm van regelgeving gezien als een onaanvaardbare inbreuk op de contractuele vrijheid. Ter illustratie: vier toplui bij Bayer zijn samen goed voor 13 miljoen euro per jaar, CEO Dekkers kreeg een jaarloon van 5 miljoen euro. Een jaar eerder was hij goed voor 4,5 miljoen euro. Een loonnorm geldt niet voor deze kringen.

    Ook de aandeelhouders mogen niet klagen. Bij Bayer kregen ze de afgelopen zes jaar 7,4 miljard euro uitgekeerd op een totale winst na belasting van 14,07 miljard euro. De dividenden gingen opnieuw met 15% omhoog, topman Dekkers verklaarde: “Eens te meer willen we onze aandeelhouders laten mee genieten van de positieve ontwikkelingen in het afgelopen jaar.” BASF verhoogt het dividend per aandeel van 2,5 naar 2,6 euro omwille van het topjaar 2012 (met een recordomzet van 78,7 miljard euro).

    Terwijl er voor de toplui en de aandeelhouders stijgingen met meer dan 10% mogelijk zijn, geldt voor het personeel een 0%-norm en komen de werkgevers steen en been klagen als de vertegenwoordigers van de werkenden in de sector een loonsverhoging van 4% eisen (zie bvb de eisenbundel bij Bayer). Het personeel mag niet ‘mee genieten van de positieve ontwikkelingen’.

    Om hun standpunt kracht bij te zetten, brengen de patroons het dreigement van delokalisatie naar voor. Frank Coenen van Tessenderlo Group stelde: “Veel Europese bedrijven vragen zich af of ze nog wel in Europa moeten investeren. We zien dat Europese bedrijven beginnen weg te trekken naar de Verenigde Staten.” De belangrijkste reden is die van de energiekost, maar terloops wordt ook op de ‘loonhandicap’ gewezen. Het akkoord in Duitsland met een loonsverhoging van 4,5% wordt uiteraard niet aangegrepen om hier te volgen, maar wel om te verklaren dat dit de loonhandicap kan beperken.

    Het doel van de dreigementen is duidelijk: van regering en werknemers nog meer inspanningen afdwingen om zo de omzet en de winsten verder op te drijven. Daartoe komt het patronaat actief op voor een aanval op de levensstandaard van haar medewerkers. Op dat vlak kan het patronaat rekenen op de steun van de vrienden in de regering – onder leiding van een PS’er! – die de lonen wettelijk aan banden willen leggen. Ook het fiscaal gunstige klimaat is een cadeau dat met beide handen wordt aangenomen en als verworven recht wordt gezien, iedere afbreuk aan de cadeaupolitiek wordt als een ‘bedreiging’ gezien.

    De eisenbundels in de chemiesector zijn belangrijke precedenten. Het wijst op een bereidheid om ook langs onze kant actief op te komen, maar dan wel voor een verbetering van onze levensstandaard.

  • LSP-Nieuws. In en om de partij

    We brengen op socialisme.be een regelmatige rubriek met nieuws vanuit LSP zelf. Deze rubriek moet een plaats bieden aan korte verslagen van acties, campagne-momenten,… Maar even goed voor aankondigingen van bijeenkomsten of oproepen. Nieuwe leden kunnen hier uitleggen waarom ze onze rangen vervoegd hebben.


    [box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]

    Noteer in je agenda

    • do. 23 mei. Doornik. 9u30 station Doornik. ABVV-betoging
    • ma. 27 mei. Brussel. 14u Protestactie van linkse Kasjmiri in ons land
    • do. 30 mei. Oostende. ABVV-betoging
    • vr. 31 mei. Antwerpen. Open bijeenkomst van Rood! met voorstelling project ‘solidair wonen’ in ‘De Regenboog’, Spoorwegstraat 63 te Berchem. 19u30
    • vr. 7 juni. Vakbondsactie in gemeenschappelijk front in Brussel
    • za. 22 juni. Rood! Feest in Gent
    • zo. 30 juni. Opening van ons lokaal in Charleroi met BBQ
    • 4-7 juli. ALS Zomerkamp. Meer info
    • 22-26 juli. CWI Zomerschool

    [/box]

    Zomerkamp

    Deze week publiceerden we het programma voor het jongerenkamp van 4 tot en met 7 juli. Aan het begin van de vakantie willen we het einde van de examens verteren en samen plannen smeden voor de campagnes deze zomer en najaar. Er staan heel wat vormingen en discussies op de agenda, maar er is ook voldoende ruimte voor ontspanning. Aarzel niet om je vandaag nog in te schrijven. Uiteraard staat het kamp ook open voor jongeren die al een zekere leeftijd bereikt hebben 😉

    >> Volledig programma


    Nationaal Comité

    Vorig weekend was er een bijeenkomst van het Nationaal Comité van LSP, de nationale leiding die vier keer per jaar gedurende een weekend bijeenkomt. Traditioneel wordt een dag uitgetrokken voor discussie over de internationale en Belgische situatie en een dag over de werking van de partij. Afdelingen kunnen hun regionale NC-leden contacteren voor een verslag van de bijeenkomst op hun afdelingsvergadering.


    Zomercampagne

    Het klinkt wat vreemd met de klimatologische omstandigheden van de laatste dagen, maar stilaan beginnen wij wel aan onze zomercampagnes waarbij we naar festivals trekken om met jongeren te discussiëren. Op Mano Mundo is dit grotendeels letterlijk en figuurlijk in het water gevallen. We voerden er campagne om steun op te halen voor de Griekse antifascistische comités. Het weer liet geen uitgebreide campagne toe, maar twee ploegen haalden op zaterdag toch een 60-tal euro steun op en ze verkochten ook een 20-tal exemplaren van ons maandblad. Gezien de omstandigheden een uitstekend resultaat.


    Luik: solidariteitsmeeting met Griekse antifascistische comités

    Op woensdag 8 mei hielden de Actief Linkse Studenten in Luik een meeting over de antifascistische strijd in Griekenland. Daar kent Gouden Dageraad een opmars als gevolg van het besparingsbeleid en sociale wanhoop die daarmee gepaard gaat. De discussie werd ingeleid door onder meer Kessiani, een lid van Xekinima (onze Griekse zusterorganisatie). Met 34 aanwezigen was de avond alvast een succes. Er werd een 60-tal euro opgehaald voor onze financiële bijdrage aan de Griekse antifascistische comités. Een van de aanwezige niet-leden werd op de avond zelf nog LSP-lid.


    Herdenking oorlog in Sri Lanka

    Op de begraafplaats in Berchem (Antwerpen) werd op zaterdag een monument inghuldigd om de tienduizenden slachtoffers van de oorlog in Sri Lanka te herdenken. Binnen de Tamilgemeenschap in ons land werden middelen opgehaald om een siergrafzerk te kopen. Deze werd gisteren, net vier jaar na het ‘einde’ van de oorlog, ingehuldigd. Daarna trokken de aanwezigen in betoging tot aan de Bolivarplaats. Ook LSP was aanwezig op deze actie om solidariteit te betuigen.

  • Kort & Krachtig

    Iedere zaterdag publiceren we een overzicht van enkele opvallende nieuwtjes, feiten, opmerkelijke uitspraken of video’s.


    GAS: binnenkort massaal ingezet tegen betogingen?

    Voormalig vrederechter Jan Nolf is niet te spreken over de verstrenging van de GAS-regels. In een niet mis te verstaan opiniestuk stelt hij: "Deze brede coalitie van de kortzichtigheid is doof voor het gegrom om GAS dat steeds luider klinkt. GAS is nep als recht en echt als onrecht. GAS verspilt en verdeelt: wanneer wijken weer bloeiden in plaats van te bloeden was dat nog nooit aan GAS te danken maar aan bewustwording, cultuur en samenhorigheid." Hij wijst er ook op dat de willekeur van de GAS-boetes in de komende periode dreigt ingezet te worden tegen iedere vorm van contestatie. " Binnenkort wordt GAS niet alleen ingezet tegen vrolijke rakkers als Occupy Antwerp maar massaal tegen betogingen, net als de Canadese Matrakkenwet." Het volledige opiniestuk van Nolf kan je hier nalezen.


    Loonstijgingen in Duitsland

    In de metaalsector in de Duitse deelstaat Baden-Württemberg is een akkoord gesloten waardoor de lonen met 4,3% zullen stijgen. Dat is de grootste loonsverhoging in 20 jaar. Het nieuws werd niet aangegrepen om ook bij ons loonsverhogingen voor te stellen, maar wel om te stellen dat dit de concurrentiepositie van de Belgische ondernemingen goed zal doen. Daar valt immers geen loonsverhoging te verwachten. Meer zelfs: indien op bedrijfsniveau verhogingen worden geëist die in overeenstemming zijn met de behaalde resultaten, dan loopt de patroonsfederatie van de onderhandelingen weg. Dat gebeurde alvast in de scheikunde.


    32.000 Spaanse gezinnen uit woning gezet

    De Standaard schreef op vrijdag 10 mei: "In Spanje verloren vorig jaar meer dan 32.000 gezinnen het dak boven hun hoofd omdat ze de maandelijkse hypotheek niet meer konden afbetalen. Dat blijkt uit cijfers van de Spaanse centrale bank. Volgens de Spaanse centrale bank werd vorig jaar op 39.167 woningen beslag gelegd. Bij 32.490 daarvan ging het om de vaste woonsten. De rest zijn vakantiewoningen en woningen bestemd voor verhuur. Geschat wordt dat sinds het begin van de crisis in 2008 zowat 400.000 woningen in Spanje in beslag werden genomen."


    Stakende leerkrachten in Griekenland met ontslag en gevangenisstraf bedreigd

    De Morgen schreef dinsdag op haar site: "De Griekse regering heeft alle leerkrachten gesommeerd niet te staken. Mochten zij daar vrijdag toch toe overgaan, wachten hun een gevangenisstraf en ontslag op staande voet. De regering heeft een decreet van premier Antonis Samaras naar alle leraren gestuurd waarin de staking wordt verboden, zo deelde de regeringswoordvoerder op de radio mee. De regering beroept zich op een wet die stakingen verbiedt die het openbare leven in gevaar brengen. De vakbond van de leraren heeft de leden opgeroepen vrijdag uit protest tegen het tekort aan personeel, de verlaging van hun salarissen en de komende ontslagen het werk neer te leggen. Als de staking doorgaat, kunnen de scholen geen eindexamen organiseren."


    Wapensector doet het uitstekend

    Voor sociale behoeften is er geen geld, maar voor wapens duidelijk wel. Die sector kent immers geen crisis. Vlaamse wapenfabrikanten hebben vorig jaar voor 258 miljoen euro aan militaire goederen uitgevoerd, dat is 28% meer dan in 2011. Er was vooral export naar de VS, Duitsland en Groot-Brittannië. Er wordt minder geïmporteerd dan geëxporteerd, de import was goed voor 58 miljoen euro. Er is een wapenembargo voor Syrië, Libanon, Libië en Iran. Leveringen aan Egypte, Jemen en Bahrein zijn opgeschort. Dat de wapenindustrie het uitstekend doet, zegt veel over de prioriteiten binnen dit systeem.


    Steeds meer jongeren in armoede

    Express.be schreef donderdag: "In België leefden drie jaar geleden 12,8 procent van de kinderen en jongeren tot zeventien jaar onder de armoedegrens. Drie jaar voordien was dat slechts 10,02 procent. Dat blijkt uit een rapport van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO). In nagenoeg de helft van de drieëndertig lidstaten van de organisatie werd een stijging opgetekend, maar alleen in Turkije, Spanje, Slovenië, Hongarije en België werden toenames van meer dan 2 procent geregistreerd. Volgens de OESO moet een mogelijke verklaring worden gezocht in de stijging van de werkloosheid bij eenoudergezinnen en jonge ouders, zoals ook in vele andere landen het geval is. Ook het hoge niveau van werkloosheid en armoede onder migranten zou in België aan de trend hebben bijgedragen. De OESO zegt wel verrast te zijn door de grote stijging omdat uit ander onderzoek blijkt dat de Belgische welvaartsstaat relatief goed functioneert."


    VB wil extra cadeaus voor patronaat

    Op 2 juni houdt het Vlaams Belang een congres waar het zich wil voorstellen als ‘sociale volkspartij’. Erg sociaal zijn de voorstellen nochtans niet. Annemans kondigde reeds aan dat zijn partij de patronale lasten met een kwart naar beneden wil halen, met name door in de sociale zekerheid te besparen (onder het mom van de transfers). Annemans pleit ook voor "een verschuiving van de lasten op arbeid naar andere belastingen en bezuinigingen, een zuinigere en sobere overheid, de aanpak van de kosten van immigratie…" De rijken laten betalen voor de crisis, is geen optie. Annemans: "Dat de rijken de crisis gaan betalen, is een mythe. Wie in Vlaanderen onderneemt en daardoor bezittingen heeft vergaard, is nu al zowat de meest belaste mens van de hele OESO. De oplossing voor onze problemen zal niet komen van nieuwe belastingen, maar wel van een andere soort overheid. En als wij hard op tafel kloppen, is het voor andere zaken. Dan is het voor België, dat het land van melk en honing is voor vreemdelingen, of voor het feit dat OCMW-geld naar terreurorganisaties gaat." De duizenden miljarden euro aan zwart en grijs geld in belastingparadijzen, de fenomenale toplonen voor topmanagers, de miljardenwinsten en bijhorende winstuitkeringen aan aandeelhouders. Dat zijn zaken die het VB niet wil aanpakken, OCMW-uitkeringen en sociale zekerheid daarentegen wel.


    Goedkope Slovaken te huur

    Het bedrijf WSI International biedt via de website 2dehands.be goedkope arbeidskrachten aan. "U zoekt een lasser, een tegelzetter of een timmerman? Wij kunnen er u één of meerdere leveren uit Slovakije. Voor de helft van de prijs van een gemiddelde stielman in Vlaanderen." Of Roemeense en Bulgaarse arbeidskrachten nog goedkoper zijn, is niet duidelijk. Het gaat om een bedrijf dat officieel in Slovakije is gevestigd, maar geleid wordt door een Nederlander. Er wordt gebruik gemaakt van het ‘vrij verkeer van diensten’ in de EU om een bruto uurloon van 19 euro te vragen, waar dan nog een deel naar WSI zelf gaat. De Slovaakse stielmannen moeten zelf instaan voor de verplaatsing naar hier. Voor slavenarbeid moeten we heus niet tot in Bangladesh gaan, het gebeurt ook onder onze neus.


    Hoe partijprogramma’s worden geschreven…

    De Standaard onderwierp de ideologische manifesten van SP.a en CD&V aan een plagiaatcontrole. Blijkt dat grote delen van de voorstellen gekopieerd werden uit eerdere programma’s, de formateursnota van Leterme en zelfs van elkaar. Twee voorstellen in het CD&V-programma komen letterlijk uit dat van SP.a. Bij SP.a werd onder meer beroep gedaan op Wikipedia om meer te weten over de coöperatieve beweging Mondragon uit Baskenland. Maar ook de formateursnota van Leterme vond ingang in het programma. Bruno Tobback verklaarde: "Het is niet zo dat ik hier een heel kabinet vol schrijvers heb rondlopen." Eigenlijk is dat nog de beste weerlegging van het idee dat het nieuwe SP.a-manifest een ‘bocht naar links’ zou vormen. Het document is een snel bij elkaar gekopieerd stuk om een dag in de media te komen en vervolgens terug veilig op te bergen. Om nadien uiteraard opnieuw gerecycleerd te worden in een volgende nieuwe manifest dat getuigt van een grote ideologische herbronning.

  • Israël/Palestina. Hoe kan een Palestijnse staat bekomen worden?

    De Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken John Kerry onderhandelde recent met vertegenwoordigers van de Arabische Liga om het vredesproces nieuw leven in te blazen. Naarmate de opeenvolgende Israëlische regeringen stelselmatig het aantal Joodse kolonisten op de Westelijke Jordaanoever en Oost Jeruzalem hebben opgedreven, vragen steeds meer mensen zich af of een Palestijnse staat naast Israël mogelijk is. Sommigen gaan in de richting van een oplossing met ‘twee staten’. Welk standpunt nemen socialisten in tegenover de eis van een Palestijnse staat en voor het beëindigen van dit aanslepende nationale conflict?

    Dossier door Judy Beishon (Socialist Party Engeland & Wales)

    Meer dan vier miljoen Palestijnen doorheen de Westelijke Jordaanover en Gaza lijden bijzonder hard onder de Israëlische bezetting. Er is een hoge graad van armoede en werkloosheid. Er zijn regelmatig brutale invallen en luchtaanvallen door het Israëlische leger. Het doel daarvan is duidelijk: vermoorden en intimideren. De afgelopen 12 jaar vielen er meer dan 6500 dodelijke slachtoffers. De Palestijnse bevolking kijkt uit naar een einde van deze nachtmerrie. De massale bewegingen waarmee dictators in Tunesië en Egypte in 2011 werden omvergeworpen, vormde een inspiratiebron voor de Palestijnen die hoopten dat hun eigen strijd een stap vooruit zou zetten.

    Er waren de afgelopen twee jaar tal van betogingen op de Westelijke Jordaanoever, van solidariteit met hongerstakingen en protest van Palestijnse gevangenen tot acties tegen het besparingsbeleid. Er was in december onder meer een 48-urenstaking van het personeel van de Palestijnse Autoriteit dat achterstallige lonen opeiste. De veiligheidsdiensten van de Palestijnse Autoriteit aarzelden niet om traangas en matrakken in te zetten tegen betogers.

    Heel wat woede tegenover het besparingsbeleid van de Palestijnse Autoriteit is eigenlijk gericht tegen de bezetting. Maar het is ook gericht tegen de Palestijnse leiders die meewerken aan de bezetting. Een populaire eis is die van het vertrek van de premier van de Palestijnse Autoriteit, Salam Fayyad, en van president Mahmoud Abbas. Die slagen er niet in om de Palestijnse belangen te verdedigen.

    Bij de gemeenteraadsverkiezingen van oktober vorig jaar was er een sterke afname van de steun voor Fatah, de partij van Abbas. Onafhankelijke kandidaten deden het erg goed in grotere steden als Nablus, Ramallah en Jenin.

    Er waren recent ook protestacties in Gaza naar aanleiding van de afname van de buitenlandse hulp. Er is doorheen de Palestijnse gebieden een brede steun voor het stopzetten van de scheiding tussen de door Hamas geleide Gazastrook en de door Fatah gecontroleerde Westelijke Jordaanoever. Die scheiding duurt nu al sinds 2007. Onder druk werden sinds mei 2011 drie verzoeningsakkoorden gesloten, maar er is nog geen nieuwe eengemaakte regering.

    Oproep aan de VN

    Toen Abbas in november aan de VN vroeg om de status van de Palestijnse gebieden van ‘entiteit’ te veranderen in ‘staat’, was dat een uitdrukking van de enorme wanhoop onder de bevolking maar ook van zijn eigen falen om iets aan het lot van de bevolking te veranderen. Onder druk van onderuit werd hardere taal gesproken en had hij het over ‘etnische zuiveringen’ in Oost-Jeruzalem en elders.

    Abbas kreeg van de VN het statuut van ‘observerende staat’, geen lidstaat van de VN. Veel Palestijnen zagen daar een welkome stap in, maar weinigen zagen er meer in dan een symbolische overwinning met een verdiende internationale vernedering voor een steeds meer geïsoleerde heersende klasse in Israël. Slechts acht van de 193 leden van de VN Raad stemden met Israël tegen de resolutie.

    De Israëlische regering reageerde op de stemming bij de VN – op een ogenblik dat er verkiezingen zaten aan te komen in eigen land – door miljoenen aan belastinggeld voor de Palestijnse Autoriteit in te houden en door nieuwe projecten voor nederzettingen aan te kondigen. Er is al een record aantal Joodse kolonisten – meer dan een half miljoen – maar het voorgestelde plan dreigt er nog een pak bij te creëren waardoor de Westelijke Jordaanoever in twee wordt gesplitst en waarbij het Arabische Oost Jeruzalem wordt gescheiden van de Westelijke Jordaanoever. Er zouden 2610 huizen gebouwd worden tussen Jeruzalem en Betlehem.

    Zelfs de verantwoordelijke voor de onderhandelaars van de PA, Saeb Erekat, moest een sterke uitspraak doen: “Spreek niet over een tweestatenoplossing… ze willen één staat tussen de Jordaan en de Middellandse Zee.”

    Oorsprong van tweestatenoplossing

    VN-resolutie 181 uit 1947 vormde de basis voor decennia van bloedig conflict. In de resolutie werd bepaald dat het mandaatgebied van Palestina zou opgedeeld worden om een Israëlische staat te creëren. Dat werd door Israël aangegrepen om steeds meer grondgebied in te palmen en uiteindelijk de volledige controle te verwerven door de oorlogen van 1948-49 en 1967. Vandaag zijn er ongeveer vijf miljoen Palestijnen die door de VN erkend werden als vluchtelingen als gevolg van deze oorlogen. Meer dan drie miljoen van hen verblijven in omringende landen.

    De Palestijnse Bevrijdingsorganisatie (PLO) besliste in 1988 om de niet gerealiseerde eis voor een Palestijnse staat binnen de grenzen voor de opdeling los te laten en riep op tot een tweestatenoplossing – een onafhankelijk Palestina naast Israël. Dat werd gebaseerd op het Israëlische grondgebied voor de zesdaagse oorlog van 1967, waardoor de Palestijnen de Westelijke Jordaanoever, Gaza en Oost Jeruzalem als hoofdstad zouden controleren. Dat gebied betreft 22% van het Palestijnse gebied voor 1948.

    In de jaren 1990 gingen de PLO-leiders verder en erkenden ze het bestaan van Israël. Zelfs de rechtse islamistische leiders van Hamas, die weigeren om Israël te erkennen, hebben er al meermaals op gewezen dat er op langere termijn een onderhandelde oplossing mogelijk is.

    Kapitalistisch falen

    De strijd tegen het bezuinigingsbeleid en voor nationale bevrijding zijn nauw met elkaar verbonden. Geen van beide kan gewonnen worden zonder een fundamentele verandering in de samenleving. Het kapitalisme is totaal niet in staat om het conflict over de grond, grondstoffen, markten,… op te lossen.

    Het Westerse imperialisme en de Israëlische heersende klasse dragen de centrale verantwoordelijkheid voor het lijden van de Palestijnen. Maar ook de Arabische kapitalistische elites hebben niets ernstig gedaan om de belangen van de Palestijnse massa’s te verdedigen. Een stap vooruit voor de Palestijnse bevolking zou immers kunnen leiden tot een nieuwe golf van strijd door arbeiders en jongeren in de hele regio – waaronder onderdrukte minderheden – en dat kan de rijkdom en de privileges van de elite bedreigen.

    De Arabische elites, waaronder de rijkste Palestijnen, hebben meer gemeen met de rest van de rijken in de wereld (ook de Israëlische superrijken) dan met de gewone Palestijnse bevolking. Ze lijken iets te willen doen voor de Palestijnse bevolking om hun populariteit op te krikken, maar de meesten aarzelen niet om tegelijk geheime zakendeals te sluiten met hun Israëlische tegenhangers en multinationals.

    Geen enkele kapitalistische strateeg is in staat om een oplossing naar voor te schuiven waarbij er een echte Palestijnse staat komt met de nodige investeringen in deze staat, terwijl tegelijk de Israëlische heersende klasse tevreden wordt gesteld.

    De Israëlische kapitalisten hebben verschillende redenen om stappen in de richting van een echte Palestijnse staat te vermijden. Dat omvat het feit dat het geen regime in de achtertuin wil dat over wapens beschikt en grond dat door Israël werd ingepikt wil heroveren. Zo’n staat zou een inspiratie vormen voor Palestijnen in Israël zelf om daar voor gelijkheid op te komen, Palestijnse vluchtelingen in de buurlanden zouden wel eens willen terugkeren. En het zou een inspiratie kunnen vormen voor de Israëlische Joodse en Palestijnse arbeiders en middenlagen om te strijden voor een betere levensstandaard. Tenslotte zou het tot een onvermijdelijke uitbarsting van woede leiden onder de harde kern van extreemrechtse Joodse kolonisten en hun aanhangers die ‘Judea en Samaria’ (het grootste deel van de Westelijke Jordaanoever) exclusief voor Joden willen.

    Iedere mogelijke reden of propaganda wordt aangewend om onderhandelingen uit te stellen. De minste raket van Palestijnse milities die in Israël terecht komt volstaat, zelfs indien de PA en Hamas er niets mee te maken hebben. Een vaak ingeroepen excuus is dat de PA eerst Israël als Joodse staat moet erkennen. De Amerikaanse president Obama leek naar die eis te verwijzen tijdens zijn bezoek aan Israël in maart dit jaar. Nochtans hebben de PA-leiders het bestaan van Israël al lang erkend en werkt hun veiligheidsapparaat nauw samen met dat van Israël.

    Dit betekent echter niet dat de Israëlische leiders tussen bloedige oplevingen van het conflict in niet kunnen opschuiven en toegevingen doen aan de enorme internationale druk en als (al dan niet preventief) antwoord op de onvermijdelijke Palestijnse massastrijd die ongetwijfeld terug op de agenda zal komen te staan. Het is mogelijk dat dit kan leiden tot een vorm van vredesonderhandelingen of dat er toegevingen worden gedaan in een poging om het conflict onder controle te houden.

    De Israëlische elite is bijzonder bezorgd omwille van het internationale isolement en door de gebeurtenissen in de regio (de nucleaire ontwikkelingen in Iran, het nieuwe regime in Egypte, de burgeroorlog in Syrië, antibezuinigingsprotest in Jordanië,…). Velen willen hun positie wat bijschaven om een nieuwe Palestijnse opstand te voorkomen door nu op een vredesproces in te zetten.

    Er is momenteel wel een grote verdeeldheid over de te nemen stappen. Sommigen willen geen onderhandelingen, anderen dringen aan op snelle onderhandelingen met de PA. De voormalige leider van de geheime dienst Sjin Bet, Yaakov Perry, is nu in het parlement verkozen voor de partij Yesh Atid. Hij verklaarde in januari: “Staan we aan de rand van een derde intifada? Dat is een reële mogelijkheid omwille van de graad van wanhoop en de [politieke] patstelling.” Hij waarschuwde nog dat ‘fundamentalistische groepen’ het initiatief zouden nemen indien er geen vredesproces komt. (Haaretz 13 januari 2013)

    De recent samengestelde coalitieregering, nog steeds onder leiding van Netanyahu, heeft de voormalige minister van Buitenlandse Zaken Tzipi Livni de opdracht gegeven om onderhandelingen op te starten. De geloofwaardigheid van Livni op dat vlak is alvast erg beperkt, zij was immers als minister mee verantwoordelijk voor de brutale militaire aanval op Gaza in 2008/09. Ze stelde dat de VN-stemming over het Palestijnse statuut in november een ‘strategische terroristische aanval’ was.

    Maar het is toch mogelijk dat ze zal toezien op een aantal toegevingen en dat er op langere termijn een akkoord komt die zelfs een vorm van Palestijnse ‘staat’ toelaat en dat onder het kapitalisme. Maar het zou een staat zijn waarvan de vleugels kortgewiekt zijn en dat zowel op militaire als op economische wijze. Het zou alleszins niet overeenstemmen met wat de Palestijnen onder zelfbeschikking zien of met de roep naar een betere levensstandaard.

    De Israëlische heersende klasse zorgde ervoor dat de Oslo-akkoorden van 1993 zeker geen stappenplan naar een onafhankelijk Palestina zouden vormen. Doorheen het ‘vredesproces’ werden nog steeds nieuwe Joodse nederzettingen gebouwd. In 1990, vlak voor de aanvang van het vredesproces, waren er 78.600 kolonisten op de Westelijke Jordaanoever, tegen 1997 (of vier jaar na het sluiten van de Oslo-akkoorden) waren dat er 154.400. Onder de vele beperkingen kwam er het Protocol van Parijs uit 1994 waarbij de economie van de PA aan de Israëlische werd onderworpen. De PA moest de Israëlische munt hanteren en water, elektriciteit en brandstof moesten exclusief uit Israël komen. Er werd een BTW-niveau ingevoerd dat aan dat van Israël was verbonden en pogingen om de PA het recht te geven om internationaal handel te voeren, werden verhinderd.

    Nood aan massastrijd

    Het CWI in Israël-Palestina (Maavak Sotzyalisti/Nidal Eshteraki) en de rest van onze internationale organisatie roept de Palestijnen op tot democratisch georganiseerde massale acties. Dat is cruciaal om hun strijd vooruit te helpen en om de broodnodige verdediging, met inbegrip van gewapende verdediging, tegen de aanvallen door het Israëlische leger en de moorddadige aanvallen door enkele hardleerse rechtse kolonisten te organiseren.

    De Palestijnse bevolking in de bezette gebieden kwam eerder massaal in opstand met de eerste intifada vanaf 1987. Dat leidde tot toegevingen in de vorm van het vredesproces van Oslo en de creatie van de Palestijnse Autoriteit in 1994. Toen dat proces niet alleen geen belangrijke verbeteringen of een staat opleverde maar de situatie van de Palestijnen er bovendien verder op achteruit ging, ontstond de tweede intifada. Die beweging baseerde zich ten onrechte niet op massale actie. Het ging vooral om acties van individuen en organisaties die vanuit hun wanhoop overgingen tot acties waarover geen democratische discussie plaatsvond, zoals zelfmoordaanslagen en andere aanvallen op Israëlische burgers en andere doelwitten. De aanvallen op burgers waren contraproductief, het duwde de Israëlische Joden weg van steun aan de Palestijnse zaak en het leverde hen over aan de propaganda van de rechtse Israëlische regering. Het willekeurige karakter leidde bovendien tot zinloze bloedvergieten waarbij onschuldige slachtoffers vielen, waaronder kinderen en Israëlische Palestijnen.

    Massastrijd is mogelijk tegen heel wat doelwitten, onder meer tegen de scheidingsmuur, de blokkades, de pogingen om grond in beslag te nemen, de vernietiging van huizen en andere aspecten van de bezetting. De Israëlische heersende klasse is bijzonder bang van een vastberaden, eengemaakte en uitbreidende beweging van de Palestijnen. Zo’n beweging kan immers niet zomaar op militaire basis gestopt worden.

    De Tunesische en Egyptische arbeiders en armen hebben aangetoond hoe efficiënt massale actie kan zijn, ook al zijn die revoluties nog niet tot hun conclusies doorgetrokken.

    Samen met de strijd tegen de bezetting, moeten de Palestijnen in de bezette gebieden zich ook richten tegen hun eigen pro-kapitalistische politieke leiders zowel van Fatah, Hamas, de islamitische Jihad en anderen. Die zijn immers niet in staat om een degelijke levensstandaard en nationale bevrijding aan te bieden. Er is nood aan comités aan de basis vanuit de lokale gemeenschappen, op de werkvloer, in de scholen,… om een nieuwe massale arbeiderspartij op te zetten waarmee het kapitalisme kan omver geworpen worden.

    Eén staat

    De Israëlische strategen verzetten zich koppig tegen de ontwikkeling van een echte Palestijnse staat naast Israël. Maar een oplossing van één staat, een ‘groot Israël’ of ‘Palestina’ met de volledige Israëlische bevolking en de Palestijnen uit de bezette gebieden waarbij die laatsten gelijke rechten hebben, is evenmin een optie die wordt overwogen. Het zou immers betekenen dat de Israëlische Joden een minderheid zouden worden – volgens demografische voorspellingen zou dat rond 2020 het geval zijn. En dat in de staat die de Joden zien als hun staat die aanvankelijk als veilige plaats werd opgezet na de Holocaust.

    De bezetting is niet oneindig houdbaar. Dat is waarom de voormalige premier Ariel Sharon besloot om de ontwikkeling van een eengemaakte staat te doorkruisen door een eenzijdige afscheiding te ondernemen. De reden hiervoor lag bij de demografische ontwikkelingen en het feit dat de Palestijnse bevolking sneller groeit dan de Joodse.

    Het dilemma voor de Israëlische kapitalisten – het nationale conflict en de demografische tendens – heeft geleid tot militaire repressie waarbij tegelijk geprobeerd wordt om de Palestijnen op te sluiten in door armoede geteisterde enclaves. Er wordt zeker in rechtse kringen geregeld gediscussieerd over andere schandalige ‘oplossingen’ zoals het overdragen van de repressie in Gaza aan een Arabische elite, de annexatie van de Westelijke Jordaanoever of het verdrijven van delen van de Palestijnen uit Israël/Palestina.

    In tegenstelling tot hun heersende klasse hebben de Israëlische Joodse arbeiders geen voordeel bij het nationale conflict. Een meerderheid van de arbeiders steunt het idee van een Palestijnse staat naast Israël om zo ten minste een einde te maken aan de constante onveiligheid. Maar het idee van ‘één staat’ waarin ze een minderheid zouden worden, is niet bepaald aantrekkelijk voor de meeste Joodse arbeiders. Ze vrezen gediscrimineerd te worden in een land dat door hun voorouders werd gezien als een Joods thuisland en waarvoor ze enorme inspanningen leverden. Veel arbeiders vrezen dat zo’n staat een spiegelbeeld van de huidige situatie zou opleveren waarbij in plaats van de Palestijnen (zowel in als buiten Israël) de Israëlische Joden worden gediscrimineerd.

    Deze vrees kwam nog scherp tot uiting in een peiling in oktober vorig jaar. Daaruit bleek dat 69% van de Israëlis tegenstander was van het idee om de Palestijnen stemrecht te geven indien Israël de Westelijke Jordaanoever zou annexeren.

    Na decennia van conflict met een hoge dosis zionistische propaganda in Israël en een kortzichtige strategie van Palestijnse leiders, zijn er enorme obstakels om tot een wederzijds vertrouwen te komen. Die obstakels kunnen pas verwijderd worden als de imperialistische bemoeienissen en het kapitalisme in de regio worden uitgeschakeld. Intussen leggen socialisten de angst van de Israëlische arbeiders – en van de Palestijnen – voor ‘één staat’ niet gewoon naast zich neer, zoals veel linksen dat doen. We benadrukken de klassentegenstellingen in Israël en de fundamenteel tegenstrijdige belangen van de arbeidersklasse en de kapitalisten. De Israëlische arbeidersklasse heeft – omwille van haar positie in het productieproces – potentieel de macht om de Israëlische economie en het kapitalisme plat te leggen.

    Veel marxisten waren tegen de creatie van Israël en wat toen nog het door het Britse imperialisme gecontroleerde mandaatgebied van Palestina was. Marxisten stelden toen dat dit de Palestijnen voor de borst zou stoten en dat het geen veilige oplossing zou vormen voor de Joodse bevolking. Maar nu dat Israël en een sterk nationaal bewustzijn zijn gevestigd, kan die realiteit niet zomaar genegeerd worden. Een Israëlische staat met zes miljoen Joodse inwoners en een van de sterkste militaire apparaten ter wereld, met ook een nucleaire capaciteit, kan niet militair worden verslagen door de Palestijnen of de legers van de Arabische staten om een oplossing van één Palestijnse staat op te leggen.

    Hoe tot een oplossing komen?

    De Joodse arbeiders hebben doorgaans een betere levensstandaard dan de Israëlische Palestijnen (die ook met 1,5 miljoen zijn). Maar toch is er een breed verspreide armoede en financiële onzekerheid. De opeenvolgende neoliberale aanvallen door de Israëlische regeringen kwamen hard aan op het vlak van diensten, jobs, rechten en uitkeringen.

    Dit heeft geleid tot heel wat protest en stakingen door de Israëlische arbeiders – zowel Joden als Palestijnen – rond sociale en economische thema’s. Er waren tal van sociale conflicten, onder meer tegen privatiseringen, voor de betaling van achterstallige lonen of tegen lage lonen. Er waren ook protestacties tegen de aanvallen op democratische rechten, zo waren er acties tegen de wetgeving die een oproep tot een boycot verbiedt.

    In 2011 was er de grote ‘tentenbeweging’ tegen de tekorten en hoge kosten voor huisvesting en tegen ‘sociale onrechtvaardigheid’ in het algemeen. Er waren betogingen van nooit geziene omvang in Israël, er waren honderdduizenden betogers.

    Het is door de ontwikkeling van dergelijke bewegingen – die moeten gewapend worden met een programma voor verandering en met een oproep voor een nieuwe massale partij van arbeiders – dat de Israëlische heersende klasse met al haar brutaliteiten (waar niet alleen de Israëlische kapitalisten een patent op hebben) kan worden uitgedaagd en uiteindelijk aan de kant geschoven.

    Twee staten

    Een massale arbeiderspartij in Israël zou een programma voor een democratische socialistische samenleving naar voor moeten schuiven om de belangen van de werkende bevolking, waaronder de Palestijnse minderheid, in Israël centraal te stellen. Dat moet ook een eis voor het einde van de bezetting en de uitbuiting van de Palestijnse gebieden omvatten. Als onderdeel van dit programma zou het idee van twee staten bij een meerderheid van de werkende bevolking langs beide kanten een groter begrip genieten dan dat van één staat. Dat betekent niet dat er geen breed gedragen scepticisme is over de haalbaarheid van zo’n oplossing. De vele mislukte pogingen door kapitalistische politici hebben het scepticisme nog versterkt.

    Vandaag is slechts een kleine minderheid van Israëlische Joden actief betrokken in de strijd voor een Palestijnse staat. Er zijn in de Israëlische samenleving nochtans heel wat vragen en zelfs ongemak over de bezetting van de Palestijnse gebieden. Een opvallend aantal soldaten en reservisten wil geen dienst doen in de bezette gebieden. Tegelijk is er een intensieve propaganda van de Israëlische regering om de greep op de bezette gebieden te rechtvaardigen in naam van de veiligheid. De amateuristische raketaanvallen vanuit Gaza op Israëlische steden worden gebruikt als reden om de repressie op te voeren. De scheidingsmuur en de beperkingen op handel en personenverkeer door Palestijnen, zijn volgens de regering nodig om de Israëlische bevolking te beschermen.

    Weinig Israëlische Joden willen in een situatie met een permanente dreiging van conflict en oorlog leven. Dat betekent dat ze in bepaalde omstandigheden een positieve benadering zullen aannemen tegenover de Palestijnse zaak. De eigen strijd tegen de grote bedrijven in Israël, steun van arbeiders uit de bezette gebieden en de rest van de wereld voor deze strijd, nieuwe massastrijd van de Palestijnen en arbeiders in andere landen, het stopzetten van willekeurige aanslagen op Israëlische burgers. Dat zijn enkele factoren die tot een gezamenlijke strijd kunnen leiden.

    Socialisme

    Door aan beide kanten van de verdeeldheid een socialistisch programma naar voor te brengen, kan de basis gelegd worden voor onderhandelingen onder leiding van democratisch verkozen vertegenwoordigers van de Palestijnse en de Israëlische werkende bevolking. Zo’n onderhandelingen zouden in staat zijn om oplossingen naar voor te schuiven die niet mogelijk zijn onder het kapitalisme.

    Het socialisme kan niet opgebouwd worden op basis van een vernietiging van een van beide nationaliteiten. Het is belangrijk om op te komen voor een gelijk recht op zelfbeschikking. Het is aan de arbeiders en armen in de regio om democratisch te beslissen hoe ze dat exact vertalen in een akkoord rond onder meer de grenzen, toegang tot water en andere grondstoffen, hoe Jeruzalem twee hoofdsteden kan vormen, de organisatie van de terugkeer van vluchtelingen, garanties voor de bescherming van de rechten van minderheden en andere cruciale kwesties.

    De situatie in de regio zoals die vandaag wordt opgelegd door kapitalistische klassen, kan worden veranderd op basis van democratisch debat, consensus en gegarandeerde rechten. Onder het kapitalisme zullen er altijd obstakels blijven bestaan, maar onder een socialistisch beleid zouden die obstakels weg genomen worden door een fundamentele verbetering van de levensstandaard en de levensomstandigheden, onder meer door een verbetering van de productiekrachten door een publiek bezit van de productiemiddelen en een geplande economie waarbij ook een einde wordt gemaakt aan werkloosheid.

    Het voorstel van twee staten – een socialistisch Palestina en een socialistisch Israël – is een voorstel op weg naar socialisme. Het is een voorstel dat gezien de huidige situatie het gemakkelijkste een gehoor zal vinden. Uiteraard is het daarbij mogelijk dat er tijdens het proces van socialistische omvorming of daarna op basis van een toegenomen vertrouwen in wederzijdse voordelen democratisch wordt beslist om een gezamenlijke staat te vormen als onderdeel van een socialistische confederatie van het Midden-Oosten.

    Hoedanook zou het socialisme ervoor zorgen dat het Midden-Oosten niet langer het terrein is voor een van de meest complexe en langdurige nationale kwesties ter wereld, maar een gebied wordt waar verschillende nationaliteiten in harmonie samenleven en elkaar economisch, sociaal en cultureel versterken.

  • Vier jaar na genocide in Sri Lanka

    Vier jaar na genocide in Sri Lanka

    Begin 2011 werd de campagne Tamil Solidariteit ook in ons land opgezet. De horror van de eindfase van de oorlog in Sri Lanka in 2009 leidde ook hier tot protest en een radicalisering onder Tamil-vluchtelingen die in verschillende golven over de wereld verspreid geraakten als gevolg van de aanhoudende discriminatie en het oorlogsgewoel.

    Standpunt van Tamil Solidariteit uit de mei-editie van ‘De Linkse Socialist’

    Vier jaar na het officiële einde van de oorlog, is er nog geen einde in zicht voor de discriminatie en de etnische en religieuze spanningen in Sri Lanka. Met het bouwen van Singalese kolonies in Tamilgebied, aanvallen op de kleine moslimminderheid en de aanhoudende discriminatie en repressie tegenover Tamils, ziet de situatie er nog steeds weinig rooskleurig uit.

    Het idee dat de internationale gemeenschap zou optreden om de verantwoordelijken voor de vele tienduizenden onschuldige doden te vervolgen, bleek inmiddels een illusie. De Verenigde Naties kwam – ook met Belgische steun – niet verder dan een nietszeggende resolutie waarin het de machthebbers in Sri Lanka, de chauvinistische oorlogsmisdadigers rond Rajapakse, de vrije hand laat. Het idee dat met gelobby bij politici en machthebbers iets kan bereikt worden voor de Tamilbevolking van Sri Lanka heeft gefaald.

    Dit heeft geleid tot een impasse binnen de Tamil diaspora. Gelukkig was er in maart het voorbeeld van de studenten in de Indische deelstaat Tamil Nadu die massaal in actie kwamen en met duizenden protesteerden. De jongeren namen het initiatief zelf in handen, ze wachtten niet op de lokale corrupte politici die al jarenlang beweren op te komen voor de Tamils in Sri Lanka maar intussen niets doen of zelfs meewerken aan de federale regering die het regime van Rajapakse steeds heeft gesteund.

    De impact van de Indische studentenstrijd op de volledige Tamilbevolking in het buitenland, toont de kracht van dergelijke solidariteit van onderuit. Het geeft aan op welke ‘internationale gemeenschap’ de Tamilbevolking kan rekenen in de strijd voor een echt onafhankelijk onderzoek naar de oorlogsmisdaden en voor echte vrede en gerechtigheid. Deze studentenstrijd is meteen ook een oproep aan jongeren van Tamilafkomst doorheen de wereld om zelf mee initiatieven te nemen om te bouwen aan een brede solidariteitsbeweging en te discussiëren over alternatieven op oorlog, discriminatie en uitbuiting.

    De angst van het establishment voor deze beweging bleek uit de pogingen om communautaire en religieuze spanningen op te drijven. Om te vermijden dat deze vanuit het koloniale tijdperk overgeërfde verdeel-en-heerspolitiek slaagt, is eenheid van alle werkenden en onderdrukten noodzakelijk. De aanvallen op de moslimgemeenschap in Sri Lanka of de anti-boeddhistische opstoten in India zijn ernstige waarschuwingen.

    Tamil Solidariteit eist een onafhankelijk onderzoek naar de oorlogsmisdaden door vertegenwoordigers van de arbeiders en armen van alle gemeenschappen in Sri Lanka, bijgestaan door internationale waarnemers van vakbonden en mensenrechtenorganisaties. Tamil Solidariteit komt op voor democratische rechten waaronder het recht op zelfbeschikking van iedere bevolkingsgroep. Om tot echte vrede te komen, moeten we ingaan tegen het kapitalistische systeem dat leidt tot tekorten, miserie en oorlog.

    Tamil Solidariteit zal deelnemen aan de herdenking van de vierde verjaardag van het ‘einde’ van de oorlog in Sri Lanka. Deze herdenking vindt plaats op zaterdag 18 mei om 12u aan de begraafplaats van Berchem (naast het Middelheimziekenhuis).

  • Regering komt tussen om staking te verbieden

    Met de steun van de eurocommissaris voor transport, de Est Siim Kallas, ging de federale regering met staatssecretaris Wathelet over tot een frontale aanval op het stakingsrecht. Bij Swissport werd gestaakt omwille van de onhoudbare werkdruk. Het personeel ging bijna uit wanhoop tot actie over omdat het volledig op het tandvlees zat. De regering maakte duidelijk aan welke kant ze stond: tegen het personeel. Wathelet dreigde ermee om de staking te verbieden.

    Dat patroons naar de rechter stappen om dwangsommen op te leggen, gebeurt spijtig genoeg al langer. Maar nu kondigde ook de staatssecretaris voor mobiliteit, Melchior Wathelet (cdH) aan dat hij met Brussels Airport naar de rechter wilde stappen om dwangsommen te bekomen zodat het materiaal van Swissport in beslag zou genomen worden. Hiermee komt de regering rechtstreeks tussen in een sociaal conflict met als doel om de acties van het personeel dermate aan banden te leggen dat er in feite een stakingsverbod is.

    Het was eerst niet duidelijk of Wathelet nu al dan niet effectief dwangsommen wist te bekomen of als het louter om een dreigement ging. Wellicht bleef het bij een dreigement. Gisteravond werd het werk hervat na onder meer de belofte dat de ploegen van slechts twee afhandelaars van de baan zijn en dat nog maximaal 300 stuks bagage per vlucht behandeld worden. De CEO van Swissport stelde zich persoonlijk garant voor deze beloften die er kwamen omdat het personeel zich niet zomaar neerlegde bij een protocolakkoord.

    De luchthaven is een voorbeeld van de opmars van onzekere, laagbetaalde superflexibele jobs. Bagageafhandelaars klagen over de enorme werkdruk en de moeilijke uren die amper op voorhand bekend zijn. Met twee personen enkele ton bagage afhandelen op een recordtijd, is geen haalbare kaart voor veel personeelsleden. Het steeds verder opdrijven van de werkdruk dient natuurlijk om de winsten te verhogen, maar het gaat ten koste van het personeel dat steeds meer als slaven wordt gebruikt.

    Indien staatssecretaris Wathelet en eurocommissaris Kallas van mening zijn dat het protest van de bagageafhandelaars tegen de onhoudbare werkomstandigheden verboden moest worden, moeten ze met hun tweetjes misschien eens een week meedraaien in wisselende shifts waarbij ze iedere dag enkele ton bagage afhandelen. Nu prediken ze vanop hun ivoren toren uit de veilige salons van de macht.

    Naast onze steun aan de acties van het personeel bij de bagage-afhandeling – een terechte schreeuw tegen de oprukkende precariteit op de werkvloer – willen we nadruk leggen op de nood aan een sterk syndicaal antwoord op het nieuwe feit van een regering die zelf tussenkomt en ermee dreigt om naar de rechter te stappen om dwangsommen tegen een staking te bekomen.

    Als de vakbonden het gebruik van eenzijdige verzoekschriften politiek aanklagen, botsen ze telkens op het argument dat dit een zaak van de patroons en van het gerecht is. Maar nu ondersteunt de regering dit gebruik van dwangsommen door er zelf beroep op te doen – en dat met de uitdrukkelijke steun vanuit Europa. Hetzelfde Europa dat beweert niets te kunnen doen aan de lage lonen en extreme flexibiliteit is wel in staat om het hardhandig aanpakken van protest tegen die extreme flexibiliteit en werkdruk te ondersteunen.

    Wathelet werd door zijn collega’s in de regering niet terug gefloten. Ook niet door PS en SP.a die zogezegd de belangen van de werkenden zouden verdedigen. Zij stemmen hiermee impliciet in met een opvallende aanval op het stakingsrecht. Laten we deze aanval onopgemerkt passeren? Dan is het een kwestie van tijd vooraleer een volgende stap wordt gezet in het ondermijnen van het recht op collectieve actie.

  • Kleindochter van Mao Zedong een van de rijkste Chinezen

    In de lijst van de rijkste mensen in China is de kleindochter van Mao Zedong, Kong Dongmei, met haar echtgenoot Chen Dongsheng aan een steile opmars bezig. Het koppel is goed voor een vermogen van 820 miljoen Amerikaanse dollar. Dat stelt het magazine New Fortune dat in Guangdong uitkomt. Het koppel bezit onder meer het vierde grootste verzekeringsbedrijf van China en komt op nummer 242 in de jaarlijkse lijst van superrijken. Die superrijken werden het afgelopen jaar bijna 17% rijker, terwijl de armen nog armer werden.

    Chinaworker.info. Foto’s: links Kong Dongmei en rechts haar grootvader, Mao Zedong

    Zoals veel nakomelingen van Chinese leiders genoot Kong een opleiding in de VS. Ze is niet alleen in de verzekeringssector actief, maar bezit ook een boekenwinkel in Peking met als doel om de “communistische cultuur te beschermen”.

    De bekendmaking dat een van de afstammelingen van Mao nu in de lijst van superrijken voorkomt, heeft geleid tot een publiek debat over de opkomst van de rode prinsen – ook bekend als de ‘rode aristocraten’ – binnen de officieel ‘communistische’ staat. De rode prinsen zijn afstammelingen van voormalige toplui van de Communistische partij (CCP). Vandaag verzamelen ze een nooit geziene rijkdom en macht in hun handen, ze bezitten of controleren belangrijke economische sectoren en versterken hun greep op de door de partij gecontroleerde staatsmachine.

    De rode prinsen hebben voor het eerst een meerderheid in het permanent comité van het politiek bureau van de CCP. Daar hebben ze vier van de zeven zetels, waaronder staatshoofd Xi Jingping wiens vader een bekende generaal en vice-premier onder Mao was. Het familiefortuin van Xi wordt op 376 miljoen dollar geschat volgens een rapport van Bloomberg.

    Rijken worden rijker

    De nieuwste gegevens weerleggen de stelling van een ander kleinkind van Mao, Majoor-Generaal Mao Xinyu. Die verklaarde in 2009: “De erfenis van de familie van Mao is eerlijk en clean. Geen enkel familielid is in de zakenwereld gestapt en ze leven allemaal aan een bescheiden loon.” De generaal wordt overigens niet bepaald ernstig genomen door de meeste Chinezen.

    De nieuwe top 500 van superrijken in China toont overigens dat de rijksten er verder op vooruit zijn gegaan. En dat ondanks de “indruk dat de zakenwereld het moeilijk heeft”, aldus de door regeringsgezinde nieuwssite china.org.cn. De 500 rijksten zijn er gemiddeld 16,7% op vooruit gegaan op een jaar tijd. Om in de lijst te geraken, was een minimaal fortuin van 3 miljard yuan nodig. Tien jaar geleden waren er slechts 10 mensen in China die meer dan 3 miljard yuan waard waren.

    China.org.cn merkte nog op: “Het lijkt tegenstrijdig dat de Chinese miljardairs hoogdagen kennen terwijl de economie van het land vertraagt. De opsteller van de lijst, het New Fortune Magazine, weet dit alvast aan het Matheus-effect, een fenomeen waarbij de rijken rijker worden terwijl de armen armer worden.”

    China kent een van de grootste tegenstellingen tussen rijk en arm ter wereld. De regering is gevoelig voor kritiek hieromtrent en weigert daarom al enkele jaren om officiële gegevens te publiceren. Vorig jaar kwam er een rapport van een denktank binnen de Centrale Bank waarbij de Gini Index, een breed gebruikte maatstaf voor inkomensongelijkheid, op 0,61 werd geschat. Alles boven 0,4 wordt gezien als een ernstige waarschuwing voor sociale en politieke onstabiliteit. Er zijn slechts een tiental landen met een Gini index die zo hoog is als de Chinese. Het prokapitalistische beleid van de CCP heeft een kleine goed georganiseerde minderheid sterk verrijkt, terwijl de meerderheid van de bevolking geen toegang heeft tot basisvoorzieningen als onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop