Tag: Turkije

  • Dossier: Turkije in crisis, kritiek en verzet nemen toe

    Foto vanop de website van de vakbond DISK

    We publiceren hieronder een uitgebreid dossier door een correspondent in Turkije. Het biedt een beeld van de situatie in het land en van de opkomende arbeidersbeweging. Onze correspondent heeft een lange staat van dienst in de arbeidersbeweging in ons land en bericht al enige jaren vanuit Turkije, onder meer op deze site. We denken dat dit dossier de lezer die de situatie in Turkije enigszins volgt bijzonder zal interesseren.

     

    Schrijven over Turkije. Je moet hier heel voorzichtig zijn. De hoofdreden ligt bij de ondraaglijke censuur. Bij de minste kritiek op het gevoerde beleid, treedt het gerecht op. De beschuldigingen zijn lachwekkend. Ondermijning van de staat, terrorisme, verspreiden van leugenachtige propaganda, aanzetten tot haat en geweld, … het lijstje is niet limitatief. En de straffen zijn niet mals, een paar jaar gevangenisstraf is een minimum. Je komt dan terecht in overbevolkte gevangenissen waar foltering weer schering en inslag is geworden. Tijd om met je advocaat het dossier voor te bereiden, is er nauwelijks. Bovendien worden de gesprekken afgeluisterd of is er een bewaker aanwezig. Vele beschuldigingen zijn gebaseerd op anonieme getuigenissen.

    Maar de kritiek neemt toe. En dit bij alle lagen van de bevolking. Wat tot een paar jaar geleden onmogelijk leek, wordt nu realiteit. Het verzet groeit en voor het eerst breken er stakingen uit. Stakingen die bovendien gewonnen worden. Ook dat is uitzonderlijk. En dit heeft een domino-effect, als duidelijk wordt dat je met strijd belangrijke overwinningen kan boeken, werkt dit aanstekelijk naar andere sectoren.

    Het huidige regime klampt zich vast aan haar huidige machtspositie met alle mogelijke repressieve middelen waarover het beschikt. En het wordt steeds erger. Want voor het eerst blijkt uit de peilingen dat de regerende coalitie van AKP-MHP, de Volksalliantie, de duimen moet leggen voor de Nationale Alliantie, die samengesteld is uit zes oppositiepartijen, waarvan twee grote en vier kleintjes. Het is een monsterverbond, want hoewel de oppositie akkoord is om het presidentieel systeem in te ruilen voor een uitgebreid parlementair systeem, is er verder weinig samenhang.

    Los daarvan, geen enkele van de twee Allianties zal, als je opiniepeilingen mag geloven, en die wijzen allemaal in dezelfde richting, een absolute meerderheid behalen. Er is immers een derde Alliantie, de Democratische Alliantie, weliswaar de kleinste, maar haar houding zou wel eens beslissend kunnen zijn. Tegelijk, zij komt niet aan bod in de media. Zij wordt doodgezwegen en verketterd. Centraal daarin is de rol die de HDP, als grootste component, zal spelen.

    Maar voor ik verder inga op het politieke spel, begin ik met de vrijheden, daarna zal ik schrijven over de toestand van de economie. Want waar die vroeger in het voordeel speelde van de AKP, is nu het tegenovergestelde het geval. Zelfs de Turkse oligarchen maken zich nu zorgen.

    In het eerste deel geef ik een overzicht van de democratische vrijheden in Turkije. In het tweede deel ga ik uitgebreid in op de economie in Turkije, want waar steeds meer mensen zich zorgen over maken is de eigen economische situatie die dag na dag slechter wordt. En hoewel de Turkse president dagelijks op het scherm verschijnt om de economische politiek van het nieuwe Turkije te verdedigen, overigens met halve waarheden en flagrante leugens, gaat zijn populariteit steeds meer bergaf, terwijl de inflatie als een pijl in de lucht schiet en de koopkracht steeds verder daalt.

    In het derde deel ga ik uitgebreid in op de politieke allianties. Wat zijn de kansen van de oppositie bij de volgende verkiezingen, en welke lijken zullen er dan uit de kast vallen.

    [button link=”https://nl.socialisme.be/wp-content/uploads/sites/2/2022/03/dossier-turkije-compressed.pdf” type=”big” color=”red”] => PDF van het dossier door Dikili[/button]

     

  • Massale ontevredenheid tegenover Turks regime na ineenstorting van de munt

    De sociale fundamenten van het regime van Recep Tayyip Erdoğan en zijn Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) in Turkije beginnen te kraken. De economische, sociale en politieke crisis die zich voor Covid-19 al had opgebouwd, is door de pandemie verhevigd en brengt het land op de rand van omwentelingen waarvan de repercussies tot ver buiten de landsgrenzen kunnen doorwerken.

    Door Serge Jordan

    Ineenstorting van de lira

    De verergerende valutacrisis die de economie in haar greep houdt, is symptomatisch voor een veel diepere crisis waarmee het Turkse kapitalisme te kampen heeft en die het monetaire beleid van het regime niet alleen steeds onmachtiger maakt, maar zelfs met de dag verergert. De Turkse munt, de lira, bevindt zich in een vrije val en heeft sinds het begin van het jaar ongeveer 45% van zijn waarde verloren, met vooral in de laatste drie maanden fors verlies. Aangezien de Turkse centrale bank in de loop der jaren haar buitenlandse reserves heeft uitgeput om de lira overeind te houden – zij heeft daartoe in minder dan twee jaar meer dan 165 miljard dollar uitgegeven – heeft zij nauwelijks nog dergelijke reserves over om tussen te komen.

    Terwijl internationaal veel centrale banken, die te kampen hebben met stijgende inflatie, hun rentetarieven willen verhogen, blijft Erdoğan halsstarrig de tegenovergestelde richting opgaan, door de rentetarieven regelmatig verder te verlagen en resoluut in te gaan tegen elke stem binnen het establishment die dit beleid in twijfel trekt. Dit jaar zijn al heel wat beleidsmakers van de centrale bank ontslagen en vorige week werd de minister van Financiën uit zijn functie ontheven om te worden vervangen door een trouwere aanhanger.

    Erdoğan’s expansieve monetaire beleid is gebaseerd op zijn berekening dat goedkope leningen investeringen vergemakkelijken en de economische groei op peil houden, terwijl de nadelen van een zwakkere lira worden gecompenseerd door de voordelen van goedkopere arbeidskosten en de daaruit voortvloeiende stijging van de export. Dit beleid van kredietgestuurde groei is in het verleden tot op zekere hoogte gebruikt – vooral om de grote export- en vastgoedmagnaten die dicht bij het AKP-regime stonden te verrijken. Er werd ook overvloedig gebruik gemaakt van kredietinjecties om de storm van de Covid-19-crisis te doorstaan. De totale schuldenlast van Turkije is volgens de officiële statistieken sinds eind 2019 met meer dan 40% toegenomen. Dit cijfer alleen al toont aan dat het beleid van het regime het weefsel van de Turkse economie heeft volgestopt met ernstige tegenstrijdigheden die, te midden van stijgende wereldprijzen, nu beginnen te ontrafelen.

    Terwijl een deel van het grootkapitaal profiteert van de zwakke lira, zijn veel Turkse bedrijven afhankelijk van ingevoerde grondstoffen en goederen die zij in vreemde valuta moeten kopen. Een veel zwakkere wisselkoers leidt tot hogere productiekosten, wat van invloed is op hun winstmarges – die zij op de kap van hun klanten proberen te compenseren met hogere prijzen. De geneesmiddelen in het land raken op omdat ze afhankelijk zijn van invoer die te duur is geworden om nog rendabel te zijn voor de farmaceutische producenten.

    Turkije – een wereldwijd risico

    Turkije is ook een land zonder aanzienlijke energiebronnen; het moet al zijn olie- en gasvoorziening uit het buitenland invoeren – en de energieprijzen op de wereldmarkten zijn de afgelopen tijd dramatisch gestegen.

    Bovendien is een aanzienlijk deel van de schulden van Turkse bedrijven en banken in vreemde valuta – vooral Amerikaanse dollars en euro’s. Een steeds zwakkere lira betekent dat het moeilijker wordt om deze schulden af te lossen. Volgens het IMF moet Turkije in de komende 12 maanden in totaal 168 miljard dollar aan buitenlandse schulden aflossen – tweederde daarvan is afkomstig van de particuliere sector. Het verhoogde risico dat deze bedrijfsleningen niet worden afgelost, kan een schokgolf teweegbrengen in andere economieën. Europese banken – met name in Spanje, Frankrijk en Italië – zijn bijvoorbeeld sterk blootgesteld aan Turkse schulden.

    Regime doet werkenden de rekening betalen

    Met de crash van de lira is de inflatie door het dak gegaan. Officieel bedraagt zij ongeveer 21%, maar in de praktijk is zij veel hoger. Volgens een studie van de onafhankelijke Inflation Research Group bedroeg de reële inflatie op jaarbasis in september maar liefst 44,7%. Het consumentenvertrouwen is vorige maand gedaald tot het laagste niveau sinds het wordt bijgehouden, omdat alles, van basisvoedsel tot huizenprijzen, veel duurder is geworden. Dit in een situatie waarin veel armen en mensen uit de arbeidersklasse al gebruik hebben gemaakt van leningen om in hun dagelijkse levensbehoeften te voorzien.

    De werkloosheid neemt sterk toe, vooral sinds het ontslagverbod dat in de beginfase van de pandemie was ingevoerd in juli door de regering is opgeheven. De totale onverschilligheid van het AKP-regime voor het leven en de bestaansmiddelen van de mensen tijdens de hele Covid-19-pandemie bleek duidelijk toen Erdoğan begin november publiekelijk verklaarde dat “we vanaf het begin van de pandemie een systeem hebben opgebouwd dat geen onderbreking van de industriële productie toestaat.”

    Tegelijkertijd is Erdoğan zich bewust van de groeiende ontevredenheid van de bevolking over de economische situatie en komt hij vaak met samenzweringstheorieën om de schuld van zijn regime af te schuiven, waarbij hij suggereert dat er een gecoördineerd maar niet gedefinieerd buitenlands complot aan de gang is om Turkije op de knieën te krijgen. Zijn renteverlagingen worden tegenover het Turkse volk gerechtvaardigd als een noodzakelijke “economische bevrijdingsoorlog” tegen wat hij de “rentelobby” noemt.

    De waarheid is dat buitenlandse speculanten die de Turkse financiële markten met flitsgeld hadden overspoeld om van de hoge rentetarieven te profiteren, hun geld nu in grote mate terugtrekken, wat geen verbazing wekt. Het vooruitzicht van monetaire verstrakkingen door de Amerikaanse Federal Reserve en andere centrale banken in de geavanceerde economieën, alsmede de extra onzekerheden rond de nieuwe Omikron-variant, maken de kans op grotere kapitaaluitstroom uit de zogenaamde “opkomende markten” – met Turkije in de vuurlinie – alleen maar groter.

    Maar ondanks zijn populistische retoriek doet Erdoğan niets om dit aan te pakken, en staat hij stevig in het kamp van de rijken en de profiteurs. In plaats van bijvoorbeeld kapitaalcontroles uit te voeren en beslag te leggen op de rijkdom van de 157 bedrijven op de beurs van Istanboel die hun winsten in 2020 met 32% zagen stijgen, schuift zijn beleid de rekening alleen maar door naar de werkende bevolking en de middenklasse van het land, door hun reële lonen en levensstandaard drastisch te verlagen. Dit zal waarschijnlijk alleen maar erger worden naarmate de valutacrisis de reële economie begint te infecteren.

    Toenemende klassenstrijd

    De belangrijkste verandering die Turkije momenteel treft, is misschien wel de stemming van de massa. Het idee dat het AKP-regime het land naar een steeds meer economische welvaart zou leiden, is ontmaskerd als de mythe die het altijd al was, en de woede neemt over de hele linie toe. Openbare verklaringen van AKP-functionarissen die de mensen de les lezen dat ze vegetariër moeten worden en minder voedsel moeten kopen, hebben de mensen alleen maar nog woedender gemaakt.

    Het land wordt geconfronteerd met een toenemende stroom van protesten en stakingen tegen de verslechterende economische omstandigheden en de prijsstijgingen, vooral in de grote steden, waarbij in sommige gevallen zelfs wordt opgeroepen tot het ontslag van Erdoğan. De afgelopen weken zijn tientallen mensen opgepakt omdat ze deelnamen aan ongeoorloofde straatprotesten, en honderden sociale media-accounts die mensen aanmoedigden om tegen de regering te protesteren of die het aftreden van de president eisten, zijn door de staat onder vuur genomen.

    In september ontstond “Barinamyoruz Haraket” (‘We hebben geen onderdak’), een protestbeweging van universiteitsstudenten die in tientallen steden in openbare parken sit-ins en nachtelijke slaapplaatsen organiseerden tegen de sinds de pandemie torenhoog opgelopen huisvestingskosten. Ze eisen maatregelen zoals huurplafonds, de bouw van meer betaalbare woningen en meer subsidies en beurzen voor studenten.

    In een aantal sectoren zoals de posterijen, het vervoer, de petrochemie, de gemeenten, de gezondheidszorg of de universiteiten waren er stakingen van het personeel. Ondanks pogingen van de bazen om de vakbonden uit te schakelen en de pogingen om de strijdlust van de werknemers tijdens de hele pandemie in de kiem te smoren, nemen zowel de stakingen als het aantal vakbondsleden toe, wat getuigt van de groeiende bereidheid om terug te vechten.

    Op 18 november betoogden duizenden werknemers in de provincie Izmir met slogans als “We kunnen niet rondkomen”, “Middelen voor de arbeider, niet voor het paleis”, “Regering; weg met uw prijsverhogingen” enz. De vakcentrale DISK riep bij die gelegenheid op tot een algemene staking van één dag voor een verhoging van het minimumloon. Een dergelijke oproep zou, als er actief campagne voor gevoerd zou worden en als andere vakbonden er gevolg aan zouden geven, ongetwijfeld een warm onthaal vinden bij grote delen van de arbeidersklasse in Turkije.

    Uit al deze voorbeelden blijkt dat de huidige crisis niet louter een ineenstorting van de munt is, maar kan uitgroeien tot een veel grotere crisis, die veel weg heeft van een regeringscrisis. Terwijl de economische situatie verslechtert, brokkelt de populariteit van het regime, die nu nog relatief hoog is, snel af. Zowel Erdoğan als zijn partij dalen sterk in de opiniepeilingen, vooral onder jongeren. Dit geldt zelfs voor gebieden die vroeger electorale bolwerken van de AKP waren. In een opiniepeiling die in oktober werd gehouden door MetroPoll, een toonaangevend Turks opiniebureau, zei meer dan 80% van de Turkse bevolking dat de regering slecht omgaat met de economie.

    Nu miljoenen mensen in Turkije honger lijden en hun elektriciteitsrekeningen niet kunnen betalen en de woede van de mensen zich op straat begint af te tekenen, stapelen alle ingrediënten zich op voor massale sociale en politieke uitbarstingen. De situatie wordt nog explosiever door het brute deksel dat het regime al jaren op de democratische basisvormen van meningsuiting legt. De grote zakenkrant Wall Street Journal waarschuwde onlangs: “Na jaren waarin hij een militaire staatsgreep heeft overleefd en Turkije door oorlogen en instabiliteit in het Midden-Oosten heeft geloodst, riskeert Erdoğan nu een opstand onder zijn politieke basis.”

    Politieke oppositie

    De strijd die in verschillende sectoren en gebieden wordt gevoerd, moet uitmonden in een massamobilisatie van alle arbeiders, armen en onderdrukten in heel Turkije tegen het autocratische en pro-kapitalistische bewind van Erdoğan.

    Natuurlijk moeten alle middelen worden aangewend om het huidige regime te verwerpen, maar het moet duidelijk zijn dat de roep om vervroegde verkiezingen door de “Natie Alliantie”, het burgerlijk oppositieblok, vooral is ingegeven door hun angst dat de zoektocht van het volk naar een uitweg zich op straat uitdrukt in plaats van via de veilige kanalen van de verkiezingen. Daarom roept de leider van de Republikeinse Volkspartij (CHP), Kemal Kılıçdaroğlu, de mensen op om “geduld te hebben. Je zou honger kunnen hebben. Je elektriciteit kan worden afgesloten. Je zou gearresteerd kunnen worden, in de gevangenis gegooid en zelfs gemarteld en gefouilleerd. Maar heb geduld. Er is niet lang meer te gaan.”

    Deze tactiek van geduldig wachten op de volgende presidents- en parlementsverkiezingen (officieel gepland voor 2023) staat los van de dagelijkse lijdende realiteit van miljoenen.

    Voor een deel verklaart dit de wending naar populisme van Kılıçdaroğlu in de afgelopen periode. Zijn bezoek aan het Turkse bureau voor de statistiek om te klagen over de inflatiecijfers is een poging om de woede van de bevolking tegen de boodschapper te keren. Op dezelfde manier probeert hij in te haken op de enorme woede tegen geweld tegen vrouwen. Dit bleek uit grote protesten in heel Turkije op 25 november. Maar de zes punten van zijn plan, te beginnen met de erkenning van het Verdrag van Istanboel, zullen niet meer dan loze beloften zijn zolang Turkije een kapitalistische samenleving blijft.

    De benadering van de CHP, die volledig gericht is op het wegstemmen van de AKP bij de volgende verkiezingen, veronderstelt dat Erdoğan en zijn partij het toneel stilletjes verlaten als ze de verkiezingen verliezen, en niet alles zullen doen wat binnen hun bereik ligt om aan de macht te blijven. Dat verwachten van een regime dat niet geaarzeld heeft om oorlog, terreur, corruptie, repressie en het overdoen van verkiezingen te gebruiken wanneer dat in zijn kortetermijnbelangen paste, is op zijn best naïef. Bovendien zal het regime van Erdoğan, dat zijn politieke overlevingsinstincten volgt, waarschijnlijk een grilliger beleid voeren om te proberen de aandacht af te leiden van de economische crisis. Het zal de verdeeldheid onder de arbeidersklasse en de armen aanwakkeren en het nationalisme stimuleren – hetzij door anti-migrantenpropaganda op te voeren, hetzij door nieuwe militaire avonturen tegen de Koerdische strijdkrachten in Noord-Syrië.

    In werkelijkheid heeft een partij als de CHP, die zelf doordrenkt is van nationalisme en die haar eigen voornemen kenbaar heeft gemaakt om alle vluchtelingen in Turkije binnen twee jaar terug te sturen naar hun vaderland als zij aan de macht komt, op deze punten niet meer tegenwicht te bieden aan de AKP dan op het economische front. Het belangrijkste doel van de ‘Natie Alliantie’ is het oplossen van de crisis van politieke vertegenwoordiging waarmee de Turkse kapitalistische klasse wordt geconfronteerd, en het ontsporen van de groeiende volkswoede over het huidige regime in een gewijzigde en opgepoetste versie van hetzelfde uitbuitende en onderdrukkende systeem.

    Militante opstelling van de arbeidersbeweging nodig

    Daarom zal het voor, tijdens en na de verkiezingen cruciaal zijn om een militante politieke kracht op te bouwen die onafhankelijk is van de twee belangrijkste pro-kapitalistische blokken en die opkomt voor de belangen en de strijd van de arbeidersklasse en van alle onderdrukte delen van de samenleving.

    De door Kılıçdaroğlu duidelijk gewenste toenadering tussen de CHP en de pro-Koerdische linkse partij HDP is een stap in de verkeerde richting. Hoewel de partijen bij de parlementsverkiezingen onafhankelijke lijsten zullen handhaven, lijkt het erop dat de HDP bereid is een gezamenlijke kandidaat, vermoedelijk de pro-kapitalistische Kılıçdaroğlu, voor het presidentschap te steunen.

    Het is één ding om “samen te komen op openbare pleinen om Erdoğan omver te werpen”, zoals voorgesteld door voormalig HDP-voorzitter Selahattin Demirtaş. Maar het is volstrekt verkeerd om in naam van de eenheid tegen de dictatuur de politieke en organisatorische onafhankelijkheid van de arbeidersklasse op te offeren en elk antikapitalistisch programma te laten vallen.

    Als zij zich ver houdt van dergelijke pogingen om haar linkse platform te verwateren tot een breed electoraal front met pro-kapitalistische partijen, heeft de HDP, samen met andere linkse krachten en de militante delen van de vakbeweging, nog steeds een belangrijke rol te spelen in het tot stand brengen van een werkelijk onafhankelijke partij van de arbeidersklasse die in staat is socialistische antwoorden te geven op de huidige crisis waarin het Turkse en mondiale kapitalisme verkeert.

  • Betogers in Turkije zeggen: “De Istanbul-Conventie is van ons!”

    10 jaar nadat Turkije het eerst ondertekende, trekt het zich terug uit de Istanbul-Conventie dat “Geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld wilt voorkomen en bestrijden”.

    Artikel door Ecehan Balta (Sosyalist Alternatif in Turkije). Overgenomen vanop campagnerosa.be

    De terugtrekking gebeurde met een presidentieel decreet dat in het staatsblad werd gepubliceerd om op 20 maart vanaf middernacht in werking te treden. Turkije was het eerste land om het verdrag te ondertekenen, dat zich ertoe verbindt geweld op vrouwen te voorkomen en daders te bestraffen.

    In 2020 werden in Turkije 330 vrouwen vermoord door mannen. De dood van nog eens 171 vrouwen wordt als “verdacht” beschouwd. Volgens officiële cijfers wordt maar liefst 40% van de vrouwen in Turkije minstens één keer in hun leven geconfronteerd met fysiek of seksueel geweld. Het laat echter geen twijfel dat de echte cijfers waarschijnlijk nog veel hoger liggen. De terugtrekking uit de Istanbul-Conventie zal veel ergere gevolgen hebben dan het in de eerste plaats niet ondertekenen. Het stuurt een signaal naar (potentieel) gewelddadige mannen dat de staat geweld tegen vrouwen toelaat.

    De terugtrekking van Turkije uit een internationaal verdrag volgens presidentieel decreet gaat zelfs in tegen de Turkse grondwet, die door de regerende Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) en president Erdogan is opgesteld. Volgens Artikel 90 van de Grondwet kan Turkije enkel een internationaal verdrag ondertekenen of er zich uit terugtrekken wanneer er een wet wordt gestemd in het parlement.

    De terugtrekking is onderwerp van brede discussie sinds 20 maart, maar de vrouwenbeweging in Turkije heeft ook gereageerd met acties over het hele land. In minstens tien provincies zijn vrouwen op straat gekomen om te protesteren. Met slogans als “de Istanbul-Conventie is van ons” en “Trek jullie beslissing terug, voer de Conventie uit”, vinden bijna dagelijks betogingen en protestacties plaats in de grote steden.

    Het lijkt er sterk op dat de beslissing om zich terug te trekken uit de conventie genomen werd om de extreemrechtse Islamistische kringen rond de AKP te sussen. Het is ook een toegeving aan de brede stroming van ultra-rechtse Islamisten binnen de AKP zelf, een “overwinning” die ze sinds 20 maart aan het vieren zijn. Dit toont eerder de zwakte dan de sterkte van het Erdogan-regime, dat steeds meer steun verliest door de aanhoudende economische crisis, de corona crisis en de toenemende corruptie. Het regime moet zijn reactionaire bondgenoten aan boord houden, en tegelijkertijd elke vorm van oppositie proberen te verdelen.

    Een internationale conventie op zichzelf kan geen einde maken aan geweld op vrouwen, daar bestaat geen twijfel over. De ondertekening van de Istanbul-Conventie is een stap vooruit in vergelijking met de situatie van daarvoor, maar gaat op geen enkele manier ver genoeg.

    Enkel de omverwerping van het kapitalistisch systeem zal een einde maken aan geweld op vrouwen. Het is de kapitalistische orde, die mensen in het algemeen, maar vooral vrouwen, als product ziet, als bezit dat in het gareel gehouden moet worden. Dat ligt aan de basis van geweld op vrouwen en meisjes.

    Aangezien dit soort conventies worden opgemaakt door instellingen en bekrachtigd worden door overheden die deel uitmaken van dit kapitalistisch systeem kunnen ze in het beste geval slechts gedeeltelijke bescherming bieden voor vrouwen en meisjes, en regeringen afdwingen om deze maatregelen toe te passen, al zij het met tegenzin.

    De Istanbul-Conventie werd sowieso al niet voldoende uitgevoerd. De voorbije jaren is de vrouwenbeweging meerdere keren op straat gekomen om op te roepen dat de conventie toegepast moet worden. Nu is de slogan veranderd naar “trek deze beslissing terug, pas de Istanbul-Conventie toe”. De terugtrekking uit het verdrag staat symbool voor een reeks aanvallen op belangrijke verworvenheden die afgedwongen zijn door de vrouwenbeweging.

    Maar uiteindelijk zal Erdogan moeten inzien dat deze beslissing zich wel eens tegen hem kan keren, als het de woede en het verzet onder vrouwen in Turkije juist versterkt.

    De vrouwenbeweging is in staat om massaal te reageren tegen de aanvallen van de neoliberale conservatieve AKP. Het zal belangrijk zijn dat verschillende linkse groepen en organisaties van werkende vrouwen samenkomen in de strijd om de kracht van de beweging en haar vermogen om te reageren nog verder te versterken.

    Wij denken dat we ons als socialistische feministen op zeer gunstig terrein bevinden om onze eisen tegen geweld op vrouwen naar voren te schuiven. De beweging heeft enkele belangrijke eisen geformuleerd die in de protestacties weerklinken.

    Het gaat onder meer om deze eisen:

    • gendergelijkheid bereiken door alle noodzakelijke maatregelen te nemen vanuit de overheid in het onderwijs en op de werkvloer om een evenwichtige vertegenwoordiging van vrouwen te garanderen;
    • een einde aan elke vorm van discriminatie, inclusief discriminatie op basis van seksuele geaardheid of genderidentiteit;
    • de oprichting van een aparte 24/7 “geweld hotline” voor vrouwen, beschikbaar in verschillende talen, en ook de oprichting van voldoende centra voor begeleiding en opvangcentra voor vrouwen die slachtoffer zijn van geweld;
    • een einde aan de straffeloosheid in zaken van geweld op vrouwen en meisjes;
    • regelmatig onafhankelijk onderzoek en publicatie van cijfers over geweld op vrouwen en kinderen;
    • het bieden van een veilige en risicoloze toegang voor vrouwen tot elementaire reproductieve gezondheidsdiensten, zoals abortus;
    • het recht op alimentatie, vereenvoudiging van de echtscheidingsprocedures en verplichte bemiddeling, tegen amnestie voor kindhuwelijken
      beëindiging van alle discussies over de verworven rechten van vrouwen en kinderen;
    • duidelijke regelingen voor alle vrouwen en kinderen die vluchteling, asielzoeker of migrant zijn, zodat zij gelijke rechten hebben op bescherming tegen geweld.

    Als socialisten steunen wij deze eisen, en wij zouden nog verder willen gaan. Om gender gerelateerd geweld en discriminatie tegen te gaan op de werkvloer en een doeltreffend beleid rond gelijkheid te verzekeren, moeten alle beperkingen om zich te organiseren in de vakbonden en organisaties op de werkvloer worden opgeheven. Deze organisatie is noodzakelijk om gendergelijkheid op elk gebied te waarborgen en om de rechten van vrouwelijke werknemers te verdedigen.

    Vrouwenrechten en de strijd tegen geweld op vrouwen zouden centrale thema’s moeten zijn binnen de vakbonden. Zij moeten de strijd voeren voor een leefbaar loon voor alle werkende vrouwen en betere toegang tot de jobmarkt door eisen te verdedigen zoals gratis kinderopvang om vrouwen uit het huis en naar de werkvloer te krijgen.

    Ook de eis voor betaalbare woningen en waar nodig gratis onderdak voor vrouwen die uit gewelddadige relaties willen vluchten, is belangrijk. Dit soort onderdak zou gemakkelijk voorzien kunnen worden door gebruik te maken van de leegstaande hotels.

    Wij hebben geen enkel vertrouwen in de Turkse staat en haar instellingen, noch in de EU of de VN, om dit soort maatregelen door te voeren. Ze zullen moeten worden afgedwongen, uitgevoerd en gecontroleerd worden door vertegenwoordigers van de werkenden en de vrouwenbeweging.

    Sosyalist Alternatif (Socialistisch Alternatief) neemt deel aan deze discussies rond programma en perspectief voor de beweging. We willen er onze ideeën voor een socialistisch feminisme aan toevoegen. Wij zullen ook blijven bijdragen aan zowel de opbouw van een front van linkse vrouwenorganisaties en organisaties van werkende vrouwen, als de strijd die op straat gevoerd wordt. We weten dat de beweging aan kracht zal winnen als we onze strijd verbinden aan die van andere bewegingen die zich verzetten tegen de aanvallen van de AKP op alle minderheden, onderdrukten en werkenden in het algemeen.

    Actie in Luik vrijdagavond:

    Action de solidarité avec les mouvements en Turquie / Solidariteit actie met de bewegingen in Turkije

  • Turkije. Studenten van Boğaziçi universiteit in actie tegen aanstelling rector

    Erdogans benoeming van een rector aan de Boğaziçi-universiteit in Istanbul heeft geleid tot verzet van studenten. Het regime trad hard op tegen de studenten met aanhoudingen en arrestaties. Er waren solidariteitsacties met de protesten, die werden versterkt door de algemene ontevredenheid over het regime. De studentenprotesten gaan in verschillende vormen door.

    Door Sosyalist Alternatif (ISA in Turkije)

    In Turkije zijn universiteiten belangrijk als plaatsen waar jongeren worden gepolitiseerd. Het Erdogan-regime voert echter een beleid dat erop gericht is controle te krijgen over de verschillende instellingen in de samenleving. Zo staat de rechterlijke macht nu volledig onder controle van Erdogan, die zelfs uitspraken van het Constitutionele Hof terzijde kan schuiven als deze hem niet bevallen. Momenteel staat meer dan 90% van de media onder directe of indirecte controle van Erdogan. Hetzelfde geldt voor de universiteiten. De Boğaziçi-universiteit kan in dit verband, vanuit het oogpunt van het regime, worden omschreven als het laatste bastion dat moet worden veroverd.

    Daarom werd het besluit van Erdogan om per decreet een nieuwe rector voor de universiteit aan te stellen begin januari door heel wat organisaties en groepen verworpen. Zij stellen: “We willen onze rector zelf kiezen” en gebruiken de slogan “Wij willen geen voogd-rector”, een verwijzing naar bijna alle gekozen burgemeesters van de Democratische Volkspartij (HDP), die vorig jaar per decreet werden afgezet en vervangen door zogenaamde “voogden”.

    Universiteit in handboeien

    Op de eerste dag van de protesten kwam het tot een confrontatie tussen studenten en de politie voor de ingang van de universiteit. Het regime van Erdogan viel de democratische eisen van de studenten aan en de politie bond de metalen hekken met handboeien vast om te voorkomen dat de studenten de campus zouden betreden. Niets kan het repressieve karakter van het regime beter illustreren dan dit moment. Het publiek interpreteerde deze beelden precies zo en op de repressie werd met grote verontwaardiging gereageerd.

    De minister van Binnenlandse Zaken beschuldigde de studenten ervan lid te zijn van een terroristische organisatie, Erdogan beweerde dat zij terroristen waren. Bahçeli, de leider van de ultranationalistische partij MHP en de feitelijke coalitiepartner, ging nog verder en noemde de studenten “de slang waarvan de kop moet worden vermorzeld.”

    Tegelijkertijd werd een lastercampagne tegen de studenten gelanceerd om de protesten in diskrediet te brengen. Met name LGBTQ+-mensen die aan de protesten deelnamen, werden door het regime aangevallen. Er werd een propagandacampagne gelanceerd op basis van de beschuldiging van een “aanval op religieuze waarden”, waarbij gebruik werd gemaakt van een incident waarbij studenten op een tentoonstelling een afbeelding van de Kaaba, een religieus symbool van de islam, naast een regenboogvlag toonden. Als gevolg van deze actie werden vijf studenten gearresteerd. Eén werd later vrijgelaten, twee kregen huisarrest en twee studenten werden in hechtenis genomen. De club van LGBTQ+-studenten aan de universiteit werd gesloten en verboden door het universiteitsbestuur.

    “We zullen niet naar beneden kijken – we zullen niet buigen”

    De studenten werden tijdens hun detentie blootgesteld aan politiegeweld. In een video die op sociale media werd geplaatst, beval een politieagent de studenten, toen ze naar het detentievoertuig werden gebracht, om naar beneden te kijken, dat wil zeggen, te buigen. Dit gaf aanleiding tot de slogan “We zullen niet naar beneden kijken – We zullen niet buigen”, die zeer snel viraal ging op de sociale media. Er werden solidariteitsacties georganiseerd in steden als Ankara, İzmir, Samsun en in vele andere steden en universiteiten. Deze acties werden echter door de politie de kop ingedrukt voordat ze konden beginnen.

    In sommige wijken van Istanboel hebben mensen een aantal dagen ‘s avonds buiten met potten en pannen lawaai te maken, een traditie die tijdens de Gezi-protesten van 2013 is ontstaan. Tot nu toe zijn 560 mensen die deelnamen aan de protesten vastgezet, en meer dan 100 mensen werden alleen vrijgelaten op voorwaarde van gerechtelijk toezicht. Momenteel zijn meer dan 25 mensen veroordeeld tot huisarrest, en zitten negen studenten nog in hechtenis.

    De opkomst van de slogan “Wij zullen niet neerkijken” was een keerpunt in deze protesten. Het gaat verder dan de eigenlijke kwestie die de aanleiding vormde en toont aan dat het protest kan uitgroeien tot een uiting van algemene ontevredenheid over dit regime.

    Een nieuwe Gezi?

    De gebeurtenissen hebben bij velen – niet in het minst binnen het regime zelf – herinneringen opgeroepen aan 2013. Toen trad de politie op dezelfde brutale manier op tegen activisten die de bomen in het Gezi-park wilden beschermen. Dit ontketende de grootste spontane protesten in de geschiedenis van het land: de Gezi-protesten. Sindsdien is er echter veel veranderd.

    Enerzijds heeft het regime de oorlog in Syrië, de aanvallen op de Koerdische strijders, de couppoging van 2016 en de daaropvolgende noodtoestand gebruikt om de presidentiële macht van Erdogan uit te breiden, waardoor verregaande aanvallen op de democratische rechten mogelijk werden en de repressie werd opgevoerd. Al deze factoren maken het ontstaan van een dergelijke beweging gecompliceerder.

    Aan de andere kant zijn er de steeds diepere economische crisis en de hoge inflatie, die de sociale basis van Erdogans regime aantasten. Verkiezingsnederlagen in een aantal steden, diverse corruptieschandalen, conflicten binnen de regerende “Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling” (AKP) zelf, en de slechte aanpak van de Coronapandemie hebben allemaal destabiliserende gevolgen voor het regime. Dat is een gevaarlijke combinatie voor de heersende elite, en Erdogan is zich daar terdege van bewust.

    Zelfs na de brutale aanvallen van de politie gaan de protesten op de universiteitscampus door en blijft de situatie gespannen. Dit toont dat het regime niet veel anders heeft dan repressie heeft om te regeren. Het toont bovendien hoe diep de ontevredenheid en de woede zitten. En die groeit in verschillende geledingen van de samenleving, met name onder jongeren waar het regime dramatisch aan steun heeft ingeboet, onder vrouwen die vaak proberen te protesteren tegen de seksistische aanvallen van het regime, en natuurlijk onder arbeiders die proberen voor hun rechten op te komen.

    2020 begon met de dreiging van een staking door metaalarbeiders, die pas werd afgeblazen nadat een akkoord was bereikt. In de loop van het jaar waren er verschillende kleinere stakingen en protesten van arbeiders die ontslagen werden, hoewel dit tijdens de Corona-crisis illegaal zou zijn. Het jaar eindigde met protesten van supermarktpersoneel, en zelfs onder voetbalclubs met een staking van 60 seconden in december. 2021 begon met stakingen en diverse kleinere protesten bij Amana Foods, van bouwvakkers op de Galataport-werf in Istanbul, en bouwvakkers in het Istanbul Finance Center, die hun kantine bestormden uit protest tegen de slechte kwaliteit van het eten.

    De inflatie vreet aan de lonen, de dreiging van jobverlies is aan de orde van de dag, gedwongen ‘onbetaald verlof’ maakt de mensen boos en wanhopig. De situatie is verre van gemakkelijk, maar Erdogan is zich ervan bewust dat er een vulkaan van ongenoegen aan het groeien is.

  • Spanningen op Middellandse Zee: neen aan nationalisme en oorlog, neen aan gasboringen!

    Gezamenlijke verklaring van Xekinima (ISA in Griekenland), Socialistisch Alternatief (ISA in Turkije) en NEDA (ISA in Cyprus)

    De ontdekking van gas in de oostelijke zeebodem van de Middellandse Zee voegt een nieuwe factor toe aan de concurrentie tussen de heersende klassen van Griekenland, Turkije en Cyprus. De huidige crisis, die al maanden aan de gang is, is de ergste sinds de oorlog van 1974, zowel wat betreft de duur ervan als wat betreft de gevaren die ze met zich meebrengt.

    De Griekse en Cypriotische regeringen hebben offshorepercelen aangewezen en contracten gesloten met grote oliemultinationals voor de exploratie en exploitatie van gas. Dit heeft de Turkse heersende klasse, die de enige grote belanghebbende partij in het gebied was, objectief gezien in economisch en geopolitiek opzicht in het nauw gedreven. Het regime van Erdogan moest krachtig reageren – maar dat was een factor die door de Griekse en Cypriotische regering volledig werd onderschat.

    De reactie van de Turkse regering maakt daarentegen deel uit van haar neo-Ottomaanse aspiraties, die nu al enorme spanningen in de regio veroorzaken, zoals blijkt uit haar militaire interventie in Libië, daarvoor in Syrië, enzovoort.

    Sinds de afkondiging van de EEZ (exclusieve economische zone) rond de Republiek Cyprus begeleiden Turkse oorlogsschepen enkele boorschepen in het oostelijke deel van de Middellandse Zee. De afkondiging van een EEZ tussen Griekenland en Egypte, naar aanleiding van de afkondiging van een EEZ tussen Turkije en Libië, werd gevolgd door de inzet van Turkse oorlogsschepen in de zee rond het eiland Kastelorizo, gevolgd door de inzet van Griekse oorlogsschepen als reactie daarop. Dagenlang stonden de twee vloten tegenover elkaar met hun ‘vingers aan de trekker’. Volgens de Duitse media (Die Welt) besprak Erdogan de mogelijkheid om een Grieks schip te laten zinken of een Grieks vliegtuig neer te schieten, maar werd hij tegengehouden door zijn generaals.

    De oostelijke Middellandse Zee is momenteel de plaats van een van de grootste concentraties van zeemacht op de planeet: Amerikaanse, Franse en Russische vliegdekschepen en oorlogsschepen zijn er gestationeerd, naast de Griekse en Turkse strijdkrachten. De marine- en militaire oefeningen die daar plaatsvinden, onder de krachten die het anti-Turkse blok vormen en die Israël, Egypte en de Verenigde Arabische Emiraten omvatten, samen met Griekenland, Cyprus en Frankrijk, schetsen een beeld van de extreme spanning die er heerst.

    De regeringen van Griekenland, Turkije en Cyprus gaan, ondanks het feit dat ze zwaar getroffen zijn door de Covid-19 pandemie en de economische crisis die erdoor verergerd en versneld is, een nieuwe wapenwedloop aan in plaats van geld uit te geven voor de gezondheid en voor de bescherming en welvaart van de bevolking.

    Volgens de Duitse Frankfurter Allgemeine Zeitung heeft de Turkse regering de militaire uitgaven in 2019 verhoogd tot 20 miljard dollar, wat neerkomt op 7,8% van het Turkse BBP. Tegelijkertijd onderhandelt Griekenland over nieuwe grote wapenpakketten ter waarde van 10 miljard euro voor de komende jaren. De kleine Cypriotische economie bereidt zich, na de opheffing van het embargo door de VS, voor op de aankoop van nieuw, geavanceerder militair materieel.

    De bevolking van alle drie de landen maakt zich grote zorgen. Ondanks de massale ‘patriottische propaganda’ in zowel Turkije als Griekenland, gelooft slechts 35% van de Turken en 46% van de Grieken dat hun landen in staat zijn een oorlog te voeren. Zelfs in Turkije, waar de publieke opinie “gewend” is aan de voortdurende oorlogsvoering van hun regering, is 60% tegen een oorlog met Griekenland en slechts 31% voor.

    In Griekenland en Cyprus werden jarenlang illusies gewekt dat de EU en de NAVO zouden helpen om de decennialange crisis en de nationale spanningen te ontmijnen. Deze illusies worden nu doorprikt. Het wordt voor grote delen van de bevolking steeds duidelijker dat de landen van de NAVO en de EU hun eigen belangen dienen en eigenlijk vaak met elkaar in conflict zijn, zoals blijkt uit de verschillende houdingen van Frankrijk en Duitsland in de EU.

    Echte tegenstrijdige materiële belangen in de regio in het kader van het kapitalisme kunnen niet met elkaar worden verzoend. Elke stap die de Griekse en de Grieks-Cypriotische heersende klasse versterkt, verzwakt de Turkse en Turks-Cypriotische heersende klasse en vice versa.

    Maar wat voor de arbeidersklasse en de jongeren in Turkije, Griekenland en Cyprus duidelijk zou moeten zijn, is dat, hoezeer de heersende klasse ook bereid is om levens op te offeren in deze concurrentiestrijd, wij niets te winnen hebben. Noch van de gasboringen, noch van de winsten die zij genereren voor de multinationals en de lokale kapitalisten, noch van de claims op onbewoonde rotsachtige eilandjes in de Egeïsche Zee die alleen geostrategische belangen dienen in geval van oorlog, noch natuurlijk van de tweedeling van Cyprus die nog steeds voortduurt zonder dat er een echt vooruitzicht is op een oplossing.

    Om al deze redenen zeggen wij samen:

    • Wij zijn tegen de oorlog en het nationalisme dat zich in alle drie de landen ontwikkelt!
    • Wij strijden tegen de aardgaswinningen die het milieu en de vrede opofferen ten gunste van de energiemultinationals.
    • Wij roepen op tot een gezamenlijke strijd van arbeiders en jongeren in Griekenland, Turkije en Cyprus (noord en zuid) tegen het asociale en nationalistische beleid van de regeringen en de heersende klassen die zij dienen.
    • Wij strijden voor de opbouw van massale politieke organisaties van arbeiders en jongeren die strijden voor de omverwerping van het kapitalisme in onze landen, tegen de imperialistische interventie, en voor het socialisme, zodat echte democratie en vrijheid kunnen gevestigd worden binnen een vrijwillige en op voet van gelijkheid opgezette socialistische federatie van niet alleen deze drie landen, maar van heel Europa.
  • Belangenconflict op kap van vluchtelingen en van Griekse en Turkse werkenden

    Actie eerder deze week aan het Europees Parlement in Brussel

    De beslissing van Erdogan om duizenden vluchtelingen en migranten naar de Griekse grens te sturen, in de regio Evros en via de eilanden, zorgde voor de grootste verscherping van de vluchtelingencrisis sinds 2015. Deze actie stelt ook de Grieks-Turkse relaties verder op scherp.

    Reactie door Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie – Lees hier een dossier uit onze archieven over migratie

    De gebeurtenissen van de afgelopen dagen

    Op 27/2 begonnen de Turkse autoriteiten duizenden vluchtelingen en migranten naar de Griekse grens te duwen, in het noorden van de grensstreek Evros, tussen Kastanion en Andrianoupolis. Ze gaven hierbij de indruk (en soms zelfs garanties) aan de vluchtelingen dat ze Griekenland binnen zouden mogen, en van daaruit verder konden reizen in Europa. Een gelijkaardige stroom mensen kwam op gang vanaf de Turkse stranden richting Griekse eilanden. Zoals aangekondigd via een aantal officiële verklaringen, vervoerde de Turkse regering gratis en met haar eigen middelen vluchtelingen naar de grens; of ze maakte afspraken met mensenhandelaren om hen gratis te vervoeren.

    Dit was de reactie van Erdogan na de zware klappen die het Turkse leger kreeg bij Idlib in Syrië. Zo probeert Turkije via chantage militaire steun voor haar campagne in Syrië te ontfutselen van de EU. Anderzijds is het ook een manier om druk te zetten op de Griekse regering. De Turks-Griekse relaties zijn de laatste tijd verder verzuurd, omwille van conflicten over gas- en olievoorraden in de zuidoostelijke Middellandse zee en omwille van de Turkse inmenging in Libië.

    De reactie van de Griekse regering op de toestroom van wanhopige en arme vluchtelingen, waaronder ook vele families met kleine kinderen, deed denken aan die van de extreemrechtse Salvini of de Hongaarse premier Orban. Ze beschouwde de vluchtelingen als indringers en viel aan met traangas, waterkannonen en zelf kogels. In één van de meest bekeken filmpjes is te zien hoe de Griekse kustwacht een opblaasbootje vol moeders en kinderen aanvalt, waarbij ze het bootje slaan met stokken, vlakbij het bootje kogels afvuren en gevaarlijke manoevers uitvoeren die het bootje kunnen doen kapzeisen. Het is hoegenaamd geen toeval dat Trump zijn steun uitsprak voor de Griekse premier Mitsotakis. Hij kreeg ook felicitaties van het fascistische Gouden Dageraad voor het uitvoeren van hun programma…

    Met haar politiek treedt de Griekse regering alle internationale verdragen rond de bescherming van vluchtelingen met de voeten. Ze weigert hen de toegang tot het Griekse grondgebied en heeft de mogelijkheid tot het aanvragen van asiel voor één maand stopgezet. Ze arresteert vluchtelingen en veroordeelt hen tot 4 jaar gevangenisstraf en 10000 euro boete op grond van het ‘illegaal betreden van het grondgebied’, maar biedt tegelijk geen enkele mogelijkheid om het land legaal binnen te komen.

    In werkelijkheid doet de Griekse regering niets ander dan alle andere landen van de EU, toen deze in 2016 het verdrag voor opvang van vluchtelingen met Turkije sloten. Turkije wordt door verschillende internationale organisaties als onveilig voor vluchtelingen beschouwd, en het akkoord treedt dus op grote schaal de internationale verdragen voor vluchtelingen met de voeten.

    Ook paramilitaire elementen verschijnen ten tonele, zoals duidelijk werd in een reportage van de BBC. Gewapende mannen met kap, zonder merktekens, pakken vluchtelingen op en escorteren hen in ongemerkte busjes naar de Griekse grenzen. En dit allemaal voor het oog van de camera’s!

    De rol van extreemrechts

    Dit beleid van de EU en de Griekse regering geeft wind in de zeilen van extreemrechts. Op zondag 01/03 probeerden extreemrechtse inwoners van Lesbos aanmerende vluchtelingenbootjes af te weren, en gooiden daarbij de meest vulgaire verwensingen naar hen -vooral de vrouwen werden geviseerd.

    Dezelfde avond werd er brand gesticht aan het opvangcentrum “stage 2” in het havenstadje Skala Sikamnia, enkele uren nadat er aangekondigd werd dat de pas aangekomen vrouwen en kinderen er opgevangen zouden worden. In de vroege ochtend van 03/03 stak extreemrechts een kledinginzamelpunt voor vluchtelingen in brand op Chios.

    Tegelijkertijd zijn er ook mensen die zich tegen deze aanvallen verzetten. Op Lesbos bijvoorbeeld bieden honderden mensen hulp aan pas aangekomen vluchtelingen, ze helpen hen uit de bootjes, bieden voedsel en droge kleding aan. Er worden betogingen georganiseerd tegen extreemrechts, de antivluchtelingenpolitiek en de repressie door de staat.

    De media berichten uiteraard enkel over de acties van extreemrechts, bestempelen iedereen die nu aan de grens wacht als ‘illegale immigranten’, en houden mee de mythe van een ‘invasie van migranten’ in stand. Een typisch voorbeeld hiervan is de uitzending van tv-maker N. Manesis op tv-zender Alpha. Hierin werden beelden uit 2015 getoond, waarbij vluchtelingen probeerden te ontsnappen uit het vluchtelingenkamp in Idomeni en de grens met Noord-Macedonië probeerden over te steken, alsof deze gebeurtenissen vandaag plaatsvonden in Evros (de grensstreek met Turkije).

    “Ongelofelijke beelden, ze [de vluchtelingen] breken door de prikkeldraad, zie je wat er gebeurt? De politie staat machteloos…”, vertelt de journalist ernstig bij beelden uit 2015.

    Onze enige hoop is een brede massabeweging

    Geen enkel mens brengt z’n eigen leven in gevaar en laat alles achter als het niet absoluut noodzakelijk is. Vluchtelingen bestaan omdat er oorlog en economische miserie is. Een groot deel van de vluchtelingen die Griekenland willen binnenkomen, komt uit Syrië, een land waar al 10 jaar oorlog woedt. Een ander deel van de vluchtelingen komt uit landen zoals Irak, Afghanistan, Congo, … Dat zijn landen die gebukt gaan onder dictatoriale regimes of waar burgeroorlog woedt. Zolang er oorlogen en militaire interventies bestaan, en hun bijbehorende economische catastrofes, zullen er vluchtelingen zijn. Deze interventies en oorlogen worden hoofdzakelijk gestuurd door militaire grootmachten zoals de VS, de EU, Groot-Brittannië, Rusland, Turkije, …

    De grote (en ook de iets kleinere) imperialistische mogendheden willen oorlog voeren en dictaturen installeren om de natuurlijke rijkdommen van kleinere landen te exploiteren en wapens te verkopen aan strijdende partijen, maar ze willen niet erkennen dat de vele vluchtelingen het gevolg zijn van deze politiek. Zo komen ze tot het onmenselijke beleid van de gesloten grenzen, de repressie en de mishandeling van vluchtelingen.

    Op dit moment bevinden we ons in een nieuwe fase van de vluchtelingencrisis en het verder verzuren van de Turks-Griekse relaties. Voor deze crisis treffen noch de vluchtelingen schuld, die hebben en houden moesten achterlaten om te overleven, noch de Griekse en Turkse massa’s. Erdogan, Mitsotakis, het EU-apparaat, de Amerikaanse en Russische elites … zij zijn verantwoordelijk door hun niet-aflatende imperialistische politiek. Van hen kunnen we geen enkele oplossing verwachten.

    Onze enige hoop is een brede massabeweging, met samenwerking tussen de Turkse arbeidersklasse, die zucht onder het juk van de semi-dictatoriale Erdogan, en de Griekse arbeidersbeweging, die blijk gaf van bewonderenswaardige solidariteit en menselijkheid tijdens de vluchtelingencrisis van 2015-2016 – overtuigingen die tot op vandaag bij brede lagen aanwezig zijn. Al deze mensen moeten samen met de migranten en de vluchtelingen één strijdbaar front vormen, en zo een beroep doen op de werkenden en bewegingen in heel Europa.

    Onze eisen:

    • Stop alle gewelddadige acties tegen vluchtelingen aan de grenzen, zowel op land als op zee;
    • Maak onmiddellijk de beslissingen van de KYSEA (Hoge Raad voor Buitenlands Beleid en Defensie – te vergelijken met ministerie van Buitenlandse zaken hier) ongedaan, zoals het niet meer aanvaarden van asielaanvragen, het niet inschrijven van vluchtelingen, uitwijzingen, onterechte veroordelingen, …;
    • Een onmiddellijke opstart van hulpverlenging (opvang, kleding, medische hulp) voor alle vluchtelingen die gevangen zitten aan de grens;
    • Een heropening en versterking van asielkantoren, zodat vluchtelingen zich snel kunnen registreren en kunnen doorreizen naar hun land van bestemming;
    • Een onmiddellijke stopzetting van het racistische en onmenselijke akkoord tussen de EU en Turkije, en van de Dublinakkoorden, zodat elke vluchteling aan eender welke grens met de EU asiel kan aanvragen;
    • Een eerlijke verdeling van de vluchtelingen over de landen van de EU. De middelen voor een dergelijke politiek zijn er, wat ontbreekt is de politieke wil van het Europese establishment. Zo’n beleid kan de eilanden in de Egeïsche zee onmiddellijk ontlasten, en maakt de opvang van vluchtelingen mogelijk in échte hulpcentra, in plaats van de huidige detentiecentra (de facto gevangenissen). Hieraan moet ook een plan gekoppeld worden voor vluchtelingen die in Griekenland willen blijven, met toegang tot gezondheidszorg, onderwijs en werkgelegenheid, en dit op basis van Europese fondsen en via openbare structuren, niet via NGO’s.
    • Terugtrekking van alle buitenlandse legers uit Syrië, het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Een halt aan militaire interventies en oorlogen die mensen uit hun thuis drijft. Een koppeling van deze strijd met de omverwerping van het barbaarse kapitalisme, dat aanleiding geeft tot al deze fenomenen, in Europa, het Midden-Oosten en de rest van de wereld.

  • Neen aan het Turks offensief tegen Rojava

    Koerdisch protest tegen de oorlog. Foto: Natalia Medina

    Systeem in crisis versterkt de instabiliteit

    Terwijl een nieuwe wereldwijde economische recessie dreigt, zijn er dit jaar al massale opstanden uitgebroken in onder meer Hongkong, Algerije, Soedan, Ecuador, Catalonië, Libanon, Irak, Chili, Egypte, …. Geconfronteerd met de groeiende economische en sociale crisis en de daaruit voortvloeiende instabiliteit overwegen de heersende elites steeds meer om risicovolle avonturen aan te gaan. Zoals het spreekwoord zegt: een kat in het nauw maakt soms rare sprongen. De Turkse militaire agressie tegen Rojava in het noordoosten van Syrië is een waarschuwing voor de sprongen die we van wanhopige leiders mogen verwachten.

    Artikel door Nicolas Croes

    Export van een interne crisis

    De gemeenteraadsverkiezingen van april jongstleden waren een belangrijke tegenslag voor de conservatieve islamistische partij van president Erdogan, de AKP, die sinds 2002 aan de macht is. De partij verloor de hoofdstad Ankara, maar ook Istanbul en de belangrijke steden Antalya en Adana. Het resultaat was des te opmerkelijker gezien het quasi-monopolie van de partij op de media en de arrestatie van duizenden tegenstanders onder het voorwendsel van de mislukte staatsgreep van 2016. De partij van de president haalde nationaal slechts een meerderheid van de stemmen (51,67%) dankzij een alliantie met de extreemrechtse partij MHP.

    Als de AKP sinds 2002 steeds opnieuw de verkiezingen won, kwam dit vooral door de sterke economische groei in het land. Dit keer waren de belangrijkste thema’s de economische recessie (de eerste sinds 2009), de waardevermindering van de Turkse munt en de plotse stijging van de werkloosheid. Tegen de achtergrond van grote economische, sociale en politieke uitdagingen, koos Erdogan ervoor om de aandacht af te leiden in de richting van Syrië en meer bepaald de Koerden in het noorden van Syrië.

    Heldhaftige Koerden nogmaals verraden

    De Koerden vormen een staatloze natie, verdeeld tussen Irak, Iran, Syrië en Turkije. Dat is het geval sinds de Sykes-Picot-akkoorden waarmee de imperialistische machten het Midden-Oosten na de Eerste Wereldoorlog verdeelden. Na de instabiliteit die volgde op de invasie van Irak in 2003, werd in het noorden van dat land een Koerdische autonome zone gecreëerd. Dit was ook het geval in het noorden van Syrië toen de volksopstand van 2011 in een burgeroorlog veranderde en de troepen van Bashar al-Assad naar het zuiden trokken. Deze Syrische gebieden vormen Rojava, een gebied waar verschillende etnische groepen (Koerden, Arabieren en Turkmenen) en verschillende geloofsgemeenschappen zonder conflicten samenleven.

    Toen ISIS terrein won, vochten Koerdische milities hard om deze extreemrechtse kracht te stoppen. Dit was vooral in Syrië het geval waar de Volksbeschermingseenheden (YPG, de gewapende vleugel van de Democratische Uniepartij PYD) ISIS terugdreven. Een groot gebied in Noord-Syrië kwam hierdoor onder Koerdische controle, tot groot ongenoegen van het Turkse regime, dat vreesde voor de gevolgen voor de strijd voor het zelfbeschikkingsrecht van de Koerden in Turkije.

    Niemand twijfelt aan de heldhaftigheid van de Koerdische strijders in hun strijd tegen ISIS. Geconfronteerd met het gevaar van islamistische terroristen, werd uit wanhoop een alliantie gesloten met de VS en Rusland om luchtsteun te verkrijgen.

    LSP had begrip voor de wanhoop van deze situatie, maar verwees onder meer naar de gebeurtenissen van 1991. De VS moedigden toen een Koerdische opstand tegen Saddam Hoessein in Irak aan, maar lieten vervolgens toe dat Saddam overging tot het afslachten van de Koerden. De Koerdische strijders werden opnieuw gebruikt als kanonnenvoer en bij de eerste gelegenheid verraden. Toen ISIS, de gemeenschappelijke vijand, verdreven was, wilden de imperialistische en regionale machten hun belangen beschermen. Geen enkele van die machten willen dat strijdbare Koerden die voor hun recht op zelfbeschikking opkomen daarin tussenkomen.

    Zodra ISIS teruggedrongen was, gaven de VS en Rusland groen licht aan Turkije om Syrië binnen te vallen. Ze deden dit in de hoop hun eigen betrekkingen met het Turkse regime te stabiliseren. Pas in 2016 begon het Turkse leger bases van ISIS in Syrië te bombarderen. Onder het mom van de ‘oorlog tegen het terrorisme’ werden meteen ook Koerdische gebieden in Rojava gebombardeerd. In datzelfde jaar beëindigde Erdogan eenzijdig het ‘vredesproces’ met de Koerden in Turkije en ontketende hij een ware oorlog tegen de Koerden in eigen land. In 2018 viel Turkije Afrin binnen, één van de drie autonome kantons van Rojava. De volgende fase van het plan om Rojava te bestrijden, werd in oktober opgestart.

    Erdogan wil naar eigen zeggen de Syrische vluchtelingen in Turkije overbrengen naar Noord- en Oost-Syrië waar hij bufferzones wil tussen de Koerdische regio’s door de samenstelling van de bevolking te veranderen en Arabieren en Koerden tegen elkaar op te zetten. Tegelijk gebruikt hij dit om in eigen land te zeggen dat de druk van de aanwezigheid van 3,5 miljoen Syrische vluchtelingen hierdoor zal verlicht worden en diezelfde vluchtelingen worden als chantagemiddel gebruikt tegen de EU.

    Het resultaat is een oorlog tegen de meest efficiënte strijders tegen ISIS en er is de mogelijkheid dat die reactionaire groep zichzelf kan reorganiseren. Neen, het is niet de rechterzijde in Turkije, de VS, Rusland of de EU die het terrorisme zal stoppen!

    Bouwen aan een brede anti-oorlogsbeweging

    De VS en Rusland hebben Rojava al laten vallen. De Europese Unie is een gevangene van het eigen migratiebeleid. Erdogan dreigde sinds 2017 regelmatig om een einde te maken aan de overeenkomst die bepaalt dat elke migrant die na een doorreis door Turkije op de Europese kusten aankomt naar Turkije kan teruggestuurd worden. Afgelopen zomer keurde de Europese Commissie nogmaals voor 1,4 miljard euro steun aan Turkije goed. Sinds de aanstelling van Turkije als grenswachter voor de EU werd al 5,6 miljard euro beloofd en 2,3 miljard euro effectief betaald. Meteen na het begin van het offensief op Rojava verklaarde Erdogan: “Beheers u, Europese Unie. Ik zeg het nog één keer: als u probeert onze huidige operatie als een bezetting te bestempelen, dan hebben we gemakkelijk spel. Dan zetten we de deuren open en sturen we u 3,6 miljoen vluchtelingen.”

    De enige betrouwbare partner voor Rojava is een brede anti-oorlogsbeweging die het recht op zelfbeschikking van onderdrukte volkeren in haar strijd integreert. In deze beweging kan meteen de discussie gevoerd worden over welk soort staat en samenleving nodig is om een einde te maken aan oorlog en uitbuiting. Op korte termijn is het moeilijk om in Turkije een anti-oorlogsbeweging uit te bouwen, onder meer door het gebrek aan democratische rechten en de invloed van de stormvloed aan nationalistische oorlogspropaganda. Maar desondanks moeten alle linkse krachten, waaronder de vakbonden, standpunt innemen en het verzet tegen de oorlog stimuleren.

    Zoals Sosyialist Alternatif, onze Turkse zusterorganisatie, opmerkt: “De omstandigheden zullen veranderen naarmate de oorlog voortsleept en alle tegenstrijdigheden en gevolgen ervan duidelijk worden voor de arbeidersklasse. Het zal duidelijk worden dat het Erdogan-regime de oorlog gebruikt om de aandacht af te leiden van de politieke realiteit, waarin de verarming van de arbeidersklasse, de hoge kosten van levensonderhoud en de werkloosheid alleen maar toenemen.”

    In verschillende Europese landen, waaronder België, waren er vanuit de Koerdische gemeenschap al anti-oorlogsacties. Vakbonden, vredesbeweging en linkse organisaties moeten daaraan deelnemen en tegelijk aandacht besteden aan oproepen aan Turkse arbeiders en armen om hen los te maken van de propaganda van Erdogan.

    Vandaag zit het Midden-Oosten in een dodelijk kluwen waar arbeiders, armen en onderdrukten gedwongen worden elkaar af te slachten te midden van hongersnood, ziekte, dood, armoede en migratie. Het tegengif voor dat bloedbad is strijd tegen imperialisme en kapitalisme, en voor een echt alternatief op basis van de eenheid van de werkende klasse zonder enig onderscheid op basis van etnische achtergrond, religieuze strekking of gender; voor een samenleving zonder uitbuiting of nationale onderdrukking, met andere woorden een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten. Hoewel dit vandaag bijzonder moeilijk lijkt, is er geen andere weg vooruit.

  • Nee tegen de oorlog in Noord- en Oost-Syrië!

    Een internationale anti-oorlogsbeweging is nodig!

    Het regime van Erdo?an, dat groen licht kreeg van het Amerikaanse imperialisme, heeft een massale invasie in Noord- en Oost-Syrië op gang gebracht. Op 9 oktober zijn oorlogsvliegtuigen van de Turkse strijdkrachten begonnen met het bombarderen van de regio. De heersende elite heeft bewezen dat er geen grenzen zijn aan hun cynisme en heeft deze oorlog “Operatie Fontein van de Vrede” genoemd. Een golf van internationale protest kan een einde maken aan de acties van deze uitbuiters, die de rechten van de werkende massa’s en armen van Turkse, Koerdische, Arabische en andere nationaliteiten met de voeten te treden en opnieuw bommen en tanks inzetten tegen gewone mensen.

    Verklaring van Socialistisch Alternatief – onze Turkse zusteroganisatie. PDF van deze tekst

    Het Erdo?an-regime en zijn aanhangers gebruiken de term “veilige zone” om de aanval van de op een na grootste militaire macht van de NAVO, vergezeld door jihadisten uit de regio, op Noord- en Oost-Syrië te rechtvaardigen. Zoals de VS en andere imperialistische krachten hun oorlogen tegen Afghanistan, Irak en andere landen hebben gerechtvaardigd als “het brengen van democratie”, zo beschrijven het regime van Erdo?an en zijn aanhangers deze oorlog als noodzakelijk voor de “grensbeveiliging”. Zij verwachten dat wij hun leugens geloven. Dit is slechts en niet meer dan demagogie, zoals blijkt uit de meer dan 100.000 mensen die al ontheemd zijn geraakt door het offensief van het Turkse leger. Tijdens de Syrische oorlog zijn honderdduizenden mensen om het leven gekomen, miljoenen mensen zijn hun huizen ontvlucht en hele steden zijn verwoest. Maar tot nu toe was de noordoostelijke regio van Syrië, tot aan de Turkse grens, relatief stabiel.

    Het regime van Erdo?an heeft nooit een vinger uitgestoken toen ISIS mensen levend verbrandde, onthoofde en tot slaaf maakte. De eerste en laatste operatie tegen ISIS nabij de Turkse grens werd in augustus 2016 uitgevoerd door de Syrische Democratische Strijdkrachten (SDF – voornamelijk bestaande uit de Koerdische YPG/YPJ). Zij trokken naar het westen van de Eufraat, met dien verstande dat zij ISIS zouden verdrijven, maar de controle over de regio niet zouden overnemen.

    De belangrijkste reden voor deze door het regime van Erdo?an geïnitieerde oorlog is de vrees dat de Koerden in Syrië hun aanspraken op democratische rechten zullen realiseren. Hij is bang dat dit een aanmoediging zal zijn voor de meer dan 20 miljoen Koerden die binnen de grenzen van Turkije wonen, die zelfs de minste democratische rechten missen in vergelijking met de rechten die ze de afgelopen acht jaar in het noordoosten van Syrië hebben verworven. Dit verklaart waarom alle partijen en alle geledingen van het regime in Turkije, van de kemalisten tot de neo-Ottomanen, de islamisten tot de ultranationalisten, in de rij staan om de nationaal-chauvinistische lijn van Erdo?an te steunen. Allemaal hebben ze deze militaire operatie in het parlement goedgekeurd, waardoor het Turkse leger de grens over kan gaan.

    Imperialistische ambities

    Het regime vermeed bij de operatie om Afrin in januari 2018 te veroveren zorgvuldig het gebruik van de term ‘oorlog’, maar nu laat Erdo?an alle media klaar en duidelijk verklaren dat dit een oorlog is.

    Deze operatie is bedoeld als een veroveringsoorlog door het Erdo?an-regime. Het is gericht tegen het zelfbestuur van de Koerden, maar het moet ook nieuwe mogelijkheden scheppen voor Turkije om een imperialistische mogendheid te worden, door het noorden en oosten van Syrië over te nemen. Het regime verwijst voortdurend naar de territoriale integriteit van Syrië, maar dit is slechts een tactiek. Als het Erdo?an-regime alleen maar geïnteresseerd was in maatregelen om de Koerden te blokkeren, zou het met het Assad-regime een gemeenschappelijke aanpak zijn overeengekomen, in plaats van het risico te lopen op een onzekere uitkomst.

    Het regime heeft nog een ander zeer duidelijk doel: het wil delen van de vluchtelingen die in Turkije wonen terugsturen naar de verschillende delen van Noord- en Oost-Syrië en bufferzones tussen de Koerdische gebieden creëren, ze opheffen door de bevolkingsstructuur te veranderen en door Arabieren en Koerden tegen elkaar op te zetten. Dit werd eerder gedaan door het regime van Hafez al Assad om de zogenaamde ‘Arabische gordel’ te creëren. Het regime wil bovendien de jihadistische groepen die nu vastzitten in Idlib, in het westen van Syrië, verder naar het oosten overbrengen om hun aanwezigheid in het land voor de middellange en lange termijn te consolideren. Uiteraard wordt de regio ook opengesteld voor Turkse bedrijven, met name in de bouwsector, om de teruglopende Turkse economie nieuw leven in te blazen.

    Hypocrisie van het Amerikaanse imperialisme

    Het Amerikaanse imperialisme heeft in zijn campagne tegen Assad in Syrië in eerste instantie rechtstreeks wapens en luchtsteun verleend aan de YPG (Volksbevrijdingseenheden) tijdens de kritische belegering van Kobane tegen ISIS, nadat deze laatste een groot gebied had ingenomen en een ‘islamitische staat’ had uitgeroepen. Maar de relatie van de VS met de YPG heeft gevolgen voor de verhouding met het Turkse regime, een belangrijke partner van de VS in de NAVO. Het regime van Erdo?an, dat zich verbonden voelde met de VS tegen het Assad-regime, gebruikte de aankoop van S-400 raketten uit Rusland om defensieve tactische betrekkingen met het Kremlin te ontwikkelen. Dit hield de VS onder constante druk om aan Erdo?an’s belangrijkste eis te voldoen: de band met de Koerdische strijdkrachten doorknippen. Het lijkt erop dat de recente beslissing van Trump om deze operatie toe te staan bedoeld was om aan deze eis te voldoen, nadat het door ISIS gecontroleerde gebied praktisch tot niets was gereduceerd.

    Dit volgt, minder dan een maand geleden, op de inspanningen van de VS om de SDF over te halen zich verder terug te trekken, in het kader van een overeenkomst rond een zogenaamd ‘beveiligd gebied’ met Turkije.  Het Amerikaanse imperialisme bedroog de SDF vooraleer het licht op groen te zetten voor Erdo?an’s operatie.

    Russische en Syrische berekeningen

    De operatie om Noord- en Oost-Syrie binnen te vallen, zou niet mogelijk zijn zonder de goedkeuring van het Syrische regime en dat van Assad’s grote broer – het regime van Poetin. De berekeningen van Rusland en Syrië zijn relevant als het gaat om de invloed van Turkije op de jihadistische groepen.

    Toen Turkije in 2016 het gebied tussen Kobane en Afrin binnenviel, zorgde dit ervoor dat de jihadistische troepen van Aleppo naar Idlib trokken. Dit was zo’n voordeel voor Syrië en Rusland dat ze de andere kant op keken. Ook lieten ze begaan toen het Turkse leger Afrin binnenviel en jihadisten van Zuid-Damascus naar Idlib verhuisden. Als gevolg van deze operaties werden alle jihadistische groeperingen die voorheen verspreid waren over Syrië verzameld op één plaats: Idlib.

    Nu Turkije het noorden en oosten van Syrië bezet houdt, is het waarschijnlijk dat het de jihadistische troepen uit Idlib zal verdrijven en verder naar het noorden en oosten van Syrië zal duwen. De Syrische en Russische regimes hebben met hetzelfde doel een uitgebreide militaire operatie in dat gebied gepland. Uit de laatste militaire rapporten blijkt dat de Russische luchtaanvallen op Idlib, indien deze bevestigd worden, ongetwijfeld kaderden in dit proces.

    Daarnaast is het regime van Assad ook geïnteresseerd in het beëindigen van de democratische en sociale aspiraties van het Koerdische volk en laat Assad graag toe dat de Koerden onder Turkse onderwerping worden geplaatst, voordat ze gedwongen worden om zich opnieuw onder zijn regime te onderwerpen.

    David tegen Goliath

    De SDF hebben aangekondigd dat ze op alle fronten tot de finish zullen vechten, maar het is onduidelijk hoe lang ze tegen een van de grootste legers van de NAVO kunnen vechten. Anders dan in Afrin is het grondgebied ten oosten van de Eufraat vlak. Dit betekent dat een open front-oorlog tegen een goed uitgeruste militaire machine niet gemakkelijk te onderhouden zal zijn. De Afrin-operatie heeft twee maanden geduurd, maar toch kan deze oorlog langer duren.

    Op korte termijn is het moeilijk om in Turkije een anti-oorlogsbeweging te ontwikkelen, vanwege het gebrek aan democratische rechten en vrijheid van meningsuiting, en met grote delen van de arbeidersklasse die beïnvloed zijn door nationalisme en oorlogspropaganda. Toch moeten alle linkse en socialistische krachten, inclusief de vakbonden, onmiddellijk actie ondernemen. De omstandigheden zullen veranderen naarmate de oorlog voortsleept en alle tegenstrijdigheden en gevolgen ervan duidelijk worden voor de arbeidersklasse. Het zal duidelijk worden dat het Erdo?an-regime de oorlog gebruikt om de aandacht af te leiden van de politieke realiteit, waarin de verarming van de arbeidersklasse, de hoge kosten van levensonderhoud en de werkloosheid alleen maar toenemen.

    In eerste instantie is het waarschijnlijker dat er op internationaal niveau, met name in Europa, een effectieve reactie op de invasie ontstaat. De Europese arbeidersklasse is zich terdege bewust van deze kwestie, met name vanwege de rol die de Koerdische strijders in de oorlog tegen ISIS speelden. Vakbonden, niet-gouvernementele organisaties en links kunnen een internationale anti-oorlogsbeweging op gang brengen. Maar het is cruciaal dat er een beroep wordt gedaan op Turkse arbeiders en armen, want in Turkije stelt Erdo?an internationale reacties tegen de oorlog voor als louter ‘imperialistische druk’.

    De invasie van Noord- en Oost-Syrië zal geen van de problemen van de Turkse arbeidersklasse oplossen. Het ontzeggen van het recht van de Koerden op zelfbeschikking in hun woonplaats, in gelijkheid met andere mensen, zal geen positieve bijdrage leveren aan de levensomstandigheden van de arbeidersklasse. Integendeel, deze oorlog zal de macht van de heersende klasse versterken, meer haat onder de mensen veroorzaken en nieuwe etnische en sektarische conflicten uitlokken.

    Vandaag zit het Midden-Oosten in een dodelijk kluwen waar arbeiders, armen en onderdrukten worden afgeslacht te midden van hongersnood, ziekte, dood, armoede en migratie. Het tegengif voor dat bloedbad is strijd tegen imperialisme en kapitalisme, en voor een echt alternatief op basis van de eenheid van de werkende klasse zonder enig onderscheid; voor een samenleving zonder uitbuiting of nationale onderdrukking, met andere woorden een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten. Hoewel dit vandaag bijzonder moeilijk lijkt, is er geen andere weg vooruit.

    • Nee tegen de oorlog tegen de Koerden!
    • Stop onmiddellijk de operatie ‘Fontein van de Vrede’!
    • Vakbonden, NGO’s en links, in Turkije en internationaal, moeten overgaan tot anti-oorlogsprotest!
    • Stop alle steun aan jihadistische groepen, of het nu gaat om het Vrije Syrische Leger of het Syrische Nationale Leger!
    • Alle imperialistische krachten uit het Midden-Oosten!
    • Verdedig het zelfbeschikkingsrecht van de Koerden en van alle onderdrukte groepen!
    • Alle arbeiders, boeren, jongeren en vrouwen uit het Midden-Oosten moeten zich verenigen tegen discriminatie op grond van religie, taal of en geslacht. Dit kan onder de vlag van het socialisme!
    • Leve de internationale solidariteit van de arbeiders!
    • Voor een democratische en vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten.
  • Rojava: nee tegen de Turkse invasie!

    Artikel door Claus Ludwig SAV (CWI in Duitsland) PDF van dit artikel

    Er begint een nieuwe fase in de oorlog in Syrië, nu president Recep Tayyip Erdogan bevel gaf aan Turkse troepen om de Koerdische regio Rojava in het noorden van Syrië aan te vallen en te bezetten. De eerste golf van troepen heeft de grens overgestoken. Dit ging gepaard met grootschalige luchtaanvallen waardoor de bevolking van de regio in een staat van grote paniek is geraakt. Dit gebeurt slechts drie dagen nadat Donald Trump in een telefoontje met Erdogan beloofde dat Amerikaanse troepen uit Noord-Oost Syrië worden terug getrokken.

    Turkse eenheden, die in 2018 al zijn binnengevallen in Afrin, de geografisch geïsoleerde westelijke provincie van de Koerdische regio, kregen tijdens dit telefoontje met Trump in wezen groen licht om Rojava over te nemen.

    Dit is het begin van de volgende fase van de oorlog tussen de wereldmachten en de regionale mogendheden, een oorlog die op Syrisch grondgebied wordt uitgevochten tegen een vreselijke prijs voor het Syrische volk.

    De uitkomst is onzeker. President Erdogan zal gebruik maken van de verpletterende superioriteit van het Turkse leger, maar hij heeft herhaaldelijk bewezen een stuntelende strateeg te zijn. De Koerdische Volksbevrijdingseenheden (YPG) en Vrouwen Beschermingseenheden (YPJ) die momenteel de controle hebben over Rojava hebben niet het militaire potentieel om zich te verzetten tegen de Turkse tanks en luchtmacht. Hun bewezen heldenmoed, gemotiveerd door de verdediging van hun huizen, zal niet volstaan om de Turkse vuurkracht te weerstaan. Maar ondanks dit alles zal Erdogan niet in staat zijn om de regio te “pacificeren”. Zelfs als hij al vroeg bloedige overwinningen boekt, zal hij niet in staat zijn om zijn bewind af te dwingen zonder verder geweld. De Koerdische eenheden zullen, net als in Afrin, doorgaan met het voeren van een guerrillaoorlog.

    Naarmate het verzet in Zuidoost-Turkije, Noord-Irak en Noord-Syrië toeneemt, zal het oorlogsgebied zich uitbreiden. Hoe langer het verzet tegen de invasie en de daaropvolgende guerrillastrijd duurt, des te sterker zal dit effect hebben op het Koerdische conflict in Turkije zelf. Het nieuwe verstoorde machtsevenwicht binnen Syrië zal nog verwarrender worden. De Amerikaanse regering stelde bij de terugtrekking van de troepen dat deze niet langer nodig zijn omdat het kalifaat van ‘Islamitische Staat’ verslagen is. Maar IS werd op de grond verslagen door Koerdische eenheden. Duizenden islamistische militanten en hun familieleden bevinden zich momenteel in Koerdische interneringskampen. De Turkse invasie kan ertoe leiden dat zij vrijkomen.

    Een nederlaag voor de Koerdische strijdkrachten zal onmiddellijk een vacuüm creëren, waarin reactionaire islamistische krachten kunnen inbreken. Het Erdogan-regime heeft in het verleden IS-troepen rechtstreeks gebruikt om de bevolking te terroriseren. Nu worden islamistische milities in Afrin ingezet als grondtroepen onder controle van het Turkse leger. Maar of Erdogan nu rechtstreeks op de islamisten leunt of hen in bedwang probeert te houden – zij zullen zich hergroeperen met als doel Koerdistan te vernietigen.

    Als Turkije zijn belofte nakomt om veel Syrische vluchtelingen – meestal van Arabische afkomst – van Turkije naar de Koerdische gebieden te verhuizen, zal het de weg vrijmaken voor nieuwe etnische uitzettingen en slachtingen. Deze oorlogsslachtoffers krijgen een nieuwe ‘thuis’ aangeboden, waaruit anderen eerst worden verdreven. Dit zal islamistische milities en allerlei soorten gangsters in staat stellen de herverdeling van invloedssferen en handelsroutes in eigen hand te nemen. Op basis hiervan kan IS of een vervolgorganisatie zelfs opnieuw een offensief tegen het Assad-regime starten.

    Tegelijkertijd kan niet worden uitgesloten dat het Assad-regime de Turkse invasie zal uitbuiten en zijn troepen tegen het Koerdische gebied zal gebruiken om twee vliegen in één klap te slaan: door de omverwerping van het Koerdische zelfbestuur te versnellen en er tegelijkertijd voor te zorgen dat de door de Koerden gevangengenomen IS-strijders door het Assad-regime worden afgeslacht of gevangen genomen.

    Medeplichtigheid van Europese leiders

    Enkele dagen geleden heeft de Duitse bondspresident Steinmeier een bezoek gebracht aan Turkije. Hoewel hij waarschijnlijk zijn “zorgen” of “bekommernissen” heeft geuit over een Turkse invasie in Noord-Syrië, heeft hij niet geprobeerd Erdogan tegen te houden of te dreigen met enige actie. De Duitse regering gaf ook groen licht met een openbare maar tandeloze waarschuwing. Als Turkse eenheden Rojava binnenvallen, doen ze dat met behulp van Duitse technologie, tanks, vrachtwagens en automatische wapens die onder licentie worden geproduceerd. Duitse Tornado-vliegtuigen die door Duitse piloten van de luchtmacht worden gevlogen, opereerden tot 2017 vanaf de Turkse militaire luchthaven Incirlik en sindsdien vanuit Al-Asrak (Jordanië).  Zij houden de situatie in het grensgebied in de gaten en beschermen zo de Turkse operaties, omdat hun inlichtingen worden verzameld om te worden gebruikt “tegen andere actoren” en “tegen terrorisme”. Turkije is natuurlijk een NAVO-partner.

    Hoewel de Koerden in Europa actief zijn in protest tegen aanvallen op hun regio, hebben ze vaak geen bredere steun, bijvoorbeeld tegen het Erdogan-regime zelf. Maar als dit aspect, dat van de betrokkenheid van de Europese mogendheden en wapenbedrijven, naar voren zou komen en men zich realiseert hoeveel winst er werd gemaakt met de dood van mensen in Syrië, kan de basis van de protesten verbreed worden. Als die moedige Koerdische organisaties, die nu al bereid zijn om zich in Europa uit te spreken, een open oproep doen aan linkse organisaties, vakbonden en sociale bewegingen, dan kan dit bredere steun krijgen.

    Tijdens de strijd om Kobane in 2014/15 waren de Koerdische eenheden van de YPG en YPJ zeer gemotiveerd en vastberaden, maar de Amerikaanse luchtsteun was van cruciaal belang voor hun succes. Door op deze manier met het Amerikaanse imperialisme samen te werken, kreeg de Koerdische beweging tactisch voordeel, maar kwam ze in een strategische impasse terecht. De Koerdische beweging deed dit ten koste van een deel van haar grootste troef, haar principiële positie om te strijden voor een multi-etnisch, multireligieus, democratisch Syrië, waarbij ze afstand deed van territoriale voordelen en onderdrukking.

    Reactie van de VS

    De verklaring van Trump over de terugtrekking van Amerikaanse troepen was niet alleen een schok voor het Koerdische volk, maar kreeg ook veel weerstand binnen de VS zelf, zelfs binnen de Republikeinse partij. Critici beschrijven het als een geschenk voor Rusland en Iran, omdat het hun bondgenootschap met Assad zal versterken. Er wordt nu gesuggereerd dat een deel van de Koerdische leiders naar Rusland kijkt om een soort overeenkomst met Assad te sluiten, wat zou betekenen dat de Koerdische autonomie wordt opgeofferd om verdere Turkse aanvallen te stoppen.

    Maar noch de regionale machten, noch de Amerikaanse imperialisten noch het Rusland van Poetin kunnen echte bondgenoten zijn. Voor het Amerikaanse imperialisme was hun bondgenootschap met de Koerden slechts een tactische maatregel, niet voor strategische belangen. Als gevolg daarvan was het duidelijk dat eerder vroeg dan laat die steun voor de YPG/YPJ-eenheden zou worden opgegeven om de strategische lange termijn belangen van het Amerikaanse imperialisme te dienen. Uiteindelijk kunnen de Koerden hun democratische rechten alleen veiligstellen door te strijden in alliantie met de onderdrukten en andere uitgebuite naties in de regio voor gemeenschappelijke belangen en vooral tegen de kapitalistische machten die niet bereid zijn om hun politieke en economische rechten te waarborgen.

    Jarenlange sektarische conflicten en oorlogen hebben er echter toe geleid dat de nationale en religieuze verschillen zeer groot zijn. Het is noodzakelijk om een begin te maken met het zeer moeilijke en soms politiek gevoelige werk om deze scheidslijnen te overwinnen en een werkelijk multi-etnische kracht in de regio op te bouwen.

    De gezamenlijke verovering van de soennitische stad Raqqa door de YPG en de Amerikaanse strijdkrachten heeft niet bijgedragen aan deze belangrijke strategische taak, maar heeft de Koerdische beweging teruggeworpen. Vanuit militair oogpunt zou men kunnen stellen dat het noodzakelijk was om bepaalde door Arabieren bewoonde gebieden over te nemen om een defensieve zone rond Rojava te creëren. Maar Raqqa, een duidelijk soennitische Arabische stad, ligt ver van de Koerdische nederzettingsgebieden. Ook daar verwelkomde een deel van de bevolking het einde van het IS-terrorisme – dit had de basis kunnen leggen voor een zekere eenheid met de Koerdische bevolking. In plaats daarvan zijn veel burgers omgekomen tijdens de Amerikaanse bombardementen op de stad. Nieuwe wonden werden opengereten, nieuwe haat gezaaid. Het gevaar bestaat nu dat de eenheden van YPG en YPJ, anders dan in 2014, niet zullen worden gezien als een bevrijdingsmacht, maar als een van de etnisch gedefinieerde milities in de Syrische oorlog, die bereid zijn zich in hun eigen belang te verenigen met andere krachten en daarbij verantwoordelijkheid nemen voor meer dood en terreur in het land.

    De situatie in het Midden-Oosten kan alleen veranderen als er een multi-etnische, socialistische beweging van onderdrukten van alle landen wordt opgebouwd. De Koerdische beweging kan hier een belangrijke rol spelen, vanwege haar geografische ligging, haar socialistische wortels en vanwege haar verzet tegen etnische verdeeldheid en voor gelijkwaardig democratisch zelfbestuur. Maar het heeft een weloverwogen strategie nodig om Turkse, Arabische en Iraanse arbeiders en boeren te bereiken. Het heeft een programma nodig om de eenheid van werkende en onderdrukte mensen te bevorderen. Daarom moet het volledig onafhankelijk zijn van de kapitalistische klasse en elke alliantie met de criminele bendes van de heersende elites afwijzen.

    In het donkere uur van de Turkse invasie zijn er gebeurtenissen zoals de massale sociale protesten in Irak en de staking van leraren in Jordanië, die een ander perspectief voor de regio laten zien. De Koerdische beweging zou er goed aan doen om te kijken naar haar eigen ervaringen, naar de manier waarop vrouwen hebben gevochten, naar de manier waarop zij het milieu verdedigt en naar de ondersteuning van directe democratie – en om verder te kijken dan de Koerdische horizon. Het moet duidelijk zijn dat er geen vooruitgang mogelijk is op basis van het kapitalisme in het Midden-Oosten, gemeenschappelijke klassenstrijd over nationale en religieuze grenzen heen is de sleutel: gemeenschappelijke strijd voor de omverwerping van alle regimes, voor een vrijwillige socialistische federatie van het Midden-Oosten.

  • Turkije: de komende crisis

    Na zijn verkiezingsnederlaag in Istanbul dreigt ook Erdogans economische kaartenhuis in elkaar te storten.

    Artikel door Sosyalist Alternatif (CWI Turkije), geschreven eind juli

    Minister van Financiën en Begroting Berat Albayrak (toevallig de schoonzoon van Erdogan) stelde voor de zomer dat hij “het licht aan het einde van de tunnel” voor de Turkse economie zag. Toch kan dit licht alleen dat van een tegemoetkomende trein geweest zijn.

    De economische situatie is lang onstabiel geweest. In 2018 volstond een tweet van Trump om een grote valutacrisis in het land te veroorzaken. De aanleiding was een geschil over de opsluiting van Brunson, een Amerikaanse dominee, in Turkije. De Turkse lire verloor abrupt 29% van zijn waarde ten opzichte van de Amerikaanse dollar. Onder de kapitalisten en hun politieke vertegenwoordigers ontstond paniek. Tot ongenoegen van Erdogan werd de Turkse Centrale Bank gedwongen om de rente met 6% te verhogen. De dominee werd vrijgelaten. Tijdelijk keerde de rust terug. Toch was dit slechts een voorproefje van wat er zou gebeuren als de verwachte crisis toesloeg.

    De economische depressie treft de arbeidersklasse nu al hard, vooral door de stijgende prijzen. De jaarlijkse inflatie bedraagt 20% (2017: 8-9%). Inzake de voedingsmiddelen bedroeg de inflatie in april zelfs 32%. Volgens gegevens van de Confederatie van Turkse Vakverenigingen (Türk-??) is de armoedegrens voor een gezin van vier personen vastgesteld op een maandelijks inkomen van 6.863 Lira. Het minimumloon bedraagt echter slechts 2.020 Lira. 57% van de loontrekkenden moet meer dan 48 uur per week werken om de eindjes aan elkaar te knopen. De meesten zijn ook afhankelijk van consumentenkrediet. De som van de persoonlijke schulden (leningen voor huisvesting of voertuigen niet meegerekend) bedraagt nu 350 miljard Lira. Nu al kunnen twee miljoen mensen hun consumentenkrediet niet meer terugbetalen.

    Ook de werkloosheid neemt toe. Volgens het Turkse Instituut voor de Statistiek (TÜIK) bedroeg de werkloosheidsgraad in maart 2019 14,1% (een stijging met meer dan een miljoen mensen). Onder de jongeren ligt het werkloosheidspercentage boven de 25%. Bovendien is de economische groei, die door de AKP altijd als propagandamiddel werd gebruikt, ingestort: van +7,4% in 2017 naar slechts +2,5% in 2018. Alle indicatoren wijzen op een verdere krimp in 2019. Voor 2019 voorspelt het IMF zelfs een achteruitgang van 2,6%.

    De crisis heeft politieke gevolgen voor Erdogan; bij lokale verkiezingen heeft de AKP/MHP-alliantie de belangrijkste grootstedelijke gebieden, waaronder Istanbul, verloren. Van de 82 miljoen inwoners van Turkije wonen er 16 miljoen in Istanbul. Het is dan ook niet verwonderlijk dat de AKP, die al 25 jaar over de stad regeert, aanvankelijk niet bereid was de nederlaag te accepteren en haar rechters de resultaten liet annuleren. De grote burgerij kon de nederlaag van Erdogan evenmin smaken. Ze wacht vol ongeduld op structurele maatregelen van de regering om de arbeidersklasse voor de crisis te laten betalen. De resultaten in Istanbul hebben de invoering van deze maatregelen echter tijdelijk stilgelegd. Toch staan alle burgerlijke partijen, of het nu gaat om de CHP en IYI (een splitsing van de ultranationalistische MHP) of de AKP en de MHP, wat hun steun aan de belangen van de kapitalisten betreft aan dezelfde kant. Reeds op de verkiezingsavond kwam deze eenheid ondubbelzinnig tot uiting bij elke voorzitter van de “oppositie”: er werd verzekerd dat de AKP moest worden gesteund voor zover zij “correcte” maatregelen nam.

    Met betrekking tot de linkse HDP was het correct om in de tweede ronde op te roepen om tegen de AKP te stemmen. Op dit vlak was er geen alternatief. De HDP had echter te vroeg besloten om de CHP en IYI vanaf het begin van de lokale verkiezingen te bevoordelen door niet met eigen kandidaten op te komen in de steden van West-Turkije. Dit gaf een volstrekt verkeerd signaal. Deze klassenoverschrijdende positie van de HDP is verontrustend. De arbeidersklasse is cruciaal voor de strijd tegen de kapitalistische crisis. Het nationalisme dat in het hele land wordt aangewakkerd, is het grootste obstakel voor de eenheid van de arbeidersklasse. Alleen een programma dat de belangen van de arbeiders compromisloos verdedigt, kan dit overwinnen. Voor de HDP, die zich ten doel heeft gesteld om in heel Turkije een politiek alternatief te worden, is dit een beslissende test. Met de komende crisis zal een nieuwe periode van grote strijd beginnen. Om hier als massapartij op voorbereid te zijn, moet de HDP dringend de discussie over een socialistisch programma op de agenda zetten. Zo’n programma zou onder andere de onteigening van de banken en sleutelsectoren onder democratische arbeiderscontrole en -beheer moeten omvatten.

    De komende periode zal een uitdagende periode worden voor de arbeidersklasse en de onderdrukten – maar ook voor vakbonden en links in het algemeen. Het verzet versterken met een socialistisch programma tegen de kapitalistische crisis is absoluut noodzakelijk om een alternatief te bieden op nationalisme, uitbuiting en kapitalisme.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop