Tag: N-VA

  • N-VA zit verveeld met Van Severen-herdenking

    N-VA-parlementslid Koen De Groote deed alsof de herdenking van Joris Van Severen in zijn gemeente een onschuldige bijeenkomst was die bijna volledig los stond van de figuur van de fascist van Severen zelf. Het werd afgedaan als een bijeenkomst van mensen geïnteresseerd in geschiedenis.

    Natuurlijk is Joris Van Severen zelf geen onbesproken figuur en het herdenken van een fascist is evenmin onschuldig. Vanuit de Frontpartij evolueerde Van Severen tot een extreemrechtse autoritaire leider van het Verdinaso, Verbond van Dietse Nationaal-Solidaristen. Deze militie trad in uniform naar buiten en stond gekend als fascistische groepering die dan wel een bocht maakte op het vlak van de nationale kwestie (van voorstanders van een hereniging van Vlaanderen en Nederland naar een koers die de Benelux en het noorden van Frankrijk omvatte), maar niet op vlak van antisemitisme.

    Erg subtiel waren Van Severen en het Verdinaso niet in hun politieke benadering. “Het Verdinaso beschouwt de joden als volksvreemde elementen, als vreemdelingen, en behandelt ze als vreemdelingen en zal ze morgen, in de Dietse Nationaalsolidaristische Staat als vreemdelingen behandelen,” luidde het in 1933. De milities van het Verdinaso zetten hun afkeer tegenover joden en andersdenkenden ook in de praktijk om met straatgeweld.

    Kortom, het soort figuur waarvoor er bij de romantische extreemrechtse nationalistische stroming in Vlaanderen wel wat sympathie heerst. Die sympathie wordt georganiseerd in het studiecentrum Joris Van Severen dat een jaarboek uitbrengt en regelmatig bijeenkomsten organiseert. Het zesde colloquium van het studiecentrum vond afgelopen weekend plaats in Dentergem. Ondertussen kent ook die gemeente een N-VA-burgemeester, Koen De Groote die tevens in de Kamer is verkozen. Op het colloquium verzorgde De Groote het voorwoord en zorgde hij ook voor een “slotwoord en aanbieding van een heildronk.” Dat laatste gebeurde op kosten van de gemeente – voor wie het oud-Vlaamse jargon niet machtig is, een “heildronk” is gewoon een receptie waar een toast wordt uitgebracht.

    Dat de N-VA aanwezig is op een herdenking van ‘de allereerste fascist van Vlaanderen’, is geen toeval. “Het merendeel van de gewezen Verdinaso-aanhang die Van Severen uit het Vlaams-nationalisme had meegeleid en die opnieuw actief werd, zou na de oorlog weer in het Vlaams-nationalisme staan”, aldus historicus Bart De Wever in zijn bijdrage “De schaduw van de Leider” in het jaarboek van het ‘Studie- en coördinatiecentrum Joris Van Severen’ (2001). De Wever schreef nog: “Bovendien was de basis er via de eenheidsbeweging-VNV ook ideologisch weer in geïntegreerd, als ze er tenminste ooit al echt van losgekomen was. De repressie (her)smeedde de banden verder. Zo was het niet toevallig de Volksunie die na de oorlog oud-dinaso’s in het parlement bracht; in 1968 werden Lode Claes en Leo Vandeweghe tot senator gecoöpteerd.” Als voortzetting van de Volksunie is dit ook een onderdeel van de geschiedenis van de N-VA. En overigens niet alleen van N-VA, Vlaams parlementslid Ward Kennes van CD&V was eveneens op het colloquium aanwezig.

    Koen De Groote deed zijn aanwezigheid en ‘heildronk’ af als iets onschuldig. De fascist Van Severen wil De Groote niet veroordelen, “dat is overdreven.” En over dat fascistisch karakter van Van Severen stelde hij nog: “Je moet dat zien in de historische context van toen, dat is niet vergelijkbaar met vandaag.” Dat Bart De Wever als historicus in 2000 op een colloquium van het studiecentrum Joris Van Severen sprak, zal het N-VA-parlementslid wellicht gerustgesteld hebben. Ook al moet opgemerkt worden dat de bijdrage van De Wever geen eerbetoon aan Van Severen was, laat staan dat hij een ‘heildronk’ uitbracht.

    Toch zit N-VA duidelijk met het hele gebeuren verveeld. Eerder werd geprobeerd om de bijdrage van Bart De Wever aan het jaarboek van het studiecentrum Joris Van Severen van de Wikipedia-pagina over zijn figuur te halen. Dat gebeurde weinig subtiel vanop een IP-adres dat naar het N-VA-partijsecretariaat in Brussel verwees. (zie: http://journalinks.wordpress.com/2013/06/23/n-va-smukt-wikipedia-artikels-op/)

    En de pogingen om de grote N-VA-leider uit de schaduw van het Studiecentrum Joris Van Severen te halen gaan ook nu onverminderd door. Waar er voor de ophef rond het colloquium van afgelopen zaterdag op de website van dit studiecentrum nog een overzicht te vinden was van mensen die een bijdrage schreven voor het Jaarboek Joris Van Severen, is dat ondertussen verdwenen. Het lijstje namen waarop ook De Wever prijkte, is aangepast. Toeval?

    [box type=”shadow” align=”aligncenter” ]
    Voor:

    Na:
    severen

    [/box]

    N-VA reageert dubbelzinnig op de aandacht rond de banden met aangebrande figuren. Enerzijds wordt het allemaal afgedaan als dingen die niet ter zake doen. Anderzijds worden onhandige pogingen ondernomen om de banden toe te dekken. De naam van de voorzitter wordt van de website van het studiecentrum Joris Van Severen gehaald, maar tegelijk kwettert parlementslid De Groote in de media dat hij het fascisme van Van Severen niet wil veroordelen. In Brasschaat mocht Luc Sevenhans van de N-VA-top geen burgemeester worden wegens zijn verleden bij het Vlaams Blok, maar daarna lekt toevallig uit dat ook Jan Jambon zelf bij de oprichting van het Vlaams Blok in Brasschaat betrokken was.

    De afgelopen weken werden verschillende aangebrande kantjes van de Vlaams-nationalistische traditie waar N-VA op verder bouwt in de media naar voor gebracht. Het gaat niet meteen om nieuwe elementen, maar wel opmerkelijk is de reactie van N-VA zelf. Die partij lijkt niet te kunnen beslissen of ze dit verleden blijft toedekken en heimelijk steunen dan wel of er afstand van wordt genomen. Deze tweestrijd is onderdeel van de ongemakkelijk evenwichtsoefening van N-VA tussen een zakelijk en cijfermatig Vlaams-nationalisme gebaseerd op economisch egoïsme en een meer romantische vleugel van historische Vlaams-nationalisten.

  • Excuseer…

    Erg origineel of oprecht komen de excuses van de N-VA-prominenten niet over. Er waren wel al wat zaken waarvoor ze zich moesten excuseren. Van racistische uitspraken (Theo Francken) over steun aan collaborateurs (Jambon, Francken, Weyts) tot het binnenhalen van liberale parvenu’s als kabinetschef (Jambon opnieuw) of een verdoken verleden bij het Vlaams Blok (nog steeds Jambon). Dat de excuses niet gemeend overkwamen, blijkt uit het feit dat ze zonder problemen onderling kunnen ingewisseld worden: het ene excuus past even goed bij een ander feit waarvoor excuses worden aangeboden. We nemen de proef op de som.

    N-VA-minister Jan Jambon stelde over de nazi-collaborateurs dat die daar “wel hun redenen voor hadden”. N-VA-parlementslid Koenraad De Groote srpeekt vandaag op een herdenking van de fascist Joris Van Severen, hij biedt de aanwezigen als burgemeester van Dentergem zelfs een gratis glas aan. Voor 65-plussers die de bus nemen bestaat gratis niet, maar voor aanwezigen op een herdenking van Van Severen… Gevraagd naar het fascistisch karakter van Van Severen, antwoordde De Groote: “Je moet dat zien in de historische context van die tijd, dat is niet te vergelijken met vandaag.” En dat terwijl partijvoorzitter De Wever blijft herhalen dat zaken uit de vorige eeuw niet meer moeten opgerakeld worden.

    De N-VA-excuses kunnen algemeen toegepast worden. Joy Donné, de man die met zijn Porsche Bart De Wever ging ophalen en in opspraak kwam omdat hij met twee verschillende nummerplaten rond reed en een parkeerboete op de grond gooide, werd beloond met de functie van kabinetschef van Jan Jambon. Mogelijk excuus voor Jambon om net Donné aan te stellen? “Ik had daar wel mijn redenen voor.” Dat Donné van een liberaal kabinet kwam? “Je moet dat zien in de historische context van die tijd.”

    Minister van Binnenlandse Zaken Jambon stond eind jaren 1980 aan de wieg van de Brasschaatse afdeling van het Vlaams Blok, zo maakte apache.be bekend en het nieuws werd bevestigd door op dat vlak goed geplaatste bronnen als Dewinter en ex-VB’er Luc Sevenhans (die de burgemeestersjerp van Brasschaat in opvolging van Jambon misliep omdat de N-VA-leiding dacht dat een ex-VB’er op die functie moeilijk zou liggen in de media). Mogelijk excuus voor Jambon? “Je moet dat zien in de historische context van die tijd, dat is niet te vergelijken met vandaag.”

    Er wordt gefluisterd dat de man in de cirkel op de foto bij dit artikel eveneens de huidige minister van Binnenlandse Zaken is. De foto komt van een aanval van extreemrechts bij het Stuc in Leuven in 1984. Ook een andere aanwezig op die actie, Jurgen Ceder, zit ondertussen bij N-VA. Op gewelddadige wijze andersdenkenden aanvallen? “We hadden daar onze redenen voor”. En ook nog: “Je moet dat zien in de historische context van die tijd, dat is niet te vergelijken met vandaag.”

    Wij zien de rechtse regering in de historische context van deze tijd en hebben allemaal wel een reden om er in verzet tegen te gaan. Afspraak op 6 november in Brussel en tijdens de andere acties van het syndicale actieplan!

  • Collaboratie, extreemrechts en de N-VA

    Bob Maes (ex-VMO) met Ben Weyts en Theo Francken. Foto gepubliceerd door AFF

    De afgelopen dagen leek de kritiek op de nieuwe regering opmerkelijk veel te gaan over het aangebrande karakter van een aantal N-VA excellenties. Het klopt dat er in de N-VA een aantal figuren zitten met een verleden van steun aan collaboratiekringen, meer nog de partij komt voort uit deze traditie. Maar dit was ook al het geval, en had meer gewicht, toen de PS nog met de Volksunie in een zelfde regering zat. Enkele verduidelijkingen over de collaboratie, extreemrechts en de N-VA.

    Artikel door Geert Cool

    De Vlaamse Beweging en de collaboratie

    De collaboratie met de Duitse nazi-bezetting in 1940-44 was uiteraard geen puur Vlaamse aangelegenheid. Er waren regionale verschillen, ook in Vlaanderen zelf was dat het geval. Een studie van Huyse en Dhondt naar de afkomst van de collaborateurs stelde vast dat 62% Nederlandstalig was en 38% Franstalig, ongeveer eenzelfde verhouding als tussen Nederlandstaligen en Franstaligen in het land.

    De reden waarom de Vlaamse collaboratie bekender is, heeft alles te maken met het bestaan van sterk georganiseerde uitdrukkingen hiervan. Meer bepaald was er het VNV dat over ongeveer 100.000 leden beschikte. Ter vergelijking: geen enkele Belgische partij komt vandaag aan dat aantal. Het VNV ging volop mee in de collaboratie, leverde oorlogsburgemeesters en stapte ook mee in de retoriek van de nazi’s. VNV-leiders als Staf De Clerq schuwden de anti-Joodse uitspraken niet. Zo stelde hij in 1940: “Er is maar één oplossing. Zuivering van ons gehele volkslichaam. Totale en volledige uitschakeling van de jood uit het gezonde volkslichaam. (…) Wij zijn nationalisten, dat wil zeggen, wij staan op de leer van ons volk, cultuur en bloed. De jood behoort niet tot ons volk, nog veel minder tot ons bloed. En hij heeft de cultuur die erop gericht is de christelijke cultuur te vernietigen. Wie niet arbeidt is een parasiet. Wie zag de jood ooit arbeiden? De jood steelt, plundert, bedriegt, sjachert.”

    Dit was de retoriek van de leiders van het VNV. Na de oorlog werden heel wat collaborateurs vervolgd. De heropgerichte Vlaams-nationalistische kringen baseerden zich voornamelijk op dergelijke collaborateurs, gezien het gewicht van het VNV was dat niet verwonderlijk. Vanuit deze Vlaamse beweging die zich eerst in katholieke kringen hergroepeerde, ontstond de Volksunie en nadien het Vlaams Blok. Historicus Bruno De Wever stelde enkele jaren terug (naar aanleiding van een vorige collaboratierel als gevolg van een opiniestuk van zijn broer Bart): “Na de oorlog heeft de brede Vlaamse beweging de collaboratie inderdaad in haar schoot opgenomen, via vergoelijking en verzwijging. Vlaanderen kende een blad als ’t Pallieterke, een historicus als Arthur De Bruyne, die sympathieke en vlotte boeken schreef over collaborateurs. Er waren de IJzerbedevaart, dichters als Anton Van Wilderode, of de krant De Standaard, een trait-d’union tussen de democratische, katholieke intellectueel en de Vlaamse collaborateur.”

    Het feit dat een groot deel van de Vlaamse beweging voortkwam uit de collaboratie zorgde ervoor dat deze collaboratie steeds werd goed gepraat en dat amnestie voor de collaborateurs een belangrijke eis was. Ook Bob Maes (de Zaventemse N-VA’er die destijds verantwoordelijk was voor de Vlaamse Militanten Organisatie, die bij haar ontbinding werd opgevolgd door de Vlaamse Militanten Orde van Bert Eriksson) bevestigde dit nogmaals toen hij op televisie Staf De Clercq goed praatte. Alleszins waren organisaties van collaborateurs zoals het Sint-Maartensfonds integraal onderdeel van de Vlaamse Beweging en deden organisaties en politici die zich hierop beroepten niet moeilijk over het karakter van dat Sint-Maartensfonds. Toen het Sint-Maartensfonds eind jaren 1980 van de Europese lijst van extremistische organisaties werd gehaald, gebeurde dit met steun van zowat alle Belgische Europarlementsleden. In 2001 moest Johan Sauwens wel ontslag als minister nemen wegens zijn aanwezigheid op een feest van het Sint-Maartensfonds.

    Vandaag blijft er niet veel over de collaboratiekringen die stilaan uitgestorven zijn. Het Sint-Maartensfonds bestaat niet meer. Ook de Vlaams-nationalistische partijen hebben hun retoriek aangepast, bij Vlaams Belang kan de kandidaat-voorzitter bijna ongestraft neerbuigend doen over de IJzerwake en wordt amper nog gepleit voor amnestie. Idem bij N-VA. Dit betekent niet dat het collaboratieverleden niet meer aanwezig is, alleen is het belang ervan afgenomen.

    Als Jambon verklaart dat de collaborateurs wel “hun redenen” hadden, maar dat hij zelf niet in die tijd leeft en er niet over oordeelt, volgt hij het standpunt van De Wever toen die in 2010 onder vuur werd genomen. De Wever verwees toen naar een uitspraak van de Franse president Mitterand. “Of zoals François Mitterrand het zei toen men hem confronteerde met zijn verleden als ambtenaar in het collaborerende Vichy-regime: ‘On ne tourne pas le dos à ce qu’on était, on change, c’est tout.” Ook daar kan een rechtvaardiging van de collaboratie in gelezen worden. En ja, eens te meer kan De Wever naar de socialisten verwijzen om zijn standpunt goed te praten.

    De ene VMO is de andere niet…

    De aanwezigheid van Ben Weyts en Theo Francken op een verjaardagsfeest van Bob Maes werd aangegrepen om fors uit te halen. Er werd gesproken over een nazicollaborateur die bovendien verantwoordelijk was voor de VMO, een verboden privémilitie. Dat Bob Maes politiek gezien zo zwart als een stoof was, staat buiten kijf. De man was tijdens de oorlog als jongere lid van het VNV en de Nationaal Socialistische Jeugd Vlaanderen. Dat de Vlaamse Militanten Organisatie (de eerste begin jaren 1970 ontbonden VMO) niet dezelfde privémilitie als de Vlaamse Militanten Orde (de tweede VMO opgezet door de radicale neonazi’s rond Bert Eriksson), klopt eveneens. Maar het maakt van de eerste VMO geen lieverdjes, het is geen toeval dat de militanten van de tweede VMO zich op deze traditie baseerden.

    De rol van Bob Maes en andere VU’ers hierin was al langer bekend en vormde ook voor de PS geen probleem om meermaals in een regering met de Volksunie te stappen. Dat gebeurde overigens ook op een ogenblik dat Maes nog als senator voor de VU in het parlement zat. Dat was meer bepaald het geval voor de regeringen Tindemans II en Vanden Boeynants II.

    Zonder de VMO van Bob Maes was ook de tweede radicalere VMO van neonazi Bert Eriksson er niet gekomen. De tweede VMO is veroordeeld als privé-militie, maar ook bij de eerste VMO stelden zich heel wat juridische problemen door gevallen van geweld. Dit was geen onschuldig clubje, het was wel wat meer dan een ‘plakploeg’. Net zoals veel N-VA’ers vandaag dubbelzinnig blijven over de collaboratie, is dat ook over andere gewelddadige episodes uit het verleden van de Vlaamse Beweging het geval.

    Extreemrechts?

    Kunnen we hieruit besluiten dat N-VA extreemrechts is? Niet alleen worden de collaboratie en het geweld van de eerste VMO goedgepraat, er zijn ook de foto’s van Jambon die naar Le Pen gaat luisteren en eerder ook van De Wever samen met Le Pen. De vriendenclub van Theo Francken noemde zich naar het VNV. En er zijn de vele VB’ers die de overstap naar N-VA hebben gezet. Mogelijk wordt Jan Jambon als burgemeester van Brasschaat door zo’n overgelopen Vlaams Blokker van het eerste uur opgevolgd, met name Luc Sevenhans. Binnen de NSV (studentenclub van het VB) is er zowel sympathie voor hardere extreemrechtse stromingen zoals Gouden Dageraad als voor N-VA.

    Die elementen zijn allemaal aanwezig, maar toch waarschuwen we om de omschrijving ‘extreemrechts’ niet te minimaliseren. In essentie is de N-VA een kleinburgerlijke formatie, een politieke uitdrukking van kleine ondernemers die weg geconcurreerd worden door grote bedrijven en die zich afzetten tegen het establishment waar ze zelf maar al te graag tot zouden behoren. Een extreemrechtse kracht die haar posities ook wil afdwingen met straatgeweld, wat bij het VB wel aanwezig was, is N-VA niet. Sommige N-VA’ers, zoals Francken, doen denken aan de rechtse populisten zoals Wilders of de Deense Volkspartij.

    Met het populistische discours kan de N-VA een breder ongenoegen electoraal vertalen waardoor er ook figuren van diverse pluimage worden aangetrokken. Van voormalige Vlaams Blokkers tot liberale Porsche-liefhebbers. De aanwezigheid van extreemrechtse elementen volstaat niet om de partij volledig als extreemrechts te bestempelen.

    De N-VA is nog steeds een kleinburgerlijke partij, die de mening vertegenwoordigt van de kleine bazen in Vlaanderen. O.a. het “gezonde verstand” dat zegt dat wanneer het in Vlaanderen minder goed gaat, “we” dan moeten stoppen de “socialistische politiek” in Wallonië te subsidiëren. De wil ook om af te raken van een aantal (of alle) beschermingsmechanismen op de arbeidsmarkt, zonder oog voor het behoud van het kapitalisme als systeem… De N-VA combineert die eisen van Voka – een zakelijk en cijfermatig Vlaams-nationalisme gebaseerd op economisch egoïsme – met een meer romantische vleugel van historische Vlaams-nationalisten.

    Weg met deze regering!

    De kritiek op Jambon en Francken is gebaseerd op correcte elementen. Maar door de aandacht quasi alleen hierop te vestigen dreigt de discussie over het asociale karakter van de rechtse regering al gauw naar het communautaire terrein verlegd te worden, iets wat de PS al enige tijd doet. Het ontslag van Jambon en Francken zou niet volstaan om een einde te maken aan de openlijke aanval op alle sociale verworvenheden die door deze rechtse regering is ingezet. Het probleem is niet dat er enkele rotte appels in de regering zitten, het probleem is dat het volledige beleid tegen onze belangen ingaat. De aanvallen treffen ons allemaal, zowel Vlamingen als Franstaligen, zowel werkenden als uitkeringstrekkers. Het zal er op aankomen om allen samen in verzet te gaan tegen deze regering van de rijken.

  • Het Vlaams Regeerakkoord. Wat het is en hoe het te bestrijden?

    Een analyse van het Vlaams Regeerakkoord door Tim (Brussel)

    Dat het regeerakkoord [1] van de nieuwe Vlaamse coalitie van N-VA, CD&V en Open Vld vol zou staan met aanvallen, asociale maatregelen en het verder afbouwen van de verworvenheden van de arbeidersbeweging stond in de sterren geschreven. De hele tekst leest als een open oorlogsverklaring aan de werkende bevolking, jongeren en mensen die leven van een vervangingsinkomen. De grondtoon is duidelijk: het opdrijven van de besparingen en privatiseringen, en de factuur van de crisis voorleggen aan de meerderheid van de bevolking.

    De regering “Bourgeois I” doet haar uiterste best om haar naam alle eer aan te doen. “We zullen met z’n allen inspanningen moeten leveren. Zeker de eerste twee jaar zal iedereen dat voelen” [2], opent het regeerakkoord. De toon is meteen gezet. Het is duidelijk dat onder “allen” zeker niet de ondernemers, multinationals en superrijken worden begrepen. In elk hoofdstuk wordt krampachtig gezocht naar manieren om duidelijk te maken dat dit een regering is van de bazen en de rijken, zelfs in de hoofdstukken over cultuur en welzijn slaagt men er in een zinsnede over het belang van steun aan ondernemers toe te voegen. Bij VOKA zullen er wel enkele traantjes van ontroering worden weggepinkt…

    “Stimuleren van het ondernemen”: lage lonen en jacht op de werklozen

    En het blijft niet enkel bij woorden. In die domeinen waar Vlaanderen bevoegd is, onder meer na de zesde staatshervorming, kiest de regering er resoluut voor om de belangen van het bedrijfsleven te verdedigen, ten koste van de meerderheid van de bevolking. Er wordt zwaar het mes gezet in de mogelijkheden rond loopbaanonderbreking, zo verdwijnen de niet-thematische verlofstelsels. Dit is al langer een eis van het patronaat. Ook al worden de loopbanen van Belgische werknemers steeds zwaarder, langer en stresserender, de bedrijfsleiders willen af van de mogelijkheid voor werknemers om in beperkte mate eens een pauze te nemen. Enkel een paar specifieke vormen van loopbaanonderbreking, bijvoorbeeld voor de zorg voor een zwaar ziek familielid, zullen in de toekomst nog mogelijk blijven, de rest wordt afgeschaft.

    Verder legt de Vlaamse regering bij haar arbeidsmarktbeleid de nadruk op het zoeken naar manieren om de “loonkosten verder te drukken” [3]. Opnieuw wordt de illusie gecreëerd dat lagere loonkosten zouden leiden tot meer jobs, ook al zijn het geen kwaliteitsvolle en zekere jobs…

    Ook de nieuwe bevoegdheden rond de controle op de werkloosheid wil de Vlaamse regering op dezelfde manier invullen. Bij de uitkeringen gaat het voor de Vlaamse regering vooral om “activering, controle en sanctionering” [4]. Werklozen en anderen die van een vervangingsinkomen leven worden op die manier opnieuw gestigmatiseerd en persoonlijk verantwoordelijk gesteld voor hun situatie. Over “sancties en controle” op de bedrijven die herstructureren en die weigeren verder mensen aan te werven wordt niet gesproken…

    Maar het gaat verder dan een verscherping van de controles. De nieuwe Vlaamse regering wil een systeem van gemeenschapsdienst en goedkope tijdelijke werkervaring invoeren voor werklozen [5]. Werklozen en uitkeringstrekkers kunnen dus verplicht worden in ruil voor hun uitkering te werken. Een zeer drieste maatregel, gelet op de verdere afbouw van het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid die de nieuwe coalitie wil doorvoeren. Zullen contractuele ambtenaren die hun baan verliezen bij de Vlaamse overheid in de toekomst verplicht worden dezelfde job uit te oefenen in ruil voor hun werkloosheidsuitkering?

    De Vlaamse regering verwezenlijkt hiermee één van de dromen van het Vlaamse KMO-patronaat: het invoeren van een “Duits arbeidsmarktmodel” van lage lonen en werklozen die verplicht worden te werken voor hun uitkering, aangevuld met een kleine extra vergoeding van 1 euro per uur. Het resultaat is dat in Duitsland 6,8% van de werkenden onder de armoedegrens leeft (meer dan 1,3 miljoen werkenden), en dat 20% van de Duitsers minder verdient dan 10 euro per uur bruto. Werklozen krijgen een uitkering van 364 euro per maand, en zijn verplicht gelijk welke job aan te nemen die wordt aangeboden, inclusief banen waarbij ze slechts 1 euro per uur verdienen bovenop hun uitkering! Is dat het perspectief dat de regering Bourgeois ons ook in Vlaanderen wil bieden?

    Brutale aanvallen op openbare diensten en verworvenheden

    Ook onze openbare diensten en verworvenheden liggen onder vuur. De regering Bourgeois voorziet een grondige hervorming van de Vlaamse overheid, met als hoofddoel het verminderen van het aantal werkplaatsen bij de overheid, en het afstoten van de “niet-kerntaken” van de overheid. Concreet betekent het verder verminderen van het aantal ambtenaren, en het uitbesteden van taken zoals schoonmaak, ICT, onderhoud,… aan private firma’s. Hoewel de Vlaamse onderhandelaars spreken over een meer “efficiënte” overheid, is de situatie op het terrein anders. Tijdens de vorige regeerperiode verdwenen reeds 2.160 arbeidsplaatsen bij de Vlaamse overheid [6], een inkrimping van 7,5% tegenover het begin van de vorige legislatuur. Dit leidde reeds tot acute personeelstekorten bij diensten zoals VDAB, Jeugdzorg en het MRCC, dat reddingen op zee organiseert. Het is één zaak om voor propagandistische doeleinden een ideologische aanval te organiseren op het aantal arbeidsplaatsen bij de overheid, het is blijkbaar een heel andere zaak om die overheidsdiensten daarna nog verder degelijk te laten functioneren. Het verder besparen op overheidsdiensten leidt tot meer werkdruk bij de overblijvende ambtenaren, en zorgt ervoor dat de dienstverlening ernstig in gevaar komt.

    Hetzelfde met de mythe dat het afbouwen van de “niet-kerntaken” van de Vlaamse overheid zou leiden tot besparingen en een beter functioneren. Dit soort redenering heeft geleid tot een inflatie van de kosten voor externe consultants en private bedrijven binnen de Vlaamse overheid. Zo werden de besparingen en afvloeiingen bij de VDAB opgevangen door het in dienst nemen van externe private arbeidsbemiddelaars. Tussen 2005 en 2012 verviervoudigde het budget voor externe opdrachten, van 23,9 miljoen euro naar 100,5 miljoen euro [7]. Maar liefst één derde van de middelen van de dienst gaat nu naar externe bemiddelaars. Dit is een veelvoud van de besparing van 22 miljoen die de recente afvloeiingen bij de VDAB moesten opleveren. In de talrijke rapporten die reeds werden opgesteld over deze uitbesteding kon nog geen enkele keer worden aangetoond dat de privatisering goedkoper en efficiënter is dan dezelfde taken met eigen personeel te doen. Of, zoals een rapport van de consultants DLA Piper en Idea Consult in 2009 het zelf beschreef: “De beslissing van het inzetten van de markt is niet gebaseerd op een efficiëntievraagstuk, maar wordt gestuurd door een vraag vanuit het beleid waarbij middelen worden vrijgemaakt en deze integraal getendeerd worden. Er wordt onvoldoende in overweging genomen of de VDAB dan wel de markt efficiënter is om de doelgroep in kwestie te begeleiden, bijvoorbeeld op basis van een vergelijking van de uitstroomresultaten en de inspanningen die geleverd werden om deze te bereiken (gemaakte kosten).” [8] Kortom: het is een fabel dat snijden in de middelen voor personeel en werking van de overheid leidt tot een betere en meer efficiënte dienstverlening. Enkel de private bedrijven die een deel van de koek die de overheid laat liggen kunnen meepikken profiteren er van.

    Toch gaat de regering Bourgeois I verder op deze weg. Tientallen fusies en hervormingen bij diensten van de Vlaamse overheid zijn gepland, vooral met de doelstelling om verder te kunnen besparen, en personeel te laten afvloeien. Bovendien stelt het regeerakkoord dat de Vlaamse overheid moet kunnen beroep doen op uitzendarbeid “onder dezelfde voorwaarden als ondernemingen in de privésector”.[9] Bovendien wil de Vlaamse regering werk maken van een “modern HR-beleid”. Dergelijke formuleringen hebben bij vorige hervormingen vooral tot doel gehad een personeelsbeleid in te voeren dat gebaseerd is op individuele verloningen en promoties, en waarbij gewaarborgde carrièremogelijkheden worden afgebouwd, denk maar aan de hervormingen van Hendrik Bogaert bij de federale overheid. Voor de meerderheid van de ambtenaren betekent dit nog meer afhankelijk zijn van de wensen en grillen van het diensthoofd, en een serieuze inlevering op het gebied van promoties.

    Besparen op alle bestuursniveaus

    Maar ook op andere bestuursniveaus moet er bespaard worden: de provincies worden afgebouwd, de zogenaamde “persoonsgebonden bevoegdheden” (zoals sport, jeugd, cultuur en onderwijs) verdwijnen, en in de grootste steden worden zelfs alle provinciale bevoegdheden weggenomen. Op zich zijn socialisten geen absolute voorstanders van het systeem van de provincies in ons land, maar we vragen ons wel af op welke manier de dienstverlening die ze aanboden kan gegarandeerd blijven, en wat er moet gebeuren met het personeel dat hiervoor moest instaan. Op die punten blijft het Vlaams regeerakkoord opvallend vaag.

    Bij de gemeenten is de teneur echter een stuk duidelijker: de Vlaamse overheid stelt de gemeenten meer “autonomie” te willen geven. In de praktijk is deze autonomie vooral het doorschuiven van de verantwoordelijkheid voor de besparingen naar het niveau van de steden en gemeenten. Deze krijgen dan ook alle mogelijkheden aangeboden om de aanvallen zo efficiënt mogelijk door te voeren: “gekleurde” middelen voor integratie, bestrijding kinderarmoede, ondersteuning van het onderwijs, maar ook voor het OCMW, worden geïntegreerd in de “gewone” gemeentebegroting [10]. Gemeenten krijgen dus veel meer mogelijkheden om zelf te besparen op sociale uitgaven, indien ze dit wensen. Steden en gemeenten krijgen het makkelijker om afvalophaling en energiedistributie te privatiseren [11], en individuele gemeenten krijgen zelfs de kans zelfstandig het statuut van hun personeel uit te hollen [12]. We denken hierbij meteen aan de besparingen bij de lokale besturen na de gemeenteraadsverkiezingen van 2012: krijgen we de komende jaren een inflatie aan aanvallen zoals die bij het stadspersoneel in Gent en Antwerpen, of de afvalophaling in Sint-Niklaas? De Vlaamse regering heeft in elk geval besloten om die steden en gemeenten die harder willen doorgaan met afbreken van hun voorzieningen stevig te ondersteunen, aanvallen die daarna kunnen worden veralgemeend naar heel het land. Of, zoals Bart De Wevers’ favoriete filosoof Edmund Burke het verwoordde: “Met het knagen door een dijk, kan een rat zelfs een heel land doen verdrinken”. Er zal dus stevig moeten gereageerd worden op elke lokale aanval op de “dijk” van het lokaal personeelsstatuut.

    Ook verder besparen op onderwijs, openbaar vervoer en welzijn

    Men kan de nieuwe Vlaamse regering er alleszins niet van beschuldigen haar besparingen niet op alle beleidsdomeinen tegelijkertijd in te zetten. In twee van de drie grootste uitgavenposten van de overheid, onderwijs en openbaar vervoer, leest de regeerverklaring als een open oorlogsverklaring aan het personeel en de gebruikers van deze voorzieningen. Maar ook in de derde van de drie grote uitgavenposten, de welzijnssector, zullen de gevolgen van de besparingen gevoeld worden.

    Eén van de grote problemen in de welzijnssector is het gebrek aan personeel en plaatsen in instellingen voor mensen met een handicap, ouderen en andere zorgbehoevenden, resulterend in enorme wachtlijsten. Recent nog bekwamen twee motorisch gehandicapte vrouwen van de rechter dat het Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap verplicht werd hen een opvangplaats te voorzien. Niets daarover in het Vlaams regeerakkoord: geen engagementen om te voorzien in meer instellingen en plaatsen voor zorgbehoevenden, geen antwoorden op de personeelstekorten. Wel wordt er op het gebied van welzijn gesproken over het stimuleren van het “sociaal ondernemen” [13], een notie die ook onder het initiatief “Flanders Care” van de vorige regering opgang maakte. Het gaat om het idee dat bedrijven ook een rol kunnen spelen in de organisatie van de welzijnssector, en dat het uitbouwen, organiseren en uitbaten van zorginstellingen niet enkel door de overheid en vzw’s moet gebeuren, maar dat ook commerciële bedrijven hiervoor kunnen zorgen. Deze manier van werken kwam recent nog onder de aandacht toen de uitbating van het nieuwe Forensisch Psychiatrisch Centrum in Gent, weliswaar door de Federale regering, werd toegewezen aan een consortium rond de Franse multinational Sodexo [14]. Er kwam veel kritiek op deze toewijzing, vooral omdat Sodexo in het buitenland reeds een bedenkelijke reputatie heeft bij de uitbating van dergelijke initiatieven [15]. Krijgen we binnenkort ook in Vlaanderen Sodexo-rusthuizen en opvanghuizen, waarin de zorg ondergeschikt is aan de winstmarges en waarin de vakbonden van het personeel vogelvrij worden verklaard?

    De taal die de nieuwe Vlaamse regering spreekt over het openbaar vervoer is zeer duidelijk: er wordt afgestapt van het idee van “basismobiliteit”, namelijk dat elke Vlaming recht heeft op degelijk openbaar vervoer, waar hij/zij ook woont. In het regeerakkoord wordt een nieuw concept ingevoerd: “basisbereikbaarheid”[16].

    De betekenis van dit concept wordt onmiddellijk verduidelijkt in de daarop volgende alinea’s van de tekst: busvervoer in minder dicht bevolkte gebieden wordt afgebouwd, en vervangen door de veel minder toegankelijke belbussen of taxi’s [17]. Deze belbussen moeten de passagiers dan naar de voorsteden van de grotere agglomeraties brengen, waar ze aansluiting kunnen vinden met de rest van het netwerk. Minder frequente en minder interessante vervoersverbindingen worden dus de regel voor al wie niet in de buurt van een grote stad woont. Nachtvervoer in de steden wordt georganiseerd door “cofinanciering” [18] van bedrijven en met hogere tarieven dan het reguliere dagvervoer. Heel wat goedkope of gratis abonnementsformules, zoals voor jongeren, 65+-ers en andere groepen worden afgeschaft, en de “kostendekkingsgraad” – het aandeel in de reële kost dat wordt betaald door de reiziger zelf – gaat omhoog. Ook De Lijn krijgt meer vrijheid om haar tarieven te verhogen wanneer ze nieuwe besparingen te slikken krijgt, en de tarieven worden afgestemd op het buitenland.[19] Wetende dat in de meeste andere Europese landen busvervoer steeds vaker geprivatiseerd werd en fors duurder werd, weten we waaraan we ons kunnen verwachten met zo’n “vergelijking”.

    Ook het onderwijs gaat moeilijke jaren tegemoet. Opnieuw wordt geen enkel engagement aangegaan om de jarenlange onderfinanciering van personeel, gebouwen en werkingsmiddelen uit het verleden teniet te doen, maar wordt, net zoals in de zorgsector, de deur voor de privésector naar het leerplichtonderwijs verder opengezet, vooral bij het bouwen van scholen: de Vlaamse regering gaat immers op zoek naar “alternatieve financieringsbronnen” voor het nijpend gebrek aan schoolinfrastructuur.[20] Het enige belang hierbij is de “impact op de schuldgraad” van de Vlaamse overheid, de kostprijs, kwaliteit en gevolgen voor de scholen zijn blijkbaar van geen tel. Vandaag zijn er scholen die nu al niet meer toekomen met hun werkingsmiddelen om de kostprijs van PPS-constructies uit het verleden te financieren.

    Maar er zijn nog meer donkere wolken op komst voor het leerplichtonderwijs. De volgende Vlaamse regering wel werk maken van een basistoelage die “gelijk is op basis van niveau en studierichting”[21]. In het leerplichtonderwijs van de Franstalige gemeenschap werd deze operatie vorig jaar reeds doorgevoerd: het resultaat was een sterke verlaging van de middelen voor het gemeenschapsonderwijs tot het (lagere) niveau van het vrij onderwijs. Blijkbaar is zelfs de N-VA bereid om te leren van de PS in Wallonië als het gaat om creatief besparen… Tenslotte worden pedagogische begeleidingsdiensten gericht op de leerlingen verder afgebouwd [22], en krijgen meer individuele scholen meer “verantwoordelijkheid” over hun eigen organisatie. Net zoals bij de zorg en het openbaar vervoer wil in dit in tijden van besparingen vooral zeggen dat de schooldirectie zelf verantwoordelijk wordt voor het doorvoeren van de besparingen. De verzuchtingen van leerkrachten, die te lijden hebben onder een gebrek aan ondersteuning, die steeds meer administratieve en andere taken moeten opnemen, en die – vooral in de eerste jaren van de loopbaan – vaak te maken hebben met onzekerheid en instabiliteit van hun werksituatie worden enkel beantwoord door het “invoeren van een niet-bindende toelatingsproef” voor de lerarenopleiding [23]. Alle andere verzuchtingen worden op de lange baan geschoven door het in het vooruitzicht stellen van een nieuw “pact”, zonder enige vorm van garanties. Dit is hetzelfde verhaaltje dat de vorige Vlaamse regeringen al jaren opbrengen bij alle vorige CAO’s in het onderwijs: veel gepraat en analyses over de problemen, maar geen oplossingen omdat de financiering ervoor ontbreekt.

    De aanvallen op het hoger onderwijs zijn mogelijk nog groter en directer. Er komt een veralgemeende verplichte toelatingsproef voor het hoger onderwijs. In eerste instantie is deze niet-bindend, maar het verhaal van de rat en de dijk in het achterhoofd, en de ervaringen met de salamitactiek van het doorvoeren van besparingen in kleine opeenvolgende delen, is het slechts een kwestie van tijd alvorens deze toelatingsproef effectief bindend wordt [24]. Dit vooral omdat ook in deze sector de instellingen zèlf verantwoordelijk worden gesteld voor het opvangen van de besparingen die de Vlaamse regering wil doorvoeren.

    In de media verscheen hierover reeds de discussie over de werkingsmiddelen van hogescholen en universiteiten die zouden worden ingeperkt. Concrete cijfer staan er niet in het regeerakkoord, maar er wordt gesproken over 5% van de werkingsmiddelen, of een besparing van ongeveer 80 tot 100 miljoen euro per jaar voor het hele hoger onderwijs. In ruil laat de Vlaamse overheid de universiteiten en hogescholen toe om deze aderlating op te vangen door een schijnbaar onbeperkte verhoging van de inschrijvingsgelden toe te staan. Om een dergelijke besparing op te vangen, zal een kleine verhoging niet volstaan, de inschrijvingsgelden moeten verdubbelen of verdrievoudigen, lieten de universiteiten reeds weten [25]. Indien deze verhoging niet wordt behaald, moet er sterk bespaard worden op personeel en werking van de instellingen zelf, twee uitgavenposten die nu reeds sterk onder druk staan door tekorten.

    Deze manier van werken, en vooral het reeds in de media brengen van de concrete omvang van de te verwachten besparing, is een pure provocatie en een test van deze Vlaamse regering. Ze wil kijken in hoe verre personeel en studenten tegen elkaar kunnen worden opgezet bij het doorvoeren van besparingen die uiteindelijk iedereen zullen testen. Het is belangrijk dat de instellingen, maar vooral de studenten en vakbonden van het personeel krachtig reageren, en deze provocatieve aanval afwijzen met een gemeenschappelijk verzet.

    Ook wil de Vlaamse regering het aantal studierichtingen verder “rationaliseren” of beperken [26], en komt er een herwerking van het financieringsmodel. De mededelingen in de pers rond het afbouwen van de basisfinanciering in het hoger onderwijs laat hierover het ergste vermoeden. Opvallend is trouwens dat er met geen woord wordt gerept over het fundamenteel wetenschappelijk onderzoek aan de hoger onderwijsinstellingen, behalve dan dat de financiers IWT, Hercules en FWO moeten besparen op hun werking door de fusioneren. De aandacht voor het wetenschappelijk onderzoek gaat enkel naar het “Innovatiebeleid”, subsidiëring van direct toepasbare technologieën in de industrie, en steun aan bedrijven. De bevoegdheid “Wetenschapsbeleid” verdwijnt trouwens uit de regering: geen enkele van de nieuwe Vlaamse ministers krijgt deze “titel” toegemeten.

    Wat staat er niet in het regeerakkoord?

    Dit artikel is te kort om een volledige opsomming te maken van alle asociale maatregelen en besparingen die de volgende Vlaamse regering nog voorstelt. Zo krijgen migranten strengere controles op hun “inburgeringstrajecten” [27], wordt het werken met dienstencheques voor de bedrijven nog verder versoepeld [28], verminderen de subsidies voor het onderzoek naar hernieuwbare energiebronnen [29], wordt de leegstandsheffing voor immobiliënspeculanten “versoepeld” [30] en worden ook bij de VRT nieuwe stevige besparingen aangekondigd [31].

    Veel belangrijker zijn dan nog die aspecten waarvoor de Vlaamse regering géén aandacht heeft in haar regeringsverklaring. We spraken al over het feit dat de notie “Wetenschappelijk Onderzoek” volledig is vervangen door het bedrijfsgerichte “innovatie”, maar ook over armoedebestrijding klinkt de regering laconiek: “De realisatie van de armoededoelstellingen van het Pact 2020 is dan ook een taak van elke Vlaamse minister”.[32] Van een systematische aanpak van de steeds groter wordende armoedeproblematiek (bijna 1 op 10 Vlamingen leeft in armoede), is geen sprake. In tegendeel, enkele maatregelen zoals de gratis elektriciteit en gratis gaslevering aan gezinnen worden afgeschaft, en de nettarieven gaan omhoog om de tekorten van de voorbije jaren op te vangen.[33]

    Ook voor sociale woningbouw is er geen plaats in het regeerakkoord. Er wordt geen enkel engagement ingeschreven, en geen enkel budget voorzien voor de bouw van nieuwe sociale woningen, de Vlaamse regering stelt zelfs onomwonden dat “de belangrijkste partner op de huisvestingsmarkt de private sector is.”[34] Over de rol van de overheid om via onder meer sociale woningbouw te voorzien in degelijke, betaalbare woningen, ook voor wie het financieel minder goed heeft, wordt met geen woord gesproken.

    Zijn besparingen onafwendbaar, en wat is het alternatief?

    De koers die de nieuwe Vlaamse regering zal voeren is overduidelijking: een duidelijke ramkoers tegen de georganiseerde arbeidersbeweging, werkenden, jongeren en mensen die leven van een uitkering. De regeringsverklaring voorziet een collectieve verarming en sociale achteruitgang om de winsten en privileges van een kleine minderheid op peil te houden.

    Eén ding moet duidelijk zijn: dit is wat het kapitalisme ons vandaag, anno 2014, nog te bieden heeft: slechte jobs, lagere lonen, minder sociale voorzieningen en minder zekerheden, terwijl een kleine minderheid zich verder kan verrijken. Het systeem is op, voorbijgestreefd, en hopeloos vastgereden in haar eigen tegenstellingen. Het Vlaams Regeerakkoord is niet meer dan de politieke uitdrukking van die situatie. Weliswaar stelt deze nieuwe regering de zaken iets brutaler, directer en provocerender voor dan wat we na 25 jaar sociaaldemocratische regeringsdeelname gewoon zijn in België, maar in weze blijft de politiek die gevoerd zal zijn dezelfde die alle traditionele partijen, ook Groen! en SP.a tijdens hun regeringsdeelname doorgevoerd hebben. We moeten dus niet veel verwachten van de “officiële linkse oppositie” in Vlaanderen.

    Dat dit regeerakkoord – behalve bij een aantal overtuigd-rechtse omhooggevallen bimbo’s zoals het KVHV [35] en Voka [36] – niet op veel enthousiasme bij de bevolking zal kunnen leiden, is logisch. Velen zullen angstig afwachten om te zien hoe deze regering hun levenskwaliteit zal raken en aanvallen. Het gebrek aan grote, collectieve strijdbewegingen die echte overwinningen tegenover het besparingsbeleid hebben kunnen afdwingen leidt tot veel apathie, onzekerheid en een gebrek aan zelfvertrouwen bij brede lage van de bevolking om deze lawine van besparingen te kunnen stoppen. De werking van het Vlaams Parlement en de Vlaamse regering is bovendien ondemocratisch. In principe kan de Vlaamse regering niet “vallen” voor het einde van haar regeerperiode, nieuwe verkiezingen zijn niet mogelijk. Diegenen die aangeven om te wachten tot volgende verkiezingen om eventueel te reageren tegen deze regering, veroordelen ons dus tot 5 jaar apathie en berusting, zonder enig perspectief dat de besparingen daarna kunnen worden teruggedraaid of zelfs maar worden gestopt.

    Vertrouwen in de mogelijkheden om via collectieve strijd overwinningen te boeken tegen het patronaat en haar asociale regering zal een belangrijke factor zijn bij het al dan niet kunnen stoppen van bepaalde aanvallen. De regering wil een aantal tests doorvoeren, zoals met de verhoging van het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs. Komt er geen of weinig reactie, dan zullen de aanvallen de komende jaren alleen nog maar harder en steviger worden. Voorbeelden in Italië, Ierland, Spanje, Portugal of Griekenland tonen aan dat er in principe geen remmen staan op hoe ver het patronaat bereid is haar regeringen te laten gaan in de aanvallen tegen de arbeidersbeweging.

    In de eerste plaats is er dus systematisch en hard verzet nodig bij elke vorm van besparing of aanval van de Vlaamse regering. Elk verzet zal het moeilijker maken voor de regering om met een volgende aanval te komen. Laat dus elke aanval beantwoord worden door stevig verzet, elke provocatie door een stevige collectieve actie.

    Maar er is meer nodig: er is een absolute noodzaak om de verschillende verzetsbewegingen en de organisaties die daarin actief zijn te verenigen in één groot verzetsfront. De manier waarop dit verzetsfront er precies moet uitzien zal afhangen van hoe de strijd zich ontwikkelt, maar sowieso moet het een organisatie worden waarin verschillende strijdbewegingen en organisaties elkaar kunnen vinden, en samen kunnen discussiëren over tactieken, strategieën, programma’s, en hoe bewegingen en organisaties elkaar wederzijds kunnen versterken. Jammer genoeg is de PVDA er langs Vlaamse zijde niet in geslaagd verkozenen te halen, maar toch denken we dat de verwachtingen die deze partij de voorbije jaren heeft gecreëerd bij vele jongeren en werkenden om een rol te spelen in het verzet kunnen worden verwezenlijkt. Tegelijk moet het verzetsfront ook een open houding aannemen naar vakbondsdelegaties, sectoren en zelfs centrales die bereid zijn te breken met het idee van collectieve verarming door besparingen geleidelijk aan te aanvaarden en die een rol willen spelen in de uitbouw van het verzetsfront.

    Voor LSP is zo’n verzetsfront uiteindelijk een eerste stap naar de creatie van wat wij al enkele jaren een nieuwe arbeiderspartij noemen: een democratische en brede politieke organisatie, waarin de reeds bestaande echte linkse partijen, vakbondsorganisaties en andere organisaties die op hun terrein de strijd organiseren tegen de gevolgen van de crisis van dit systeem, elkaar kunnen vinden, en samen discussiëren over het organiseren van de strijd en over een alternatief op dit systeem. Voor LSP is zo’n alternatief uiteraard een democratisch socialisme, waarin de enorme rijkdommen die in deze maatschappij collectief beheerd worden naar de behoeften van eenieder.

    Maar ook in tussentijd zullen militanten van LSP overal waar ze actief zijn een rol spelen in de strijdbewegingen die zullen ontstaan. We zullen tussenkomen op stakingspiketten, betogingen en acties met ons programma en perspectieven, en daar waar we de krachten hebben, ook actief meebouwen aan de beweging. Zo zullen we zeker ook in het hoger onderwijs de handschoen opnemen en bouwen aan een stevig verzet tegen de eerste testaanval die deze Vlaamse regering heeft opgezet. Als Bourgeois een klassenoorlog wil, kan hij ze wat ons betreft krijgen!
    [divider]

    Voetnoten

    [1] Het Vlaams Regeerakkoord staat nog niet online op de website van het Vlaams Parlement, maar er is wel al plaats voorzien: http://www.vlaamsparlement.be/Proteus5/showParlInitiatief.action?id=924688 Voorlopig kan het gelezen worden op de website van deredactie.be: http://deredactie.be/polopoly_fs/1.2040981!file/Het_regeerakkoord_Vlaamse_Regering_2014_2019(1).pdf

    [2] Vlaams Regeerakkoord, p. 4

    [3] Idem, p. 9

    [4] Idem, p. 64

    [5] Idem, p. 64

    [6] Cijfers Vlaams minister bevoegd voor Bestuurszaken Geert Bourgeois in de regering Peeters II, Geert Bourgeois, op de webpagina van de NVA: http://www.n-va.be/nieuws/75-procent-minder-ambtenaren-in-vlaanderen-minister-bourgeois-overtreft. Deze cijfers omvatten niet de arbeidsplaatsen in het onderwijs, welzijn en het openbaar vervoer.

    [7] www.vlaamsabvv.be/files/2012_Persdossier_VDAB_in_uitverkoop.pdf, p. 17

    [8] https://partners.vdab.be/evaluatietendering/documenten/eindrapport.pdf, p. 96

    [9] Vlaams regeerakkoord, p. 12

    [10] Idem, p. 33

    [11] Idem, p. 35

    [12] Idem, p. 34

    [13] Idem, p. 105

    [14] Zie: http://www.tijd.be/nieuws/politiek_economie_belgie/Sodexo_gaat_forensisch_psychiatrisch_centrum_uitbaten.9486517-3137.art

    [15] http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2014/04/28/het-trieste-palmares-van-sodexo

    [16] Vlaams regeerakkoord, p. 40

    [17] Idem, p. 40

    [18] Idem, p. 41

    [19] Idem, p. 52

    [20] Idem, p. 97

    [21] Idem, p. 103

    [22] “We focussen de rol en de financiering van de pedagogische begeleidingsdiensten terug op de ondersteuning van leraren”, Vlaams Regeerakkoord p. 103. Vandaag staan pedagogische begeleiders in sommige scholen de leerkrachten als extra personeel rechtstreeks bij in het begeleiden van de leerlingen, hetgeen voor sommige scholen een levensnoodzakelijke ondersteuning is. Worden ook deze taken verder doorgeschoven naar de individuele leerkracht?

    [23] Vlaams Regeerakkoord, p. 98

    [24] Idem, p. 100

    [25] Zie http://www.standaard.be/cnt/dmf20140725_01191282

    [26] Vlaams Regeerakkoord, p. 101

    [27] Idem, p. 13

    [28] Idem, p. 38

    [29] Idem, p. 86

    [30] Idem, p. 63

    [31] Idem, p. 137

    [32] Idem, p. 10

    [33] Idem, p. 88

    [34] Idem, p. 90

    [35] Zie: www.knack.be/nieuws/belgie/zoon-jambon-we-moeten-van-de-idee-af-dat-hogere-studies-vanzelfsprekend-zijn/article-normal-267973.html?utm_source=facebook&utm_medium=social&utm_campaign=knack

    [36] VOKA geeft de Vlaamse regering een historisch hoge score van 17/20 Zie: http://www.standaard.be/cnt/dmf20140724_01189939

  • Rechtse provocatieregering in de steigers – antwoord arbeidersbeweging nodig

    Het blijft een gewaagde gok voor de burgerij. De kans dat hiermee een moeilijk bedwingbare sociale uitbarsting uitgelokt wordt, is reëel. Sinds verkiezingsdag is de dynamiek om het eens te proberen met een rechtse coalitie echter blijven groeien. Een rechtse provocatieregering met N-VA, MR, CD&V en Open Vld staat in de steigers. Wat dit voor de gewone werkenden zal betekenen, blijkt uit de eerste aankondigingen van de rechtse Vlaamse regering. Een verhoging van het inschrijvingsgeld voor studenten tot 1.000 euro, afschaffing van het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers, drastische beperking van de woonbonus, verdubbeling van de zorgverzekering van 25 tot 50 euro, afschaffing van de kleine hoeveelheid gratis elektriciteit en water,… Gewone werkenden zullen fors moeten inleveren. Als dit beleid ook op federaal vlak wordt gevoerd, ziet het er niet goed uit.

    Besparen: hard, harder, hardst

    De voornaamste discussie tussen het PS-model en dat van de N-VA gaat over het ritme van de besparingen. Over de essentie – besparen op de kap van de werkende bevolking – zijn ze het eens. Maar waar de PS pleit voor voorzichtigheid, kan het voor N-VA niet snel genoeg gaan. Dat zien we met de voorstellen van de verschillende regionale regeringen. De Vlaamse regering haast zich om forse besparingen aan te kondigen, de Franse Gemeenschap en het Waals Gewest doen dit iets voorzichtiger.

    Maar ook langs Franstalige kant zal jaarlijks 1 miljard bespaard worden. Daaronder harde besparingen op het onderwijs. Aanvankelijk zullen 4 op de 5 gepensioneerde ambtenaren niet vervangen worden, na twee jaar wordt dat 1 op de 3. Ook dat zijn harde besparingen, maar de Vlaamse regering wil nog harder gaan. Een aantal van de aanvallen die de Vlaamse regering wil doorvoeren, werden eerder langs Franstalige kant al gerealiseerd. Zo bedraagt het inschrijvingsgeld voor de universiteiten er reeds 900 euro en is het gratis openbaar vervoer voor 65-plussers al langer afgeschaft.

    De nieuwe Vlaamse regering wordt een kopie van de coalitie op het Antwerpse schoon verdiep. Dat beleid wordt gekenmerkt door harde besparingen op gemeentepersoneel en openbare diensten naast een bijzonder hard repressief optreden waarbij de provocaties niet geschuwd worden. Deze coalitie van N-VA, CD&V en Open Vld kan bovendien regelmatig melden dat ze slechts het beleid verder zet dat door de voorgaande coalitie onder leiding van SP.a werd uitgestippeld.

    Hoe sterk er sprake is van neoliberale eenheidsworst bij het besparingsbeleid bleek toen Open Vld amper een nacht nodig had om het Vlaamse akkoord te slikken. Enkel een paar punten en komma’s werden aangepast, doorgaans om het jargon van nietszeggende vaagheden wat te boetseren. De beroepsprovocateurs – zoals die van VOKA, Unizo of de reactionaire rechtse fils-à-papa studenten van KVHV – zien de kans mooi om de plannen lof toe te zwaaien en meteen nog hardere maatregelen te eisen.

    Kamikaze

    De frustraties van de Franstalige liberale MR van Charles Michel en Didier Reynders nadat ze gepasseerd werden voor de Waalse en Brusselse regeringen, zorgden voor een openheid voor een kamikazeregering. Met slechts 20 van de 63 zetels langs Franstalige kant is de democratische legitimiteit van deze regering bij voorbaat ondermijnd. Maar die overweging woog voor de MR niet op tegen de verlokking van 7 ministerfuncties met bijhorende kabinetsposities.

    Voor de verkiezingen was de MR nochtans bijzonder scherp geweest voor de N-VA. Die werd een “racistische ondertoon” verweten als onderdeel van “een project van discriminatie en van minachting”, “de partij maakt een karikatuur van Wallonië”, aldus Charles Michel (De Tijd 21 mei). Intussen is Michel wel bereid om met de N-VA in zee te gaan “omdat de regering geen communautaire agenda zal hebben, enkel een sociaaleconomische”. Dat de Vlaamse regering haar beleid ook federaal oplegt, is evenwel een sterke basis voor communautaire discussies en problemen.

    De Vlaamse coalitiepartijen stelden alvast dat de geplande federale lastenverlaging van 1,35 miljard euro best wat meer mag omvatten. Nochtans werd tegelijk bevestigd dat de volgende federale regering 17 miljard euro moet besparen. Met de herberekening van de staatsschuld door de wijziging van de Europese boekhoudregels, zal dat nog oplopen. Bij de vorming van de Vlaamse regering stelde N-VA-voorzitter De Wever: “’De sociaal-economische toestand vergt dat er zo snel mogelijk op alle niveaus regeringen met daadkracht worden gevormd. Het besef van deze verantwoordelijkheid heeft ons samengebracht.” Op federaal vlak wacht onder meer een debat over de pensioenen.

    Het lijkt erop dat de Belgische burgerij een bocht genomen heeft en de optie van een tripartite met de PS aan de kant schuift om met een regering rond de N-VA harde maatregelen te nemen. De schrik voor sociale onrust maakt plaats voor harde maatregelen waarbij ingeval van te grote onrust de PS van de reservebank kan gehaald worden. De Tijd schreef op 22 juli: “Bij de christendemocraten, die met Peeters de premier mogen leveren, was de schrik om de N-VA buitenspel te zetten groter dan de angst voor sociale onrust.”

    Delen van N-VA lijken zich bewust van de moeilijke positie waarin de partij hierdoor zit. Enerzijds is er de druk van de werkgevers om erg onpopulaire maatregelen te nemen, anderzijds is er het gevaar dat de partij hierdoor als de asociale factor van de besparingsregering wordt weg gezet en als neoliberale schoktroep verbrand geraakt. Bij iedere asociale maatregel probeert de N-VA om de aanval wat te verpakken of om compensaties te voorzien. “We laten niemand achter,” aldus het Vlaamse regeerakkoord.

    Antwoord arbeidersbeweging nodig

    Niet alleen langs Franstalige kant, ook langs Nederlandstalige kant kan het besparingsbeleid tot sociale onrust leiden. Het lijkt erop dat De Wever, Bourgeois, Peeters en co denken dat het zo’n vaart niet zal lopen. Het Antwerpse besparingsbeleid op lokaal vlak botste wel op verschillende acties, maar het kwam niet tot een veralgemeende beweging met een opbouwend actieplan waarbij het enorme ongenoegen in een harde strijd tegen de harde aanvallen werd omgezet. Wellicht rekenen de coalitiepartners van de provocatieregering erop dat dit ook op Vlaams en federaal vlak mogelijk is. Ze hopen dat de positie van de vakbonden voldoende verzwakt is, N-VA leverde daar met de frontale aanval op het ACV nog een bijdrage toe.

    De afgelopen jaren heeft de arbeidersbeweging meermaals haar potentiële kracht laten zien. Dit was onder meer het geval met het protest tegen het Generatiepact of in de beweging voor koopkracht. Op 2 december 2011, nog voor de regering-Di Rupo goed en wel in het zadel zat, betoogden reeds 80.000 vakbondsmilitanten tegen de besparingsplannen. Maar het potentieel werd niet aangewend om een frontale confrontatie met het besparingsbeleid aan te gaan. Telkens opnieuw werd het argument van het gevaar van een rechtse regering gebruikt om het rechtse beleid van onder meer PS en SP.a te rechtvaardigen. Dit argument komt nu te vervallen, ook het ACV zal het niet gemakkelijk hebben om de banden met CD&V in stand te houden op een ogenblik dat deze partij deel uitmaakt van een regering waarin N-VA de lakens uitdeelt.

    Voorlopig reageert het ACV erg mak. Patrick Develtere van Beweging.net, het vroegere ACW, verklaarde: “Een lastenverlaging is nodig en er moet bespaard worden, maar wij vinden het vanzelfsprekend om dat op een verantwoorde, sociaal-rechtvaardige en doordachte manier te doen.” Zou Develtere deze keer wel de achterban geraadpleegd hebben? ACV-voorzitter Leemans stelt vast dat de Vlaamse regering zich als ondernemersvriendelijk profileert en dat het “geen optie is om groei te creëren door te snijden in sociale welvaart en welzijn, of door collectieve diensten af te bouwen.” Bij het ABVV werd aangekondigd dat er op basis van overleg bijsturingen van het Vlaamse beleid moeten komen.

    De vakbondsleiders hebben zich jarenlang beperkt tot pogingen om de scherpste kantjes eraf te vijlen. Aan scherpe kantjes zal het de komende periode niet ontbreken, er zullen er zoveel zijn dat de tactiek om ze af te vijlen tot mislukken gedoemd is.

    De eerste aankondigingen van besparingen op regionaal vlak zetten de toon. Jongeren, werkenden, gepensioneerden, zieken,… Iedereen wordt getroffen, terwijl steeds meer middelen worden vrijgemaakt om cadeau te doen aan de grote (en nu ook de iets minder grote) bedrijven. Indien de provocatieve federale besparingsregering er komt, moeten we niet wachten om ons verzet te organiseren en ons evenmin laten beperken tot enkel het federale of Vlaamse niveau. Ook in Brussel, Wallonië, de Franse gemeenschap of de gemeenten wordt hard bespaard. We krijgen een lawine van besparingen op alle niveaus, ons antwoord moet daaraan aangepast zijn.

    Sommige vakbondsleiders en militanten zullen misschien in de besparingsregeringen van het Waals Gewest of van de federatie Brussel-Wallonië een alternatief zoeken op de rechtse federale en Vlaamse regeringen. Ze vergissen zich. Het zal erop aankomen om van onderuit te bouwen aan een dynamiek van actief verzet en oppositie tegen het besparingsbeleid en dit op alle niveaus. Dat is wat we reeds voor de verkiezingen naar voor schoven met het idee van een front van verzet tegen alle besparingen. Een gezamenlijke informatiecampagne van de vakbonden op de werkvloer, onder jongeren, in de wijken of onder gepensioneerden zou een aanzet kunnen vormen om de reikwijdte van de geplande besparingen bekend te maken en een eerste stap zetten in de opbouw van een sterke mobilisatie.

    Bij deze mobilisatie zullen we nood hebben aan een actieplan dat zich niet beperkt tot eenmalig stoom aflaten maar opbouwend de druk op regering en patronaat opvoert om de besparingen in te trekken. We kunnen hierbij inspiratie opdoen bij de ‘operatie waarheid’ die de grote mobilisaties van de algemene staking van 1960-61 voorafging, ook inzake de omvang van het vereiste verzet kan dat een inspiratiebron zijn.

    Vanuit de kapitalistische logica is besparen de enige optie en beperkt het debat zich tot het ritme en de omvang van de besparingen. Zoals veel arbeiders, jongeren, zieken en gepensioneerden, vindt ook LSP dat we moeten vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking. Het beleid van de afgelopen jaren heeft de tekorten op vlak van werkgelegenheid, huisvesting, onderwijs en openbare dienstverlening sterk doen toenemen. Er is nood aan een drastisch plan van publieke investeringen om daar verandering in te brengen en onze levensstandaard te verbeteren met hogere lonen (met bijvoorbeeld een algemeen minimumloon van 15 euro per uur) en uitkeringen.

    Er zijn veel middelen aanwezig, maar deze worden vandaag niet gebruikt in het belang van de meerderheid van de bevolking. Een herverdeling van de middelen wordt steeds meer gezien als een alternatief op de concentratie van rijkdom in handen van de 1% rijksten. Maar een herverdeling van rijkdom gaat regelrecht in tegen de logica van het kapitalistische systeem. Het vereist een politieke kracht die opkomt voor een ander systeem, een socialistisch systeem, gebaseerd op de behoeften van de meerderheid van de bevolking in plaats van de winsthonger die vandaag dominant is. Daartoe moeten we ook het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie in handen nemen door middel van nationalisaties zonder schadeloosstellingen, tenzij op basis van bewezen behoeften.

    De harde besparingen die eraan komen, zullen een test vormen voor de arbeidersbeweging en de politieke linkerzijde. De mogelijkheid van compromissen wordt steeds beperkter. De andere kant opent een scherpe confrontatie en dat vereist een antwoord dat hieraan aangepast is, zowel op syndicaal als politiek vlak. De stabiliteit van de besparingsregering zal afhangen van het antwoord van de arbeidersbeweging. LSP wil in dat verzet alvast een actieve rol in spelen, werk met ons mee, sluit je aan!

  • Geen verhoging van het inschrijvingsgeld, maar democratisch en kwaliteitsvol onderwijs voor iedereen!

    Artikel door Koerian, ALS-Gent.

    redonderwijsDe inschrijvingsgelden voor de Vlaamse hogescholen en universiteiten worden verhoogd. Daarenboven komt er een (aanvankelijk louter indicatieve) ingangsproef voor wie naar het hoger onderwijs wil. De onderwijsinstellingen krijgen weer maar eens een fikse besparing op hun bord. De Vlaamse studenten en het personeel worden wederom getroffen. Onderwijs wordt alsmaar meer een onbetaalbare luxe, gereserveerd voor een kleine elite, of voor zij die bereid zijn zich in te graven in een enorme schuldenberg. Tegelijk is er blijkbaar wel ruimte in de begroting om de rijkste 1% steeds meer fiscale cadeaus te blijven toespelen.

    Nu CD&V, N-VA en Open Vld tot een akkoord zijn gekomen met betrekking tot een Vlaamse regering wordt de neoliberale besparingbijl meteen boven gehaald. Onderwijs is één van de grootste slachtoffers. Er wordt vijf percent bespaard op de werkingsmiddelen van het hoger onderwijs. Concreet betekent dit een besparing van 80 miljoen euro. De invulling ervan wordt deels overgelaten aan de universiteiten en hogescholen die hun inschrijvingsgelden kunnen optrekken tot 1.072 euro per academiejaar.

    De student wordt langs twee zijden aangevallen. Het onderwijs wordt door de eventuele verhoging van de inschrijvingsgelden een stuk minder democratisch. Gezinnen die moeite hebben rond te komen zullen de verhoging in hun budget voelen en een groot aantal jongeren zal hun kansen tot hoger onderwijs door de neus geboord zien. Anderzijds kunnen de onderwijsinstellingen door een verhoging van de inschrijvingsgelden de besparing van 5% procent bij lange na niet dekken. Dit betekent dat er dus ook nog extra zal moeten bespaard worden op personeel en infrastructuur. Verder snoeien in de kwaliteit van het onderwijs dus. Vandaag is het aandeel van onderwijs in de publieke uitgaven lager dan de 7% van het BBP dat begin jaren 1980 hieraan werd besteed.

    Het aantal personen dat aan de slag is als onderwijzend personeel kende de laatste jaren geen significante stijging terwijl het aantal studenten quasi explodeerde. Bovendien moet dat onderwijzend personeel al jaren inleveren op vlak van lonen, tewerkstelling en sociale verworvenheden. Hiernaast gaan universiteiten en hogescholen hun heil steeds meer zoeken in privé investeringen. Bedrijven kunnen hun grijpgrage klauwen steeds dieper in de curricula slaan, van onafhankelijk onderwijs is stilaan geen sprake meer. Nu wordt er dus nog verder gesnoeid in de middelen. Een ondemocratisch onderwijs van belabberde kwaliteit, in handen van de privé, dat is waar onze kersverse ministers voor gaan.

    Daar bovenop wordt er ook nog eens een ingangsproef ingevoerd. Het lager en middelbaar onderwijs in België behoren reeds tot de meest ongelijke van alle OESO-landen. Een indicatieve ingangsproef kan al gauw een opstap naar een bindend toelatingsexamen zijn. Dat zal de discriminatie van jongeren uit armere gezinnen – jongeren die vaak onderwijs van een lager niveau genoten – enkel verder besvestigen. Dat de regering vooral een elite wil selecteren, bewijzen ook de besparingen op de leerlingenbegeleiding in het secundair onderwijs. Er zal gesnoeid worden in pedagogische begeleiding en de werkingsmiddelen in het algemeen van het secundair onderwijs.

    Tegelijk wordt wel budget gevonden om zwaar te investeren in “innovatie en ondernemen”. Daarmee geeft de regering opnieuw een cadeau van maar liefst 500 miljoen euro aan het bedrijfsleven, nog meer geld voor de 1% rijken dat betaald moet worden door de 99%.

    Een gemeenschappelijke strijd door arbeiders en studenten is de enige manier om hier iets aan te veranderen. Een strijd om gratis, kwaliteitsvol onderwijs en voldoende sociale voorzieningen is broodnodig. Opnieuw 7% van het BBP als budget voor onderwijs, het afschaffen van inschrijvingsgelden voor hoger onderwijs en voldoende onderwijzend en omkaderend personeel zijn absolute noodzakelijkheden.

    Men probeert echter arbeiders en studenten tegen elkaar op te zetten, juist door de verhoging van de inschrijvingsgelden. Door besparingen als noodzakelijk voor te stellen wordt geprobeerd het budget voor studenten en personeel als communicerende vaten voor te stellen. Wat bij de ene bespaard wordt, hoeft niet bij de andere te worden gehaald.

    De belangen van beide groepen zijn echter dezelfde: het stoppen van het besparingsbeleid. Daarom roepen wij met Actief Linkse Studenten op tot solidariteit tussen vakbonden en studenten en tot een algemene strijd tegen het neoliberaal beleid en voor een leefbare, sociale maatschappij.

    Actief Linkse Scholieren en Studenten eisen:

    • Stop de verhoging van de inschrijvingsgelden, gratis onderwijs voor iedereen!
    • Geen toelatingsproef voor het hoger onderwijs, investeer in begeleiding in plaats van selectie!
    • Onafhankelijke en publieke onderwijsinstellingen, geen inmenging van private belangen in de financiering van de instelling!
    • Stop de werkdruk en de concurrentieslag. Meer middelen voor personeel en onderzoek!
    • Een drastische verlaging van de indirecte studiekosten. Betaalbaar wonen, gratis openbaar vervoer en degelijke voorzieningen voor iedereen!
    • Voor een massale verhoging van de publieke middelen voor onderwijs, beginnend bij 7% van het BBP!
    • Stop iedere besparing. Haal het geld waar het zit: bij de banken en grote bedrijven!
  • Welk type van regering om de besparingen verder te zetten, en met welk ritme?

    Artikel door Stéphane Delcros in de zomereditie van ‘De Linkse Socialist’ die vrijdag van de drukker komt

    Zijn we opnieuw vertrokken voor een regeringsvorming die maandenlang aansleept? Met de verkiezingsresultaten en de eerste coalitiegesprekken in de regio’s behoort dat zeker tot de mogelijkheden, niets is uitgesloten. Het enige wat vaststaat, is dat de volgende regering minstens 14 miljard euro bijkomstige besparingen zal doorvoeren om de Belgische economie er terug ‘bovenop’ te krijgen. Dat is minder dan de 22 miljard euro aan maatregelen van de regering-Di Rupo, maar waar de vorige regering nog wat vet en vlees afschraapte, zal de volgende regering in de beenderen snijden.

    Voor de werkenden en hun gezinnen zal dat bijzonder hard aankomen. Zo komt onder meer de kwestie van de pensioenen terug op tafel en ook de werkloosheidsuitkeringen zijn niet van de aanvalsdrang van de gevestigde partijen verlost. Er zullen bovendien heel wat besparingen doorgevoerd worden in de gemeenten en op regionaal vlak. De bevoegdheden die aan de regio’s werden overgedragen stemden niet overeen met de overgedragen middelen.

    Alle partijen die een federale regering zullen proberen te vormen, net zoals de partijen die betrokken zijn bij de coalities die voorbereid worden op regionaal vlak (PS-CDH in Wallonië, PS-FDF-CDH onder de Franstalige gemeenschap in Brussel en Open Vld-CD&V-sp.a langs Nederlandstalige kant, en N-VA-CD&V in Vlaanderen) zijn het erover eens: er zal bloed vloeien. Uiteraard zal dat onder de werkenden en hun gezinnen zijn, de kapitalisten blijven zoals steeds buiten schot. De discussie voor de regeringsvorming gaat over de vraag wat de beste optie is om de bevolking de bittere pil te laten slikken. Gebeurt dat het beste met de stormram van de N-VA? Of door het wat verhulder te doen onder aanvoeren van PS en CD&V?

    Establishment verliest controle

    Op het ogenblik dat deze krant ter perse ging [afgelopen maandag], was de informatieronde van Bart De Wever nog niet beëindigd. Het is moeilijk om in te schatten wat er zal gebeuren. De autoriteit van de politieke bondgenoten van het establishment raakt steeds meer ondermijnd. Het neoliberale beleid zorgt hiervoor. Het maakt dat de kapitalistische klasse geen volledige controle meer heeft op de situatie. De voorkeursoptie voor het establishment blijft een zogenaamde ‘klassieke tripartite’ omdat dit een stabielere basis vormt voor het ‘noodzakelijke’ besparingsbeleid. Met de PS in de regering is het mogelijk om de vakbondsleiding aan boord te houden, zelfs indien dit onder druk van de basis steeds moeilijker is.

    Bart De Wever lijkt te denken dat de vakbonden in ons land geen belangrijke kracht meer vormen. Misschien gelooft hij dat zelf wel. De vakbonden geven effectief de indruk dat ze niet veel meer kunnen bereiken. Maar dat komt vooral door de totale afwezigheid van een strategie en duidelijke ordewoorden om in het offensief te gaan. De vakbondsleiding heeft geen antwoorden op de uitdagingen waar we de afgelopen jaren mee geconfronteerd werden. Maar met 3,5 miljoen leden – bijna drie kwart van de actieve bevolking – is de kracht van de vakbond reëel, het komt er enkel op aan om deze kracht te organiseren.

    Als er een rechtse regering rond de N-VA komt, de andere optie naast een tripartite waartoe De Wever nu probeert te komen, zal dit ongetwijfeld tot een openlijke klassenoorlog leiden. Een dergelijke regering zal tienduizenden werkenden de straat opjagen en niet eens proberen om de rem van de vakbondsleiding in te zetten. De Belgische burgerij kan mogelijk voor een dergelijk project gaan, maar het zal zonder veel enthousiasme zijn. Er zijn voor de burgerij heel wat risico’s aan dit scenario verbonden, onder meer omdat de zogenaamde ‘anti-establishmentpartij’ N-VA geen betrouwbare partner is.

    Welke federale regering er ook komt, de basis voor het komende beleid is al duidelijk: besparingen, besparingen en nog meer besparingen. Dit zal de autoriteit van de gevestigde partijen verder ondermijnen. We moeten niet in hun spel meestappen en hopen dat er zo snel mogelijk een regering komt of dat deze zo ‘progressief’ mogelijk zou zijn. Laat ons eerder beginnen met het voorbereiden en organiseren van ons verzet voor de strijd die ons in het najaar wellicht te wachten staat.

  • N-VA versus werklozen. Enkele argumenten ontkracht

    De afgelopen dagen benadrukte N-VA waar de partij eigenlijk al enkele maanden mee bezig is: het stigmatiseren van werklozen. Dat heeft bij sommigen invloed, maar als die luie profiteur van een werkloze plots een afgedankte Ford-werknemer blijkt te zijn, wordt het verhaal te concreet en dus niet interessant voor N-VA. We ontkrachten enkele argumenten van de voorbije weken.

    1. Wie zoekt die vindt? Met een goed CV vind je sowieso werk…

    Nadat De Wever uitspraken van partijgenoot Jambon over leefloners die eerst hun huis moeten verkopen moest rechtzetten, kon hij nu ook zijn eigen uitspraak nuanceren. In een interview beweerde hij dat wie een goed CV heeft sowieso werk vindt: “Ik durf te zeggen dat vandaag in Vlaanderen iemand met een goed cv hoe dan ook werk vindt, uitzondering gemaakt voor vijftigplussers.” Nadien ‘nuanceerde’ De Wever: “Nee, ik heb niet gezegd dat alle werklozen die een job willen, die ook kunnen vinden.”

    Als we de cijfers erbij nemen, wordt meteen duidelijk dat de stelling van De Wever nonsens is. In de database van VDAB staan momenteel in ons land 90.547 openstaande vacatures. In april 2014 ontving de VDAB 21.043 vacatures en over een periode van een jaar gaat het om 237.163 vacatures. (1) Daar tegenover staan in Vlaanderen alleen 224.790 niet-werkende werkzoekenden of 14.614 meer dan een jaar geleden en meer dan 40.000 daarvan zijn jongeren.(2) In heel het land zijn er volgens de RVA 359.317 niet-werkende werkzoekenden met een RVA-uitkering en 202.518 tijdelijk werklozen. Alles samen waren er in maart 2014 669.032 “vergoede werklozen” in ons land, waarvan 309.886 in Vlaanderen. 669.032 vergoede werklozen, tegenover 90.547 openstaande vacatures.(3) Zelfs een rekenwonder als Philip Muyters moet beseffen dat er daar een zekere scheeftrekking in zit.

    Volstaat een goed CV om werk te vinden? In 2013 verscheen een opmerkelijke studie van interimkantoor Adecco, niet bepaald een verdachte bron voor neoliberalen dus. Uit de studie onder 1.116 werkloze jongeren bleek dat ze gemiddeld 8,6 maanden moeten zoeken om werk te vinden. De studie gaf ook aan dat de jongeren heel actief naar werk zoeken met gemiddeld 12 sollicitaties per maand en hebben gemiddeld dus pas bij de 103de sollicitatie prijs. Maar liefst 93% verklaart gemotiveerd te zijn om te solliciteren, maar die motivatie neemt met de maanden af. Jongeren die dan toch werk vinden, moeten het overigens met minder stellen.(4) Tussen 1999 en 2009 namen de lonen in ons land gemiddeld met 3,1% toe, voor jongeren was er een daling met 1,3%.(5)

    Dat de arbeiders van Opel een goed CV hadden, zal niemand ontkennen. Toch had een kwart van hen, 646 van de 2.591 ontslagen werknemers, twee jaar na de sluiting nog geen werk.(6)

    Een goed CV en motivatie om werk te zoeken, volstaat dus niet om werk te vinden, laat staan om een degelijke job aan een leefbaar inkomen te vinden. Als uitsmijter misschien nog een verwijzing naar een tragisch nieuwsbericht van de afgelopen dagen: een 20-jarige Britse groenwerker deed 40 sollicitaties op 12 weken maar vond geen werk en besloot uit wanhoop zelfmoord te plegen.(7) Wat hebben de N-VA en andere neoliberalen daarover te zeggen?

    2. Ons land geeft dubbel zoveel uit aan werklozen dan de buurlanden

    De uitspraak van Bart De Wever in Terzake midden april dat ons land “het dubbele van de buurlanden uitgeeft aan werkloosheid” werd door de Factchecker van de VRT al ontkracht. (8) Daarin werd vastgesteld dat ons land in totaal 13,6 miljard uitgeeft aan arbeidsmarktbeleid of 3,68% van het bbp of 1,8 keer zoveel als onze buurlanden. De Wever rondde dat cijfer naar 2 af. Indien alle uitgaven voor werkloosheid (met inbegrip van activeringsmaatregelen, dienstencheques, werkingskosten, leeflonen,…) bijeen geteld worden, geeft België 4,31% van het bbp uit aan werkloosheid of 1,4 keer zoveel als het gemiddelde van de buurlanden.

    Op de website npdata.be werd opgemerkt dat in dit cijfer ook nog tewerkstellingsmaatregelen zitten en er dus verder moet gekeken worden. (9) Er wordt twee miljard euro uitgegeven aan dienstencheques en andere tewerkstellingsmaatregelen. “Wat uitkeringen aan de werklozen betreft (zonder eindeloopbaan) wordt in België in % BNP minder uitgegeven dan in Nederland en Frankrijk en het gemiddelde van de buurlanden met Duitsland erbij,” merkt npdata.be op. Ons land geeft veel uit aan maatregelen om steun te geven om werklozen aan te werven. Wellicht wil De Wever niet snoeien in die cadeautjes die aan werkgevers worden gedaan om tewerkstelling goedkoper te maken. Het activeringsbeleid terugdringen, staat evenmin in zijn agenda. Nochtans zit dat allemaal in het hoge cijfer waarover hij spreekt.

    Dus neen, ons land geeft niet meer uit aan werklozen dan de buurlanden.

    3. Zijn er eeuwigdurende werkloosheidsuitkeringen?

    Alle N-VA-kopstukken halen graag uit naar de zogenaamde ‘eeuwigdurende werkloosheidsuitkeringen’, het duurt niet lang of de hangmatretoriek wordt erbij gehaald. Ook dit werd beantwoord door de Factchecker van VRT.(10) Die merkte op dat iedere werkloze wordt gecontroleerd door de RVA, er is geen ontsnappen aan.

    De Factchecker schreef: “In nauw overleg met de studiedienst van de RVA hebben we de volgende berekening opgesteld: eerst berekenden we alle gesanctioneerden in 2013 – binnen en buiten de activeringsprocedure. Dan gingen we op zoek naar het totale aantal personen dat “sanctioneerbaar” is. Dat betekent: personen die een uitkering ontvangen en verplicht zijn te zoeken naar werk of een opleiding volgen. Personen in tijdskrediet of brugpensioen zijn bijvoorbeeld vrijgesteld van de plicht om te zoeken naar werk en worden niet in de berekening opgenomen. Hier zijn de cijfers van de RVA: vorig jaar waren er in Vlaanderen 1578 uitsluitingen binnen de procedure ‘activering van het zoekgedrag’. Daarnaast werden nog eens 1692 personen geschorst die nog geen 15 of 21 maanden werkloosheid doorlopen hadden. In totaal werden er dus 3270 mensen geschorst omwille van “werkonwilligheid”. Dit cijfer vergelijken we nu met het totaal aantal “sanctioneerbaren” in 2013. Dat getal stond op 323.741 in 2013.”

    De vaststelling is opmerkelijk: slechts 1,01% van de werklozen werd uitgesloten of geschorst wegens werkonwillig.

    Telkens weer wijst N-VA op extreme gevallen. Er wordt gewezen op het feit dat er werklozen van boven de 50 jaar zijn die een uitkering als schoolverlater krijgen met de suggestie dat ze dus nog nooit gewerkt hebben. Dat de voorwaarden om uit het systeem van schoolverlater te geraken het moeilijk maken voor pakweg deeltijds werkenden, wordt er uiteraard niet bij gezegd. In een filmpje van de West-Vlaamse afdeling – overigens niet bepaald een toonbeeld inzake acteerprestaties – worden twee werklozen opgevoerd die bijna 20 jaar werkloos zijn. Over hoeveel mensen gaat het? Het gaat over 962 Vlaamse werklozen die langer dan 20 jaar werkloos zijn (11). Dat kost de gemeenschap overigens een pak minder dan de dotaties die N-VA opstrijkt…

    4. Enkel de vakbonden hebben belang bij langdurige werkloosheid

    Siegfried Bracke schreef op zijn blog: “In de Amerikaanse journalistieke traditie moet je je altijd eerst afvragen wie betaalt en wie betaald wordt. Hier is dat dus de vakbond. Want die betaalt de werklozen uit, en krijgt daar een aardige vergoeding voor. Anders gezegd: werklozen met een langlopende uitkering, dat is voor de vakbond een zeer stabiele bron van inkomsten.” (12)

    Wij zijn er ook niet bepaald voorstander van dat de vakbonden taken van de overheid uitoefenen en zo door veel werklozen worden gezien als één van de werkloosheidsinstellingen naast RVA en VDAB. Maar de suggestie dat de vakbonden rijk worden door werkloosheidsuitkeringen uit te betalen, is totaal onjuist. NPdata.be merkt op: “België geeft de helft minder uit aan werkingskosten dan Nederland en 70% minder dan Duitsland, terwijl hun ‘productie’ een goed stuk hoger ligt. België besteedt dus maximaal aan arbeidsmarktondersteuning werklozen met een zeer lage administratieve kost.” (13)

    5. De uitkering afnemen zet aan tot werk zoeken

    Het beperken van de werkloosheidsuitkering in de tijd zou aanzetten tot het zoeken en vinden van werk. Dat mantra wordt telkens opnieuw herhaald door N-VA en andere neoliberalen. Ze doen dat evenwel zonder cijfers te geven. ‘Show me the statistics’, mijnheer De Wever!

    In de VS is er studiewerk verricht naar de 1,3 miljoen langdurig werklozen die hun uitkering verloren als gevolg van een beslissing van het parlement. In de staat Illinois ging het om 74.000 mensen die in december 2013 hun uitkering verloren. In januari waren 64.000 van hen nog steeds werkloos, in februari 61.300. Minder dan 20% van de geschorste werklozen vond werk. Bovendien nam het totaal aantal werklozen in deze periode toe als gevolg van de economische crisis.(14) Een Amerikaans overheidsrapport uit 2012 stelde vast dat werklozen die hun uitkering verliezen vooral in armoede terecht komen: een derde doet beroep op andere overheidsprogramma’s en 90% doet beroep op familie of spaargeld. (15) De terugkeer van liefdadigheid en voedselbanken is hierbij een realiteit. Momenteel doen 20% van de Amerikaanse gezinnen beroep op voedselbonnen. De kracht van de vooruitgang?

    Conclusie

    N-VA zet mensen bewust op tegen werklozen en uitkeringstrekkers. Dat is een voorbereiding op het harde besparingsprogramma dat de partij wil voeren. Om dat programma te rechtvaardigen worden nu voorbeelden gebruikt die amper iets met de realiteit te maken hebben of cijfers die gewoon niet kloppen. De besparingen zullen echter niet alleen de 962 Vlaamse werklozen die al langer dan 20 jaar werkloos zijn treffen. Het zal duizenden werklozen en andere uitkeringstrekkers treffen, de partij wil immers een derde van de middelen voor werkloosheidsuitkeringen schrappen. Ook inzake brugpensioenen, tijdskrediet en andere sociale verworvenheden wordt een aanval voorbereid. En ook onze lonen moeten eraan geloven met een indexsprong. Eengemaakt verzet hiertegen is nodig!

    [divider]

    NOTEN
    (1) http://www.vdab.be/trends/berichten/werkaanbodbericht_april_2014.pdf
    (2) http://www.vdab.be/trends/berichten/Werkloosheidsbericht_april_2014.pdf
    (3) http://www.rva.be/frames/frameset.aspx?Path=D_stat/&Items=1&Language=NL
    (4) http://www.adecco.be/nl-be/nieuws/adecco-lanceert-way-to-work-om-jongeren-aan-te-moedigen-en-concreet-te-helpen.aspx
    (5) http://www.hln.be/hln/nl/3424/Economische-crisis/article/detail/1356663/2011/12/01/Belg-verdient-gemiddeld-3-027-euro-bruto.dhtml
    (6) http://www.gva.be/nieuws/economie/aid1332620/kwart-van-ex-werknemers-opel-antwerpen-nog-steeds-zonder-job.aspx
    (7) http://www.mirror.co.uk/news/uk-news/tragic-youngster-killed-himself-because-3576403
    (8) http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/VK14/1.1940564
    (9) http://npdata.be/BuG/225-Werkloosheidsbedrog-De-Wever/Werkloosheidsbedrog-De-Wever.htm
    (10) http://www.deredactie.be/cm/vrtnieuws/VK14/Fact%2BCheck/2.32776?eid=1.1927708
    (11) http://www.standaard.be/cnt/dmf20120407_021
    (12) http://www.siegfriedbracke.be/index.php/leve-de-vakbond/
    (13) http://npdata.be/BuG/225-Werkloosheidsbedrog-De-Wever/Werkloosheidsbedrog-De-Wever.htm
    (14) http://thinkprogress.org/economy/2014/05/20/3439561/long-term-unemployment-jobs-illinois/
    (15) http://www.gao.gov/assets/590/588680.pdf

  • Waarom twijfelen aan, een krachtige kritiek op nieuw-Vlaamse armoede

    Door Geert Cool

    waaromtwijfelenaanToen de postbode het boek ‘Waarom twijfelen aan’ van Sven Naessens in mijn brievenbus deponeerde, was ik bezig in ‘Europa 2050’, een bundeling korte teksten over Europa samengesteld door Europarlementslid Saïd El Khadraoui. Het verschil tussen beide boeken is opmerkelijk. Het eerste is verfrissend en leest als een trein, het tweede is slaapverwekkend jargon door beroepspolitici die uitblinken in nietszeggendheid en mijlenver afstaan van onze dagelijkse realiteit. Het enige noemenswaardige in het boek ‘Europa 2050’ is de uitspraak van PS’er Paul Magnette die stelt dat het Europese besparingsbeleid onvermijdelijk was: “We lieten Europa opdraaien voor politieke keuzes waarvan we wisten dat ze soms onvermijdelijk waren.” (1) Wie nog een greintje geloofwaardigheid zag in het ‘linkse imago’ van Magnette en co, weet na het lezen van dit boek beter.

    Het boek van Sven Naessens is van een totaal ander kaliber. Waar de beroepspolitici opgewarmde saaie kost brengen, gaat Sven in op zaken die er wel toe doen en reikt hij ook argumenten aan die iedereen wel eens kan gebruiken in discussies onder collega’s of op café. Dat maakt het een plezier om dit boek te lezen. In het boek blijft Sven soms erg voorzichtig – moeten we ons ter linkerzijde echt verantwoorden dat we niets persoonlijk tegen De Wever en co hebben? Dat zou toch evident moeten zijn? De voorzichtige aanloop doet echter niets af van de scherpe kritieken op het asociale programma van N-VA. En mogelijk is het wel degelijk nuttig om direct de persoonlijke kritieken te pareren, de uithalen van onder meer Liesbeth Homans tegen het boek ‘Thatcher aan de Schelde’ van Jan Vrancken bevestigen dat. Door op de man te spelen, ontwijken ze bij N-VA discussies over de inhoud. Sven maakt meteen duidelijk dat zijn kritieken niet persoonlijk zijn.

    Uiteraard ben ik het met de meeste argumenten van Sven eens. Dat is niet verwonderlijk aangezien de auteur een doorwinterde syndicalist is die al heel wat discussies en acties doorzwommen heeft en met beide benen in de realiteit van de werkvloer staat. De stukken over het sociaaleconomisch programma van N-VA en de neoliberale realiteit vandaag vond ik de sterkste. Terwijl een kleine elite superrijk is – het boek verwijst naar de Oxfamstudie die aangaf dat de 85 rijksten evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking – en de overgrote meerderheid van de bevolking er op achteruit gaat, willen de neoliberalen de superrijken nog meer in de watten leggen. Voor de vele sociale tekorten is er nooit geld, om de financiële markten bij te staan haalt Europa probleemloos een bazooka met duizend miljard euro uit de schuif. “Duizend miljard pompen in iets wat niet leeft of ademt, genaamde de vrije markt, en tegelijkertijd roepen: ‘Er is geen geld meer!’ Het lef alleen al zou voldoende moeten zijn om in heel Europa in opstand te komen.”

    Het boek brengt een scherpe aanklacht van de groeiende kloof tussen arm en rijk en legt uit dat deze kloof tijdens de crisis enkel nog groter is geworden. Het beleid dat N-VA voorstelt zal dit proces enkel nog versnellen. Tussen 1996 en 2011 zijn de patronale lastenverlagingen met 283% toegenomen, maar daar willen de neoliberalen nog een schep bovenop doen. Sven vraagt zich terecht af wat al die lastenverlagingen ons al opgeleverd hebben, hoeveel jobs zijn er al bijgekomen? Voor ons hebben de liberalen van diverse partijen inleveringen op ons loon en indirect loon in petto, maar voor zichzelf en bevriende topmanagers is enkel the sky the limit. “Hoe kan het toch dat liberalen constant pleiten voor loonsverlagingen en minder contracten van onbepaalde duur, en dus pleiten voor meer jobonzekerheid, maar tegelijkertijd hun eigen hoge lonen verdedigen vanwege onder meer die jobonzekerheid?”, vraagt Sven zich terecht af. Hij ontmaskert de N-VA als een partij die enkel oog heeft voor de belangen van de rijken, waarom zwijgt N-VA bijvoorbeeld over de diamantfraude in Antwerpen maar kunnen sommige partijleiders geen vijf minuten over fraude spreken zonder het over werklozen te hebben?

    Er zijn ook argumenten of voorstellen in het boek waar ik het niet mee eens ben of die niet ver genoeg gaan. Een miljonairstaks invoeren zonder publieke controle op de financiële sector  (o.a. om kapitaalvlucht te vermijden) kan tot een weinig efficiënt resultaat leiden zoals in Frankrijk. Het laten schommelen van het BTW-tarief op energie is een interessante piste, maar belastingen afstemmen op de hoogte van het inkomen doe je toch het beste door op het inkomen te belasten en BTW af te schaffen? Het voorbeeld van Mondragon, het stadje met coöperaties in Baskenland, duikt ook in dit boek op als voorbeeld van hoe het anders kan. Sven heeft het over “power to the people” als vorm van anarchisme. De term anarchisme lijkt in die context wat vreemd, maar dat is een andere discussie. Het model van coöperatieven toont inderdaad aan dat we geen bazen nodig hebben, maar binnen het kader van een kapitalistisch systeem zijn er enorme beperkingen aan. Het huidige systeem wegconcurreren is niet evident, hoe ver gaan we dan immers mee in bijvoorbeeld de neerwaartse spiraal van lonen en arbeidsvoorwaarden? Mondragon heeft ook fabrieken in China geopend om er van de lage lonen te profiteren en bij sluitingen wordt een onderscheid gemaakt tussen eigen Baskisch personeel en vestigingen in het buitenland. Is dat niet wat beperkt als model?

    In ons verzet tegen de opmars van rechts en de dominantie van neoliberale opvattingen, wat versterkt wordt door de N-VA, hebben we nood aan stevige en onderbouwde kritieken als deze van ‘Waarom twijfelen aan’. Maar we mogen met links ook best wat offensiever worden in onze antwoorden. Onbeschaamd links tegen onbeschoft rechts! Het beschikbare werk herverdelen met een algemene arbeidsduurvermindering, niet langer maar vroeger werken, verhoging van het minimumloon tot 15 euro per uur, een minimumpensioen van 1500 euro per maand, de financiële sector en andere sleutelsectoren (zoals energie) in publieke handen, gratis en degelijk openbaar vervoer,… We hebben concrete eisen genoeg die aansluiting vinden bij de noden van de bevolking en die een brug kunnen vormen naar een socialistisch alternatief op het doodzieke kapitalisme.

    Lees het boek ‘Waarom twijfelen aan’ van Sven Naessens en laat het aanzet zijn om zelf ook actiever over politiek na te denken, aan activiteiten deel te nemen of je te engageren in de strijd voor een betere toekomst. Het boek kost 15 euro en is bij de auteur beschikbaar (of via De Groene Waterman in Antwerpen). Het is zo goed als uitverkocht, maar nu ook gratis digitaal beschikbaar onderaan dit artikel op dewereldmorgen.be.

    [divider]

    (1) Paul Magnette, “Europa heeft nood aan een links initiatief” in El Khadraoui, S, “Europa 2050. Visies voor een betere toekomst”, uitgeverij Houtekiet, 2013, p. 54

  • N-VA wil transfer van arm naar rijk vergroten

    Dit artikel kadert in onze berichtgeving over de verkiezingen, hier vind je een overzicht van deze berichtgeving.

    In veel verkiezingspropaganda en ook in het programma van N-VA is de openingszin dat we voor de keuze tussen het N-VA-model en het PS-model staan. Dat het N-VA-model op heel wat vlakken afgekeken is van het Duitse model (overigens doorgevoerd door de Duitse sociaaldemocraten), wordt er niet bij gezegd. Flexibiliteit en lageloonjobs voor ons, cadeaus voor de werkgevers en besparingen op alle publieke diensten, dat is het N-VA-aanbod op 25 mei.

    Het vertrekpunt van het N-VA-programma is dat onze economie niet concurrentieel is en dit door de “torenhoge loonkosten en fiscale druk”. De partij stelt dat de overheidsuitgaven de pan uitswingen en stelt daarom voor om deze aan banden te leggen, behalve inzake fiscale cadeaus aan de bedrijven uiteraard. Volgens N-VA is het door de niet-concurrentiële positie van onze economie en de stijgende overheidsuitgaven dat onze economie erop achteruit ging. De wereldwijde crisis en de gigantische operatie om de banken overeind te houden, zijn de partij van De Wever blijkbaar ontgaan. Niet de bevriende bankiers en andere speculanten hebben de crisis veroorzaakt, maar de dure werkenden en uiteraard vooral de PS.

    Hoe denkt de N-VA de crisis dan op te lossen? Door de loonlasten te verlagen en de overheidsuitgaven terug te schroeven. De partij wil daar radicaal in zijn. Dat landen waar een dergelijk besparingsbeleid radicaal werd gevoerd niet bepaald vooruit gingen (denk maar aan Griekenland), wordt uiteraard niet vermeld. We moeten maar aanvaarden dat de besparingslogica de enige is en dat er voor het overige geen alternatief is. Het cynische aan verslagen van internationale instellingen over de Belgische economie is dat er vaak op wordt gewezen dat deze het beter deed dan veel buurlanden omdat er door de politieke crisis geen maatregelen werden genomen. Zo hebben we toch nog iets aan de N-VA te danken.

    De partij van De Wever wil besparen op onze levensstandaard. Het voorstel van een indexsprong waarbij de lonen niet aan de duurdere prijzen worden aangepast, zou ook na volgend jaar behouden blijven als het van N-VA afhangt. Volgens Chris Serroyen van het ACV zou deze maatregel in 2015 voor een voltijdse werknemer met een gemiddeld loon een bruto verlies van 888,65 euro op jaarbasis betekenen. Hij voegde eraan toe: “Ben je 45 jaar, dan kost je dat over je loopbaan (tot 65 jaar in de N-VA-voorstellen en liefst geen jaar vroeger) haast 17.773,06 euro bruto. Werk je met twee voltijds, dan verlies je dus samen over 20 jaar bijna 35.546,12 euro bruto.”

    Voor de N-VA moeten werknemers flexibeler zijn en tevreden met minder. Zo wil de partij dat anciënniteit minder een rol speelt in de loonvorming (lees: geen verhogingen op basis van anciënniteit) en wil ze de mogelijkheid van minijobs vergroten. “We nemen maatregelen om flexibele contracten voor beperkte prestaties (gekoppeld aan lage loonkosten) mogelijk te maken, ook binnen de overheid.” Overuren en flexibiliteit worden een voorrecht van de werkgevers: “We kiezen voor annualisering van de arbeidstijd, een soepele inzet van uitzendkrachten en een uitbreiding van de terbeschikkingstelling van werknemers.”

    Werklozen worden hard getroffen door de N-VA-voorstellen. De ophefmakende titel dat wie een eigen huis heeft, geen leefloon kan krijgen, werd al gauw rechtgezet. Maar dat betekent niet dat de N-VA welwillend staat tegenover werklozen. De inschakelingsuitkering – de vroegere wachtuitkering – is nu door de regering in de tijd beperkt tot drie jaar. Hierdoor dreigen vanaf 1 januari 2015 tot 55.000 mensen van een leefloon afhankelijk te worden. Dat vindt N-VA goed, maar het kan beter. De partij stelt voor om de inschakelingsuitkering volledig af te schaffen! De algemene werkloosheid wordt in de tijd beperkt tot drie jaar, nadien is een werkloosheidsuitkering niet meer mogelijk. Dan volgt een leefloon met uiteraard ook de mogelijkheid van verplichte tewerkstelling van leefloners.

    Brugpensioen wordt volledig afgeschaft en de pensioenleeftijd van 65 jaar wordt een minimumleeftijd. Wie op 65 jaar 45 jaar gewerkt heeft, kan van een volledig pensioen genieten. Wie nog geen 45 jaar gewerkt heeft, kan op pensioen gaan maar levert dan fors in op het pensioenbedrag. Er lijkt vanuit gegaan te worden dat wie op 65 jaar nog geen 45 jaar gewerkt heeft, langer moet werken om toch aan 45 jaar te komen vooraleer op pensioen wordt gegaan. Zo wordt 65 een minimumleeftijd in plaats van een maximumleeftijd. Het liefste zou de N-VA hebben dat we werken tot we erbij neervallen.

    Terwijl N-VA steen en been klaagt over het gebrek aan middelen en pleit voor besparingen op alle niveaus, is er wel geld om cadeau te doen aan de werkgevers. Die krijgen 4,5 miljard euro aan extra lastenverlagingen. Het officiële tarief voor de vennootschapsbelasting wil N-VA drastisch naar beneden halen zodat niet enkel de grote bedrijven minder tot geen belastingen hoeven te betalen. Maar ook grote bedrijven hoeven zich geen zorgen te maken, de notionele intrestaftrek wordt aangepast maar meteen vervangen door een gelijkaardig stelsel.

    Openbare diensten worden afgebouwd als het van N-VA afhangt. “We bouwen de overheidsparticipaties op een verstandige manier af.” Er wordt op gewezen dat bijvoorbeeld openbaar vervoer niet beperkt mag zijn tot plaatsen waar het commercieel rendabel is. En omwille van het strategisch belang wil N-VA ook energiedistributie en watervoorzieningen niet zomaar aan de private sector overgeven. Om een volledige privatisering voor te bereiden, wil N-VA alvast het recht op verzet hiertegen beperken. “Het stakingsrecht is een grondrecht dat niet zomaar kan worden uitgehold of genegeerd”, stelt N-VA om vervolgens meteen een totale uitholling ervan voor te stellen: “Het ontbreken van een heldere stakingsregeling in de publieke sector, zeker bij de overheidsbedrijven (Belgocontrol, NMBS, Infrabel, bpost, Belgacom), is een lacune in de wetgeving die we moeten opvullen. Een regeling van minimale dienstverlening maakt daarvan deel uit.” De afbouw van de openbare diensten maakt dat er nu in veel gevallen al een minder dan minimale dienstverlening is. Het stakingsrecht aan banden leggen, doet eerder aan de 19de eeuw denken of aan actuele praktijken in China. Ook in andere sectoren wordt het stakingsrecht afgebouwd: “We creëren een opeisingsrecht van ambtenaren in vitale posities voor het functioneren van het verkeerssysteem (verkeersleiders, loodsen, brug- en sluiswachters) met inachtneming van het Europees Sociaal Handvest.”

    In het verkiezingsprogramma zegt N-VA wel dat het openbaar vervoer belangrijk vindt, maar tegelijk wordt ervoor gepleit om de tarieven bij De Lijn flexibeler (en hoger) te maken en om het personenverkeer per spoor te privatiseren. “Voor het beheer van De Lijn kiezen we voor een kostenefficiënte en geïntegreerde dienstverlening. We brengen de kostendekkingsgraad op een internationaal vergelijkbaar niveau.” De ‘kostendekkingsgraad’, de bijdragen die de reizigers rechtstreeks betalen, moet dus omhoog. Voor het spoor stelt N-VA: “Ter wille van de kostenefficiëntie in het spoorbeleid vertrouwen we de dienstverlening op de spoorlijnen toe aan private vervoersbedrijven via concessies die ook de universele dienstverlening mogelijk maken.”

    De N-VA pleit voor stevige besparingen op alle niveaus, met een nadruk op de eerste jaren van de volgende legislatuur. Zowel op federaal als Vlaams niveau moet “gesaneerd” worden. De levensstandaard van de gewone werkenden en van de uitkeringstrekkers wordt aangepakt. De enigen die voordeel halen uit de plannen van N-VA zijn de rijksten. De ware opdeling die centraal staat in het N-VA-programma is niet deze tussen Franstaligen en Nederlandstaligen, maar tussen superrijken en de rest. N-VA gaat ervoor om de transfer van arm naar superrijk te vergroten.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop