Tag: Turkije

  • Platform ‘Laat Leyla leven’ protesteert tegen politieke repressie in Turkije

    Standpunt van het platform ‘Laat Leyla leven’

    Leyla Güven

    De groeiende politieke repressie in Turkije treft alle segmenten van de samenleving, maar vooral ook het Koerdische volk.

    Het dictatoriale regime van president Erdogan en zijn AKP partij heeft de voorbije 3 jaar tienduizenden mensen gearresteerd, anderen zijn omgebracht door de veiligheidsdiensten omdat zij anders dachten dan Erdogan. Duizenden mensen zijn gearresteerd omwille van hun berichten op sociale media. Mishandelingen in detentiecentra en gevangenissen zijn routine geworden. Ongeveer 150 duizend mensen zijn ontslagen door uitzonderingswetten onder de staat van beleg en dit zonder mogelijkheid om deze beslissingen aan te vechten. Duizenden mensen hebben het land moeten verlaten omwille van de repressie en velen zijn naar Europa gekomen.

    Ondanks deze zware aanvallen op de democratische rechten en de pogingen om de gehele gemeenschap het zwijgen op te leggen, gaan de volkeren van Turkije vastberaden in verzet en buigen niet voor het regime. Vrouwen staan zelfs op de voorgrond in deze strijd. Tienduizenden vrouwen gingen op 8 maart de straat op om hun recht op leven en bestaan op te eisen tegen het mannelijk geweld. De politie heeft geweld gebruikt tegen hen. Terwijl Erdogan blijft beweren dat hij niet gelooft in gendergelijkheid, zien we dat in ‘zijn’ Turkije elke dag 4 vrouwen omgebracht worden door mannen.

    Leyla Güven is één van de vrouwen die moedig weerstand bieden tegen dit regime. Zij is één van de 67 parlementariërs van Turkije’s derde grootste partij, de Democratisch Partij der Volkeren (HDP). Zij werd verkozen tijdens de verkiezingen van 24 juni 2018. Ze kandideerde vanuit de gevangenis en geraakte vanaf haar kiesomschrijving verkozen met 90% van de stemmen.

    De HDP ijvert voor een democratische en vreedzame oplossing van Turkije’s grootste probleem, namelijk de Koerdische kwestie. De vroegere co-voorzitters van die partij, Figen Yüksekdag en Selahattin Demirtas, samen met nog 11 andere verkozenen, zitten nu in de gevangenis. Meer dan 3000 leden van die partij, van de basis tot de top, zitten vast, evenals 96 verkozen burgemeesters uit de Koerdische regio’s.

    Leyla Güven was gearresteerd op 31 januari 2018, en na de verkiezingen in juni had ze vrijgelaten moeten worden omdat de Turkse wetten dat voorschrijven. Maar dat werd haar geweigerd. Het Turks regime overtreedt zienderogen zijn eigen wetten. Haar gevangenschap vond plaats onder moeilijke omstandigheden zoals bv. bemoeilijkte communicatie met de buitenwereld. Daarop startte ze op 4 november 2018 een hongerstaking om de opsluiting van alle politieke gevangenen aan te klagen.

    Leyla Güven wou duidelijk maken dat de dictatuur van Turkije zich bouwt op basis van een massale arrestatie van opposanten en hun isolatie van de rest van de samenleving, en door het onderdrukken van zelfs de meest minimale democratische eisen van de Koerdische gemeenschap. Ze gelooft dat de beste manier om deze onderdrukking op te heffen en een weg te openen voor democratisering, kan door te blijven eisen dat de Koerdische kwestie op een democratische en vreedzame manier opgelost wordt.

    Leyla Güven zegt dat om tot zo’n oplossing te komen, de isolatie van de Koerdische volksleider Abdullah Öcalan dringend opgeheven moet worden. Sinds de lente van 2015 kunnen zijn familie, advocaten en politici hem niet meer bezoeken. Leyla klaagt deze isolatie-politiek aan die volgens vele internationale conventies een vorm van mishandeling is. Eigenlijk zegt Leyla dat Turkije zijn eigen grondwet en de geratificeerde verdragen moet volgen, en dat dit al volstaat om de isolatie van dhr. Öcalan te stoppen.

    Het doorbreken van de isolatie-politiek tegen de politieke gevangenen, op de eerste plaats tegen Öcalan, is de hoofd voorwaarde om tot een vreedzaam en democratisch proces te komen. De democratisering van Turkije en de oplossing van de Koerdische kwestie beïnvloeden ook de dynamieken in het Midden-Oosten en zelfs Europa. De voorbije jaren zagen we dat, als de Koerdische kwestie niet op een democratische manier opgelost kan worden, Turkije massaal investeert in jihadistische groepen en de Syrische burgeroorlog aanvuurt. Dit veroorzaakt migraties en crises elders.

    Leyla Güven strijdt niet enkel voor de volkeren van Turkije, maar ook voor alle volkeren in het MiddenOosten, voor hun gelijkheid en voor een vreedzame co-existentie op hun eigen gronden. Nu IS bijna verslagen is, is het tot stand brengen van zo’n vrede zeer belangrijk. De kans voor een echte vrede moet gegrepen worden.

    Leyla Güven is niet alleen. Duizenden andere politieke gevangenen voeren dezelfde strijd tegen deze politieke repressie en isolatie, en roepen ons allemaal op om deze strijd voor vrede en democratie te steunen. De protestbeweging van de hongerstakers werd in gang gezet door Leyla en werd vanaf 16 december bijgetreden door 30 andere gevangenen, en sinds 1 maart zijn zo’n tienduizend gevangenen in hongerstaking, onder andere ook de ex-verkozenen die in de gevangenis zitten. Sinds 3 maart zijn ook 3 huidige HDP verkozenen aan het hongerstaken in Amed (Diyarbakir). En sinds 17 december zijn er ook 14 mensen, waaronder politici en journalisten, in een hongerstaking in Straatsburg. Er zijn nog tal van hongerstakers in andere Koerdische en Europese steden. Allen verzetten zich tegen het regime met niks anders dan hun lichaam. En allen hebben één boodschap: Stop de isolatie, laat Öcalan spreken met zijn advocaten en geef vrede een kans.

    Wij zien de eisen van Leyla en de andere hongerstakers als democratische basis eisen en deze eisen zijn ook onze eisen. Wij zien ons verantwoordelijk om de strijd van het Koerdische volk en de democratische krachten in Turkije voor democratie, mensenrechten, gerechtigheid en vrede, te ondersteunen.

    Wij zijn burgers en organisaties, uit Turkije, Koerdistan en België, wij zijn progressieve, antifascistische en solidaire burgers en organisaties. En wij hebben ons verenigd in het platform Laat Leyla Leven. Wij verdedigen Leyla’s en al de andere politieke gevangenen hun recht om te leven en steunen hun eisen. Wij roepen de Belgische en Europese instituties en politici op om de stem van Leyla te horen en concrete stappen te ondernemen tegen de Turkse regering. Wij roepen het Belgische publiek op om deze strijd voor democratie en vrede te steunen en solidair te zijn.

    Eerste handtekeningen:
    Arzu Demir (journalist)
    Ashley Vanderkerckhove (vrouwenrechtenactivist)
    Aynur Tasdemir (SPA-gemeenteraadslid Leuven)
    Baharak Bashar (voorzitser Plasactie)
    Bernard Daelemans (hoofredacteur Meervoud)
    Chris Den Hond (video-journalist)
    David Baele (syndicalist ABVV AC Oost-Vlaanderen)
    Dirk Pauwels (activist)
    Dogan Özgüden (journalist)
    Egbert Rooze (doctor in de theologie)
    Eric Byl (activist, LSP)
    Erwin Vanhorenbeeck (Vlaams activist)
    Evie Embrechts (vrouwenrechtenactivist)
    Fariba Amirkhizi (8 march women organization)
    Gert Verwilt (Vlinks)
    Hafid Kaddouri (mensenrechtenactivist Antwerpen)
    Jan Beghin (voorzitter IPWK, ex-parlementslid)
    Jean Paul Martens (Leef-Zaventem)
    Jeroen Reypens (activist)
    Jimmy Crispeyn (syndicalist ABVV-Metaal)
    Jo De Leeuw (activist)
    Johan Bosman (Vlaams activist)
    Johan Velghe (Vlinks)
    Jozef Deville (filmmaker)
    Karin Verelst (filosoof, Brussel)
    Ludo Abicht (filosoof, Masereelfonds)
    Ludo De Brabander (schrijver, Vrede VZW)
    Ludo De Witte (auteur)
    Marijke Colle (Feminisme Yeah, SAP)
    Michel Vanhoorne (emeritus professor, Links Ecologisch Forum)
    Miel Dullaert (redacteur Rode Vaan, Nieuw Links, Meervoud)
    Orhan Kilic (NavBel)
    Paul De Belder (Aan de Ijzer museum)
    Peter Ceulemans (IDSP-Leuven)
    Peter Terryn (activist)
    Ramon Emmaneel (IDC-Gent)
    Robrecht Vanderbeeken (algemeen secretaris, ACOD Cultuur)
    Roger Jacobs (publicist)
    Ruth Kevers (PhD KULeuven)
    Sakine Demir (vrouwenrechtenactiviste SKB)
    Stephen Bouquin (academicus Université Evry-Parissud)
    Thomas weyts (SAP)
    Toon Lambrechts (journalist)
    Vicky De Wolf (Priester Daensfonds)
    Willy Kuijpers (ere-Vlaams volksvertegenwoordiger)
    Zeynep Görgü (Ecolo gemeenteraadslid Wezembeek-Oppem)

    Verenigingen:
    8 March Women
    ’s Organisation
    Aan de Ijzer museum
    Afrin Solidarity Platform
    ATIK (European Workersfederation of Turkey)
    Belgium Coalition to Stop Uranium Weapons
    Belgium Kurdish women’s organization
    Comité des Femmes Djiboutiennes Contre les Viols et l’Impunité (COFEDVI)
    Emek ve Özgürlük Cephesi/Avrupa Insiyatifi
    Ernest Mandel Fonds
    HDP Brussels office
    Inclusief en Democratisch Comité Gent (IDC-Gent)
    Info-Turk
    Intercultural Democratic Studentplatform Leuven (IDSP-Leuven)
    Koerdisch Instituut
    l’Association d’Armeniens Democrate de Belgique
    Links Ecologisch Forum (LEF)
    Linkse Socialistische Partij (LSP/PSL)
    Maison Du Peuple Bruxelles/Brüksel Halk Evi
    Meervoud
    NavBel
    Peoples Democratic Congress-Brussels (HDK)
    Priester Daensfonds
    Revolutionary Party Europe/Devrimci Parti Avrupa
    SAP/Gauche Anticapitaliste
    Secours Rouge
    Socialist Women’s Union (SKB)
    Solidarity For All
    Vlaams-Socialistische Beweging (V-SB)
    Vlinks
    VOS (Vlaamse Vredesvereniging)
    Vrede VZW

  • Val van de Turkse lira: Erdogan in troebel water

    Vorig jaar groeide de Turkse economie met 7,4%. Dat was de sterkste groei van alle G20-landen, Turkije liet zelfs China achter zich waar er een groei was van 6,9%. Vandaag dreigt de Turkse munt heel de economie verder de dieperik in te sturen. De lira verloor tussen januari en augustus van dit jaar meer dan 40% van zijn waarde tegenover de euro en de dollar. President-dictator Erdogan weet maar al te goed waartoe dit kan leiden: in 2002 kwam hij met zijn pas opgerichte Partij voor Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP) aan de macht nadat de Turkse muntcrisis van 2000-2001 de gevestigde partijen van tafel had geveegd.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Een crisis die niet uit de lucht komt vallen

    Aangemoedigd door Erdogan werd de economische groei de afgelopen jaren vooral gestimuleerd door de toegang tot goedkoop krediet op de internationale markten. Vanaf eind jaren 2000 was het voordeliger om in dollar te lenen in plaats van in lira. Onder meer de bouwsector heeft daar heel veel gebruik van gemaakt. Maar dit beleid kon nieuw eeuwig duren. Vanaf december 2015 begon de Amerikaanse centrale bank, de Fed, de rentevoeten op te trekken na een periode waarin deze bijzonder laag stonden. Dit droeg ertoe bij dat de dollar aan waarde won tegenover andere munten, maar dus ook dat de afbetalingen door Turkse bedrijven die in dollars hadden geleend veel zwaarder werden. Het aantal faillissementen nam met 37% toe in 2017, in de bouwsector was dat zelfs met 120%.

    De toevloed van goedkoop krediet was veel groter dan de productie van goederen en diensten, waardoor er onvermijdelijk inflatie was. Vanaf begin dit jaar kwam de inflatie op duurzame wijze boven de 10%, nadat het eerder onder die drempel bleef. De koopkracht van de bevolking is hierdoor sterk ondermijnd. De economische situatie is stilaan de belangrijkste bekommernis van de meer dan 80 miljoen Turken en dit ondanks de propaganda van de regimepers.

    De slechte economische vooruitzichten speelden overigens een belangrijke rol in het vooruitschuiven van de parlements- en presidentsverkiezingen. Erdogan besloot om die verkiezingen al op 24 mei te houden, anderhalf jaar vroeger dan voorzien. Nog voor de economie het helemaal moeilijk kreeg, was er al een inflatie van 10,85% in april en had de Turkse munt al 10% van zijn waarde tegenover de dollar verloren. Erdogan wilde snel een nieuw mandaat waarmee hij tegelijk uitzicht kreeg op onbeperkte presidentiële macht.

    Na het referendum over de grondwet in 2017 is het land van een parlementair regime overgegaan naar een presidentieel bewind. Het nieuwe systeem zou echter pas toegepast worden na de eerstvolgende verkiezingen. Het leek alsof Erdogan panikeerde. Nog voor de kiescampagne goed en wel begonnen was, verlaagde ratingbureau Standard and Poor’s de kredietwaardigheid van Turkije omwille van het vooruitzicht van een “harde landing” van de economie. Erdogan haalde het in de presidentsverkiezingen (52%), maar zijn partij verloor de absolute meerderheid in het parlement. Enkel dankzij een alliantie met de extreemrechtse MHP (Partij van de Nationalistische Beweging) heeft Erdogan nog een parlementaire meerderheid.

    Groeiende spanningen met de VS

    De Turkse lira had het al van begin dit jaar moeilijk, maar de beslissing van de VS begin augustus om sancties op te leggen tegen twee Turkse ministers en vervolgens de taksen op import van staal en aluminium uit Turkije te verdubbelen (van respectievelijk 25% en 10% naar 50% en 20%), versnelde de val van de munt. Het Turkse regime reageerde door de importheffingen op een reeks Amerikaanse producten te verhogen en met de aankondiging dat Erdogan een telefonisch onderhoud met Poetin had om te spreken over Syrië en de handelsrelaties tussen beide landen.

    Deze ongekende crisis tussen de VS en een van de oudste en belangrijkste NAVO-bondgenoten is een illustratie van de volatiliteit in de internationale situatie die gekenmerkt wordt door instabiliteit, economische moeilijkheden, conflicten tussen grootmachten en wijzigende internationale allianties.

    Tien jaar na het uitbreken van de wereldwijde crisis is er niets opgelost. Er zijn integendeel nieuwe problemen opgedoken, waaronder de ontwikkeling van protectionistische tendensen en het begin van een handelsoorlog. Tegen de tijd dat de valutacrisis in Turkije goed begon uit te barsten, ging de VS over tot nieuwe invoerheffingen van 25% op Chinese producten. Het ging om import waarvan de jaarlijkse waarde op 50 miljard dollar wordt geschat.

    Een reus op lemen voeten

    Gewoontegetrouw heeft Erdogan zich verscholen achter een nationalistische en religieuze retoriek waarmee hij zichzelf aan het hoofd plaatst van een land dat ‘belegerd’ wordt door vijandige machten en een ‘lobby van rentevoeten’. Tegelijk werd een nieuwe golf van repressie aangekondigd, deze keer tegen ‘economische terroristen.’

    De economische fundamenten blijven echter doof voor de dreigementen. Ratingbureau Standard and Poor’s voorziet dat het land in 2019 in recessie gaat. De mogelijkheden van een hulpplan van het IMF of van een strengere kapitaalcontrole worden steeds openlijker besproken. Als dit tot hiertoe vermeden werd, was het omdat Turkije 15 miljard dollar van Qatar kon lenen. Of dat zal volstaan indien de economie blijft sputteren, is verre van zeker.

    Voor brede lagen van de bevolking zorgt de vertraging van de economie, de hoge inflatie en de toenemende werkloosheid voor ongenoegen. Het ondermijnt de positie van Erdogan. De autoritaire en paranoïde manoeuvres van het regime zijn geen teken van sterkte, maar van zwakte en angst voor het potentieel dat de arbeidersbeweging in het land nog steeds heeft. Het is niet uitgesloten dat Erdogan de aandacht zal proberen af te leiden door oude nationale tegenstellingen op te drijven met een nieuw offensief tegen de Koerden in het noorden van Syrië.

    Zelfs in de laatste verkiezingen kwam dat potentieel deels tot uiting. De linkse HDP (Democratische Volkspartij) opende bij die verkiezingen haar lijsten waardoor het in de praktijk een linkse alliantie werd van activisten en syndicalisten, van Koerden en Turken. Deze linkse alliantie moet verder omgevormd worden tot een kracht die in staat is om het verzet tegen het regime van Erdogan te organiseren. De Turkse werkende klasse moet zich organiseren tegen het beleid dat de werkenden en armen laat opdraaien voor de crisis en tegen alle pogingen om hen te verdelen, onder meer op etnische en religieuze basis.

  • Turkije: tegen Erdo?an en zijn systeem, stem voor Demirta? en de HDP!

    De Turkse parlementsverkiezingen die eigenlijk voor november 2019 gepland waren, vinden al op 24 juni plaats. Het gaat om zowel parlements- als presidentsverkiezingen.

    Standpunt door Sosyalist Alternatif, onze Turkse zusterorganisatie

    Vorig jaar had de Turkse president Erdo?an verkiezingsfraude nodig om een referendum over de uitbreiding van zijn macht te winnen. Het was evenwel een Pyrrusoverwinning omdat het referendum vooral wees op de tanende steun voor Erdo?an en zijn AKP (Partij voor Gerechtigheid en Ontwikkeling).

    De machtshonger van Erdo?an bracht hem ertoe om zo snel mogelijk gebruik te maken van zijn nieuwe bevoegdheden. Aanvankelijk was wachten op de verkiezingen van 2019 zijn voorkeursoptie. Vervroegde verkiezingen konden hem als een zwakke figuur voorstellen. Maar het regime moest rekening houden met een factor die alle andere overwegingen overstemde, ook al wordt dit door de gevestigde media grotendeels voor de bevolking verborgen. Turkije kent een grote economische storm die mogelijk de positie van het huidige regime bedreigt.

    Bovenop de wereldwijde kapitalistische crisis – waar het land ook door geraakt wordt – kende de Turkse lira een scherpe val. De Turkse munt verloor de afgelopen vijf jaar 60% van zijn waarde, dit jaar alleen moest het 20% in waarde prijsgeven tegenover de Amerikaanse dollar. De politieke en economische instabiliteit zetten buitenlandse investeerders ertoe aan om de Turkse markt te verlaten.

    Onder die omstandigheden groeide de speculatie over vervroegde verkiezingen. In april werd de beslissing daarover aangekondigd. De haast leidde tot heel wat vragen en bezorgdheid onder de bevolking: hoe diep is die economische crisis dat Erdo?an niet langer kan wachten om verkiezingen te organiseren? Welke onrust komt er na de verkiezingen?

    Electorale allianties

    Na de aankondiging van de vervroegde verkiezingen werden al gauw electorale allianties opgezet. Begin dit jaar had Erdo?an de verkiezingswetgeving aangepast. Vrees voor de tanende steun voor zijn partij lag aan de basis daarvan. Het werd mogelijk om electorale allianties aan te gaan en de AKP vormde een blok met het extreemrechtse MHP (Nationale Bewegingspartij) en de kleine rechtse islamistische BBP (Grote Eenheidspartij). Deze partijen vormen samen de zogenaamde ‘Volksalliantie.’ De slechte peilingen voor de MHP en de kiesdrempel van 10% zorgen ervoor dat deze partij een loyale schoothond van Erdo?an geworden is. Deze band werd bovendien gemakkelijker door de nationalistische bocht van het regime in de strijd tegen de Koerdische minderheid. Voor de presidentsverkiezingen hebben de MHP en de BBP geen eigen kandidaat, ze roepen op om voor Erdo?an te stemmen.

    Tegenover deze alliantie hebben oppositiepartijen een eigen electoraal blok gevormd: de ‘Nationale Alliantie.’ Deze omvat de CHP (Republikeinse Volkspartij) de nieuwe IYI partij (de ‘Goede Partij’, genoemd naar een icoon in de Turkse mythologie) en de islamistische SP partij. Zij werken samen voor de parlementsverkiezingen, maar hebben eigen kandidaten voor de gelijktijdige presidentsverkiezingen.

    De CHP is de historische partij van het moderne Turkije, een nationalistische burgerlijke partij met een sociaaldemocratisch randje. IYI is een afsplitsing van de MHP. In tegenstelling tot de MHP is IYI anti- Erdo?an en wil het bouwen aan een sterke rechtse nationalistische formatie om een nieuw gezicht voor het Turkse kapitalisme te vormen. Deze afsplitsing zal gevolgen hebben voor het kiespubliek van MHP. De derde partij in de ‘Nationale Alliantie’ is de SP, een overblijfsel van de belangrijkste islamitische partij in Turkije in de jaren 1990, van waaruit de AKP van Erdo?an ontwikkelde in 2001.

    De linkse en pro-Koerdische partij HDP (Volksdemocratische Partij) behoort niet tot een van deze twee allianties. Na de verkiezingen van juni 2015 werd de HDP het belangrijkste doelwit van de repressie door het regime van Erdo?an. Die repressie is verder opgevoerd: co-voorzitter en presidentskandidaat Selahattin Demirta? zit in de gevangenis in afwachting van een rechtszaak op basis van gefabriceerde beschuldigingen.

    De HDP maakt geen deel uit van de anti-Erdo?an alliantie. Dat komt deels door de druk van IYI en deels door de terechte aarzeling van de HDP-leiding om aan te sluiten bij een alliantie van pro-kapitalistische krachten die enkel verenigd zijn door hun verzet tegen Erdo?an en de AKP.

    De verkiezingen en mogelijkheden daarna

    Zoals de grondwet bepaalt, moet een presidentskandidaat een meerderheid van de stemmen halen (50% + 1). Als dat niet gebeurt in de eerste ronde, dan volgt een tweede ronde tussen de twee best populairste kandidaten.

    De peilingen geven aan dat een tweede ronde waarschijnlijk is omdat Erdo?an in de eerste ronde geen meerderheid zal halen. Daar kunnen de problemen voor hem beginnen: door het onderdrukkende en polariserende karakter van zijn regime is het niet waarschijnlijk dat mensen die niet voor hem stemden in de eerste ronde dat wel zullen doen in de tweede ronde. Als de oppositiekandidaat een groot deel van de anti-Erdo?an stemmen kan mobiliseren in de tweede ronde is het niet uitgesloten dat Erdo?an de presidentsverkiezingen verliest.

    Zelfs indien hij wint, zullen de AKP en zijn bondgenoten mogelijk geen meerderheid in het parlement hebben. Dat kan tot een grote politieke crisis leiden. Zoals we eerder opmerkten, bestuurt Erdo?an niet op een ‘gewone’ manier. Als hij de presidentsverkiezingen of de parlementaire meerderheid verliest, zal dit mogelijk niet tot een ‘gewone’ machtsovergang leiden.

    Erdo?an kan zijn politieke loopbaan niet verderzetten als oppositieleider. Hij is erg bang van een mogelijke vervolging. Voor Erdo?an en zijn omgeving is het behoud van de heersende posities een kwestie van politiek leven of dood. Dat is waarom ze er alles aan zullen doen om de macht te behouden. Er zijn veel mogelijkheden: fraude, het sluiten van kiesbureaus, ongeldig verklaren van verkiezingen, nieuwe verkiezingen, ontbinding van het parlement, een nieuwe oorlog om het chauvinisme op te krikken (er is al een nieuw Turks militaire offensief bezig tegen de PKK, het favoriete doelwit van het regime, in het gebergte aan de grens met Iran en Irak). Het regime kan mogelijk overgaan tot provocaties als ‘false flag’ terreuraanslagen of het opzwepen van de angst voor een nieuwe militaire staatsgreep tegen de AKP om zo de noodtoestand uit te roepen. Er is zelfs de mogelijkheid van een burgerlijke staatsgreep door de fanatieke kern van aanhangers van Erdo?an.

    Wat kunnen wij doen?

    In een verkiezingsperiode waarin de pro-kapitalistische partijen de rangen sluiten, is een alliantie van linkse krachten niet alleen mogelijk maar ook nodig. Ondanks de evidente beperkingen van verkiezingen in extreem ondemocratische omstandigheden (noodtoestand, monopolie van AKP-gezinde media, opsluiten van oppositieleden, …) is het belangrijk dat de HDP opkomt. Dit biedt een kans voor de verschillende socialistische partijen, groepen en linkse activisten die momenteel geen eigen geloofwaardig platform kunnen bieden om zich te versterken en verder te bouwen aan hun banden met werkenden, armen, jongeren en onderdrukten.

    Het electorale succes van de HDP in 2015, toen de partij 13,12% van de stemmen haalde en daarmee alle berekeningen van het regime doorkruiste, is een indicatie van het potentieel. De HDP is geen socialistische partij, het is een linkse reformistische kracht met een electoraal potentieel rond de 10%. Dat biedt de mogelijkheid voor socialisten en werkenden om hun stem te laten horen en hun eisen kracht bij te zetten.

    HDP-kandidaat Demirta? maakt geen kans om de presidentsverkiezingen te winnen of zelfs om de tweede ronde te halen. Maar de eerste ronde is belangrijk voor de HDP en de linkerzijde om te pleiten voor een breuk met het neoliberale beleid dat door alle andere partijen wordt verdedigd.

    Indien er een tweede ronde komt in de presidentsverkiezingen, wat erg waarschijnlijk is, zal dit wellicht gaan tussen Erdo?an en CHP-kandidaat Muharrem ?nce. Het is niet volledig uit te sluiten dat IYI-kandidaat Meral Ak?ener de tegenkandidaat van Erdo?an wordt.

    Sosyalist Alternatif stelt dat de CHP en IYI beiden kaptialistische partijen zijn die de economische tegenstellingen waarin het regime van Erdo?an verstikt raakt niet kunnen oplossen. Wie de verkiezingen wint, zal puinhopen erven. Zelfs Erdo?an kan de komende onrust niet ontkennen, hij verklaarde dat er “een aardbeving komt.” Wat dit betekent, is eenvoudig: wie de verkiezingen wint, zal maatregelen moeten nemen tegen de werkenden en armen om hen voor de crisis te laten betalen. Zowel CHP als IYI gaven steun aan de Turkse militaire invasie van Afrin die eerder dit jaar door Erdo?an werd opgezet.

    Als de tweede ronde gaat tussen Erdo?an en Ak?ener, dan zal die laatste gebruik maken van haar extreemrechtse achtergrond en beruchte reputatie als minister van Binnenlandse Zaken in een van de ergste perioden van staatsgeweld tegen de Koerdische bevolking. Dat zou ongetwijfeld een groot deel van de Koerdische stemmers afschrikken. Een tweede ronde tussen ?nce en Erdo?an kan tot een heel andere dynamiek leiden. Dan zal niet alleen de rechtse oppositie voor ?nce stemmen, maar ook aanhangers van de HDP, belangrijke delen van de werkenden, Koerden en jongeren die in een stem voor ?nce het begin van een strijd tegen het huidige regime kunnen zien.

    In 2016 heeft ?nce tegen de eigen partijleiding in gestemd tegen het opheffen van de parlementaire onschendbaarheid van Demirta? en andere HDP-leden. Een duel ‘Erdo?an vs ?nce’ zou een referendum worden over het beleid van Erdo?an en zou hoge verwachtingen scheppen over de mogelijkheid om een einde te maken aan de dictatoriale ambities van Erdo?an, de repressie door de AKP, de arrestaties en zuiveringen van de voorbije jaren, … Op een verkiezingsbijeenkomst in Istanbul verklaarde ?nce: “Erdo?an is de man van het paleis, ik van de armen. Ik ben de man die tegen de bazen ingaat.” Deze klassendimensie, die niet overeenstemt met de pro-kapitalistische agenda van de CHP, is een uitdrukking van de druk van werkenden en armen die een einde willen maken aan de AKP, niet alleen omwille van de toenemende autoritaire methoden, maar ook omwille van de lage lonen, hoge prijzen, onzeker werk en toenemende werkloosheid.

    Een nederlaag van het AKP-regime, dat het land gedurende 16 jaar heeft omgevormd tot een dictatuur en allerhande rechten, waaronder het stakingsrecht, heeft onderdrukt, kan de weg openen voor een hernieuwde klassenstrijd. De afwezigheid van een duidelijke arbeiderspartij maakt evenwel dat dit op een enigszins vervormde manier tot uiting komt.

    Dat is waarom het los van de verkiezingen belangrijk is dat socialisten oog hebben voor de groeiende sociale woede van de werkende klasse en bouwen aan een alliantie van werkenden, armen en onderdrukten, tegen de ‘Volksalliantie’ en de ‘Nationale Alliantie’, die beiden de agenda van de heersende klasse verdedigen. Elke stem voor de HDP zal hieraan bijdragen en het debat stimuleren over de opbouw van de onafhankelijke arbeidersformatie die nodig is voor de aardbeving na de verkiezingen.

    Turkije staat aan de rand van een grote sociale crisis. Noch IYI noch CHP hebben daar echte oplossingen voor. De omvang van de problemen gaan voorbij aan het regime van Erdo?an, een echte oplossing kan enkel ontstaan door de strijd tegen Erdo?an te voeren met een antikapitalistisch en socialistisch programma. Een sterk resultaat voor de HDP en de linkerzijde in deze belangrijke verkiezingen, is de beste manier om dat te versterken.

  • Turkije: AKP-regime op weg naar stormachtige tijden

    “Om de democratie succesvol te verspreiden in de moslimwereld, in het bijzonder in de Arabische landen, is het van cruciaal belang om het Turkse voorbeeld aan te moedigen.” Veertien jaar geleden waren dit de woorden van ‘The Economist’ in een verwijzing naar de heerschappij van de toenmalige Turkse lieveling van het magazine: Recep Tayyip Erdogan en zijn Partij van Rechtvaardigheid en Ontwikkeling (AKP). Vandaag haalt het magazine regelmatig uit naar Erdogan die afgedaan wordt als een aspirant-Sultan die zijn land naar de afgrond leidt. Dit vat de bocht samen die de Westerse heersende klassen maakten tegenover het Turkse regime, ooit het voorbeeld voor democratische openingen en vrijemarktbeleid.

    Dossier door Serge Jordan

    Van een relatief volgzame heerser in het verleden, is Erdogan nu uitgegroeid tot een meer onvoorspelbare politieke figuur die regelmatig op de tenen van de Westerse machten trapt. Er was een bijzonder uitgebreide repressiegolf na de mislukte militaire staatsgreep tegen zijn bewind in de zomer van 2016. De economische groei van Turkije is op papier nog steeds substantieel, maar er zijn problemen en de groei verbergt amper het groeiende ongenoegen onder de werkende bevolking. De hoop op een vreedzame oplossing voor de Koerdische nationale kwestie ligt in duigen door het hernieuwde militaire offensief door het Turkse leger, nu ook in het noordwesten van wat vandaag Syrië is.

    Een sterke economie?

    De Turkse economische groei werd sinds 2001 mee gefinancierd door een grote toestroom van buitenlands kapitaal. Deze groei was de motor achter de langdurige macht van de AKP. De partij speelde in op de golf van groei, de ontgoocheling in de oude politieke en militaire instellingen en de islamitische geloofsovertuiging van de meest religieuze delen van de Turkse bevolking. Dit gaf de heersende partij een belangrijke basis van electorale steun.

    Vandaag beschikt het regime ongetwijfeld nog over sociale reserves, maar de populariteit van Erdogan is onmiskenbaar aan het afnemen, zeker onder de werkenden en de jonge kiezers. Dit kwam tot uiting in het referendum van april vorig jaar waarmee de president zijn persoonlijke greep op de macht wilde consolideren. Het regime moest de stembusslag vervalsen om de nodige meerderheid te krijgen. Het ja-resultaat lag een pak onder de officiële verwachtingen, zeker in de steden.

    Het opvoeren van de flexibiliteit van werknemers, de drastische privatiseringen en de enorme ongelijkheden hebben de mythe van een inclusieve groei ondermijnd. Volgens een nieuw onderzoek van IPSOS in januari stellen 54% van de Turkse werkenden dat ze ‘moeite hebben om de eindjes aan elkaar te knopen.’ De inflatie liep op tot 12%, wat een flinke hap betekent uit het loon van de werkenden. De werkloosheid neemt bovendien toe, zeker onder de jongeren. Volgens verslagen stierven tot 400 werkenden bij de bouw van een nieuwe megaluchthaven in Istanboel: een enorm aantal waarmee duidelijk wordt dat de miljardenprojecten in de bouwsector leiden tot grote winsten voor projectontwikkelaars terwijl ze uitgevoerd worden op de kap van het leven van gewone werkenden.

    In het laatste kwartaal van 2017 kende Turkije officieel een groei van 11%. Dat ligt boven gelijk welk ander land van de grootste 20 economieën ter wereld. Na een grote neergang een jaar voorheen, werd deze economische groei door de spreekbuizen van het regime gebruikt als bevestiging van het economisch succesverhaal van de AKP. Maar de recente groei werd vooral instandgehouden door een massale injectie van door de overheid ondersteund krediet. Erdogan maakt zich immers op voor de presidents- en parlementsverkiezingen van november 2019 (die hij mogelijk zal vervroegen om de opeenstapelende problemen voor te zijn). Een zakenconsultant in Istanboel merkte vorig jaar op: “De kiezers voelen zich erg ongemakkelijk bij de zuiveringen en de repressie. Erdogan kan het systeem enkel samenhouden door voldoende geld in de economie te pompen zodat de groei sterk blijft, hij zal dus niet zomaar op de rem gaan staan.”

    Massale repressie

    De poging tot staatsgreep tegen Erdogan in juli 2016 vormde de aanzet tot deze zuiveringen en repressie. Destijds stelde het CWI en zijn Turkse afdeling, Sosyalist Alternatif, al dat de mislukte coup zou gevolgd worden door een “tegen-coup” door Erdogan en zijn aanhangers.

    Sindsdien is er in heel het land een noodtoestand waarbij alle dissidentie stelselmatig de kop wordt ingedrukt. De overheidsrepressie wordt aangevuld door acties van gewapende milities die de AKP steunen, zoals de Speciale Volkskrachten (HÖH). Hun activiteiten kregen een blanco cheque door een decreet van de regering in december. Ze mogen de reguliere veiligheidsdiensten bijstaan om het vuile werk op te knappen tegen opponenten van de regering.

    De meest linkse oppositiepartij, de HDP (Volksdemocratische partij), werd deels uitgeschakeld. Negen parlementsleden van de partij werden uit hun parlementaire rechten ontzet en heel wat partijleiders, leden en aanhangers zitten in de gevangenis. In totaal zijn er ongeveer 150.000 beweerde of echte tegenstanders van de regering afgedankt door de overheid en er zijn de afgelopen 20 maanden meer dan 55.000 mensen gearresteerd. Heel wat journalisten zitten in de gevangenis na een zuivering van de media. De regering heeft honderden magazines, kranten en radiostations gesloten, waardoor enkel regimegezinde media in handen van de grote mediamagnaten nog aan bod komen.

    Onder brede lagen van de samenleving is er als gevolg van de hysterische repressie angst. Maar de repressieve maatregelen bieden geen garantie voor een politieke stabiliteit op lange termijn.

    Vorige zomer waren er ondanks de noodtoestand ongeveer een miljoen betogers in Istanboel voor een ‘Mars voor gerechtigheid’ tegen het bewind van Erdogan. De oproep ging aanvankelijk uit van de Kemalistische oppositiepartij CHP (Republikeinse Volkspartij, de traditionele seculiere vleugel van de Turkse kapitalistische klasse). Deze opkomst is geen uitdrukking van massasteun voor de CHP. Het geeft eerder aan dat elke bres in de situatie de sluizen kan openzetten waardoor het passieve, maar groeiende, ongenoegen tegenover het regime een actiever karakter kan aannemen.

    Vandaag berusten veel werkenden en jongeren. Maar dit is geen algemeen fenomeen en het is mogelijk ook geen blijvend gegeven. De grootschalige acties op Internationale Vrouwendag, met slogans als: ‘We zwijgen niet, we zijn niet bang, we gehoorzamen niet’, vormden een krachtig antwoord op het heersende discours van een almachtige regering waartegen geen oppositie mogelijk is. De arbeidersbeweging maakte de afgelopen periode bovendien duidelijk dat het een kracht is waar rekening mee moet gehouden worden.

    Metaalarbeiders tegen de regering

    In juli maakte Erdogan aan buitenlandse investeerders duidelijk dat de noodtoestand ook kon gebruikt worden om arbeiders het zwijgen op te leggen: “We hebben de noodtoestand ingezet zodat de zakengemeenschap comfortabel kan werken.” Dit werd in januari in de praktijk uitgetest, toen 130.000 metaalarbeiders dreigden in staking te gaan in ongeveer 180 bedrijven doorheen het land. De staking moest beginnen op 2 februari en werd door de regering verboden omwille van de “nationale veiligheid.”

    De vakbonden besloten terecht om tegen de regering in te gaan. Ze weigerden het verbod op de staking te erkennen en gingen door met de strijd. De vastberaden opstelling van de metaalarbeiders dwong de werkgeversorganisatie MESS, die aanvankelijk slechts een magere loonsverhoging van 3,2% wilde geven, om toe te geven. De lonen werden met 24,6% verhoogd en de sociale uitkeringen met 23%. Dit voorbeeld toont aan hoe een strijdbare opstelling door vakbondsleiders een substantieel verschil kan maken in het omkeren van een krachtsverhouding die schijnbaar in het voordeel van de kapitalistische klasse is.

    In de donkere twee jaar durende tunnel van onafgebroken repressie heeft een dergelijk voorbeeld des te meer belang. Het wijst op het potentieel voor toekomstige arbeidersstrijd. Het groeiende sociale ongenoegen was ongetwijfeld een belangrijke motivatie voor het regime om het land terug in oorlogsmodus te brengen door het Turkse chauvinisme op te hitsen en zich eens te meer tegen de Koerden te richten.

    Nieuwe oorlog tegen de Koerden

    Erdogan en zijn kliek hebben het verlies aan politieke en economische kracht de voorbije jaren niet alleen opgevangen met brutaal geweld, maar ook met andere elementen die gericht zijn op het uitbouwen en versterken van steun. Zo werd het nationalisme en intolerantie tegenover minderheden sterk naar voor geschoven, de islamisering van culturele en sociale praktijken werd gestimuleerd, de onderdrukking van vrouwen werd opgevoerd, de erfenis van het Ottomaanse rijk werd verheerlijkt, het regime uitte de ambitie om een regionale macht te worden en ging met woorden in het offensief tegen het westerse imperialisme en Israël.

    Een centraal deel van deze strategie was het beleid van de verschroeide aarde tegen de Koerdische minderheid. Dit werd vanaf 2015 doorgevoerd, na de eerste electorale doorbraak van de pro-Koerdische HDP. De voorzichtige maar reële nadruk op klassenkwesties en sociale thema’s door deze partij was een uitdrukking van de linkse politieke bewustwording door de nieuwe generatie. Het toonde het potentieel om een brug te maken tussen gepolariseerde gemeenschappen. Deze brug afbreken, werd de obsessie van het regime, samen met het breken van de Koerdische beweging in buurland Syrië, waar vanaf 2013 eigen instellingen werden uitgebouwd, wat een aanmoedigend voorbeeld was voor de Koerdische gemeenschap in Turkije die wil breken met de onderdrukking.

    Al deze overwegingen hebben Erdogan ertoe aangezet om “Operatie Olijftak” te lanceren: de invasie van Afrin, één van de drie hoofdzakelijk door Koerden bewoonde zelfbestuurde kantons in het noordwesten van Syrië (Rojava), op 20 januari. Als deze invasie succesvol is, zal het een territoriaal argument worden om het Turkse gewicht op het Syrische schaakbord te vergroten. Bovendien moet het de neo-Ottomaanse ambities van Erdogan dienen als onderdeel van de uitbreiding van de geopolitieke invloed van het land in de regio.

    De invasie door het Turkse leger in Afrin heeft al geleid tot honderden doden en tienduizenden zijn gevlucht. Op het terrein is er steun door Soennitische strijders van het zogenaamde Vrije Syrische Leger, het al-Nusra Front en andere jihadistische huurlingen. Het regime vreest immers dat de terugkeer van teveel dode Turkse soldaten de grote steun voor de oorlog onder etnische Turken zou ondermijnen.

    De publieke uitlatingen van het Turkse regime in oppositie tegen het Westers imperialisme en de nauwe samenwerking tussen de leiders van het bewind in Rojava en de Amerikaanse regering in hun gezamenlijke strijd tegen ISIS hebben jammer genoeg enige geloofwaardigheid gegeven aan de anti-imperialistische façade die Erdogan zich probeerde aan te meten. De grote afhankelijkheid van Amerikaanse luchtaanvallen maakte dat veel Koerdische militanten en aanhangers van Rojava niet voorbereid waren op een situatie waarin de Amerikaanse luchtmacht afwezig is en de strijders van de YPG (Volksbevrijdingseenheden, de milities die Rojava verdedigen) er alleen voor staan. Het Witte Huis heeft net als Europese regeringen in woorden geprotesteerd tegen het offensief op Afrin, maar heeft geen vinger uitgestoken om het te vermijden. Ze zijn niet bereid om de relaties met Turkije op het spel te zetten. Dit zou deze machtige NAVO-macht immers in de handen van Poetin en Rusland drijven.

    Deze factoren en het massale luchtoverwicht van het Turkse leger verklaren deels waarom het stadscentrum van Afrin met schijnbaar gemak werd ingenomen op zondag 18 maart.

    In de Koerdische zuidoostelijke gebieden van Turkije is er tot hiertoe nog geen groot straatprotest geweest tegen de invasie, in tegenstelling tot het massaprotest en de rellen ten tijde van de aanvallen van ISIS op Kobane in 2014. Dit is een uitdrukking van zowel de overweldigende staatsterreur als een gevoel van wanhoop dat dominant is onder de Koerden in die gebieden. De gevolgen van de vorige brutale oorlog door het leger van het Turkse regime in 2015-16 zijn nog steeds niet verteerd.

    De internationale arbeidersbeweging moet zich verzetten tegen de slachtpartij en de bezetting van Afrin. We moeten het recht op zelfbeschikking van de Koerdische bevolking verdedigen. Het oorlogszuchtige beleid van het Turkse regime brengt een enorme tol met zich mee voor de werkenden en armen in Turkije, nog los van het feit dat de militaire avonturen ook financieel op de kap van de Turkse belastingbetalers worden afgewenteld.

    Grenssteden in Turkije waren het doelwit van raketten die uit wraak werden afgevuurd door de YPG. Daarbij vielen burgerslachtoffers. ‘Operatie Olijftak’ strooit ook zout op de open wonde van de etnische verdeeldheid van het land. Het geeft een excuus aan het regime voor meer ondemocratische maatregelen om de machthebbers te versterken en de arbeidersbeweging nog meer te verstikken. In januari werden 11 leden van de centrale raad van de Turkse Medische Associatie omschreven als ‘terroristenvrienden’ en ze werden opgepakt omdat ze een verklaring hadden gepubliceerd onder de titel: “Oorlog gaat ook de publieke gezondheid aan.” Er zijn meer dan 600 arrestatiebevelen tegen mensen die zich op sociale media hebben uitgesproken tegen de invasie in Afrin. De externe oorlog wordt gebruikt om de interne oorlog tegen de ‘interne vijand’ op te voeren.

    De “Goede Partij” en de nood aan een alternatief vanuit de arbeidersklasse

    Het impulsieve buitenlandse beleid van Erdogan en zijn steeds meer megalomaan bewind leiden tot onrust onder delen van de kapitalistische klasse, zowel in Turkije als op internationaal vlak. Er was uiteraard nooit een probleem met het neoliberale beleid van de AKP en evenmin met de bloedige Turkse staatsmachine, ten minste voor zolang het efficiënt was om de massa’s onder controle te houden zodat gemakkelijker winsten geboekt werden. Nu vrezen sommigen dat de acties van de president-dictator het land naar een situatie van sociale implosie of burgeroorlog kunnen brengen.

    De zuiveringen door de regering treffen niet alleen de linkerzijde, syndicalisten en Koerdische activisten. Ze zijn ook gericht tegen delen van de economische elite van het land om zo de positie van een handvol zakenlui die dicht bij het regime staan te consolideren. Honderden bedrijven en miljarden aan tegoeden werden in beslag genomen om overgedragen te worden aan Erdogan-gezinde oligarchen.

    Het gebrek aan een betrouwbaar alternatief voor de grote bedrijven, maakt dat Erdogan door de westerse big business en delen van de Turkse kapitalistische elite als een ‘noodzakelijk kwaad’ wordt gezien. Er wordt geprobeerd om een alternatief op te zetten in de vorm van de nieuwe partij IYI (‘Goede Partij’). IYI werd opgezet door Meral Aksener, een vroegere minister van Binnenlandse Zaken die zich afsplitste van de ultranationalistische MHP (die zich aan de AKP had vastgemaakt uit angst om onder de kiesdrempel van 10% te vallen bij de volgende verkiezingen).

    IYI probeert zich voor te doen als een frisse kracht waar de heersende klasse op kan wedden in voorbereiding op een post-Erdogan tijdperk. De partij belooft om de beschadigde relaties met het westen te herstellen en tegelijk wordt geprobeerd om werkenden, jongeren en vrouwen die ontgoocheld zijn in het AKP-bewind over te winnen.

    De elites bereiden zich voor op de toekomst. De werkenden en jongeren moeten dit ook doen. De CHP en IYI stellen zich af en toe voor als verdedigers van de armen, maar ze vertegenwoordigen niet de belangen van de werkenden en onderdrukten. Deze partijen verzetten zich tegen delen van het beleid van de AKP, maar over het pro-kapitalistische beleid en ook over de bloedige operatie in Afrin zijn ze het volledig eens.

    De linkerzijde moet tegen de stroom van nationalisme en repressie ingaan. De groeiende uitputting door de slechter wordende economische, politieke en sociale situatie zal evenwel niet passief blijven. Er komen stormachtige tijden voor het AKP-bewind. Hoe de toekomstige gebeurtenissen in Turkije er zullen uitzien, zal afhangen van de capaciteit van de linkerzijde om zich herop te bouwen tot een geloofwaardige aantrekkingskracht voor lagen die in actie willen gaan tegen het huidig systeem.

    De verdediging van democratische en syndicale rechten, de vrijlating van politieke gevangenen en het intrekken van onterechte afdankingen, de strijd tegen de oorlog en de staatsterreur tegen de Koerden en andere minderheden, zijn belangrijke strijdgebieden voor een eengemaakt front van verzet tegen de dictatuur van Erdogan, een front van Turkse en Koerdische linkse organisaties, strijdbare syndicalisten, activisten uit sociale bewegingen en aanhangers van HDP. Dit kan de voorwaarden creëren voor de heropbouw van een massale linkse kracht die opkomt voor een verenigde arbeidersbeweging die het bestaande regime kan uitdagen, maar ook de heerschappij van het kapitaal in Turkije en de regio. Sosyalist Alternatif komt voor zo’n dynamiek en pleit voor stoutmoedig en inclusief socialistisch programma gericht op het publiek bezit en de democratische planning van de rijkdommen van Turkije en de regio, en voor het recht van de Koerdische bevolking om vrij over de eigen toekomst te beslissen.

     

  • Stop de aanval op Rojava!

    BEZETTING, PLUNDERING EN ETNISCHE ZUIVERING IN AFRIN

    Een delegatie op de manifestatie tegen racisme afgelopen zaterdag protesteerde tegen de oorlog in Afrin. Foto: Liesbeth

    Turkse troepen en door Turkije gesteunde soennitische rebellen van het zogenaamde Vrije Syrische Leger, het Al-Nusra Front en andere jihadistische huurlingen, zijn op 18 maart het centrum van Afrin binnen getrokken en aan het plunderen geslagen. Tijdens het 58 dagen durende offensief dat eraan vooraf ging, vielen minstens 289 doden onder de burgerbevolking en zijn 150.000 inwoners op de vlucht geslagen. De Turkse president-dictator Erdogan kondigde sindsdien aan zijn offensief verder te zetten en de ”terroristen” ook uit de gebieden rond Manbij, Kamishli, Kobani en Ras al-Ayn te willen verdrijven. Bovendien sluit hij niet uit ook tegen Koerdische strijders in Noord-Irak te zullen optreden.

    Artikel door Eric Byl uit de aprileditie van ‘De Linkse Socialist’ (die vrijdagavond van de drukker komt)

    Het is niet duidelijk of Erdogan zich daarmee aan zijn afspraken met het regime van Assad en Rusland houdt. “Operatie Olijftak”, de invasie van Afrin, was enkel mogelijk omdat Rusland, dat het luchtruim boven Afrin controleert, Turkije liet begaan. Dat kwam door een akkoord waarbij Turkije de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) uit Afrin mocht verdrijven mits het zweeg over het offensief van het Assad-regime en Rusland in Oost-Ghouta. Die landelijke enclave in de buurt van Damascus is sinds 2013 in handen van fundamentalistische rebellen. De bevolking zit er gevangen tussen de terreur van de fundamentalisten en het tegenoffensief van de troepen van Bashar Al-Assad en Rusland, waarbij ook vatenbommen en chemische wapens worden ingezet, waardoor het aantal burgerslachtoffers nauwelijks bij te houden is.

    Met het oog op de machtsdeling van Syrië na het verdrijven van IS, komt de verzwakking van de YPG Assad goed uit. Hijzelf en Rusland konden zich dat niet veroorloven, want het zou hen in conflict gebracht hebben met de VS die de YPG als grondtroepen hadden gebruikt in de strijd tegen IS. Ze gokten erop dat NAVO-bondgenoot Turkije daar wel mee weg zou komen. Het Witte Huis en de Europese regeringen protesteerden in woorden, maar staken geen vinger uit om het Turks offensief te stoppen. Tot daar hebben Assad en Rusland de situatie juist ingeschat. Turks vicepremier Bekir Bozdag kondigde trouwens aan dat de Turkse soldaten Afrin zouden verlaten en het teruggeven aan de “rechtmatige eigenaars”, waaronder we moeten begrijpen dat Turkije er haar Syrische vluchtelingen wil hervestigen, twee vliegen in één klap. Maar nu kondigt Erdogan aan dat hij meteen heel het Noorden wil bezetten, waarop Syrië in een brief aan de Verenigde Naties eist dat de Turkse eenheden zich onmiddellijk terugtrekken.

    Afrin was één van de drie zelfbestuurde kantons in Noord-West Syrië of Rojava die sinds 2012 hoofdzakelijk gecontroleerd worden door de Syrisch-Koerdische Volksbeschermingséénheden (YPG). Het gebied ligt afgezonderd van de grotere oostelijke gebieden waar de YPG als onderdeel van de Syrische Democratische Krachten (SDF) regeert. Het gebied bleef jarenlang buiten het Syrisch conflict en was een toevluchtsoord voor veel vluchtelingen. De bevolking bestaat naast Koerden uit Arabieren en Turkmenen en is op enkele jaren tijd verdubbeld tot 4 à 500.000. Het gebied en haar bevolking wordt nu opgeofferd aan de strategische belangen van de lokale en internationale grootmachten, wier honger naar macht en winst het Syrisch conflict na IS dreigt uit te breiden naar heel de regio.

    LSP heeft zich de voorbije maanden actief ingezet in de solidariteitsbeweging met Afrin. We namen deel aan talloze activiteiten waaronder een concentratie op 27 januari aan Brussel Centraal, het vijfdaagse Afrin-kamp (19-23 maart) aan het Europees parlement en de betoging van 27 maart. LSP militanten leggen aan hun vakbondsdelegaties en/of -centrales solidariteitsmoties voor en mobiliseren. Imperialistische overheersing en het schrappen van democratische en sociale rechten heeft immers niet alleen een catastrofaal effect in de betrokken regio, maar zal ook gebruikt worden om de rechten van alle werkenden en jongeren, waar ook ter wereld, af te bouwen.

     

    Lees ook: analyse van de oorlogen in Syrië 

  • Voor massaal verzet tegen de Turkse aanval op Afrin!

    Foto: Mario

    Honderdduizenden mensen, zowel strijders als burgers, verloren het leven in de strijd tegen het ‘kalifaat’ van de Islamitische Staat in Irak en Syrië. Daarbovenop zijn er de slachtoffers in Jemen, het Midden-Oosten en elders in de wereld. Duizenden Jezidi-vrouwen werden ontvoerd om als seksslaven ingezet te worden. Het leven van honderdduizenden mensen werd in gruwel en chaos ondergedompeld. Die chaos zal jammer genoeg niet samen met het zogenaamde ‘kalifaat’ verdwijnen.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’ – geschreven voor de val van Afrin

    Als er een term is die de huidige staat van de kapitalistische wereld goed samenvat, dan is het wel ‘explosief’. Sinds het uitbreken van de economische crisis zijn de politieke en sociale crisis nog intenser geworden. De concurrentie – en de conflicten – tussen de verschillende grootmachten en hun bondgenoten nam eveneens toe. Bij het begin van deze eeuw wierpen de Verenigde Staten zich op als de ‘politie-agent van de wereld.’ Twintig jaar later blijft daar niet veel van over.

    Onoplosbare vraagstukken en kopzorgen voor de grootmachten

    Op 20 maart is het exact 15 jaar geleden dat Irak werd binnengevallen door een coalitie onder leiding van de VS. Wij namen toen actief deel aan de beweging tegen deze oorlog en tegen de invasie (wat uiteraard niet betekende dat we Saddam Hoessein steunden). We stelden in de anti-oorlogsbeweging van 2003 dat de bezetting van Irak de weg zou openen voor “meerdere Saddams.” De ontwikkelingen sindsdien hebben aangetoond dat de anti-oorlogsbeweging gelijk had.

    Op 12 mei zijn er in Irak de eerste parlementsverkiezingen na de nederlaag van ISIS. Deze vinden plaats in een verwoest land. In het noorden van het land, in Iraaks Koerdistan, zijn de luchthavens gesloten en krijgen de ambtenaren geen loon meer uitbetaald als straf voor het onafhankelijkheidsreferendum van september 2017. (In dat referendum stemde 92,7% van de Koerden in Irak voor onafhankelijkheid en was er een opkomst van 72%).

    De Franse minister van Buitenlandse Zaken ging naar Bagdad om premier Haïder Al-Abadi te ondersteunen bij zijn moeilijke poging om een tweede mandaat te behalen na de verkiezingen van 12 mei. Deze Franse minister verklaarde: “Als het proces van stabilisatie niet snel begint, zijn de kiemen er reeds voor de opkomst van andere vormen van terrorisme.” De heropbouw van het land zou minstens 71 miljard euro kosten. De bondgenoten van Irak hadden zich op 14 februari slechts geëngageerd voor 24,5 miljard euro. Wat er van de grote beloften effectief zal gerealiseerd worden, blijft onduidelijk. Wel zeker is de begerige aandacht van bedrijven uit Frankrijk, de VS, Turkije, Saoedi-Arabië, Qatar, Koeweit, … voor de Iraakse grondstoffen.

    Na decennia van chaos die actief uitgelokt en onderhouden werd door de westerse mogendheden, zoeken alle aanwezige krachten naar een zekere stabiliteit. Maar hun belangen lopen sterk uiteen. In mei 2017 was er een top in Riyad waar Trump, de Saoedische koning Salman, de Egyptische president al-Sissi en andere Arabische leiders akkoord gingen om samen te werken in de ‘strijd tegen terrorisme.’ Op 23 november was er een top van drie landen: Rusland, Iran en Turkije. Die twee laatste landen kennen een zekere toenadering, onder meer op basis van hun gezamenlijk verzet tegen het onafhankelijkheidsreferendum in Iraaks Koerdistan.

    Frankrijk en de VS hebben een grote bocht gemaakt in hun houding tegenover het regime van Assad in Syrië. Nu wordt dat regime gezien als deel van de oplossing in het tijdperk na ISIS. Het Syrische regime zelf probeerde samen met zijn bondgenoten Rusland, Hezbollah, Iran en de pro-Iraanse sjiitische milities uit Irak zoveel mogelijk terrein te bezetten, ook aan de Iraakse grens. Daarmee wil het regime na de nederlaag van ISIS een zekere legitimiteit in heel het land verkrijgen. De Amerikanen probeerden de Iraakse premier ertoe aan te zetten om toenadering te zoeken tot de Saoedi’s, maar op een bijeenkomst van de Arabische Liga midden november weigerde de Iraakse regering om Hezbollah en Iran te veroordelen. Die opstelling is verbonden met de aanwezigheid van door Iran gesteunde sjiitische milities in de strijdkrachten van Irak.

    De indirecte strijd tussen Iran en Saoedi-Arabië wordt momenteel onder meer in Jemen uitgevochten. Er is altijd het gevaar dat dit ook in Irak zal gebeuren. Daarnaast zijn de soennitische regimes verdeeld over het roekeloze ongeduld van Trump. De Golfstaten, vooral Saoedi-Arabië en Egypte, verwijten Qatar dat het steun geeft aan de Moslimbroeders, Al Jazeera en Iran.

    De Koerden betalen het gelag

    Het machtsevenwicht in de hele regio is erg fragiel en instabiel. De strijdende partijen bijeenbrengen voor een stabiele machtsdeling in Syrië, Irak en bij uitbreiding in heel het Midden-Oosten, lijkt vandaag verder weg dan ooit.

    Vanuit het westen werd een tijdlang gehoopt dat het regime van Erdogan in Turkije een voorbeeld zou vormen van een moderne en gematigde islamitische democratie die de invloed van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) kon terugdringen en als model zou dienen voor de hele regio. Deze illusies werden weggeveegd door de militaire overwinningen van de Syrische Koerden, de verkiezingsoverwinning van de partij HDP (Democratische Volkspartij, pro-Koerdisch) in 2015, het einde van de economische groei en vervolgens de mislukte staatsgreep in de zomer van 2016 die gevolgd werd door enorme repressie, een permanente noodtoestand en tenslotte een referendum over een presidentiële dictatuur in Turkije.

    Sinds 20 januari voert Turkije een bloedig offensief tegen de Koerden in Afrin, in het noorden van Syrië. Dit volgt op een vernietigend offensief in 2016 in de Koerdische regio’s in Turkije. Het is trouwens pas in 2016 dat Turkse bommenwerpers voor het eerst ingezet werden tegen basissen van ISIS in Syrië. Het excuus van de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ door de westerse machten werd door het regime van Erdogan vooral aangegrepen om de Koerdische krachten die ISIS op het terrein bestreden te bombarderen. De Turkse staat zag liever een overwinning van ISIS dan van de Koerden.

    De Koerden vormen een natie zonder staat. Ze leven verdeeld in Irak, Iran, Syrië en Turkije. Na de Eerste Wereldoorlog maakten de imperialistische machten een nieuwe kaart van de regio waarbij er geen plaats was voor een Koerdische staat. De instabiliteit als gevolg van de oorlog in Irak in 2003 leidde tot de ontwikkeling van autonome regio’s in Irak en nadien ook in Syrië. Het Turkse regime vreest de gevolgen hiervan voor Turkije.

    De Koerdische strijders waren heldhaftig in het gevecht tegen ISIS. Maar een groot deel van de opmars was mee mogelijk door luchtaanvallen door de Russen en de Amerikanen. LSP en haar internationale organisatie CWI hebben er meermaals voor gewaarschuwd dat de VS en Rusland geen vrienden van de Koerdische bevolking zijn. Ze gebruiken Koerdische strijders wanneer het hun belangen uitkomt en ze laten hen nadien evengoed terug vallen. Dit gebeurde ook al in 1991 toen George Bush een opstand tegen Saddam Hoessein aanmoedigde en vervolgens toeliet dat de Koerden afgeslacht werden. Hetzelfde dreigt nu in Afrin te gebeuren: zodra ISIS teruggeslagen was, lieten de VS en Rusland Turkije toe om zijn oorlogsmachine in te zetten.

    Voor massaal verzet!

    De Koerden hebben uiteraard het recht om zichzelf te verdedigen. LSP roept op voor democratische, niet-sectaire, multi-etnische verdedigingscomités waarin de bevolking een actieve rol speelt. Het gebied dat nu onder Koerdische controle staat wordt bevolkt door Arabieren en Turkmenen, naast Koerden. Het is belangrijk om de massa’s op te roepen om zich samen te organiseren. Door de rechten op zelfbeschikking te verdedigen, kan een beweging opgebouwd worden die ingaat tegen het Turkse geweld en die steun vindt onder werkenden en armen doorheen de hele regio.

    Het is ook belangrijk om een oproep te doen naar de werkende bevolking in Turkije. In de huidige vreselijke situatie kan dat niet evident lijken. Maar zo’n oproep met een programma dat de democratische rechten verdedigt en opkomt voor jobs en huisvesting, voor democratische controle en bezit van de enorme middelen in de regio zodat ze in het voordeel van de volledige bevolking gebruikt worden, kan door de angst en de haat breken. Werkenden en armen in Turkije hebben niets te winnen bij de aanhoudende onderdrukking van de Koerden, waarmee enkel de regering en de werkgevers versterkt worden met de bijhorende onderdrukking en uitbuiting.

    De grootste angst van de rijken, grote bazen en grootgrondbezitters en hun politieke vertegenwoordigers, is een eenheid van Koerdische, Iraakse, Turkse, Syrische en Iraanse werkenden in een beweging die de lokale en imperialistische regimes en het kapitalisme in het algemeen bestrijdt.

    Wij verdedigen het recht van de Koerdische bevolking op zelfbeschikking, met inbegrip van volledig autonome democratische rechten en de vestiging van onafhankelijke staten of een gemeenschappelijke staat van alle Koerden, naargelang de bevolking het wil. Een vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten zou alle volkeren toelaten om vrij en democratisch over hun eigen lot te beslissen.

    Op Twitter reageerde een jonge Syriër op de bombardementen van het Syrische regime op Ghouta: “Wat is dit voor een mensheid die ruimtetuigen naar Mars stuurt maar niets kan doen om mensen die vermoord worden te redden?” Het kapitalistisch systeem berust op dit soort tegenstellingen. Vrede en het respect voor mensen bekomen, zal gemakkelijker bereikt worden door het systeem omver te werpen dan door binnen de grenzen ervan te blijven.

  • Syrië: geen staakt-het-vuren in “hellegat” oostelijk Goutha

    Foto: Wikimedia

    Oostelijk Goutha, buiten Damascus, is volgens VN-topman Antonio Guterres “de hel op aarde.” Een dag na de VN-beslissing om een staakt-het-vuren te organiseren, bleven de bommen vallen. Een dokter verklaarde aan de BBC dat zijn ziekenhuis “geen elektriciteit, geen medicatie, geen zuurstof, geen verdoving, geen pijnstillers en geen antibiotica” heeft.

    Artikel door Per-Ake Westerlund

    Tegen maandag 26 februari waren 541 mensen, waaronder meer dan 150 kinderen, vermoord in oostelijk Goutha. Er vielen ook meer dan 2500 gewonden. Verschillende ziekenhuizen werden aangevallen door Syrische bommenwerpers. De VN Veiligheidsraad besliste om een onmiddellijk staakt-het-vuren van 30 dagen op te leggen, maar dit had weinig effect. Het Assad-regime in Syrië en zijn bondgenoot Rusland verklaren dat de voorwaarden voor een staakt-het-vuren niet duidelijk zijn en dat ze het recht hebben om “terroristen aan te vallen.”

    De westerse machten tonen eens te meer hun hypocrisie. De Amerikaanse troepen hebben de afgelopen tien jaar massale militaire aanvallen uitgevoerd tegen Iraakse steden, waaronder Fallujah, en meer recent, in 2017, vernietigden ze Mosoel. De grootmachten steunen vandaag de Saoedische luchtaanvallen op Jemen, waar veel burgers omkomen en chronische hongersnood algemeen is.

    Oostelijk Goutha werd sinds het begin van de oorlog in Syrië in 2011 gecontroleerd door verschillende islamistische rebellengroepen. Sinds 2013 is het gebied wordt het gebied met iets minder dan 400.000 inwoners belegerd door het Syrische leger met de steun van Rusland en Iran. Naast constante militaire aanvallen, resulteerde de bezetting in een totaal gebrek aan medicijnen en een breed verspreide voedselcrisis door een gebrek aan voedsel en extreem hoge prijzen voor het voedsel dat er wel is. Dit alles in een regio die voorheen een erg productieve landbouw kende.

    De VN-resolutie heeft het over een onmiddellijk staakt-het-vuren tenzij er geweld is door ISIS, al-Qaeda en al-Nusra. Die laatste groep was voorheen al-Qaeda in Syrië maar treedt nu op onder de naam Hayat Tahrir al-Sham (HTS). De belangrijkste gewapende groepen in oostelijk Goutha zijn twee andere milities: Jaysh al-Islam en Faylaq al-Rahman. Deze jihadistische groepen hebben regelmatig woonwijken van Damascus aangevallen waarbij burgerslachtoffers vielen. Dit was wel op een beperktere schaal dan bij de aanvallen door het regime.

    In plaats van vrede te bekomen na de terugtocht van ISIS onder druk van de troepen van Assad, Rusland en Iran aan de ene kant en de VS en bondgenoten aan de andere kant, komt Syrië nu in een nieuwe, mogelijk zelfs bloediger, fase van de oorlog. Diegenen die vrede moesten garanderen, zijn nu de oorlog aan het opdrijven.

    De kern van het conflict is een strijd van de wereldmachten en regionale machten om hun posities in het toekomstige Syrië veilig te stellen. Het is bovenal een confrontatie rond macht, invloed en prestige tussen de VS en Rusland, met Turkije en Iran als actieve deelnemers. Israël is ook in actie gekomen met gevechtsvliegtuigen tegen Iraanse troepen in Syrië de voorbije weken. Rusland heeft zijn positie versterkt door Assad te steunen, terwijl andere regimes zoals dat van Erdogan in Turkije dachten dat Damascus zou vallen. Moskou voert vandaag bombardementen uit tegen de overblijvende troepen van de gewapende oppositie in oostelijk Goutha en Idlib in het noordwesten. Het VS-imperialisme ging na de ervaringen van Irak en Afghanistan niet over tot het sturen van een groot aantal grondtroepen.

    Aanvankelijk steunde Washington dezelfde islamistische groepen die door Turkije en Saoedi-Arabië werden ondersteund. Maar de opkomst van ISIS, dat in 2014 een ‘kalifaat’ opzette, dwong de VS ertoe om nieuwe bondgenoten te vinden. De belangrijkste bondgenoten op het terrein de afgelopen jaren waren die van de Syrische Democratische krachten met de Koerdische YPG/YPJ in de leiding. De focus op de strijd tegen ISIS en de Russische militaire interventie in Syrië sinds de herfst van 2015 hebben het regime van Bashar al-Assad gered. ISIS is niet helemaal verslagen en heeft nog de capaciteit om individuele aanslagen uit te voeren, maar het verloor zijn hoofdstad Raqqa en belangrijke geografische gebieden.

    Andere krachten in de oorlog zullen het feit dat ISIS nog een beperkte aanwezigheid heeft gebruiken om militaire actie te rechtvaardigen. De Turkse propaganda rond de oorlog in Afrin heeft het steeds over de Koerdische PYD en ISIS alsof het om één kracht gaat. De beperkte aanwezigheid van ISIS komt ook de VS goed uit om op deze basis troepen in het noordoosten van Syrië te houden. De Amerikaanse acties zijn in werkelijkheid gericht op het beperken van de Russische en de Iraanse invloed. De ‘stabilisering’ die zowel de VS als Rusland naar eigen zeggen nastreven, zal verre van stabiel zijn.

    Voor de opstand van 2011 en de daaropvolgende oorlog werd de Syrische dictatuur al door elkaar geschud door een reeks crisissen. Vandaag is het land volledig ingestort met meer dan 500.000 doden en meer dan 10 miljoen mensen die hun huis ontvlucht zijn. Dit is het resultaat van imperialistische oorlogen, kapitalistische uitbuiting en de dictatuur van Assad. Om nieuwe oorlogen  en een terugkeer van ISIS of gelijkaardige groepen te vermijden, is er nood aan een revolutionaire socialistische beweging die opkomt voor alle werkenden en onderdrukten.

    Turkije: oorlog of akkoord met Assad?

    De Turkse oorlog tegen Afrin startte een maand geleden. Volgens de Koerdische PYD vielen er daarbij al 176 burgerdoden, waaronder 27 kinderen, naast 484 gewonden, waaronder 60 kinderen. Socialisten veroordelen de oorlog van Turkije. Het doel van het Turkse regime is om elk Koerdisch bewind in Afrin en Rojava in het noorden van Syrië de kop in te drukken, terwijl tegelijk het Turkse nationalisme in eigen land wordt opgejut om zo een verenigde arbeidersbeweging tegen het autoritaire bewind tegen te gaan.

    Het Turkse regime zag een kans om een aanval te lanceren toen de directe afhankelijkheid van Koerdische troepen voor de VS in de strijd tegen ISIS aan belang verloor. Het feit dat het ‘Vrije Syrische Leger’ samenwerkt met Turkije in de aanval op de Koerdische gebieden, bevestigt dat het slechts optreedt als steungroep van het Turkse regime. Eind februari leek het erop dat het Turkse regime zowel openstaat voor het opvoeren van de oorlog als voor een vorm van akkoord met het regime van Assad in Syrië.

    Ondanks de harde opstelling van Erdogan, die de VS beschuldigt van enige betrokkenheid in de poging tot staatsgreep in de zomer van 2016 en die Washington verwijten maakt wegens de samenwerking met de PYD in Syrië, heeft het Witte Huis er alles aan gedaan om een direct conflict met Turkije te vermijden. De VS verklaart dat de samenwerking met de PYD tijdelijk was en de ‘veiligheidskracht’, waaronder Koerdische troepen, die langs de grens tussen Syrië en Turkije gepland was, werd afgebouwd. McMaster, een veiligheidsadviseur van Trump, trok naar Ankara om Erdogan gerust te stellen.

    Maar de VS hebben de vraag van Turkije om Manbij, in het noordoosten van Syrië, te verlaten of om de PYD uit de stad te verdrijven niet opgevolgd. De Amerikaanse minister Rex Tillerson was bereid om die laatste optie in overweging te nemen. Maar het is gemakkelijker gezegd dan gedaan. De PYD had de afgelopen 18 maanden een beslissende invloed in de stad en bouwde een basis uit onder de Arabische meerderheidsbevolking, in het bijzonder onder de vrouwen die hun rechten er drastisch op zagen vooruitgaan, onder meer met het recht om te scheiden.

    Het regime van Erdogan beweert dat de oorlog in Afrin volgens plan verloopt. Er wordt gezegd dat de beruchte speciale troepen, de JÖH die gebruikt worden tegen de Koerden in het oosten van Turkije, zullen ingezet worden als de oorlog in Afrin het stedelijk gebied nadert. Maar de Turkse troepen zijn nog niet in de stad Afrin en hebben weinig bondgenoten onder de zowat 100.000 inwoners van het gebied. Het Turkse leger stelde dat de VN-resolutie over een staakt-het-vuren geen betrekking had op zijn activiteiten omdat dit een “oorlog tegen terreur” is. Dit geldt volgens Ankara ook voor de luchtbombardementen.

    Rusland, dat het luchtruim boven Afrin controleert, gaf groen licht aan Turkije om bombardementen uit te voeren. Dit versterkt de theorie dat Erdogan uit is op een vorm van akkoord met het regime van Assad. Rusland heeft troepen uit de regio weggehaald voor het begin van de Turkse militaire actie. Gewapende krachten die het Syrische regime steunen, kwamen midden februari in Afrin aan. Turkije stelde dat deze troepen welkom zijn indien ze de PYD bestrijden, maar niet als de Afrin komen verdedigen. Dit kan geïnterpreteerd worden als onderdeel van een akkoord met Assad, met Rusland als tussenpersoon. Er werden echter ook enkele schoten uitgewisseld tussen Turkse en Syrische krachten. Wat er effectief zal gebeuren, is dus nog onzeker.

    Nouri Mahmoud, woordvoerster van de gewapende krachten van de PYD, vroeg de Syrische regering om troepen te sturen om de grens met Turkije te bewaken. Maar er is geen reden waarom de Koerden in Afrin troepen van Assad zouden vertrouwen. Het regime in Damascus stuurt troepen omdat Turkije dat vraagt, maar ook om zelf de controle te heroveren in het noorden van Syrië dat nu onder Koerdisch bewind staat. De Koerden blokkeren, is ook voor de Iraanse bondgenoot van Assad een prioriteit. De YPG deed toegevingen aan de centrale macht, na Russische bemiddeling. Of het Syrische leger in staat is om verder te gaan, is een open vraag. De PYD en YPG, en de vrouwelijke strijdkrachten van de YPJ, hebben hun slagkracht getoond met de verdediging van Kobane tegen ISIS en zijn een kracht waar rekening mee moet gehouden worden. Het waren de politieke acties en beloften van democratische rechten en een degelijk leven die de basis legden voor de militaire sterkte van de PYD.

    De Koerdische troepen begingen een vergissing toen ze beroep deden op Amerikaanse en Russische luchtbombardementen, waarmee de mogelijkheid tot een bredere steun voor hun strijd onder de gebombardeerde bevolking moeilijker werd. Desalniettemin botst het Turkse leger op sterk verzet, wat nog versterkt wordt door de Koerdische troepen die terugkeren na de overwinning in Raqqa.

    De Koerdische strijd voor onafhankelijkheid en de klassennoden van de werkenden en armen in het Midden-Oosten zal nooit bondgenoten vinden bij het imperialisme of de regionale pro-kapitalistische regeringen. Achter de diepe crisis in de regio ligt de crisis van het kapitalisme en de historische zwakte van de arbeidersbeweging, terwijl de strijd van die arbeidersbeweging voor democratisch socialisme de enige weg vooruit is.

    [divider]

    LSP ondersteunt de oproep voor een betoging tegen de oorlog in Afrin. Deze betoging vindt morgen (zaterdag 3 maart) plaats in Brussel. Afspraak om 14u aan het Poelaertplein. Facebook evenement. 

  • Brusselse actie toont solidariteit met Afrin

    Op zaterdag 27 januari was er een grote actie in Brussel tegen de Turkse inval in Afrin. Na de nederlaag van ISIS in Syrië proberen verschillende machten hun positie te versterken en die van andere spelers te ondermijnen. Het Turkse regime wil een grotere regionale invloed en tegelijk de mogelijkheid van een Koerdisch zelfbestuur in het noorden van Syrië ondergraven. De VS en Rusland kijken toe en willen bondgenoot Turkije niets in de weg leggen. De grootste slachtoffers zijn eens te meer de gewone mensen, in de eerste plaats de bevolking van Afrin.

    De actie in Brussel was geen alleenstaand gegeven. In tal van landen kwamen Koerden op straat uit solidariteit met de bevolking van Afrin en tegen de agressie-oorlog van het Turkse regime van Erdogan. In Brussel kregen de Koerdische betogers solidariteit van onder meer VZW Vrede en andere partners, waaronder LSP. Naar goede gewoonte kregen alle aanwezige organisaties de mogelijkheid om hun standpunt toe te lichten in een open micro. Wij verdeelden onderstaand pamflet.

    [divider]

    #SolidariteitMetAfrin
    • Stop de oorlog tegen de Koerden • Voor massaal verzet

    De Turkse staat valt de Koerden in Afrin aan met bombardementen en grondtroepen. Dit volgt na vernietigende aanvallen op Koerdische gebieden in Turkije in 2016, toen president Erdogan een einde maakte aan het ‘vredesproces’ en een oorlog begon waarbij anti-Koerdisch nationalisme in Turkije werd aangewakkerd.

    In 2016 bombardeerde Turkije voor het eerst ISIS-basissen in Syrië. Het excuus van de zogenaamde ‘oorlog tegen het terrorisme’ werd gebruikt om Koerdische gebieden te bombarderen. Het ging om dezelfde Koerdische krachten die op de grond tegen ISIS vochten! De Turkse staat zag liever een overwinning van ISIS dan een Koerdische overwinning.

    De Koerden zijn een natie zonder staat, verspreid over Irak, Iran, Syrië en Turkije na het akkoord tussen de imperialistische machten bij het einde van de Eerste Wereldoorlog over de verdeling van de regio.

    De instabiliteit sinds de oorlog in Irak in 2003 heeft geleid tot de ontwikkeling van autonome gebieden in Irak en Syrië. De strijd tegen ISIS maakte het mogelijk om de door het imperialisme getrokken grenzen te doorbreken.

    Als gevolg van de opmars door de Koerdische Volksverdedigingsmacht (YPG) in Syrië, de strijdkrachten van de linkse PYD – Democratische Uniepartij, staat er nu een groot aan elkaar grenzend gebied in zowel noord-Syrië als Irak onder Koerdische controle. Het Turkse regime vreest de gevolgen hiervan voor Turkije zelf.

    Verraden

    De Koerdische strijders waren heldhaftig in de strijd tegen ISIS. Maar een groot deel van de opmars was mee mogelijk door luchtaanvallen door de Russen en de Amerikanen.

    LSP en haar internationale organisatie CWI hebben er meermaals voor gewaarschuwd dat de VS en Rusland geen vrienden van de Koerdische bevolking zijn. Ze gebruiken Koerdische strijders wanneer het hun belangen uitkomt en ze laten hen nadien evengoed terug vallen.

    Zodra ISIS teruggeslagen was, lieten de VS en Rusland Turkije toe om zijn oorlogsmachine boven te halen. Ze deden dit om hun verhouding met het Turkse regime niet in gevaar te brengen.

    De verschillende imperialistische machten, waaronder de VS en Rusland, vertrokken nooit van de belangen van de Koerdische bevolking. Ze zijn enkel geïnteresseerd in hun eigen macht en economische belangen. Er was tot hiertoe slechts steun aan Koerdische krachten voor zover dit niet botste met die macht en economische belangen.

    Dit bleek erg duidelijk in 1991 toen George Bush een opstand tegen Saddam Hoessein aanmoedigde en vervolgens toeliet dat de Koerden afgeslacht werden.

    Noch de westerse machten noch de repressieve regimes in de regio willen dat de vastberadenheid van de Koerden in de strijd voor onafhankelijkheid in andere regio’s nog meer toeneemt. Dat zou immers leiden tot instabiliteit en het mogelijk opbreken van Turkije.

    De regionale kapitalistische machten zijn bereid op etnische en nationale verdeeldheid in de hand te werken en om mensen tegen elkaar op te zetten, bijvoorbeeld Arabieren tegen Koerden. Ze doen dit naargelang het hen zelf goed uitkomt.

    Voor massaal verzet

    De Koerden hebben uiteraard het recht op zichzelf te verdedigen. LSP roept op voor democratische, niet-sectaire, multi-etnische verdedigingscomités waarin de bevolking een actieve rol speelt.

    Het gebied dat nu onder Koerdische controle staat wordt bevolkt door Arabieren en Turkmenen, naast Koerden. Het is belangrijk om de massa’s op te roepen om zich samen te organiseren.

    Door de rechten op zelfbeschikking te verdedigen, kan een beweging opgebouwd worden die ingaat tegen het Turkse geweld en die steun vindt onder werkenden en armen doorheen de hele regio.

    Het is ook belangrijk om een oproep te doen naar de werkende bevolking in Turkije. In de huidige vreselijke situatie kan dat niet evident lijken. Maar zo’n oproep met een programma dat de democratische rechten verdedigt en opkomt voor jobs en huisvesting, voor democratische controle en bezit van de enorme middelen in de regio zodat ze in het voordeel van de volledige bevolking gebruikt worden, kan door de angst en de haat breken.

    Werkenden en armen in Turkije hebben niets te winnen bij de aanhoudende onderdrukking van de Koerden, waarmee enkel de regering en de werkgevers versterkt worden met de bijhorende onderdrukking en uitbuiting.

    De grootste angst van de rijken, grote bazen en grootgrondbezitters en hun politieke vertegenwoordigers, is een eenheid van Koerdische, Irakese, Turkse, Syrische en Iraanse werkenden in een beweging die de lokale en imperialistische regimes en het kapitalisme in het algemeen bestrijdt.

    Wij verdedigen het recht van de Koerdische bevolking op zelfbeschikking, met inbegrip van volledig autonome democratische rechten en de vestiging van onafhankelijke staten of een gemeenschappelijke staat van alle Koerden, naargelang de bevolking het wil.

    Een vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten zou alle volkeren toelaten om vrij en democratisch over hun eigen lot te beslissen.

    Socialisten en arbeidersorganisaties in België moeten bewegingen opbouwen tegen de oorlog tegen de Koerden en tegen imperialistische interventie, waarbij democratische rechten en degelijke omstandigheden voor vluchtelingen worden geëist.

    [divider]

    Fotoreportage door Liesbeth
    #SolidarityWithAfrin // Liesbeth

  • Stop de oorlog tegen de Koerden! Turks leger moet weg uit Afrin!

    Protest in Londen eerder deze week. Foto: Amaliah (Socialist Party)

    Op 21 januari is het Turkse leger binnengevallen in Afrin, een kanton van de autonome Koerdische regio Rojava in het noorden van Syrië. Wat de Turkse president Erdo?an voorstelt als een offensief tegen terrorisme, is in werkelijkheid een aanvalsoorlog tegen de Koerdische bevolking. Het doel van de heersende elite in Istanbul is een uitbreiding van de invloed in Syrië na de nederlaag van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (ISIS) en een versterking van de positie van de regerende AKP in Turkije op basis van een nationalistische campagne en een voortzetting van de noodtoestand en de repressie tegen alle oppositie.

    Verschillende imperialistische grootmachten en regionale krachten botsen met elkaar in Syrië. Voor de VS stond de laatste fase van de strijd tegen ISIS centraal. Daartoe werd een militaire alliantie gesloten met de Koerdische Volksverdedigingseenheden (YPG/YPJ) gesloten, de strijdkrachten onder controle van de Koerdische PYD (Democratische Uniepartij) in de autonome regio Rojava in het noorden van Syrië. Turkije daarentegen gaf steun aan ISSI en andere islamistische krachten in de Syrische burgeroorlog, terwijl Rusland en Iran de Syrische dictator Assad steunden.

    Ondanks hun verschillende belangen en allianties, hebben deze krachten een gemeenschappelijk doel: de Koerdische beweging mag het doel van een democratisch en multi-etnisch Rojava niet verder uitbouwen. Dat wordt immers als een bedreiging gezien voor de macht van de imperialisten en de dictators in de regio. Alleen zo kan de opstelling van de grootmachten en de regionale krachten verklaard worden. Ze hebben allemaal bloed aan de handen bij de Turkse aanval op de Koerden. Er wordt niet geprobeerd om het Turkse offensief te stoppen. Veel wijst erop dat de Turkse aanval met de Russische regering was doorgesproken. De in Afrin gestationeerde Russische troepen werden op voorhand teruggetrokken en er wordt niet aangedrongen op het naleven van de no-fly zone. De VS hebben een dilemma omdat er gevochten wordt tussen twee bondgenoten. Er wordt vanuit de VS opgeroepen tot terughoudendheid en het vermijden van burgerslachtoffers. Dat wijst erop dat de VS alleszins geen breuk met NAVO-partner Turkije wil riskeren. Dat zou de Amerikaanse invloed in de regio op middellange en lange termijn ondermijnen.

    De feiten zijn ondertussen dat er in Afrin geen posities van ISIS zijn en dat YPG geen aanvallen op Turks grondgebied heeft uitgevoerd. De YPG heeft erop toegezien dat de strijd louter defensief blijft. De mening van enkele PYD-leiders die spraken over de mogelijkheid om ook op Turks grondgebied te strijden, werd gelukkig niet gevolgd. Dat zou immers een geschenk geweest zijn voor de propagandamachine van Erdo?an en het zou gebruikt worden om de oppositie in eigen land nog meer monddood te maken.

    Het leidt geen twijfel dat het militaire offensief ook sterk bepaald wordt door de binnenlandse politiek in Turkije. Volgend jaar zijn er verkiezingen en de AKP dreigt zijn meerderheid te verliezen. Sinds de poging tot staatsgreep in 2016 kon de AKP enkel regeren op basis van massale repressie en een permanente noodtoestand. De nieuwe partij IYI, een afsplitsing van de neofascistische met de AKP verbonden MHP, vormt een nieuwe rechtse oppositie die in de peilingen tot 20% haalt. De MHP zal mogelijk de kiesdrempel van 10% niet halen. Bij de burgerlijke sociaaldemocratische oppositiepartij CHP is de links-liberaal Canan Kaftanc?o?lu de nieuwe voorzitter van de partijwerking in Istanbul. Kaftanc?o?lu begon afstand te nemen van de traditioneel nationalistische anti-Koerdische positie van de CHP. De oorlog in Afrin zorgt er nu voor dat alle oppositiepartijen (uiteraard met uitzondering van de linkse en pro-Koerdische HDP) deel uitmaken van een nationaal front achter Erdo?an. Dit maakt het gemakkelijker om de repressie tegen alle oppositie in het land op te voeren, onder meer tegen de metaalarbeiders die in een sociaal conflict zitten. In de drie dagen na het begin van de aanval waren al 50 journalisten opgepakt. Ondertussen zitten tienduizenden mensen om politieke redenen in de gevangenis, onder hen de twee voorzitters van de HDP.

    De wereldwijde arbeidersbeweging, de linkerzijde en vredesactivisten moeten solidair zijn met de Koerdische bevolking. LSP ondersteunt de betogingen en acties tegen de agressie-oorlog van Turkije en tegen de medeplichtigheid van de imperialistische landen, waaronder NAVO-partner België.

    Wij zeggen:

    • Terugtrekking van Turkse troepen uit Noord-Syrië/Afrin!
    • Stop de wapenhandel met Turkije!
    • Solidariteit met de oorlogsvluchtelingen!

    We steunen de eisen van onze Turkse zusterorganisatie Sosyalist Alternatif:

    • Voor een mobilisatie van de vakbonden tegen de oorlog, voor de opbouw naar een algemene staking!
    • Voor het verbinden van de strijd van de metaalarbeiders met het verzet tegen de oorlog!
    • Eenheid van alle werkenden tegen nationalisme en religieuze verdeeldheid!
    • Tegen oorlog, uitbuiting, onderdrukking en armoede – voor een vrijwillige socialistische confederatie van het Midden-Oosten
  • Zaterdag betoging tegen Turkse inval in Afrin

    Komende zaterdag is er in Brussel een actie tegen de Turkse inval in Afrin, een enclave in Noord-Syrië. Deze inval is gericht tegen de Koerdische bevolking, zowel in Afrin als daarbuiten. Bovendien wil het Turkse regime zich positioneren in Syrië na de val van het ‘kalifaat’ van ISIS. We komen in de loop van vandaag of morgen terug op de situatie in Afrin met een artikel door onze Turkse zusterorganisatie. Hieronder de oproep voor de betoging zaterdag georganiseerd door onder meer VZW Vrede. LSP onderschrijft deze oproep en zal aanwezig zijn.

    -> Facebook evenement

    [divider]

    Stop de Turkse agressie-oorlog tegen Afrin!

    Het Turkse AKP-regime is samen met zijn milities op 20 januari een oorlog gestart tegen Afrin, een enclave in Noord-Syrië met een democratisch, multicultureel en gendergelijk zelfbestuur. Afrin heeft de Turkse staat nooit bedreigd. Als gevolg van deze agressie zijn er al tientallen burgerdoden en -gewonden gevallen. Afrin behoorde tot een van de rustigste gebieden in Noord-Syrië en was een veilige plek voor honderdduizenden vluchtelingen uit andere delen van de Syrische staat.

    De bevolking van Afrin en de vele aanwezige vluchtelingen zijn het slachtoffer van een pervers geopolitiek spel van de Turkse staat en de internationale en regionale machten. Nochtans hebben eenheden van de Syrische Democratische Strijdkrachten en de Koerdische Zelfbeschermingseenheden met internationale steun de zogenaamde Islamitische Staat uit Noord-Syrië verdreven. Nu worden ze aan hun lot overgelaten.

    We vragen aan België, de EU en de internationale gemeenschap om:

    • de oorlog van het Turkse regime te veroordelen
    • de wapenhandel met Turkije stop te zetten
    • dringend maatregelen te nemen die een einde maken aan de vijandelijkheden en die leiden tot de terugtrekking van de Turkse troepen
    • diplomatieke initiatieven op te starten die resulteren in een duurzaam bestand en politieke onderhandelingen
    • de vrijheid van meningsuiting en vereniging in de Turkse staat te helpen garanderen

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop