Tag: Syrië

  • Groeiende instabiliteit en spanningen. Dreigt een Derde Wereldoorlog?

    Syrië. Foto: Wikimedia

    De oorlog in Syrië blijft maar duren, verschillende grootmachten zijn er minstens indirect bij betrokken. De VS en West-Europa staan er met getrokken messen tegenover onder meer Rusland. De Amerikaanse president Trump laat een ‘mother of all bombs’, de zwaarste niet-nucleaire bom, vallen in Afghanistan. De VS dreigt om een vloot naar Noord-Korea te sturen, in de Chinese achtertuin. Ondertussen blijven de spanningen rond onder meer Oekraïne aanhouden. En dan zijn er nog handelsconflicten tussen grootmachten. Kan dit ontaarden in een Derde Wereldoorlog?

    door Geert Cool uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Globalisering in crisis

    De jaren 1990 werden gekenmerkt door economische groei en een ideologisch triomfalisme van het neoliberalisme. De val van de stalinistische karikaturen van socialisme in het Oostblok had de mogelijkheid van een alternatief op het kapitalisme naar een verre achtergrond verdreven. Voormalige arbeiderspartijen en zelfs een deel van de vakbondsleiding werd meegezogen in de neoliberale logica van de vrije markt die allesbepalend werd.

    De opening van nieuwe markten en de economische groei maakten een grotere eenmaking tussen kapitalistische landen en blokken mogelijk. Zo was er de ontwikkeling van de Europese Unie maar kwamen er ook tal van handelsverdragen op internationaal vlak. De ‘globalisering’ – een fase van het kapitalisme met grotere internationale samenwerking om de winsten op peil te houden – werd meteen voorgesteld als garantie op vrede en vooruitgang.

    Reeds in het begin van deze eeuw was het duidelijk dat deze globalisering enkel de rijksten ten goede kwam en dat de ongelijkheid verder toenam. Sinds het uitbreken van de economische crisis in 2008 zijn de onderlinge spanningen zowel binnen de EU als tussen verschillende grootmachten opnieuw groter. De nationale grenzen overstijgen en de tegenstellingen tussen de nationale burgerijen uitwissen is een illusie gebleken. Het groeiende wantrouwen in het systeem en haar instellingen, leidt bovendien tot politieke instabiliteit waarbij losgeslagen projectielen zoals Donald Trump verkozen raken.

    Oorlogen om markten

    De Russische revolutionair Trotski omschreef de Eerste Wereldoorlog als het falen van het systeem dat op zijn eigen tegenstellingen botst. Hij schreef in 1914: “De oorlog van 1914 is de grootste ineenstorting, die de geschiedenis kent, van een economisch systeem, dat aan zijn eigen tegenstrijdigheden ten gronde gaat. Alle historische machten, wier taak het was, de burgerlijke maatschappij te leiden, uit haar naam te spreken, en haar uit te buiten, zij allen hebben door de oorlog van 1914, hun eigen rotheid uitgesproken.”

    In essentie was de oorlog een strijd voor markten. De wereldwijde integratie van de economie had geen einde gemaakt aan de verschillende historische, economische, politieke, strategische belangen van de nationale heersende klassen. De oorlog was daar een tragische uitdrukking van. Zoals de meteen bij het begin van de oorlog vermoorde Franse socialist Jean Jaurès opmerkte: “Kapitalisme draagt oorlog in zich, zoals donkere wolken regen.”

    De Eerste Wereldoorlog werd gestopt door de revoluties in Rusland (1917) en Duitsland (1918). Het uitblijven van een internationale uitbreiding van de geslaagde revolutie in Rusland maakte echter dat de kapitalisten hun macht behielden. De onderliggende oorzaken voor de oorlog verdwenen niet, maar werden zeker in de periode van economische crisis in de jaren 1930 scherper. Het verbrijzelen van de Duitse arbeidersbeweging onder de ijzeren hamer van het fascisme maakte de weg vrij voor een nieuwe wereldoorlog. Zoals de militaire theoreticus Clausewitz opmerkte, is oorlog de voortzetting van het politieke beleid met andere middelen. Oorlog ontstaat niet als een donderslag bij heldere hemel.

    De Tweede Wereldoorlog was bijzonder vernietigend met miljoenen doden en de inzet van de meest moderne massavernietigingswapens. De nazi’s botsten langs het oostelijk front op de bevolking van de Sovjet-Unie die zich, ondanks de wel erg gebrekkige voorbereiding door het regime van Stalin, niet gewonnen gaf en geen terugkeer naar de periode van voor de revolutie wilde. Elders was er groot verzet door de bevolking, zo waren er in Polen midden 1940 al 100.000 gewapende verzetsstrijders. Het oprukkende Rode Leger in Oost-Europa en de sterker wordende krachtsverhouding van verzetsstrijders dwongen de VS tot een tussenkomst in de oorlog om te vermijden dat de Tweede Wereldoorlog zou eindigen als de Eerste: met een succesvolle arbeidersrevolutie die een einde maakt aan het kapitalisme en bovendien zou leiden tot een politieke revolutie die de stalinistische bureaucratie in de Sovjet-Unie aan de kant zou schuiven.

    Tegenstellingen bestaan nog steeds

    De tegenstellingen die tot de Tweede Wereldoorlog leidden, bestaan nog steeds. De natiestaten bekampen elkaar om economisch voordeel en voor de verovering van strategische machtsposities. Dit terwijl er enorm veel middelen besteed worden aan oorlogswapens en het onderzoek ernaar. Beeld je in dat deze zou gebruikt worden voor investeringen in gezondheidszorg, onderwijs en huisvesting! Verschillende kapitalistische landen zijn in staat om elkaar en de hele wereld te vernietigen, maar honger uitroeien lukt hen niet.

    Een nieuwe wereldoorlog lijkt ons op dit ogenblik uitgesloten om een aantal redenen. Zo’n oorlog zou tot de volledige vernietiging van de planeet leiden, of toch minstens een hoog risico hierop met zich meebrengen. De kapitalisten zijn bereid om heel ver te gaan in de verdediging van hun belangen, inclusief planeetbedreigende klimaatverandering, maar een volledige vernietiging gaat ook voor hen te ver.

    En dan is er nog een doorslaggevende factor die vaak genegeerd wordt door gevestigde historici en media: de rol van de arbeidersklasse. Massaal verzet tegen oorlog kan leiden tot het invraagstellen van het kapitalisme zelf. In 2003 slaagde de anti-oorlogsbeweging er niet in om de inval in Irak tegen te houden, maar tegelijk werd wel het potentieel van een wereldwijde beweging getoond. Miljoenen mensen kwamen gelijktijdig op straat en; mocht deze beweging zich verder ontwikkeld hebben met stakingen, dan had dit de oorlog in Irak bijzonder moeilijk gemaakt. Eerder speelde massaprotest een grote rol in het stoppen van de Vietnam-oorlog.

    Met het Amerikaanse protest tegen Trump dat al miljoenen mensen op de been bracht en een groeiende zoektocht naar alternatieven in Europa (denk maar aan de steun voor Mélenchon, Podemos en voor het omgevormd werd tot een politiek verlengstuk van de bezuinigingstrojka ook het Griekse Syriza), zitten we in een opgaande fase van strijd. Dit kan leiden tot een nooit geziene wereldwijde massabeweging die stappen in de richting van een Wereldoorlog afblokt en meteen ook het kapitalisme zelf betwist.

    Is er een uitweg in Syrië?

    Allemaal goed en wel, zullen enkele lezers denken, maar ondertussen gaat de barbaarse slachtpartij in Syrië verder. Hoe kan dat ooit stoppen? Vaststellen waar het probleem zit, is een eerste vereiste om antwoorden te bieden. De Syrische oorlog is veroorzaakt door jarenlange inmenging door imperialistische krachten in de regio en door lokale en regionale regimes die op sectaire basis hun machtspositie wisten uit te bouwen en te behouden. Vanuit deze hoek moeten we geen antwoorden verwachten. Wie illusies heeft in pakweg Rusland of zelfs in de Amerikaanse militaire tussenkomsten vergist zich.

    De jarenlange onderdrukking en vernietigende oorlog maakten dat de volksbeweging van 2011 in Syrië zich niet kon doorzetten. Sectaire krachten hebben nu de overmacht. Dat er zelfs in die duistere omstandigheden pogingen ondernomen worden tot het vestigen van alternatieven, zoals in de Koerdische regio Rojava, wijst erop dat het anders kan. De oorzaken voor de golf van opstanden en revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika van 2011 bestaan nog steeds. Het afzetten van dictators als Moebarak (Egypte) en Ben Ali (Tunesië) volstond niet, het volledige systeem moet weg. Nieuwe massabewegingen zullen uitbarsten en een impact hebben op de bevolking in Syrië.

    Dit bereiden we best voor door het belang te benadrukken van een onafhankelijke klassenpositie: de onderdrukten moeten zich los van afkomst en religie verenigen in een strijd tegen hun machthebbers. Voor vrede strijden, kan niet door het ene kapitalistische kamp te steunen tegen het andere. Het zal ook niet bekomen worden door alle hoop te vestigen op burgerlijke krachten. We moeten onverzettelijk opkomen voor een socialistische samenleving.

    De horror van oorlog is een bloedig gevolg van het kapitalisme. Zolang het kapitalisme bestaat, zal deze tendens tot barbarij blijven opduiken. Om oorlog te vermijden, moeten we het kapitalisme bestrijden. Massale en onafhankelijke arbeiderspartijen die opkomen voor een internationalistisch socialistisch alternatief op het kapitalisme blijven de beste garantie tegen oorlog. Zij kunnen de basis leggen voor een socialistische wereld gebaseerd op een democratische planning van de economie waardoor er geen strijd voor markten en economische belangen meer is, een strijd die onvermijdelijk is binnen het kapitalisme en steeds tot conflicten blijft leiden.

  • Waarom gaf Washington bevel tot luchtaanvallen op Syrië?

    Geen steun aan Trump of Assad – voor eenheid van de werkenden!

    Werkenden in de VS en over de hele wereld waren begrijpelijk geschokt door de beelden van stervende kinderen aan Sarin gas in Idlib, Syrië. Het is slechts de laatste barbaarse daad in een burgeroorlog die aan 400.000 mensen het leven heeft gekost en miljoenen uit hun huizen heeft zien verdrijven.

    Door Tom Crean, Socialist Alternative (VS)

    Donald Trump greep dit moment aan om een ??militaire aanval op een Syrische vliegbasis te bevelen. Hij stelde “dat het in de vitale nationale veiligheidsbelangen van de Verenigde Staten is om de verspreiding en het gebruik van dodelijke chemische wapens te voorkomen en te ontmoedigen.”

    Er bestaat geen twijfel over ??dat het Assad-regime een kwaadaardige dictatuur is die verantwoordelijk is voor talloze wreedheden tegen de gewone mensen in Syrië, alhoewel er vragen zijn gerezen over de verantwoordelijkheid van het regime bij de aanval met Sarin gas in Idlib. Maar Trump’s reactie is bijzonder hypocriet op een ogenblik dat zijn regering met het opvoeren van de bombardementen tegen ISIS in Syrië en Irak ook een groeiend aantal burgerslachtoffers treft. Zo waren er bij een bombardement in Mosoel alleen al honderden doden. Het VS-imperialisme heeft ook Saoedi-Arabië ondersteund in zijn gewelddadige campagne in Jemen tegen de Houthi-rebellen. Dit leidt tot een groot aantal doden, een ineengestorte economie en een potentieel massale hongersnood. De aanval van Trump op Syrië gebeurt op hetzelfde ogenblik dat hij ervoor zorgde dat eventuele vluchtelingen uit het door oorlog verscheurde land nog naar de VS kunnen komen.

    Socialist Alternative verzet zich tegen de eindeloze Amerikaanse militaire interventies in het Midden-Oosten, de belangrijke oorzaak van de enorme crisis waarmee de bevolking van Irak, Syrië en de regio geconfronteerd wordt, van de Golfoorlog tot de invasie van Irak in 2003 en al lang daarvoor. Met het Committee for a Workers International (CWI), waarmee Socialist Alternative in politieke solidariteit staat, steunden we de zogenaamde ‘Arabische Lente’ en de massale opstand tegen het Assad-regime in 2011, maar we legden uit dat de interventie van buitenlandse machten in Syrië vervolgens geholpen heeft om de situatie te veranderen in een sectaire burgeroorlog. Saoedi-Arabië, Turkije en de VS hebben verschillende anti-Assad krachten gesteund, terwijl Iran en Rusland het regime ondersteunden.  De actie van Trump kan eenmalig zijn, maar het kan ook het begin inluiden van een grotere Amerikaanse betrokkenheid in het Syrische conflict. Dit zal op geen enkele manier de lijdende mensen zal helpen. Het kan ook leiden tot een uiterst gevaarlijke en onvoorspelbare confrontatie met het Rusland van Poetin, de belangrijkste financier van Assad, die een grote militaire aanwezigheid heeft in Syrië.

    Trump’s aanval werd onmiddellijk ondersteund door verschillende sleutelfiguren in de Republikeinse én de Democratische partij. De oppositieleider in de Senaat, Chuck Schumer, noemde het “het juiste om te doen.” Hillary Clinton verklaarde dat ze voorstander is van een volledige vernietiging van de Syrische luchtmachtbasissen. Dit toont aan dat de heersende klasse en het politieke establishment zich achter het imperialistische presidentschap scharen, zelfs indien het individu dat de functie van president uitoefent gevaarlijk en instabiel is. Ze geven geen moer om het Syrische volk, maar zijn erg blij om een ??verschuiving te zien uit het “America first”-isolationisme waar Trump in zijn campagne voor pleitte. In die campagne was hij expliciet tegen een grotere betrokkenheid in de conflicten in het Midden-Oosten buiten het bestrijden van ISIS.

    Trump’s kelderende steun

    Terwijl Trump beweert dat hij werd geraakt door de vreselijke beelden van Idlib, is het duidelijk dat deze aanval vooral de aandacht moest afleiden van de voor Trump rampzalige opiniepeilingen en de binnenlandse problemen, waaronder de afwijzing van het inreisverbod voor moslims door de rechter na massale protesten en meer onlangs het feit dat Trumpcare er niet door geraakte. In de Senaat is de genomineerde van Trump voor het Hooggerechtshof, Gorsuch, dan wel gepasseerd, maar belangrijke delen van Trump’s agenda dreigen niet door het parlement te geraken omwille van oppositie en verdeeldheid in de Republikeinse Partij.

    Trump kan ook van de bombardementen gebruik maken als een kans om te laten zien dat hij het tegen Rusland opneemt. Het parlement onderzoekt immers de vermeende Russische inmenging bij de presidentsverkiezingen van vorig jaar. Ook de banden tussen medestanders van Trump en het regime van Poetin worden onderzocht. De bocht van Trump wordt geïllustreerd door het verwijderen van Bannon uit de National Security Council en het toekennen van meer speelruimte aan de generaals om aanvallen in het Midden-Oosten uit te voeren.

    Het kapitalisme en het imperialisme hebben een veelzijdige ramp gecreëerd voor de mensen van Syrië. De arbeiders en jongeren van het Midden-Oosten, de Verenigde Staten en over de hele wereld, moeten aan een massale anti-oorlogsbeweging en krachtige partijen van de arbeidersklasse  bouwen, met een duidelijk socialistisch beleid om de oorlog, terreur en armoede van dit brute systeem tegen te gaan.

  • Amerikaanse bombardementen in Syrië drijven conflict en internationale spanningen op

    Een Tomahawk tijdens een proefvlucht (foto Wikipedia)

    De Amerikaanse president Donald Trump besloot om bombardementen uit te voeren op de Syrische luchtmachtbasis Shayrat. Dit versterkt het reeds langlopende conflict in Syrië en het drijft de spanningen op tussen de VS, Rusland en Iran, maar ook met Noord-Korea en China. Het zal bovendien bijdragen tot de rivaliteit tussen de Soennitische en de Sjiitische regimes in het Midden-Oosten.

    Door Niall Mulholland

    Trump beweerde dat de bombardementen gericht waren op “de Syrische luchtmachtbasis van waaruit een chemische aanval was gedaan.” Hij verwees daarmee naar Khan Sheikhun waar 70 mensen eerder op de week omkwamen.

    De vreselijke dodentol onder burgers, waaronder kinderen, leidt terecht tot woede en afkeer onder de werkende bevolking doorheen de wereld. Maar de VS maakt daar op cynische wijze gebruik van om, gesteund door andere westerse machten, de eigen positie in het Syrische conflict te versterken. De westerse machten willen de Syrische president Assad weg en waren er dan ook snel bij om het Syrische regime verantwoordelijk te stellen voor de doden. De instabiele regering-Trump wil met de bombardementen meer steun in eigen land verwerven en de aandacht afleiden van het feit dat Trump op tal van verkiezingsbeloften moest terugkomen en geen antwoorden heeft op de problemen van vele gewone Amerikanen.

    Zonder een onderzoek naar de aanvallen met chemische wapens af te wachten en zonder een VN-mandaat te vragen, of zelfs een mandaat van het Amerikaanse parlement, ging Trump over tot het bombarderen van Syrië. De Amerikaanse aanvallen werden verwelkomd door Europese regeringen, waaronder de Britse, Duitse en Franse, maar ook door Turkije en Israël. De islamitische militie Ahrar al-Sham in Syrië was eveneens positief over de “precisiebombardementen” door de VS.

    Assad zal de Amerikaanse aanvallen gebruiken om zijn eigen anti-imperialistische imago op te krikken in eigen land. Socialisten geven geen enkele steun aan het regime van Assad. Dit regime is niet bekommerd om het leven van de onschuldige burgers die gevallen zijn in de lange en bloedige burgeroorlog in het land. Assad is een brutale dictator die meedogenloos te werk gaat om de macht te behouden. Er is echter nog geen hard bewijs om te staven dat het regime verantwoordelijk was voor de aanvallen met chemische wapens. Aangezien Assad met de cruciale hulp van Poetin de oorlog lijkt te winnen, zou het vanuit zijn standpunt mogelijk zelfs contraproductief zijn om tot een willekeurige chemische aanval over te gaan, zeker indien duidelijk is dat dit een excuus kan vormen voor een door de VS geleide militaire aanval.

    Moskou benadrukte dat de Syrische luchtmacht een depot van chemische wapens van rebellen had geraakt. Günther Meyer, directeur van het Onderzoekscentrum voor de Arabische Wereld aan de universiteit van Mainz gaat verder: “Enkel gewapende oppositiegroepen kunnen voordeel halen uit een aanval met chemische wapens. Met hun rug tegen de muur, hebben ze quasi geen kans om het regime militair te verslaan. Recente verklaringen van Trump maakten duidelijk dat dergelijke aanvallen kunnen leiden tot extra steun voor de anti-Assad groepen.” (Deutsche Well, 6 april)

    Contrarevolutie

    Op dit ogenblik is het enige dat zeker is van de vreselijke gebeurtenissen in Khan Sheikhun dat er een groot aantal burgers om het leven kwam. Deze doden komen bovenop de honderdduizenden anderen die in het kader van deze oorlog stierven. Het is in essentie het resultaat van de contrarevolutie in Syrië na de oprechte massale revolte tegen Assad in 2011. Die revolte volgde op de revolutionaire bewegingen in Tunesië en Egypte. Bij gebrek aan sterke eengemaakte organisaties van de arbeidersklasse en een socialistische leiding, konden sectaire en islamistische krachten het vacuüm invullen. Ze werden daarbij geholpen door reactionaire regimes uit de Golfstaten en Turkije, naast de westerse machten. Het zorgde ervoor dat de revolte ontaardde in een brutale en veelzijdige burgeroorlog.

    Het is onduidelijk of de Amerikaanse luchtaanvallen slechts een oefening in het spierenrollen waren of een voorbode op een grotere militaire interventie in Syrië. De luchtmachtbasis van Shayrat is een strategische positie voor Syrische en Russische militaire operaties tegen de grotendeels Islamitische gewapende oppositie. De Amerikaanse aanvallen komen er hard aan.

    Rusland veroordeelde de Amerikaanse luchtaanvallen als een “daad van agressie” en een “inbreuk op de internationale wetten.” Het schorste het communicatiekanaal waarlangs militaire acties met Washington werden gedeeld, een communicatiekanaal dat opgezet was om eventuele conflicten te vermijden.

    Het leidt tot de mogelijkheid van directe confrontaties tussen door de VS geleide troepen en het Russische leger in Syrië. Dit kan verregaande gevolgen hebben in de regio en in de rest van de wereld. Ook Iran dat met milities vecht aan de kant van Assad heeft de Amerikaanse acties veroordeeld. De gevaarlijke complicaties worden nog groter met de Iraanse aanwezigheid in Irak, waar deze Iraanse troepen samen met het door de VS gesteunde regime van Bagdad strijden tegen ISIS.

    Het leek erop dat Trump bevel gaf tot luchtaanvallen terwijl hij onderhandelde met de Chinese president Xi Jinping die net op bezoek was in de VS. Dit kan de spanningen met het Chinese regime opvoeren. Trump had eerder al verklaard dat hij bereid was om “unilaterale” militaire acties te ondernemen tegen Noord-Korea en maakte dreigende opmerkingen over de Chinese militaire operaties in de Zuid-Chinese Zee. Volgens de Financial Times (7 april) waarschuwde “Liu Binjie, die in het comité zit dat toekijkt op het Chinese parlement, voor unilaterale acties rond Noord-Korea. ‘De volledige staat is gemilitariseerd,’ zei hij. ‘Als je hen bedreigt, kan dit in je gezicht ontploffen.’”

    Met het CWI hebben we ervoor gewaarschuwd dat de regering-Trump kan leiden tot gevaarlijke en onvoorspelbare wereldverhoudingen. In deze situatie hebben de werkenden en jongeren in het Midden-Oosten, de VS en de rest van de wereld nood aan een massale anti-oorlogsbeweging en de ontwikkeling van sterke arbeiderspartijen met een socialistisch antwoord op de oorlog, terreur en armoede van het kapitalisme en het imperialisme.

    • Stop de aanvallen van Trump in Syrië – Neen aan de inmenging door buitenlandse krachten in de regio
    • Stop de oorlog en de terreur in Syrië, Irak en het Midden-Oosten
    • Neen aan racisme en het beschimpen van migranten en vluchtelingen
    • Voor arbeiderseenheid en socialisme
  • Journalistiek in bed met Dewinter?

    Dewinter op straat met Pegida. Foto: Jean-Marie VersypGisteren zorgde Filip Dewinter van het Vlaams Belang voor het nieuws van de VRT. Hij deed dit door een ploeg journalisten mee te nemen naar zijn Syrische vriend, de dictator Assad. Hij deed het tevens door de beelden die in 2001 aan enkele journalisten getoond werden naar aanleiding van het bezoek van toenmalig VU-minister Johan Sauwens aan een aangebrand feest van nazi-collaborateurs eindelijk vrij te geven voor de documentaire ‘Wissel van de macht.’ “Embedded journalism” kreeg hiermee een nieuwe inhoud: gisteren was het journalistiek in bed met Dewinter.

    Standpunt overgenomen vanop blokbuster.be

    Wellicht heeft deze opmerkelijk welwillende opstelling tegenover Dewinter te maken met de zwakte van zijn partij op dit ogenblik. Tegelijk zorgt de aanwezigheid van figuren als Trump of in eigen land de N-VA ervoor dat het gevaar van extreemrechts geminimaliseerd wordt. Als populistisch rechts mainstream wordt – zeg maar: ‘politiek correct’ – dan kan extreemrechts toch niet zo gevaarlijk zijn. Wij zijn het daar niet mee eens: Dewinter en het Vlaams Belang spuien haat aan de lopende band en moeten bestreden worden. Ze vormen een bedreiging voor de eenheid van de werkende bevolking als die wil ingaan tegen de dictatuur van de superrijke elite. Hun geraaskal tegen migranten hier gaat hand in hand met een rol als schoothondje van dictators als Assad.

    Het interview met Assad leverde niet veel inhoud op: het grote nieuws was beperkt tot het feit dat de VRT en Knack met Assad gesproken hadden gedurende 20 minuten. Voor de opnames zorgde het Syrische regime. Dat regime bepaalde ook dat journalist Rudi Vranckx niet welkom was. De uitnodiging van de parlementaire delegatie van het Vlaams Belang kwam ook van het Syrische regime dat bovendien instond voor de reiskosten van die delegatie. De reiskosten van de journalisten zouden daarentegen niet door het regime betaald zijn. Kortom: het Syrische regime nodigde enkele journalisten uit om een propagandafilmpje van Assad de wereld in te sturen en maakte daartoe gebruik van de diensten van Dewinter.

    Nog altijd geminimaliseerd: de collaboratie die verdedigd werd door het Sint-Maartensfonds. Is de SS-vlag op het tijdschrift van het SMF niet duidelijk genoeg misschien?

    Het was niet de enige scoop waar Dewinter gisteren mee kon uitpakken. In de documentaire ‘Wissel van de macht’ werd het einde van de Volksunie in 2001 belicht. Eén van de vele dramatische wendingen in dat verhaal was het ontslag van VU-minister Johan Sauwens. Die moest aftreden nadat bekend raakte dat hij op een feest van het Sint-Maartensfonds (SMF) aanwezig was. Het SMF was een organisatie van voormalige Oostfrontstrijders: collaborateurs die met de nazi’s gingen vechten. Veel van die voormalige collaborateurs bleef de politieke standpunten van eertijds verdedigen. Er werd vol weemoed teruggekeken naar de periode waarin men openlijk in SS-uniform door de straten kon marcheren. De verboden privémilitie Vlaamse Militanten Orde (VMO) kwam nog eens in uniform en met vlaggen buiten op bijeenkomsten van het SMF. Sinds eind jaren 1970 kreeg de Volksunie binnen deze kringen sterke concurrentie van het Vlaams Blok. Het nieuws van de aanwezigheid van Sauwens op een SMF-feest in 2001 werd dan ook via het Blok bekend gemaakt. Sauwens moest aftreden, maar minimaliseerde het belang van zijn aanwezigheid en het aangebrande karakter van die bijeenkomst. Hij blijft dit tot op vandaag doen.

    In 2001 kregen journalisten videobeelden te zien van die aanwezigheid van Sauwens. De beelden zelf kregen ze niet, maar ze konden deze bekijken in het kantoor van Dewinter. Nu pakte ‘Wissel van Macht’ uit met “exclusieve beelden” die voor het eerst vertoond werden in de media. Blijkbaar heeft Dewinter niet alleen zijn contacten met de Syrische dictator Assad met de redactie van de VRT gedeeld, maar ook zijn archiefbeelden vanop collaboratiefeesten.

    Wat we op deze beelden niet te zien kregen, waren de sprekers van dit feest van het Sint-Maartensfonds. Een van hen is vandaag minister van binnenlandse zaken. Jan Jambon sprak er niet als partijpolitiek geëngageerd figuur maar als vertegenwoordiger van de Vlaamse Volksbeweging. Sauwens verliet naar eigen zeggen overigens die SMF-bijeenkomst nadat hij zijn voormalige partijgenoot Jambon (die in 1988 de VU had verlaten, kwatongen beweren dat hij nadien zijdelings betrokken was bij het opzetten van het Vlaams Blok in Brasschaat) hoorde zeggen dat de Vlamingen zich niet moesten verontschuldigen voor hun collaboratie met de Duitse bezetter. Jambon viel de positie van het IJzerbedevaartcomité aan omdat het zich verontschuldigde voor fouten in de oorlog.

    Vandaag bestaat het Sint-Maartensfonds niet meer, de weinig nog levende collaborateurs zijn daarvoor te oud. Maar als er nog bijeenkomsten zijn, zoals een activiteit van de Vriendenkring Sneyssen in december 2016, zijn er wel N-VA’ers van de partij. In dit laatste geval ging het om Karlijn Deene, Gents gemeenteraadslid en medewerkster van het kabinet van Geert Bourgeois. Organisator Oswald Van Ooteghem blijkt wel meer op N-VA-bijeenkomsten op te duiken, zo zagen we ook een foto van hem met Siegfried Bracke.

    Waar deelname aan feesten van nazi-collaborateurs en SS-nostalgici in 2001 nog aanleiding gaf tot het ontslag van een minister, wordt er vandaag minder zwaar aan getild. Wellicht is ook dat een uitdrukking van een aanvaarding van extreemrechts in een medialandschap dat niet aarzelt om met Dewinter naar Syrië te trekken om met een interview van Assad te kunnen uitpakken. Journalistiek in bed met Dewinter doet denken aan het aloude Vlaamse spreekwoord: “Wie met de hond slaapt, krijgt zijn vlooien.”

  • Horror in Aleppo

    Geen oplossing mogelijk op basis van imperialisme, kapitalisme en grootgrondbezit!

    Artikel door Sami El-Sayed, geschreven voor de recente herovering van Aleppo door het regime van Assad.

    De afgelopen vijf jaar kende Syrië een vreselijke burgeroorlog waarvoor de bevolking een hoge prijs betaalt. Het is deels een sectair conflict dat versterkt wordt door buitenlandse inmenging van Europa, de VS en Rusland die allemaal hun invloed in de regio willen vergroten. De situatie in het land wordt ook bepaald door de interventies van regionale machten, zoals Iran en zijn bondgenoten van Hezbollah langs de kant van het regime van Assad.  Saoedi-Arabië en Turkije steunen de hoofdzakelijk soennitische rebellengroepen.

    Oplopend aantal doden

    Momenteel wordt de dodentol op meer dan 400.000 geschat. Het gaat voornamelijk om burgerdoden die aangebracht zijn door het regime van Assad, het Russische leger dat Assad steunt, de militaire aanvallen door Westerse kapitalistische machten en de reactionaire islamistische krachten, zoals IS. De internationale media heeft vooral oog voor de massale executies door IS, maar vergeet daarbij te vermelden dat islamitische terreurgroepen financiële en logistieke steun kregen van de Turkse regering-Erdogan, naast financiële en militaire steun van Saoedi-Arabië en andere Golfstaten.

    De Syrische oorlog, de gevolgen ervan op buurland op buurland Irak en het falen van de VS om de bondgenoten Turkije en Saoedi-Arabië in de pas te laten lopen, zijn allemaal illustraties van de tanende macht van het VS-imperialisme. De zogenaamde ‘gematigde’ rebellen die door het VS-imperialisme gesteund werden, konden hun stempel niet op de gebeurtenissen drukken. Snel na het begin van de oorlog kregen Jabhat Al-Nusra (onderdeel van Al-Qaeda) en IS wel voet aan grond in Syrië en Irak.

    Het verhaal van de snelle val van het regime van Assad bleek niet te kloppen. De directe militaire interventie door Rusland heeft het regime verder ondersteund en ook de militaire positie van het Syrische leger bevestigd. Het geeft Assad een nieuwe levenslijn en het maakt dat Assad mogelijk aan de macht zal blijven, ook indien er een andere orde op het toneel verschijnt. Sommigen blijven het zogenaamd ‘seculiere’ karakter van het regime van Assad loven. Maar Assad zet slechts de tactieken van het Frans imperialisme voor hem verder: verdeel-en-heers, waarbij religieuze minderheden gebruikt worden tegen de Soennitische meerderheid.

    Verwoestingen in Aleppo

    De brutaliteit van de oorlog blijkt uit niets zo sterk als het offensief van het Assad-regime tegen de rebellen in het oosten van Aleppo. Het regime kan daarbij beroep doen op het militaire voordeel van de Russische luchtmacht bovenop de eigen luchtaanvallen. Het leidde tot het bombarderen van scholen, ziekenhuizen en andere burgerdoelwitten. Volgens de VN vielen er in september alleen bijna 400 burgerdoden bij het offensief in Aleppo. Het tegenoffensief van de rebellen vanuit het oosten van de stad kwam niet van de grond.

    Het bloedige conflict in Syrië kan niet opgelost worden op basis van militaire macht. Indien een van de militaire kampen de andere verslaat, is het niet zeker of deze het veroverde terrein kan verdedigen. Er is wel een mogelijkheid van het einde van de oorlog op basis van een sectaire patstelling. Daarbij zou een deel van het grondgebied gecontroleerd worden door de Sjiieten en andere religieuze minderheden die met het regime verbonden zijn, terwijl de rest van het land gecontroleerd zou worden door de verschillende Soennitische rebellengroepen.

    Op basis van het bewind en de dominantie van het imperialisme, het kapitalisme en het grootgrondbezit is er geen oplossing mogelijk in de regio. Deze economische en sociale orde kan enkel leiden tot meer conflicten, armoede en sectaire tegenstellingen.

    Er bestaat een sterke arbeidersklasse in landen als Iran, Turkije en Egypte. Deze kan een beslissende rol spelen in de strijd tegen de kapitalistische regimes in de regio, zoals die van Assad, Erdogan en andere dictaturen. De arbeidersklasse samen met de armen en onderdrukten kan de strijd voeren om de bestaande middelen en rijkdom in de regio zelf in handen te nemen onder publiek bezit, waarbij de economie democratisch gepland wordt met het oog op de belangen van de volledige bevolking. Een sterk alternatief vanuit de arbeidersklasse is nodig om het perspectief van socialistische verandering mogelijk te maken.

  • IJzeren hand van Erdogan kan regimecrisis niet in de kiem smoren

    De mislukte poging tot staatsgreep van 15 juli door een fractie van het Turkse leger heeft geleid tot een grootschalige zuiveringsoperatie in het land. Iets meer dan een maand later, op 24 augustus, ging het Turkse leger over tot de meest consistente militaire operatie in buurland Syrië sinds het begin van het conflict daar. Turkije veroverde de stad Djarabulus op Islamitische Staat (IS). Met de operatie viseerde het Turkse leger IS, dat voor het offensief de stad al verlaten had, maar wil het vooral ook de spierballen rollen tegen de Koerdische milities. Hoe kunnen de werkenden en revolutionaire jongeren uit dit bloedige spinneweb van complexe en tegenstrijdige belangen van verschillende imperialistische en regionale machten raken?

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Geen enkele steun aan Erdogan of aan het leger

    De meerderheid van de bevolking en alle politieke partijen hebben zich verzet tegen een terugkeer van een militair regime. Het leger bestaat grotendeels uit dienstplichtigen. Weinigen waren bereid om hun leven op het spel te zetten voor de coupplegers, vooral officieren die hun eigen privileges wilden verdedigen. Het ontbrak de staatsgreep aan een reële sociale en politieke basis. Zoals onze Turkse zusterorganisatie Sosyalist Alternatif meteen na de mislukte staatsgreep opmerkte: “Het is van groot belang om in te gaan tegen de aanvallen op de sociale en democratische rechten door Erdogan. Maar deze poging tot staatsgreep toont aan dat een dictatoriaal regime niet kan bestreden worden met dictatoriale methoden. Of de poging nu gelukt was of niet, het resultaat bestaat sowieso uit meer repressie tegen de massa’s. De mislukte poging tot staatsgreep zal nu door Erdogan gebruikt worden om de macht verder te concentreren in de kleine kliek van zijn naaste vertrouwelingen en de democratische rechten zullen verder aan banden gelegd worden.”

    Er volgde effectief harde repressie. De regering kondigde een noodtoestand van drie maanden af waarbij ook de regels van de Europese Verklaringen van de Rechten van de Mens werden opgeschort. Tegen 19 augustus waren er maar liefst 25.917 mensen onder toezicht geplaatst als gevolg van de staatsgreep. 13.419 mensen werden preventief opgepakt en de paspoorten van 74.562 mensen werden afgenomen. Bijna 5.000 ambtenaren werden afgedankt en 80.000 anderen, waaronder 23.738 mensen uit het onderwijs, werden geschorst. 4.262 stichtingen, ziekenhuizen, scholen, verenigingen, mediakanalen, vakbonden en bedrijven werden gesloten.

    Het land kent een toenemende politieke crisis in  een context van groeiende economische crisis. De regering gebruikt het gerechtelijk systeem en het militaire apparaat om uit de impasse te geraken en elke oppositie binnen en buiten het parlement het zwijgen op te leggen. Het leger dat tussen 2007 en 2013 met het Ergenkon-proces ontdaan werd van zijn vroegere elite wordt al maandenlang ingezet om de Koerdische oppositie bloedig neer te slaan.

    Turks offensief in Syrië

    Op 12 augustus namen Koerdische milities de stad Manbij in Syrië in na een strijd tegen IS. Dit droeg ongetwijfeld bij tot de beslissing van Turkije om Djarabulus binnen te vallen zodat deze stad niet in Koerdische handen viel. De Turkse interventie kwam er op een ogenblik dat de regionale evenwichten verschoven. Erdogan verwijt de Verenigde Staten dat steun werd gegeven aan de Koerdische milities tegen IS zonder rekening te houden met de Turkse belangen. Turkije begon de relaties met Rusland te normaliseren en had verschillende ontmoetingen met het Iraanse regime. Het Turkse regime kan economische compromissen met Rusland sluiten en deelt met Iran de bezorgdheid over de Koerdische kwestie. In tegenstelling tot Rusland en Iran blijft Erdogan wel radicaal gekant tegen het Syrische regime van Assad. Dat was de reden voor de tot voor kort wel erg verzoenende houding van het Turkse regime tegenover IS, een houding waar nu verandering in komt.

    IS staat onder enorme militaire druk en groeiend ongenoegen onder de bevolking van de gebieden dat het controleert. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen. Op 3 juli vielen er bij een aanslag in Bagdad meer dan 300 doden, het was de bloedigste aanslag sinds de invasie in Irak in 2003.

    De Koerdische militanten in het noorden van Syrië (Rojava) kregen lof voor hun heldhaftigheid en hun militaire successen tegen IS. De vastberadenheid op het strijdtoneel wordt ongetwijfeld versterkt door de hoop op een andere samenleving in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking. Of dat kan lukken in een democratisch confederalisme, zonder socialsitische omvorming, is onwaarschijnlijk. De toenadering tussen de milities van de YPG (verbonden met de Partij van Democratische Eenheid PYD), het VS-imperialisme en Rusland zet die strijd voor een andere samenleving op de helling. In Turkije, heel de regio en trouwens ook in de rest van de wereld, kan geen enkel vertrouwen gesteld worden in krachten die enkel de dominantie van hun eigen heersende elite voor ogen hebben.

    IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn twee totaal verschillende zaken. Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.

  • “Oorlog zonder grenzen”: oorlogspolitiek leidt wereldwijd tot meer geweld en terreur

    EPOU_16_0446_oorlog zonder grenzen cover.indd100 jaar geleden, in 1916, verdeelden gezanten van Frankrijk en Groot-Brittannië het Midden-Oosten onder elkaar. Frankrijk kreeg het huidige Syrië en Libanon, Groot-Brittannië kreeg Irak. Het geheime akkoord creëerde een nieuwe grens die tot op vandaag naar de twee gezanten van 1916 wordt genoemd: Sykes-Picot. Na ruim 100 jaar van koloniaal en semi-koloniaal bewind met bloedige interventies en steun aan dubieuze dictaturen, is het niet verwonderlijk dat er weinig vertrouwen is in de westerse mogendheden. Op de chaos en barbarij groeiden geen bloemen, maar burgeroorlogen en terroristisch geweld.

    Artikel door Geert Cool uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    In “Oorlog zonder grenzen” schetst Ludo De Brabander een breder kader van de internationale politiek en geschiedenis om onder meer te begrijpen hoe de huidige conflicten ontwikkelen en wat de gevolgen ervan zijn inzake terrorisme en vluchtelingencrisis. Hij toont overtuigend en met een brede achtergrondkennis aan dat de burgerij in het Westen de impact van militaire interventies onderschat. “Organisaties als al-Qaida of de Islamitische Staat zijn onder meer het product van militaire interventies, van wapenhandel, van economische uitbuiting, van steun aan autoritaire regimes, van oliehonger, ja zelfs van de westerse koloniale geschiedenis die maar blijft nazinderen.” IS werd groot op de puinhopen van de invasie in Irak, al-Qaida groeide op basis van het geweld in Afghanistan.

    De Brabander stelt terecht vast dat de ‘oorlog tegen terreur’ gefaald heeft: in 2002 waren er volgens officiële Amerikaanse cijfers wereldwijd 199 terreuraanslagen, in 2014 maar liefst 13.500. Driekwart daarvan vond plaats in Irak, Nigeria, Afghanistan, Pakistan en Syrië. Hij verwijst naar de Duitse journalist Jürgen Todenhöfer: “In 2001 waren er ruwweg een paar honderd terroristen in de bergen van de Hindu Kush die een bedreiging vormden voor de internationale gemeenschap. Nu, nadat de oorlog tegen het terrorisme volgens sommige schattingen tot 1 miljoen Iraakse levens heeft gekost, worden we geconfronteerd met 100.000 terroristen. ISIS is zes maanden na de start van de invasie opgericht: het is het kind van Bush.” Tot op vandaag komen gevestigde politici als antwoord op aanslagen niet verder dan het opvoeren van de vicieuze cirkel van geweld en terrorisme.

    De Franse en Britse koloniale en de Amerikaanse neo-koloniale overheersing ging jarenlang gepaard met een verdeel-en-heersbeleid waarbij sectaire spanningen in onder meer Libanon, Syrië en Irak werden aangewakkerd. “Oorlog zonder grenzen” brengt de geschiedenis van koloniaal bedrog maar ook van antikoloniale strijd van onderuit. Zo werd de Syrische opstand van 1925 bloedig onderdrukt, de Fransen bombardeerden Damascus gedurende 48 uur waarbij meer dan 6.000 doden vielen. Na de Tweede Wereldoorlog wordt de Amerikaanse invloed groter, onder meer door een bondgenootschap met het conservatieve Saoedische regime dat plots bijzonder rijk wordt door de vondst van olie. De creatie van Israël levert bovendien een regionale bondgenoot op rond wie het lokale beleid wordt opgebouwd.

    Na de val van het Oostblok treedt de VS directer op in de regio. Zo was er de invasie in Irak in 1990 toen de voormalige Amerikaanse bondgenoot Saddam Hoessein Koeweit was binnengevallen. Als de invasie toen niet volledig doorgetrokken werd tot de val van Saddam, had dit volgens Ludo De Brabander onder meer sectaire redenen: de VS vreesden dat er een sjiietisch regime tot stand zou komen en dat Iran hierdoor aan invloed zou winnen. In 2003 zou een nieuwe invasie alsnog een einde maken aan het bewind van Saddam, maar het gebrek aan heropbouw werkt sectair geweld in de hand. Dat de VS niet geïnteresseerd is in democratie en welvaart voor de lokale bevolking, bleek al langer door de steun aan dictatoriale regimes zoals onder meer die van Ben Ali (Tunesië) of Moebarak (Egypte). Ook de massavernietigingswapens, het officiële excuus voor de oorlog, waren een leugen om een oorlog om olie en prestige te rechtvaardigen. Dit alles leidt tot een breed gedragen afkeer tegenover de VS: een peiling uit 2015 geeft bijvoorbeeld aan dat 85% in Egypte anti-Amerikaans is. Dezelfde peiling wijst erop dat groepen als IS slechts op marginale steun kunnen rekenen.

    De ‘Arabische Lente’, eigenlijk een golf van opstanden en bewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika die zich niet beperkte tot de Arabische bevolking in deze regio, bracht nieuwe hoop op verandering. In Tunesië en Egypte verdrijven massabewegingen de dictators. Dit gebeurt niet toevallig in twee landen waar de arbeidersbeweging sterk staat, een element dat niet aan bod komt in dit boek. Het gebrek aan massa-organisaties met een programma dat voor een volledige breuk met het neoliberale beleid en dus met het kapitalisme ging, gaf ruimte aan de elite om zich te herorganiseren. De westerse imperialistische machten maakten bovendien gebruik van prille bewegingen in Libië en Syrië om zich militair terug op de kaart te zetten. De Brabander toont aan hoe rampzalig dit is: in juni 2015 telde Libië 450.000 interne vluchtelingen, waren er 1600 gewapende milities actief en controleerde IS een kuststrook van 200 kilometer. Waar de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika gewelddadige groepen als Al-Qaida in een erg defensieve positie duwden, krijgen ze onder meer door de burgeroorlog in Syrië en het contrarevolutionaire offensief in Tunesië en Egypte opnieuw de wind in de zeilen. Samen met de sectaire tegenstellingen in Irak en Syrië zorgt dit voor de achtergrond waartegen een groep als IS kon ontstaan.

    De Brabander merkt terecht op dat “gewelddadige jihadistische groeperingen vaak pas ontstaan in chaotische en gedestabiliseerde situaties als gevolg van een gewapend conflict,” waarbij ook naar Somalië, Bosnië en Kosovo verwezen wordt. Het grootste aantal slachtoffers valt in landen als Irak dat in 2014 gemiddeld negen aanslagen per dag kende met in totaal 10.000 doden, drie keer meer terreurdoden dan in 2000 in heel de wereld samen. Maar uiteraard beperkt het terrorisme zich niet tot het Midden-Oosten, het komt als een boemerang terug: “we oogsten onze eigen onveiligheid.”

    Het oorlogsgeweld en het terrorisme vergroten het aantal vluchtelingen. Syrië is koploper met 7,6 miljoen interne vluchtelingen en 3,9 miljoen mensen die naar andere landen trokken. Wereldwijd komen 86% van de vluchtelingen in ontwikkelingslanden terecht. Voor oorlog en wapens zijn er wel middelen, voor de opvang van de slachtoffers ervan niet. Terwijl het verband tussen oorlog en vluchten in de praktijk aangetoond wordt, zijn er politici zoals Wouter Beke of Steven Vandeput die het opvoeren van oorlog in Syrië naar voor schuiven als ‘antwoord’ op de vluchtelingencrisis.

    Het boek “Oorlog zonder grenzen” is essentieel om meer inzicht te krijgen in de oorsprong van terrorisme, vluchtelingencrisissen en oorlogen in het Midden-Oosten. De brede historische blik van Ludo De Brabander smaakt naar meer. Noodgedwongen kan hij niet op alle landen in de regio ingaan en blijven onderdelen van de geschiedenis onderbelicht, denk maar aan de ontwikkelingen in Turkije, Koerdistan, Iran of Jemen.

    Op vlak van oplossingen blijft het boek beperkt. Een pleidooi voor een einde aan oorlogen, bezettingen en discriminatie gekoppeld aan eisen zoals meer middelen voor onderwijs en cultuur, strijd tegen armoede en onrechtvaardigheid, … klinkt natuurlijk positief. Maar welke krachten in de samenleving kunnen dit afdwingen en op welke wijze kunnen ze dat? Die vragen worden niet beantwoord. Volgens ons vereist een antwoord erop een duidelijke analyse van de maatschappelijke tegenstellingen binnen het kapitalisme en een programma dat breekt met dit systeem.

  • Midden-Oosten: het tanende ‘kalifaat’ van Islamitische Staat

    Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.
    Afbeelding: BlueHypercane761 Commons Wikimedia. Situatie in juli 2016.

    Imperialistische antwoorden zijn geen oplossing

    Volgende maand is er de tweede verjaardag van de door de VS geleide “Operation Inherent Resolve” tegen Islamitische Staat in Irak en Syrië. De Amerikaanse president Barack Obama heeft het over een succesvolle operatie. Het is niet makkelijk om de cijfers van het Pentagon en andere regeringsbronnen na te trekken, maar wel staat vast dat IS de afgelopen maanden belangrijke delen van zijn pseudo-kalifaat verloor en over minder strijders, wapens en financiële middelen beschikt.

    Analyse door Serge Jordan, CWI

    Troepen die door de VS gesteund worden, slaagden er vorige week in om IS te verdrijven uit de Syrische stad Manbij. Hiermee werd een belangrijke aanvoerroute voor IS afgesneden. Het leidde ook tot een feestgevoel onder de lokale bevolking. Mannen scheerden hun baard af, vrouwen staken hun niqab in brand. Het is slechts het laatste in een reeks militaire nederlagen voor IS in zowel Syrië als Irak.

    Maar de woorden van Obama zullen ongetwijfeld in dovemansoren vallen onder de vele Irakezen en Syriërs die familieleden, vrienden of buren verloren als onderdeel van de “collateral damage” bij de intensieve bombardementen. De imperialistische hypocrisie kent geen grenzen als de westerse heersers stellen dat ze bezorgd zijn om de menselijke tol van de aanvallen door IS maar ondertussen een muur van stilte optrekken voor de groeiende dodentol van hun eigen bommencampagnes in het Midden-Oosten.

    Weinigen zullen het einde van het door en door reactionaire bewind van IS in Manbij betreuren. Maar ook de belegering van de stad had vreselijke gevolgen voor de bevolking. Op 19 juli verloren ver weg van de camera’s heel wat burgers het leven bij Amerikaanse luchtaanvallen op de stad en een naburig dorp. Sommige bronnen hadden het over 117 doden.

    Ondertussen vallen er nog steeds honderden doden bij terreuraanslagen van IS of door IS geïnspireerde terroristen. De slachtoffers vallen overal ter wereld. IS beschikt over een groot netwerk van sympathisanten in het Midden-Oosten, maar ook in Afrika, Zuidoost-Azië, Europa en elders. De groep probeert territoriumverlies te compenseren met een grotere nadruk op meer ‘conventionele’ terroristische methoden. Het leidt tot bijzonder moorddadige acties die als doel hebben om de vijanden te intimideren en om de eigen steun uit te bouwen.

    Op 3 juli vielen er meer dan 300 doden bij een aanslag in Bagdad, de bloedigste terroristische aanslag in Irak sinds 2003. Ook in het westen zijn er meer terreuraanslagen. Daarmee wordt overigens aangetoond dat het beperken van democratische rechten – het traditionele antwoord van de heersende klassen – geen antwoord biedt op de problemen.

    Dit is des te meer het geval waar het samengaat met aanhoudende besparingen die de sociale en economische marginalisering van een groeiende groep in de hand werken. Er is bovendien steun aan theocratische monarchieën in de Golf die hun wahhabistische ideologie wereldwijd kunnen verspreiden. En er zijn de aanhoudende bombardementen op voornamelijk door moslims bevolkte landen. De giftige en verdelende retoriek van IS kan daarop inspelen. Dit alles leidt tot een klimaat waarin gewone mensen meer gevaar lopen op bloedige terreuraanslagen.

    Tanende kalifaat

    Van bij het begin was het duidelijk dat het niet evident zou zijn voor IS om stedelijke gebieden onder controle te houden op basis van een schrikbewind. De groep doet zich graag voor als een onoverwinnelijke kracht, maar er was al snel grote militaire druk van buitenaf alsook een groeiende woede van binnenuit. In mei verklaarde IS-woordvoerder Abu Mohammad al-Adnani nog dat zijn groep “niet voor territorium strijdt.” Blijkbaar wilde hij zijn aanhangers voorbereiden op de mogelijkheid van verder verlies aan territorium.

    IS militaire nederlagen toebrengen en de bron van de groei ervan aanpakken, zijn echter twee totaal verschillende zaken. Het is niet voor het eerst dat het westerse imperialisme euforische verklaringen doet over militaire overwinningen in de strijd tegen rechtse Islamistische groepen. Vaak werden dergelijke verklaringen spoedig weerlegd door latere gebeurtenissen. Denk maar aan de verklaringen over de nederlaag van de Taliban in Afghanistan in 2001. Vandaag controleert de Taliban in dat land meer grondgebied dan op gelijk welk punt sinds 2001.

    Zoals we in juni 2015 al schreven: “Het is natuurlijk niet uitgesloten dat de door het westen geleide coalitie uiteindelijk een beslissende militaire nederlaag aan ISIS kan toebrengen of de jihadisten kan terugdringen tot een beperkter gebied. Zelfs indien dit gebeurt, blijven de onderliggende voorwaarden die ISIS lieten groeien bestaan. Als deze niet aangepakt worden, kunnen gelijkaardige of nog barbaarsere groepen ontwikkelen.”

    Delen van IS kunnen omgevormd worden tot een nieuwe beweging. De sociale krachten achter het bestaan ervan zullen niet zomaar verdwijnen, tenzij er echte verandering komt. Waarnemers van de Syrische oorlog waarschuwen voor de groeiende invloed van de fundamentalistische Jabha Al-Nusra (nu omgedoopt tot Jabhat Fateh al-Sham) dat volgens journalist Robert Fisk IS “sterk overtreft op vlak van gevechtstechnieken, personeel en bewapening.” Deze groep leidt het tegenoffensief tegen Assad-gezinde troepen in Aleppo. Ze beschikt over militaire en financiële steun vanuit Saoedi-Arabië en Qatar – de twee belangrijkste markten voor wapenverkoop vanuit de VS.

    Militaire successen op korte termijn kunnen rampen op lange termijn niet uitsluiten. Al Qaeda in Irak (AQI) werd in 2007 na de “Anbar awakening” beweging afgeschreven. Soennitische Arabische stammen die door de VS bewapend waren sloegen de handen in elkaar met de bezetter om AQI in de westelijke provincie Anbar te verdrijven. Het toont aan dat de imperialistische machten wel militaire gevechten kunnen winnen, maar door alle economische, sociale en politieke voorwaarden die tot de groei van IS leidden in stand te houden, worden slechts de zaden uitgestrooid voor toekomstige problemen.

    Strijd tussen imperialistische krachten

    De belangrijkste strategen van het imperialisme willen IS ongetwijfeld de kop indrukken. Het is een kwestie van prestige maar ook van de stabiliteit voor de investeringen van bedrijven en invloed in de regio. De controle en politieke invloed over de regio behouden, is van belang voor toegang tot markten en grondstoffen waaronder energie.

    Achter de strijd tegen IS liggen ook bredere strategische belangen. Dit wordt gemakshalve achter het vijgenblad van ‘strijd tegen het terrorisme’ waarachter de imperialistische doelstellingen verborgen worden. Het voorwendsel van eengemaakte doelstellingen en samenwerking in de strijd tegen IS werd van bij het begin tegengesproken door de tegenstrijdige agenda’s van de verschillende betrokken machten en hun regionale bondgenoten.

    De voorbereidingen om de bastions van het zogenaamde ‘kalifaat’ van IS te heroveren, meer bepaald de Iraakse stad Mosoel en de Syrische stad Raqqa (die aanhoudend gebombardeerd wordt door Rusland, Syrische regeringstroepen, de Amerikaanse, Britse, Franse en Jordaanse luchtmacht), zullen de tegenstellingen wellicht nog meer aan de oppervlakte brengen.

    De vraag is wie het voor het zeggen zal hebben in de regio’s waar de jihadisten verdreven zijn. Dat is ook de reden voor het opdrijven van de Amerikaanse militaire activiteiten. In april dit jaar besloot president Obama om 250 ‘Special Forces’ naar het noorden van Syrië te sturen bovenop de reeds aanwezige 50 Amerikaanse troepen. Dit is nog erg weinig, maar het is de grootste toename van het aantal Amerikaanse troepen in Syrië sinds het begin van de oorlog.

    De BBC kwam met foto’s die aantonen dat ook Britse ‘Special Forces’ betrokken zijn bij gevechten in Syrië. Imperialistische machten doen steeds meer beroep op zogenaamde ‘Special Forces’ om bij de beslissing over het uitsturen van troepen naar oorlogsgebieden niet langer langs het parlement te moeten passeren. De dood van drie Franse soldaten in Libië afgelopen maand bevestigde voor het eerst dat Frankrijk in het geheim ‘Special Forces’ had ingezet voor militaire operaties in dat land.

    In juli werden ook nog eens 560 extra Amerikaanse soldaten naar Irak gestuurd, officieel met het doel om Mosoel te heroveren. Het brengt het aantal Amerikaanse soldaten in Irak op bijna 5.000.

    Obama won de Amerikaanse presidentsverkiezingen met de belofte om de troepen terug te trekken. Maar hij beëindigt zijn ambtstermijn met het inzetten van extra troepen in zowel Syrië als Irak. De militaire nederlagen voor IS werden vanuit de lucht bekomen, maar de Amerikanen beseffen dat ze de vruchten van deze overwinningen niet kunnen plukken zonder betrouwbare troepen op de grond. Tegelijk is een volledige militaire interventie in Syrië of Irak op dit ogenblik politiek niet haalbaar voor hen.

    Irak

    In Irak heeft het VS-imperialisme een vreselijke situatie achtergelaten. Het land is daar nooit van hersteld. Ondanks de misselijkmakende propaganda van IS en de orgie van geweld die de groep aanricht met onvermijdelijke gevolgen voor het bewustzijn van gewone mensen in het westen, geven peilingen aan dat een groot deel van de Amerikanen gekant is tegen het sturen van troepen naar Irak en Syrië om IS te bestrijden. Een meerderheid denkt dat het sturen van troepen naar Irak van bij het begin fout was.

    Bij de strijd om Ramadi en Falluja op IS te heroveren, moesten de Amerikaanse strategen vrede nemen met het feit dat de Amerikaanse gevechtsvliegtuigen steun boden vanuit de lucht terwijl de klus op de grond geklaard werd door sjiietische milities die door Iran gesteund werden. Heel wat van deze milities hebben zich laten opmerken door sektair geweld tegen lokale soennieten. Verschillende mensenrechtenorganisaties kwamen met geloofwaardige beschuldigingen van willekeurige executies, martelingen, ontvoeringen en het mutileren van lichamen door deze groepen. Dit geweld kan de vlammen van het sektarisme opnieuw aanwakkeren en in de kaart spelen van groepen zoals IS die zich opwerpen als de beschermers van de soennieten tegen de door sjiieten georganiseerde vervolging.

    Door extra Amerikaanse troepen naar Irak te sturen, probeert het VS-imperialisme minstens de schijn van controle en voet aan grond op het terrein te herstellen. Tevens wil het op deze manier de groeiende invloed van Iran tegengaan. Maar dit alles gebeurt op beperkte schaal, een grootschalige komst van Amerikaanse troepen zou zowel in de regio als in de VS zelf immers verregaande politieke gevolgen hebben.

    In juli riep de sjiietische leider Moqtada al-Sadr zijn aanhangers op om de Amerikaanse troepen in Irak te viseren. Er waren gelijkaardige verklaringen door andere sjiietische milities. “Ze haten ons evenzeer als ze IS haten,” was de opmerking van een voormalige militaire topman van de VS in Irak. Het is een zoveelste indicatie dat het VS-imperialisme balanceert op een slappe koord.

    De echte nachtmerrie wordt gedragen door de lokale Irakese bevolking. De vervanging van soennitische doodseskaders van IS door sjiietische doodseskaders vormt geen stap vooruit voor de lokale bevolking. Velen zijn nog niet naar hun huis teruggekeerd uit angst voor sektaire wraakacties of gewoon omdat hun huizen vernield werden bij de gevechten. Er zijn verslagen die aangeven dat alle minderheden (Yezidi’s, Turkmenen, christenen, …) om gelijkaardige redenen bang zijn om terug te keren naar hun gebieden die ‘bevrijd’ werden van IS. Momenteel zijn meer dan 3,3 miljoen Irakezen op de vlucht in eigen land, de komende maanden kan dat aantal verder oplopen. De VN waarschuwt reeds dat de dreigende slag om Mosoel kan leiden tot “een massaal aantal burgerslachtoffers” en de “grootste en meest dramatische humanitaire crisis ter wereld.”

    Syrië

    In Syrië zijn de meeste pogingen van de VS om voet aan grond te krijgen door steun, wapens en training te geven aan verschillende rebellengroepen uitgedraaid op genante fiasco’s. De uitzondering hierop was de steeds nauwere samenwerking met de Koerdische militanten van de YPG (Volksbeschermingseenheden) die verbonden zijn met de PYD (Democratische Eenheidspartij).

    De PYD heeft een Koerdische enclave in het noorden van Syrië gevestigd, Rojava. Militanten van PYD en YPG worden terecht geprezen voor hun heldhaftige opstelling en hun succes in de militaire strijd tegen IS. Deze vastberadenheid op het militaire terrein wordt ongetwijfeld grotendeels ingegeven door de hoop om een andere vorm van samenleving tot stand te brengen in Rojava op basis van solidariteit, gender-gelijkheid en de rechten van de Koerdische bevolking om over haar eigen toekomst te beslissen na decennia van onderdrukking.

    Hun succes is ook de belangrijkste imperialistische machten niet ontgaan. Zij probeerden op opportunistische wijze op de kar van de YPG te springen. Dit bleek onder meer toen vorig jaar de “Syrische Democratische Krachten” (SDK) met Amerikaanse steun opgezet werden: een brede militaire alliantie met enkele Arabische stammen maar met de YPG-eenheden als ruggengraat. Deze SDK is de militaire kracht die aan de basis ligt van het verdrijven van IS uit Manbij, zelfs indien dit gepaard ging met hevige luchtbombardementen door de Amerikaanse coalitie.

    Tijdelijke praktische afspraken, uitwisseling van wapens of militaire informatie kan soms nodig zijn in de strijd tegen de moordende bendes zoals IS, maar wij denken dat PYD/YPG steeds een duidelijke van alle imperialisten onafhankelijke positie op vlak van actie en programma had moeten behouden en had moeten waarschuwen tegen de achterliggende manoeuvres. De poging van de VS om de acties van YPG te beïnvloeden heeft niet alleen te maken met de campagne tegen IS. Het heeft ook als doel om de meest radicale en progressieve onderdelen van het programma van de Syrische Koerden af te zwakken.

    De gebeurtenissen van de afgelopen weken bevestigen jammer genoeg het belang van de waarschuwingen die we eerder brachten over hoe YPG-troepen steeds meer als voetvolk voor de oorlogsdoelen van het VS-imperialisme zouden gebruikt worden. In mei verschenen er zelfs foto’s van Amerikaanse soldaten die kentekens van de YPG op hun uniformen droegen. Tegelijk zochten de PYD-leiders toenadering tot de Russische leiders, zo werd eerder dit jaar een kantoor in Moskou geopend. Een aantal militaire operaties worden gecoördineerd met de Russische bombardementen in het noorden van Aleppo. De Russische bombardementen hebben nochtans rampzalige gevolgen voor de lokale bevolking, er vielen tal van burgerdoden en er is een grootschalige vernietiging van infrastructuur.

    “De PYD heeft de Russische campagne in Syrië van bij het begin gesteund,” verklaarde PYD-vertegenwoordiger Abd Salam Mohammad Ali in februari. Maar de imperialistische machten staan niet bekend voor een dankbaarheid tegenover de Koerden. Het kan bijvoorbeeld niet uitgesloten worden dat de recente toenadering tussen de Turkse president Erdogan en zijn Russische collega Poetin leidt tot een nieuwe bocht in het Russische buitenlandse beleid en dat dit zich nu tegen de PYD zal keren. Op donderdag 18 augustus voerde het Syrische regime luchtbombardementen uit in de noordoostelijke stad Hasaka. Voor het eerst sinds het begin van de oorlog werd een door de YPG gecontroleerd gebied op zo’n grote schaal aangevallen door troepen van Assad. De bochten en wisselende allianties van de belangrijkste regionale en internationale machten zijn eigen aan een oorlog zoals in Syrië. Het bevestigt het belang van een principiële, onafhankelijke positie vanuit het standpunt van de arbeidersklasse waarbij geen vertrouwen wordt gesteld in kapitalistische regimes die enkel uit zijn op macht, prestige en winst.

    De strijders van de YPG kunnen het zich niet permitteren om vereenzelvigd te worden met het imperialistisch geweld, de vernielingen en de slachtpartijen onder burgers als gevolg van Amerikaanse en Russische bommen. Dit soort misdaden levert reactionaire groepen van diverse pluimage net propagandamateriaal en nieuwe potentiële recruten op. Geen afstand houden van het imperialistische geweld kan de steun voor YPG ondermijnen en een kloof opwerpen met de voornamelijk Arabische bevolking in de gebieden die YPG van IS wil bevrijden.

    Dit is een kwestie van groot belang, zeker nu Rojava langs alle kanten onder vuur ligt met het Turkse regime in het noorden, IS in het zuiden en een vijandige Irakese Koerdische regering in het oosten. De enige manier om dit te doorbreken, is door een strategie te ontwikkelen waarmee de actieve steun kan gewonnen worden van alle werkenden en armen over etnische en sektaire grenzen heen.

    Massastrijd

    Dit vereist een programma dat gelijke rechten voor alle volkeren garandeert en er actief voor opkomt dat de enorme rijkdom in de regio onder democratisch bezit en controle van de bevolking komt zodat een degelijke levensstandaard voor iedereen mogelijk wordt.

    Volgens een verklaring van het Amerikaanse ministerie van Defensie op 15 juli was de totale kost voor de militaire operaties tegen IS sinds 8 augustus 2014 opgelopen tot 8,4 miljard dollar. Een democratische, socialistische planning van de economie op internationaal vlak zou ervoor zorgen dat dit enorme bedrag geïnvesteerd wordt in het verbeteren van de levensvoorwaarden in plaats van deze te vernietigen.

    De meerderheid van de bevolking in het Midden-Oosten wil een leven zonder de brutale Middeleeuwse heersers van IS. Tegelijk wil ze een leven zonder de lasten van armoede, uitbuiting, sektaire regeringen, imperialistische interventies en dictatuur. De meeste steden waar IS verdreven is, blijven in puin achter. Het aantal vluchtelingen loopt opnieuw op tot nieuwe hoogtes. De imperialistische maar ook Assad’s luchtaanvallen zijn een belangrijke factor in deze situatie. Het toont de prijs van een “bevrijding” die bekomen is door bommen en niet door een massale opstand door de Irakese en Syrische bevolking.

    Eens IS verdreven is, komt bovendien de vraag van wat er volgt. Noch de imperialistische machten, noch de lokale kapitalistische regimes of hun sektaire milities hebben belang bij het aanmoedigen van strijd voor betere levensvoorwaarden in de regio. De voorwaarden die bij gebrek aan een duidelijk alternatief IS en andere reactionaire groepen toelieten om een opmars te kennen, blijven bestaan. Aanhoudende bombardementen in dichtbevolkte gebieden maken de voorwaarden enkel nog erger.

    Dat is waarom de zones die bevrijd zijn van IS niet mogen overgelaten worden aan legerofficieren die geen enkele verantwoording afleggen, imperialistische militaire adviseurs of de verschillende sektaire milities en gangsterbendes die zichzelf proberen te verrijken op de kap van de oorlog. Deze zones moeten onder de democratische controle van de lokale bevolking komen met verkozen comités en raden die samengesteld zijn uit werkenden en arme inwoners uit alle gemeenschappen. Dergelijke comités kunnen de zelfverdediging organiseren op een massale en niet-sektaire basis tegenover alle reactionaire milities en bezettingstroepen. Ze kunnen een hefboom zijn in de heropbouw van een eengemaakte strijd tegen alle rotte kapitalistische en feodale krachten die het leven van de gewone mensen verwoesten.

  • Midden-Oosten. ISIS op verschillende fronten onder druk

    Arbeidersklasse zal na bijzonder bittere ervaringen opnieuw de weg van massastrijd moeten nemen

    fallujaDe Islamitische Staat van Irak en Syrië (IS) ligt onder vuur in en rond de laatste drie grote steden die het controleert in Irak en Syrië: Fallujahh, Mosoel en Raqqa. De groepering heeft ook moeite om Sirte, zijn bastion in Libië, in handen te houden.

    Analyse door Niall Mulholland (geschreven op 15 juni)

    In Fallujahh zijn er intensieve gevechten nu het Irakese leger samen met sjiietische milities en steun van Amerikaanse luchtbombardementen probeert om ISIS te verdrijven. De Irakese stad wordt al een jaar belegerd en er zitten naar schatting 300.000 burgers vast, wat tot een humanitaire ramp kan leiden. De zogenaamde ‘humanitaire corridors’ die door het Irakees leger werden ingezet om burgers te laten ontsnappen, werd gebruikt om mannen op te pakken als mogelijke ISIS-strijders. De soennietische bevolking van Fallujahh heeft goede redenen om bang te zijn. Toen Ramadi en Tikrit op ISIS heroverd werden door Irakese troepen en vooral door sjiietische krachten, werden honderdduizenden mensen uit deze steden verdreven en waren er brutale repressailles tegen de soennitische bevolking.

    De strijd om Fallujahh is een welkome ontwikkeling voor het door sjiieten gedomineerde regime in Bagdad dat met deze strijd de aandacht kan afleiden. De Groene Zone – de zetel van de centrale regering – werd de afgelopen maanden twee keer bestormd door arme sjiieten die protesteerden tegen de corruptie en het ontbreken van elektriciteit en andere basisvoorzieningen. De regering van premier Haider al-Abadi staat onder druk om nog meer bloedige zelfmoordaanslagen van ISIS in sjiietische buurten te vermijden. De aanslagen worden toegeschreven aan de strijd om Fallujahh.

    Het is ondertussen twee jaar geleden dat ISIS wereldwijd bekend raakte na de verovering van Mosoel, de tweede stad van Irak, nadat het eerder Fallujahh had veroverd. De invasie en bezetting van Irak door de VS en bondgenoten vanaf 2003 zorgden ervoor dat strijders jarenlang militaire ervaring opdeden. Deze strijders die bovendien snel verplaatst konden worden door het bezit van wagens verbaasden het westen met hun wel erg snelle opmars in Irak.

    Fallujahh was al langer een bastion van verzet tegen het regime van Bagdad. In 2004 werd de stad twee keer bestormd door Amerikaanse troepen waarbij duizenden doden vielen en een groot deel van de stad in puin achterbleef. Het opmerkelijke succes van ISIS bij de verovering van Fallujahh in 2014 was enkel mogelijk door de revolte van de soennitische bevolking in de stad. De diepe haat tegen het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad leidde ertoe dat sommigen aanvankelijk het ISIS-bewind verwelkomden of toch minstens gedoogden. Er werd gehoopt dat dit het einde kon vormen van de sjiietische vervolging en dat het een vorm van ‘stabiliteit’ en ‘orde en tucht’ zou brengen.

    Zelfmoordaanslagen

    De willekeurige misdaden van ISIS joegen de grotere troepenmacht van het Irakese leger angst aan en zorgden voor demoralisatie. Vaak gingen de Irakese soldaten al op voorhand lopen. Maar de terreurtactiek is niet langer zo efficiënt. Alle legers die tegen ISIS vechten, weten nu beter hoe ze kunnen antwoorden op zelfmoordaanslagen. ISIS gaat hierop over tot het afslachten van meer onschuldige burgers. ISIS heeft nog steeds de slagkracht om zich te herorganiseren en offensieven in te zetten, maar het verliest daarbij meer strijders dan wat voorheen het geval was. Ondanks de verliezen blijft het zogenaamde ‘kalifaat’ van ISIS een groot gebied controleren en de tegenstanders van ISIS zijn onderling sterk verdeeld.

    Het Turkse regime voert een nieuwe burgeroorlog tegen de Koerdische PKK in het zuiden van het land en het weigert ISIS af te sluiten van toegang tot de rest van de wereld. De Syrische Democratische Krachten (SDF) – onder leiding van de Koerdische Volksbeschermingseenheden (YPG) en gesteund door Amerikaanse luchtaanvallen – voerden recent een offensief op de stad Manbij ten westen van de Eufraat in de buurt van de Turkse grens. Er werd geprobeerd om de doortocht van wapens en ISIS-strijders over de grens te stoppen. Het uiteindelijke doel is om ISIS uit Raqqa te verdrijven. Tegelijk is er vanuit het zuidwesten een opmars van het Syrische leger dat Russische luchtsteun krijgt.

    Al deze militaire manoeuvres wijzen op de diepgaande tegenstellingen tussen de buitenlandse krachten en hun regionale bondgenoten. Het gaat niet enkel om de territoriale veroveringen van de verschillende krachten die tegen ISIS strijden, maar ook om wie er de controle over het gebied zal overnemen: Koerdische Peshmerga, YPG, Irakese leger, sjiietische milities, de VS, … De Amerikanen zijn vastbesloten om de sjiietische milities te stoppen en willen niet dat ze met hun Iraanse militaire adviseurs Fallujahh veroveren en op die manier Iran een belangrijke overwinning bezorgen. Iran is de belangrijkste tegenstander van de VS in het Midden-Oosten.

    Er wordt van alle kanten naar Fallujahh gekeken als generale repetitie voor een grotere strijd om Mosoel te veroveren, de tweede grootste stad van Irak. Amerikaanse luchtbombardementen en hun Koerdische Peshmerga bondgenoten op de grond voeren een offensief tegen ISIS in het noorden van Irak als voorbereiding op een strijd om Mosoel.

    Zelfs indien ISIS verdreven wordt, betekent dit niet noodzakelijk het einde van deze organisatie en kunnen er andere terreurgroepen ontstaan. Andere salafistische groepen, zoals Jabhat al-Nusra, de Syrische vleugel van al-Qaeda, winnen snel aan populariteit onder de soennitische Arabieren in Syrië. Dergelijke groepen vinden een vruchtbare voedingsbodem onder de Soennitische Arabieren die de verovering van Fallujahh zien als een operatie van etnische zuivering gericht op het verdrijven van de soennieten uit Irak. Volgens een Amerikaanse diplomaat is de angst onder de soennieten in Irak bijzonder groep.

    Terreurbewind van ISIS

    ISIS heeft geen enkel antwoord geboden op de wanhopige situatie van de soennieten. In de steden en dorpen die onder controle van ISIS kwamen, werd een Middeleeuws bewind gevoerd dat niet in staat was om de basisproblemen op te lossen en enkel zorgde voor barbaarse acties tegen onder meer minderheden. Meer dan 80.000 mensen zijn Sirte in Libië ontvlucht sinds ISIS de stad overnam. In februari 2015 werden 21 christenen in Sirte onthoofd door ISIS.

    Nu heeft ISIS het moeilijk om Sirte in handen te houden. Milities die verbonden zijn met de door de VN gesteunde ‘eenheidsregering’ rukken op vanuit Misrata in westelijk Libië terwijl tegelijk een militie uit het oosten oprukt. Maar zelfs indien deze krachten ISIS uit Sirte verdrijven, vrezen veel Libiërs dat de gevechten en confrontaties niet gedaan zullen zijn. Het ‘parlement’ in Tobruk weigert samen te werken met de door de VN gesteunde regering in Tripolo. Het is op elk ogenblik mogelijk dat er nieuwe gevechten uitbreken tussen milities die de controle over de oliehavens van Libië betwisten.

    De huidige militaire opmars tegen ISIS zorgt voor een zoveelste bloedbad in de nasleep van de door de VS geleide invasie en bezetting van Irak. Tegenover de algemene oppositie waarmee het in Irak geconfronteerd werd, speelden de Amerikaanse bezetters in op sectaire verschillen in een poging tot verdeel-en-heersbeleid. Nadien werd gekozen voor een beleid van gewapend sectair verzet tegen dictator Assad in Syrië. De NAVO-machten droegen bij aan een gewapende omverwerping van het regime van Khadaffi in Libië om de belangen van het westers imperialisme te dienen waardoor het land in bloedige chaos werd ondergedompeld.

    Eén oorzaak van de groei van ISIS waar het westen zich alvast niet tegen zal richten, moet gezocht worden bij de steun van de reactionaire Golfstaten en andere soennitische regimes aan de jihadistische bewegingen. Zoals Patrick Cockburn, een veteraan in verslaggeving vanuit het Midden-Oosten, recent opmerkte: “De VS en de EU willen niet de band niet erkennen die er bestaat tussen het terrorisme en hun stratische soennitische bondgenoten zoals Saoedi-Arabië, de Golfdynastiën, Turkije en Pakistan.”

    Op basis van het kapitalisme en de heerschappij van reactionaire elites en sectaire krachten zullen er nog meer conflicten en humanitaire rampen plaatsvinden in het Midden-Oosten. Enkel de werkende bevolking in de regio, verbonden met de arbeidersklasse in de rest van de wereld, kan een uitweg bieden.

    Het potentieel hiervoor bleek tijdens de zogenaamde ‘Arabische Lente’ toen dictators door massabewegingen van werkenden en armen in Tunesië en Egypte verdreven werden. Het ontbrak deze bewegingen aan een arbeidersleiding die de massastrijd succesvol kon richten tegen niet alleen de dictators maar het volledige kapitalistische systeem. De contrarevolutie kon met de steun van westerse machten opnieuw de bovenhand halen.

    Maar doorheen deze bijzonder bittere ervaringen zullen de verschillende arbeidersklassen in de regio opnieuw de weg van massastrijd opgaan in verzet tegen dictators en sectaire krachten. Er is nood aan een onafhankelijke en eengemaakte arbeidersbeweging om de zelfverdediging van de gemeenschappen en minderheden te organiseren en om een socialistisch programma naar voor te schuiven waarmee rotte regimes omver geworpen worden, het imperialisme aan de deur wordt gezet en er begonnen wordt met de democratisch socialistische omvorming van de samenleving.

     

     

  • Neen aan Belgische deelname aan oorlog in Syrië!

    Vernielingen in Syrië. Foto: Wikimedia
    Vernielingen in Syrië. Foto: Wikimedia

    Begin maart vroeg de Amerikaanse overheid officieel de hernieuwde deelname van België aan de NAVO-operatie ‘Inherent Resolve’ in het Midden-Oosten. Als trouwe partner van de NAVO zal de Belgische regering naar alle waarschijnlijkheid instemmen. Na een 9 maand durende deelname aan bombardementen in Irak in 2014-2015 zullen deze zomer opnieuw F-16s gestuurd worden om deel te nemen aan het conflict in het Midden-Oosten, deze keer ook in Syrië en misschien zelfs in Libië.

    Artikel uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De afgelopen 15 jaar, sinds de aanslagen van 11 september 2001, wordt een oorlog tegen terreur gevoerd. Het resultaat is dat er meer terrorisme en oorlog is en dat fundamentalistische groepen zoals Al Qaeda en ISIS vandaag veel sterker staan. In Afghanistan staat de Taliban nog steeds sterk. In Libië is er algemene verwoesting en wordt de burgeroorlog ingeroepen om een nieuwe internationale interventie te promoten. In Irak werd gehoopt om stabiliteit te bekomen door sectaire verdeeldheid uit te spelen met als resultaat dat de sectaire oorlog de weg opende voor een snelle opmars van Islamitische Staat onder de soennitische bevolking. Op geen enkel ogenblik hebben de militaire operaties tot meer veiligheid geleid.

    Na de mislukkingen in Afghanistan, Irak en Libië wordt dezelfde tactiek toegepast in Syrië. De Amerikaanse coalitie heeft op een jaar tijd 8.000 luchtaanvallen op ISIS uitgevoerd, maar won amper terrein. De aanvallen maken onvermijdelijk ook burgerslachtoffers, wat de woede onder de soennieten in het Midden-Oosten tegen de VS aanwakkert. Dit versterkt de recrutering door fundamentalistische groepen als ISIS.

    Het argument dat deze Westerse interventies gericht zijn op het vestigen van democratie, vrede en ‘Westerse waarden’ is wel erg hypocriet. Bondgenoot Turkije mag een eenzijdige oorlog tegen de Koerden voeren en dictator Erdogan mag de media onder zijn controle plaatsen. Er wordt gezwegen als bondgenoot Saoedi-Arabië politieke gevangenen vermoordt door ophanging of weigert om vrouwen zelfs maar het recht op autorijden toe te kennen. De oerconservatieve visie van de Saoedische elite diende als voorbeeld voor zowel de Taliban, Al Qaeda als ISIS. Het Westerse establishment rolde de rode loper uit voor deze stroming. Ook in ons land gebeurde dit bijvoorbeeld toen koning Boudewijn de Saoedi’s de Brusselse grote moskee in erfpacht gaf. Fundamentalistische ideeën waren deel van de prijs voor de Saoedische olie.

    Het verwoesten van Syrië met luchtbombardementen zal niet leiden tot meer veiligheid en een einde van het terrorisme. Integendeel. Nu al groeit het gevaar voor een verdere uitbreiding van het conflict, onder meer door de oorlog van het Turkse regime van Erdogan tegen de Koerden. Dit dreigt de ellende en barbarij voor de meerderheid van de bevolking in de regio verder te vergroten en kan aanleiding geven tot een veel grotere vluchtelingencrisis dan vandaag.

    Belgische deelname aan de oorlog in Syrië maakt ons land nog meer verantwoordelijk voor de opmars van geweld en vernietiging, maar ook voor de gevolgen ervan zoals terrorisme en vluchtelingenstromen. Het is een politieke keuze om de investeringen in oorlog de komende jaren op te voeren, onder meer met de aankoop van de dure F35-gevechtsvliegtuigen. Wij zeggen: investeer in onderwijs, gezondheidszorg, huisvesting, … en niet in oorlog!

    Het enige ogenblik dat fundamentalistische groepen als Al Qaeda en co sterk in het defensief geduwd werden, was tijdens de golf van revoluties en opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika vanaf 2011. Die golf maakte duidelijk dat massabewegingen tot verandering konden leiden. Bovendien zorgde het massaprotest voor een groeiende eenheid over sectaire grenzen. Ook in Irak waren er gezamenlijke betogingen van soennieten en sjiieten. In Afghanistan waren er in november 2015 nog gemengde massabetogingen na de moord op sjiietische Hazara. Zoals we in Libië zagen hebben imperialistische interventies in de regio ook tot doel om de ontwikkeling van massabewegingen te stoppen. Op die manier wordt actief bijgedragen aan de bestrijding van wat een antwoord biedt op ISIS en co.

    Vijf jaar na de start van de opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika moeten we terug aansluiting vinden bij dit protest en er tegelijk ook lessen uit trekken. Het volstaat niet om dictators af te zetten, heel het beleid en het systeem moeten veranderd worden en dit vereist eigen massapartijen en een socialistisch alternatief.

    Hier bij ons moeten we niet wachten tot dergelijke bewegingen in het Midden-Oosten en Noord-Afrika ontstaan. Door een sterke anti-oorlogsbeweging uit te bouwen, kunnen we er zelf een rol in spelen. Voor de start van de oorlog in Irak was er de grootste wereldwijde anti-oorlogsbeweging ooit met miljoenen betogers. De betoging tegen de aankoop van de F35’s van 24 april in Brussel was een goede aanzet om opnieuw een anti-oorlogsbeweging in ons land uit te bouwen.

    “Kapitalisme draagt oorlog in zich zoals een donkere wolk onweer,” stelde Franse socialist Jean Jaurès voor het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog. Om tot een wereld zonder oorlog te komen, moeten we opkomen voor een andere samenleviSocialistWorldng.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop