Tag: Turkije

  • Protestactie naar aanleiding van repressie Turks regime tegen Koerden

    koerden6Vandaag kwamen ongeveer 300 mensen, voornamelijk Koerden, samen voor een protestactie in Brussel. Er werd geprotesteerd tegen de repressie van het Turkse regime tegen de Koerdische bevolking nadat eenzijdig het vredesbestand werd opgezet. In naam van strijd tegen het terrorisme voert Erdogan het geweld tegen de Koerden op. Op de Brusselse actie betuigde LSP solidariteit. We hadden een infostand op de actie met ook het magazine van onze Turkse zusterorganisatie. Hieronder de toespraak door Eric Byl namens LSP tijdens de actie en enkele foto’s door Barbara.

    “We bedanken de organisatoren om ons de gelegenheid te bieden onze solidariteit met de Koerdische gemeenschap in deze verschrikkelijke situatie uit te drukken.

    “Dit is het resultaat van de verdeel- en heerspolitiek van het Westers imperialisme om de grondstoffen in de regio te plunderen en zich te verzekeren van macht en prestige.

    “De stilzwijgende instemming van het Amerikaans imperialisme met de aanval van de Turkse regering op de Koerden in ruil voor het gebruik van de Turkse militaire luchthavens, toont nog maar eens aan dat de Koerden, net zomin als om het even welk onderdrukt volk in de regio, niet kunnen en mogen rekenen op het Westers imperialisme.

    “Enkel op hun eigen kracht en die van de internationale arbeidersbeweging kunnen de Koerden vertrouwen. Elk zogenaamd bondgenootschap met de onderdrukkers in de regio, of dat nu het Amerikaans of een ander imperialisme is, het Turks regime of dat van Assad of een andere reactionaire kracht, zal de positie van de Koerden, de onderdrukte volkeren en de internationale arbeidersbeweging slechts verzwakken.

    “IS verslaan is niet gewoon een militaire kwestie, het is vooral en politieke, het vereist een oproep aan alle arbeiders en armen in heel de regio, in Turkije, Irak, Syrië en erbuiten.

    “De Turkse regering heeft de strijders van IS een vrijgeleide gegeven om het Koerdisch verzet te verzwakken. Het hanteert brutale repressie tegen betogingen inclusief diegenen uit solidariteit met de slachtoffers van Daesh. Het toont waar de echte priorioteiten van Erdogan liggen.

    “Wij steunen het recht op zelfbeschikking van het Koerdische volk. Geïsoleerde aanslagen, daar weet het Turks regime mee om te springen, maar wat het vooral vreest, is een massale opstand van de Koerdische bevolking in Turks Koerdistan, zeker indien dat gekoppeld zou worden aan het groeiend verzet van de Turkse arbeidersklasse tegen de neoliberale economische politiek van Erdogan. Dat is waarom het Turks regime kost wat kost anti-Koerdische gevoelens tracht op te zwepen.

    “De kapitalistische verdeel- en heerspolitiek moet beantwoord worden met een programma dat de democratische rechten en de nationale verlangens van ieder volk verdedigt. Dat betekent opkomen voor democratische controle over de rijkdom in de regio zodat alle werkenden en armen een degelijke levensstandaard bereiken. Zo een socialistisch programma zou meteen de steun van wanhopige volkeren voor reactionaire en repressieve organisaties zoals IS ondermijnen.

    “Op die basis zou een opstand in de regio tegen zowel IS als het imperialisme mogelijk worden en een vrijwillige socialistische confederatie op de agenda plaatsen waarin volkeren vrij en democratisch hun eigen toekomst kunnen bepalen.”

    Protest naar aanleiding vanTurkse repressie tegen Koerden

  • Turkse staatsterreur tegen Koerden – reactie van een lezer in Turkije

    turkijeWe kregen een reactie van Dikili, onze correspondent in Turkije, die bericht over de nieuwe ontwikkeling met het eenzijdige einde van het bestand tussen de Turkse regering en de Koerden. Na de verkiezingen waarin de AKP van Erdogan zijn meerderheid verloor en de electorale doorbraak van de linkse HDP, met ook pro-Koerdische krachten, kondigde Erdogan aan dat Turkije het front tegen Islamitische Staat zou vervoegen. De militaire operaties onder de noemer van terreurbestrijding lijken echter vooral gericht op de Koerdische beweging PKK en niet zozeer tegen IS.

    [divider]

    Sinds 1993 volg ik de ontwikkelingen in Turkije op de voet en wat ik nu zie gebeuren is de grootste terugval in de politieke ontwikkeling van het land. Wie vandaag de Turkse televisiezenders aanzet hoort nog één woord, dat bijna elke minuut terugkeert, ‘terreur’. Eigenlijk was dat in de jaren negentig ook het geval, en ik zie een terugkeer naar de situatie van de jaren negentig, waar onder het mom van ‘terreurbestrijding’ democratische vrijheden en rechten worden teruggedrongen.

    In de jaren negentig was er volop strijd tussen de Koerdische PKK en de Turkse staat. De meeste Koerdische provincies kenden de staat van beleg (uitzonderingstoestand) waarbij een militaire gouverneur het alleenrecht had inzake beslissingen. In die tijd ontkende men zelfs dat er sowieso Koerden bestonden, het waren ‘Bergturken’. Zelfs het gebruik van de Koerdische taal in privé-conversaties was verboden. Het Koerdisch was immers geen taal, het was een dialect.

    Ik bereisde, samen met mijn gezin, de toenmalige Koerdische provincies. Wat ik zag was schokkend. Bij controles (en er waren er overal) werden mensen uitgepikt en onderworpen aan mensonterende controles en willekeurige arrestaties. Soldaten of jandarma’s namen zonder iets te vragen groenten en fruit van passerende boeren. Wie durfde te protesteren kreeg het hard te verduren, heb gezien hoe men willekeurig watermeloenen doorprikte en doorsneed. Dat is maar een klein voorbeeld van het misbruik van militaire macht.

    Maar er zijn andere voorbeelden. Een van mijn vrienden, iemand die werkte voor de mensenrechtenorganisaties in Mardin, Midiyat en Urfa, wou afscheid nemen van zijn vriend die in het leger moest. Dit gaat altijd gepaard met een ceremonie van afscheid nemen, dansen en zingen. Wel, twee mensen van de geheime dienst namen plots mijn vriend mee naar een terras. Daar stelden ze hem vragen, terwijl de ceremonie plaatsvond. Later vertelde hij dat het domme vragen waren, het was zogezegd een routinecontrole. De vragen gingen door tot de bus vertrok. Dan lachten ze mijn vriend uit en gingen opgewekt de straat op.

    Och, ik kan vele verhalen vertellen over de tijd van toen. Ben er trouwens zelf bij betrokken geweest. Regelmatig werden ikzelf en mijn gezin gecontroleerd. ‘Wat kom je hier doen?’, ‘Waarom kom je naar hier?’ Buitenlanders kwamen toen bijna nooit in de Koerdische gebieden. Nochtans prachtige streken. Ik hoorde verhalen, van verkrachtingen, willekeurige arrestaties en folteringen, ‘verdwenen’ mensen. Wat ik zag was ‘staatsterrorisme’ want er bestaan inderdaad twee soorten van terrorisme, het individueel terrorisme en het staatsterrorisme. In Turkije werd slechts één vorm van terrorisme veroordeeld, dat van de PKK.

    Het zal jullie misschien verwonderen, maar ben absoluut geen aanhanger, zelfs geen sympathisant van de PKK. Ik ben wel een voorstander van een oplossing van het Koerdische probleem en denk, tot op de dag van vandaag, dat de PKK daarin veel fouten heeft gemaakt.

    Anderzijds was de realiteit, er was geen enkele democratische ruimte voor de Koerden. Ieder democratisch initiatief werd afgeblokt, leden van NGO’s gearresteerd, Koerdische partijen die werden opgericht werden om de haverklap verboden.

    Het resultaat was de enorme sympathie voor de PKK omdat zij de enige organisatie was die men niet kon uitroeien. Ik zag kinderen, vijf, zes jaar oud. Ze maakten met hun vingers het vredesteken en riepen, ‘ik ga naar de bergen’, dat is zo goed als zeggen, ik ga bij de PKK. Ik vind dat niet leuk. Kinderen moeten het recht hebben zich te ontplooien, moeten het recht hebben kind te zijn. Ieder volk heeft recht op zelfbeschikking, ook het Koerdische volk. Dit heeft niks met nationalisme te maken, dit heeft te maken met democratie en vrijheid!

    Bovendien waren (en zijn) de Koerdische provincies heel arme provincies. Er (was) is geen werk, geen toekomst. Ik zag overvolle steden, leeggelopen dorpen. Vele van die dorpen (je kon er trouwens niet heen) werden in het kader van de strijd tegen de PKK ‘leeggemaakt’. Dorpen die werden verdacht van sympathie met de PKK werden vernietigd. Volgens een rapport van Tesev (NGO), je kan het trouwens terugvinden op internet in het Engels, duizenden dorpen. Veestapels werden uitgeroeid, huizen opgeblazen en tijdens dit gebeuren moest het victorieuze Turkse leger natuurlijk in de marge nog wat verkrachten en vermoorden. In andere gevallen kwam het dorp in handen van de ‘kurucu’, opgezet naar Vietnamees model, lokale handlangers van het Turkse leger, die betaald werden om leger en jandarma te helpen. Op het hoogtepunt, ongeveer 100.000 leden, bewapend en ‘collaborerend met de Turkse staat. Tussen één en tweeënhalf miljoen Koerden werden zo verdreven uit hun agrarische Koerdische provincies, zij kwamen terecht in de grote Turkse steden.

    Ik zag de foto’s, triomferende Turkse soldaten met afgehakte hoofden van PKK-strijders (die vind je trouwens terug op het internet). Maar ik zag ook privé-foto’s van een vroegere Koerdische parlementskandidate. Eén van haar broers was ‘verdwenen’, twee andere werden vermoord door het Turkse leger. Ze waren lid van de PKK. De lichamen, totaal verminkt. Eén van haar broers werd gearresteerd in een Koerdisch dorp, daarna vermoord, daarna bond men het naakte lijk aan een paard dat tien keer (ja je leest het goed) tien keer, rondom het dorp werd gejaagd! Toen kreeg de familie het lijk terug!

    Dan vraag IK MIJ AF, als dat gebeurt met je familie, wat zou jij dan doen? Zou jij zeggen, ik doe niks, of zou jij zeggen, teveel is teveel? Ik ben een pacifist, ik zou nooit wapens opnemen, maar in dit geval, ik weet het niet, en zeg dat heel eerlijk.

    Staatsterrorisme, maar Turkije is een bondgenoot, lid van de NATO, Westers bondgenoot. En over het staatsterrorisme werd nooit gepraat.

    Ach, voor de zoveelste keer, ik verdedig de PKK niet, daarvoor hebben ze betere advocaten dan ikzelf. Ik verdedig wel het recht op zelfbeschikking! En de PKK deed stommiteiten, vele stommiteiten, maar maak dan een balans tussen ‘hun’ terrorisme en het Turkse ‘staatsterrorisme’.

    Tussendoor, een verhaaltje, absoluut niet sensationeel, maar het zegt veel. Een van mijn vriendinnen, afkomstig uit Dersim (Tunceli in het Turks, waar eind dertiger jaren een genocide heeft plaatsgegrepen en dat zegt zelfs de Turkse president Erdogan), daar leven de Koerdisch Alevieten, tweemaal gediscrimineerd, enerzijds omdat zij Aleviet zijn (is de enige provincie met een overwegend Alevitische meerderheid) anderzijds omdat zij Koerden zijn en zaza spreken (hebben eigen Koerdische taal). Ze is leerkracht Turks (haar dorp is trouwens ‘leeggemaakt’) en kreeg een leeropdracht in een Koerdisch dorp nabij Van. Haar leerlingen (eerste leerjaar) kenden geen woord Turks, het eerste dat zij hen moest aanleren is ‘hoe fier ben ik erop dat ik mezelf Turk kan noemen’. Geen grapje, hoor. Iedere morgen moesten de leerlingen de groet aan de Turkse vlag brengen en in het Turks deze slogan citeren. Ik vroeg haar, ‘het moet toch wel moeilijk zijn voor jou als Koerdisch Alevi, enkel in het Turks les te geven met verbod op het gebruik van de Koerdische taal’. Haar antwoord schokte mij. Ze zei, ik ben een ‘geassimileerde’ Koerd, ik ken mijn taal niet meer. Mijn grootouders spreken het perfect, mijn ouders redelijk, ik ken slechts enkele woorden! Dus zelfs al had ik Koerdisch willen spreken, ik kon het niet!’

    Staatsterrorisme. Dit is staatsterrorisme, het bestaat onder veel vormen, dit is er één van. Mensen die worden geassimileerd, die men hun roots ontneemt. En dat gebeurde doorheen de geschiedenis van Turkije.

    Democratie, Turken kennen dat woord niet. Het is misschien het meest ge- en misbruikte woord, maar een echt parlementaire democratie heeft nooit bestaan. De meest liberale grondwet die Turkije ooit kende was na de staatsgreep van 1960. En de meest conservatieve grondwet is die welke de militairen instelden na hun putch van 1980.

    De jaren negentig zijn vergeten. Hoewel de meest democratische hervormingen aan de militaire grondwet gebeurden tussen 1999 en 2001 (en ik daag iedereen uit op basis van de teksten dit te weerleggen, ook de AKP-sympatisanten en politieke professoren), na de door de CIA en MIT georganiseerde kidknapping van Ocalan, brak het tijdperk van de AKP aan.

    Een conservatief liberale (vooral op economisch vlak) partij, die dankzij het ondemocratisch kiesstelsel met een nationale kiesdrempel van 10%, met één derde van de stemmen, bijna twee derden van de zetels behaalde.

    Er verbeterden dingen, zeker in de beginperiode. Het folteren, tot dan toe een bijna normale praktijk, nam serieus af, willekeurige arrestaties verminderden, er waaide een ‘hervormingsgezinde wind’ doorheen Turkije. Onder het motto, wij willen deel uitmaken van EU, kon de AKP een aantal hervormingen doorvoeren (maar niet in die mate als tussen 1999 en 2001).

    Het Westen juichte en jubelde. Een democratie was geboren, een democratie op Turks model. Maar de basis bleef hetzelfde, echte democratie was onbestaande, vakbondsrechten bleven onbestaande, oude rechtbanken werden vervangen door nieuwe, voorheen gecontroleerd door de militairen, toen gecontroleerd door de AKP, rechtbanken die volgestopt werden met Gülen-aanhangers, want zij beschikten over de know-how.

    Na de arrestatie (of liever kidknapping) van Ocalan in 1999, daalde het geweld in de Koerdische gebieden. Verschillende keren riep de PKK een eenzijdig wapenbestand uit! Maar meestal had de regering daar geen oren naar. De noodtoestand werd echter opgeheven en de controles tot een minimum herleid. Maar overal waren nog de militaire posten, die werden zelfs uitgebreid. Je voelde de haat tussen de Koerdische bevolking en bijvoorbeeld de nationale politie of jandarma, de mensen voelden (en voelen) dit nog steeds aan als een bezettingsmacht.

    Maar, iedereen wou vrede, de Koerden wilden dit, de regering wou dit. Een totaal verarmde regio, zonder investeringen, met weinig toekomstperspectief, het werd tijd voor vrede. Groot probleem waren de militairen die tot op dat moment een enorme controle hadden op het regeringsapparaat. Een vredesproces zou alleen kans van slagen hebben als de politieke macht (de militairen hebben trouwens ook een enorme economische macht via de Oyak holding, de vierde grootste holding van Turkije) van het leger aan banden werd gelegd.

    De AKP slaagde erin de macht van de militairen te beteugelen (niet te breken, want het leger blijft nog altijd een cruciale factor in Turkije) en in 2009 kwam het vredesproces op gang.

    Het was een Turkse (en Koerdische) lente. Voor het eerst las ik echte journalistiek over het Koerdische probleem. Journalisten die jarenlang aan zelfcensuur hadden gedaan, schreven open. Toen schreef ik reeds, ik hoop dat deze Turkse lente niet zal uitdraaien op een Koerdische winter. Ik ben geen profeet, heb trouwens geen religieuze aspiraties, maar mijn woorden werden (helaas) waarheid.

    De AKP is wat men zegt een volkspartij, met vele elementen. Je had er vooruitstrevende Koerden, maar ook hardleerse Turkse nationalisten. Water en vuur kan je moeilijk met elkaar verzoenen en dan is zo een initiatief gedoemd om te mislukken. Trouwens, tot op de dag van vandaag heeft de AKP nog nooit haar programma uiteengezet over de oplossing van de Koerdische kwestie. De AKP-aanhang zal nu wel beweren, de reden ligt in de grootse manifestaties die de Koerden organiseerden naar aanleiding van de terugkeer van Koerden uit het vluchtelingenkamp Dohuk, nauw gelieerd met de PKK. Tactisch was dit misschien niet de meest slimme zet, maar de vreugde naar een oplossing, moet zich toch ergens uiten. Bovendien werd bij die terugkeer geen enkele vorm van geweld gebruikt, integendeel, het waren vreedzame manifestaties! Het proces werd dus stopgezet!

    De AKP sloeg en zalfde. Het ene moment leek het alsof er terug vredesbesprekingen kwamen, het andere moment koos men weer (voor de nog nooit geslaagde) militaire oplossing.

    Er heerst een idee fixe in de Turkse politiek. De Koerdische kwestie kan niet opgelost raken omdat er een kwestie is van ‘terreur’. Eens er geen terreur meer is, is het Koerdisch probleem opgelost. Dat is een beetje de omgekeerde leefwereld. Omdat de Koerden nooit een democratische oplossing kregen, kon daaruit de PKK ontstaan. Een beweging met een niet te onderschatten aanhang, zowel in de Koerdische gebieden als in de massasteden.

    De Koerden zijn wantrouwig geworden. Grote incidenten (zoals de Roboski moord op tientallen jonge smokkelaars, overigens kurucu, die verkeerdelijk werden aanzien voor PKK-militanten) die in de doofpot werden gestopt, massale arrestaties van jongeren en HDP-aanhangers (de AKP-aanhang zal dit wel steken op de Gülen beweging, wat slechts ten dele waar is), er is altijd wantrouwen geweest tussen de AKP en de ‘Koerdische beweging’. Overigens niet onterecht.

    En dan kreeg je na 2011 ook een veranderende AKP. Tot 2009 kan je zeggen, was de AKP een hervormende partij, weliswaar ultra-liberaal, maar ook voorstander van meer democratische vrijheden. Sinds 2011 is de AKP steeds autoritairder en religieus conservatief geworden. De AKP werd steeds meer een instrument van de eerste minister, Erdogan, een religieuze conservatief en demagoog, tegelijk een stemmentrekker. De liberale vleugel in de AKP moest steeds meer inbinden voor een steeds autoritairder wordende Erdogan.

    Natuurlijk leidde de conservatief religieuze politiek, de inmenging in het persoonlijk leven van mensen, tot een breuk, waarvan de Gezi-park protesten (juni-juli 2013) de belangrijkste uiting zijn.

    Maar intussen was iets anders gebeurd. In 2012 veranderde de PKK van tactiek. Voor het eerst (was ook begin negentiger jaren het geval) viel de PKK (er was immers geen vredesproces meer) gebieden binnen en behield er de controle (ik denk aan Semdimli). Gedurende maanden was er een persstop, maar het leger slaagde er niet meer in de gebieden onder controle te krijgen! Bijna geen enkele journalist schrijft daarover, maar het was een keerpunt. De AKP-regering besefte toen dat een militaire oplossing onmogelijk was en dat opnieuw het vredesproces moest worden opgestart wat eind 2012 gebeurde!

    Toen heeft de Koerdische beweging mijn inziens een catastrofale fout gemaakt. In plaats van aan te sluiten bij de Gezi-protesten, hield zij zich op de achtergrond (behoudens in Ankara en Istanboel). Terwijl gans het land in beweging was, was het rustig in de Koerdische gebieden. Nationale politie werd teruggetrokken uit de Koerdische gebieden om te gaan kloppen op Gezi-manifestanten.

    Hadden de Koerden toen massaal aangesloten bij de Gezi-protesten, dan denk ik dat de symbiose van het Koerdisch en anti-autoritair verzet tot een nieuwe symbiose had kunnen leiden! Maar wie ben ik?

    Maar er was een vredesproces, en dat wilden de Koerden niet opgeven.

    Ik wens hier toch even te verwijzen naar de rol van Ocalan, de opgesloten leider van de Koerden. Hij is voor de Koerden een symbool, en symbolen bekritiseer je niet. Ocalan heeft de Gezi-protesten niet echt gesteund. Hij heeft, laat me toe, soms heel rare dingen geschreven, op bepaalde momenten steunde hij zelfs impliciet een presidentieel systeem. Het zou me te ver leiden om in details in te gaan, maar wie alle partijen kritisch bekijkt, stelt toch vast dat Ocalan ook zijn fouten maakt.

    Maar zoals ik al zei, symbolen bekritiseer je niet. Raar, maar het is zo. Zoals vele Turks nationalisten de figuur van Atatürk onaantastbaar vinden, zo vinden vele Koerden de figuur van Ocalan onaantastbaar, net zoals vandaag vele aanhangers van de AKP de figuur van Erdogan onaantastbaar vinden. Eigenlijk getuigt dit van een politieke onrijpheid!

    De onaantastbare leider van de AKP, Erdogan, had echter een hoofdrol van Turkije in het oog, gebaseerd op zijn milli-gorus ideologie, laat ons maar zeggen, de moslimbroederschap. Het leidde tot een vijandschap met bijna alle omliggende staten. De Syrie politiek van Turkije was (en is) immers een politiek van de chaos. Neem Assad weg en het land stort in elkaar. Ik weet dat Assad een dictator is, en steun geenszins zijn politiek. Maar nog minder steun ik de terroristische organisaties die momenteel in delen van Syrie kampen om de macht.

    Turkije liet terroristische islamitische organisaties ongemoeid. Huda Par (het vroegere Hizbullah) juichte met zijn honderdduizend aanhangers in Diyarbakir de Turkse premier Davutoglu toe. Blijkbaar mag en kan dit!

    Maar, de verkiezingen wezen anders uit. De AKP verloor de absolute macht en de president, die volgens de grondwet neutraal moet zijn, blies al voor de verkiezingen het vredesproces met de Koerden op.

    Erdogan wil nieuwe verkiezingen. Plots gaat Turkije deel uitmaken van de anti-Islamitische Staat coalitie. Zij bombarderen verlaten gebieden van de IS, zij arresteren hoofdzakelijk Koerdische activisten, zij bombarderen de PKK en zelf een PYD dorp in Syrië.

    Turkije is nu in oorlog. De chaos is uitgebroken. Zij is veroorzaakt door de politiek van de president! Zij zal Turkije in de dieperik sleuren. De president rekent er nu op dat hij zijn volledige presidentiële machten zal kunnen gebruiken in een oorlogssituatie. Een oorlogspresident dus! Daarna nieuwe verkiezingen.

    Maar, het gevaar is niet denkbeeldig dat aanslagen zullen plaatsgrijpen over het ganse Turkse grondgebied, ook in de toeristische gebieden (een voorname bron van inkomsten in Turkije). De fascisten van de MHP en de president roepen op om verkozen parlementairen van de HDP hun mandaat te ontnemen. Wij gaan dus terug naar de negentiger jaren! Met aanslagen, illegale arrestaties, moorden en bommen. Triestig, omdat alles in het belang staat van één man, de omstreden president Erdogan.

    Is dit artikel objectief? Neen, ik ben een oude syndicalist en linkse socialist. Maar alles wat ik schrijf kan ik ondersteunen met bewijzen. Ik ben voorstander van een links en democratisch Turkije met erkenning van alle volkeren en oplossing van de Koerdische kwestie. Democratie is echter meer dan etnische rechten, het zijn ook syndicale rechten, politieke rechten, afschaffing van de kiesdrempel, onafhankelijke rechtbanken, veroordeling van de corrupte politici. Maar zoals ik al zei, democratie is het meest ge- en misbruikte woord ter wereld. Laat ons hopen dat ik het totaal mis heb! Maar ik denk dat het totaal verkeerd aan het lopen is in dit land, ook mijn land!

  • Bloedbad in Suruç. Koerdische en Turkse bevolking betaalt prijs voor Erdo?an’s steun aan ISIS

    Verklaring door Sosyalist Alternatif (onze Turkse zusterorganisatie)

    surucGisteren kwamen minstens 30 activisten van de Socialistische Federatie van Jongerenverenigingen (SGDF) om het leven bij een zelfmoordaanslag door Islamitische Staat (ISIS) in de zuidoostelijke stad Suruç, vlakbij de grens met Syrië. De jonge activisten verzamelden voor een persconferentie waarna ze naar Kobane, een tiental kilometer verder, zouden trekken om er te helpen met de heropbouw van de stad.

    De aanslag is een gevolg van het beleid van president Erdo?an om ISIS in Syrië te ondersteunen. De afgelopen dagen maakte Erdo?an zich op om een militaire interventie in Syrië voor te breiden. In zijn reactie op de aanslag toonde hij eens te meer zijn oorlogszuchtige intenties. Het vreselijke bloedbad in Suruç toont aan dat Koerdische en Turkse werkenden en armen de grootste prijs betalen voor de bedekte steun van Erdo?an aan groeperingen zoals ISIS.

    De aanslag toont ook aan dat militanten van ISIS met hun wapens en bommen in Turkije kunnen opereren. ISIS voert voor het eerst een directe aanval uit op een socialistische organisatie in Turkije. Dit toont nogmaals het door en door reactionaire en asociale karakter van deze terroristische organisatie.

    Sosyalist Alternatif, het CWI in Turkije, betuigt zijn solidariteit met de SGDF, deze aanval is een aanval op ons allen!

    • Stop de oorlog en het plan van Turkse troepen om Syrië en Rojava te bezetten!
    • Open de grenzen om het gemakkelijker te maken om mensen en goederen naar Kobane te brengen voor de heropbouw van de stad!
    • We eisen het onmiddellijk ontslag van de Turkse ministers van binnenlandse en buitenlandse zaken!
    • Stop de Turkse steun aan ISIS en andere jihadistische groepen!
    • Stop de vijandige opstelling van Turkije tegen de PYD en tegen de Koerdische bevolking!
    • Voor een nieuwe massastrijd van Koerdische en Turkse werkenden en armen tegen de jihadistische terreur en tegen de AKP-regering!

    [divider]

    Grote betoging in Istanbul vandaag na het geweld in Suruç gisteren
    Grote betoging in Istanbul vandaag na het geweld in Suruç gisteren

     

     

  • Historische verkiezing voor linkerzijde in Turkije – zwaarste nederlaag voor AKP in 13 jaar

    Waarheen gaat de linkse HDP na het verkiezingssucces?

    hdpOp 7 juni werd het politieke landschap in Turkije dooreengeschud. Toen de resultaten binnenstroomden, voelden veel linkse en Koerdische activisten zich zoals ze zich voelden toen het Gezi Park in de zomer van 2013 werd bezet en er een grote beweging ontstond in Turkije. De heersende rechtse en conservatieve islamistische AKP leed een grotere nederlaag dan voorspeld door de peilingen. De partij verloor in vergelijking met de laatste verkiezingen in 2011 maar liefst 2,6 miljoen stemmen en 69 zetels. De linkse, pro-Koerdische ‘Democratische Partij van het Volk’ (HDP) haalde 13%, wat boven de kiesdrempel van 10% is. Deze kiesdrempel is een bijzonder ondemocratische maatregel die na de militaire staatsgreep van 1980 werd ingevoerd om Koerdische partijen uit het parlement te houden.

    Artikel door Michael Gehmacher (SLP Oostenrijk) en militanten van Sosyalist Alternatif (onze Turkse zusterorganisatie)

    In de Koerdische regio’s in het Zuid-Oosten van het land waren er heel spontane feesten om de historische doorbraak van HDP te vieren. Voor het eerst in de Turkse geschiedenis komt een pro-Koerdische partij met een fractie in het parlement. Er kwamen ook veel vrouwelijke activisten van HDP in het parlement, waaronder veel vertegenwoordigers van sociale en politieke bewegingen. Bovendien werden activisten van verschillende minderheden verkozen, wat van groot symbolisch belang is in Turkije, waar de politiek traditioneel gedomineerd wordt door oude, rechtse mannen. Heel wat van de 80 nieuwe parlementsleden van HDP behoren tot etnische, sociale of religieuze minderheden. Hun aanwezigheid in het parlement is een slag in het gezicht van de nationalistische reactionaire elite. Ook de eerste openlijk homoseksuele parlementskandidaat in de Turkse geschiedenis was een enorme stap.

    Deze verkiezingen werden gekenmerkt door een groeiende polarisering. Ook de extreemrechtse nationalisten van de MHP gingen vooruit van ongeveer 13% tot meer dan 16%. De verkiezingscampagne werd opgeschrikt door geweld, vooral tegen HDP. Er waren tientallen fysieke aanvallen op kantoren van HDP en op activisten van deze partij.

    De MHP speelde in op het Turkse nationalisme. De AKP werd afgedaan als ‘verraders’ omwille van het vredesproces tussen de AKP-regering en de Koerdische beweging. Maar de MHP speelde ook een sociaal populistische kaart. Samen met het nationalisme pleitte de partij ook voor een verhoging van het minimumloon, een vermindering van belastingen op brandstof en een einde van de afdankingen in de publieke sector. Het is een indicatie dat sociale thema’s belangrijker geworden zijn, onder meer door de problemen in de Turkse economie en de vrees van jobverlies.

    AKP likt de wonden

    De sociale en economische situatie speelde een cruciale rol in deze verkiezingen. Veel Turken dachten dat hun levensstandaard verbeterde onder de AKP-regering. Dat is een van de belangrijkste redenen waarom een deel van de armen in het land, vooral diegenen op wie de liefddadigheidscampagnes van de AKP gericht waren, doorheen de jaren voor deze partij bleven stemmen.

    Dit begint te veranderen. De economische situatie ging er de afgelopen twee jaar op achteruit, de werkloosheid neemt toe en er is inflatie. Dit leidt tot toenemende problemen voor miljoenen gewone werkende gezinnen. Samen met de hardere aanvallen op democratische rechten en de versterking van de autoritaire elementen van dit regime (meer macht voor de politie, aanvallen op vakbondsrechten, arrestatie van kritische journalisten en activisten, controle op sociale media, …) zorgde dit voor vervreemding onder een hele laag traditionele kiezers en aanhangers van de AKP.

    De poging van president Erdogan om een absolute meerderheid in het parlement te halen om de grondwet te kunnen veranderen om de macht van de president te versterken, mislukte compleet. Erdogan haalde niet alleen geen tweederdenmeerheid, hij verloor zelfs de gewone meerderheid van de AKP. Die partij haalde nog 41%. Het leidt tot een periode van politieke instabiliteit en onzekerheid over de regeringsvorming.

    De overwinning van HDP

    Voor de linkerzijde en al wie opkomt voor een betere samenleving zorgt de opmerkelijke overwinning van HDP voor nieuwe mogelijkheden en politieke kansen. Na de verkiezingen wordt overal over HDP gesproken.

    HDP is een coalitie van linkse groepen, partijen en individuen. De kern komt voort uit de Koerdische nationale beweging. De afgelopen maanden slaagde de partijleiding erin om heel wat activisten van verschillende sociale en politieke bewegingen aan te trekken, onder meer van de LGBTQI-beweging of de milieubeweging. De Koerdische BDP (de politieke vleugel van de verboden PKK) blijft een dominante kracht binnen de partij. Maar de HDP slaagde er ook in om een groeiend aantal Turkse kiezers aan te trekken. Het gaat om kiezers die tot de conclusie kwamen dat de AKP van Erdogan en de belangrijkste oppositiepartij CHP geen alternatief bieden. De meeste kiezers van HDP zijn werkenden, gepensioneerden, kleine landbouwers en jongeren. Velen radicaliseerden doorheen de strijdbewegingen van de afgelopen jaren, bewegingen voor betere arbeidsvoorwaarden, tegen precair werk, voor democratische rechten, … Veel activisten van HDP bestempelen zichzelf als socialist of communist.

    De HDP komt op voor een betere gezondheidszorg, een sterker publiek onderwijs, een verhoging van het minimumloon tot 1.800 Turkse Lira per maand, een arbeidsduurvermindering tot 35 uur per week zonder loonverlies en andere belangrijke eisen.  Alle andere partijen gingen minder ver, maar het feit dat HDP deze sociale eisen in het publieke debat bracht – zelfs indien ze niet dominant waren in de propaganda van de partij – dwong de andere partijen om er zich ook over uit te spreken.

    De HDP-leiders legden vooral nadruk op vage ideeën zoals ‘democratische doorbraak’, ‘radicale democratie’, ‘meer menselijkheid’, naast campagnes voor de rechten van nationale minderheden, LGBT-mensen, … Er werd ook ingespeeld op de religieuze gevoelens van een deel van de bevolking. Figen  Yüksegdag, co-voorzitter van HDP, sprak in een van de laatste toespraken in de campagne over de corruptie van de AKP-leiders en ze stelde daarbij dat corruptie “een belediging voor de islam” vormt.

    Als we de leiding van de HDP bekijken, is het niet duidelijk wat ze eigenlijk wil. Dit is begrijpelijk, de sociale en politieke samenstelling van de partij is verre van homogeen. Kan de HDP een nieuwe arbeiderspartij worden of zal het eerder een vage linkse eerder liberale partij zoals veel groene partijen in Europa worden?

    De crisis van het kapitalisme wordt erger en Turkije ontsnapt er niet aan. Werkenden en jongeren krijgen het moeilijk. Om de democratische rechten te verdedigen en voor sociale vooruitgang op te komen, zal er nood zijn aan een militante partij met een basis onder de arbeidersklasse. Een partij met sterke banden met de strijdbare vakbonden en sociale bewegingen. Een partij waarvan de verkozenen hun positie in het parlement gebruiken als platform om arbeidersstrijd te verdedigen.

    Als de verkozenen van HDP het parlement gebruiken om campagnes te starten rond sociale en politieke eisen (zoals de verhoging van het minimumloon, een 35-urenweek, het afschaffen van antistakingswettten, …), dan zou dit op heel wat steun en respect van werkenden en jongeren doorheen het land kunnen rekenen. Het zou de traditionele Kemalistische CHP onder druk zetten, maar ook de ‘sociale’ retoriek van MHP doorprikken. Die hadden de verhoging van het minimumloon wel in hun programma staan, maar ze zijn niet bereid om er actief campagne voor te voeren.

    Er is in Turkije veel ruimte voor een nieuwe linkse arbeiderspartij die opkomt voor de rechten van de arbeiders en sterke sociale eisen naar voor schuift. Tienduizenden werkenden en jongeren stellen hun hoop in de HDP om deze rol te spelen. Wellicht zal de partij heel wat nieuwe leden aantrekken.

    Toch is er onder Turkse arbeiders nog vijandigheid tegenover de HDP. Die partij wordt door sommigen gezien als een instrument van de PKK, als een partij die gedomineerd wordt door de oude kaders van de PKK waarbij de belangrijkste beslissingen genomen worden bij overleg tussen de gevangen genomen PKK-leider Abdullah Öcalan en de HDP-leiders. Dit wantrouwen is aanwezig en kan enkel weggenomen worden met democratische en transparante structuren. De werkenden en jongeren moeten zien hoe de beslissingen genomen worden en zo ook zien dat er geen “verborgen PKK-agenda” is.

    De HDP-leiding kreeg bij deze verkiezingen heel wat steun van Turken, vooral van de liberale middenklasse. Een brug bouwen tussen de Koerdische en Turkse arbeiders is een centrale uitdaging om de arbeidersbeweging in Turkije te versterken. Met het electorale succes van de HDP kan deze partij een belangrijke stap daartoe zetten. Door alle sociale thema’s, alle stakingen of elk arbeidersverzet op te nemen en de posities in parlement en media hiervoor te gebruiken, kan de HDP een klankbord worden van de volledige arbeidersklasse.

    Het is zeker positief dat de HDP van bij het begin een eventuele coalitie met de AKP heeft afgewezen. Maar de partij moet ook duidelijk zijn over coalities met andere partijen, daarover is nog geen uitspraak gedaan. Welke regering er ook komt, het zal een regering van besparingen zijn. De HDP-leiding moet de andere partijen niet zozeer oproepen om ‘verantwoord’ te handelen en bij te dragen aan de politieke stabiliteit. De partij moet zich integendeel voorbereiden op sociaal verzet. Ze kan het momentum van de verkiezingen bijvoorbeeld gebruiken om massale bijeenkomsten te houden waarop werkenden, jongeren, activisten, … worden uitgenodigd om samen te discussiëren over de verdere stappen in de strijd.

    De ervaring van veel linkse partijen doorheen de wereld leert ons dat er na aanvankelijk electoraal succes een gevaar is dat deze partijen naar rechts opschuiven. Om dit te vermijden, is er nood aan een coherent politiek programma, democratische structuren op alle niveau’s en een massale betrokkenheid van leden. Er is nood aan een socialistische oriëntatie gebaseerd op steun voor massale acties van de arbeidersbeweging en voor de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie onder democratische publieke controle. Het ontwikkelen van banden met de basis van de vakbonden en sociale bewegingen zal ook noodzakelijk zijn om te vermijden dat de HDP eindigt in het moeras van politieke compromissen, coalities met pro-kapitalistische krachten en besparingen.

  • Overwinning van Erdogan, barsten in het ‘Turkse model’!

    Analyse door Dikili vanuit Turkije

    Voor de zoveelste keer op rij wint de AKP (conservatief islamitische partij die sinds 2002 onafgebroken aan de macht is) in Turkije de verkiezingen. Voor de eerste keer in haar geschiedenis kon de bevolking van Turkije rechtstreeks haar president kiezen en het is (niet dat daarover twijfel bestond) Recep Tayyip Erdogan geworden, de man die sinds jaren de post van eerste minister bekleedde.

    Voor zijn tegenstanders is dit de zoveelste klap op rij. Hoewel Erdogan steeds meer omstreden wordt in binnen- en buitenland, slaagt hij er telkens in de AKP van verkiezings- naar verkiezingsoverwinning te leiden.

    Analyse van de verkiezingsuitslag

    Erdogan wordt in de eerste ronde met 51,8 % van de stemmen gekozen, de kandidaat van de MHP-CHP (en een deel andere niet in het parlement vertegenwoordigde partijen) haalt 38,44% terwijl de kandidaat van de Koerden, gesteund door de kleine linkse partijen, 9,76% behaalt.

    De verkiezingscampagne

    De Turkse staatstelevisie, die bij wet verplicht is evenredig de zendtijd te verdelen tussen de kandidaten, deed dit volgens de ‘Erdogan-norm’. Onbetwiste cijfers geregistreerd op twee uitzenddagen, wijzen uit dat Erdogan bijna 600 minuten (dat is gemiddeld vijf uur per dag) te zien was op de staatstelevisie, de gemeenschappelijke kandidaat van de verenigde oppositie kwam iets meer dan 3 minuten aan bod (laat ons zeggen, twee minuten per dag) en de Koerdische kandidaat iets meer dan dertig seconden (laat ons zeggen, 20 seconden per dag). Vergis je niet, we hebben het hier niet over Noord Korea maar over het tot voor kort zo hoog aangeprezen ‘Turkse model’ voor het Midden Oosten.

    De meeste commerciële tv-stations en kranten zijn in handen de AKP. Ook hier van hetzelfde laken een broek. Bovendien maakte Erdogan als eerste minister ge-(of mis-)bruik van zijn optredens als eerste minister en/of presidentskandidaat.

    Erdogan wierp zich op als de grote verdediger van de Palestijnen in Gaza. Mooi. Dat slaat aan in Turkije. Hierin kan ik hem zelfs volgen! Waar Erdogan echter over zwijgt is dat de handelsbetrekkingen tussen Israël en Turkije de voorbije jaren alleen maar zijn gegroeid. Een boycot van producten uit Israël, dat zat (zit) er echt niet in, dat is blijkbaar een stap te ver. De kledij van de Israëlische militairen is afkomstig uit… Turkije. Detail natuurlijk. De minister van economie zei het aldus, ‘natuurlijk zijn wij het niet eens met de politiek van Israël tegenover de Palestijnen, dat staat echter los van de handelsbetrekkingen. Zowel Turkije als Israël hebben veel geprivatiseerde en privé-bedrijven, als overheid moeien we ons daar niet mee, dat zou tegen de gang van de economie zijn’. Prachtig toch! Of hypocriet?

    Terwijl de terreurgroep Isis in Mosul tot op de dag van vandaag nog bijna vijftig Turken gijzelt uit het Turkse consulaat van Mosul, hoorde je Erdogan daar niet over. Meer nog, de al gemuilkorfde Turkse pers mag er zelfs niet over berichten. En, noch Erdogan noch de minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu (mogelijk toekomstig eerste minister), zien Isis als een terroristische organisatie. Wat Isis dan wel is blijft een vraagteken. Overigens, Erdogan voer scherp uit tegen de ‘staatsterreur’ van Israël’, tegen de ‘parallelle staat’ in Turkije, maar over de gebeurtenissen in Irak hield hij zich netjes op de vlakte! Diezelfde Erdogan noemde vroeger Koerdische kinderen die stenen smeten naar tanks, ‘terroristen’. Als Palestijnse kinderen het deden waren het ‘vrijheidsstrijders’. Maar over Isis geen woord, ondanks het feit dat deze organisatie zelfs Al Qaeda qua geweld en beestachtigheid sterk overtreft.

    Racisme is Erdogan ook niet vreemd tijdens de verkiezingscampagne. Het is weliswaar verboden door de Turkse grondwet, maar Erdogan kan het niet laten. Voor zijn aanhang schreeuwt hij het uit. ‘Kilicdaroglu, jij bent een Alevi, Ihsanoglu, je bent in Egypte geboren en Demirtas, zeg dat je een zaza Koerd bent. Men vertelt van mij dat ik uit Georgië afkomstig ben [trouwens dat heeft Erdogan zelf gezegd maar soms is enige vorm van Alzheimer hem niet vreemd], het is nog erger, sommigen beweren zelfs dat ik van Armeense afkomst ben!’ Daarna roept hij triomferend uit dat hij Soenni is. Ik heb daar geen andere woord voor als ‘rassenhaat’, een president moet verkozen worden op zijn programma, niet op etnische of religieuze achtergrond!

    De kandidaat van de verenigde oppositie (MHP-CHP) werd op voorstel van de CHP (die zich sociaaldemocratisch noemt) voorgedragen. De man, Ihsanoglu, is een conservatieve democraat, ooit voorzitter van de Organisatie van Islamitische Samenwerking, dit op voordracht van … de AKP. De leiding van MHP en CHP mochten dan al deze ‘conservatieve compromisfiguur’ steunen, de basis veel minder. Verschillende parlementairen uit de ‘seculiere CHP vleugel’ stelden vanaf het begin dat zij dit een slechte keuze vonden, net zoals parlementairen uit de ‘linkervleugel van de CHP’. De MHP voerde nauwelijks campagne, zeker niet in de gebieden waar zij een tegengewicht vormden voor de AKP, ze beperkten zich tot ‘hun bastions’.

    Dé grote overwinnaar van de verkiezingen was echter Demirtas, die gesteund werd door de Koerdische partij maar tegelijk een niet-nationalistische campagne voerde. Demirtas pleitte voor meer arbeidsrechten, syndicale vrijheid, gelijkheid mannen en vrouwen, rechten voor holebi’s, mensenrechten en daarnaast ook voor een definitieve oplossing van de Koerdische kwestie. Met bijna tien procent van de stemmen (tevoren bijna zes procent) heeft Demirtas aangetoond dat er een alternatief mogelijk is. De opkomst in het Koerdische gebied was groot, alle Koerdische provincies (met uitzondering van drie) hebben Demirtas boven de vijftig procent drempel gehaald!

    Ter vergelijking: cijfers 2014 gemeenteraadsverkiezingen/presidentsverkiezingen in de Koerdische gebieden

    PROVINCIE PARTIJ GEMEENTE-RAAD (maart) PRESIDENT (augustus) Verschil in plus of min
    AGRI AKP
    HDP
    46,90%
    51,00%
    36,44%6
    1,28%
    -10,56%
    10,28%
    BATMAN AKP
    HDP
    40,08%
    55,09%
    38,02%
    60,00%
    -2,06%
    4,91%
    BINGOL AKP
    HDP
    70,30%
    25,80%
    65,05%
    30,55%
    -5,25%
    4,75%
    BITLIS AKP
    HDP
    47,80%
    43,90%
    52,06%
    43,72%
    4,26%
    -0,18%
    DIYARBAKIR AKP
    HDP
    40,50%
    55,10%
    33,48%
    64,17%
    -7,02%
    9,07%
    HAKKARI AKP
    HDP
    27,00%
    66,80%
    16,36%
    81,59%
    -10,64%
    14,79%
    IGDIR AKP
    HDP
    MHP
    11,30%
    44,20%
    43,70%
    26,89%
    42,94%
    30,17%
    15,59%
    -1,24%
    -13,53%
    MARDIN AKP
    HDP
    42,30%
    52,20%
    36,67%
    61,00%
    -5,63%
    8,80%
    MUS AKP
    HDP
    53,60%
    40,80%
    35,57%
    61,24%
    -18,03%
    20,44%
    SIIRT AKP
    HDP
    44,40%
    49,40%
    42,45%
    54,09%
    -1,95%
    4,69%
    SIRNAK AKP
    HDP
    33,80%
    59,60%
    14,79%
    83,17%
    -19,01%
    23,57%
    TUNCELI AKP
    HDP
    CHP
    9,60%
    42,40%
    30,80%
    14,36%
    52,25%
    33,39%
    4,76%
    9,85%
    2,59%
    VAN AKP
    HDP
    43,20%
    53,10%
    42,60%
    54,55%
    -0,60%
    1,44%

     

    Nog een beetje uitleg:

    Voor deze cijfers heb ik bij de AKP (stemmen gemeenteraad) eveneens de stemmen gevoegd van de SP (de nog conservatievere moslimpartij) en de Koerdische Hezbollah partij HAKPAR (niet te verwarren met Hezbollah in Libanon) die pleit voor een Koerdische staat, gebaseerd op de sharia.

    Tunceli is de enige provincie met een Alevitische meerderheid. De CHP is er een stuk linkser dan de nationale CHP en daarnaast heb je zelfs ultralinkse partijen die een burgemeester hebben. Maar Dersim (Tunceli) stemt altijd links, de AKP is er relatief klein. Om het politieke landschap daar te begrijpen heb je eigenlijk een klein boekje nodig.

    Feit is dat in de Koerdische gebieden de AKP nog comfortabel de tweede partij is, maar dat het aanzien van de HDP sterk is gegroeid. We komen daar verder op terug.

     

    De uitslag in Igdir laat heel duidelijk zien dat de basis van de MHP Erdogan verkiest boven de gemeenschappelijke kandidaat van MHP-CHP. De groei van de AKP is hoofdzakelijk te wijten aan stemmen van MHP!

    De grote verliezers van deze verkiezingen zijn MHP en CHP. Vele van hun kiezers zijn (hoewel de opkomst verplicht is) niet komen opdagen. Waar de gemeenteraadsverkiezingen een opkomst zagen van 89 procent, daalde die tot 75 procent bij de presidentsverkiezingen. De AKP heeft haar stemmenaantal behouden, de Koerdische partij is gegroeid, maar veel kiezers van CHP en MHP hebben dit keer afgehaakt.

    Bovendien, en dat is opmerkelijk, hebben een aantal kiezers (waarschijnlijk vroeger afkomstig uit de CHP), dit keer gestemd op Demirtas. De uitslagen in de grote steden, spreken voor zichzelf. Bijna overal verdubbelt de HDP (Demirtas) haar stemmen, zelfs in conservatieve steden.

    Een gedeeltelijk overzicht van de grote steden:

    Stad              gemeenteraad % HDP                             % Demirtas

    Adana                                       7,3                                          10,66

    Ankara                                      0,9                                         3,74

    Izmir                                         3,4                                          7,98

    Istanbul                                   4,8                                         9,09

    Denizli                                      1,1                                           3,28

    Bursa                                        1,7                                           4,16

    Konya                                       1,9                                           3,06

     

    Dit alleen is het bewijs dat een nieuwe socialistische partij mogelijk is. De eerste vier steden zijn miljoenensteden, de drie laatste conservatieve steden, maar wel met industrie.

    Sociale toestand

    Het aantal stakingen neemt toe in Turkije. Je had de mijnstakingen naar aanleiding van de mijnramp in Soma. Er kwam veel kritiek op de gele vakbondsleidingen en duizenden mijnwerkers zijn overgestapt naar de Disk. Daarnaast was er de glasstaking (verboden door de Turkse staat omdat ‘de veiligheid van het land in het gevaar kwam’). Er waren stakingen in de melksector, de distributiesector van energie, de metaalsector. Alles wordt doodgezwegen maar voor het eerst sinds jaren wordt er verspreid gestaakt.

    Daarnaast groeit het protest tegen de enorme infrastructuurwerken (zij het omwille van bouw-, wegenwerken of energiecentrales). Ook dit verloopt niet gecoördineerd. Maar nu raakt ook een deel van ‘het stempubliek’ van de AKP erbij betrokken. Een vice-eerste minister was zelfs verontwaardigd toen de politie een vrouw met hoofddoek in elkaar sloeg. Nou ja, zonder hoofddoek zullen ze er wel zelf om vragen?!?

    Ongebreideld kapitalisme en ecologie komen sowieso met elkaar in botsing. De beginfase daarvan is heel duidelijk.

    Een economie gebouwd op schulden

    De Turkse economie is inderdaad gegroeid, maar die groei is voor een groot stuk gebaseerd op een zeepbel in de bouwsector, een zeepbel van grootschalige projecten. Waar de Turkse staatsschuld vandaag enorm laag is (zeker als we het vergelijken met andere Europese landen) zijn de schulden van de private sector angstwekkend hoog. Bovendien is de schuldenlast van de Turkse bevolking enorm gestegen. De banken verstrekten ongebreideld krediet, waarvan nu al minstens één derde nooit meer te recupereren valt.

    Maar ook de grote privébedrijven zitten in moeilijkheden. Men blijft megaprojecten opzetten, zonder te weten of die nog ooit een rendabiliteit zullen halen. Geld wordt geleend in euro of dollar.

    Zolang de waarde tussen ‘traditionele’ munten (euro-dollar) en de Turkse Lira stabiel blijft, zijn er weinig problemen. Maar op het moment dat de Turkse Lira aan waarde verliest, stijgen de kosten om terug te betalen. De centrale bank ondersteunt daarom de Turkse Lira. Tegelijk worden Turkse exportproducten duur. Een lage koers van de Lira is goed voor de kleinere exporterende bedrijven die hiermee nieuwe markten kunnen veroveren. Het grote probleem is echter het deficit (tekort) op de handelsbalans. Turkije mag dan al een gestegen export hebben en een nieuwe kapitalistenklasse hebben doen groeien, er wordt nog steeds massaal meer in- dan uitgevoerd. Dat tekort moet gedekt worden met geld van speculanten, die natuurlijk liefst zo hoge mogelijke rente willen krijgen op hun kortlopende investering. Maar een hoge rente is niet gunstig om te investeren, daarom wil de regering Erdogan met alle mogelijkheden de rente verlagen. Het probleem is, speculanten zullen bij lage rente niet meer investeren in Turkije waardoor het land in een zware recessie zal terechtkomen. De reserves van de centrale bank zijn immers peanuts vergeleken bij de tekorten die jaarlijks moeten gefinancierd worden.

    Het bestaansrecht (en de politieke steun) van de regering Erdogan is altijd gebaseerd geweest op een redelijk stabiele economie. De laagste score in de verkiezingen haalde de AKP in 2009 bij de gemeenteraadsverkiezingen, na een crisisjaar.

    De vraag is, blijft de economie stabiel, of is er een crisis in zicht. Dit zou immers alle kaarten van Erdogan kunnen omdraaien.

    Net zoals vele crisissen binnen het kapitalisme, gebeurt in Turkije hetzelfde. De economie groeit maar die groei vertaalt zich niet in een toename van de koopkracht van de doorsnee bevolking. Zij houden hun koopkracht op peil door leningen af te sluiten.

    Bovendien behoort de eerste minister zelf tot de bezittende klasse en sluit hij een front met ‘politieke medestanders’, die via aanbestedingen goedkoop grootschalige projecten toegewezen krijgen. Maar het is niet de politiek die de markt regelt in een kapitalistisch bestel, dat is de markt zelf, zelfs in een economie als Turkije.

    De zeepbel zal barsten, dat staat vast. Op het moment dat Turkije het vertrouwen verliest van de speculanten, stort de economie in elkaar. Bovendien verliest Erdogan steeds meer het vertrouwen van de internationale markten. Niet zozeer omdat hij een dictator is, wel omdat hij redeneert als een sultan in de vorige eeuw, zonder enige kennis van economie. Dat wordt, vroeg of laat, afgestraft door de markten.

    De Turkse buitenlandse politiek

    De buitenlandse politiek van Turkije nadat de AKP aan de macht kwam, vertrok van het standpunt ‘geen problemen met de buren’. Vandaag zien we een realiteit die anders klinkt, ‘er zijn geen buren meer waarmee er geen problemen zijn’.

    Bij het ontstaan van de Arabische lente heeft de AKP resoluut gekozen voor de weg van de ‘moslimbroederschap’ en zich begeven op het gladde ijs van het (verdeelde) Soennitische kamp.

    Voor de opstanden in Tunesië, Egypte of Libië, was in die landen de moslimbroederschap inderdaad de enige echt georganiseerde politieke macht (ook al moesten ze dikwijls werken vanuit de illegaliteit). Na enige aarzeling (in het geval van Tunesië) trok Turkije resoluut de kaart van de opstand, ervan uitgaand dat daarna een regime gelinkt aan de moslimbroederschap, aan de macht zou komen.

    Zoals hiervoor al beschreven, lagen de nieuwe markten (export) van Turkije in de Arabische wereld, ondanks het feit dat Europa de grootste export/import markt was. Maar in de visie van Erdogan, was het Midden-Oosten en Rusland veel belangrijker dan Europa. Zelfs de slechtste economist zou hem hiervoor slechte punten hebben gegeven. Vele nieuwe bedrijven in het Midden-Oosten komen uit de aan Erdogan gelieerde Musiad (zeg maar het verbond van kleine en middelgrote zelfstandige ondernemingen). Maar het merendeel van de productie en de belastingen is nog steeds afkomstig van de (door Erdogan gehate) Kemalistische burgerij. Deze multinationale concerns hebben een stevige financiële basis en zijn veel minder onderhevig aan landelijke schommelingen, dan Erdogan wel zou willen.

    De Musiad wil stabiliteit van de nieuwe markten (vooral in het Midden-Oosten) maar het tegengestelde gebeurt. De enige nieuwe markt (en vriendschappelijke relatie) komt er met de KRG (de Koerdische Autonome Regering in Noord Irak). Syrië wordt een ramp voor Turkije. Een totaal verkeerde inschatting van de invloed van het regime van Assad, steun aan terroristische groeperingen als Al Nusra en Isis, isoleren Turkije. Ook in Egypte loopt het verkeerd. De moslimbroederschap wordt buiten de wet gesteld.

    Geld komt er via illegale transacties van goud met Iran. Maar ook daar komt er zand in de machine. Iran is immers een sjiitische staat en staat in totale confrontatie met organisaties als de moslimbroederschap.

    De Musiad blijft Erdogan echter steunen. Zonder hem waren ze nu bijna alle buitenlandse investeringen kwijt. Maar het is een gevaarlijke steun, het is als wedden op een ziek paard dat de race zal winnen. En tegelijk heeft de Musiad een beetje aan belang gewonnen. Zij denken dat Erdogan nog altijd de ridder is op het witte paard, de ontgoocheling zal groot zijn als de geschiedenis zal uitmaken dat er zelfs nooit een paard heeft bestaan.

    De Koerdische kwestie

    Erdogan heeft een stilzwijgend monsterverbond afgesloten met de Koerden. In 2012 bewezen de Koerden dat zij strategisch en militair in staat waren delen van het Turks Koerdische gebied onder controle te krijgen. Waar in dat jaar de Turkse overheid zelfs het Koerdisch nieuwjaarfestival verbood, maakte Erdogan in 2013 een u-bocht. Het legde hem gouden eieren. Toen de gezi-park protesten uitbraken bleven de Koerden rustig thuis zitten, toen de grote omkoopschandalen uitbraken, bleven de Koerden zwijgen.

    Nochtans zijn de Koerden de enige echt georganiseerde macht in Turkije, hun jarenlange strijd tegen de Turkse staat die hun nooit rechten gaf, hun volks- en wijkcomités die grote delen van het Koerdisch gebied in de praktijk controleren, hun militaire vleugel (de PKK), maken hen een staat binnen de staat.

    Dit is hun grote sterkte. Hun grote zwakte is hun afhankelijkheid van de gevangen PKK-leider Ocalan, die net als Erdogan, net als Ataturk, een symboolfiguur is.

    Ik herinner me verschillende discussies uit het verleden. Toen ik tegen iemand uit de linkerzijde, met sympathie voor de Koerdische kwestie, vertelde dat er enkel vrede zou komen indien Ocalan werd vrijgelaten, kreeg ik als antwoord, dat zal nooit gebeuren.

    Ook een Belgisch journalist, die nochtans het Koerdische gebied had bezocht en heel positief stond tegenover de Koerdische kwestie, zag de PKK als een terroristische organisatie en vond dat de PKK slechts een ondergeschikte rol kon spelen bij het ontvoogdingsproces van de Koerden.

    Erdogan, niet direct mijn favoriet, besefte heel snel dat hij – net als Ataturk in zijn tijd – bondgenootschappen moest sluiten om uiteindelijk zijn doel te bereiken.

    De Koerden zijn in die val getrapt. Hun wapenstilstand (hoeveel keer hebben de Koerden in het verleden een eenzijdige wapenstilstand afgekondigd, ettelijke keren) paste in zijn kraam. Via de geheime inlichtingendienst, zijn vertrouweling Hakan Fidan, werd met Ocalan onderhandeld.

    Maar het leek meer en meer op de wortel die men de ezel voorhield om hem te laten lopen. In de praktijk werd oorlogsvoering gestaakt, kreeg de Koerdische beweging bewegingsvrijheid en werden beloften gemaakt. Maar behoudens het feit dat massale arrestaties achterwege bleven, werd geen enkele van de Koerdische beloften ingevuld.

    Dit leidde tot een interne splitsing, hoewel dat niet zichtbaar was naar de buitenwereld. Een nationalistische beweging heeft in haar rangen sterk progressieven maar ook heel behoudsgezinden. Altan Tan, verkozen in Diyarbakir, pleit openlijk voor een staat gebaseerd op de sharia. Pervin Buldan, heel gematigd, vindt dat er steeds stappen vooruit worden gezet. Ahmet Turk, grootgrondbezitter in Mardin, maar behorend tot de progressievere fractie, is sceptisch. De meerderheid van de leidinggevende kaders zijn echter progressief, afkomstig uit klein linkse bewegingen of mei ‘68. Zij juichten het plan van Ocalan toe om de HDP op te richten.

    De Koerden hadden gehoopt dat een tweede stemronde nodig was waardoor Erdogan verplicht zou zijn geweest de stemmen van de Koerden af te kopen door het invoeren van Koerdische rechten. Dat is nu niet het geval. Ik vrees dat Erdogan wel eens in staat zou zijn het Koerdische probleem onder de mat te schuiven, hoewel er andere bronnen zijn die vertellen dat er grondige veranderingen komen. Feit is zeker, als het vredesproces stokt, dan staan Erdogan nog zware dagen te wachten.

    Een linkse partij bouw je anders op!

    Ondanks mijn enorme sympathie voor Demirtas en zijn gevolgde strategie, wordt een linkse (niet etnische) arbeiderspartij opgebouwd vanuit de basis, via vakbonden, bestaande organisaties ter linkerzijde, kleine politieke partijen. Het moet een democratisch socialistische organisatie zijn, met recht op meningsverschillen. Natuurlijk moet het Koerdisch probleem aan bod komen, natuurlijk heeft Ocalan recht op vrijheid, maar om een alternatief te vormen voor een linkse massapartij in Turkije, is dat slechts een onderdeel van het globale partijprogramma.

    Het doet me een beetje denken aan de PVDA in België. Net als zovelen ter linkerzijde tijdens de verkiezingsfase, geef je steun aan een linkse partij met ideeën waar je soms volledig achter staat, met ideeën die je soms niet steunt, maar het is een alternatief.

    Vele vakbondsmensen in de grote steden, maar ook andere groepen, zoals bijvoorbeeld de holebi-beweging, hebben Demirtas gesteund. Maar ik voelde ook twijfel. Sommige kameraden vertelden me, we hebben niks tegen Demirtas en de man vertelt zinnige praat, maar in de tweede ronde (die er niet is gekomen) zeggen ze dat ze oproepen om niet te stemmen. Dit is een vrijgeleide geven aan Erdogan.

    Het nationalisme (of het nu Turks of Koerdisch is), breekt de solidariteit. Misschien heeft Demirtas, ondanks zijn schitterende campagne, dit te weinig beseft. Teveel mensen (ook ter linkerzijde) zien Demirtas nog steeds als een Koerdisch nationalist. Maar, de HDP heeft een belangrijke stap gezet! Dat is positief.

    En heel eerlijk gezegd, in de campagne van Demirtas werd zeer sterk de nadruk gelegd op arbeidersrechten. Ik vraag me af hoe mevrouw Zuhal Demir in Antwerpen, afkomstig uit het meest linkse gebied van Turkije, Dersim, reageert op het politieke programma van de HDP. Van Bart De Wever weten het al, hij is een rechts Vlaams nationalist (zijn volle recht overigens), en zijn sociaal economisch programma staat mijlenver van de HDP.

    Kijken in de glazen bol

    De ‘democraat’ Erdogan wordt meer en meer een polariserende figuur die de maatschappij in Turkije verdeelt op conservatieve en religieuze thema’s. Die polarisering is echt voelbaar. Maar die polarisering wordt hoofdzakelijk gebruikt om de werkelijke problemen waarin de staat Turkije is terechtgekomen (zie hiervoor), te verdoezelen.

    Tot voor kort, en dan spreken we nog maar over een paar jaar geleden, was het ‘Turkse model’ het ‘voorbeeld voor de Arabische lente’ (althans in de ogen van het Westen), de economie kende groeicijfers waar onze bedrijfsleiders natte dromen van krijgen, daarnaast werd de macht van de militairen aan banden gelegd en het ‘Kemalisme’ gebroken.

    De beurzen boomden, investeerders (vooral uit het buitenland) waren tevreden met de Turkse monetaire politiek die de inflatie beteugelde, staatsbedrijven privatiseerde en dank zij lage arbeidskosten, nieuwe afzetmarkten verwierf. Voor de bedrijven brak het aards paradijs aan. Voor een appel en een ei konden zij staatsbedrijven opkopen en werden hun sociale lasten tot een minimum beperkt, wist je trouwens dat verschillende grote steden in Turkije ‘economische zones’ hebben, daar hoeven geen sociale lasten te worden betaald omdat … de Turkse loonkost te hoog is (dan spreken we van iets meer dan 400 euro, sociale lasten inclusief)! Daarnaast zijn er verschillende programma’s die de werkgeverskosten tot een minimum beperken, in sommige gevallen wordt zelfs het gehele arbeidsloon door de staat betaald voor een bepaalde periode!

    Let wel, de officiële arbeidsduur is wekelijks 45 uur, wat (indien sociale lasten betaald worden) neerkomt op ongeveer 2 euro bruto per uur, zonder sociale lasten is dat ongeveer 1,5 euro per uur. En neen, meestal zijn er geen vakbonden om dit te controleren.

    Toen het ganse Turkse systeem van de sociale zekerheid werd gewijzigd en de pensioenleeftijd enorm werd opgetrokken (wordt zestig jaar voor vrouwen, vijfenzestig voor mannen), de ‘voordelige’ systemen van ziektedekking en hospitalisatie werden afgeschaft tot een uniform systeem, toen juichte de Europese Unie. Turkije was op het goede pad.

    Helaas is de Europese Unie steeds heel enthousiast over alle antisociale maatregelen, maar tegelijk heel weinig kritisch tegen schendingen van mensenrechten. Dat het ambtenaren is verboden om te staken, dat er geen syndicale vrijheid bestaat, dat stakingen, ook in de private sector, door de regering kunnen worden verboden, dat er geen echte arbeidsrechtbanken bestaan, dat mensen omwille van hun politieke of filosofische overtuiging worden opgesloten, dat kinderen belanden in volwassenengevangenissen, … Deze lijst is niet limitatief, maar voor zulke zaken heeft de Europese Unie weinig of geen interesse, net zomin als de AKP-regering.

    Toch wordt Erdogan op de handen gedragen door zijn ‘vaste kiespubliek’ terwijl de oppositie er niet in slaagt een geloofwaardig alternatief op te bouwen. Toen vorig jaar in juni de Gezi-park protesten losbarsten, dachten velen dat de zwanenzang van Erdogan was ingezet. Maar ondanks zijn keiharde houding en het totaal overdreven politieoptreden, bleef de macht van Erdogan onaangetast.

    Eind vorig jaar waren er de grote omkoopschandalen, waarbij de nauwe kern van Erdogan bij was betrokken, vandaag zijn alle leden van de politie die betrokken waren bij de onderzoeken, van hoog tot laag, overgeplaatst, net als de procureurs en rechters.

    De moord op Koerdische jonge smokkelaars door het leger (eind 2012) in Roboski, blijft onbestraft.

    De mijnramp in Soma dit jaar die aan meer dan driehonderd mijnwerkers het leven heeft gekost, wordt onderzocht maar de grote baas van het bedrijf, loopt nog steeds vrij rond.

    De bomaanslag in Reyhanli, die aan meer dan tientallen mensen het leven heeft gekost, blijft onopgelost.

    Elk van de voormelde items zou normaal leiden tot het ontslag van de regering in een ‘normale’ democratie.

    Erdogan ziet zich, ondanks de beperkingen in de grondwet, als uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht. Scheiding der machten past niet in zijn visie.

    Gesterkt door deze verkiezingsoverwinning is de vrees dat Turkije zal afglijden naar een steeds dictatorialer systeem, niet ondenkbaar.

    Maar het zo weleens andersom kunnen uitdraaien. De recessie loert om de hoek en het ‘model Turkije’ zou wel eens van een luchtkasteel kunnen veranderen in een nachtmerrie.

    De arbeidersbeweging moet zich daarop voorbereiden. De HDP en Demirtas, net als de kleine linkse partijen in Turkije hebben daarin een belangrijke rol te spelen. De aanzet is gegeven.

    [divider]

    Toemaatje 1: Een huisvrouw, regelmatig in elkaar geslagen door haar echtgenoot, woont sinds negen maanden bij haar moeder. De echtgenoot heeft een relatie met een andere vrouw. Als de vrouw haar scheiding aanvraagt stelt de echtgenoot dat zij veel te weinig kuiste in het huis. De rechter geeft de echtgenoot gelijk en legt een boete op van 7.000 TL (ongeveer 2,400 euro). Het vonnis wordt bevestigd in hoger beroep. En deze staat noemt men een model voor het Midden-Oosten!

    Toemaatje 2: Er is één spa-hotel (gezondheidshotel) in Balcova/Izmir, daar hebben de werknemers na syndicale strijd, het recht op een vakbondsvertegenwoordiging gekregen. Iedereen is er gesyndiceerd. Het loon van de huisbewaarder is hoger dan het loon van een licentiate die les geeft in het middelbaar! De andere lonen zijn navenant. Alle werknemers hebben een uitstekende ziekteverzekering, de arbeidsduur is veertig uur. De klanten van het hotel zijn tevreden, want de service is uitstekend. Alles is onderworpen aan strikte veiligheidsvoorschriften op het vlak van hygiëne en reinheid. Strijd loont dus!

  • Turkse mijnramp zorgt voor schokgolf in arbeidersbeweging

    Door Dikili vanuit Turkije. Eerder vandaag publiceerden we een eerste reactie door Dikili

    Gewelddadig optreden  tegen betogers bij protest naar aanleiding van de mijnramp. De veiligheidsdiensten pakken hier een familielid van een van de slachtoffers aan. Is dit hoe slachtofferbegeleiding eruit ziet?
    Gewelddadig optreden tegen betogers bij protest naar aanleiding van de mijnramp. De veiligheidsdiensten pakken hier een familielid van een van de slachtoffers aan. Is dit hoe slachtofferbegeleiding eruit ziet?

    De omvang van de ramp (momenteel 282 doden), de reactie van de overheid en de onveilige arbeidsomstandigheden (door privatiseringen en onderaannemers) hebben over heel Turkije voor een schokgolf gezorgd.

    De algemene staking van vandaag, uitgeroepen door de onafhankelijke vakbonden (Disk en Kesk) maar niet ondersteund door de gele vakbond Turk-Is of de islamitische vakbond Hak-Is, is een van de grootste geworden in de voorbije jaren. De grote autobedrijven lagen plat (Renault, Ford, Topbas) net zoals vele bedrijven in de metaalindustrie (in Kocaeli werd in meer dan honderd bedrijven gestaakt), net als in openbare diensten (hoewel staken daar verboden is) en bedrijven waar de Disk sterk staat. In het onderwijs werd gestaakt en trokken scholieren samen de leerkrachten op straat. In sommige steden werd in de vervoerssector gestaakt maar … ook in sectoren waar Turk Is (die niet tot staking had opgeroepen) de dienst uitmaakt werd gestaakt. De mijnwerkers in Zonguldak bijvoorbeeld kwamen massaal op straat en weigerden aan het werk te gaan.

    De staking ging gepaard met grote manifestaties waarbij tienduizenden op straat kwamen en dit overal in het land. Izmir, Istanbul, Ankara, Bursa, Eskisehir, Tunceli (Dersim), Batman, Diyarbakir … . Men schat het aantal stakers op meer dan 400.000 wat, gelet op de syndicalisatiegraad (slechts 5% is gesyndiceerd), veel is. Daarnaast zijn bijna overal in Turkije manifestaties en herdenkingen gepland in de loop van de dag en de avond.

    Wat weer opviel, de enorme agressie waarmee de betogers werden aangepakt, waterkanonnen, traangas, plastieken kogels … ook de voorzitter van de Disk moest, onwel geworden van het traangas, overgebracht worden naar het ziekenhuis.

    Blijkbaar er is daarvoor geld, voor veiligheid in de bedrijven echter niet. Op de derde dag van de ramp wordt duidelijk dat de ramp veroorzaakt is door te oude installaties en slecht onderhoud. De mijn in Soma wordt als een van de veiligste in Turkije beschouwd, althans door de eerste minister, de minister van energie en natuurlijk de patroon. Hoe veilig het er is blijkt uit de officiële cijfers, in de mijnen in Soma waren er in 2013 meer dan 5.000 arbeidsongevallen. Tsja, als men dat veilig noemt dan weet ik het ook niet meer. Een arbeider uit de mijn vertelt dat als de officiële arbeidsinspectie komt plots rap, rap, rap een aantal dingen in orde worden gebracht waarna de rapporten tijdens een koninklijke maaltijd (zo noemde de mijnwerker het) getekend worden. Turkije heeft ook geweigerd de conventie van de Internationale Arbeidsorganisatie te ondertekenen van 1995 ivm de veiligheid in de mijnen!

    Om eventjes de vergelijking op het vlak van veiligheid in de mijnen te maken, tussen 2001 en 2012 waren er in de mijnen 1172 doden tengevolge van een arbeidsongeval, dat is gemiddeld honderd per jaar! Een rapport van Turkstat stelt dat 10,4 procent van alle arbeidsongevallen in de mijnsector gebeuren. Als men een vergelijking maakt met het gemiddelde van Europa dan zijn er in Turkije gemiddeld 8,5 keer meer dodelijke arbeidsongevallen!

    Om terug te komen op de Soma mijn. Er waren geen nooduitgangen voorzien! De patroon van het bedrijf van het bedrijf vertelde dat er in de mijn verschillende reddingskamers zijn (een reddingskamer is een plaats, voorzien van zuurstof en voedsel) met een zuurstofvoorraad van 20 dagen. Een akelige ontdekking spreekt dit tegen. Er was (er werken 6.500 mijnwerkers) welgeteld 1 reddingskamer met een oppervlakte van 5 vierkante meter. Hier hadden veertien mijnwerkers zich teruggetrokken. Hun lijken zijn opeengestapeld gevonden, er was te weinig zuurstof.

    Bijkomende informatie: op 4 jaar tijd zijn er acht inspecties geweest in deze mijn. 65% van de mijnwerkers zijn niet gesyndiceerd. In hun mijnen is er zelfs geen inspectie!

    Soma is een dorp waar de AKP met 43 % bij de laatste gemeenteraadsverkiezingen de grootste partij werd. De baas van Soma staat op goede voet met de AKP, zijn vrouw zit zelfs in het bestuur van de AKP. Tijdens de verkiezingscampagne verschaft hij gratis steenkool aan de AKP, die wordt dan (samen met macaroni) uitgedeeld aan de armsten. Toen de eerste minister in Manisa kwam spreken werden vanuit de mijn drieduizend mijnwerkers aangevoerd. Hun maaltijdcheque was net als hun identiteitskaart opgehaald, die kregen zij terug na de meeting! Bovendien vertelde de minister van sociale zaken dat hier niks mee mis was. Wie niet wou meegaan, stond letterlijk op straat de volgende dag!

    Ik wil ook even stilstaan bij de opvang van de familieleden, die is er nauwelijks. De beelden zijn hartverscheurend, mensen zitten er wezenloos bij. Geen informatie. Geen opvang. Triest. Daar is blijkbaar ook geen geld voor. Vandaag was er een massabegrafenis.

    De president kwam vandaag naar het getroffen gebied, bijna alles was afgezet, al was er ook nu protest. Een arbeider riep om het systeem van de onderaannemers af te schaffen. Daar kwam geen antwoord op.

    Het is triest dat naar aanleiding van een dergelijke massamoord, ik heb er geen ander woord voor, de arbeidersbeweging in verzet komt en dit op repressie botst. Als dit echter een eindpunt is zonder vervolg, dan zullen de doden in het grote boek worden bijgeschreven en is hun dood voor niks geweest.

  • Turkse mijnramp. Dit is geen arbeidsongeval maar moord

    Door Dikili, onze correspondent in Turkije.

    In Soma, een mijnwerkersstadje in Manisa, is een tragedie aan de gang, een mijnramp die al meer dan 250 doden heeft gekost, terwijl er nog honderd of meer mijnwerkers vastzitten en er geen hoop is om nog overlevenden terug te vinden.

    Turkije is – onder de Europese landen – het land met de meeste arbeidsongevallen en wereldwijd staat het op nummer drie, geen score om fier op te zijn. Iedere zes uur valt er een dode ten gevolge van een arbeidsongeval!

    Deze mijn werd in 1984 geprivatiseerd en de eigenaar is er enorm fier op dat hij de productiviteit heeft verzesvoudigd.

    De vakbonden wijzen er echter op dat sinds de privatisering het aantal arbeidsongevallen en -doden sterk is gestegen. Daar komt nog bij dat sinds een paar jaar door de AKP een wet werd gestemd die toelaat met onderaannemers te werken. Deze onderaannemers werken meestal met ongeschoolde arbeidskrachten, die bovendien geen sociale zekerheid hebben. Hierdoor kan men de arbeidskost drukken. Een regulier tewerkgestelde mijnwerker verdient per dag 40 TL, omgerekend 14 tot 15 euro, maar blijkbaar is die arbeidskost te hoog!

    Op 29 april 2014 stelde een volksvertegenwoordiger van de CHP voor een parlementaire onderzoekscommissie in te stellen naar de werkomstandigheden in de Soma mijn. Ook de MHP en de BDP ondersteunden de vraag! De AKP (die de meerderheid heeft in het parlement) verwierp de vraag! De Soma mijn was immers ‘een voorbeeld van veiligheid‘.

    Bij de doden, ook een vijftienjarige jongen. De AKP bracht drie jaar geleden de leeftijd om te kunnen werken van 16 jaar op 14 jaar, behoudens voor zwaar werk (dus verboden in de mijnsector).

    Behoudens hulpverlening na de mijnramp stuurde men ook het leger en oproerpolitie naar het mijnwerkersdorp, uit schrik voor onlusten! Daarna kreeg je de officiële en officieuze berichtgeving. Gedurende uren was er sprake van… 17 doden, een pertinente leugen. Door de omvang van het drama kon men echter de realiteit niet meer verzwijgen!

    De solidariteit kwam snel op gang. De Disk en de Kesk (onafhankelijke vakbonden) en linkse organisaties riepen op tot betogingen en voor morgen een algemene staking en internationale solidariteit. Internationaal zullen de mijnwerkersvakbonden in Venezuela, Cuba en Bolivia, een dag het werk neerleggen!

    De vakbond van de mijnwerkers, Maden Is, behoort echter tot de gele vakbond Turk Is. Zij roepen op om gedurende een week iedere dag het werk drie minuten te onderbreken. De islamitische vakbond Hak Is doet zelfs geen oproep. Dat zijn geen vakbonden, dat zijn vagebonden!

    De regering kondigt een periode af van nationale rouw voor drie dagen. Tegelijk zei de eerste minister dat een mijnramp behoort tot de dingen van het leven en dat werkongevallen dagelijkse dingen zijn. Hij ging zelfs zover om de mijnramp van vandaag te vergelijken met mijnrampen uit de 19de eeuw, moest het niet hemeltergend zijn om dergelijke onzin uit te kramen, niemand zou het geloven. De regeringsgetrouwe zenders zonden regelmatig cijfers uit van mijnrampen uit de negentiende en begin twintigste eeuw. Dit keer dus geen pinguïns (*)!

    Gisteren bezocht Erdogan Soma maar… in plaats van applaus kreeg hij boegeroep, riep men op om ontslag te nemen! Dit keer – en dat is lang geleden – nam de bevolking het massaal op tegen Erdogan. Hij moest zelfs wegvluchten in een winkel! Gelukkig was er zijn oproerpolitie om hem te beschermen.

    Intussen grijpen overal manifestaties plaats over heel Turkije. De oproerpolitie is natuurlijk massaal aanwezig met het waterkanon en gasgranaten. Als men het geld dat men steekt in nieuwe waterkanonnen, tanks en gasgranaten eens moest uitgeven om de arbeidsveiligheid te verbeteren, dan zou men mensenlevens redden en beschermen.

    Zolang men echter staatsbedrijven verkoopt aan de private sector, zal het aantal dodelijke slachtoffers stijgen in plaats van te dalen, want voor een privébedrijf staat winstmaximalisatie voorop. Ook de wet op de contractoren zou onmiddellijk moeten worden ingetrokken, want dat doet eveneens het aantal arbeidsongevallen toenemen. Hernationalisatie onder controle van de werknemers, zodat iedereen aan een normaal loon en in veilige arbeidsomstandigheden kan werken is echter de enige eis die het aantal arbeidsongevallen tot een minimum kan beperken.

    Economische mirakels bestaan niet. De toegenomen groei gaat gepaard met een grotere uitbuiting van de werknemers. De CEO van Soma mag dan in zijn handen wrijven over de toegenomen winstcijfers, aan de andere kant van de balans staan de overleden mijnwerkers! 15 euro voor een mensenleven! De schaamte voorbij!

    [divider]

    (*) Tijdens het massaprotest op en rond het Taksimplein zweeg de regeringsmedia deze beweging zoveel mogelijk dood en dit ondanks het massale karakter ervan. In plaats van over de beweging te berichten, werden natuurdocumentaires uitgezonden. Terwijl honderdduizenden op straat betoogden, kwamen er op televisie veel documentaires over pinguïns.

  • Lokale verkiezingen in Turkije: onmacht van oppositie

    Ingezonden stuk door Dikili

    Achtergronden

    In een vorig dossier werden de achtergronden bij deze verkiezingen uitgebreid toegelicht. Lees hier dit dossier

    De verkiezingsresultaten zijn bekend

    Samengevat komt het erop neer dat de AKP een zoveelste verkiezingsoverwinning boekt (+5% tegenover de vorige gemeenteraadsverkiezingen in 2009, – 5% tegenover de vorige parlementsverkiezingen in 2011).

    Daarnaast is de grote overwinnaar de Koerdische BDP die nu in bijna alle Koerdische provincies de grootste is. Daar was het overigens enkel een strijd tussen AKP en BDP omdat de andere twee oppositiepartijen er nauwelijks één procent van de stemmen halen.

    Waren er ongeregeldheden?

    Die waren er. Niet op grote schaal maar het is bedenkelijk te noemen dat in de helft van alle provincies ‘s nachts stroomonderbrekingen waren (bijna alle energiebedrijven zijn nu geprivatiseerd, maar zoveel stroomonderbrekingen zijn er nog nooit gelijktijdig geweest), dat twee nieuwsagentschappen verschillende resultaten gaven en dat vooral in de hoofdstad Ankara (nek aan nek race) de resultaten nog niet bekend zijn omwille van ongeregeldheden. Er zullen dus nog wel hertellingen komen maar dat zal weinig veranderen aan de globale uitslag.

    Ging het wel over gemeenteraadsverkiezingen?

    Op het eerste zicht lijkt dit een domme vraag.

    Door een verandering van de kiesdistricten én een gedwongen fusie van gemeentes (wet van 2012) kreeg de stem van het platteland (meestal conservatief stemmend) een grotere invloed in de metropoolsteden! Honderdduizenden stemmen van het platteland (enkel in Istanbul meer dan 900.000) moesten mee in rekening gebracht worden voor de burgemeester van de metropoolstad.

    Tegelijk was de meest in het oog springende figuur bij deze gemeenteraadsverkiezingen de eerste minister, Erdogan, die overal aanwezig was. Tot in de kleinste provincies ging hij spreken, telkens werd dit onafgebroken uitgezonden op de bevriende tv-kanalen en ook de staatszender verdeelde de politieke zendtijd op een eigenaardige manier (90% van de tijd ging naar de AKP). Erdogan sprak niet over lokale thema’s, wel over de lobby’s, de parallelle staat van de Gülenisten, de ‘valse’ beschuldigingen van fraude aan het adres van de AKP-top en hemzelf. Hij ging zelfs zover Twitter en You Tube af te sluiten. Het was een grote doofpotoperatie die gepaard ging met anti-democratische wetten (zoals de nieuwe internetwet), het verwerven van de totale controle op justitie, het overplaatsen van rechters en politie.

    De onmacht en verdeeldheid van de oppositie

    Naast de AKP heb je vier andere oppositiepartijen.

    1)   De CHP. De republikeinse partij (de bakermat van het Kemalisme) blijft een partij die schippert. Je hebt er de oude Kemalistische oppositie in vertegenwoordigd, daarnaast een meer sociaal-democratisch gerichte vleugel. Deze vleugels blijven tegen elkaar vechten en de partijleider, Kemal Kilicdaroglu, blijft daar tussen schipperen. Zo schoof de CHP voor het burgemeesterschap van Ankara een kandidaat naar voren die uit de MHP kwam, een ‘gematigde ultranationalist’ (what’s in a name) om op die manier stemmen af te snoepen van de AKP. In Istanbul werd de populist Mustafa Sarigül, ook al geen onbesproken figuur, naar voor geschoven. Op zijn minst weinig geloofwaardig. In Antakya zetten zij de AKP-burgemeester op hun lijst.

    2)   De MHP. De ultranationalistische partij. Voor de MHP is er geen Koerdisch probleem. Op cruciale momenten stemmen zij zelfs mee met de AKP in het parlement (onder meer om het Turkse leger de mogelijkheid te geven Syrie binnen te vallen).  Vele kiezers uit Kemalistische hoek steunen de MHP en er is zeker een lichte stemverschuiving van CHP naar MHP.

    3)   De BDP. De Koerdische partij die vooral aanhang heeft in de overwegend ethnisch Koerdische provincies. Zij zetten alles op het vredesproces en autonomie voor de Koerden. Er zijn onderhandelingen tussen Öcalan en de Mit (binnenlandse veiligheidsdienst, volledig onder controle van Erdogan). Deze onderhandelingen verlopen in het grootste geheim maar intussen is er wel een de facto wapenstilstand tussen de PKK en het Turkse leger. Ook opvallend was het afzijdig blijven van de Koerdische provincies tijdens de Gezi-protesten. Uit opiniepeilingen blijkt dat er een meerderheid van de bevolking wil dat er een oplossing komt. Erdogan speelt dit handig uit, maar tot op de dag van vandaag is er nog geen enkele concrete stap gedaan.

    4)   De HDP. In feite een (op vraag van Öcalan) veroorzaakte splitsing in de BDP. Zij zijn vooral vertegenwoordigd in het Westerse deel van Turkije en profileren zich als een linkse partij die tegelijk een oplossing voor het Koerdische probleem wil. Verschillende kleinere linkse partijen hebben ervoor gekozen de HDP dit keer te steunen.

    De AKP spreekt met één stem, die van Erdogan, de oppositie is verdeeld en heterogeen.

    Daarnaast is er de hoge kiesdrempel (ook bij gemeenteraadsverkiezingen ligt die op 10 procent).

    Bovendien heeft Erdogan een grote troef in handen, Turkije is – vergeleken bij de tachtiger en negentiger jaren – een relatief stabiel land geworden met minder inflatie en een nog steeds groeiende economie. Coalitieregeringen worden met argusogen bekeken (ook door stemmers op de oppositiepartijen) omdat het verleden (en ook de partijen die deel uitmaken van het verleden zoals de CHP en de MHP) geïdentificeerd wordt met economische crisis en onstabiliteit. En uit peilingen is gebleken dat de kiezer nog steeds het meest bekommerd is om die sociaal-economische situatie.

    De toekomst voor Turkije

    Als het van Erdogan afhangt dan is die toekomst een nog sterker gepolariseerde samenleving, waar ‘de vijand’ zal afgestraft worden. Het is interessant om zijn balkonspeech in Ankara (de avond van de verkiezingen) er eens op na te lezen. http://www.hurriyetdailynews.com/full-text-turkish-pm-erdogans-post-election-balcony-speech.aspx?PageID=238&NID=64341&NewsCatID=338

    Op 10 augustus zijn er immers presidentsverkiezingen en volgend jaar parlementsverkiezingen. Erdogan hoopt president te worden, maar dan wel een president met volmachten, een president die als dictator kan regeren. Met het vooruitschuiven van de parlementsverkiezingen wordt dit een reële mogelijkheid.

    Maar dan nog zal hij beroep moeten doen op een andere partij en hiervoor mikt hij op de BDP. De BDP had aangekondigd dat zij de lokale autonomie voor de Koerdische provincies zouden afkondigen na de gemeenteraadsverkiezingen, tot op heden zijn de verklaringen nog heel lauwtjes, wat wijst op verdeeldheid binnen de BDP. Sommigen vinden dat het vredesproces enkel met Erdogan mogelijk is maar anderen willen uiteindelijk resultaten zien. De BDP heeft zich vastgeklonken aan Öcalan. De volgende verklaring van Öcalan zal dan ook cruciaal zijn.

    Daarnaast is er de situatie van de Turkse economie en die staat er niet goed voor. Het land heeft een enorm tekort op de betalingsbalans dat moet gefinancierd worden. Voorlopig reageren de markten goed op de verkiezingsuitslag, maar of deze verkiezingsuitslag stabiliteit brengt is hoogst onwaarschijnlijk. In de maand januari heeft Turkije het tekort op de handelsbalans niet kunnen financieren met buitenlandse leningen maar met eigen reserves. De reserves zijn echter beperkt (maximum zes maanden). Bovendien is de kredietbubbel aan het barsten. Vele investeringen zijn gebaseerd op buitenlandse kredieten die moeten worden terugbetaald (en de Turkse lira is de facto met 30 tot 40 procent gedevalueerd, wat voor verschillende firma’s problemen gaat geven). Omdat de Turkse economie weinig of geen toegevoegde waarde geeft aan wat ze zelf produceren is er een bijkomend probleem. Veel onderdelen (bv. in de autoindustrie) moeten aangekocht worden in het buitenland wat de winstvoet zal doen dalen doordat met harde munt moet betaald worden. Bovendien is het grootste deel van buitenlands kapitaal ‘hot money’, dat wil zeggen, beleggingen op korte termijn. De financiële markten eisen daarom hogere intrestvoeten (ze zijn intussen al verhoogd) wat zijn weerslag zal hebben op de lokale economie, nog verdere verhogingen van de intrestvoeten zouden kunnen leiden tot minder investeringen, meer faillissementen, toegenomen werkloosheid. Dan zou de financiële kredietbubble wel eens kunnen barsten met een ongezien economische crisis.

    In die zin is het niet onbelangrijk te zien wat binnen de AKP gaat gebeuren. Van de patroonsorganisaties heeft de AKP nog enkel steun van de MUSIAD voor haar economische politiek en uit een intern uitgelekt document blijkt dat er zelfs binnen de MUSIAD meningsverschillen zijn. Vele AKP-ers willen immers veel liever dat Gül (de huidige president) president blijft en dat de polarisatiepolitek stopt.

    Oorlog met Syrië op komst

    Het rommelt al geruime tijd aan de grens tussen Turkije en Syrië. Op 25 maart wordt een gesprek gepubliceerd op het internet. Deelnemers, de minister van Buitenlandse Zaken, het hoofd van de veiligheidsdiensten en de adjunct-stafchef van het leger. De authenticiteit van dit gesprek wordt niet in vraag gesteld!!! Onafgezien van het feit dat het niet normaal is dat zulke gesprekken afgeluisterd worden, is er de inhoud van het gesprek. De heren in kwestie bespreken de mogelijkheid om in Syrië binnen te vallen en oorlog te ontketenen.

    Hakan Fidan (hoofd van de Mit, binnenlandse veiligheidsdienst): ‘We kunnen vier mannen in Syrië plaatsen, die kunnen een achttal raketten afschieten op leeg grondgebied in Turkije, als het nodig is lanceren wij deze aanval, dit is geen probleem, op die manier vinden wij een rechtvaardiging om Syrië binnen te vallen!’

    De minister van Buitenlandse Zaken Davutoglu antwoordt als volgt: ‘Onder ons, de eerste minister heeft me telefonisch geantwoord dat zulk een aanval kan opgezet worden en gebruikt worden in die omstandigheden’.

    Turkije steunt (allang) het Al Nusra (afdeling van Al Quada) en laat hun militanten vanuit drie verschillende plaatsen vanuit Turkije aanvallen plannen op Syrisch grondgebied. Bovendien kan een oorlog met Syrië de aandacht verschuiven van de corruptieschandalen.

    Eerlijk gezegd, wat is er stuitender? Het feit dat deze conversatie is afgeluisterd of wat er tijdens deze conversatie is gezegd! Moest dit niet op het internet zijn gekomen, dan zou Turkije misschien vandaag al in oorlog geweest zijn met Syrië!

    De dag na de publicatie op het internet werd You Tube verboden!!!

    Tussen haakjes, tijdens zijn balkonspeech heeft Erdogan verklaard dat Turkije al in oorlog is met Syrië.(Syria is in a state of war with us).

    En klein links? Wat zijn daarvan de resultaten?

    In vele gevallen was er een oproep van kleinere linkse partijen om ofwel te stemmen op de CHP, de BDP of de HDP. Meestal hebben zij dan één of meerdere kandidaten van hun op die kieslijsten kunnen plaatsen. De Ödp in Samandag (grootste partij daar bij de vorige gemeenteraadsverkiezingen) heeft haar burgemeester de lijst laten trekken van de CHP (81% van de stemmen). Verschillende personen uit comitees van de Gezi-park protesten hebben zich ofwel op een lijst van de CHP, ofwel op een lijst van de HDP kandidaat gesteld en zijn verkozen (daarom niet als burgemeester, wel als lid van een gemeentebestuur of provinciale raad). Enkel in Dersim (Tunceli) is er – voor de eerste keer in de geschiedenis – een burgemeester verkozen in het district Ovacik – die lid is van de TKP (Turkse Communistische Partij). Voor alle eerlijkheid, de vorige burgemeester daar was lid van de EMEP (maoïstische partij) maar het is voor het eerst in de geschiedenis van Turkije dat er ergens een communistische burgemeester is, althans een die lid is van de TKP.

    Wat dikwijls vergeten wordt is dat lokale CHP burgemeesters dikwijls heel links zijn, de onafhankelijke vakbonden steunen, samenwerken met Syriza en niks te maken hebben met de Kemalistische elite! Globaal kan je echter zeggen dat klein links nog kleiner is geworden.

    Algemeen besluit

    1)   De achtergronden bij deze verkiezing heb ik reeds uitgebreid toegelicht in mijn vorige artikel, onder meer daar vind je een verklaring voor de ‘solide basis’ die Erdogan heeft en waarover ik dit keer niet heb geschreven. http://www.socialisme.be/nl/15446/turkije-de-kroon-is-ontbloot

    2)   Hoewel klein links in stemmenpercentage zakt zijn er toch veel meer verkozenen door het feit dat zij ofwel op HDP, BDP (in mindere mate) en CHP lijsten zijn gaan staan. Positief hierbij is dat deze verkozenen tijdens hun campagnes duidelijk stelden te gaan voor de eisen van bijvoorbeeld de plaatselijke platformen die tijdens en na de Gezi-park protesten zijn ontstaan.

    3)   De toekomst van Turkije zal bepaald worden door de toestand van de economie. Als de kredietbubble barst, de economische stabiliteit verandert, dan verandert ook Turkije. Gebeurt dat niet voor de volgende verkiezingen, dan vrees ik het ergste.

    4)   Onafgezien van dit alles, de ‘rust’ is niet weergekeerd in Turkije. De onderliggende conflicten blijven bestaan en zullen voor reacties blijven zorgen.

  • 15 jaar geleden. Koerdische leider Ocalan ontvoerd en opgepakt

    In 1999 stond het lot van de Koerden opnieuw in het middelpunt van de internationale actualiteit. Het Turkse regime toonde zijn brutale karakter. Ocalan werd in Naïrobi ontvoerd, wellicht met betrokkenheid van de Amerikaanse en Israëlische geheime diensten. Hij werd in een Turkse gevangenis geplaatst. Er volgde een showproces waarin Ocalan ter dood werd veroordeeld, een straf die in levenslang werd omgezet. Hij zit vandaag nog steeds vast. Hieronder een licht ingekorte versie van een standpunt dat we in 1999 publiceerden naar aanleiding van de ontvoering en arrestatie van Ocalan.

    [divider]

    De ontvoering van Abdullah Ocalan, de leider van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK), door de Turkse geheime diensten heeft geleid tot massaal protest van Koerden en heeft de Koerdische kwestie opnieuw onder de internationale aandacht gebracht. Het CWI steunt de onderdrukte Koerdische bevolking en steunt campagnes voor hun recht op zelfbeschikking.

    De brutale en vernederende wijze waarop Ocalan in Nairobi werd ontvoerd en de vermoedelijke betrokkenheid van de Amerikaanse en Israëlische geheime diensten heeft samen met het feit dat op Koerdische betogers voor het Israëlische consulaat in Berlijn werd geschoten geleid tot massale woede en protest. Ocalan zal een showproces krijgen en veroordeeld worden tot de doodstraf of een erg lange straf. Alle aandacht voor zijn ‘proces’ en mogelijke executie zullen de woede onder de Koerden in Turks Koerdistan, het Midden-Oosten, Europa en de rest van de wereld enkel nog versterken. Wij steunen de eis van de onmiddellijke vrijlating van Ocalan uit de handen van de onderdrukkers van de Koerden. We eisen dat Ocalan recht op asiel krijgt. Tegelijk eisen we de vrijlating van alle politieke gevangenen uit de beruchte Turkse gevangenissen.

    De aandacht is wereldwijd gevestigd op het lot van de Koerden en in het bijzonder op de 12 miljoen Koerden die onder brutale onderdrukking van het Turkse leger gebukt gaan. De Turkse staat voert al 15 jaar oorlog tegen de Koerden in het strategisch belangrijke zuiden van Turkije (het noorden van Koerdistan). Meer dan 4.000 dorpen werden vernield, tot 40.000 mensen kwamen om het leven en miljoenen trokken op de vlucht. Met 25 miljoen mensen vormen de Koerden de grootste nationaliteit ter wereld zonder eigen staat. De meeste Koerden worden onderdrukt door de regimes van Turkije, Irak, Syrië en Iran. Een eigen nationale identiteit of cultuur wordt hen ontzegd, net als democratische en culturele rechten. In Syrië werd de Koerdische minderheid culturele en democratische rechten ontzegd. De Alawitische moslimheersers in Syrië beschouwt de soennitische moslims van Koerdische afkomst als bondgenoten van de vervolgde soennitische Arabische bevolking en dus als een potentiële bedreiging. In Iran staat het sjiitische bewind erg wantrouwig tegenover de vijf miljoen voornamelijk soennitische Koerden. Onder Saddam Hoessein werden in Irak onderworpen aan massale deportaties, bombardementen, gifgas en massale executies. Na de Golfoorlog [van begin jaren 1990] probeerde Saddam de provincie Kirkoek, goed voor 70% van de olieproductie van het land, etnisch te zuiveren door nogmaals 250.000 Koerden te deporteren. Geen enkele van deze brutale staten wil een autonoom of onafhankelijk Koerdistan in de buurt. Dat zou immers aanstekelijk kunnen zijn voor de eigen Koerdische minderheden.

    De repressie tegen de Koerden is erg hard in Turkije. Het gebruik van de taal in het onderwijs, op televisie en in de media wordt verboden. Martelingen zijn alledaagse feiten. Oppositiepartijen en groepen worden vervolgd. Er zitten meer schrijvers en journalisten in de Turkse gevangenissen dan in gelijk welk ander land met uitzondering van China.  Grote betogingen tegen de arrestatie van Ocalan werden vervolgd met massale arrestaties en martelingen. De oorlog tegen de Koerden heeft rampzalige gevolgen voor de hele regio. Er is geen economische en sociale ontwikkeling van de regio, 36% van de scholen zijn gesloten. De Turkse regering vierde de arrestatie van Ocalan met nieuwe aanvallen op PKK-bastions in het noorden van Irak. Het nieuwe offensief geeft aan dat de Turkse generaals de nationale kwestie op militaire wijze willen ‘oplossen’. Dit zal de vastberadenheid van de Koerdische bevolking om de strijd verder te zetten versterken.

    Koerdische strijd in Europa

    Het CWI denkt dat massale acties (betogingen, protestacties,…) door Koerden doorheen Europa en in eenheid met andere werkenden de beste weg vooruit aanbiedt. Socialisten en arbeidersorganisaties in Europa moeten hun steun geven aan de Koerdische werkende bevolking en solidariteitsacties opzetten. Om een isolement te vermijden moeten Koerdische organisaties banden smeden met andere arbeidersorganisaties. Het is belangrijk dat nauwe banden tussen de Koerdische en Turkse arbeidersorganisaties worden uitgebouwd om nationale en etnische verdeeldheid onder de werkende bevolking in Turkije tegen te gaan. De vakbondsfederatie in de publieke sector, KESK, groepeert beide nationaliteiten in verenigde strijd en steunt het Koerdische recht op zelfbeschikking.

    De Koerdische bevolking kan geen vertrouwen stellen in kapitalistische machten. Er is veel druk gezet op andere landen om geen asiel aan Ocalan te verlenen. Dit is een aanval op het democratische recht op asiel. Veel landen gaven asiel aan ex-dictators met het bloed van miljoenen werkenden aan hun handen. Historisch gezien sloten de kapitalistische machten echter steeds de deuren voor revolutionairen en leiders van de onderdrukten. De Russische marxistische revolutionair en arbeidersleider Leon Trotski bestreed het stalinisme, imperialisme en fascisme en vond in de jaren 1930 geen land dat hem asiel wou geven [tot hij uiteindelijk in Mexico terecht kon].

    Europese landen verkopen wapens aan Turkije die deze inzet tegen de Koerden. Er is openlijke steun en hulp voor het Turkse staatsterrorisme. Tegelijk wordt de PKK op hypocriete wijze veroordeeld als “terroristen verantwoordelijk voor 30.000 doden.” Er wordt niets gezegd over de nieuwe Turkse inval in het Koerdische gebied in het noorden van Irak. In naam van dezelfde Koerden voeren de VS en Groot-Brittannië overigens erg dodelijke bommencampagnes uit over Irak. Europese landen dreigen zelfs Koerden die protesteren tegen de ontvoering van Ocalan te deporteren. De culturele en democratische rechten van Koerden in Europa en de rest van de wereld worden aan banden gelegd.

    De PKK-leiding heeft oproepen gedaan aan de VS, EU en de VN om Ocalan een eerlijk proces te geven. Het is echter niet in het belang van een grootmacht of een groot machtsblok om dat te doen. Israël en Turkije zijn twee belangrijke steunpunten van de VS. Ze worden door de VS gezien als cruciale bondgenoten in de regio als antwoord op de Arabische landen en Iran. De repressieve staatsinstanties van de drie landen werken nauw samen, Turkije is lid van de NAVO en de VS levert heel wat wapens. Turkije biedt lucratieve mogelijkheden voor grote Westerse bedrijven. Er worden miljardendeals gesloten om een oliepijpleiding door de regio aan te leggen. De verhoudingen tussen deze landen en hun primaire economische, militaire, strategische en politieke belangen worden als veel belangrijker gezien dan het lot van de Koerden. Koerdistan heeft een groot geopolitiek belang voor de imperialistische machten, vooral voor de VS. Het vormt de grens tussen de landen die door de VS als vrienden en de landen die als vijand worden beschouwd. Het is een cruciaal gebied tussen de NAVO en Rusland. Het is ook een belangrijke toegangspoort tot de olierijke golfstaten. Dergelijke strategische belangen maken dat het recht op zelfbeschikking wat het imperialisme betreft niet aan de orde is.

    Wij eisen:

    • Onmiddellijke vrijlating van Ocalan en alle andere politieke gevangenen in Turkse gevangenissen. Asiel voor Ocalan en andere Koerden
    • Stop de oorlog tegen de Koerdische bevolking. Terugtrekking van alle Turkse militaire eenheden uit Koerdisch gebied
    • Opheffing van het verbod op oppositiepartijen in Turkije. Stop de staatsrepressie tegen HADEP en andere oppositiekrachten
    • Stop de discriminatie van de Koerdische politieke vertegenwoordiging in Turkse instellingen, voor een democratisch kiesstelsel, democratisering van de volledige Turkse samenleving (met vrijheid van media, vrijheid van actievoeren, vrijheid om zich te organiseren)
    • Recht op zelfbeschikking voor Koerdistan. Voor een socialistisch Koerdistan en een socialistisch Turkije als deel van een vrijwillige socialistische federatie van gelijkwaardige socialistische staten in de regio
    • In Europa eisen we het recht op asiel voor politieke vluchtelingen, stopzetting van uitwijzingen, stopzetting van wapenhandel en militaire of politieke steun aan de Turkse elite, stopzetting van de repressie tegen Koerdische organisaties, democratische rechten, massale gezamenlijke strijd voor volledige democratische rechten.

     

    Een onderhandelde oplossing?

    Het conflict tussen de Turkse staat en de gewapende vleugel van de PKK zit in een impasse. De PKK was in 1978 opgezet en werd een massakracht tijdens de radicalisering van de Koerden in de jaren 1980. Er was heldhaftig verzet tegen het Turkse bewind en tegen reactionaire stammenleiders. Sinds 1993 verklaarde Ocalan dat de erkenning van Koerdische rechten door Turkije zou volstaan om een dialoog op te starten. Hij stelde dat een ander land zoals Zweden, Duitsland of een ander EU-land de rol van onderhandelaar zou kunnen spelen. Om de goede wil aan te tonen kondigde Ocalan in september 1998 een eenzijdige wapenstilstand aan.

    De tijdelijke versterking van de kapitalistische machten na de ineenstorting van het stalinisme en het voorbeeld van andere ‘nationale bevrijdingsbewegingen’ die vredesonderhandelingen opstarten, hadden een grote invloed op de strategie van de PKK-leiders. Veel werkenden en arme boeren in Koerdistan willen om begrijpelijke redenen het einde van de oorlog en een rechtvaardige vrede. Om de doelstellingen van de Koerdische massa’s te bereiken, moeten alle repressieve Turkse troepen uit Koerdistan weg. De Koerdische bevolking moet het eigen lot in handen kunnen nemen en kunnen terug grijpen naar het recht op zelfverdediging tegen agressie. Onderhandelingen onder toezicht van de grote westerse machten en de VS zouden geen houdbare vrede en nationale en sociale bevrijding brengen. Hoe zou er onder invloed van de grote kapitalistische machten een inde gemaakt worden aan geweld, onderontwikkeling en armoede? Dit bleek nogmaals in het geval van Kosovo dat een virtueel Westers ‘protectoraat’ werd waar de grote westerse machten de belangrijke beslissingen nemen. De VS en de EU zijn geen neutrale onderhandelaars, het zijn imperialistische machten met economische belangen die versterkt worden door verdeeldheid onder de massa’s in Koerdistan en het Midden-Oosten.

    Voor zijn ontvoering wees Ocalan op het Palestijns-Israëlische ‘vredesproces’ als te volgen voorbeeld. Onder toezicht van de VS werd slechts een beperkt gebied aan de Palestijnen gegeven voor een vorm van ‘zelfbeheer’. De economische situatie is er overigens verder op achteruit gegaan. De Palestijnse Autoriteit is ondemocratisch en corrupt.

    Het is duidelijk dat de guerrillastrijd geen uitweg heeft geboden. Veel PKK-leiders zoeken daarom naar een diplomatieke strategie. Het idee van een onderhandeld akkoord onder toezicht van het imperialisme zal echter evenmin een oplossing vormen. Het zal de verwachtingen van de Koerdische bevolking niet inlossen.

    Gewapende strijd volstond niet om het Turkse leger te verdrijven en nationale en sociale bevrijding te bekomen. Daartoe is het nodig dat de Koerdische en Turkse arbeiders en jongeren in de steden overgaan tot massale acties. In de stedelijke centrale vinden we de sterkste kracht in de samenleving, de georganiseerde arbeidersbeweging. Het was overigens ook de moedige Intifada, een massale stedelijke opstand van Palestijnse jongeren, die de heersende elite van Israël, de reactionaire Arabische regimes en het imperialisme het meeste schrik aanjoeg. De stedelijke arbeidersklasse in Turks Koerdistan is potentieel erg sterk.

    Voor nationale bevrijding moet de macht van het imperialisme gebroken worden door verenigde strijd van de werkende bevolking op internationaal vlak. De strijd voor een socialistische samenleving is de enige optie voor de werkende bevolking in de regio en doorheen de wereld. Een socialistisch Koerdistan en een socialistisch Turkije zouden de levensomstandigheden fundamenteel veranderen en leiden tot een vreedzame oplossing van de nationale kwestie. In plaats van grote winsten voor het handvol superrijke kapitalisten en grootgrondbezitters, zouden de aanwezige middelen ingezet worden voor de belangen van de werkende bevolking en de armen.

  • Turkije. De kroon is ontbloot

    We kregen een interessant en uitgebreid dossier toegestuurd door Dikili, onze correspondent in Turkije. Dit dossier biedt achtergrondinformatie die nuttig is om te begrijpen van waar de onrust in het land komt. Het ‘Turkse model’ ligt aan diggelen, Dikili legt uit hoe het zover is kunnen komen.

    [divider]

    INLEIDING

    De gebeurtenissen van de afgelopen maanden in Turkije lijken op een surrealistische thriller. Het ‘Turkse model’, tot voor kort nog zo geprezen door het Westen, ligt aan diggelen. Het ene na het andere corruptieschandaal breekt uit en de Turkse regering stemt aan de lopende band wetten om de schandalen toe te dekken.

    Voor het eerst begint ook de economie eronder te lijden. De Turkse lira verliest serieus aan waarde, de inflatie begint toe te nemen en het beleggersparadijs van voorheen wordt meer en meer gemeden door de grote investeerders.

    Ook de buitenlandse politiek van Turkije, ooit de ‘nul-problemen’ politiek genoemd omdat men goede relaties wou met de buurlanden, is nu een ‘met iedereen-problemen’ politiek geworden.

    Ik zou me in dit artikel kunnen beperken tot de gebeurtenissen van de laatste maanden, maar ik denk dat het veel belangrijker is eerst dieper in te gaan op de oorzaken van de huidige politieke crisis.

    [divider]

    ACHTERGRONDEN

    1. Turkije was (en is) een enorm sterk gecentraliseerde staat

    Toen de Turkse republiek werd uitgeroepen (1923) werd een staatsstructuur naar Frans model ingevoerd. Het was de regering die ambtenaren aanduidde (ook lokaal), gouverneurs benoemde en … zelfs de industrialisatie doorvoerde. Dit kwam omdat er – in tegenstelling tot bijvoorbeeld in Frankrijk of België, geen burgerij bestond.

    De burgerij in het Ottomaanse Rijk bestond voornamelijk uit niet-moslims (Armeniërs, Grieken, Christenen, Joden), waarvan het grootste deel na de stichting van de republiek het land, al dan niet gewild, moesten verlaten.

    Een ideologie werd ontwikkeld (het Kemalisme, genoemd naar de stichter van de republiek, Mustafa Kemal Atatürk) die de godsdienst onder controle van de staat bracht (een ‘aparte’ vorm van secularisme), geen ruimte liet voor etnische minderheden (de Koerden), geen ruimte liet voor andere partijen (de één-partijstaat), maar tegelijk de industrialisatie (met staatsbedrijven) en daarnaast belangrijke hervormingen doorvoerde (het Westers alfabet, vrouwenstemrecht zelfs lang voor het in België bestond, scholen uitbouwde …).

    Het leger was de waakhond over het Kemalisme. Er ontstond een Kemalistische elite, maar ook een Kemalistische aanhang. Er ontstonden – met steun van de staat – zelfs enorm grote bedrijven die hun positie aan het Kemalisme hadden te danken. Die grote holdings en multinationals bestaan zelfs tot op de dag van vandaag!

    Belangrijk om weten is dat die gecentraliseerde staat tot op de dag van vandaag is blijven bestaan. Er is bijvoorbeeld geen lokale politie, de regering beslist over de benoemingen, gouverneurs (aangeduid door de regering) hebben grote macht in tegenstelling tot de burgemeesters, de meeste infrastructuurwerken gebeuren op basis van regeringsplannen.

     

    2. De tegenstelling tussen het platteland en de steden

    De industriële ontwikkeling greep plaats in de grote steden (Izmir, Istanbul) terwijl de bureaucratie zetelde in Ankara (de hoofdstad). De ingrijpende wijzigingen in de steden hadden weinig gevolgen voor het platteland. Daar kon – de dikwijls nog feodale structuur met aga’s (grootgrondbezitters die ganse dorpen bezaten) – blijven bestaan. Ondanks veel retoriek werd het platteland niet of nauwelijks gemoderniseerd. De veranderingen grepen plaats in de steden.

    Het platteland moest weinig weten van dat modernisme. Ze hadden ook weinig of geen baten bij wat er gebeurde. Maar de dorpsoversten waren allang blij dat ze met rust gelaten werden en zo ontstond een verstandshuwelijk tussen het Kemalisme en het platteland.

    Na de Tweede Wereldoorlog veranderde dit. Er werden meerdere partijen toegelaten en het platteland stemde massaal voor de Democratische Partij (DP), die de nadruk legde op traditioneel conservatieve waarden en opkwam voor industrialisatie in de landbouw. Bovendien wou deze partij de invloed van de staat op de industrie afbouwen en voerde zij een veel liberalere koers.

    Toen de DP echter meer controle over de staat verkreeg (niet zo moeilijk omdat zij als enige partij ook de volledige meerderheid had) beseften de machtshebbers hoe interessant het was de centralistische staat te gebruiken. De economie werd gedeeltelijk geliberaliseerd maar de liberale ideeën (over democratie, vakbondsrechten, persvrijheid) werden snel vergeten. Snel werd het systeem even autoritair als voorheen.

    Tot in 1960 het leger ingreep. In tegenstelling tot latere staatsgrepen waren het vooral de middenkaders die de staatsgreep pleegden en eigenlijk de meest liberale grondwet realiseerden (met daarin ook een aantal democratische vrijheden) die Turkije ooit heeft gekend.

    De tegenstelling platteland-stad bestaat nog tot op heden. Maar er is een groot verschil. In 1950 (datum dat de DP aan de macht kwam) telde Turkije 21 miljoen inwoners. Op dat moment leefden meer dan 15 miljoen mensen op het platteland, iets meer dan vijf miljoen in de steden.

    Vandaag leven er in Turkije 76 miljoen inwoners. Daarvan leven er 55 miljoen in de steden en 21 miljoen op het platteland. De inwijking van het platteland naar de steden is over een periode van 65 jaar enorm geweest.

    Het platteland stemt nog steeds hoofdzakelijk op ‘conservatieve’ partijen.

     

    3. De gevolgen van de staatsgreep van 1980

    De derde (ook begin jaren zeventig was er een staatsgreep) maar ook de meest bloedige staatsgreep, greep plaats in 1980. Dit keer door een legertop die ‘de communistische’ dreiging de kop wou indrukken.

    De arbeidersbeweging was in de zestig en zeventiger jaren sterk gegroeid en zowel syndicaal (de DISK – (1)) als politiek (de TIP – (2)) was er een links verlengstuk gekomen dat opkwam voor democratische- en arbeidersrechten.

    Extreem links (ook Turkije kende mei ‘68 zij het op een andere manier) was enorm verdeeld en veldslagen tussen extreem links en extreem rechts waren aan de orde van de dag.

    De staatsgreep van 1980 maakte daaraan een einde. Alle politieke partijen, mensenrechtenorganisaties, vakbonden, … werden verboden. De regering voerde een strikt loonbeleid, iedere opstand, betoging of staking werd in de kiem gesmoord, folteringen en gevangenisstraffen waren aan de orde van de dag, om nog niet te spreken over de diepe staat die illegale verdwijningen, folteringen en moorden uitvoerde, dit natuurlijk met medeweten van de staat, die de ogen sloot.

    Om even te herinneren wat die staatsgreep betekende:

    • 650.000 mensen werden gearresteerd en opgesloten.
    • tegen 1.683.000 mensen liep een onderzoek
    • Er waren 210.000 rechtszaken en er zijn 230.000 mensen veroordeeld.
    • 7.000 mensen kregen als eis de doodstraf te horen.
    • 517 personen hebben de doodstraf gekregen.
    • van de 50 personen die effectief de doodstraf uitgevoerd kregen waren er 26 in de politiek actief, 23 actief in het recht (advocaten, rechters, aanklagers) en was één Asala strijder (Armeniër).
    • 71.000 mensen zijn gestraft wegens overtreding van artikel 141, 142 en 163 van het Turkse strafrecht.
    • 98.404 personen zijn schuldig bevonden en veroordeeld wegens het lid zijn van een organisatie.
    • 388.000 mensen kregen geen paspoort.
    • 30.000 mensen zijn ontslagen wegens ‘onbetrouwbaarheid’.
    • 14.000 mensen hebben hun Turkse identiteit verloren.
    • 30.000 mensen zijn naar het buitenland gegaan om politiek asiel aan te vragen.
    • 300 personen zijn gestorven door nog onbekende oorzaak.
    • 171 mensen zijn in de gevangenissen gestorven door marteling.
    • 937 films zijn verboden, omdat ze dubieus waren.
    • 23.677 stichtingen werden verboden.
    • 3.854 leraren, 120 docenten aan universiteiten en 47 rechters zijn ontslagen.
    • 400 journalisten hebben in totaal 4.000 jaar gevangenisstraf tegen zich horen eisen.
    • Journalisten hebben in totaal 3.315 jaar en 6 maanden gevangenisstraf gekregen.
    • 31 journalisten hebben daadwerkelijk gevangengezeten.
    • 300 journalisten moesten boetes betalen.
    • 3 journalisten zijn doodgeschoten.
    • De kranten mochten 300 dagen niet verschijnen.
    • De 13 grote kranten hadden 303 rechtszaken tegen zich lopen.
    • 39 ton aan kranten en tijdschriften zijn vernietigd.
    • 299 mensen zijn in de gevangenis omgekomen.
    • 144 mensen zijn op een manier omgekomen, waar we nu nog steeds niets over weten.
    • 14 mensen zijn tijdens hun hongerstaking omgekomen.
    • 16 mensen zijn neergeschoten, tijdens hun poging tot ontsnapping.
    • 95 personen zijn in een gevecht omgekomen.
    • 73 personen zouden een “natuurlijke dood” zijn gestorven.
    • 43 mensen pleegden zelfmoord.

    bron: Cumhuriyet 12 september 2000 (Turkse krant)

    De leider van de staatsgreep, stafchef Kenan Evren, was in die tijd ook leider van het (illegale) gladio-netwerk, een netwerk dat overal in Europa bestond.

    In feite voerde Kenan Evren dezelfde politiek als Pinochet in Chili. Kleine staatsbedrijven werden geprivatiseerd en voor een appel en een ei verkocht aan private ondernemingen. De export werd enorm aangemoedigd en er ontstond in Centraal Anatolië een nieuwe burgerij die men tot de op de dag van vandaag de ‘Anatolische Tijgers’ noemt. Lage lonen, geen vakbonden, geen belastingen. De Anatolische Tijgers groeiden uit tot een belangrijke speler binnen het Turkse kapitalisme.

    In tegenstelling tot de bestaande burgerij (de grote holdings) die rasechte Kemalisten waren, was deze nieuwe burgerij conservatief-islamitisch. Dit vindt zijn weerspiegeling in de patroonsorganisaties. De TUSIAD (de patroonsorganisatie van oudsher, zeg maar het VBO van Turkije) is Kemalistisch, de MUSIAD (de later opgerichte middenstandsorganisatie, die vooral kleine en middelgrote op export gerichte ondernemingen vertegenwoordigt, iets zoals VOKA in Vlaanderen) is conservatief-islamitisch.

     

    4. De negentiger jaren – ineenstorting van de economie en de banken.

    Ondanks strenge beperkingen rond het oprichten van een politieke partij, verschenen de bestaande politieke partijen, zij het onder andere namen, weer op het toneel. Maar, het waren telkens coalitieregeringen die werden gevormd. Torenhoge inflatie (soms meer dan 100% per jaar), corruptie, zware schendingen van de mensenrechten en een economische politiek die de staat bankroet maakte waren de gevolgen. In 1999 en 2001 stortte de economie tweemaal in elkaar, de eerste keer een depressie, de tweede keer een enorme bankencrisis.

    Turkije had geld nodig, want de staat was virtueel bankroet, de reguliere arbeidersbeweging leed een koopkrachtsverlies tussen de dertig en vijftig procent, vergelijkbaar met wat in Griekenland aan de gang is.

     

    5. De Koerdische kwestie

    Van in het midden van de tachtiger jaren was er in Turkije eigenlijk maar één organisatie die in de illegaliteit werd opgericht en bleef overleven, de PKK. Deze guerillabeweging situeerde zich hoofdzakelijk in de Koerdische gebieden (Zuid-Oost Turkije) en vertrok vanuit een maoïstisch gedachtengoed. Dit deel van Turkije was en is nauwelijks geïndustrialiseerd en de levensstandaard ligt er zeer laag.

    In die tijd was zelfs het woord ‘Koerden’ verboden, ze werden ‘Bergturken’ genoemd. Een legale Koerdische beweging was verboden, zodat de enige politieke uitdrukking van de Koerden ook samen viel met de verboden PKK, die dank zij haar organisatiestructuur kon overleven.

    De enige manier waarop de verschillende regeringen de Koerdische kwestie wou aanpakken, was de militaire manier. Duizenden (tussen de twee- en vijfduizend) dorpen werden vernietigd, wat leidde tot een exodus van Koerden naar de grote steden (hun aantallen schommelen, afhankelijk van de bron, tussen één en tweeëneenhalf miljoen Koerden), er waren executies, aanslagen, militaire gouverneurs, maar het zelfbewustzijn van de Koerden groeide. Politieke organisaties van de Koerden werden om de haverklap verboden. Het hoeft dan ook niet te verwonderen dat de PKK, een groot aanzien geniet bij de Koerden.

    Feit is dat de Koerden heel goed zijn georganiseerd, ze hebben hun ‘mantelorganisaties’ die heel invloedrijk zijn en de invloed van de PKK daarin is enorm.

    De PKK heeft intussen weinig overgehouden van haar basisideologie. Het ‘marxisme-leninisme’ is allang verdwenen (zelfs uit hun statuten) en zij profileren zich hoofdzakelijk als een nationalistisch Koerdische beweging die streeft naar autonomie.

    Toch stelt de PKK (niet onbelangrijk) de gelijkheid tussen man en vrouw centraal en ook in de praktijk zien we dat de politieke vleugel ervan (momenteel de BDP) de enige politieke partij van Turkije is waar vrouwen en mannen evenredig vertegenwoordigd zijn.

    Maar de Koerdische gebieden zijn overwegend conservatief-religieus, ondanks hun streven naar autonomie!

    Uitzondering hierop is Dersim (de provincie die na de grote opstand eind dertiger jaren de naam Tunceli kreeg). Dersim is de enige provincie in Turkije met een Alevitische meerderheid. Hun Koerdische taal (zaza) is verschillend van het Koerdisch in het Zuid Oosten en zij zijn uitgesproken links en progressief.

    Juist door iedere legale (politieke) oppositie te verbieden hebben de diverse regeringen in Turkije ertoe bijgedragen dat de Koerden massaal de PKK zijn gaan steunen. Wie de Koerdische gebieden heeft bezocht, ondervindt dit onmiddellijk. Zelfs ‘gematigde’ Koerden willen autonomie, zelfs degenen binnen de AKP!

     

    6. De arbeidersbeweging

    De (georganiseerde) arbeidersbeweging in Turkije was door de staatsgreep bijna volledig vernietigd en zit nog steeds in de fase van heropbouw. De anti-syndicale wetten van de militairen zijn tot op heden voor het grootste deel van kracht. Er is een gele (de grootste) vakbond (Türk-I?) die in de vijftiger jaren door de regering werd opgericht. Daarnaast zijn er de onafhankelijke vakbonden (Disk, Kesk) en een islamitische vakbond.

    Om vertegenwoordigd te zijn in een bedrijf moet een vakbond 50% van het personeel vertegenwoordigen. Om lid te worden van een vakbond moet je je registreren bij een notaris wat niet goedkoop is. Türk-I? (met uitzondering van een paar centrales) doet niks en regelmatig zie je hoe werknemers protesteren tegen de vakbondsleiding van Türk-I?. Als men echter probeert een onafhankelijke vakbond op te richten in de private sector (meestal via de Disk) dan dankt de patroon af of – en dat is geen uitzondering – gaat de patroon over tot lock-out. Piketten zijn verboden, net als solidariteitsstakingen. Bovendien grijpt de oproerpolitie onmiddellijk in!

    In de ambtenarij zijn er ook onafhankelijke vakbonden, bijvoorbeeld in het onderwijs (Egitim Sen) of bij het verplegend en verzorgend personeel (SES). Wie staakt (wettelijk verboden in de openbare sector) of manifesteert, kan afgedankt of overgeplaatst worden. Na een actie (hoeft zelfs geen staking te zijn) plaatst de regering je over naar een andere stad. Het probleem is dat Turkije een enorm groot land is. Zo heb ik verplegend personeel (ook mensen met een gezin) zien overgeplaatst worden naar een conservatieve plek die duizend kilometer verder ligt. Aanvaard je de overplaatsing niet, dan ben je afgedankt!

    Een voorbeeld: 1999, het verplegend en verzorgend personeel van ?anliurfa doet enkele uren een zitstaking. Een vrouw (medisch technisch personeel) gehuwd met een man die in openbare dienst werkt, is delegee en ze hebben twee kinderen. De vrouw wordt na de zitstaking overgeplaatst naar Gaziantep. Dit ligt een paar honderd kilometers verder. Man en vrouw hebben twee kleine kinderen, ze zien elkaar nog éénmaal per maand. Deze praktijken gaan tot op de dag van vandaag verder! De Europese Unie houdt haar mond! Het recht op vrije markt is voor de EU belangrijker dan het lot van syndicale militanten. Het zegt veel over de ‘democratie’ die de EU verdedigt!

    Tot nu toe sprak ik enkel over reguliere arbeid. Maar ongeveer 50% van de Turkse economie gebeurt in het ‘zwart’. In tegenstelling tot iemand die regulier werkt hebben deze mensen veelal geen sociale zekerheid. En dan spreken we nog niet over het platteland waar (veelal) vrouwen in de landbouw werken. Bijna nooit regulier.

    Ongeveer 40% van de regulier werkenden verdient het minimumloon (vandaag is dit netto ongeveer 840 Turkse lira, omgerekend 275 € aan de huidige koers). Zelfs in reguliere bedrijven is het de gewoonte om enkel op het minimumloon sociale lasten te betalen (de rest is in het zwart).

    Ook veel gepensioneerden werken in het zwart. De patroon hoeft voor hen immers geen sociale zekerheidsbijdrage te betalen (die hebben ze als gepensioneerde).

    De ILO (internationale arbeidsorganisatie) klaagt deze wantoestanden al sedert jaren aan. Blijkbaar is het voor Turkije veel eenvoudiger om vrije markt mechanismes toe te passen dan de regels van de ILO!

    De vakbonden zijn zwak, vakbondsvrijheid is eigenlijk onbestaande, om van syndicale rechten maar te zwijgen. Daarnaast zijn er procedures vooraleer je een staking kan beginnen. Deze kunnen maanden aanslepen en de rechter kan alsnog de staking verbieden!

     

    7. Verkiezingen in Turkije. Het kiessysteem

    Turkije kent zowel gemeenteraads- als parlementsverkiezingen. De militairen hebben na de staatsgreep van 1980 de regels veranderd. Niet onbelangrijk!

    Zowel bij gemeenteraads- als parlementsverkiezingen geldt er een kiesdrempel van 10%. Voor de parlementsverkiezingen is deze kiesdrempel nationaal, dus je moet gemiddeld 10% van de stemmen halen op nationaal vlak om een vertegenwoordiging te krijgen in het parlement.

    In België bestaat er voor de parlementsverkiezingen een kiesdrempel van 5% maar die is provinciaal. Zo is het mogelijk dat in België een partij die provinciaal de kiesdrempel van 5% overschrijdt in slechts één provincie, toch een verkozene heeft.

    In Turkije lukt dat niet. In de Koerdische provincies bijvoorbeeld waar de Koerdische partij (omdat de partij al zo dikwijls is verboden en van naam is veranderd zal ik de huidige naam gebruiken, de BDP) in verschillende provincies meer dan 50% van de stemmen behaalde, haalden zij geen enkele parlementszetel omdat ze nationaal de kiesdrempel van 10% niet behaalden (nationaal hadden zij telkens tussen de 4 en 6 procent van de stemmen).

    Om aan de kiesdrempel te ontsnappen mag je een ‘onafhankelijke’ kandidaat voorstellen, die heeft dan de mogelijkheid om aan die kiesdrempel te ontsnappen. Maar iedere onafhankelijke kandidaat wordt aanzien als een politieke partij.

    En – eens de stemmen zijn uitgebracht past men het systeem D’Hondt toe, dat wil zeggen, de kiesdeler om verkozen deelt de behaalde stemmen van een partij door twee, door drie, door vier … etc., systeem dat we in België ook kennen en waardoor de grootste partij altijd wordt bevoordeeld. Hierdoor misliepen de Koerden bij de laatste parlementsverkiezingen vijf tot zeven zetels!

    Hetzelfde geldt voor de steden en gemeentes. Bovendien geldt dat de partij die het hoogste percentage van stemmen haalt, automatisch ook de burgemeester heeft en de stad bestuurt.

    De AKP heeft echter onlangs het kiessysteem voor de gemeenteraadsverkiezingen veranderd. Vele dorpen maken nu deel uit van de mega-steden waardoor de conservatieve stemmen van het platteland nu ook een belangrijke invloed gaan uitoefenen in de steden. In Istanboel zijn dit 900.000 stemmen, in Izmir, een paar honderdduizend stemmen.

     

    8. De oorsprong en groei van de AKP

    In Turkije zijn er regelmatig partijen geweest met een conservatief religieuze achtergrond. De Democratische Partij die in 1950 de absolute meerderheid haalde in de verkiezingen is daarvan het beste voorbeeld.

    Maar er waren ook fundamentalistische partijen. Vooral in de jaren negentig maken zij hun opgang. De partij van Erbakan was daarvan een voorbeeld. Omdat de partij verschillende keren is verboden gebruik ik de naam waaronder zij voor het eerst in belangrijke steden de grootste partij werd, toen was het nog de Refah partij.

    Hoewel het volgens de Turkse grondwet is verboden een religieuze partij op te richten (net zoals het verboden is een socialistische of communistische partij op te richten of een etnische partij) wist wel iedereen waar de partijen voor stonden.

    In de steden leeft een groot deel van de bevolking in gececondus (zeg maar de krottenwijken). Deze bevolking is afkomstig van het platteland en meestal werken zij in het zwarte circuit. Daar worden zij geconfronteerd met de ‘Kemalistische elite’ die in de rijke stadsgedeelten woont. En de tegenstelling is enorm.

    Laat me als voorbeeld Izmir (derde grootste stad van Turkije) nemen, Alsançak. Dit is de uitgaansbuurt. De prijzen in de restaurants en cafés zijn hoog, dikwijls een stuk hoger dan in België. Hier zie je bijna geen hoofddoeken, wel minirokjes in de zomer, luxe auto’s, je kan overal alcohol krijgen, een ‘Westers’ stadsdeel. Mensen uit de gececondu’s zie je hier niet, maar ze zijn er! Ze verkopen zakdoekjes langs de straat, poetsen schoenen, lopen rond met grote karren waarin zij het vuil stoppen dat zij uit de vuilcontainers halen, de blikjes, het papier en karton, de flessen. Tussen het verkeer lopen zij rond, dikwijls wandelen ze kilometers om naar andere stadsdelen te komen.

    Zij drinken geen alcohol, hebben geen auto (en bijgevolg betalen ze ook geen benzine), hun vrouwen dragen meestal hoofddoeken, zij leven onder het minimumloon. Zij drinken het stadswater van Izmir, sterk gechloreerd, weliswaar bacterievrij. Zij rekenen in kuru? (1/3 van een eurocent), niet in Turkse liras. Zij vinden het schaamteloos als ze een koppeltje zien vrijen, maar tegelijk beschouwt het publiek van Alsançal hun tradities als achterlijk. Maar dit subproletariaat maakt wel één derde uit van de bevolking in de grote steden. Zij leven in appartementen waar je in sommige gevallen zelfs geen beest zou insteken, zij hebben geen airco, zij hebben weinig of niks!

    De fundamentalistische partijen hadden (en hebben) daar een goede voedingsbodem. Zij vertel(l)(d)en de mensen hoe de Turkse staat hun naar de steden heeft gedreven omdat de Turkse staat nooit gaf om de mensen op het platteland. Via hun NGO’s verschaffen zij brood aan een derde van de prijs, voorzien zij in elementaire gezondheidszorg, goed studerende kinderen kunnen naar hun scholen.

    Tja, wat wil je dan???

    Toen de voorgangers van de AKP (Refah) aan de macht kwamen in steden, legden zij zich toe op die netwerken, tegelijk (zoals in Istanbul) voerde Erdogan (toen nog burgemeester) een alcoholverbod in bij het gemeentepersoneel, moesten de cafés vroeger sluiten, werd alcohol gebannen uit openbare plaatsen.

    Wie reageerde daarop, zij die het beter hadden. De Kemalistische elite maar ook ambtenaren en (regulier) beter betaalde werknemers.

    De rest – zij die leefden in de gececondu’s – zocht aansluiting bij de Refah-partij. Een partij die zich eigenlijk voor het eerst het lot aantrok van dat subproletariaat!!!

    De Refah partij groeide in de grote steden en verwierf de burgemeester-sjerp, tot ze zelfs in de regering kwam.

    Toen was het geduld van de militairen ten einde. De partij werd verboden. Ze zou zich opsplitsen in de SP (vergelijkbaar met de Refah-partij) en de AKP.

    De AKP was anders. Ze was niet antisemitisch, niet anti-imperialistisch, niet anti-Europees. De AKP stond voor uitbreiding van democratische vrijheden, een meer kapitalistisch liberale economie en voor afschaffing van de kiesdrempel, voor afschaffing van instanties die de militairen in leven hadden geroepen (zoals de raad op het onderwijs, het controleorgaan op de media). Tegelijk wilden zij een oplossing voor het Koerdisch probleem, wilden zij de macht van de militairen aan banden leggen. En om dit te bereiken zouden zij Turkije lid maken van de EU.

    Wie direct de kant koos van de AKP was Fetullah Gülen. De man had eind negentiger jaren kozen voor een zelfgekozen ballingschap in de VS, maar net als de AKP had hij zich aangepast aan de veranderende wereld. Nu was Gülen niet zomaar iemand, hij beschikt(e) wereldwijd over een netwerk van Turkse scholen met kwalitatief hoogstaand onderwijs. In Turkije had (en heeft) hij een groot deel van de dershanes (voorbereidende cursussen op het middelbaar onderwijs en de universiteit) in handen, maar ook had (en heeft) hij bedrijven, zit in de banksector en heeft een niet onaanzienlijke rijkdom (geraamd op 50 miljard dollar).

    De Gülen-beweging werkt achter de schermen. Zij treedt niet op als een politieke beweging, maar heeft wel degelijk een serieuze invloed, zeker in een land als Turkije.

    Vele geschoolde kaders waren afgestudeerd in Gülen-scholen. De relatie tussen Gülen en de Anatolische Tijgers was (en is) goed (velen onder hen komen uit zijn scholen en blijven de beweging financieel steunen).

    De Musiad (conservatief-islamitisch maar pro Europees) maakt een switch naar de AKP, net zoals de Gülen-beweging. Tegelijk zijn er de vele NGO’s in de gececondu’s die de AKP gaan steunen.

    Daarnaast zijn er verschillende intellectuelen die in het programma van de AKP een democratisering zien. Zowel van rechts maar ook van links!!!

     

    9. De AKP komt aan de macht

    Hoofdzakelijk door de economische crisissen van 1999 en 2001 verliezen alle regeringspartijen in 2002 heel zwaar. Geen enkele regeringspartij haalt nog de kiesdrempel van 10%. Slechts twee partijen overschrijden die, de AKP met een nooit gezien resultaat van 33% (daarvoor bestond de partij niet) en de CHP (republikeinse partij) die iets meer dan 20% van de stemmen haalt.

    Op dat moment stemmen vooral de gececondu’s, het platteland, de Anatolische Tijgers, de Gülen beweging maar ook een deel van de intellectuelen en ontgoochelden op de AKP. Met 1/3 van de stemmen halen zij bijna 2/3 van de parlementszetels.

    Met een president (in die tijd nog altijd een harde Kemalist), een staatsstructuur bijna volledig in handen van de Kemalisten, doet de AKP het heel zachtjesaan. Geen discussies over de hoofddoek, geen conservatief-islamitische standpunten, wel democratische hervormingen.

    En terwijl de AKP op dat moment eigenlijk nooit over conservatieve religieuze waarden praat maar alles zet op democratische hervormingen, gaat de CHP (de republikeinse partij) alles afschieten! Voor hen wil de AKP een fundamentalistische staat maken, terwijl de AKP (in die tijd) niets in die richting doet. Kemalisten komen op de straat tegen … een toen niet bestaande vijand. Het maakt hun belachelijk terwijl ze denken dat ze nog steeds de staat in handen hebben.

    De democratische hervormingen … zij het met mondjesmaat … en vooral de initiatieven om Turkije in de EU te brengen versterken alleen maar de AKP.

    Op dat moment schreef ik reeds: in Turkije gaat het niet over democratie, het gaat over de controle van het staatsapparaat. Maar ik was een roepende in de woestijn. Niemand geloofde dat toen. Vandaag ligt dat wel enigszins anders!

    Dank zij de centralistische staat verwerft de AKP steeds meer macht. Zij vervangen de topambtenaren, beginnen de ministeries te controleren (tot grote woede van de Kemalisten), maar zij doen net hetzelfde als hun voorgangers, alleen is het deze keer één partij die de beslissingen neemt, de AKP.

    In 2004 schaft de AKP de gehate militaire rechtbanken af. Tegelijk vervangt ze ze door nieuwe ‘speciale’ rechtbanken met uitgebreide bevoegdheden. Op die manier komen veel Gülenisten terecht in dat stuk van het rechterlijk apparaat, net zoals ze terecht komen op cruciale posities in de administratie. Niet zo verwonderlijk, geschoolde kaders had de Gülen-beweging genoeg en juist die had de AKP nodig!

    Maar er is meer. De AKP schikt zich naar de Europese regels inzonderheid op het sociaal economische vlak. Het voordelige sociaal zekerheidssysteem voor ambtenaren en hun pensioenregeling worden zwaar afgebouwd. Nooit heeft de EU daarop gereageerd, integendeel, ze deelde pluimen uit aan de AKP-regering. En als de mensen op straat kwamen, dan was er steeds de politie om iedere vorm van protest de kop in te drukken (lees dit ook samen met de syndicale rechten in Turkije). Maar dit was geen zorg voor de EU, besparen kan en mag, en liefst zoveel mogelijk, arbeidersrechten daarentegen, niet de eerste prioriteit van de EU!

    Turkije heeft tussen 2001-2005 stipt het IMF programma uitgevoerd. Tegelijk werd alles gezet op grootschalige projecten, privatiseringen en een monetaire politiek die de inflatie moest beteugelen.

    Dank zij de afbouw van de sociale rechten van de ambtenaren, komt er geld vrij, geld dat gebruikt wordt om de mensen in de gececondu’s te helpen. De armoede (en niet de rijkdom) wordt verdeeld. Voor 2001 genoten minder dan een half miljoen mensen van ‘speciale’ sociale zekerheid, de zogenaamde groene kaart, bestemd voor armen, vandaag zijn dat er zes miljoen.

    Om het even concreet te maken. Vroeger leefde je in een gececondu, je kind moest naar het ziekenhuis, je betaalde de volle prijs, waarvoor je meestal een lening moest afsluiten. Vandaag is dat voor vele van die mensen gratis. Die mensen zullen – ondanks alles – blijven stemmen op Erdogan en de AKP!

    Hoewel IMF programma’s de werkende bevolking treffen bleef door de economische groei de koopkracht in Turkije vrij stabiel (in tegenstelling tot de negentiger jaren). Hoewel de cijfers van het bureau voor statistiek in Turkije niet volledig betrouwbaar zijn, is het aantal armen dat moet leven van minder dan één dollar per dag, verminderd, velen van hen hebben nu twee dollar. Voor die mensen maakt dat echter een groot verschil!

    Op buitenlands vlak voert de AKP een politiek van ‘zero problems’. Turkije steunt Iran als bemiddelaar in het kernwapenprogramma en doet goede voorstellen. Turkije gaat zelfs zover de Arabische lente te verdedigen (zij het na enige aarzeling).

    Dankzij de grootschalige projecten die de Turkse overheid opzet stroomt het geld binnen. De aandelen boomen, de beurs boomt. De Turkse lira staat sterk. Maar net zoals met de bankencrisis is dit een sprookje dat ooit ten einde zal komen.

    Turkije krijgt goedkope kredieten (vooral via de Amerikaanse overheid die massaal Turkse ‘bonds’ opkoopt). Hoewel de export enorm toeneemt (onder andere in Afrikaanse landen, Koerdisch Noord Irak, Egypte …) blijft er een probleem, het tekort op de handelsbalans dat steeds meer rode cijfers laat zien.

    Maar grootschalige infrastructuurwerken (wegenbouw, shopping-centra) blijken goede investeringen voor het kortlopend kapitaal dat naar Turkije stroomt. Bovendien blijft de Turkse Lira sterk. De aandelenmarkt boomt, de luchtbel groeit en het Bruto Nationaal Product stijgt samen met de economische groei.

    De arbeidsproductiviteit blijft laag, er is weinig geschoold personeel, de groei van de economie is niet gebaseerd op reële productie maar hoofdzakelijk op toegenomen consumptie. Hierdoor stijgt het consumentenkrediet enorm (doordat de reële lonen niet stijgen). Dit overleeft geen enkele economie. De weerbots zal komen.

    Maar … geen probleem … het Westen is enthousiast. Hun criteria gaan immers uit van economische groei, liberalisering van de markten en … af en toe overgieten ze dat wel met een sausje van mensenrechten en democratie.

     

    10. Een AKP-president komt aan de macht

    Tot dan toe werd de president verkozen in het parlement. De republikeinse partij (CHP) die vooral steunde op haar oude machtsstructuren (in het leger, het gerecht, de ondemocratische controleorganen) heeft in de jaren van de AKP-regering (behoudens af en toe in woorden) nooit de kant gekozen van de reguliere arbeidersbeweging. Nooit was er één voorstel van de CHP om de anti-syndicale wetten af te schaffen, nooit was er één voorstel van de CHP om het gerecht te hervormen en nooit was er één voorstel om de kiesdrempel van 10% af te schaffen.

    Wel voerde de CHP mee campagnes tegen de ‘fundamentalistische’ AKP, waren er oproepen aan het leger om de macht over te nemen. Niet direct zeer democratisch!!!

    Gül, de toenmalige minister van Buitenlandse Zaken, werd door de AKP voorgesteld als president en de CHP boycotte de uitslag in het parlement door beroep te doen op het Constitutionele Hof (grondwettelijk hof). Iets later opende de aanklager van het grondwettelijk hof een procedure om de AKP te verbieden.

    Het liep anders. Gül werd president en de AKP werd niet verboden. Op dat moment kreeg de AKP volledig vrij spel. De president (die geacht wordt los te staan van politieke partijen) was een AKP-er en door haar meerderheid in het parlement kon de AKP haar liberaal-economisch programma volledig uitvoeren. Versnelde privatiseringen werden doorgevoerd, de controle op het staatsapparaat door de AKP werd steeds sterker, en de economie boerde goed (weliswaar op goedkope kredieten aan de private sector en een steeds groeiend handelstekort).

    Dit keer probeerde de AKP een deeltje van haar conservatief religieuze programma door te voeren. Ze wilden (en daarvoor kregen ze steun van de BDP en de MHP – het Turks Blok zeg maar) de hoofddoek toestaan voor studenten aan de universiteit. Het lukte niet. In die tijd nog niet!

    De nieuwe speciale rechtbanken – overwegend bestaande uit AKP-getrouwen waaronder vele Gülenisten – begonnen rechtszaken tegen al dan niet vermeende mogelijke staatsgrepen die (een deel van) de militairen wilden plegen. Er waren blijkbaar complotten van de ‘diepe staat’ om de AKP en de regering te ondermijnen, en naast ex- en actieve militairen maakten (althans volgens deze speciale rechtbanken) ook journalisten en wetenschappers deel uit van deze samenzweringen.

    Dat er inderdaad een diepe staat bestond (en bestaat) staat buiten kijf. Net zoals het buiten kijf staat dat er binnen het leger (toch het grootste Kemalistische bolwerk) hogere officieren waren die (misschien wel) een coup wilden plegen. De wijze echter waarop de processen werden gevoerd (met veel ‘geheime’ getuigen, bewijsstukken die gereproduceerd waren) had niets te maken met een rechtsstaat, meer met een afrekening. De AKP-regering die indertijd het grondwettelijk hof aan de kaak stelde als niet democratisch, zei dit keer, we vertrouwen op het onafhankelijke gerecht!!!

    Tegelijk lieten de procureurs van deze speciale rechtbanken duizenden Koerdische militanten, waaronder tientallen verkozen Koerdische burgemeesters en parlementairen, arresteren op beschuldiging van terrorisme, een begrip dat in Turkije nogal losjes wordt gehanteerd. Wereldwijd zijn dertigduizend mensen opgesloten op beschuldiging van terrorisme, tienduizend daarvan zitten in Turkse gevangenissen!

    De Europese Unie, die toch moet toezien op wat een mogelijk toekomstige lidstaat doet, prees de aanpak van de ‘speciale rechtbanken’ tegen de diepe staat!!! Turkije liep immers volledig in de pas om sociaal economische hervormingen door te voeren (privatiseringen, afbraak van het sociaal zekerheidsstelsel, invoering van interimarbeid) die de Europese Unie wilde. Het is triest om vast te stellen dat behoudens een deel van de rechterzijde in het Europees parlement, ook de ‘sociaal democraten’ en in het bijzonder de ‘Groenen’, kritiekloos de AKP-regering steunden!!!

    Tegelijk ging de AKP van start met een oplossing voor het Koerdische probleem. Feitelijk heeft de AKP geen oplossing voor het Koerdische probleem, er is geen enkele tekst, geen enkel concreet voorstel om de Koerdische kwestie op te lossen. De AKP is immers een partij met verschillende geledingen, een deel daarvan zijn ultra-Turks-nationalisten, een deel daarvan zijn conservatieven die een oplossing willen voor het Koerdisch probleem en een deel daarvan zijn Koerden zelf, die een onmiddellijke oplossing van het Koerdische probleem willen. Wat de AKP heeft gedaan zijn ‘toilettages’. Er kwam een Koerdische staatszender (die echter niet over politiek mag berichten), Koerden mochten hun eigen taal spreken en in het privé-onderwijs mag Koerdisch gegeven worden (een initiatief dat weinig navolging krijgt omdat de meeste Koerden arm en privé-scholen peperduur zijn). Dit staat in schril contrast met wat de Koerden willen. Zij willen autonomie, onderwijs in eigen taal, eigen politie, eigen gouverneurs (overigens zijn al deze eisen terecht!).

    Het Koerdisch initiatief van de regering stierf een stille dood (2009) en het werd het democratisch initiatief. De AKP wou de laatste bastions van het Kemalisme tot op de grond afbreken, daarvoor moest er een nieuwe raad van justitie komen, waarbij de grondwet moest worden gewijzigd, de AKP moest die voorleggen bij referendum. In die volksraadpleging haalde de AKP 58% van de stemmen. De Koerden onthielden zich grotendeels bij de stemming, AKP-ers stemden natuurlijk voor, maar bij de rest was er verdeeldheid. Er was onder andere de belofte dat de coupplegers van 1980 voor het gerecht zouden gedaagd worden (tot op heden lopen de echte coupplegers vrij rond – gezondheidsredenen – en zitten de gevangenissen vol met ‘vermoedelijke’ coupplegers). De grondwetswijzing werd doorgevoerd. Er kwam een hoge raad voor Justitie en daarin kwamen vooral rechters en procureurs, aangeduid door de AKP (waaronder vele Gülenisten).

     

    11. De parlementsverkiezingen van 2011: AKP haalt bijna 50%

    Tot de parlementsverkiezingen van 2011, dat zeggen ook veel journalisten die tot dan de AKP (al dan niet kritisch) steunden, was de AKP een partij die – zeker in vergelijking met andere partijen – een aantal democratische hervormingen had doorgevoerd.

    Wat opvalt bij de uitslagen van 2011 is dat het stemmenpercentage van andere conservatieve partijen enorm is teruggelopen en dat die stemmen terecht zijn gekomen bij de AKP. Als je de rekening maakt, zie je dat wat conservatieve partijen verliezen, bijna volledig ten goede komt aan de AKP.

    Daar zijn natuurlijk redenen voor. Door het centralisme van de Turkse staat, hebben lokale besturen er alle belang bij deel uit te maken van de regerende partij (in dit geval de AKP). Veel conservatieve burgemeesters draaien dus hun kar en worden lid van de AKP.

    Een klein fictief voorbeeld. In het Koerdisch gebied zijn er vijf kleine buurgemeentes. In vier daarvan wint de BDP de verkiezingen. In eentje de AKP. Deze gemeentes hebben geen verbindingswegen, dikwijls zelfs geen elektriciteitsvoorzieningen of een waternet. Het AKP-dorpje krijgt een nieuwe weg, elektriciteitsvoorziening en een waternet. Moet ik er een tekeningetje bijmaken hoe die andere dorpen volgende keer gaan stemmen?

    Eerste minister Erdogan trekt daar andere conclusies uit. Hij stelt dat hij de meerderheid heeft en dit keer zijn conservatief religieus programma moet uitvoeren.

     

    12. De buitenlandse Turkse politiek

    Je kan stellen dat de AKP streefde naar goede relaties met de buurlanden. De Arabische lente brengt daar verandering in. Na Tunesië (waar Turkije nog heel aarzelend was), steunt de AKP volop de veranderingen (maar in feite trekken zij de kaart van moslim-broederschap). Vele Turkse exporteurs hebben belangen in het Koerdisch-autonome Noord-Irak, maar ook in Egypte en Libië. Hierdoor krijgt Erdogan een enorme populariteit in die regio’s (ook al omdat hij in woorden de Palestijnse kwestie steunt). Het Westen is ook tevreden, het liberaal kapitalistische model van Turkije is voor hen het democratisch model voor al die landen.

    Maar wat Syrië betreft trekt de AKP onmiddellijk de kaart van de moslimbroederschap, ervan uitgaande dat het regime op instorten staat na de eerste betogingen. Onmiddellijk verschaft Turkije wapens aan extremistische groeperingen en kiest de kant van de oppositie (een oppositie die tot op heden totaal verdeeld is).

    Het draait echter anders uit. Door haar openlijke keuze voor de moslimbroederschap komen de relaties met Iran op gespannen voet te staan. Door het aantrekken van banden met de Koerdisch autonome regio (60% van de economie aldaar draait op Turkse importeurs), komen zij in conflict met de regering van Irak. Als Morsi wordt afgezet kiest Turkije (als één van de weinigen) zijn kant. De relaties met Egypte zijn gespannen.

    Bovendien zijn landen als Saoedi-Arabië en de Verenigde Arabische Emiraten geen vrienden van de moslimbroederschap en ook met deze landen verslechteren de relaties.

    Steeds meer wordt de buitenlandse politiek van Turkije beschouwd als neo-Ottomaanse politiek, waar Turkije hoofdrolspeler wil worden in het gebied.

    Tussen haakjes: Na het conflict waarbij Israëlische militairen een hulpkonvooi hebben aangevallen, staan de diplomatieke relaties met Israël op een dieptepunt. Wie echter de handelsbalans van Turkije met Israël bekijkt ziet dat de stroom van geld en goederen alleen maar is toegenomen! Hier geldt dus: Luister naar mijn woorden en kijk niet naar mijn daden.

     

    13. Binnenland: Erdogan verdeelt de maatschappij

    De monsterprocessen van de speciale rechtbanken (zowel tegen al dan niet vermeende coup-plotters als tegen de Koerden en kritische elementen van de AKP-politiek) geven de AKP de (bijna) totale macht over het staatsapparaat.

    Maar, het aloude conflict met de Koerden, blijft de AKP parten spelen. Hoewel de media er weinig over hebben bericht speelt zich in 2012 een machtsstrijd af. De PKK, voorheen werkend volgens de strategie van een guerrillaorganisatie, toeslaan en terugtrekken, neemt in 2012 in het Turks-Koerdische gebied delen in en blijft er ook geruime tijd. Tegelijk groeit in Syrië Rojava (het Koerdische gebied aldaar).

    De AKP beseft dat er een oplossing moet komen. In de AKP heeft Erdogan steeds meer macht naar zich toegetrokken. Hij wil de Koerdische kwestie oplossen op zijn manier. Daarvoor doet hij (gebeurde ook al in 2009 maar toen was de tijd nog niet rijp) beroep op de MIT (geheime dienst, onder controle van Erdogan) om met Öcalan (Apo) de onderhandelingen aan te gaan.

    De Gülenisten (die indertijd door de AKP op veel belangrijke posities zijn geplaatst) zien dit echter niet zitten. En zij beginnen Erdogan het vuur aan de schenen te leggen.

    Omdat de onderhandelingen tussen de MIT en Öcalan geen enkele legale basis hebben, willen zij de secretaris van de MIT voor het gerecht brengen. Erdogan ontploft. Onmiddellijk wordt een wet gestemd dat hoge ambtenaren van de MIT niet mogen gearresteerd worden zonder toelating van de eerste minister.

    Bovendien wordt de vroegere stafchef van het leger, een militair die door Erdogan zelf werd aangesteld, in de zogenaamde coup-complotten, veroordeeld tot levenslang (tot groot ongenoegen van Erdogan).

    En dan begint, eerst nauwelijks merkbaar, vandaag een openlijke oorlog, de strijd tussen de Gülenisten en Erdogan.

     

    14. Economische achtergronden

    Het Turkse groeimodel is gebaseerd op een sterke lira, privatiseringen, lage lonen, megaprojecten en goedkope leningen. De Turkse staatsschuld is laag (zeker vergeleken met Europa) maar er is een steeds groeiend tekort op de handelsbalans. In zulke groeimarkten zijn enorme profijten te halen. De beurzen boomden en de opbrengsten van kortlopende investeringen waren enorm.

    Maar de groep rond Erdogan krijgt steeds meer greep op de economie. De Tusiad (het VBO van Turkije zeg maar) ziet vele contracten aan haar neus voorbijlopen omdat er gesjoemeld wordt. De contracten gaan naar ‘bevriende investeerders’. Staatsgelden (van bv. staatsbanken) worden gebruikt om ‘bevriende mediamagnaten’ (die ook allemaal industriële belangen hebben) goedkoop media te laten overkopen.

    Voor wat, hoort wat. De ‘vrienden van Erdogan’ en zijn politieke satellieten, krijgen ‘rushvet’ (omkoopsommen). Geen uitzonderlijke praktijk in Turkije, zou eerder zeggen, dat is de regel.

    De ‘familie Erdogan’ is hier, net als de families van bevriende ministers, nauw bij betrokken. Het simit-verkopertje van weleer heeft een eigen imperium opgebouwd via zijn familie!!!

    Het haar in de boter is de Turkse burgerij die zich steeds meer afgeperst voelt door Erdogan. Zelfs de Gülenisten zijn daar niet meer blij mee. En het conflict verdiept zich.

     

    15. Van secularisme naar Erdoganisme

    Hoewel de AKP de staatsstructuren controleert en de Kemalistische elite haar greep op de staat heeft verloren, wil Erdogan de ingeslagen weg doorzetten.

    Hiervoor doet hij beroep op zijn ‘core business’, zijn vast kiezerspubliek. Daarvoor gebruikt hij de conservatief-islamitische agenda.

    Dat hij hierdoor meer dan de andere helft van de bevolking voor het hoofd stoot, stoort hem niet. Maar het pakt anders uit. In mei 2013 verbiedt hij eerst (de sedert een paar jaar toegelaten één mei betogingen op Taksim) en eind mei wil hij (Erdogan voelt zich nog steeds burgemeester van Istanbul) een koopcentrum neerpoten op Taksim in weer een van zijn megalomane projecten. Maar dit keer loopt het anders. De brutale repressie van een vreedzaam protest leidt tot de Gezi-protesten. Overal komen mensen op straat, jongeren, onafhankelijke vakbonden, … hun eisen zijn vrijheid, democratie.

    De Koerden, bezig met de ‘vredesonderhandelingen’ haken af, behalve in Istanbul of Ankara, maar in de Koerdische gebieden zijn er geen of nauwelijks protesten. Wel in Dersim (Tunceli)! Volgens mij … kom er later op terug … een enorme inschattingsfout van de Koerden.

    Als gewonde mensen wegvluchten in een moskee waar de eerste medische zorgen worden bedeeld, stelt Erdogan, ze brachten alcohol mee naar binnen. Een leugen, niet zijn eerste en niet zijn laatste. De imam ontkent en wordt overgeplaatst.

    Een vrouw met hoofddoek wordt zogezegd aangevallen door half naakte Gezi-manifestanten. Ook dit verhaal is een complete leugen. Beelden bewijzen het tegendeel!

    Erdogan herhaalt keer op keer deze leugens. De regeringsgezinde media zenden enkel uit wat Erdogan zegt!!! Of, beelden van pinguïns terwijl er in de straten massaal brutaal politiegeweld is!

    Maar Erdogan, koppig als een steenezel, schuift de schuld van de Gezi-protesten op de lobby’s (de VS-lobby, de Israël-lobby, de CHP-lobby en last but not least, de ‘intrest-lobby’). Een land als Turkije, sterk afhankelijk van geldschieters om het tekort op de handelsbalans te dekken, is natuurlijk niet gebaat met dergelijke verklaringen. Vandaar dat bij de Turkse burgerij, zelfs zijn nauwe bondgenoten, een gerede twijfel ontstaat of Erdogan nog wel de geschikte man is!

    Er is een nieuw protest geboren. De almacht van Erdogan wordt voor het eerst massaal in vraag gesteld. En hoewel sommigen het willen afdoen als een laatste stuiptrekking van de Kemalisten, gaat het over veel meer. Overal ontstaan comités, basisorganisaties, democratisch georganiseerd met stemmingen op de algemene vergaderingen. Het is niet homogeen, niet direct politiek georiënteerd, maar het is belangrijk.

    De Gezi-protesten doen de grenzen vervagen tussen Koerden en Turken, democratie en vrijheid, dat zijn de centrale pijlers. Maar de Koerden, via Öcalan en de MIT met elkaar in gesprek, blijven achterwege. Tijdens de Gezi-protesten werd er voor het eerst openlijk gediscussieerd over de rechten van de Koerden, dit in het kader van vrijheid en democratie. De Koerden hebben het echter afgeblokt en worden nu – zeker in een stad als Izmir – aanzien als bondgenoten van Erdogan en Co.

    Vanuit de redenering van Öcalan is dit te begrijpen. Vanuit zijn misingeschatte conceptie over Turkije, wil hij eerst een front maken met delen van de burgerij die via een compromis de Koerdische kwestie willen oplossen. De BDP volgt haar leider. Öcalan is immers een symbool voor de Koerden en heeft, net als Erdogan, een enorme invloed op de Koerden.

    De splitsing (op vraag van Öcalan) tussen de HDP (in feite de Koerdische partij in de niet Koerdische gebieden) en de BDP is typerend. De HDP is – dat zal niemand ontkennen – een linkse partij. Maar de HDP blijft onder controle van Öcalan, net zoals de BDP. Het is geen partij die de linkerzijde aantrekt, het is een partij die linkse namen heeft. Dit is (helaas) waartoe het nationalisme leidt.

    Tegelijk zoekt Erdogan de conflicten op. Het begon met het ‘alcoholverbod’ en breidt zich uit over studenten ‘die in gemengde (private) studentenhuizen wonen’. Hoewel deze studenten allemaal meerderjarig zijn, beslist de nieuwe sultan (hij gedraagt zich alvast zo) om daar tegenover op te treden. Waarom? Er is geen wettelijke basis, maar op deze manier kan hij weer zijn conservatief-islamitische visie naar voren duwen.

    De AKP beslist tot (het zoveelste ‘schijnheilige’ democratiseringspakket). Dit keer mogen vrouwen in alle staatsinstellingen een hoofddoek dragen (dit is trouwens de enige maatregel die met democratie te maken heeft). Erdogan hoopt dat de oppositie zal reageren om weer eens zijn conservatief-islamitische visie uit te dragen. Maar het mislukt. De oppositie trapt niet in zijn val.

    Voor Erdogan breekt nu de laatste fase aan. Hij heeft allang te kennen gegeven dat hij president wil worden met onbeperkte volmachten, en het ziet er goed uit. Ondanks de Gezi-protesten komt de AKP (die ook de media voor het grootste stuk controleert) weer uit de brand zonder al te veel kleerscheuren.

    Zonder de BDP te verwittigen verschijnt Erdogan in Diyarbak?r (Amed) waar hij met de Koerdische zanger ?iwan Perwer en de leider van de Koerdisch autonome regio in Irak, Barzani, verschijnt. De BDP is woedend, maar Erdogan straalt. Met Barzani kan hij stemmen afnemen van de BDP!

    Tegelijk wil hij de Gülen-beweging één van haar financiële machtsbasissen ontnemen, de prep-schools, de voorbereidende scholen op het middelbaar en universitair examen. 40 procent van deze scholen zijn in handen van de Gülen-beweging en het Gülen-imperium zou hierdoor een zware slag krijgen.

    Maar de Gülen-beweging is niet zomaar weg te krijgen. De Gülen-beweging die sinds de Gezi-protesten meer en meer aan Erdogan is beginnen te twijfelen, wil haar macht niet kwijt.

    De redenen daarvoor zijn logisch. Tijdens de Gezi-protesten heeft Erdogan niet alleen gelogen maar ook (via zijn media) gefabriceerde verhalen opgezet, over lobby’s, de intrest-, de zionistische-, de Amerikaanse-, de pers-lobby etc.. Niet direct om vertrouwen te wekken bij investeerders.

    [divider]

    LOONTJE KOMT OM ZIJN BOONTJE

    We sluiten terug aan bij het begin van dit artikel. De corruptieschandalen. Op 17 december 2013 beslist een procureur over te gaan tot vervolging van betrokkenen bij een groot corruptieschandaal. De procureur is Zekeriya Oz, de man die ook de AKP hielp in de mogelijke coup-complotten en een duidelijke Gülen-stempel heeft.

    Denk echter niet dat dit het eerste corruptieschandaal was. Maar tevoren, in de strijd tegen het Kemalisme, waren het vooral stadsbesturen met een CHP-signatuur (zoals Izmir), die men probeerde aan de schandpaal te nagelen. Daarnaast het Do?an-imperium, een holding die naast industriële belangen ook een deel van de media controleert en aanleunt bij de oppositie. Erdogan – dat geeft hij trouwens toe – mengt zich in de procedure en roept zijn minister van Justitie op het matje om de rechter die uitspraak moet doen te beïnvloeden (onthullingen via getaped telefoongesprek van 5 maart tussen Erdogan en de toenmalige minister van Justitie). De rechter doet echter een andere uitspraak. Ergin, de minister van Justitie, zegt dat het hem spijt maar de rechter in kwestie heeft een ‘Alevitische’ achtergrond. Moet er nog zand zijn?

    Het grote verschil met de vorige corruptieschandalen is dat de aanklachten ditmaal lopen tegen Erdogan-getrouwen, zonen van zetelende ministers, een AKP-burgemeester uit het conservatieve Fatih-district in Istanbul. Bij de aangeklaagden (onder andere een directeur van een staatsbank en zonen van ministers) wordt geld gevonden in schoendozen, en het gaat niet over kleine bedragen! Tenzij je bedragen van meer dan een miljoen euro kleingeld noemt!

    Wie dacht dat hiermee de regering zou vallen en vervroegde verkiezingen zouden uitgeschreven worden (is de normale logica alvast in een Westers land) komt bedrogen uit. De regering (met daarin nog de ministers wiens zonen vastzitten, pas later zal Erdogan zijn regering herschikken) begint met een grote opkuis, op een paar maanden tijd zijn duizenden politiemensen, honderden procureurs, maar ook gouverneurs en topambtenaren ontslagen of overgeplaatst. Nieuwe aanklachten van procureurs krijgen geen gevolg omdat de politie (er bestaat geen gerechtelijke politie in Turkije) weigert de bevelen van de procureurs op te volgen.

    Dan begint de regering met een reeks anti-democratische wetten te stemmen, bedoeld om de corruptieschandalen toe te dekken.

    • een wet die verbiedt dat journalisten nog toegang hebben tot de politie (vernietigd door het grondwettelijk hof);
    • een wet die het internet volledig onder de controle brengt van de regering waardoor zonder rechterlijk bevel sites kunnen gesloten worden (er zijn tussen haakjes al 40.000 sites geblokt in Turkije op basis van de bestaande wetgeving);
    • een wet die dokters of medisch personeel die hulp bieden aan gewonde manifestanten, strafrechtelijk laat vervolgen;
    • een wet die ambtenaren die worden overgeplaatst zonder reden, zelfs geen beroepsmogelijkheid meer biedt;
    • een wet die de hoge raad van Justitie volledig onder controle brengt van de minister van Justitie;

    Ik citeer enkel de meest in het oog springende wetgeving. Hoewel ik geen jurist ben zie ik in deze wetten duidelijke schendingen van de scheiding tussen de uitvoerende en de gerechtelijke macht, schendingen op het vlak van mensenrechten, schendingen op het vlak van vrijheid van meningsuiting, … .

    In zijn aanval (Erdogan verdedigt zich niet, telkens gaat hij over tot de aanval) geeft Erdogan de schuld aan de Gülen-beweging, de parallelle staat die zich heeft ontwikkeld in Turkije. Daarnaast zijn er weer een aantal lobby’s bijgekomen. Degenen die het recht op een vrij internet beogen behoren tot de ‘porno-lobby’ (geen grapje hoor, de man meent het echt), degenen die op straat komen om te protesteren tegen de corruptie (natuurlijk is ook hier de oproerpolitie onmiddellijk ter plaatse, deze politie noemt Erdogan ‘zijn’ politie) behoren tot de ‘linkse lobby’, de ‘atheïsten-lobby’ of het zijn terroristen. Tussen haakjes, in alle uitgevonden lobby’s van onze nieuwe sultan, voel ik me best goed in de ‘linkse’ en ‘atheïsten’- lobby, helaas, het ontbreekt ons aan geld en middelen, aan media en kranten, zal wel een heel klein lobbietje zijn!

    Zowel de VS als de Europese Unie (Turkije is nog steeds een kandidaat-lidstaat) reageren tegen deze nieuwe wetgeving, maar daar blijft het ook bij. Een vermanend vingertje opsteken en daarna de stilte bewaren. Net zoals bij de Gezi-protesten. Het was dan ook beschamend om Frans Timmermans, de PVDA-minister van Buitenlandse Zaken van Nederland, samen met Erdogan te zien op zijn bezoek in Turkije waarna Frans doodleuk stelde dat hij alles in het werk zou stellen om nieuwe hoofdstukken te openen in het toetredingsproces van Turkije tot de Europese Unie! Geen woord van kritiek! De nieuwe hoofdstukken zouden Turkije verder op het pad van de democratie en mensenrechten brengen. Wie houdt men hier voor de zot?

    Ook de verklaringen (zowel van Öcalan als een paar BDP-parlementairen) van de Koerden, deden mijn haren ten berge rijzen. Eén van de Koerdische parlementairen verklaarde vlakaf dat er natuurlijk corruptie is, maar dat het hem niet interesseert omdat als het geld in de staatskas komt het toch maar gebruikt wordt om nieuwe wapens te kopen en aanvallen uit te voeren als in Roboski.

    Vandaag … gelukkig maar … stelt Demirta? (voorzitter van de BDP) dat de corruptie onaanvaardbaar is. Maar de schade is aangebracht.

    [divider]

    EEN ECONOMISCHE CRISIS IS OP KOMST IN TURKIJE

    De corruptieschandalen (en dagelijks lekken nieuwe opgenomen telefoongesprekken uit) en de wijze waarop Erdogan deze institutionele-politieke crisis aanpakt, hebben natuurlijk hun gevolgen op de Turkse economie.

    Dit moet trouwens gekoppeld worden aan de nieuwe politiek van de VS die voorheen makkelijk geld ter beschikking stelde (onder andere door het massaal opkopen van o.a. Turkse bonds) maar vandaag meer en meer afstapt van deze goedkope vorm van kredietverlening.

    De Turkse lira is in vrije val terechtgekomen, op één jaar tijd heeft de munt 30 tot 40 procent van haar waarde verloren tegenover de dollar en de euro!

    Hierdoor willen investeerders hogere rentevoeten op hun investeringen (ook al zijn die op korte termijn) en besliste de nationale bank van Turkije de intrestvoeten fiks op te trekken (dit tegen de zin van Erdogan in, maar de dag voor het optrekken van de intrestvoeten was de Turkse lira echt in vrije val).

    Erdogan vreest (overigens terecht) dat de stijging van de intrestvoeten de economie tot stilstand zal brengen. Hoge intrestvoeten zijn immers een rem op investeringen voor bedrijven! Maar vanuit kapitalistisch standpunt is dit de enige mogelijkheid om de Turkse lira nog enigszins te stabiliseren. Het is nu al duidelijk dat een aantal grootschalige projecten niet meer financierbaar zijn en een aantal privatiseringen zijn uitgesteld omdat de geïnteresseerde bedrijven door de problemen op de financiële Turkse markten, plots hun interesse hebben verloren.

    Intussen zijn de intrestvoeten op kort- en langlopende leningen fors gestegen en komen een aantal bedrijven in de problemen omdat zij hun schulden moeten aflossen in euro- of dollarvaluta die met een derde zijn gestegen.

    Wat Erdogan totaal niet wil is – dat met drie belangrijke verkiezingen in het vooruitzicht – de economie in het slop raakt want dat zou wel de ultieme druppel kunnen zijn die het AKP-regime ten val kan brengen.

    De overgrote meerderheid van bedrijfsleiders in Turkije wil een AKP zonder Erdogan, net zoals de Europese Unie en de VS.

    In die zin heeft Erdogan gelijk. Behoudens bij zijn vast kiezerspubliek kan hij bijna nergens op krediet rekenen. De laatste jaren heeft Erdogan de AKP echter zo herschikt dat zijn invloed binnen die partij enorm is. Met de val van Erdogan split de AKP en dat weerhoudt velen ervan (ook binnen zijn eigen partij) om hun stem te laten horen. Zeker met drie belangrijke verkiezingen in het vooruitzicht.

    [divider]

    IS HET ENKEL DE STRIJD TUSSEN ERDOGAN EN GÜLEN?

    Veel journalisten menen dat wat vandaag gebeurt een uitvloeisel is van de strijd tussen Erdogan en Gülen. Ik treed die stelling slechts ten dele bij. Maar dat die strijd er is, kan niemand ontkennen, daarom even wat achtergronden.

    Fetullah Gülen was iemand die openlijk de staatsgreep van 1980 heeft gesteund. In die tijd schuwde hij ook geen antisemitische uitspraken. Politiek staat hij voor een totale vrijemarkteconomie. Vandaag wordt hij geroemd om zijn toenadering tussen de godsdiensten, zijn pro-Israël standpunt, zijn gematigde islam. Rondom hem is er een grote, goed georganiseerde beweging, met vele netwerken. Het grote probleem is echter dat niemand er zicht op kan krijgen. Het is een netwerk in de schaduw, met scholen, bedrijven, grote donaties van bedrijven. Een beetje zoals de jezuïetenorde destijds.

    Gülen heeft nooit (althans niet volledig) de Refah-partij gesteund. Het integrisme van de Refah partij, hun antisemitisme, hun (in woorden) anti-imperialisme stootte de man af. Bij de AKP was dit anders. Zeker in de beginfase was er een symbiose. De AKP had behoefte aan kaders om het staatsapparaat over te nemen, de Gülenisten konden die leveren. Verschillende verkozenen van de AKP waren trouwens (zeker tijdens de eerste verkiezingen) Gülenisten.

    Het is dankzij de AKP dat de Gülenisten massaal konden infiltreren in het staatsapparaat, de politie en niet te vergeten het gerecht.

    Erdogan, die na opeenvolgende verkiezingsoverwinningen, steeds meer invloed kreeg binnen de AKP, wil echter geen oppositie zeker niet van een georganiseerde beweging. Zolang het staatsapparaat niet onder controle was, kwamen de Gülenisten hem heel gelegen, maar eens dat proces voltooid, werden zij een rem op zijn machtsambities.

    Twee elementen waren (en zijn) voor Erdogan van cruciaal belang. Enerzijds wil hij een presidentieel regime, met hem aan het hoofd, zonder scheiding van machten. De Gülenisten wilden dit niet, zij opteren voor het behoud van de huidige staatsstructuur. Daarnaast wil Erdogan ‘zijn’ oplossing van het Koerdisch probleem doordrukken. Öcalan denkt (of dacht) dat er (voor het eerst) mogelijkheden waren en zijn met Erdogan. De Gülenisten denken anders over het Koerdisch probleem, zij willen geen verandering van de staatsstructuur en zien duidelijk het overwicht van de PKK en hun mantelorganisaties in het Koerdisch gebied. Niet dat zij kiezen voor een militair model, wel een model waar zij stap na stap invloed kunnen verkrijgen en de invloed van de PKK kunnen ondermijnen.

    Vandaag kan Erdogan niet verder met het Koerdische probleem. Toegevingen zouden een sterk stemmenverlies betekenen aan de MHP en de CHP. Afhankelijk van de uitslag van de verkiezingen kan hij zijn strategie bepalen.

    De corruptieschandalen komen echter heel ongelegen voor de AKP. Dat zij een logisch gevolg zijn van de wet op de sluiting van de dershanes (voorbereidende scholen op middelbaar en universitair onderwijs dat de Gülen beweging in het hart treft) is overduidelijk.

    Los daarvan, de beschuldigingen van corruptie zijn zo erg, dat zelfs al zijn die beschuldigingen afkomstig van Gülenistische rechters, zij ieder geloof in de AKP ondermijnen.

    Maar het probleem ligt veel dieper. Waar voorheen Erdogan een vaste waarde was zowel voor de EU, de VS als voor de Anatolische tijgers, is hij momenteel een bedreiging geworden. Erdogan is niet betrouwbaar meer. De man vormt een gevaar voor de stabiliteit van een ‘kapitalistisch’ Turkije! Niet omdat hij links zou zijn, wel omdat zijn polarisatiepolitiek Turkije naar meer politieke onrust zal drijven en uiteindelijk het land in een diepe economische crisis zal brengen. Daarom heeft hij internationale steun verloren en is men al bezig een Westers alternatief op te bouwen. De minister van Financiën (?im?ek), de minister van economie (Babacan) en president Gül zijn de nieuwe Westerse pionnen samen met een ‘minder autoritair’ Turkije.

    [divider]

    ZONDER ECONOMISCHE CRISIS BLIJFT DE AKP DE GROOTSTE

    Tot zolang de economische crisis niet echt toeslaat, zal de AKP de grootste partij blijven. Een economische crisis, gepaard met corruptieschandalen, zou de kiezersbasis van de AKP serieus afkalven, maar de economie reageert trager op de reële feiten, en hoewel de inflatie toeneemt, een aantal op exportgerichte ondernemingen failliet zal raken, duurt het nog wel enkele maanden voor dit echt voelbaar zal zijn.

    Het is tekenend dat de minister van Financiën (?im?ek) en de minister van Economie (Babacan) maar ook Arinç (vice-premier en medestichter van de AKP) uitlatingen doen die erop wijzen dat zij de corruptie niet tolereren, maar tegen het geweld van Erdogan zijn zelfs zij niet bestand.

    Meer nog, zelfs de uitlatingen van Arinç worden gecensureerd in de Erdogan-getrouwe media.

    [divider]

    WELK ALTERNATIEF?

    De sterkte van de Gezi-protesten was de spontaneïteit, tegelijk was het ook hun zwakte. Er was nooit een duidelijke leiding, een duidelijk perspectief.

    De diverse comités die waren ontstaan, probeerden zich te coördineren, maar dat is mislukt, hoewel de solidariteit blijft bestaan. Er is nooit een uitdrukking geweest van een centraal bindende politieke kracht. Verschillende leden van die comités staan nu op lijsten van diverse politieke partijen. Het leidt alleen tot meer verdeeldheid.

    De onafhankelijke vakbonden staan zwak, hoewel zij meegaan in de protesten ontbreekt hier ook een perspectief op langere termijn.

    Bovendien mag men het repressie-apparaat in Turkije niet vergeten. Het is goed georganiseerd, meedogenloos en extreem brutaal. Bovendien heel goed betaald, een politieman verdient drie keer het minimumloon, meer dan universitairen in de private sector!

    Extreem-links is hopeloos verdeeld. Ik ken militanten van de communistische partij die nu op lijsten van de CHP of de HDP staan. Een sociaaldemocratische partij is er niet, je kan enkel zeggen dat er een aantal sociaaldemocraten op de lijsten van de CHP staan.

    Ook de BDP is verdeeld. Er zijn zelfs parlementairen van de BDP (zoals Altan Tan) die pleitten voor een sharia, tegelijk zijn er extreem linkse militanten die op de BDP-lijsten staan.

    Bovendien stel ik vast (maar dit is een persoonlijke waarneming, niet gefundeerd dus) dat in tegenstelling tot bij het begin van de Gezi-protesten in Izmir het ultra-nationalisme aan het toenemen is. De houding van de BDP tegenover Erdogan doet de Koerden in de regio-Izmir zeker geen goed, integendeel.

    [divider]

    BESLUIT

    Eigenlijk is deze tekst, een verkorte versie van wat ik bijna iedere dag geschreven heb over wat er in Turkije aan het gebeuren was, maar uiteindelijk heb ik geprobeerd een samenvattende tekst te maken.

    Het is een tekst met veel open vragen, maar hopelijk geeft het toch een beetje inzicht in de complexe situatie in Turkije. Het spijt me dan ook dat ik op verschillende vragen geen antwoord kan geven, al zou ik het zelf willen.

    België is (gelukkig maar) Turkije niet. Een goeie vriend van mij zij ooit ‘als we rak? hebben gedronken, dan zijn we allemaal revolutionairen’ en daar lijkt het ook op. De linkerzijde in Turkije is een puzzel, maar er is geen centrale tafel waar de puzzelstukjes worden opgelegd.

    Maar … en dat om met een positieve noot te besluiten … dagelijks verandert er weer iets, en in Turkije kan het snel veranderen.

    Zelfs al wint de AKP deze verkiezingen (en zo ziet het er naar uit, de eerste zijn de gemeenteraadsverkiezingen op 30 maart), het zal een pyrrusoverwinning zijn, want het regime is ondermijnd en vanuit de brokstukken zal (hopelijk) iets nieuws herrijzen.

    De verdeeldheid van de linkerzijde is enorm in Turkije. Het aantal organisaties (ieder met zijn/haar) waarheid (die elk van hen meent die in pacht te hebben) staat in omgekeerde verhouding tot hun ledenaantal.

    Net zoals de LSP – daarin volg ik de LSP volledig – ben ik de mening toegedaan dat een pluralistische linkse arbeiderspartij moet worden uitgebouwd, met tendensrecht. Dat geldt voor België en dat geldt voor Turkije!

    Extreem links is te klein dit op zichzelf te doen. Maar er zijn meer raakpunten dan verschillen in extreem links. Eénheid in verscheidenheid zou het motto moeten zijn.

    De PVDA is ontegensprekelijk een partij die kans heeft op parlementairen, die groeit en een aantrekkingspool vormt. Daarom is vandaag een stem op de PVDA zinvol, daarom is het zinvol dat de LSP geen eigen lijsten indient. Maar ik denk dat het breder moet, er is ruimte voor een nieuwe, veel bredere werknemerspartij, ter linkerzijde. De LSP vecht daarvoor, de PVDA schept de illusie dat die werknemerspartij rond haar moet worden uitgebouwd.

    Och, ik betreur het sectarisme in de linkerzijde. Zowel in België als in Turkije. Want de nood aan een nieuwe overkoepelende arbeiderspartij, die is er zowel in België als Turkije.

    Ik vermoed dat na de gemeenteraadsverkiezingen van 30 maart Turkije een land wordt met veel betogingen en veel repressie. De Koerden, die naar ik verwacht, massaal stemmen zullen winnen in de Koerdische gebieden en de grootste overwinnaar van deze verkiezingen zullen worden, zullen dit keer zoveel druk op de ketel zetten dat ofwel Erdogan toegevingen doet (het zal niet volstaan de Koerdische gevangenen vrij te laten) ofwel de boel ontploft. Als de Gezi-beweging, de vakbonden en de Koerden elkaar kunnen vinden in een nieuwe Socialistische Werknemers Partij (zelfs al is de naam dan anders), dan is Turkije op weg naar een echt democratisch model voor het Midden-Oosten.

    Volgend verslag, na de gemeenteraadsverkiezingen.

    Dikili

    [divider]

    Voetnoten

    1. De DISK staat voor ‘federatie van revolutionaire vakbonden in de private sector’, in de zestiger en zeventiger jaren groeide deze federatie, ook als reactie tegen de ‘gele’ vakbonden van Türk-I?.
    2. De TIP staat voor ‘Turkse Arbeiders Partij’, een linkse partij met verschillende tendenzen. Niet te verwarren met de IP (Arbeiders Partij) van vandaag, een racistische kleine beweging die Turks-nationalistisch is. De TIP werd trouwens verboden en er bestaat geen vergelijkbare partij vandaag in Turkije.

     

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop