Your cart is currently empty!
Tag: Syrië
-
Irak/Syrië. ISIS verovert Ramadi en Palmyra. Hoe sectaire milities stoppen?
[dropcap]E[/dropcap]nkele dagen nadat Islamitische Staat (ISIS) Ramadi veroverde, de hoofdstad van de de Irakese provincie Anbar, werd ook de Syrische stad Palmyra veroverd door de soennitische jihadisten. In beide landen leidde de opmars van ISIS opnieuw tot een vernedering van het nationale leger, vluchtelingen en een versterking van ISIS.Artikel door Niall Mulholland
Volgens het regime in Bagdad en de Amerikaanse regering zat ISIS in Irak zogezegd in een defensieve positie. Eerder dit jaar werd ISIS verslagen door een combinatie van Koerdisch verzet en door de VS geleide luchtaanvallen rond Kobani in het noorden van Syrië en nadien werd het ook uit Tikrit in het centrum van Irak verdreven. ISIS moest ongeveer 20.000 vierkante kilometer gebied prijsgeven in het noorden van Irak.
De westerse bombardementen hebben ISIS pijn gedaan, maar het volstaat niet als alternatief op gewapende grondtroepen in Irak. Die zijn compleet ondoeltreffend en corrupt. Zoals bij de dramatische val van de stad Mosoel vorig jaar, sloegen de Irakese soldaten ook nu meteen op de vlucht voor het offensief van ISIS op Ramadi. Ze lieten artillerie en munitie achter. ISIS ging vervolgens over tot een aanval op de stad Husaibah in de buurt van Ramadi. Het Amerikaanse beleid om het Irakese leger op te bouwen terwijl het ondersteund wordt door luchtaanvallen, faalt. Ook van het plan om soennitische stammen te ‘activeren’ in het verzet tegen ISIS komt niets in huis.
De Syrische ‘elitetroepen’ die trouw blijven aan president Bashar-al-Assad moesten de belangrijke olievelden ten noorden van Palmyra verdedigen. Maar eens de strijd begon, gaven ze zich al gauw over. Ook hier bleven grote voorraden munitie achter. ISIS controleert nu naar verluidt meer dan 50% van het Syrische grondgebied.
De vooruitgang van ISIS heeft meer te maken met de zwakte van de staat in Syrië en Irak dan met de eigen kracht. Het brutale regime van Assad discrimineerde de soennitische meerderheid jarenlang en het door sjiieten gedomineerde regime in Bagdad wordt gevreesd en gehaat door de soennitische minderheid in het land.
De val van Ramadi en Palmyra komy bovenop een lange lijst van humanitaire rampen in de twee buurlanden. Meer dan 25.000 mensen zijn Ramadi ontvlucht, vanuit Palmyra vertrok een derde van de 200.000 inwoners. Wie blijft, wordt met de barbarij van ISIS geconfronteerd. Er verschenen al foto’s op sociale media van lijken die op straat werden geëxecuteerd. Ook het door UNESCO erkende werelderfgoed in Palmyra moet er wellicht aan geloven. Eerder ging ISIS in Irak over tot de vernietiging van oude sites.
De Irakese regering is nu afhankelijk van sjiietische milities om het verzet tegen ISIS te voeren en Ramadi en de rest van de hoofdzakelijk soennitische provincie Anbar te heroveren. Dit zal de sectaire spanningen en wreedheden enkel doen toenemen. Volgens Human Rights Watch gingen sjiietische milities en Irakese troepen over tot oorlogsmisdaden met plunderingen, martelingen en willekeurige excuties van soennieten toen ze de stad Amerli in september op ISIS heroverden. De barbaarse methoden van ISIS worden sterk veroordeeld door de westerse regeringen, maar gelijkaarige barbaarse handelingen door de sjiietische bondgenoten van de VS in Irak krijgen geen enkele aandacht.
In heersende kringen in de VS is er discussie over hoe ISIS kan aangepakt worden. Er zijn ongeveer 5.000 Amerikaanse soldaten in Irak als ‘speciale adviseurs’. In Washington roepen sommigen op tot een grote toename van het aantal grondtroepen. Maar Obama staat wijfelachtig tegen een grotere Amerikaanse betrokkenheid in een langdurige, bloedige en dure grondoorlog in Irak. Zeker aangezien er geen garantie op succes is.
In Syrië steunt de VS de zogenaamde ‘gematigde’ rebellen met luchtaanvallen tegen zowel ISIS als het regime van Assad. Er is ongeveer 500 miljoen dollar uitgetrokken om de rebellen op te leiden. Gezien de inefficiëntie van een groot deel van de anti-Assad rebellen komt een groot deel van deze Amerikaanse hulp in de realiteit bij de lokale afdeling van Al Qaeda, Al Nusra, terecht.
Tegenstellingen in het westers beleid
De enorme tegenstellingen en hypocrisie van het westerse en Amerikaanse beleid in de regio zijn het gevolg van meer dan tien jaar van imperialistische agressie, illegale oorlogen, bloedige bezettingen en militaire bombardementen en dit van Libië tot Syrië. Naar schatting kwamen meer dan een miljoen mensen om het leven als gevolg van de acties van de VS en andere westerse machten. Het nastreven van geostrategische doelstellingen, vooral toegang tot olie en de bijhorende winsten voor grote bedrijven, staan centraal in het bepalen van het westerse beleid in de regio. Het leven van de bevolking in de regio wordt daar totaal aan ondergeschikt.
Het Amerikaanse beleid in de regio vertrekt van een ‘verdeel-en-heerspolitiek’ waarbij soennieten tegen sjiieten worden uitgespeeld. Dit creëert monsters van Frankenstein, zoals ISIS. De soennitische jihadistische krachten maakten aanvankelijk deel uit van de soennitische opstand tegen het door de VS gesteunde sjiietische regime in Irak. Na het zogenaamde soennitische ‘Ontwaken’, een opstand van soennitische stammen tegen het lokale bewind van Al Qaeda, trokken verschillende jihadisten naar Syrië waar ze een rol speelden in de ontwikkelende burgeroorlog. Een aantal van deze krachten vormden zich om tot de Islamitische Staat van Irak en Syrië dat snel terrein kon winnen binnen het verzet tegen Assad, onder meer door bewapening en steun vanuit de reactionaire Golfstaten (die bondgenoten van de VS zijn). Het succes in de strijd tegen Assad en tegen concurrerende jihadisten, dreef ISIS terug naar Irak waar het steun vond in soennitische regio’s die al jarenlang gebukt gaan onder staatsrepressie en vervolging onder het door sjiieten gedomineerde regime van Bagdad.
De bloedige spiraal toont aan dat er op basis van het kapitalisme en onder bewind van reactionaire elites en sectaire krachten steeds meer conflicten en humanitaire rampen zijn in de regio. Enkel de werkende bevolking van de regio, verbonden met de rest van de arbeidersbeweging doorheen de wereld, kan een uitweg vinden uit deze nachtmerrie.
Het potentieel hiervoor bleek tijdens de zogenaamde ‘Arabische Lente’, toen dictators omvergeworpen werden door massabewegingen van werkenden en armen in Tunesië en Egypte. Maar deze bewegingen die reageren tegen decennia van dictatuur hadden geen vastberaden leiding vanuit de arbeidersbeweging, een leiding die de massa’s kon mobiliseren en organiseren tegen de dictators maar ook tegen het kapitalisme. Het liet ruimte aan de contrarevolutie die met de steun van de westerse machten opnieuw de overhand kon halen. Het leidde tot de terugkeer van een militaire ‘leider’ in Egypte en in Libië en Syrië werd de massabeweging op een zijspoor gezet op basis van reactionaire, sectaire verdeeldheid of verschillen tussen stammen.
Opstand
De werkende bevolking in de regio zal uiteindelijk opnieuw tot massastrijd overgaan tegen de dictators en alle sectaire krachten. De diepe haat van de soennieten tegen het regime in Bagdad blijkt uit het feit dat sommigen het middeleeuwse bewind van ISIS verwelkomen of tot op zekere hoogte gedogen. Ze hopen dat het kan leiden tot het einde van de vervolging door sjiieten en een zekere graad van ‘stabiliteit’ en ‘orde en tucht’ kan brengen. De realiteit van het leven onder een fundamentalistische barbarij zal uiteindelijk soennieten aanzetten tot verzet tegen ISIS. De Ierse journalist Patrick Cockburn bracht recent verslag uit van de vreselijke situatie waarin soennieten leven in het door ISIS gecontroleerde deel van Irak. Meisjes worden er gedwongen tot ‘jihadistische huwelijken’ en alles van muziek en dansen, of zelfs van het voederen van duiven, wordt verboden.
De werkende bevolking en de armen in Irak en Syrië kunnen enkel rekenen op zelforganisatie om een einde te maken aan de oorlog en de sociale ellende. Een onafhankelijke, verenigde, arbeidersbeweging kan de zelfverdediging van alle gemeenschappen en minderheden organiseren. Met een socialistisch programma kan zo’n beweging regionale en internationale steun van de arbeidersbeweging vinden in de strijd tegen rotte regimes en om een einde te maken aan het imperialisme en alle sectaire, reactionaire politici en milities. Het kan de basis vormen voor een democratische socialistische herorganisatie van de samenleving.
-
Aanpak radicalisering door regering gedoemd om te mislukken
Eenheid nodig tussen migranten en Belgische werkende bevolking tegen verdeel-en-heerspolitiek
Artikel door Els Deschoemacker uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Sinds de aanslag op Charlie Hebdo zijn kranten volgeschreven over de toenemende religieuze radicalisering onder jonge moslims en welk gevaar dit betekent voor de samenleving. Onder alarmfase drie werd extra politie en zelfs het leger ingezet. Ondertussen broeden de verschillende regeringen op zogenaamde deradicaliseringsprogramma’s in scholen, families, moskeeën, …Meer repressie brengt geen veiligheid
Nu wordt de focus nog gelegd op de strijd tegen religieuze radicalisering. Maar de waarschuwing van de veiligheidsdiensten dat ook de andere vormen van radicalisering niet mogen vergeten worden, is een teken aan de wand. Net als na de terreuraanslagen op de WTC-torens op 11 september 2001 en andere terreuraanslagen in Groot-Brittannië of nog in Madrid, kunnen we ons eraan verwachten dat de publieke schrik voor terreur wordt aangegrepen om meer middelen te voorzien voor staatscontrole en veiligheid. In onze regering trekt zeker de N-VA volop deze kaart en zal ze er niet voor terugdeinzen om de grotere controle en repressiemogelijkheden ook in te zetten tegen de protestbeweging tegen haar antisociaal besparingsbeleid. Onder het mom van veiligheid wordt dan elke vorm van verzet de mond gesnoerd of beperkt in haar bewegingsvrijheid. Bij de volgende begrotingscontrole wil de N-VA alvast verder besparen op onze sociale zekerheid, om meer middelen in te zetten voor de “veiligheidsdepartementen” Binnenlandse Zaken en Defensie.
Het is een illusie dat ons dat meer veiligheid zal brengen. Natuurlijk moeten we de ontwikkeling van het religieuze fanatisme onder moslimjongeren serieus nemen. Bewegingen zoals IS en Al Qaeda zijn een ernstige bedreiging, ook voor de linkse beweging. Ze misbruiken het ongenoegen onder jongeren en voeren een blinde terreur, waarvan vooral de werkende bevolking de eerste slachtoffers zijn en waarmee gemeenschappen nog meer tegen elkaar opgezet worden. In het Midden-Oosten, maar ook hier, kan dit de werkende bevolking verdelen en versterkt het de islamofobie, die ook gepropageerd wordt door extreemrechts.
De pogingen van de regering om de invloed van groepen als IS en Al Qaeda tegen te gaan, en deze vorm van radicalisering te voorkomen, te deradicaliseren of te isoleren, zijn gedoemd om te mislukken. Een maatschappelijke orde die haar geloofwaardigheid en dus ook haar gezag verliest over steeds grotere delen van de bevolking, omdat ze deze bevolking geen menswaardige toekomst kan garanderen, kan daar niet in slagen. Ze zal slechts symptomen bestrijden, maar zal nooit de voedingsbodem kunnen wegnemen.
Individuele oplossingen voor maatschappelijke problemen
Alle pistes om te “deradicaliseren” vertrekken van de idee dat deze jongeren heropgevoed moeten worden. Op school moeten “signalen” vroeger opgevangen worden, waardoor op tijd kan “ingegrepen” worden. Met deze jongeren moet dan gepraat worden, hoewel in de middelen voor dit soort omkadering in de scholen de afgelopen jaren systematische gesnoeid werd. Idem dito voor wat betreft middelen voor straathoekwerk. Ook op het internet willen ze tegengewicht bieden aan de radicale propaganda van IS. Hoe ze dit zullen doen, is een raadsel. Hen de zogenaamde “democratische westerse” waarden voorstellen, waarvan deze jongeren zich net gedegouteerd afkeren?
De VS en co vielen onder het mom van democratische waarden Irak en Afghanistan binnen. Er werd in Irak een regime geïnstalleerd dat de sjiiettische bevolking opzette tegen de soennitische bevolking. Deze discriminatie maakte het mogelijk voor IS om een basis op te bouwen onder de soennieten. Maar ook hier hebben de zogenaamde democratische westerse waarden de jongeren niet veel soelaas gebracht. In toenemende mate worden migranten gediscrimeerd. Ze groeien op in verarmde wijken, krijgen onderwijs in ondergefinancieerde ghettoscholen, vallen uit de boot op de arbeids- en huizenmarkt. Zelfs in de dienstenchequesector wordt massaal gediscrimineerd.
Ook het gezin wordt ingeschakeld tegen radicalisering. Nadat een aantal moslimmeisjes vertrokken naar Syrië, wil men in Groot-Brittannië de moeders aansporen om met hun dochters te praten. Alsof deze moeders niet reeds alles deden wat in hun macht lag om een radicalisering van hun dochters tegen te gaan.
Als dit alles niet helpt, wordt beroep gedaan op populistische stoere taal, zoals de Rotterdamse burgemeester doet, en op repressie. “Rot maar op jongens”, voor jullie is er geen plaats. De Antwerpse N-VA burgemeester De Wever kan zich daar goed in vinden. Het hele land paraat, het leger ingeschakeld. Criminele en radicaliserende jongeren de nationaliteit ontnemen als dit kan, of opvolgen en opsluiten in speciale units in de gevangenis.
Stoere taal, die een zekere weerklank vindt, want de schrik zit erin en niemand zit te wachten op een terreuraanslag waarvan doorgaans vooral gewone mensen het slachtoffers zijn en waarna andere vormen van radicalisering zich kunnen versterken, onder meer van extreemrechts. Het is een retoriek en een beleid dat polarisering verder in de hand werkt en net het tegenovergestelde van deradicalisering teweegbrengt.
Een botsing van culturen of een maatschappij in verval die dringend toe is aan verandering?
Zolang de instabiliteit in het Midden-Oosten en Noord-Afrika blijft voortduren, de torenhoge werkloosheid en discriminatie in Europa en elders miljoenen jongeren systematisch uit het arbeidsproces en het maatschappelijk leven stoot en armoede en gebrek aan perspectief hun deel blijft, zullen jongeren blijven zoeken naar een weg uit dit moeras.
Ze keren zich weliswaar af van de ene onderdrukkende maatschappij om soelaas te zoeken bij een andere, op zijn zachtst gezegd zeer wrede onderdrukker. Maar die beweert wel op te komen voor hun rechten. Het is te vergelijken met een extreme vorm van identiteitspolitiek die bepaalde groepen, bij gebrek aan een algemeen maatschappelijk alternatief, op zichzelf doet terugplooien. Men kan zoveel deradicaliserings- of inburgeringsprojecten voorstellen als men wil, een maatschappijmodel waarin migranten op een dergelijke schaal achteruitgestoken en gedicrimineerd worden, kan nu eenmaal niet als alternatief model voorgeschoteld worden aan diezelfde migranten!
Internationale context speelt radicaliserende rol
De internationale context en het oneindige lijden en bijna uitzichtloze bestaan van de arme massa’s in het Midden-Oosten spelen een zeer belangrijke, zelfs doorslaggevende rol in het radicaliseringsproces van vele moslimjongeren. De massa’s in het Midden-Oosten moeten overleven in opbrekende nationale staten, onder dictatoriale regimes die dikwijls gesteund worden door het Westen, die de verdeel-en-heerspolitiek in stand houden en op hun beurt aanleiding geven tot de sectaire conflicten van vandaag.
Er is het belangrijke en onder het kapitalisme onoplosbare Palestijns/Israëlische conflict, waar de opeenvolgende oorlogen de omstandigheden voor de Palestijnen helemaal onleefbaar maakten. De verkiezingsoverwinning van Netanyahu op basis van een verderzetting van een harde Israëlische lijn tegenover de Palestijnen belooft niet veel goeds. Maar vooral het mislukken van de revolutionaire bewegingen in het Midden-Oosten laat een enorm vacuüm achter waarin groepen als IS ruimte krijgen om hun barbaarse ideologie te verspreiden en op te leggen. Het Iraaks/Syrische conflict breidt steeds verder uit, sinds enkele maanden krijgt IS ook delen van Libië in zijn greep. De terreuraanslag in Tunesië toont dat IS ook daar recruteert onder geschoolde jongeren die geen enkel perspectief hebben op een degelijke job of leven.
Tegen tereur en haat, solidariteit en socialisme!
(De)radicalisering is een zeer complex gegeven, een gevolg van onderdrukking, de verdeel-en-heerspolitiek van het imperialisme en de regimes waarop het steunt.
Zoals de arbeidersklasse nood heeft aan eenheid om de strijd te kunnen voeren tegen besparingen, voor een degelijke levensstandaard en een andere samenleving – gaat eenheid in tegen het belang van de kapitalistische klasse, die alle mogelijke middelen zal blijven aanwenden om deze eenheid te voorkomen. In woorden spreekt ze dan wel regelmatig over verdraagzaamheid. Ook verdedigt ze het recht op economische migratie voor zover het zorgt voor voldoende aanvoer van arbeidskrachten om de winsten te garanderen. Maar tegelijk voert het establishment een beleid gericht op het verdelen van de werkende bevolking.
Niet zo anders als de anti-islamgroep Pegida focust ook de regering met haar “deradicaliseringsplannen” op de individuele moslimjongeren en hun onmiddellijke omgeving als school en familie. Niet religie op zich, maar de context waarin die bestaat, maakt van een bepaalde interpretatie van een religie een gevaarlijke maatschappelijke kracht, hetzij in het westen, hetzij in het Midden-Oosten.
Tegenover onderdrukking en verdeel-en-heers, moeten wij solidariteit en socialisme plaatsen. Een programma waarmee een systeem bestreden kan worden dat aanleiding geeft en een voedingsbodem creëert voor dit soort van bewegingen. Een programma dat erop gericht is alle onderdrukten te verenigen, los van afkomst of religie, om de enorme rijkdom en mogelijkheden die aanwezig zijn, in te zetten voor de meerderheid van de bevolking, in plaats van het verrijken van een elite, hier of elders.
-
Amerikaanse strategie van luchtaanvallen tegen IS werkt niet
Artikel door Tony Saunois
Obama en zijn Westerse bondgenoten stelden dat luchtaanvallen op zich zouden volstaan om de opmars van de Islamitische Staat in Irak en Syrië te stoppen. De stad Kobanê houdt met moeite stand terwijl de troepen van IS in staat lijken om op te rukken. De waanzinnige reactionaire krachten van IS brengen verschrikking en slachtpartijen. De Amerikaanse luchtaanvallen hebben amper effect en kunnen de opmars van IS niet stoppen. Als IS al gestopt wordt, is het door de moedige en wanhopige strijd van de Koerdische bevolking in Kobanê.
De politiek van luchtaanvallen faalt niet alleen in Syrië en Kobanê. De ontwikkelingen in Irak en zeker in de westelijke provincie Anbar tonen dat aan. Daar kent IS een sterke opmars. De provincie Anbar is goed voor bijna een kwart van het Iraakse grondgebied. Alle belangrijke steden, met uitzondering van Haditha en twee militaire bases in de buurt van Hit en Fallujah, zijn in handen van IS gevallen. Eens te meer stond het Iraakse leger hulpeloos en bood het amper verzet. Naar schatting zijn reeds 750.000 mensen uit de provincie op de vlucht geslagen. Het is een zoveelste humanitaire ramp in een lange rij die wel eindeloos lijkt.
Anbar
Mogelijk zullen de krachten van IS nu in een verder offensief gaan om het Soennitische westelijke gedeelte van Bagdad in te nemen. De provincie Anbar was het epicentrum van de Soennitische opstand tegen de Amerikaanse bezetting in 2003. De overwinningen van IS op dit ogenblik zijn niet alleen toe te schrijven aan de grote hoeveelheden zware wapens die buit werden gemaakt op het desintegrerende Iraakse leger. De snelle opmars in grote delen van Irak en Syrië is ook het gevolg van het feit dat de opstand van IS een veralgemeende Soennitische opstand is geworden.
Het brutale antwoord van de Sjiitische milities, die wat terrein konden terugwinnen ten noorden en noordoosten van Bagdad, maakt geen onderscheid tussen IS-strijders en gewone Soennieten. Dit duwt steeds meer Soennieten in de armen van de IS, velen zien geen andere kracht die hen kan ‘verdedigen’. Sjiitische milities in Bagdad spreken openlijk over het verdrijven van Soennieten uit gemengde delen van de stad, zoals Diyala. IS slaagde er in om zich te baseren op de onderdrukking van de Soennitische bevolking onder de door het westen gevestigde regering van Maliki na de door de VS geleide bezetting in 2003.
Deze crisis zal ongetwijfeld intenser worden in Irak of na een mogelijke val van Kobanê. Het Turkse regime van premier Erdorgan is bewust niet overgegaan tot een interventie tegen IS. Hij vreest de gevolgen van een overwinning van Koerdische krachten in Kobanê op de 15 miljoen Koerden in Turkije zelf. De strijd in Kobanê wordt grotendeels geleid door de Volksbeschermingseenheden (YPG), de milities van PYD, Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK) in Turkije. Het regime van Erdogan ziet liever een overwinning van IS op PYD dan omgekeerd.
Geen vertrouwen in regionale leiders of in het imperialisme
Er kan geen enkel vertrouwen gesteld worden in de regionale leiders of de westerse imperialisten om de crisis op te lossen in het belang van alle volkeren in de regio. Een westerse imperialistische interventie zal de ramp enkel groter maken. Een groot deel van de oorzaken voor het huidige bloedbad moet bij de westerse imperialistische interventies gezocht worden. Er kan ook geen vertrouwen gesteld worden in de Soennitische of Sjiitische elite en de heersers van landen uit de regio. Die worden in het conflict meegezogen en proberen er zelf voordeel uit te halen. Turkije wil zich versterken in de richting van Syrië om stilaan een nieuwe minimale versie van het Ottomaanse Rijk te vestigen.
Obama sprak over het verzamelen van een coalitie van Soennitische machten zoals Saoedi-Arabië, Quatar en de Verenigde Arabische Emiraten om de IS te stoppen. De corrupte onderdrukkende heersende dynastieën in deze landen kunnen geen volledige steun aan IS geven, maar sommigen waren wel betrokken bij actieve steun aan IS en ze hebben allemaal hun eigen regionale belangen en een agenda die verschilt van die van Obama. IS een nederlaag toebrengen is voor hen geen prioriteit. Op korte termijn dient het hun belangen beter indien IS extra problemen bezorgt aan de regionale Sjiitische regimes.
Eengemaakte massabeweging nodig
Om de horror van IS en andere reactionaire sectaire krachten in de regio te stoppen, is er nood aan een eengemaakte beweging van Soennitische en Sjiitische Arabieren samen met de Koerden, Turken en andere volkeren. Om de reactionaire dreiging van een IS-slachtpartij in Kobanê en elders in Syrië en Irak te bestrijden, moeten er democratische comités opgebouwd worden om massale milities te vormen. Er moet gestreden worden om het wapenembargo vanuit Turkije te stoppen, zodat deze milities kunnen bewapend worden. In Turkije moeten comités van Turkse en Koerdische arbeiders opgezet worden om verenigd de strijd aan te gaan. Het opzetten van niet-sectaire comités van Soennieten en Sjiieten in Irak, samen ook met de Koerden in Irak, tegenover de sectaire krachten langs alle kanten is de weg vooruit. Deze comités zouden de basis kunnen vormen voor een regering van arbeiders, boeren en al wie door het kapitalisme en het imperialisme wordt uitgebuit. Een vrijwillige en gelijke socialistische federatie van staten zou democratische, nationale en etnische rechten voor alle volkeren in de regio garanderen.
-
Koerdistan. De strijd om Kobanê
Regionale oorlog stelt nieuwe uitdagingen voor strijd voor Koerdische zelfbeschikking
Dossier door Serge Jordan van het CWI
Elke dag komen er meer verschrikkelijke berichten over de acties van de zogenaamde ‘Islamitische Staat’ (IS): onthoofdingen, kruisigingen, vrouwen die als slaaf opgeëist worden, bloedbaden onder minderheden en dodelijk geweld tegen zowat iedereen die ingaat tegen hun bijzonder sectaire agenda.
De stad Kobanê in het noorden van Syrië (de Arabische naam van de stad is Ayn al-Arab) op amper enkele kilometers van de Turkse grens kent een voornamelijk Koerdische bevolking en is een van de drie Koerdische enclaves in het noorden en noordoosten van Syrië. De afgelopen twee jaar stond de stad onder controle van de Democratische Eenheidspartij (PYD), de Syrische tak van de Koerdische Arbeiderspartij (PKK). De drie Koerdische enclaves in het noorden van Syrië worden ook West Koerdistan genoemd of ‘Rojava’ in het Koerdisch.
Twee weken geleden begon IS een groot gecoördineerd offensief op Kobanê waarbij het vanuit het oosten, het westen en het zuiden werd belegerd. De jihadisten beschikken over moderne en zware wapens, waaronder tanks. Een groot deel hiervan veroverden ze op het Iraakse leger in juni van dit jaar. De Koerdische milities van de YPG (Volksbeschermingseenheden, de gewapende eenheden verbonden aan PYD) zijn vooral bewapend met oude sovjet-geweren en automatische geweren.
In de Koerdische dorpen rond Kobanê die door de opmars van de IS de afgelopen dagen werden ingenomen, zien we de verschrikkingen van de IS zoals willekeurige executies van dorpsbewoners. Er zijn verslagen die melding maken van meer dan 150.000 vluchtelingen, vooral Koerden die naar Turkije trokken. Dit is de grootste en snelste exodus van burgers sinds het begin van het Syrische conflict.
De rol van Turkije
Velen beschuldigen het Turkse regime onder leiding van de AKP (Partij voor rechtvaardigheid en ontwikkeling) van samenwerking met IS. Het samenvallen van de timing van dit grote offensief van IS in Kobanê en het vrijlaten van 49 Turkse gijzelaars leidde tot nieuwe verdenkingen van samenwerking tussen IS en de Turkse staat. Wat er ook van aan is, het is duidelijk dat de Turkse heersende klasse geen zelfverzekerde en politiek geradicaliseerde Koerdische bevolking aan zijn achterdeur wil.
Er is in de praktijk een economisch embargo van Turkije tegenover Rojava. Het Duitse magazine Der Spiegel stelde dat Turkse veiligheidsagenten betrokken waren bij steun aan de aanvallen in 2012 op Syrische Koerden. Deze aanvallen werden uitgevoerd door het met al-Qaeda verbonden Nursa Front en het Vrije Syrische Leger.
Koerdische activisten proberen de grens over te steken om Kobanê te verdedigen. Ze botsen daarbij op harde repressie van de Turkse politie. “Ik wilde naar Kobanê gaan om de IS te bestrijden voor die mijn volk afslacht, maar ik kan niet”, klaagde een 30-jarige Turkse Koerd in een interview. Maar toch raakten honderden ongewapende activisten over de grenshekkens om de belegerde stad ter hulp te schieten.
De voorbije jaren moedigde het AKP-regime een toevloed van radicale islamitische strijders naar Syrië aan. Ze zagen er nuttige krachten in om tegen het regime van Bashar al Assad te strijden en tegelijk het Koerdische verzet in het noorden te ondermijnen. De Turkse staat wordt nu geconfronteerd met een monster van Frankenstein, de groei van IS in Syrië en Irak wordt door de Turkse staat steeds meer gezien als een bedreiging voor de interne veiligheid. De Turkse heersers zijn nog minder bereid om een door de PKK gecontroleerde regio in het noorden van Syrië toe te laten. Deze regio wordt door velen gezien als een symbool van het verzet van de Koerden, zeker onder de Koerdische bevolking in Turkije is dat het geval.
De PKK en de Turkse regering bevinden zich sinds maart van vorig jaar in een ‘staat van geen conflict’ in Turkije. Dit is onderdeel van een onderhandeld ‘vredesproces’. De onzekere uitkomst van de ontwikkelingen in de regio kunnen dit instabiele proces bedreigen. Dit werd bevestigd door de recente verklaringen van PKK-leiders die erkennen dat ze moeite hebben om de eigen strijders kalm te houden. Ze dreigden zelfs om het vredesproces op te zeggen.
Er kwam de afgelopen jaren dan wel een pakket aan democratische hervormingen voor de Koerden in Turkije, maar de economische en sociale marginalisering van de Koerdische bevolking gaat gewoon door. Velen zijn erg sceptisch over de beperkingen van de hervormingen. Zo was er een hervorming om Koerdisch taalonderwijs aan te bieden. Deze ‘hervorming’ heeft evenwel enkel betrekking op private scholen en niet op publieke scholen. Toen recent drie private scholen open gingen om jonge Koerden onderwijs in hun eigen taal aan te bieden, werd de politie ingezet met onder meer een waterkanon om deze “ongeoorloofde onderwijsinstelling” te stoppen.
In een dergelijke gespannen situatie zijn er steeds meer confrontaties tussen de politie in activisten in het Koerdische zuidoosten van Turkije. Er is een sfeer van broeiende onrust. Een terugkeer naar een openlijk gewapend conflict tussen de PKK en het Turkse leger blijft op dit ogenblik onwaarschijnlijk, geen van beiden zou er voordeel uithalen, maar de gebeurtenissen kunnen een eigen logica aannemen. Vorige week werden de groeiende spanningen nogmaals benadrukt toen drie Turkse politieagenten werden vermoord in een confrontatie in de regio tussen de steden Diyarbakir en Bitlis.
De PKK en het verzet tegen IS
De zelfopoffering en ervaring inzake guerrillastrijd van heel wat strijders van PKK en PYD heeft in zowel het noorden van Irak als in en rond Rojava ongetwijfeld een belangrijke rol gespeeld in het bestrijden van IS. De vastberadenheid van heel wat strijders die met de PKK verbonden zijn werd nog versterkt door de relatief betere situatie voor de Koerdische bevolking in Rojava sinds het verdrijven van het Syrische regime uit deze buurt.
Met meer dan 25 miljoen mensen vormen de Koerden de grootste staatloze natie in de wereld. De Koerden zijn verdeeld over vier verschillende nationale gebieden. Ze werden stelselmatig hun nationale en culturele identiteit ontzegd alsook democratische basisrechten. Ze werden vaak aan brutale repressie onderworpen. In die context en omringd door een oceaan van reactie, met dictatoriale regimes en jihadistisch geweld, werd door veel Koerden in de regio met trots gekeken naar de zogenaamde ‘bevrijde zones’ van Rojava waar de Koerden hun culturele en taalkundige rechten kunnen uitoefenen.
De eenheden van de PKK kregen bovendien nog meer sympathie toen ze erin slaagden om een doorgang veilig te stellen zodat de Jezidi minderheid aan een dreigende genocide door de reactionaire IS-bendes in de bergen van Sinjar in het noorden van Irak kon ontsnappen. Ondanks het feit dat de ‘peshmerga’ (Koerdische militaire krachten verbonden aan de PKD en PUD, de corrupte en neoliberale partijen die de Koerdische autonome regio in het noorden van Irak controleren) over betere wapens beschikt, trok deze zich zonder strijden terug. De PKK kwam tussen en zorgde voor het grootste gevecht tegen IS dat de regio kende.
Moeilijke evenwichtsoefening voor Turkse regime
Deze ontwikkelingen hebben de Turkse staat in een steeds minder comfortabele positie gebracht en er is een groeiend dilemma. De PKK en PYD worden door een laag van Turkse arbeiders en jongeren gezien als een actieve kracht in de strijd tegen IS. Tegelijk is er op gewezen dat de heersende AKP de groei van IS op verschillende manieren heeft aangemoedigd. Dit zet de geloofwaardigheid en het buitenlandse beleid van het land eens te meer onder zware druk. Als lid van de NAVO staat Turkije onder druk van het VS-imperialisme om een actievere rol te spelen in de coalitie tegen IS. Op een VN-bijeenkomst in New York bleek een bocht in de benadering van de Turkse president Erdogan. Voorheen was Turkije terughoudend om de VS te ondersteunen, maar nu bood Erdogan “zowel militaire als politieke steun” aan de VS-acties aan. Dat kan erop wijzen dat Turkije in de anti-IS coalitie een nieuw middel ziet om het Koerdische verzet op een andere wijze aan te pakken.
Op 2 oktober stemde het Turkse parlement een motie over de rol van Turkije in de coalitie, met de mogelijkheid van het inzetten van troepen in Syrië en Irak in het geval van een “bedreiging van de nationale veiligheid”. Buitenlandse troepen krijgen ook toelating om via Turkije te gaan. Een van de projecten van Erdogan is de vestiging van een bufferzone in Syrië en dit langs de Turkse grens. Het zou het regime toelaten om de enorme toevloed van Syrische vluchtelingen naar Turkije te beperken. Het zou ook de Koerdische enclaves verder isoleren en in een wurggreep brengen.
Een concreter engagement van het Turkse leger in de strijd tegen IS, zoals toelaten dat de militaire bases gebruikt worden voor Amerikaanse luchtaanvallen of het inzetten van Turkse grondtroepen in Syrië of Irak, zou Turkije blootstellen aan de mogelijkheid van terroristische wraakacties van IS in Turkije. De Turkse bevolking zou eens te meer een hoge prijs betalen voor de buitenlandse avonturen van de heersende elite.
De strijd om Kobanê en Rojava te verdedigen
In de confrontatie tussen de bevolking van Kobanê en Rojava aan de ene kant en de Islamitische Staat aan de andere kant, kijken socialisten niet gewoon toe vanuit een neutrale positie. Het resultaat van deze strijd is van groot belang voor het lot van de massa’s in de regio.
De bedreigde stad Kobanê is geografisch volledig omsingeld en kwetsbaar voor aanvallen. Maar het is ook een erg strategische stad. Als de IS dit gebied verovert, kan het leiden tot een grootschalig bloedbad onder Koerden die door IS gezien worden als seculieren die fysiek moeten uitgeroeid worden. Honderdduizenden Koerden zouden verdreven worden van de grond waar ze duizenden jaren leefden. Het zou IS bovendien gemakkelijke toegang geven tot de Turkse grens en het noordwesten van Irak.
Het CWI verdedigt het recht van de Koerdische bevolking op gewapend verzet en het recht om zichzelf, hun dorpen, buurten en gezinnen te verdedigen tegen de slachtpartijen van IS – maar ook tegen andere sectaire krachten of staatsterreur. Tegenover de dreiging van brutale reactie is er nood aan een massaal georganiseerde en democratische gecontroleerde gewapende mobilisatie van Koerdische arbeiders en arme boeren om de opmars van IS te stoppen.
Daartoe erkennen socialisten het recht van de Koerdische bevolking om wapens aan te schaffen om zich te verdedigen. Om het recht op zelfbeschikking voor de Koerden op een betekenisvolle en oprechte wijze te bekomen, is het belangrijk om te waarschuwen tegen de pogingen van het imperialisme en de lokale heersende elites om het lot van de Koerden te misbruiken voor hun eigen doeleinden. Het is geen geheim dat de Westerse imperialistische machten in het verleden wapens leverden aan religieus sectaire krachten als hen dit goed uitkwam vanuit hun belangen. Toen de wapens tegen de imperialistische krachten werden ingezet, probeerden die de oppositie te bewapenen. Ze doen dit niet om de krachten die ingaan tegen repressie te versterken, maar om zelf de controle op de grondstoffen en middelen van de regio te heroveren. Er mogen geen illusies gesteld worden in de rol van het Westerse imperialisme die enkel voor verdere religieuze sectaire verdeeldheid zal zorgen.
Geen imperialistische interventie!
De zogenaamde ‘humanitaire’ motieven van het westen om militair tussen te komen, zijn een oud en vaak gebruikt excuus om de sinistere berekeningen van het imperialisme te verbergen. Het lot van de Koerden biedt de westerse machten een nieuw cynisch argument om een militaire actie in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. De bedreiging van de bevolking van Benghazi werd drie jaar geleden gebruikt als rechtvaardiging voor de bombardementen op Libië. In Syrië zijn de jihadisten al minstens twee jaar bloedbaden aan het aanrichten. De westerse regeringen en media zwegen hierover.
De geschiedenis van het Koerdische volk heeft meermaals aangetoond dat de imperialistische machten en kapitalistische elite geen vrienden van de strijd voor nationale bevrijding zijn. Toen het regime van Saddam Hoessein massaal overging tot het vermoorden van Koerden, onder meer met een dodelijke vergassing van 5000 mensen in het dorp Halabja in 1988, werd door de zogenaamde ‘internationale gemeenschap’ niets ondernomen.
Door meer wapens binnen te brengen hopen de westerse regeringen een grotere invloed te verwerven en hun politieke agenda te kunnen opleggen. Daarmee willen ze meteen ook vermijden dat hun systeem in vraag wordt gesteld of dat hun belangen geschaad worden. In deze machtsstrijd zullen de meer linkse elementen even goed aan de kant geschoven worden door de fracties die de belangen van het VS-imperialisme en zijn bondgenoten het beste dienen.
Dat is waarom de beslissing van de Deense aanhangers van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale (VSVI, in ons land SAP) om in het parlement voor het sturen van een Hercules-vliegtuig vol wapens en munitie voor de Koerdische regionale regering in Irak – een rechtse regering die erg volgzaam is tegenover de imperialistische belangen – gevaarlijk en verkeerd is.
De leiders van de PKK en PYD geven regelmatig kritiek op de agenda van het imperialisme in de regio, maar lijken ook betere banden met westerse machten te willen uitbouwen. Sommige verslagen hebben het over vertegenwoordigers van PYD (dat in tegenstelling tot de PKK niet verboden is in de EU en VS) naar Londen zijn gereisd om met het Britse ministerie van Buitenlandse Zaken te spreken. Een aantal kapitalistische politici en commentatoren stellen dat de PKK wel eens van de Europese en Amerikaanse lijsten van terroristische organisaties kan gehaald worden. Dat is een uitdrukking van het feit dat de strijd van de PKK tegen de jihadisten heeft bijgedragen aan een grotere populariteit, vooral maar niet alleen onder de Koerdische gemeenschap. Tegelijk wijzen deze en andere ontwikkelingen er ook op dat delen van de westerse heersende klassen flirten met het idee om minstens tijdelijk de relaties met de PKK te normaliseren, enkel om de eigen cynische doeleinden te dienen.
De geschiedenis van de Koerdische bevolking is er een van verzet. Maar het is ook een geschiedenis van verraad door verschillende Koerdische leiders die akkoorden met het imperialisme sloten om er persoonlijk voordeel uit te halen. Dat zien we met voorbeelden als Masoud Barzani, de corrupte president van de Koerdische Regionale regering in het zuiden van Koerdistan (noord Irak). Zijn project van Koerdisch zelfbeheer is niets anders dan het uitbouwen van een staat die grotendeels afhankelijk is van de regionale en imperialistische machten. De economie is gericht op het verrijken van een kleine Koerdische elite, grote Turkse bedrijven en multinationals.
Een oplossing voor de Koerdische strijd die uitgaat van politieke steun van het westerse imperialisme moet verworpen worden. Het leveren van wapens kan enkel aanvaard worden op basis van een verwerping van ‘voorwaarden’ die van buitenaf worden opgelegd en die ingaan tegen de belangen van de Koerdische massa’s. De leiders die in naam van de Koerdische gemeenschap spreken moeten bovendien verantwoording afleggen voor hun woorden en daden, er mag geen sprake zijn van geheime achterkamerakkoorden met imperialisten en kapitalistische leiders.
Het opzetten van democratisch verkozen niet sectaire verdedigingscomités in alle Koerdische gebieden, wijken, steden en dorpen is van groot belang. Het zou de massa’s toelaten om een actieve rol te spelen in het verzet tegen IS, maar ook om democratisch te beslissen over welke acties ondernomen worden, waaronder beslissingen over de bevoorrading, het gebruik en de verdeling van wapens. Hierdoor zouden geheime akkoorden waarbij iedere stap vooruit in de strijd op de helling wordt gezet vermeden kunnen worden.
In een situatie van toenemende wanhoop en angst zijn de herhaalde oproepen aan het westen om ‘tussen te komen’ begrijpelijk. Maar toch dreigen deze de strijd voor de bevrijding die zoveel Koerden willen op de helling te zetten. De luchtaanvallen tegen IS-doelwitten hebben de situatie van de Koerden niet verbeterd, maar enkel verergerd. Tientallen burgers in door Soennieten gedomineerde zones werden vermoord, wat nieuwe recruten in de armen van de IS duwt. De inwoners van Kobanê klagen aan dat deze bombardementen sommige IS-strijders misschien wel verjagen uit hun bastions, maar dan enkel om hen verder in Koerdisch gebied te brengen.
Terwijl we de legitimiteit van het gewapend verzet tegen IS ten volle erkennen, moeten we tegelijk ook eisen dat alle aspecten van het verzet democratisch van onderuit gecontroleerd worden.
De zelfbestuurde gebieden van Rojava
Er zijn verslagen die aangeven dat er in Rojava stappen gezet worden naar een meer democratisch beslissingsproces. Dat is vooral het geval bij het organiseren van vrouwen in de strijd voor hun rechten en om een grotere maatschappelijke rol te spelen, ook op het militaire front. Een derde van de YPG-milities bestaat uit vrouwen. Dit is opmerkelijk in de regio, zeker in vergelijking met de bijzonder reactionaire agenda van vrouwenonderdrukking die door de IS en andere rechtse religieuze krachten wordt verdedigd.
Jammer genoeg wijzen verslagen van sommige mensenrechtenorganisaties ook op trends in de methoden van PYD waar socialisten sterke kritiek op hebben. Zo wordt overgegaan tot het ontvoeren van journalisten die kritisch staan tegenover de PYD. Die partij staat er op dat alle politieke organisaties de leidinggevende rol van PYD erkennen. De partijleiders gaan er van uit dat iedereen aanneemt dat zij de leiders zijn en dat zonder democratisch debat en discussie van onderuit . Ondanks de brede steun wijst dit op de bureaucratische top-down methode van de leiders van PYD en PKK, een methode waar socialisten zich tegen verzetten.
Het project van de leiding van de PKK en PYD bestaat uit wat ze ‘democratisch confederalisme’ noemen, gebaseerd op zelfbeheerde raden en bijeenkomsten. Dergelijke raden kunnen potentieel een centrale rol spelen in het aanmoedigen van een actieve en democratische betrokkenheid van brede lagen van de bevolking, de arbeiders, arme boeren, vrouwen en jongeren, niet alleen bij de onmiddellijke taken van het verdedigen van het gebied tegen de reactie van IS, maar ook in de revolutionaire omvorming van de samenleving. Daartoe moeten deze raden wel beslissingen kunnen nemen en met elkaar verbonden zijn op lokaal, regionaal en breder niveau. Het is belangrijk dat alle raden gevormd worden op basis van systematische verkiezingen van afgevaardigden die permanent afzetbaar zijn en met het recht voor alle politieke partijen om hun standpunten en programma’s democratisch te verdedigen. Er is nood aan een systeem van democratische arbeiderscontrole en –beheer, niet gewoon aan organen die de beslissingen van de PYD-leiding naar beneden toe doorgeven. Dat was ook een probleem in het geval van de Cubaanse revolutie of recent onder Hugo Chavez in Venezuela.
De “Grondwet van Rojava” is gericht op het vestigen van een “sociaal contract” om de autonome gebieden te beheren, het recht op werk, sociale zekerheid, gezondheidszorg, huisvesting,… Over de economische basis waarop dergelijke eisen kunnen gerealiseerd worden blijft de tekst echter bijzonder vaag. Er wordt wel verwezen naar ‘socialisme’, maar dit wordt gezien als iets voor de verre toekomst en ondertussen zullen de politieke organisaties die de regio beheren binnen het kapitalisme werken.
Dat is waarom het belangrijk is om Kobanê en Rojava als geheel te verdedigen tegen de brutaliteit van IS, staatsrepressie en imperialistische inmenging. De positieve verworvenheden die gevestigd werden moeten behouden blijven en gekoppeld aan een strijd voor een bredere politieke strategie waarmee een oplossing op langere termijn mogelijk is voor de onderdrukking en marginalisering van de Koerdische bevolking in Rojava en andere delen van Koerdistan.
Voor arbeiderseenheid en solidariteit
De PKK en PYD beweren dat ze de enige politieke krachten in het militaire conflict zijn die zich niet baseren op religieuze sectaire grenzen. Dit vindt een zekere steun, wat meteen duidelijk maakt dat een klassenoproep over sectaire en nationale verschillen heen een krachtige hefboom kan zijn om arbeiders, armen en onderdrukten van verschillende gemeenschappen en godsdiensten in de hele regio te bereiken. Niet enkel de Koerden maar ook miljoenen Iraakse, Iraanse en Turkse arbeiders, boeren en werklozen worden het recht op een waardig leven zonder armoede en geweld ontzegd.
Er moeten garanties voor alle minderheden in de Koerdische zones geboden worden, voor de Assyriërs, Arabieren, Turkmenen,… De kracht en leefbaarheid van het Koerdische verzet in Rojava zal afhangen van de bredere mobilisatie en steun die ze kan krijgen van arbeiders, armen en jongeren doorheen de wereld en van de geografische uitbreiding en versterking van de meest progressieve kenmerken van dit verzet.
Het protest van de vakbonden KESK (confederatie van personeel uit de publieke sector) en TMMOB (vakbond van Turkse ingenieurs en architecten) in solidariteit met de strijd in Kobanê en tegen de medeplichtigheid van de AKP-regering met de IS-acties, is een klein voorbeeld van wat de linkerzijde en de vakbonden op grotere schaal kunnen doen. Met name de uitbouw van internationale solidariteit en arbeiderseenheid voor de Koerdische strijd voor zelfbeschikking.
De AKP wil het geweld tegen de Syrische Koerden opvoeren, deels om de aandacht van de binnenlandse problemen af te wenden. Dat is waarom de belangrijke mobilisaties om het Koerdische verzet te ondersteunen moeten verbonden worden met de opbouw van een massastrijd van alle werkenden, armen en al wie door het kapitalisme wordt uitgebuit, zowel Turken als Koerden, en dus tegen de neoliberale en autoritaire agenda van de Turkse heersende klasse. Dit zou een sterke alternatieve weg vormen voor de Koerdische activisten in Turkije die mogelijk hun heil kunnen zoeken in een terugkeer naar het doodlopende straatje van individuele bomaanslagen en schietpartijen om het lot van de Koerden onder de aandacht te brengen.
Voor socialisme
Als het consistent wordt gedaan door de arbeidersorganisaties, de linkerzijde en de Koerdische groepen in de regio en op internationaal vlak, dan zou een klassenbenadering bijdragen aan de heropbouw van een massale en verenigde beweging van arbeiders en werkenden, niet alleen in Turkije maar in de volledige regio. Het zou een uitvalsbasis vormen om de dominante en dreigende tendens van steeds meer sectair bloedvergieten en oorlog te doorbreken.
Een dergelijke strijd moet gewapend worden met een revolutionair socialistisch programma om de enorme middelen in de regio onder publiek bezit en arbeiderscontrole te plaatsen. Dat zou de basis vormen om de veelzijdige crisis te beginnen oplossen door de economie democratisch te plannen zodat er degelijke infrastructuur, werkgelegenheid en levensstandaarden zijn.
Een antwoord van de internationale arbeidersbeweging op de crisis in Kobanê en Rojava is des te belangrijker omdat de Koerdische enclaves wel enkele olievelden hebben, maar geen fabrieken en een numeriek erg zwakke arbeidersklasse. Dat maakt het onmogelijk om een lange tijd geïsoleerd te blijven of om een volledig ontwikkelde socialistische samenleving uit te bouwen.
Enkel een revolutionair en internationalistisch programma dat de strijd tegen kapitalisme, grootgrondbezit en religieus sektarisme verbindt met de strijd voor gelijke democratische, culturele en religieuze rechten voor alle gemeenschappen en minderheden, kan het diepgaande gevoel van vervreemding onder miljoenen mensen in de regio aanpakken en het omvormen tot een gemeenschappelijke positieve kijk gericht op een verandering van de samenleving ten voordele van iedereen. Een dergelijk programma samen met het opbouwen van multi-etnische en religie-overschrijdende krachten gebaseerd op de arbeidersklasse en de onderdrukten, kan een einde stellen aan de voedingsbodem voor fundamentalistische groepen zoals de IS. Alleszins zou het veel efficiënter zijn dan wat gelijk welke hoeveelheid imperialistische bommen ooit kan doen.
Het CWI staat voor een vrijwillige socialistische en democratische confederatie van het Midden-Oosten gebaseerd op een planmatige inzet van de bestaande middelen en op het recht op zelfbeschikking voor alle nationaliteiten met garanties voor de rechten van alle minderheden binnen alle staten. In een dergelijk kader kunnen alle Koerden in elk deel van Koerdistan vrij en democratisch beslissen over hun toekomst en het karakter van de staat waarin ze willen leven. Het kan het begin van een uitweg uit de nachtmerrie van het kapitalisme en het imperialisme in de regio betekenen.
-
Kapitalistisch bloedbad in Irak en Syrië
Analyse door Georg Maier, SLP (onze Oostenrijkse zusterpartij)
De huidige situatie in Irak is niet alleen het gevolg van de invasie onder leiding van de VS in 2003 maar het weerspiegelt ook de bloedige erfenis van de Wereldoorlog die 100 jaar geleden begon. Toen ISIS (Islamitische Staat in Irak en Levant) de grens tussen Syrië en Irak overstak, beweerde het dat de “schande van Sykes-Picot” ongedaan werd gemaakt en een ‘Islamitische Staat’ (IS) werd opgericht. Het akkoord van Sykes-Picot bezegelde in 1916 de verdeling van de regio tussen Frankrijk en Groot-Brittannië.Delen van de eerdere analyses van de marxisten werden bevestigd, ook al is ISIS een erg reactionaire kracht. Het CWI stelde in 2003 dat de invasie zou leiden tot een ineenstorting in Irak met een mogelijke opdeling van het land in diverse nieuwe staatjes. Ook zien we een bevestiging van de voorspelling van de Communistische Internationale in 1920 toen die stelde dat de toen door het imperialisme getrokken grenzen in de regio uiteindelijk onder vuur zouden komen te liggen.
De revoluties van 2011 in het Midden-Oosten en Noord-Afrika hebben niet alleen een nieuw tijdperk van arbeidersprotest geopend, maar het leidde ook tot een strijd over de herverdeling van rijkdom en grondstoffen tussen de verschillende kapitalistische elites. De revolutie zit momenteel vast in de meeste landen, waardoor er ruimte is voor andere krachten. Een van de meest opmerkelijke krachten daarbij is de IS dat uit delen van Syrië verdreven was door rivaliserende fracties en nu de aandacht op Irak vestigt.
In Irak zorgde de IS voor de stoottroepen die een einde maakten aan het evenwicht tussen de sjiitische regering van voormalige premier Nuri al-Maliki en de soennitische Arabische krachten. Het is niet alleen IS dat het centrum en noorden van Irak heeft veroverd. De groep werd gesteund door een bijzonder instabiele en reeds verbrokkelende coalitie van diverse soennitische groepen en milities, waaronder ook voormalige aanhangers van Saddam Hoessein en zijn Baath-partij of lokale stammenkrachten. Maar IS is de best georganiseerde en meest efficiënte kracht. Het conflict tussen de soennitische fracties en de Irakese regering is al langer bezig en wordt vooral veroorzaakt door het repressieve beleid van het regime en het anti-Soennitische economische beleid. Begin dit jaar verloor het leger al de controle over Falluja en een reeks andere steden en dorpen in de zogenaamde ‘soennitische driehoek’. Er is een langdurige burgeroorlog die nu op een nieuw niveau terechtkomt door de betrokkenheid van de IS, wat het uitzicht van de regio kan veranderen.
Als we naar de huidige situatie in Irak kijken of naar gelijk welke belangrijke ontwikkeling in de regio, zijn niet alleen de politieke en militaire aspecten van belang maar ook de economische dynamiek.
Door winst gedreven oorlog
Zoals de New York Times schreef, staat IS vooraan in de ontwikkeling van iets wat kan bestempeld worden als de ‘commercialisering van islamistische terreur’. Het is volgens de Financial Times in essentie een “multinationaal bedrijf dat terreur als product verkoopt”.
Een aanzienlijk aandeel van de financiële activiteit van jihadistische groepen zoals ISIS of Boko Haram kan samengevat worden door wat de Duitse dramaschrijver Schiller stelt: “Oorlog voedt oorlog”. ISIS ging een stap verder. Dit bleek uit de jaarlijkse zakencijfers van de groep. Het laatste rapport telde 400 pagina’s, werd in hoge kwaliteit gedrukt en had betrekking op het ‘zakenjaar’ november 2012 tot november 2013. Het rapport werd onder verschillende investeerders verspreid. Het rapport brengt een gedetailleerd overzicht van het aantal aanvallen, de wapenvoorraad,… waarbij de cijfers volgens andere rapporten niet overdreven zijn en bevestigd worden. De rapporten moeten de investeerders informatie bieden en tegelijk nieuwe investeerders aantrekken, er wordt vooral gemikt op rijke zakenlui uit de dictatoriale oliemachten aan de Golf.
Er moet op de dubbelzinnige positie van de Saoedische elite tegenover ISIS gewezen worden. Enerzijds zien ze de groep als een soennitische kracht die nuttig is in het bestrijden van de sjiiitische (lees: Iraanse) invloed. Maar anderzijds is er ook angst voor ISIS. Niet omwille van de barbarij van de groep die honderden gevangenen vermoordt, hen live voor de camera kruisigt of andere dergelijke toestanden. Maar wel omdat het een bedreiging vormt voor het Saoedische regime en de olie-elite in de regio. Net zoals eerder bij Osama bin Laden het geval was, stelde ook de IS dat het koningshuis van al-Saoed ‘verraders’ zijn die moeten omvergeworpen worden.
Daarnaast is er een zeker element van sociale kritiek en wanhoop in de politieke praktijk van IS en de economische situatie van armoede waarop het groot kan worden. De rangen van ISIS bestaan vooral uit jonge, wanhopige, radicaliserende mannen die vaak geen rechten hebben en onderdrukking aan de lijve ondervinden. Vervreemd van de bestaande samenleving en bij gebrek aan perspectieven, komen ze met hun woede tegenover de vervolgingen van soennieten bij de IS terecht als instrument om de strijd te voeren. Ze worden in een reactionaire revolte meegetrokken, want dat is wat de IS betekent, maar mogelijk kan deze woede en frustratie zich ook keren tegen de machtige elite in de Golf. Door IS en gelijkaardige groepen te financieren hopen delen van de elite uit de regio dat ze de groep voldoende afgekocht hebben en er tegelijk gebruik van kunnen maken om vijanden te verzwakken.
De elite in de Golf waren in zekere zin diegenen die voor de financiering van de opstart zorgden. Ze verwachten nu resultaten, zoals ook blijkt uit het zakenrapport van de groep. Door op deze middelen verder te bouwen heeft IS een relatief stabiel economisch model gevestigd, vooral gebaseerd op plunderingen en oliesmokkel. Na de verovering van Mosoel plunderden IS-krachten de regionale vestiging van de centrale bank waarbij voor ongeveer 435 miljoen dollar werd buit gemaakt. De verkoop van archeologische vondsten uit Syrië die op de Westerse markt worden aangeboden, leverde de groep ongeveer 36 miljoen dollar op. In de olierijke regio die de IS controleert, kon deze organisatie gezien de omstandigheden een relatief stabiele olie-economie vestigen waarbij het oosten van Syrië van olie uit Irak wordt voorzien. De oliehandel in Syrië wordt gecontroleerd door het regime. Er is sprake van een vorm van informeel contact waarbij de IS olie voorziet, het regime dit doorverkoopt en de winsten worden gedeeld. IS zou goed zijn voor een nettovermogen van meer dan twee miljard dollar.
Dat is de financiële basis waarop IS is opgebouwd. De erg winstgevende handel maakt het mogelijk om huurlingen aan te werven en de rangen aan te vullen met nieuwe strijders. De economische situatie in de regio zorgt ervoor dat een groeiend aantal jongeren geen uitweg uit de honger en de wanhoop ziet. Dat maakt dat strijden voor de IS door sommigen als een oplossing wordt gezien. Het Duitse magazine Der Spiegel bracht een interview met een jong militielid van IS. Hij kwam uit een conservatieve, wanhopige en erg arme buurt in Istanboel (Turkije). Zonder perspectief op werk of een toekomst, besloot hij de rangen van ISIS te vervoegen waar hij nu 400 dollar per maand verdient. Er zijn verslagen dat IS recruteringscampagnes voert waarbij jonge mannen 10.000 dollar beloofd wordt voor hun huwelijksfeest en een BMW X5 als bonus bovenop het normale loon dat ze krijgen als ze voor IS strijden.
De impact van religieuze fanatici of de religieuze, nationale en andere verdeeldheid in Syrië en Irak moet niet onderschat worden. Maar tegelijk moet er rekening mee gehouden worden dat minstens een van de belangrijkste krachten op het terrein een door winst gedreven kapitalistisch bedrijf is, of toch minstens zo handelt. De militaire activiteit is gericht op directe private accumulatie en leidt tot een nieuwe dynamiek in het regionale conflict. Dit is des te belangrijker omdat er grote westerse en Iraanse belangen op het spel staan. De Iraanse al-Quds-brigades die momenteel in Irak actief zijn, vormen niet alleen een sjiiitische kracht die de soennieten bekampen in een strijd om politieke controle, ze bezitten ook de grootste bedrijven en controleren grote investeringen in Iran die bedreigd zijn door de IS.
IS en de economische positie van de groep is nauw verbonden met het regionale kapitalisme en in zekere zin is het een belangrijk element van het regionale kapitalisme geworden. De opkomst van de groep is een gevolg van de wereldwijde en regionale structurele en acute economische crisis. De IS vertegenwoordigt niet alleen een nieuwe vorm van rechtse politieke islam, maar ook een nieuwe vorm van kapitaalaccumulatie die niet alleen op primitieve archaïsche vorm (zoals met plunderingen) tewerk gaat, maar ook als een kapitalistisch bedrijf.
Perspectieven voor Koerdische onafhankelijkheid
Het opbreken van Irak biedt de grootste kans voor de vorming van een formeel onafhankelijke Koerdische staat sinds lange tijd. Peshmerga-krachten gebruikten het korte militaire vacuüm tijdens de opmars van IS in Irak om Kirkoek te veroveren, de olierijke stad die al lange tijd betwist gebied is tussen Koerden en Arabieren. De Koerdische autoriteiten kondigden een referendum aan over totale onafhankelijkheid.
Het westerse imperialisme geeft momenteel heel wat steun aan de Koerdische autoriteiten omdat die op het terrein de enige kracht lijken te zijn die de IS bestrijden. De Peshmerga zijn slecht bewapend maar hebben banden met de partijen die de autonome Koerdische regio in Irak controleren en vooral de PYD, dat in de Koerdische gebieden van Syrië gebaseerd is en banden heeft met de PKK. Ze lijken de opmars van de IS gestopt te hebben. Dit heeft de dreiging van een massamoord op de Jezidi-minderheid voorlopig afgewend. De strijd van de Koerdische krachten tegen de IS moet gesteund worden, maar er zitten duidelijk gevaren in de huidige situatie, zeker door de rol van het imperialisme en de dreiging van dieper wordende nationale en religieuze verdeeldheid.
Krachten als de IS kunnen geïsoleerd worden door hun basis onder de soennitische bevolking te ondermijnen. Daartoe moeten de soennitische massa’s evenwel een perspectief hebben op een toekomst zonder onderdrukking en met een beter leven. De elkaar bekampende elites, zowel soennieten, sjiieten als Koerden, kunnen dat niet aanbieden. Het is enkel mogelijk door te bouwen aan een beweging die de werkende bevolking en de armen in de regio verenigt in een strijd tegen vervolging, voor de verdediging van democratische rechten en voor een breuk met het kapitalisme.
Momenteel zijn er geen significante krachten in de regio die voor een dergelijk programma staan. Er is het gevaar dat het westerse imperialisme een semi-onafhankelijke Koerdische staat zal gebruiken als nieuwe uitvalbasis, als een voet tussen de deur in de regio. De huidige Amerikaanse luchtaanvallen hebben niet alleen tot doel om de opmars van de IS te stoppen en bloedbaden te voorkomen, maar ook om het Amerikaanse leger als significante kracht in de regio opnieuw te vestigen en invloed te krijgen op de gebeurtenissen (door de Koerden afhankelijk te maken van de Amerikaanse belangen en interventie). Dit werd al besproken voor de opmars van de IS en het werd geïllustreerd door de Israëlische premier Netanyahu die zich uitsprak voor het idee van een onafhankelijke Koerdische staat, een uitspraak die gesteund werd door tal van Amerikaanse politici. Dit gebeurt in de context van een wanhopige zoektocht van de VS naar nieuwe bondgenoten in de regio. Washington vormt een informele coalitie met het Iraanse regime om de door sjiiiten gedomineerde regering in Irak te verdedigen. Dit is een erg instabiele alliantie die ongetwijfeld niet lang kan standhouden.
Wij verdedigen het recht van de Koerden – en alle andere groepen die zichzelf als een natie zien – op zelfbeschikking, maar we waarschuwen tegelijk voor illusies in een onafhankelijk Koerdistan. Indien dit zich realiseert, dreigt het net zoals de huidige autonome regio sterk afhankelijk te zijn van het Turkse en westerse imperialisme. De autonome regio in Iraaks Koerdistan wordt in de praktijk bestuurd door twee rivaliserende maffiagroepen, de Baraznis en de Talabanis. Die hebben elk hun eigen partij (KDP en PUK), eigen banken, eigen bouw- en investeringsbedrijven, milities,…
Tegelijk hebben de Koerden in de regio en in de diaspora hoge verwachtingen van een onafhankelijke staat. Dat is begrijpelijk aangezien de Koerden al bijna 100 jaar onderdrukt en vervolgd worden in de regio. Als er een Koerdische staat komt, zullen de nationale wittebroodsweken echter van korte duur zijn. In Syrië waren er al confrontaties tussen de krachten van de PYD (PKK) en de troepen van Barzani en/of Talabani. In het verleden hebben de Koerdische autoriteiten in het noorden van Irak het Turkse leger meermaals toegelaten om de grens over te steken in operaties tegen de PKK.
Als de werkende massa’s van de verschillende etnische en religieuze groepen er niet in slagen om zich te organiseren en de strijd aan te gaan, dan dreigt het imperialistische en sectaire geweld gewoon door te gaan. Door imperialisten getekende grenzen zullen in de huidige onrust verdwijnen. Maar als ze niet veranderd worden door de arbeidersklasse, dan zullen ze enkel plaats maken voor nieuwe sectaire grenzen die met het bloed van de massa’s getrokken worden.
-
Irak. De bloedige erfenis van de oorlog om olie
Escalerend sectair conflict dreigt buurlanden mee te trekken
Analyse door Judy Beishon
Bij de rampzalige en criminele invasie van Irak onder leiding van Bush en Blair in 2003 waarschuwden we dat dit kon leiden tot het opbreken van Irak in een bloedige sectaire oorlog. Dat is wat nu effectief aan het gebeuren is. Het Amerikaanse en Britse imperialisme hebben de basis gelegd voor een situatie waar er niet één, maar verschillende Saddams zijn naast terreurgroepen naar het model van Al Qaeda, zoals ISIS (Islamitische Staat in Irak en de Levant), die zich sterk verspreid hebben over het noorden van Irak. Dit dreigt de hele regio mee te sleuren in een sectair conflict met tragische gevolgen voor de bevolking.
In een poging om de oorlog in 2003 en de daaropvolgende bezetting, waarbij meer dan een half miljoen Irakezen omkwamen alsook duizenden binnenvallende soldaten, te rechtvaardigen hadden Bush en Blair het destijds over het gevaar van massavernietigingswapens en over het leggen van de basis voor democratie. Er bleken geen massavernietigingswapens te zijn en het doel was nooit om democratie te vestigen. Het ging om de enorme olierijkdom in Irak en de invloed op het Midden Oosten. Door het militaire optreden is de basis gelegd voor een langere periode van bloedig sectair conflict.
Het omverwerpen van Saddam Hoessein en het verwijderen van de aanhangers van Saddams Baath-partij leidde ertoe dat Soennieten uit het staatsapparaat verdwenen. Het VS-imperialisme werd geconfronteerd met massaal verzet tegen de bezetting, maar ook met Soennitische opstandelingen. Hierop werd een ‘verdeel-en-heers’-beleid gevoerd waarbij een corrupte door Sjiieten geleide regering werd opgelegd. Dit heeft de verdeeldheid enkel versterkt.
In januari nam ISIS de controle over Fallujah over en nu kwam Mosoel, de tweede stad van het land, aan de beurt. Dat wordt algemeen gezien als een ramp voor de VS. Het maakt een einde aan de situatie waarbij de Soennitische milities uit deze steden verdreven waren door Amerikaanse soldaten.
Het VS-imperialisme is sterk verzwakt in het Midden Oosten en dit als gevolg van een reeks van blunders in het buitenlandse beleid, het massale verzet in de regio en het ongenoegen in eigen land tegenover de buitenlandse interventies. Obama werd als president verkozen met de belofte dat hij een einde zou maken aan de oorlogen in Irak en Afghanistan. In 2011 trok hij Amerikaanse troepen terug uit Irak en nadien beweerde hij dat de uitschakeling van Osama bin Laden de kern van Al Qaeda had uitgeschakeld. Vorig jaar was er opnieuw massale druk van onderuit waarop Obama zich onthield van een bombardement op Syrië. Ook Cameron kreeg daar onvoldoende steun voor in Groot-Brittannië.
Als gevolg van de geschiedenis overwegen Cameron en Obama niet om een groot aantal troepen naar Irak te sturen. Maar dat ze gealarmeerd zijn door de opmars van de Soennitische milities blijkt uit het feit dat de militaire opbouw in de regio snel uitgebreid wordt en Obama zwaar militair materieel naar het Iraakse leger stuurt. Er wordt ook overwogen om de door ISIS gecontroleerde gebieden vanuit de lucht te bombarderen. Luchtaanvallen zouden evenwel contraproductief kunnen zijn omdat ze enorme bloedbaden kunnen aanrichten, net zoals dit in Afghanistan het geval is.
Soennitische opstand
Delen van het bijna een miljoen soldaten tellende Iraakse leger – door de Amerikanen en Britten opgeleid en bewapend voor een kostprijs van ongeveer 30 miljard dollar – desintegreerden compleet bij het offensief van de paar duizend troepen van ISIS. Bij de overname van Mosoel, een stad met twee miljoen inwoners, en bij het innemen van andere steden waaronder Tikrit, kreeg ISIS steun van opstanden door de Soennitische minderheid in deze steden. Deze minderheid heeft zwaar geleden onder de door de VS opgelegde Sjiitische regering van Nouri al Maliki.
Voormalige veiligheidsagenten van het oude regime van Saddam Hoessein sloten zich bij het offensief aan. Ondertussen namen Koerdische troepen van Peshmerga de stad Kirkoek in handen. Ze zien het als de hoofdstad voor een Koerdische staat.
De Iraakse regering was volledig verlamd en verloor de controle over zowat het volledige noorden van Irak. De regering haalde zelfs geen quorum van voldoende aanwezigen in het parlement om noodmaatregelen te nemen. Meer dan een half miljoen vluchtelingen trokken weg uit Mosoel en andere veroverde gebieden. Ze vreesden immers bombardementen door de regering, aanvallen door ISIS of beide.
Een bijzonder ironisch gegeven in de huidige situatie is dat de belangen van de VS en aartsvijand Iran samenlopen. Beiden steunen de weinig comfortabele regering van Maliki. Het autocratische regime uit Iran was zo ongerust over de Sjiitische beschermelingen in Bagdad dat het meteen generaal Suleimani naar Bagdad stuurde om er vrijwilligers op de been te krijgen. Sjiitische milities en regeringstroepen zouden de stad samen verdedigen.
Dit is een nieuwe vernedering voor de Amerikaanse leiders die nu moeten samenwerken met het regime dat het zo verafschuwt en waartegen allerhande sancties werden opgelegd. Er wordt geprobeerd om de samenwerking alsnog goed te praten. Zo stelde de Republikeinse senator Lindsey Graham: “Waarom sloten we een akkoord met Stalin? Omdat hij niet zo slecht als Hitler was. We moeten met Iran praten om er zeker van te zijn dat ze dit niet als een kans zien om delen van Irak over te nemen.”
Ook een andere vijand van de Amerikaanse regering, de troepen van Bashir Assad in Syrië, kwamen Maliki te hulp door een aantal basissen van ISIS in Syrië te bombarderen. Assad had eerder een oogje dicht geknepen voor de agressie van ISIS in Syrië omdat het geweld vooral gericht was tegen andere islamitische milities die het regime van Assad bestrijden.
Bagdad
ISIS en andere Soennitische milities verklaarden dat ze Bagdad en de heilige, voornamelijk Sjiitische en gemengde, steden in het zuiden willen veroveren. Het ziet er echter onwaarschijnlijk uit dat ze daar snel in kunnen slagen, de krachtsverhoudingen zijn immers niet gunstig voor de Soennitische milities. De Sjiitische milities worden opnieuw geactiveerd met nieuwe militanten, waaronder het Mehdi-leger van Moqtada al-Sadr die eerder tegen de Amerikaanse bezetting vocht. Er zouden ook Iraanse troepen klaar staan.
In Mosoel en andere door Soennieten gedomineerde gebieden, kon ISIS snel optrekken. Het door Sjiieten gedomineerde Iraakse leger werd er immers gezien als een repressief instrument van een regering met een sectaire agenda tegen al wie geen Sjiiet is. Er waren geloofwaardige verslagen dat een aantal Iraakse legerleiders in deze gebieden hun eigen troepen ontbonden. De wel erg beperkte populariteit van het leger in de overwegend Soennitische gebieden droeg alleszins bij tot een lage moreel bij de troepen en een grote desertie. ISIS had bovendien een reputatie opgebouwd van gruwelijk en barbaars geweld tegen Sjiieten. De groep komt voort uit Al Qaeda, maar zelfs Al Qaeda heeft er afstand van genomen. Deze wrede reputatie en geschiedenis heeft de angst onder de wegvluchtende troepen natuurlijk nog groter gemaakt.
Er waren verslagen dat ISIS honderden Sjiieten en ongewapende Iraakse soldaten in veroverde gebieden executeerde. De groep was eerder verantwoordelijk voor brutale moorden in Syrië. Dit bloedbad komt bovenop de vele andere wreedheden van Soennitische milities tegen Sjiieten in Irak en omgekeerd ook door Sjiieten tegen Soennieten.
Een invasie van Bagdad behoort wellicht niet tot de mogelijkheden op korte termijn, maar het is eveneens onwaarschijnlijk dat de resterende Iraakse regeringstroepen de controle kunnen heroveren op de gebieden die nu in handen zijn van Soennitische milities of van de Koerdische Peshmerga. Een aantal steden kunnen veroverd worden, het leger van Maliki nam de controle over twee steden ten noorden van Bagdad terug in handen, maar de regering slaagde er niet in om Fallujah te heroveren nadat ISIS de controle ervan verwierf in januari van dit jaar.
Wat Kirkoek betreft, is er al langer een strijd tussen de leiders van de semi-autonome Koerdische zone en de regering van Maliki. Een belangrijk twistpunt is de vraag wie er kan profiteren van de olieproductie in dit gebied. De Koerdische leiders willen de controle op Kirkoek behouden als een stap in de richting van wat in de praktijk onafhankelijkheid is.
ISIS
De milities van ISIS tellen heel wat buitenlandse jihadisten in hun rangen. Maar er zijn ook een groeiend aantal lokale strijders bij betrokken. ISIS heeft een repressief rechts Islamistisch bewind opgelegd in de regio Raqqah in Syrië. Het wil dit uitbreiden tot een kalifaat dat verbonden is met de veroverde gebieden in Irak en mogelijk ook met delen van Libanon en Jordanië. De leiders van ISIS hebben verklaard dat de grens tussen Irak en Syrië is afgeschaft. De Iraakse en Syrische staten kwamen in 1916 tot stand als onderdeel van een akkoord tussen het Britse en Franse imperialisme die de resten van het Ottomaanse rijk onder elkaar verdeelden.
De journalist Robert Fisk en anderen stelden dat ISIS financiële steun krijgt van rijke Arabieren uit de Golfstaten, waaronder leden van de Saoedische elite. Dat zijn bondgenoten van de VS maar ze willen wel de Sjiitische controle op Bagdad beëindigd zijn. ISIS heeft zijn middelen in Syrië opgetrokken door belastingen te heffen, ontvoeringen en andere chantagepraktijken toe te passen. Nu zijn grote sommen geld uit veroverde banken in Mosoel in beslag genomen en werden ook grote hoeveelheden wapens veroverd op het Iraakse leger. Het gaat vooral om door de Amerikanen geleverd materieel.
Een aantal commandanten van ISIS probeert om de bevolking in de veroverde gebieden niet meteen voor de borst te stoten. Anderen gingen onmiddellijk over tot het opleggen van strikte religieuze regels waarbij werd aangekondigd dat de handen van dieven worden afgehakt, vrouwen hun volledige lichaam moeten bedekken en het huis niet mogen verlaten, politieke partijen werden verboden en ook andere reactionaire wetten werden ingevoerd. Deze aankondigingen hebben de angst onder de bevolking versterkt, ook bij de vele Soennieten die hoopten dat ISIS een einde zou maken aan de discriminatie en de martelingen die voor Soennieten de norm waren onder de regering van Maliki.
Gevolgen
Deze nieuwe ontwikkelingen zullen er het lot van de gewone Iraakse bevolking niet op verbeteren, los van de gemeenschap waartoe ze behoren. Het vooruitzicht van een escalerend sectair conflict dreigt ook de buurlanden mee te trekken. Ook in Turkije waren er al enkele ontvoeringen door militanten van ISIS. Bovendien wil Turkije geen onafhankelijk Koerdistan zien ontstaan in het noorden van Irak.
Bovendien dreigen er eens te meer complicaties op te duiken voor de olietoevoer en de wereldeconomie. Mogelijk zullen er immers ook problemen ontstaan in de gebieden rond de grotere olievelden in het zuiden van Irak.
Een ander gevaar bestaat uit de terugkeer van honderden door de oorlog geharde en getraumatiseerde jihadisten die in Syrië en Irak actief waren. Er zijn jihadisten uit landen als Saoedi-Arabië, Rusland maar ook Groot-Brittannië, België of Nederland actief. Ze zien nog geen ander alternatief op het rotte kapitalistische systeem da een terugkeer in de tijd naar de periode van de feodale structuren met de onderwerping van vrouwen, extreme armoede en willekeurige justitie. Hun betrokkenheid in het oorlogsgeweld vergroot het gevaar van terreuraanslagen eens ze naar huis terugkeren.
De gewone Soennieten, Sjiieten, Koerden en mensen van andere nationaliteiten en etnische en religieuze groepen in Irak hebben niets te winnen bij een versterking van het sectair conflict, los van welke kant het geweld ook komt. Soennieten in Irak hebben de voorlopers van de ISIS verworpen en uit hun gemeenschappen verdreven, velen zijn nu verschrikt door de acties van ISIS. Er is een brede woede onder de Sjiieten tegenover de corruptie en het sectair geweld van de regering van Maliki. Soennieten, Sjiieten en Koerden worden allemaal getroffen door de aanhoudende onzekerheid, het gebrek aan basisdiensten en de slechte levensomstandigheden.
Historisch waren er heel wat ogenblikken dat de bevolking van Irak een wil tot eenheid tegen verdeeldheid toonde. Dat was onder meer het geval in april 2004 toen 200.000 Sjiieten en Soennieten in Bagdad betoogden tegen de Amerikaanse bezetting. Het opbouwen van democratische en niet-sectaire organisaties van onderuit is essentieel om de verdediging van alle gemeenschappen te organiseren en een antikapitalistische programma naar voor te schuiven als uitweg uit het bloedbad, de repressie en de armoede.
Een dergelijk programma zou moeten ingaan tegen de belangen en de inhaligheid van de pro kapitalistische politieke en militaire leiders die hun invloed doorheen Irak willen vergroten. Een antikapitalistisch programma zou ervoor pleiten om hen van de macht te verdrijven en te vervangen door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging die opkomen voor een socialistische oplossing die de belangen van alle werkenden en armen dient.
Wij verdedigen het recht op zelfbeschikking voor alle onderdrukte nationaliteiten en groepen, maar wijzen er meteen op dat de nieuw ontstane staten of staatjes economisch niet kunnen overleven tenzij ze met elkaar verbonden zijn in een vrijwillige socialistische confederatie. Enkel op die basis kan samenwerking bekomen worden om de levensstandaard van de volledige bevolking op te trekken door de beschikbare rijkdom en middelen daar optimaal voor in te zetten.
-
Revolutie en contrarevolutie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
Revolutie en contrarevolutie in het Midden-Oosten en Noord-Afrika
Op 14 september sloten de Amerikaanse en Russische regeringsleiders in Genève een akkoord om het Syrische arsenaal aan chemische wapens aan een internationale controle te onderwerpen met het oog op de ontmanteling ervan. Dat heeft de directe dreiging van een imperialistische interventie in Syrië wat weg genomen. Het bloedige conflict waar de Syrische bevolking hard onder te lijden heeft, is echter verre van opgelost.
Dossier door Nicolas Croes uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
De effectieve vernietiging van de chemische wapens is midden in een burgeroorlog bovendien niet gegarandeerd. Hoe kunnen de massa’s een uitweg vinden uit het doodlopende straatje van strijd tussen het dictatoriale regime van Bachar al-Assad, islamistische fundamentalisten en de kapitalistische oppositie?
De gevestigde media hebben de verschrikkelijke beelden van de slachtoffers van de chemische wapens uitgebreid getoond. Eens te meer werd het sensationele aspect centraal gesteld zodat de context plaats moet maken voor de meest spectaculaire feiten. Er werd op de logische emotionele reacties gerekend om een militaire interventie te rechtvaardigen.
Zoals wel vaker voorkomt, werd ons een bijzonder hypocriet rookgordijn voorgehouden. Sommigen dachten dat er net een conflict was uitgebroken in Syrië, terwijl er de afgelopen 2,5 jaar al tienduizenden doden vielen en miljoenen mensen op de vlucht sloegen. De verontwaardiging van het establishment is enkel gericht op de verdediging van de eigen belangen. De levensomstandigheden van de massa’s in de regio – omstandigheden gedomineerd door miserie, honger, sociale en regionale ongelijkheid, gebrek aan toekomstperspectieven en gebrek aan nationale en democratische rechten – zijn daarbij nooit het voorwerp van bekommernis.
Het VS-imperialisme is overigens bijzonder hypocriet als het een rode lijn rond gifgas trekt en dat een misdaad tegen de mensheid noemt, terwijl de grootste voorraad chemische wapens ter wereld zich in de VS bevindt. Geen enkele andere macht heeft al zo vaak en zo enthousiast gebruik gemaakt van deze wapens. Denk maar aan wat er gebeurde in de oorlog in Vietnam. Maar de VS staat niet alleen op het front van de hypocrisie. De Duitse regering moest toegeven dat het toelating had gegeven om tussen 2002 en 2006 chemische producten naar Syrië uit te voeren.
Op 17 december is het drie jaar geleden dat een revolutionaire golf eerst Tunesië en vervolgens Egypte overspoelde en bijna de volledige regio meetrok. Van Marokko tot Jemen en Bahrein waren en massale acties. De gevestigde media hebben daarbij de nadruk gelegd op het verzet tegen de dictaturen en de democratische eisen van de betogers. Maar de woede van de massa’s die doorheen de strijd tot uiting kwam, had ook sociale en economische eisen tegen de armoede, massale werkloosheid, afbouw van de openbare diensten (wat zeker sinds de jaren 1990 het geval is),… Er is een bijzonder jonge bevolking in de regio, zo is 66% van de Egyptische bevolking jonger dan 25 jaar. Die jongeren hebben onder het huidige systeem amper enig toekomstperspectief.
De bewegingen kwamen dus niet uit de lucht gevallen. Wie de situatie aandachtig volgde, kon de voortekenen van protest onder de oppervlakte van de schijnbare stabiliteit van de dictaturen opmerken. In Egypte waren er tussen 2004 en 2008 gemiddeld 194 stakingen per jaar, vooral in de textielcentra en rond het Suez-kanaal. Tussen 2008 en 2010 waren dat er 1.600 per jaar. In Tunesië was er in 2008 een opstand in het mijnbekken van Gafsa. Dat leidde tot de ergste sociale onrust in het land sinds de ‘broodrellen’ van 1984 en het was de grootste beweging sinds Ben Ali in 1987 aan de macht kwam. Er waren eerder ook massabewegingen in Libanon (2005) en Iran (2009) waarbij enorme mobilisaties de gevestigde regimes uit evenwicht haalden. Zelfs indien deze twee laatste bewegingen niet direct rond sociale thema’s losbarstten (de moord op de voormalige premier Rafic Hariri in Libanon en de massale fraude bij de Iraanse presidentsverkiezingen), waren die thema’s nooit ver weg.
Begin december 2010 stelde het Committee for a Workers’ International (CWI), de internationale organisatie waar LSP de Belgische afdeling van is, in een tekst voor zijn wereldcongres over het Midden-Oosten en Noord-Afrika: “Alle despoten en autoritaire regimes in de regio zijn bang van massale opstandige bewegingen. Bewegingen zijn mogelijk in Iran of in Egypte en kunnen vervolgens elders voor inspiratie zorgen. Als de arbeidersklasse de leiding niet opneemt, kunnen deze bewegingen erg diverse richtingen uitgaan.”
De moeilijkheden van het proces
Een uitbarsting van enorme woede is niet voldoende om tot een overwinning te komen. Een revolutionair proces is een complex gegeven. Het volstaat niet om dictators omver te werpen als hun systeem overeind blijft. De bewegingen in Tunesië en Egypte kwamen voor het Westerse imperialisme en de regionale machten als een verrassing. Het was echter geen toeval dat deze bewegingen plaatsvonden in landen met een sterke traditie van arbeidersstrijd, waarbij zowel Ben Ali als Moebarak overigens van het toneel verdwenen na stakingsacties. Maar na de eerste verrassing deden het imperialisme en de lokale machten er alles aan om het initiatief terug in handen te krijgen.
In Bahrein kwamen troepen van Saoedi-Arabië en de Emiraten snel en brutaal tussen om het regime te redden. De repressie was erg hard en werd onder het goedkeurend oog van de Westerse bondgenoten toegepast. De arbeiders en armen konden hier niet op de krokodillentranen van Washington, Londen of Parijs rekenen. Elders was er eveneens bloedige repressie, waarbij er amper enige diplomatieke verontwaardiging weerklonk. Dat geeft meteen aan hoe we de ‘humanitaire oorlog’ in Libië of de mogelijke interventie in Syrië moeten zien.
De imperialistische interventie in Libië had niets met de belangen van de bevolking te maken. De Westerse imperialistische machten aarzelden eerder niet om lucratieve akkoorden met dictator Khadaffi te sluiten. Met de interventie in Libië wilden ze vooral de revolutionaire golf in de regio stoppen vooraleer andere betrouwbare bondgenoten zoals Saoedi-Arabië of de Golfstaten zouden geraakt worden. Om de controle op de regio en zijn grondstoffen terug in handen te krijgen, was het laten vallen van een dubieus element als Khadaffi een risico dat graag werd genomen.
In Syrië was een directe interventie een ander paar mouwen. De interventies in Irak en Afghanistan waren nog niet beëindigd of deze in Libië kwam er bij. Bovendien is er een erg sterke religieuze en etnische verdeeldheid in het land waardoor een interventie een gevaarlijk avontuur zou vormen. Het Syrische leger was bovendien van een ander kaliber en het regime beschikte toen (en nu nog steeds) over een zekere steun onder de bevolking alsook over bondgenoten met regionale belangen (zo bevindt de enige Russische marinebasis aan de Middellandse Zee zich in Syrië).
Het kwam destijds niet tot een directe militaire interventie, maar er kwam wel materiële, logistieke en andere steun om de oppositie te ‘ondersteunen’. Die steun kwam van de bondgenoten van het VS-imperialisme zoals Saoedi-Arabië en Qatar. Meteen werd via deze weg geprobeerd om de revolutionaire golf op een doodlopend zijspoor te zetten. Saoedi-Arabië en Qatar hebben bovendien hun eigen specifieke belangen waarbij werd bijgedragen aan de ontwikkeling van fundamentalistische krachten. Het werd voor de VS noodzakelijk om direct tussen te komen om ook een steunpunt uit te bouwen.
De enige kracht waar de arbeiders en jongeren op kunnen rekenen: zichzelf
Wat de impact van een directe imperialistische interventie in Syrië zou zijn, zien we met de mislukking in Libië. De weinige infrastructuur waar het land over beschikte, werd vernield door de invasie. Meer dan twee jaar later blijven grote delen van het land oncontroleerbaar of zijn ze overgenomen door zwaar bewapende milities. Het conflict is bovendien uitgebreid tot Mali. De afwezigheid van het perspectief van een voor het imperialisme stabiel regime en het risico voor een uitbreiding van het conflict zijn in Syrië nog veel groter.
In Syrië is er een betrokkenheid van Hezbollah uit Libanon, Iran, Rusland en China in het pro-Assad kamp en anderzijds Al Qaeda, Saoedi-Arabië, Qatar, Turkije, Egypte (tot aan de val van de Moslimbroeders), de VS en de EU in het kamp van de oppositie. Iedere kracht heeft ook eigen belangen met bovendien conflicten tussen soennieten (de meerderheidsstroming in de islam) en sjiieten en zelfs tegenstellingen binnen die stromingen.
In buurland Libanon is er al een terugkeer van bloedige aanslagen. Op 15 augustus ontplofte een bomauto in het bastion van Hezbollah (dat Assad steunt en sjiietisch is), een nooit geziene aanslag in een dergelijk beschermde omgeving. Hierbij vielen een dertigtal doden en meer dan 300 gewonden. Een week later waren er aanslagen op twee soennitische moskeeën waarbij 45 doden vielen. Mogelijk was het Syrische regime bij die aanslag betrokken.
Als wij ons resoluut verzetten tegen een imperialistische interventie, betekent dit niet dat we ons tot het kamp van Assad of het kamp van de oppositie van het Vrije Syrische Leger (rond voormalige toplui van het regime) rekenen, laat staan dat we de diverse fundamentalistische krachten steunen. De energie van de massa’s moet ingezet worden om zowel het imperialisme als de reactionaire krachten van diverse pluimage aan de kant te schuiven. Daartoe moet de beweging bewapend worden met een programma en methoden waarmee over etnische en religieuze grenzen heen kan gemobiliseerd worden.
Dat is enkel mogelijk op basis van een programma dat opkomt voor de zelfverdediging van de massa’s (met niet-sectaire en democratisch georganiseerde zelfverdedigingscomités) en dit koppelt met een antwoord op de sociale kwesties (door de sleutelsectoren van de economie uit de handen van de kapitalisten te halen om ze onder democratische controle en beheer van de werkenden en armen te plaatsen). In Tunesië en Egypte zagen we hoe embryo’s van eigen strijdcomités aanwezig waren. Dergelijke comités kunnen potentieel de bron voor een nieuwe macht op basis van arbeidersdemocratie vormen.
De vijand van mijn vijand: een vriend?
Velen verheugen er zich op dat het VS-imperialisme verzwakt uit de Syrische crisis komt. In eigen land beschikt de regering amper over steun voor een interventie, uit peilingen bleek dat slechts 9% van de bevolking een directe interventie wilde. De verkozenen stonden onder een grote druk, zowel onder Republikeinen als Democraten was dat het geval. Bij een stemming voor het parlement riskeerde Obama een zelfde blamage als zijn Britse collega David Cameron. Die werd in het Britse parlement vernederd toen een meerderheid tegen zijn oorlogsplannen stemde. Dat was mee een gevolg van de massale tegenstand onder de bevolking.
De VS heeft het nog nooit zo moeilijk gehad om bondgenoten te vinden voor een militair avontuur. Enkel de Franse regering was er meteen bij en ook de Turkse regering leek bereidwillig te zijn. Maar ook in die landen is er een grote tegenstand onder de bevolking, 56% van de Fransen en 72% van de Turken is uitgesproken tegenstander van een militaire interventie.
Ter linkerzijde zijn er nog steeds aanhangers van het schematische standpunt dat de vijand van een vijand plots een vriend zou zijn. Dat principe wordt zeker toegepast tegenover de VS en het won terrein met de ideologische verzwakking van de arbeidersbeweging onder het gewicht van het neoliberale offensief na de val van de stalinistische dictaturen van het Oostblok. Er wordt ons dagelijks ingelepeld dat er geen alternatief op het kapitalisme mogelijk is. Bij sommigen heeft dat als gevolg dat het anti-imperialisme wordt beperkt tot een ‘progressieve’ retoriek waarbij over een solidaire samenleving (en niet langer een socialistische) wordt gesproken en vooral wordt uitgekeken naar een gemakkelijke weg. Zo gaven sommigen steun aan de ‘anti-imperialist’ Ahmadinejad, waarbij de beweging van 2009 zelfs werd afgedaan als door de CIA aangestuurd. Momenteel zijn er verschillende linkse krachten die het anti-imperialisme inroepen om het regime van Assad goed te praten. Dat dictatoriale regime geniet overigens de actieve steun van de ‘Communistische’ Partij van Syrië, een van de partijen die deel uitmaakt van het ‘Nationale Progressieve Front’ rond de Baath-partij van Assad.
Zo tekenden de PVDA en de Parti Communiste Wallonie Bruxelles (PCWB) een verklaring tegen een militaire imperialistische interventie in Syrië waarbij met geen woord over het Syrische regime werd gerept. De oproep ging uit van 63 ‘communistische’ partijen, waaronder de Syrische die dus deel uitmaakt van het regime. We begrijpen het gevoel dat dringend tegen de dreiging van een interventie moet ingegaan worden, maar de minste ruimte voor pro-Assad krachten beperkt de mogelijkheden voor de ontwikkeling van een brede anti-oorlogsbeweging. Ook in ons land is dat het geval. Bij een anti-oorlogsactie in Brussel gingen pro-Assad betogers over tot het aanpakken van wie kritiek heeft op het Syrische regime. Ze konden dat doen omdat het platform te vaag was over de dictatuur in Syrië. Hoe kunnen we onder die omstandigheden een massale anti-oorlogsbeweging uitbouwen?
De oppositie bewapenen?
Een andere, maar even verkeerde, opstelling is die van steun aan de Syrische rebellen zonder duidelijkheid te geven over het karakter van die rebellen en de wijze waarop steun wordt gegeven. We waren verrast toen we lazen dat de Franse NPA (Nouveau Parti Anticapitaliste) van Olivier Besancenot eiste dat Frankrijk “wapens aan de Syrische revolutionairen” zou geven, terwijl er aan werd toegevoegd dat “geen vertrouwen” in de Franse staat kon gesteld worden. Er werd verduidelijkt dat er geen wapens naar de islamisten mochten gaan, maar er werd wel aan toegevoegd: “Wie heeft de legitimiteit om in de plaats van iemand anders te beslissen?” Deze benadering wordt in ons land gedeeld door de SAP/LCR die stelt dat “de Syrische bevolking er nood aan heeft dat wapens worden geleverd aan de krachten van het verzet.” Aan wie zouden die wapens geleverd worden en tegen welke politieke prijs? Wij denken dat het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking niet mag verhinderen dat we duidelijk zijn over hoe de strijd kan gevoerd worden.
Ook hier begrijpen we het gevoel van dringendheid, maar een analyse van de gebeurtenissen die in eerste instantie ‘militair’ is, volstaat absoluut niet. Enkel de methode van massastrijd op basis van een programma dat breekt met het regime en de economische basis ervan kan de bevolking verenigen over religieuze grenzen heen en zelfs leiden tot breuken binnen het leger. De beste manier om de tanks van Assad te bestrijden, is met een beweging die ervoor zorgt dat deze tanks zich tegen Assad richten.
Het klopt dat de krachten die zo’n programma en methoden in Syrië kunnen verdedigen beperkt in aantal zijn, voor zover ze al georganiseerd zijn. Maar we mogen de regionale context van revolutie en contrarevolutie niet uit het oog verliezen. Het was overigens die context die aan de basis van de Syrische revolte van 2011 lag. Recent nog waren er meer dan een miljoen betogers in buurland Turkije tegen de regering-Erdogan. De geest van massamobilisatie is ook daar uit de fles.
Wij verdedigen een consequente internationalistische benadering in de hele regio, ook in Tunesië en Egypte waar massabewegingen dictators ten val brachten maar de macht nog niet uit de handen van de elite hebben gehaald. Het argument van de ‘vijand van onze vijand’ heeft de leiding van het Volksfront in Tunesië, een alliantie van verschillende progressieve krachten (waaronder medestanders van de Franse NPA en de Belgische PVDA), er overigens toe aangezet om een akkoord tegen Ennahda, de heersende islamistische partij, te sluiten. Het ging om een akkoord met Nidaa Tounès, een seculiere pro-kapitalistische partij die vooral veel voormalige lakeien van Ben Ali groepeert. Zo’n akkoord is de beste manier om de jongeren en werkenden te desoriënteren. Het laat Ennahda en co toe om zich te profileren als de echte revolutionairen die geen enkele band hebben met krachten van het oude regime.
Een socialistisch perspectief
De crisis van het kapitalisme, het verdwijnen van de autoriteit van de elites en het massale verzet van de massa’s om de levensomstandigheden te verbeteren en nieuwe rechten af te dwingen, bieden de mogelijkheid om socialistische ideeën op een bredere schaal ingang te laten vinden. Miljoenen arbeiders en jongeren zoeken een alternatief en een strijdmethode, waarbij ze op basis van ervaring de kloof moeten dichten tussen de algemene staat van het bewustzijn vandaag (een erfenis van 20 jaar offensief neoliberalisme, aangedikt met het verraad van zowel stalinisme als sociaaldemocratie) enerzijds en wat nodig is om het kapitalisme omver te werpen anderzijds.
Het is in dat kader dat het CWI actief is in meer dan 40 landen, ook in het Midden-Oosten en Noord-Afrika, en bouwt aan een internationaal revolutionair instrument waarmee lessen uit vorige en huidige strijdbewegingen worden getrokken om sterker te staan in de strijd tegen het kapitalisme en in de opbouw van een socialistische samenleving zonder miserie, oorlog en uitbuiting.
-
Syrië. Russisch voorstel om chemische wapens te controleren
Anti-oorlogscampagne moet doorgaan! Neen aan een imperialistische interventie!
Toen de G20-top in Rusland eindigde waren de kapitalistische machten nog diep verdeeld over een militaire aanval op Syrië. De pogingen van Obama om steun te vinden voor een militaire aanval, botsten ook binnen de twee grote partijen in de VS op tegenstand. De sterke oppositie maakte het zelfs onzeker of Obama de steun zou krijgen die vroeg.
De Republikeinen zijn verdeeld tussen de ‘voorzichtige realisten’ zoals senator Rand Paul en de agressieve voorstanders van oorlog zoals John McCain. Bij de Democraten is er twijfel maar wordt gevreesd voor het prestige van Obama indien hij geen meerderheid krijgt. Ook voor de Britse premier Cameron deed de nederlaag in het parlement geen goed. De twijfel en tegenkantingen verklaren waarom de Amerikaanse regering de beslissing op de langere baan schuift en wijst op mogelijke onderhandelingen over de controle op de chemische wapens.
Met de mogelijkheid van een nederlaag in het parlement, vormde het voorstel van de Russische president Vladimir Poetin een reddingsboei voor Obama. Poetin stelde voor dat het Syrische regime van Assad de controle op de chemische wapens overdraagt aan de Verenigde Naties om op die manier door de VS geleide luchtaanvallen te vermijden.
Een aanval is echter niet definitief van de agenda. Het is goed mogelijk dat mogelijke bondgenoten van Obama alsnog steun betuigen aan een oorlogsinitiatief. De Britse premier Cameron kan bijvoorbeeld pogen de steun van de weinig daadkrachtige oppositieleider Ed Miliband te verwerven. Syndicalisten, socialisten en anderen moeten het protest tegen de oorlog blijven voortzetten en hun verzet tonen tegen een imperialistische interventie in Syrië.
Propagandamachine
Om Amerikaanse steun voor een aanval te krijgen, werd een heuse propagandamachine ingezet. Er werden video’s in elkaar gestoken door de Syrische oppositie en de CIA om beelden van slachtoffers van de gasaanvallen te tonen. Die beelden zijn verschrikkelijk, maar het is nog steeds niet zeker wie verantwoordelijk was voor de aanvallen. Was het Assad, militaire commandanten die zonder toestemming van Assad handelden (zoals gemeld in een Duitse krant) of was het de oppositie?
Alleszins is de mogelijkheid van een luchtaanval niet fundamenteel met chemische wapens verbonden. De conservatieve Lord Lamont wees er in een lezersbrief aan de krant Times (5 september) op dat het Westen in 1988 niet reageerde toen Saddam Hoessein mosterdgas en zenuwgas tegen Iraanse troepen inzette en daarbij 20.000 mensen vermoordde. Hij voegde er aan toe: “Een recent artikel in het Amerikaanse magazine Foreign Policy stelde dat de Amerikaanse vertegenwoordigers die informatie over Iraanse troepenbewegingen aan Irak doorspeelden op de hoogte waren van het feit dat chemische wapens zouden ingezet worden.”
Amerikaanse bommen zullen niet verhinderen dat chemische wapens worden ingezet, in handen van terroristen vallen of dat er nog verborgen voorraden over blijven. Een bloedbad in Syrië zou enkel dienen om het prestige van de Amerikaanse heersende klasse hoog te houden in de VS en de rest van de wereld, alsook om de belangen van de VS in het Midden-Oosten te beschermen. Na de plechtige belofte van Obama dat het gebruik van chemische wapens een ‘rode lijn’ zou zijn, moest hij iets doen om zijn prestige in stand te houden.
Bij een militaire aanval zijn wraakacties onvermijdelijk. Dat kan leiden tot aanvallen op Amerikaanse doelwitten in de regio, raketaanvallen tegen Israël of terroristische aanslagen in de VS of bondgenoten. Mogelijk kan ook de olietoevoer in het gedrang te komen. Een militaire interventie onder leiding van de VS zou de burgeroorlog in Syrië verder doen escaleren, mogelijk met een verspreiding naar de buurlanden. Het zou ook leiden tot een verder toename van het aantal vluchtelingen, er zijn nu al zes miljoen vluchtelingen in en buiten Syrië.
Ironisch genoeg lijkt het risico op het gebruik van chemische wapens tegen de Syrische bevolking groter te worden indien de VS overgaat tot militaire acties. Er is bewijsmateriaal dat aangeeft dat de Amerikaanse luchtaanvallen op de chemische wapenvoorraad van Saddam Hoessein in de Golfoorlog van 1991 het dodelijke zenuwgas niet uitschakelde, maar er net voor zorgde dat het verspreid raakte in een straal van tot 600 kilometer.
Massa’s zien door regeringsplannen heen
De pogingen van de Amerikaanse en Britse regeringen om de humanitaire ramp in te roepen om publieke steun voor een interventie te vinden, hebben niet het gewenste effect bereikt. Velen weten maar al te goed dat de Westerse imperialisten niet aarzelen om repressieve en dictatoriale Arabische regimes te steunen, het bloedbad tegen burgers in Irak is nog niet vergeten, net zomin als de steun aan de slachtpartijen van het Israëlische regime op Gaza of de doden in Pakistan, Afghanistan of Jemen als gevolg van de Amerikaanse drones. De Westerse regimes aarzelden niet om de nieuwe repressie door het leger in Egypte te ondersteunen. Als het uitkomt, wordt iedere vorm van brutaliteit en geweld ondersteund.
Om Amerikaanse doden en een langdurige interventie te vermijden, zou de VS wellicht bommen afvuren vanop opstand. Dat zou uiteraard schade toebrengen aan de troepen van Assad, maar Rusland kan voor nieuwe bevoorrading zorgen om de militaire superioriteit van Assad op de Syrische oppositie in stand te houden. Bovendien zou Assad zich hierdoor een ‘slachtofferrol’ kunnen aanmeten, wat zijn steun in Rusland, Iran en China zou versterken.
De oorlog in Syrië komt op een verschrikkelijk momentum met regelmatige bloedvergieten langs beide kanten. Als het van het regime van Assad of de aspirant-kapitalisten van de oppositie afhangt, zullen de 50 tinten verdeeldheid en sectaire tegenstellingen de oorlog verder versterken tot beide kampen bereiken wat militair mogelijk is. Heel wat kapitalistische krachten moeien zich in het land en komen met hun ‘oplossingen’ die voor de gewone Syrische bevolking geen uitweg uit de nachtmerrie betekenen.
Enkel de opbouw van niet-sectaire, democratisch beheerde arbeidersorganisaties van de basis die met elkaar verbonden zijn om een ander scenario aan te bieden, kan een uitweg vormen. Daartoe is massaal verzet tegen de troepen van Assad en de rechtse milities nodig, die milities zijn enkel gericht op persoonlijk profijt, religieuze of etnische verdeeldheid of gewoon wraak. Het is mogelijk om tot arbeiderseenheid te komen op basis van de aantrekkingskracht van een socialistisch programma dat het publieke bezit van de sleutelsectoren en de grondstoffen naar voor brengt als onderdeel van een economisch plan dat een einde maakt aan uitbuiting en armoede.
-
Actie tegen imperialistische interventie in Syrië. Pro-Assad kamp maakt brede anti-oorlogsbeweging onmogelijk!
Zondag ging er op initiatief van Intal een betoging door voor de Amerikaanse ambassade tegen de dreigende militaire interventie in Syrië. LSP verdedigt het recht op zelfbeschikking van de volkeren en verzet zich tegen een militaire interventie die slechts de ene dictator wil vervangen door een andere, zonder aan de fundamenten van de kapitalistische onderdrukking te raken.
Door Julien
Sinds het begin van de revolutionaire bewegingen in Noord Afrika en het Midden Oosten, stond LSP systematisch aan de kant van de arbeiders en de armen. We verdedigen geen dictators als Bassar Al Assad in de illusie dat ze een bescherming zouden zijn tegen fundamentalistische politieke Islam. Noch Assad, noch de leiding van de verschillende rebellengroepen staan aan de kant van de arbeiders en de armen. De massa’s moeten een eigen onafhankelijk instrument hebben om het regime omver te kunnen werpen en democratisch over hun toekomst te kunnen beslissen, door arbeiders en armen te verenigen ongeacht hun etnische afkomst of religie. De massabewegingen in Tunesië en Egypte hebben aangetoond dat de massa’s in staat zijn om dictatoriale regimes ten val te brengen met algemene stakingen, het opzetten van wijkcomité’s, bezettingen, … en zijn voorbeelden voor Syrië. Ze tonen dat de massa’s in de regio klaar zijn voor revolutie en geen nood hebben om beroep te doen op één of andere nationale elite om te breken met het imperialisme en de religieuze secten. Ze tonen echter ook dat de revolutie kan degenereren indien geen einde gemaakt wordt aan de bron van onderdrukking, en door systematisch allianties aan te gaan en steun te zoeken bij krachten die tegengestelde belangen hebben aan die van de arbeidersbeweging zelf.
Het is dus nodig om afstand te nemen, zowel van het regime van Assad als van de rebellen die gesteund worden door Saoedi-Arabië, Quatar en het Westerse imperialisme. We betreuren het dat de oproep van Intal deze weg niet gekozen heeft door zich te beperken tot een manifestatie tegen het imperialisme. Deze positie zorgt er niet alleen voor dat de betoging zich isoleert van Tunesiërs, Egyptenaren, maar ook van Syrische jongeren en arbeiders die opkomen tegen de verschillende dictatoriale regimes in de regio. Het trekt ook een laag fervente pro-Assad Syriers aan. Deze laatsten aarzelden niet om in het begin van de betoging onze leden die hun blad verkochten op de betoging te intimideren (in Syrië zijn de Assad aanhangers niet gewoon aan kritiek in de pers, de dictatuur laat dat niet toe).
Naar het einde toe gingen ze over tot fysieke aanvallen op een groep Iraanse betogers die borden omhoog hielden tegen het imperialisme en tegen de dictatuur van Assad. Verschillende betogers – waaronder leden van JOC (de Franstalige KAJ), LSP en Anonymous – zijn tussen gekomen om hen te beschermen, maar de politie schoot de pro-Assad agressoren al snel ter hulp door ons uit de betoging te duwen, twee manifestanten te arresteren en iedereen die zich uitsprak tegen Assad (JOC, PSL, leden van Anonymous en linkse Iraniërs) te behandelen als geweldenaar.
LSP is het evenmin eens met de positie van SAP die onduidelijk is in haar kritiek op de rebellen en de bewapening ervan door het imperialisme. Anderzijds spreekt ze zich wel duidelijk uit tegen een rechtstreekse militaire interventie. We begrijpen niet waarom ze op die basis gevraagd zijn te vertrekken van de actie. Een anti-oorlogsbeweging kan maar groeien als er ruimte is voor debat en discussie. Niet door toe te geven aan de druk om unilateraal één positie, in dit geval pro-Assad, met intimidatie op te leggen.
De Koerdische gemeenschap betoogde reeds eerder in Brussel, met zo’n 350, tegen de aanvallen van Al Qaeda in de Koerdische regio in Syrië en tegen een militaire interventie, zonder echter tegelijk hun kritiek te sparen op de dictator. Het karakter van de betoging afgelopen zondag maakte dat zij niet aanwezig waren.
Hoe een beweging bouwen als de Assad aanhangers systematisch blijven elkeen met kritiek op het regime fysiek aan te vallen? Wij denken dat het niet voldoende is om zich te beperken tot een anti-imperialistische positie om een brede anti-oorlogsbeweging uit te bouwen. Het is nodig een reëel alternatief, een socialistisch alternatief, te verdedigen in het belang van de armen en de arbeiders in de regio!
-
Syrië : Obama slaat de oorlogstrom
Maar alle peilingen tonen dat een meerderheid van de bevolking gekant is tegen elke imperialistische militaire interventie
Wanneer Obama op 3 september voorstelde dat het Amerikaanse Congres de militaire interventie in Syrië zou bespreken dan bedoelde President Obama meer dan enkel de reikwijdte van de aanvallen. Deze zouden zoals aangekondigd ”beperkt en proportioneel” zijn om ”schade aan te brengen aan de productiecapaciteit van chemische wapens in Syrië”. Maar ook de strategie op langere termijn, gericht op een verandering van het regime, zal evenzeer aan bod komen.
Door Per-Åke Westerlund , Rättvisepartiet Socialisterna ( CWI Zweden )
Obama kende vorige week een grote tegenslag toen de Britse premier David Cameron werd weggestemd en vernederd bij de stemming in het Lagerhuis. Een meerderheid stemde tegen de inzet van Britse troepen bij een aanval tegen Syrië. Sindsdien probeert de Amerikaanse regering verwoed steun te zoeken voor zijn de militaire interventie. De internationale en rechtse media hebben een imperialistische propagandacampagne opgestart om een nieuwe oorlog in het Midden-Oosten te rechtvaardigen. Obama ging op een Europese tournee, startende in Zweden, als aanloop naar de G20-top in Sint –Petersburg, Rusland . Hij probeert de internationale leiders te overtuigen zijn strategie te ondersteunen .
De ware aard van de imperialistische militaire dreiging wordt steeds duidelijker voor de wereldbevolking. Het feit dat Obama geen enkel bezwaar uit bij de machtsovername door het leger in Egypte of zwijgt over de voortdurende onderdrukking en repressie in Bahrein, een klein Arabisch land waar de vijfde vloot van de VS marine gestationeerd , zijn slechts de meest recente voorbeelden die zijn hypocrisie illustreren .
De waarheid is dat de nakende Amerikaanse militaire interventie niets te maken heeft met de bescherming van burgers tegen de hevige repressie van het Assad – regime. Het heeft als doel de Amerikaanse en Westerse dominantie, in deze voor het imperialisme cruciale regio, te garanderen. De interventie zal geen einde maken aan de burgeroorlog, ze zal het toenemende sektarische geweld die heerst in het land nog erger maken .
Uit opiniepeilingen blijkt een massale oppositie, zowel in de Verenigde Staten als elders, tegen het idee van een militaire interventie in Syrië . De anti-oorlogsmanifestaties groeien met de dag. Alle afdelingen van het CWI (Committee for a Workers International), zoals de LSP/PSL in België nemen er actief aan deel.
In België gaat komende zondag , 8 september, een manifestatie door om 17u aan de Amerikaanse Ambassade (Regentlaan) in Brussel. LSP/PSL roept om hieraan deel te nemen. Meer info vind je via deze link.
Het verzet tegen de imperialistische plannen van Obama groeit – Neen tegen de aanval van Amerika in Syrië!
Een Amerikaanse militaire interventie lijkt steeds waarschijnlijker. Maar Obama’s oorlogsplannen krijgen veel minder steun dan in eerste instantie werd verwacht, zelfs onder de traditionele bondgenoten van de Verenigde Staten.
[box type=”shadow” align=”alignright” width=”100″]
De Situatie in Syrië:
Het begon als een vreedzame, sociale verzetsbeweging van hoofdzakelijk jongeren, geïnspireerd door de revoluties in Egypte en Tunesië. Twee jaar geleden sloeg die om in een militair conflict. Dit conflict is steeds meer van sectaire en religieuze aard geworden met slachtpartijen aan beide zijden.
De leiders van het regime zijn voornamelijk afkomstig uit de Alawitische minderheid, een afgeleide tak van de Sjiitische islam. President al-Assad wordt gesteund door Iran en zijn bondgenoot Hezbollah in Libanon, terwijl hij wapens ontvangt uit Rusland, waarvan hij ook steun krijgt in de VN.
De rebellen worden gedomineerd door Soennitische moslims, die maken ongeveer 70% van de bevolking uit. Hun officiële vertegenwoordigers zijn nauw verbonden met Saoedi-Arabië, Qatar, de Verenigde Staten en Turkije.
Het land is verdeeld in militaire zones. Het leger van Assad controleert een strook tussen het zuiden en de kust van de Middellandse Zee met onder andere Damascus (de hoofdstad). Deze zomer nam het regime de controle over de stad Qousseir en het gebied rond Homs.
Rebellen controleren het grootste deel van Noord en Oost-Syrië, met inbegrip van de stad van Racca en een deel van de grootste stad van het land, Aleppo. De rebellen zijn onderling verdeeld en er zijn spanningen, tot soms zelfs gewapende clashes, tussen enerzijds de verschillende milities gegroepeerd binnen de coalitie genaamd "Vrije Syrische Leger". Die staan onder leiding van de afvalligen van het Assad-regime. En anderzijds de machtige islamitische extremistische groeperingen – zoals de plaatselijke afdeling van Al-Qaeda, al-Nusrah en rivale Al-Qaeda troepen van de "Islamitische Staat van Irak", die duizenden strijders gestuurd hebben vanuit Irak.
De derde zone in het Noordoosten, is de regio van West-Koerdistan. Het wordt bestuurd door Koerdische troepen onder leiding van hun partij, de PYD (Partiya Yekîtiya Demokrat, de Democratische Partij van de Unie). De Koerden zorgen voor een tiende van de Syrische bevolking. Hun regio is onlangs aangevallen door islamieten, tienduizenden mensen zijn over de grens naar Irak gevlucht.
[/box]De angst en het lijden van de mensen in het door oorlog verscheurde Syrië zijn al verergerd als gevolg van de dreiging van een Amerikaanse interventie. Na twee en een half jaar bloedige burgeroorlog, is Syrië een land in puin. Er is geen voedsel, geen elektriciteit, geen water, en de meeste mensen zijn werkloos. Volgens de verklaringen van de kleine socialistische organisaties in de regio, die zich verzetten tegen zowel het Assad-regime en een Amerikaanse interventie, vielen er in de afgelopen twee jaar meer dan 150.000 doden.
De stroom van vluchtelingen is de afgelopen weken enkel toegenomen. Er zijn nu meer dan 2 miljoen vluchtelingen in de buurlanden, waaronder een miljoen in Libanon en een miljoen verdeeld tussen Jordanië en Turkije miljoen.
De gruwelijke beelden van honderden doden en duizenden gewonden door het gebruik van chemische wapens hebben mensen over de hele wereld geraakt. Obama en andere Westerse politici hebben gebruik gemaakt van deze situatie om het idee te verspreiden dat “er toch iets aan gedaan moet worden!”.
Er bestaat nog veel onduidelijkheid over de beschuldigingen van het gebruik van chemische wapens. De VN-onderzoekers zullen het rapport niet indienen voor midden september. De Amerikaanse regering beweert echter bewijs te hebben dat het regime van Bashar al-Assad achter deze chemische aanvallen zit. Dit bewijs is nog steeds niet gepubliceerd. De herinnering aan het "bewijs" van aanwezigheid van massavernietigingswapens in Irak (om de invasie van 2003 te rechtvaardigen), die leugens bleken te zijn, is nog levendig.
De Verenigde Staten zijn zelf verre van onschuldig als het gaat om het gebruik van chemische wapens. Uit recente onthullingen blijkt bijvoorbeeld dat de CIA Saddam Hussein hielp bij het gebruik van chemische wapens in zijn oorlog tegen Iran in 1980-1988.
Na de vernederende nederlaag van de Britse premier David Cameron in zijn eigen parlement besloot Obama te wachten op de steun van het Amerikaanse Congres dat plaatsvindt in Washington op maandag 9 september. Ondertussen hebben andere potentiële bondgenoten van de Verenigde Staten reeds geweigerd hun steun te geven. De Arabische Liga (die verschillende regeringen van de Arabische wereld vertegenwoordigt) en de NAVO zijn het eens dat het regime van Bashar al-Assad gestraft moet worden, maar weigeren om deel te nemen aan een militaire interventie. Jordanië heeft ook gezegd niet te willen deelnemen.
Ook buitenlandminister John Kerry en vice-president Joe Biden hebben het regime van Assad beschuldigd verantwoordelijk te zijn voor de chemische aanvallen. Zij benadrukten een “gelimiteerde aanval” te willen.
“Ons doel is niet om een verandering van regime te krijgen, maar om de machtsverhoudingen in Syrië te veranderen en een einde te maken aan de burgeroorlog. Wij zullen slechts tussenkomen gedurende een dag of twee, dan vertrekken we” zei Obama uiteindelijk aan CNN. Obama heeft ook aangedrongen dat de tussenkomst vereist zou zijn voor de veiligheid van de Verenigde Staten zelf.
Deze sterk vage doelstelling om – "te straffen" – was ook het argument dat door Cameron gebruikt werd om het Verenigd Koninkrijk te overtuigen de VS te volgen in de oorlog. Maar hij werd verslagen met 285 stemmen tegen 272 in het Parlement waar de Kamerleden gevoelig waren voor het anti-oorlogsgevoel dat leeft in het land. Dit gevoel komt bovenop de opgehoopte woede tegen het beleid van extreme besparingen uitgevoerd door de rechtse regering. Negenendertig parlementsleden, collega’s uit de meerderheid van de Conservatieve Partij van David Cameron en de Liberaal Democraten stemden mee met de oppositie van Labour. En zelfs al liet Labour weten dat het bereid is haar positie in de toekomst te wijzigen, werd Cameron gedwongen toe te geven dat overduidelijk noch het parlement, noch het Britse volk een militaire interventie willen. Uit een opiniepeiling van de BBC blijkt dat 75% van de Britten de beslissing van het Parlement om niet deel te nemen in deze oorlog steunt.
De Verenigde Staten ervaren een soortgelijk probleem met hun eigen publieke opinie. Volgens een opiniepeiling van Reuters is slechts 9% van de Amerikaanse bevolking absoluut voorstander van een militaire interventie in Syrië. Zelfs in Frankrijk, waar president Hollande absoluut voorstander is van een interventie, stijgt de druk om het te laten stemmen in het Parlement alvorens een beslissing te nemen.
Zelfs imperialistische denktanks zoals de International Crisis Group (onder leiding van oud-politici), maakt zich grote zorgen over een eventuele aanval. Het zou snel kunnen leiden tot een escalatie zowel in Syrië als in de hele regio. De ICG wijst er ook op dat er eerder al dodelijkere bloedbaden geweest zijn die geen dergelijke reactie uitlokten.
Maar de Verenigde Staten staan onder druk van twee kanten tegelijk. Een aanval die zal leiden tot niets, behalve de dood van meer burgers zal Obama’s positie niet versterken. Achter het uitstel zou wel eens een poging kunnen schuilen van het Witte Huis om de publieke opinie te bewerken en publieke steun te krijgen om verder te gaan dan het originele project van een interventie van 2-3 dagen.
Hoe reageerden de rebellen op de oorlogsdreiging van Obama?
Het Vrije Syrische Leger staat achter een militaire aanval maar wil deze uitbreiden opdat het ook de Syrische Luchtmacht zou vernielen. Ze steunen echter geen invasie met grondtroepen.
De Syrische Nationale Coalitie bekritiseert Obama en bestempelt het uitstellen van een aanval als een falen van zijn leiderschap en stellen dat Obama een ‘zwakke president’ is.
De verwarring ter linkerzijde is erg groot. De hevigste supporters van de rebellen binnen de Zweedse Linkspartij , Gote Kilden en Benny Asman ( beide leden van het Verenigd Secretariaat van de Vierde Internationale), zijn niet gekant tegen een aanval van de VS: “Als socialisten zijn wij geen pacifisten. We ontzeggen de oppositie het recht niet om positief te staan tegenover aanvallen, noch om militair voordeel uit deze aanvallen te halen. De oppositie heeft nog niet bereikt wat ze wil – eigen wapens om zich te verdedigen. Daarom zijn we niet gekant tegen de komende luchtaanvallen.” Deze supporters van de rebellen gaan echter voorbij aan het feit dat hoewel de strijd in Syrië begon als een massaopstand, het al lang degenereerde in een brutale burgeroorlog met misbruiken aan beide zijdes, waar Al-Qaida groepen een belangrijke rol spelen in het bevechten van Assad.
Welke gevolgen kunnen raket-en luchtaanvallen hebben?
Raket- en luchtaanvallen zullen een groot aantal burgerslachtoffers teweegbrengen en zelfs nog grotere schade toebrengen aan de infrastructuur. ‘Precisiebommen’ en ‘gecontrolleerde aanvallen’ bestaan niet. Voor de Syrische bevolking zal een aanval de miserie en de onzekerheid enkel doen toenemen.
Voor het Syrische leger wordt dit een serieuze test. Zowel het Irakese als het Libische leger stortten in na de aanval van ‘s werelds grootste oorlogsmachine. Maar zelfs de kleinere missie in Libië duurde verschillende maanden.
De oorlogshaviken erkennen dat een aanval zou leiden tot burgerslachtoffers. Kruisraketten en luchtaanvallen kunnen enorme schade aanrichten, terwijl het erg onwaarschijnlijk is dat een kleinere aanval het Assad regime ten val zou brengen of de oorlog in deze richting zou sturen. Maar het verzwakken van het regime zou eveneens een verhoogde spanning met zich meebrengen in het kamp van de rebellen. Het vooruitzicht op een lange periode van chaos zoals in Irak of tijdens de burgeroorlog in Libanon zijn reëel.
De VS en haar bondgenoten kunnen vergeldingsacties van Syrische bondgenoten, Iran en het Libanese Hezbollah, verwachten. Dit zou kunnen leiden tot de verspreiding van de oorlog over het gehele Midden Oosten, hetgeen al in gang werd gezet met de escalatie van aanslagen in Irak en Libanon.
De haat tegen het VS imperialisme zal verder toenemen in het Midden Oosten. De steun van de publieke opinie in het Westen voor een dergelijke aanval zal lager liggen dan tijdens de oorlog in Irak of Libië, en zal verder afnemen wanneer de impact ervan duidelijker wordt.
Wij stellen :
- Neen aan de imperialistische interventie door de VS en haar bondgenoten in Syrië. Voor het terugtrekken van alle buitenlandse troepen
- Voor de opbouw van verenigde, niet-sektaire verdedigingscomités ter verdediging van de werkenden, armen en anderen tegen de sektarische aanvallen.
- Nationale, democratische en gelijke religieuze rechten voor alle etnische groepen
- Vrije en democratische verkiezingen voor een revolutionaire grondwetgevende vergadering
- Voor een vrije socialistische confederatie van het Midden-Oosten en Noord-Afrika