Tag: Jeremy Corbyn

  • Massale betoging tegen Tories en Britse besparingsbeleid

    Foto: Paul Mattson

    Afgelopen zaterdag was er in Londen een grote betoging onder de noemer ‘Tories Out.’ De betoging toonde de woede en de vastberadenheid van brede lagen van de bevolking om de zwakke Tory-regering ten val te brengen. Tienduizenden mensen namen deel aan het protest om hun verzet te tonen tegen de Tories, coalitiepartner DUP en het volledige besparingsbeleid.

    Verslag door Sarah Wrack

    De Socialist Party had een grote impact op de betoging. Je kon niet naast onze vlaggen, protestborden, pamfletten, spandoeken en krantenverkopers kijken. We zijn de cijfers nog aan het verzamelen, maar er werden honderden kranten verkocht en we haalden veel financiële steun op waarmee we de strijd verder kunnen voeren. Op de betoging maakten we vijf nieuwe leden en tientallen anderen gaven hun gegevens op om met ons in discussie te gaan.

    Op verschillende punten van de betoging sloten honderden jongeren aan bij het levendige ‘rode blok’ van de Young Socialists -Generation Socialist. We organiseerden een podium met open micro op het begin van de betoging waarbij mensen aanschoven om te zeggen waarom zij aanwezig waren.

    De ondertussen bekende ‘Oh Jeremy Corbyn’ weerklonk doorheen de betoging. Het was echter geen blinde heldenverering. De mensen willen afdwingen wat Corbyn beloofde in zijn verkiezingsprogramma. Onze affiches met de slogan ‘Organiseren, staken, strijden voor Corbyn’s programma’ vlogen uit onze handen op de vertrekplaatsen van de betoging. Ook het protestbord met ‘Kapitalisme doodt’ tegen de achtergrond van een foto van de uitgebrande Grenfell Tower was populair.

    Aan het eindpunt van de betoging was er een podium van het National Shop Stewards Network. Toen een delegee uit de zorgsector het had over een strijd op zijn werkplaats en zei dat er een staking komt, juichten alle voorbijgangers.

    Het was een levendige en mooie betoging, maar de opkomst was slechts een fractie van wat mogelijk was indien de vakbonden zich volledig achter de betoging hadden gezet en van overal bussen hadden ingelegd. Het was indrukwekkend dat zoveel mensen op eigen kracht met de trein vanuit het hele land naar Londen kwamen om te betogen. Zoals we in het edito van ons weekblad schrijven, is dit slechts het begin.

    [divider]

    Edito van The Socialist, nummer 955. Na de betoging: hoe verder?

    Foto: Paul Mattson

    “Jarenlang voerden we campagne rond het idee dat een andere wereld mogelijk is,” zei John McDonnell op de betoging van 1 juli van de People’s Assembly. “Maar nu,” zei hij onder groot applaus, “kunnen we zeggen dat een andere wereld in zicht is.”

    Er was een feestelijke stemming op de betoging en dit werd weerspiegeld in de toespraken. Zowat elke spreker benadrukte op verschillende manieren dat de Tories zwak staan en dat er een vooruitzicht is voor een regering onder leiding van Corbyn. Jeremy Corbyn zelf vertelde de betogers dat niet alleen de Tories het moeilijk hebben, heel het besparingsbeleid ligt onder vuur en de economische argumenten voor dat beleid worden betwist.

    Jammer genoeg was er onder de sprekers minder duidelijkheid over wat de volgende stappen zijn waarmee we deze regering weg kunnen krijgen of hoe we de krachten kunnen opbouwen die nodig zijn voor de onvermijdelijke oppositie van het kapitalistische establishment tegen een regering onder leiding van Corbyn.

    Foto: Mary Finch

    De algemeen secretaris van de ambtenarenvakbond PCS, Mark Serwotka, sprak terecht over de nood aan een gecoördineerde staking van de volledige publieke sector tegen de loonstop. Die concrete oproep stond in schril contrast met wat de andere sprekers zeiden. De algemeen secretaris van de overkoepelende vakbondsfederatie TUC, Frances O’Grady, kwam niet verder dan vage slogans.

    “Elke werkende verdient opslag,” zei ze. Wie kan het daarmee oneens zijn? Maar ze zei niets over wat het TUC voorstelt om dit te bekomen, zelfs niet over hoe het TUC de nieuwe politieke situatie kan gebruiken voor een massale campagne van syndicalisering van werkenden.

    Dit volstaat niet. Het TUC als overkoepeld orgaan dat meer dan zes miljoen werkenden organiseert, is een tegenmacht tegen de regering. Als het TUC leiding geeft, is het mogelijk om Theresa May op enkele maanden tijd weg te krijgen. Het was een politieke fout van de organisatoren van de People’s Assembly om de betoging niet te gebruiken om het TUC tot handelen op te roepen.

    Hetzelfde geldt voor de Labour-gemeenteraden. Ook die kunnen potentieel een tegengewicht vormen tegen de regering. Een activist die meer middelen voor onderwijs eist, had het over het tekort van 3 miljard pond in het onderwijs en de nefaste gevolgen van de besparingen voor personeel en jongeren. Er kwam hier geen afdoende antwoord op, ook niet van een lid van de nationale leiding van de onderwijsvakbond NUT en voortrekker van de People’s Assembly, Alex Kenny. Hij zei: “We weten niet wanneer de volgende verkiezingen vallen, maar we weten dat er in november een begroting komt. Als je in een buurt woont met een parlementslid van Labour, Liberal Democrat of Greens of met gemeenteraadsleden van die partijen, kan je met hen samenwerken om de druk op de Tories op te voeren.”

    Waarom zouden gemeenteraden, zeker die onder leiding van Labour, moeten wachten op de begroting in november om nu een oplossing voor het gebrek aan middelen voor onderwijs te eisen? Ze hebben de mogelijkheden om beroep te doen op leningen en reserves om de middelen voor onderwijs in hun gemeente op te krikken en de afdankingen meteen te stoppen.

    Wat kan de regering doen? Als het de gemeentebesturen die lokale openbare diensten verdedigen aanvalt, kan dit mogelijk nieuwe verkiezingen dichterbij brengen en daarmee ook het einde van de regering. Het besparingsbeleid moet ook in daden bestreden worden, niet enkel in woorden.

    Eén van de sprekers, Sian Berry die namens de groenen in het Londense regionale parlement zit, wees op het rampzalige beleid van Labour op vlak van sociale huisvesting. Grenfell Tower is voor velen een symbool van ‘Tory Britain’, maar Sian Berry merkte terecht op dat de meeste Labour-gemeentebesturen hetzelfde beleid van privatiseringen, deregulering en kostenbesparingen voert. Deze kritiek werd niet vijandig onthaald door het publiek.

    Deze bemerkingen werden niet verder uitgewerkt en er werd niet gewezen op de nood om de Blairisten uit Labour te verdrijven om de partij te kunnen omvormen tot een echte anti-besparingsbeweging. Sian Berry bood niet de steun van de groenen aan Jeremy Corbyn aan om daarbij te helpen. Tenslotte hebben groene gemeenteraadsleden die in een machtspositie zaten evenmin een antwoord geboden op de besparingsagenda.

    De betoging toonde een veranderde sfeer en de gewekte verwachtingen sinds de verkiezingscampagne van Corbyn. Maar het was een gemiste kans van de organisatoren om niet op volgende stappen te wijzen. Deze gemiste kans is een uitdrukking van de politieke aanpassing van de organisatoren aan de rechterzijde binnen de arbeidersbeweging.

    Er waren terechte oproepen voor meer betogingen. Lindsey German van de Stop the War Coalition zei: “We kunnen niet op de volgende verkiezingen wachten. Als we op drie weken tijd zoveel mensen op de been krijgen, beeld je dan in met hoeveel we aan het congres van de Tories in oktober kunnen zijn.”

    Maar over de belangrijke taak om de arbeidersbeweging klaar te stomen voor de komende strijd, om de Blairistische overblijfselen en de Tories een nederlaag toe te brengen, daarover werd geen woord gezegd.

    Jeremy Corbyn sloot de meeting af. “Het zijn de idealen van sociale rechtvaardigheid en van eenheid, van mensen die samenkomen tegen racisme en alles wat ons verdeelt, het zijn deze idealen die opgang kennen.” Hij zei niet expliciet dat het enkel met een socialistisch beleid is dat we deze idealen kunnen bereiken. Het leidde tot wat frustratie op een betoging waar tienduizenden zich de vraag stellen wat de volgende stap zal zijn.

    De Corbyn-revolte consolideren

    Foto: Paul Mattson

    In de juli-editie van ‘Socialism Today’, het magazine van de Socialist Party, staat een artikel waarin we Corbyn oproepen om de Blairisten die het partij-apparaat van Labour controleren aan de kant te schuiven en zijn voorstellen voor een hervormde partij rechtstreeks aan de leden en de aanhangers binnen de vakbonden voor te leggen.

    In dat artikel stelt Peter Taaffe: “de burgeroorlog binnen Labour is niet opgelost met het succes van Corbyn in de parlementsverkiezingen en daaropvolgende gebeurtenissen zoals de brand in de Grenfell Tower. De meeste parlementsleden van Labour zitten nog vast bij de ideeën van Blair, van Labour dat binnen het kader van het kapitalisme blijft en ze zijn bereid om te buigen voor de druk van het systeem.

    “Als Corbyn niet handelt, kan zijn overwinning na verloop van tijd vervagen. Hij moet stoutmoedig optreden, zoals hij dit deed met het verkiezingsprogramma. Hij stapte over de hoofden van de rechterzijde heen en kreeg steun voor zijn radicale voorstellen. Zo plaatste hij de rechterzijde voor een voldongen feit.

    “Hij moet hetzelfde doen door zijn eigen democratische voorstellen aan alle leden van Labour voor te leggen met daarin ook een verplichte herselectie van parlementsleden en de vervangen van de bureaucratische machine, zodat de macht in handen komt van de leden, in het bijzonder de nieuwe leden en de vakbonden. Het zou ook moeten vertrekken van een federale aanpak waarbij alle uitgesloten socialisten en organisaties terug deel van Labour kunnen worden.

    “Een dergelijke benadering zou de plannen van de rechterzijde voor een achterhoedegevecht doorkruisen. De rechterzijde wil de reële betrokkenheid van werkenden en jongeren in een nieuwe socialistische Labour partij vermijden.”

    In Socialism Today wordt overigens ook teruggekeken naar de Syriza-regering in Griekenland twee jaar na het referendum van juli 2015 waar massaal gekozen werd voor verzet tegen besparingen, maar waarna de regering er niet in slaagde om tot een overwinning te komen.

  • Na de Britse verkiezingen: May en de Tories moeten weg!

    Analyse door Hannah Sell, Socialist Party (Engeland en Wales)

    De mislukte verkiezingsgok van Therese May is een nachtmerrie voor de kapitalistische klasse. Zeven weken geleden verwachtte de Britse elite nog dat May erin zou slagen om de conservatieve fractie in het parlement drastisch uit te breiden zodat haar regering beter voorbereid zou zijn op de stormen van de economische crisis, een hard besparingsbeleid zou voeren tegen de meerderheid van de bevolking en een Brexit in het belang van de 1% zou doorvoeren.

    Nu is ze als premier dood maar nog niet begraven. Ze kan slechts tijdelijk aan de macht vasthouden door beroep te doen op de reactionaire sectaire Democratic Unionist Party (DUP) uit Noord-Ierland, waarbij May hen omschreef als haar ‘vrienden.’

    De DUP is opgericht door Ian Paisley en verzet zich tegen abortus, LGBT-rechten en de partij ontkent klimaatverandering. Niet enkel de Tories zullen negatieve gevolgen ondergaan door deze nieuwe ‘coalitie van chaos.’ De DUP staat vooral sterk onder een deel van de Noord-Ierse protestantse arbeidersklasse die hard geraakt is door de conservatieve besparingen. De DUP zou al geëist hebben dat May haar plan laat varen om de subsidie voor brandstof voor verwarming in de winter aan de gepensioneerden af te schaffen.

    Tories moeten weg. May kreeg geen mandaat

    De Tories zijn verdeeld en hebben nu een partijleider die geen autoriteit heeft in of buiten haar partij. Ze blijft enkel zitten omdat de Tories momenteel geen alternatief voor haar vinden en bang zijn dat de verdeeldheid nog groter wordt bij voorzittersverkiezingen.

    Jeremy Corbyn en John McDonnell hebben terecht May opgeroepen om ontslag te nemen en beloofden om hun programma in het parlement te brengen. We moeten bouwen aan een beweging om dit programma effectief te realiseren, los van de parlementaire rekenkunde.

    De verkiezingen ondersteunden het anti-besparingsplatform van Jeremy Corbyn. Op 18 april, de dag dat de verkiezingen uitgeroepen werden, stelde de Socialist Party: “Als Corbyn met een duidelijk socialistisch programma opkomt – voor een Brexit in het belang van de werkende klasse en de middenklasse – kan hij de verkiezingen winnen.” Velen deden dit af als nonsens. Zo hoopte de rechterzijde in Labour om van de verkiezingen gebruik te maken om Corbyn aan de kant te schuiven.

    In september vorig jaar verklaarde Blairist Peter Mandelson in de media nog dat hij “elke dag bidt voor vervroegde verkiezingen” om zo een einde te maken aan het voorzitterschap van Corbyn.

    Corbyn versterkt

    Het is anders uitgedraaid. Deze verkiezingen hebben de positie van Corbyn in Labour en in de samenleving in het algemeen versterkt.

    Labour haalde meer dan 40% van de stemmen tegenover 30% in 2015. Dat is de grootste vooruitgang van alle partijen sinds de regering-Attlee van 1945.

    Dit gebeurde tegen de achtergrond van een fenomenale toename van het aantal kiezers dat effectief ging stemmen: van 9,3 miljoen in 2015 naar 12,8 miljoen in deze verkiezingen. Deze toename kwam vooral van de jongeren die massaal stemden. De jongeren toonden aan dat ze niet apathisch zijn, maar massaal willen opkomen voor een toekomst.

    Sommigen schatten dat tot 72% van de kiesgerechtigde jongeren effectief heeft gestemd, tegenover 43% in 2015. Twee derden daarvan stemde voor Corbyn. De Liberal Democrats hoopten de jonge kiezers van de middenklasse te overtuigen door zich op te stellen als de ‘echte verdedigers van remain [in de EU].’ Dit heeft niet gewerkt.

    Nick Clegg kreeg eindelijk wat hij verdiende na het verhogen van het inschrijvingsgeld in 2010. Het programma van Corbyn omvatte een verhoging van het minimumloon tot 10 pond per uur, afschaffing van inschrijvingsgelden, controle op huurprijzen, bouw van sociale huisvesting, … Dit bleek erg populair onder jongeren.

    De politisering onder jongeren zal niet verdwijnen. Het legt de basis voor de ontwikkeling van massasteun voor socialistische ideeën. De steun voor Corbyn onder jongeren was erg groot onder de arbeidersklasse en de middenklasse. Dit laatste bleek onder meer in Canterbury waar voor het eerst sinds 1918 geen Tory verkozen werd.

    Het wijst op een radicalisering van de jongeren van de middenklasse die als gevolg van de lage lonen en de torenhoge huizenprijzen steeds meer in leefomstandigheden van de arbeidersklasse terecht komen.

    Het is verkeerd en schandalig om, zoals een aantal gevestigde media, deze verkiezingen af te doen als een strijd tussen jong en oud. Dat is een bewuste poging om de arbeidersklasse te verdelen. Verschillende generaties moeten bewust stappen zetten om deze verdeeldheid te doorprikken door solidair te zijn met elkaar, of het nu gaat om het inschrijvingsgeld of de toelagen voor brandstof voor gepensioneerden in de winter.

    Heel wat oudere werkenden die zich van Labour afkeerden onder Blair hebben nu voor het eerst in decennia opnieuw voor Labour gestemd om Corbyn te steunen. In Wales droomden de Tories van een doorbraak, maar het was Labour dat er vooruitging.

    De stemmen voor UKIP gingen evenmin gewoon over op de Tories zoals May had gehoopt. Sommige UKIP-kiezers uit 2015 (waaronder ongetwijfeld heel wat voormalige Labour-kiezers) lieten zich wellicht wel verleiden door de harde Brexit-opstelling van May. Moest Corbyn eerder geen toegevingen aan de Blairisten gedaan hebben waardoor hij voorzichtig voor ‘remain’ pleitte, maar moest hij integendeel aan zijn eigen historische standpunt (dat ook het onze is) vastgehouden hebben met verzet tegen het Europa van de bazen en een exit op antiracistische en internationalistische basis, dan had May geen ingang kunnen vinden onder kiezers van de arbeidersklasse.

    De positie die Jeremy Corbyn in de verkiezingscampagne innam – uitleggen hoe hij voor een Brexit in het belang van de werkende bevolking zou strijden – maakte dat hij een deel van de werkenden die voorheen voor UKIP stemde kon overwinnen. Zelfs Nigel Farage moest erkennen dat Corbyn erin slaagde om zowel de jonge ‘remainers’ als de UKIP-stemmende arbeiders naar zich toe te trekken.

    De belangrijkste reden waarom Corbyn de campagne met een grote achterstand begon, was omdat de meeste mensen niet wisten waar hij voor staat. Dit komt deels door de onvermijdelijk vijandige houding van de gevestigde media. Maar toen de media de negatieve kritiek opvoerden tijdens de campagne, kon dit de groeiende populariteit van Corbyn niet stoppen. Het verschil was dat de aanhangers van Corbyn niet stilzwijgend tot een compromis met de rechterzijde probeerden te komen, maar actief hun programma naar buiten brachten in heel het land.

    De rechterzijde had daarmee ingestemd in de hoop dat Corbyn hiermee zijn ‘eigen’ nederlaag zou creëren. Dit plan mislukte: het leverde Labour de hoogste score sinds 1997 op. Het resultaat had nog hoger kunnen zijn indien Corbyn duidelijk had gemaakt dat hij het recht op zelfbeschikking voor de Schotse bevolking erkent, met inbegrip van een nieuw onafhankelijkheidsreferendum indien de Schotten dit willen.

    Er is een groeiende ontgoocheling in de Schotse nationalistische SNP. Die partij voert in Schotland een besparingsbeleid. Corbyn won stemmen in de centrale bastions van de arbeidersklasse in Schotland, maar het hadden er een pak meer kunnen zijn.

    Tegelijk gingen de conservatieven vooruit in beter begoede delen van Schotland, voornamelijk door zich op te stellen als de beste tegenstanders van onafhankelijkheid.

    Vakbondsmobilisatie nodig

    We moeten nu voortbouwen op het succes van Jeremy Corbyn. De vakbonden moeten een initiatief nemen om onmiddellijk een nationale betoging tegen de Tories en tegen het besparingsbeleid te organiseren – rond eisen als het stopzetten van de aanvallen op de gezondheidszorg en het onderwijs en voor de afschaffing van het inschrijvingsgeld.

    Zo’n betoging kan miljoenen mensen op de been brengen en een aanzet vormen voor een algemene 24-urenstaking. Dit kan May dwingen om nieuwe verkiezingen uit te roepen. Corbyn en de linkerzijde in Labour moeten tegelijk de door Labour geleide gemeentebesturen oproepen om de besparingen van de Tories niet langer op lokaal vlak door te voeren.

    In een korte campagne werd een indrukwekkend aantal kiezers overtuigd om voor Corbyn te stemmen, ondanks een aanvankelijk scepticisme rond de vraag of Corbyn zijn programma effectief zal realiseren. Deze scepsis is het resultaat van het verraad door New Labour en de ervaring met lokale besturen van Labour die sinds 2010 meer dan 40% van de besparingen hebben doorgevoerd.

    Om het enthousiasme voor Corbyn in deze verkiezingen te consolideren, moet hij zich nu duidelijk uitspreken tegen de lokale besparingen. De nieuwe conservatieve regering is te zwak om Labour-besturen te verplichten om deze besparingen op te leggen. Dit is zeker in de steden belangrijk. Daar was de steun voor Corbyn het grootst en volgend jaar zijn er lokale verkiezingen in alle Engelse gemeenten.

    Labour omvormen

    “Goed gedaan van Jezza om de hoop van zoveel mensen te doen herleven. Als Labour het voorbije jaar verenigd was achter Corbyn, dan had hij helemaal gewonnen.” Dat zei Riz Ahmed van het hip-hop trio Swet Shop Boys, een van de vele muziekgroepen die Corbyn steunde. Hij zegt hiermee wat veel aanhangers van Corbyn denken.

    Jeremy moest niet alleen antwoorden op de aanhoudende vijandigheid en sabotage door de kapitalistische elite, maar ook door de Blairisten – de vertegenwoordigers van het kapitalisme binnen Labour.

    Onmiddellijk na de verkiezingen durfden ze geen nieuwe machtsgreep tegen Corbyn te ondernemen. Maar we mogen ons niet laten misleiden: de rechterzijde heeft zich niet neergelegd bij de leiding van Corbyn. Labour blijft twee partijen in één.

    Voor de kapitalistische klasse is het beleid van Corbyn een echte bedreiging, de hoop die dit programma creëert onder miljoenen mensen is een nog veel grotere bedreiging. Hun vertegenwoordigers in Labour zullen dan ook zoeken naar nieuwe manieren om Corbyn weg te krijgen. Zelfs in de verkiezingsweek zelf viel het rechtse Labour parlementslid Joan Ryan Corbyn openlijk aan en verbood ze Labour-aanhangers in haar district om pamfletten te gebruiken die Corbyn vermeldden. Na de verkiezingen verklaarde de Blairist Hilary Benn dat ‘Labour lessen moet trekken uit deze derde verkiezingsnederlaag.’

    Zelfs die Blairisten die tijdelijk positief spraken over Corbyn zijn niet te vertrouwen. Ze doen dit om Corbyn te laten omgeven door rechtse Blairisten om hem te laten terugkomen op zijn radicaal programma. Toen de ultieme Blairist Peter Mandelson verklaarde dat Corbyn respect moet tonen voor ‘alle vleugels van de partij’ kon hij moeilijk iets anders bedoelen. Het is een poging van rechts om Corbyn het zwijgen op te leggen, een koers die er eerder voor zorgde dat het programma van Corbyn grotendeels onbekend bleef.

    We mogen dit niet opnieuw laten gebeuren. Er is een onmiddellijke campagne nodig om Labour om te vormen tot een echte antibesparingspartij met democratische structuren voor de werkenden en jongeren. Dit vereist de invoering van verplichte herkiezing van parlementsleden. De volgende parlementsverkiezingen kunnen er elk moment komen, Labour kan niet nog eens naar de verkiezingen gaan met een meerderheid van kandidaten die zich tegen Jeremy Corbyn verzetten.

    Er moet ook een democratisering van de partij komen, met het herstellen van de rechten van de vakbonden en het verwelkomen van alle oprechte socialisten in een democratische federatie. Deze maatregelen kunnen leiden tot een partij die alle jongeren, socialisten, werkenden en lokale activisten kan verenigen in een sterke massakracht.

    Opkomen voor socialisme

    Deze verkiezingscampagne heeft een nieuwe generatie laten kennismaken met socialistische ideeën. Dat is erg positief.

    We zagen ook hoe ver de kapitalisten bereid zijn om te gaan om elke poging tot een beleid in het belang van de meerderheid te saboteren. De vijandigheid tegenover Corbyn als oppositieleider is slechts een bleke voorafspiegeling van wat er zou gebeuren indien hij een regering leidt.

    Om dit te vermijden, zullen er verregaande socialistische maatregelen nodig zijn zoals de nationalisatie van de 100 grootste bedrijven en banken die vandaag de Britse economie domineren om zo de basis te leggen voor een democratisch socialistisch plan.

    Dit zou een socialistische regering toelaten om de economie te beheren op een planmatige wijze en onder democratische arbeiderscontrole en -beheer. Dat zou pas echt een beleid “for the many, not the few” vormen.

  • Britse verkiezingen worden spannend. Na verkiezingen is er massabeweging nodig!

    De opiniepeilingen voor de Britse verkiezingen geven aan dat Labour de achterstand op de Tories aan het inhalen is. Ook na de vreselijke aanslag in Manchester zet deze trend zich door. Alle delen van het establishment panikeren. De Blairisten binnen Labour zijn een belangrijk onderdeel van deze coalitie en ze zijn doodsbenauwd voor het vooruitzicht van Corbyn als premier op 9 juni.

    Edito van The Socialist

    De Socialist Party is een actieve deelnemer in de campagne om een door Jeremy Corbyn geleide Labour-regering aan de macht te brengen. Het manifest van Corbyn biedt de kiezers voor het eerst sinds lang een echte keuze op een grote schaal. De rechterzijde van Labour heeft er alles aan gedaan om de verdeeldheid in de partij te benadrukken. Parlementslid John Woodcock bijvoorbeeld liet geen twijfel bestaan: “Ik denk er niet aan om ooit voor Jeremy Corbyn als premier te stemmen.”

    Die uitspraak deed hij op een ogenblik dat het perspectief van Corbyn als premier erg onwaarschijnlijk leek. Maar twee weken later is de voorsprong van de Tories in de peilingen verdwenen: de conservatieven lagen volgens minstens één peiling 22 punten voor, nu blijven er daar nog 3 punten van over. Zelfs indien de trend hier stopt, is er het perspectief van een parlement zonder absolute meerderheid. Dit zou een nederlaag zijn voor May en het kapitalistische establishment. Heel wat conservatieve parlementsleden zullen de vervroegde verkiezingen dan zien als een onnodig risico waarbij hun parlementaire loopbaan drie jaar vroeger op het spel gezet is.

    Sociale crisis

    De Tories en de Blairisten begrijpen niet waarom het manifest van Jeremy Corbyn zo’n verschil gemaakt heeft in deze campagne. De sociale crisis heeft een meerderheid in de samenleving geraakt, ook een groeiende laag van de middenklasse. Vanuit hun bevoorrechte positie merken ze dat echter niet op. De voorstellen van Corbyn geven de werkenden hoop op het einde van een ‘verloren decennium.’ Een gemiddelde werkende zal volgens het huidige beleid in 2021 minder verdienen dan voor het uitbreken van de financiële crisis in 2007. Ondertussen is huisvesting veel duurder geworden en loopt de inflatie op.

    Gewone werkenden zien dat het beleid een verschil maakt in hun portemonnee. Indien Corbyn het haalt en zijn beloften waarmaakt, dan worden de inschrijvingsgelden vanaf september geschrapt en komt er een minimumloon van 10 pond per uur. Miljoenen werkenden uit de publieke sector zullen het einde van de loonstop verwelkomen. Veel personeelsleden in de zorgsector zouden tot 50 pond per maand extra naar huis nemen door het afschaffen van parkeervergoedingen aan ziekenhuizen. De nationalisatie van de spoorwegbedrijven zou leiden tot goedkopere tickets en betere diensten voor miljoenen pendelaars, ook diegene uit kiesdistricten waar de Tories aan de macht zijn.

    De Socialist Party verwelkomt het manifest van Corbyn, ook al biedt het geen uitgewerkt socialistisch programma dat nodig is om tot een andere samenleving te komen. Het is een fout dat de voorstellen waarmee Corbyn grote steun kreeg in zijn campagnes voor het voorzitterschap nog geen officieel partijprogramma waren voor dit verkiezingsmanifest uitkwam. Het zou heel wat twijfel over de leiding van Corbyn weggenomen hebben. Maar Corbyn en zijn ploeg probeerden te vaak en tevergeefs om de rechtse Blairisten in Labour gunstig te stemmen waardoor kostbare tijd verloren ging.

    Overwinning van Corbyn

    Het kapitalistische establishment is bang van een overwinning van Corbyn omwille van zijn programma, maar nog meer omwille van de verwachtingen die hierdoor gecreëerd zouden worden. Jeremy Corbyn belooft om elk spoorbedrijf te nationaliseren op het ogenblik dat de franchise is afgelopen. Maar zullen spoorpersoneel en pendelaars jaren wachten op dat ogenblik? Als de staalarbeiders in Port Talbot nog eens bedreigd worden door werkgever Tata, dan zal de druk heel groot zijn om het bedrijf meteen in publiek bezit te nemen. Gemeentepersoneel zou van lokale Labour-besturen verwachten dat de besparingen onmiddellijk stoppen. De Socialist Party zou mee vooraan staan bij deze eisen.

    Het is niet verwonderlijk dat de conservatieve media de aanvallen op de Labour-leiding hebben opgevoerd naar het einde van de kiescampagne. De aanslag in Manchester bood een kans om de rampzalige bocht van Theresa May over de ‘dementietaks’ naar de achtergrond te brengen. Die bocht bedreigde haar campagne in de uren voor de aanslag. Na de aanslag werd gepoogd om Corbyn met de IRA te verbinden: Andrew Neil, die vroeger voor Murdoch werkte, vermeldde de IRA negen keer in zijn half uur durende interview met Corbyn.

    Corbyn nam een verkeerd standpunt in over het conflict in Noord-Ierland maar heeft steeds duidelijk gemaakt dat hij zich verzette tegen terrorisme van alle kanten in het conflict en in andere conflicten. Wij benadrukten steeds dat er nood is aan arbeiderseenheid tegen terrorisme.

    Jeremy Corbyn moet zijn offensief doorzetten en opvoeren. Hij was net als de Socialist Party actief en prominent betrokken bij de massacampagnes tegen de imperialistische oorlogen en bezettingen in Irak en Afghanistan, terwijl Theresa May met Blair voor die oorlogen stemde. Gewone mensen weten dat deze en veel andere conflicten ertoe geleid hebben dat mensen vervreemd zijn waardoor sommigen kwetsbaar werden voor het doodlopende straatje van het terrorisme.

    Corbyn wordt ervan beschuldigd dat hij met IRA-leiders sprak. Maar ook Thatcher en Blair deden dit. Zij hebben net als Cameron en May meermaals hun steun uitgesproken voor Pinochet en tal van andere brutale dictators, waaronder die van Saoedi-Arabië aan wie ze voor miljarden aan wapens verkopen.

    Op het einde van zijn interview met Andrew Neil merkte Corbyn terecht op dat zijn manifest de kiezers een echte keuze biedt. Het is de enige manier om de steeds driestere campagne van de media in de aanloop naar 8 juni te beantwoorden.

    May probeert zich sterk voor te doen op vlak van veiligheid. Corbyn moet dit beantwoorden door erop te wijzen dat haar regering van ongelijkheid, besparingen en oorlog de mensen geen veiligheid kan bieden. May brengt soldaten op straat, maar ondertussen zijn er ex-soldaten die dakloos in steden ronddwalen. Zij zijn de slachtoffers van imperialistische avonturen in het buitenland en afgebroken openbare diensten in eigen land.

    Deze campagne heeft een massapubliek kennis laten maken met een radicaal programma. Ideeën als publiek bezit, gratis onderwijs en meer middelen voor zorg zijn bijzonder populair. Wat ook het resultaat van de verkiezingen zal zijn, er is geen weg terug. Jeremy moet standhouden tegen de pogingen van de Blairisten om hem bij een nederlaag aan de kant te schuiven en de partij terug volledig in rechtse handen te brengen. Zoals Woodcock duidelijk maakte, zal die rechterzijde Corbyn ook bestrijden als hij de verkiezingen wint of als Labour de grootste partij wordt zonder een absolute meerderheid.

    De rechterzijde van Labour zal samen met de Tories en de LibDems proberen om een regering onder leiding van Corbyn te vermijden. Er zal massale druk nodig zijn met betogingen en zelfs stakingen om ervoor te zorgen dat het beloofde programma wordt doorgevoerd. In 2010 duurde het tien dagen vooraleer Cameron een coalitie met de LibDems op de been bracht. De arbeidersbeweging moet onmiddellijk handelen zodat er geen politiek vacuüm kan ontstaan. Het is niet uitgesloten dat het establishment de Queen laat oproepen tot een Labour-regering geleid door rechtse figuren.

    Vakbondsactie

    Op de conferentie van de ambtenarenbond PCS stelde algemeen secretaris Mark Serwotka dat de overkoepelende TUC een bijeenkomst van vakbonden uit de publieke sector houdt op 14 juni om de campagne voor hogere lonen opnieuw op te starten. Mark had het terecht over een ‘oorlogskabinet’ indien de Tories het halen. In dat geval is een ernstige voorbereiding van gecoördineerde stakingsactie noodzakelijk. Maar ook indien Labour het haalt, blijft de bijeenkomst belangrijk. De vergadering kan dan gebruikt worden om het verzet te voeren tegen pogingen om Corbyn aan de kant te schuiven. Er kan dan onmiddellijk opgeroepen worden tot acties om het doorvoeren van de beloofde maatregelen te eisen. Deze maatregelen gaan in tegen de marktconsensus van de afgelopen 38 jaar, van Thatcher en Blair tot Cameron en May.

    Wat het resultaat van de verkiezingen ook zal zijn: al wie de campagne van Jeremy Corbyn steunt, moet zich voorbereiden op de komende strijd. De Tories en de media hebben de illusie dat een overwinning van May tot sociale vrede zou leiden. Dit wordt herhaald door het pessimisme bij sommigen ter linkerzijde. De volatiliteit van de verkiezingscampagne is echter een uitdrukking van een onderliggende instabiliteit. Tijdens de verkiezingscampagne waren er enkele belangrijke stakingsacties. Een nieuwe Tory-regering kan leiden tot een explosieve beweging omdat werkenden en jongeren zich genoodzaakt voelen om de strijd aan te gaan. Maar ook als Corbyn wint, zal er nood zijn aan een beweging.

    De strijd binnen Labour, tussen de ‘twee partijen’, moet tot conclusies leiden. Daartoe moet Jeremy Labour openzetten voor alle socialistische activisten, zoals die van de Socialist Party, om samen de pro-kapitalistische elementen uit de partij weg te krijgen.

    Een week voor de verkiezingen kan het nog alle kanten op. Jeremy Corbyn staat voorop onder jongeren omdat hij in zijn verkiezingsprogramma pleit voor de afschaffing van het inschrijvingsgeld en voor de invoering van een minimumloon van 10 pond per uur en het afschaffen van nulurencontracten. In de laatste dagen van de campagne is een stoutmoedige campagne nodig rond dit soort voorstellen zodat de jongeren zeker gaan stemmen en het verschil maken.

  • Corbyn komt met links programma: belangrijke stap in goede richting

    Mobiliseren en opkomen voor socialistische verandering!

    nde stroom aanvallen op Corbyn. Hierdoor werden zijn voorstellen meteen naar voor gebracht. Op sociale media leidde het tot enthousiaste discussies. In de peilingen ging Labour vooruit tot 32% in de peilingen van Opinium en ORB en 35% in de peiling van ComRes na het lek.

    Edito van ‘The Socialist’, weekblad van de Socialist Party

    Leden van de Socialist Party kregen heel wat goede reacties van mensen die onze pamfletten meenamen en onze krant kochten. We zijn ervan overtuigd dat de grote lijnen van het manifest van Corbyn velen zullen inspireren.

    Sinds de verkiezingen werden aangekondigd, lieten een miljoen extra mensen zich registreren om te stemmen. Daarvan zijn er 42% jong. Een reden hiervoor is het feit dat jongeren de leeftijd bereiken waarop ze mogen stemmen. Het invoeren van een individuele registratie van kiezers leidde ertoe dat het aantal schoolverlaters op de kieslijsten met een kwart was afgenomen. Nu is er minstens een deel hiervan dat zich wel registreert.

    Wellicht registreren velen zich ook om voor het programma van Corbyn te stemmen. Onder de min 40-jarigen is Labour een pak populairder dan de Tories.

    De rechtse media ging natuurlijk meteen tot de aanval over. De Daily Mail schreeuwde dat Labour ons terug zou brengen naar de jaren 1970 – waarop velen antwoordden dat dit beter is dan terug te keren naar de jaren 1870 met de Tories. De grote bedrijven en hun politieke vertegenwoordigers zullen er alles aan doen om een overwinning van Corbyn te vermijden.

    Premier Theresa May stelde dat het manifest van Labour een “rampzalig socialistisch programma” is. Gewone mensen zouden er negatief tegenover staan, beweerde ze.

    De realiteit ziet er anders uit. Peilingen wijzen op een brede publieke steun voor de maatregelen die Corbyn voorstelt: 52% is voorstander van spoorwegen in publieke handen, 50% wil de postdienst Royal Mail terug in publieke handen en 49% wil hetzelfde met energie. 71% is voor het verbod op nulurencontracten. 65% is voor hogere belastingen op wie meer dan 80.000 pond per jaar verdient. 54% is voorstander van de bouw van meer publieke huisvesting.

    Populair beleid

    De Tories en de rijken die zij vertegenwoordigen zijn bang dat deze maatregelen erg populair zullen blijken. Recente verkiezingen in Frankrijk, de VS en het EU-referendum werden door werkende mensen aangegrepen om zich uit te spreken tegen het kapitalistische establishment. De woede gaat voor velen verder en leidt tot een zoektocht naar een alternatief voor de werkende klasse. Dit bleek uit de grote steun voor Bernie Sanders in de VS en Mélenchon in Frankrijk.

    Peilingen tonen aan dat veel mensen zijn programma steunen, maar toch sceptisch staan tegenover Corbyn zelf. Dat is niet verwonderlijk gezien het offensief dat tegen hem gevoerd wordt. De omgeving rond Corbyn klaagt over de aanvallen in de media, maar gaat zelf onvoldoende in tegen de aanvallen van de rechterzijde in de eigen partij. Het voorbije jaar kwam het antibesparingsprogramma van Corbyn amper aan bod, ook al was dit de basis waarop hij twee keer de voorzittersverkiezingen bij Labourwon. Deze boodschap bereikte de meerderheid van de mensen echter niet. Er waren eindeloze pogingen om tot een compromis met de pro-kapitalistische aanhangers van Blair in Labour te komen. Deze pogingen hebben, om het zwak uit te drukken, de stem van Corbyn gedempt. Er is ook scepticisme vanuit een gebrek aan vertrouwen in gelijk welke politicus en het idee dat ze eens verkozen toch niet doen wat ze beloofden.

    Een offensieve campagne kan dat gevoel aan de kant schuiven. Corbyn en zijn aanhangers bij de vakbonden, zoals de voorzitter van de grootste bond (Len McCluskey van Unite), moeten gaan voor massameetings en vergaderingen op de werkvloer met een strijdbare retoriek tegen de superrijken en het systeem in dienst van de rijken. Als ze stoutmoedig opkomen voor jobs, rechten van werkenden, huisvesting en diensten, dan kunnen ze de ‘experten’ het nakijken geven en winnen.

    Theresa May riep vervroegde verkiezingen uit op basis van de opiniepeilingen die aangaven dat ze de huidige nipte meerderheid van de Tories zou kunnen versterken. Zoals wij eerder opmerkten is dat een erg risicovolle strategie.

    Er was een video die viraal ging waarin een gewone vrouw met een leergebrek door de strikte controle raakte en Theresa May direct confronteerde met de besparingen op uitkeringen voor mensen met een beperking. Dat deze video zo populair was, zegt veel over het reële leven en de standpunten van gewone werkenden.

    Het beleid waarvan ze beweert dat het “rampzalig” is, wordt door May gerecycleerd in een ‘Corbyn-lite’ versie met beloften van meer publieke huisvesting, ‘rechten van werkenden’ en een daling van de energieprijzen. Corbyn zet de toon. Het debat is naar links geduwd.

    De conservatieve media doen er alles aan om Corbyn rond de kwestie van defensie te discrediteren. De stelling van Corbyn dat de strategie van “eerst bombarderen en dan pas onderhandelen” heeft gefaald en een “recept voor een toename en geen afname van de dreiging en de onveiligheid is,” zal niet alleen door jongeren goed ontvangen worden maar ook door de miljoenen mensen die zich verzet hebben tegen de oorlog in Irak en zich vanuit dit verzet afkeerden van Tony Blair en Labour. Als Corbyn zegt dat het moet gedaan zijn met “hand-in-hand lopen met Donald Trump”, sluit dit eveneens aan bij de mening van honderdduizenden die op straat kwamen tegen de racistische, seksistische miljardair.

    Het manifest toont jammer genoeg ook enkele toegevingen aan de rechterzijde in de ijdele hoop om eenheid te bekomen. Veel aanhangers van Corbyn zullen bijvoorbeeld ontgoocheld zijn als ze lezen dat de partij het programma van kernwapens, Trident, wil moderniseren. De krantenkop met ‘nationalisatie van de spoorwegen’ is erg populair, maar de kleine lettertjes in het manifest geven aan dat Labour de spoorbedrijven pas wil hernationaliseren naarmate de franchises aflopen. Het manifest detailleert een aantal uitkeringen die versterkt worden, maar er is geen algemeen engagement om de besparingen in de sociale zekerheid ongedaan te maken.

    Activisten rond huisvesting zullen ontgoocheld zijn dat het manifest niet eist dat de nieuwe wet van 2016 wordt ingetrokken. De oorspronkelijke aankondiging van Corbyn dat een Labour-regering een miljoen huizen zou bouwen, waarvan de helft in handen van de lokale autoriteiten, is afgezwakt tot de helft “in handen van de lokale autoriteiten en huisvestingsbedrijven met betaalbare huur- of koopprijzen.” Wij stellen dat er een miljoen sociale woningen nodig zijn. Het manifest belooft controles op de stijgingen van huurprijzen, maar geen beperking van de huurprijzen zelf.

    Het zijn toegevingen voor de oppositie van de Blairisten in Labour. De populariteit van de maatregelen en de wijze waarop het debat sindsdien naar links opschoof, tonen aan dat het niet nodig was om een compromis met de rechterzijde te zoeken.

    De Socialist Party staat volledig achter het verzet van Corbyn tegen de besparingen. Sinds hij verkozen werd als voorzitter van Labour hebben we er alles aan gedaan om de anti-besparingspartij in vorming te steunen in de strijd tegen de rechterzijde van Labour.

    Zowel binnen als buiten Labour zijn er vertegenwoordigers van het kapitalistisch establishment. Vorige zomer was er een poging van de rechterzijde om Corbyn aan de kant te schuiven. Deze poging werd ondersteund door een grote meerderheid van de parlementsleden van Labour. In tegenstelling tot wat ze beweren, is dit niet omdat Corbyn ‘onverkiesbaar’ zou zijn, maar net omdat ze bang zijn dat hij wel verkozen wordt.

    We hebben gepleit voor een democratisering van Labour, waarbij de destijds uitgesloten socialisten terug toegelaten worden, en een verplichte nieuwe selectie van parlementsleden. Hiermee was het mogelijk om de besparingsvleugel van Labour in een veel zwakkere positie te dwingen dan vandaag. De aanhangers van Blair kijken al voorbij de verkiezingen, los van het resultaat.

    Ze beweren dat zij de sleutel tot het verkiezingssucces in handen hebben, maar staan voor hetzelfde oude besparingsbeleid waarmee de Franse PS tot 6% in de eerste ronde van de presidentsverkiezingen herleid werd.

    Na zeven jaar van conservatieve ellende, zijn de kiezers niet geïnteresseerd in ‘zachte besparingen’ in plaats van de harde Tory-versie. De negatieve gevolgen van het beleid onder New Labour zijn nog niet vergeten.

    Een anonieme rechtse Labour-bron omschreef het manifest in de Mirror als volgt: “het komt neer op een pak gratis cadeautjes voor elke specifieke doelgroep. Het draait allemaal om de armsten terwijl er niets inzit voor de hardwerkende meerderheid.”

    Rechts Labour-parlementslid Ben Bradshaw uit Exeter verklaarde dat hij het manifest verwerpt en met een eigen lokaal programma zou opkomen. Hij verschilt daarin niet van heel wat andere rechtse parlementairen die lokale pamfletten verspreiden zonder Corbyn of het partijprogramma te vermelden. In Walthamstow, Londen, verklaart parlementslid Stella Creasy in haar pamfletten dat zij de strijd van de inwoners van de wijk Butterfields had gewonnen, terwijl het de huurders zelf waren die met de steun van de Socialist Party een overwinning afdwingen. Verschillende parlementairen van Labour verklaren openlijk dat ze Corbyn niet zouden steunen als premier.

    Het was nooit duidelijker dat we met twee partijen in één zitten: een pro-kapitalistische Blairistische partij en een nieuwe antibesparingspartij in vorming.

    In 2016 verklaarde Tony Blair dat het een “erg gevaarlijk experiment” zou zijn indien Corbyn premier wordt. Hij zei dat hij dit risico niet wilde nemen. Het is dan ook niet verwonderlijk dat hij er alles aan doet om een overwinning van Labour tegen te gaan. Hij suggereert zelfs dat kiezers van Labour voor de Liberal Democrats of de Tories zullen stemmen als die kandidaten voor ‘remain’ waren in het EU-referendum.

    De pro-kapitalistische vleugel zal niet stoppen met de pogingen om een nieuwe antibesparingspartij meteen de nek om te draaien. Er mogen geen toegevingen meer volgen. We hebben nood aan een partij die opkomt voor de belangen van de werkende klasse, niet die van de miljardairs.

    Brexit

    Een duidelijk antibesparingsprogramma dat de belangen van de werkende bevolking verdedigt, moet ook ingaan op de Brexit. Werkenden die voor een Brexit stemden, deden dit vooral als antwoord op de sociale ellende van de voorbije jaren. De Socialist Party heeft steeds gesteld dat Corbyn moet opkomen voor een Brexit in het belang van de werkenden en de meerderheid van de bevolking.

    Het manifest gaat een beetje in die richting als het stelt dat jobs en levensstandaard prioritair moeten zijn, met de bescherming van de rechten van werkenden en “elke gemeenschap”. Maar er worden nog steeds toegevingen aan de rechterzijde gedaan door niet duidelijk in te gaan op de rol van de EU in het opleggen van besparingsdictaten.

    Het manifest pleit voor het behoud van “de voordelen van de eengemaakte markt en de douane-unie.” Er wordt echter niets gezegd over de neoliberale regels van de EU. Er wordt veel gesproken over het behoud van de bescherming van werkenden onder Europese regels, maar niets over de Europese regels die de neerwaartse spiraal bepalen, zoals de richtlijn voor de postdiensten of andere maatregelen om privatiseringen verplicht op te leggen. Het manifest verzet zich duidelijk én terecht tegen racisme en verdedigt de rechten van Europese migranten.

    Het beleid in dit manifest kan het leven van de meerderheid van de bevolking veranderen door te voorzien in degelijke lonen, betaalbare huisvesting, goede openbare diensten, … Maar een socialistische antibesparingspartij zou verder moeten gaan om de problemen van de werkenden effectief aan te pakken.

    Zo stelt het manifest rond energie dat het geleidelijk aan regeringscontrole wil op de distributie en opkomt voor de creatie van publieke energiebedrijven in elke regio waarbij deze naast private energiebedrijven zouden functioneren. Opereren in een winstgedreven markt maakt het echter onmogelijk om controle uit te oefenen op de energietoevoer, prijzen en duurzaamheid. Om stabiliteit, betaalbaarheid en een snelle uitbreiding van hernieuwbare energie mogelijk te maken, moet de volledige sector onder democratisch publieke controle en bezit geplaatst worden.

    De economische plannen voor investeringen komen neer op een significant grotere rol voor de overheid in de economie. Maar de voorstellen zijn erg bescheiden als het aankomt op het uitdagen van het privaat bezit van de belangrijkste delen van de economie. In de Labour-programma’s van 1945, 1972 en 1983 werd gepleit voor veel verregaandere nationalisaties.

    Maar dit manifest is verschillend van wat de Blairisten van Labour de afgelopen jaren naar voor schoven en zo anders dan wat de Tories willen, dat het de situatie kan openbreken. Dit manifest opent de deur naar nieuwe discussies en dat is waar de Tories en de Blairisten zo bang van zijn. Het manifest zegt immers dat het niet zo hoeft te zijn als het nu is. Dat opent de discussie over welke samenleving we wel willen.

    De campagne voor het manifest van Corbyn moet ingaan tegen zowel de Tories als de vertegenwoordigers van het kapitalisme binnen Labour. Het betekent ook een strijd voor een partij die in staat is om dit programma te realiseren. En het betekent opkomen voor een uitbreiding van de socialistische voorstellen.

    De conservatieven en de media doen het manifest van Labour af als ‘onbetaalbaar’. Daarmee bedoelen ze dat er niet kan geraakt worden aan de enorme winsten van de kapitalistische elite. Er is echter geen gebrek aan geld in Groot-Brittannië. De duizend rijksten zijn goed voor een vermogen van 658 miljard pond, een stijging met 83 miljard pond op een jaar tijd. De belastingvoorstellen van Corbyn en McDonnell zouden 48,6 miljard pond bij hen zoeken.

    We steunen het plan van Corbyn om de rijksten en de grote bedrijven extra te belasten. In het grootste deel van de jaren 1970 betaalden de grote bedrijven 52% belastingen op hun winst. Dat percentage is stapsgewijze afgebouwd tot nu nog 20%. Zelfs met de door Corbyn voorgestelde verhogingen, zouden de grote bedrijven nog het laagste niveau van vennootschapsbelasting betalen van de G7.

    We moeten echter erkennen dat de ‘markten’ – het kapitalisme dus – nooit zomaar een hogere belastingvoet en meer regels zal aanvaarden. Ze zullen evenmin overnames van private bedrijven op een schoteltje aanbieden.

    Het systeem werkt niet

    Corbyn stelt dat het systeem doorgestoken kaart is in het voordeel van een klein aantal superrijke individuen en bedrijven. Een klein aantal mensen bezit en controleert de industrie, wetenschap en techniek en melkt deze uit om de eigen winsten te maximaliseren.

    Wereldwijd bezitten de 8 rijksten evenveel als de armste helft van de bevolking. Dit is de grootste polarisatie tussen arm en rijk in de menselijke geschiedenis. Er zijn ongeveer 125 grote bedrijven die de economie volledig domineren. Het is de kleine elite die deze bedrijven bezit en hun marionetten die het establishment vormen en die er alles aan doen om te vermijden dat Corbyn aan de macht komt.

    De miljardairs klagen steen en been over de voorstellen van Corbyn. Ze zullen er alles aan doen om de realisatie ervan te saboteren indien Corbyn verkozen wordt. Zelfs de meest bescheiden eisen in het manifest raken aan hun winsten. Maar ze zijn vooral bang dat de verwachtingen van de werkende bevolking zo hoog zullen zijn dat het Corbyn verder duwt dan wat hij vandaag voor ogen heeft.

    Mogelijk zal er geprobeerd worden om Corbyn van het premierschap te houden. Maar er zou ook overgegaan worden tot sabotage in de vorm van het staken van investeringen, het weghalen van geld van de banken, … De enorme druk die op de regering van Syriza in Griekenland werd gezet, is een waarschuwing voor elke regering die wil raken aan de belangen van de rijken en de grote bedrijven.

    Dat is waarom de strijd voor de maatregelen van Corbyn en andere eisen, een mobilisatie van de actieve steun van de arbeidersbeweging vereist. Het betekent ook dat we ons moeten voorbereiden om door te zetten met socialistische maatregelen.

    Denk bijvoorbeeld aan de nationalisatie van de grote banken en de financiële bedrijven, waarbij de aandeelhouders enkel compensaties krijgen op basis van bewezen behoefte. Een cruciale stap om de economische crisis aan te pakken, is de nationalisatie van de ongeveer 125 grote bedrijven die 80% van de Britse economie controleren. In tegenstelling tot nationalisaties in het verleden moet het gaan om nationalisaties onder democratische controle met actieve betrokkenheid van het personeel, de vakbonden en de gemeenschap.

    Dit zou de basis vormen voor het ontwikkelen van een democratisch socialistische planning van de productie waarmee het leven van miljoenen mensen kan veranderen.

  • [Video] Hannah Sell over verkiezingsdeelname socialisten naast Labour

    Hannah Sell van de Socialist Party legt uit waarom de Trade Union and Socialist Coalition (TUSC) in de gemeenteraadsverkiezingen eigen kandidaten moet hebben tegen Labour gemeenteraadsleden die anti-Corbyn zijn. Dit voorstel werd uiteindelijk met een grote meerderheid aanvaard op een conferentie van TUSC afgelopen weekend. De tussenkomst van Hannah biedt een interessant beeld van de politieke situatie in Groot-Brittannië en de tactische opstelling van socialisten daarin.

  • Corbynisme en de opkomst van links populisme

    corbynmeetingJeremy Corbyn heeft dankzij massale steun de poging tot machtsgreep van de rechtse parlementsleden van Labour en hun aanhangers afgewend. Corbyn haalde bij de nieuwe voorzittersverkiezingen een grotere meerderheid dan bij de eerste verkiezingen. Maar de rechterzijde van Labour en de strategen van het Britse kapitalisme leggen zich daar niet bij neer. De ‘burgeroorlog’ die sinds de eerste verkiezing van Corbyn in Labour woedt, blijft dus bestaan. De belangrijkste reden hiervoor moet gezocht worden bij de vastberadenheid van de pro-kapitalistische parlementaire fractie van Labour die gesteund wordt door de gevestigde media en die blijft ingaan tegen Corbyn met straks mogelijk een derde poging om Corbyn weg te krijgen.

    Dossier door Peter Taaffe uit ‘Socialism Today’

    Als dit mislukt, wordt gehoopt op vervroegde verkiezingen in de veronderstelling dat de conservatieven deze winnen en Corbyn hierna van het toneel verdwijnt. In die zin is de rechterzijde van Labour eigenlijk ‘contrarevolutionair defaitistisch.’ Maar met de explosieve sociale situatie in het land en de verdeeldheid bij de Tories over Europa en andere thema’s is het mogelijk dat een door Corbyn geleide Labour partij de verkiezingen wint.

    Hoe heeft Jeremy Corbyn zijn enorme overwinning op de conferentie van Labour in september gebruikt? Hij en zijn belangrijkste bondgenoot, de schaduwkanselier John McDonnell, hebben samen met hun aanhangers in Momentum geprobeerd om de rechterzijde een uitweg te bieden. Dit gebeurde vaak in de geschiedenis van Labour. Die enkele keren dat de reformistische linkerzijde won, faalde ze steeds om op deze overwinning te kapitaliseren. Als de rechterzijde een opgang kent, aarzelt ze niet om de linkerzijde te isoleren en uit te partij te drijven, zoals gebeurde met de uitsluitingen in de jaren 1980, eerst tegen Militant en dan tegen de rest van links, waaronder de aanhangers van wijlen Tony Benn.

    Corbyn dreigt dit patroon te herhalen door de verslagen rechterzijde in zijn schaduwregering op te nemen. Ondertussen wil een meerderheid van de naar links opschuivende leden van Labour de rechtse parlementsleden en hun ideologische medestanders afzetten, zij vormen immers een kapitalistische Trojaans paard in de partij. Zoals de Socialist Party, voorheen Militant, steeds benadrukt heeft, leidt zwakheid tot agressie.

    De rechterzijde wachtte zelfs niet tot het einde van de partijconferentie. De vice-voorzitter van Labour, Tom Watson, gebruikte zijn toespraak op de conferentie om Corbyn aan te vallen. Met de hulp van de gevestigde media probeerde hij het terrein voor een rechtse terugkeer voor te bereiden met de eis om terug te keren naar het stelsel van een verkozen schaduwregering waardoor de macht terug in handen van de parlementaire fractie zou komen terwijl Corbyn en links hun macht sterk ingeperkt zouden zien. Uiteraard is dat niet wat gewone leden willen.

    Enkele weken voor de conferentie was er een aanval van Watson op de zogenaamde ‘trotskistische entristen’, in het bijzonder leden van de Socialist Party, die volgens hem bij Labour aansloten om met brutale methoden de meer dan 600.000 leden van Labour en vooral de jongeren over te winnen. Jeremy Corbyn sprak zich publiekelijk uit tegen deze nonsens. In de jaren 1980 steunde Corbyn een parlementaire motie die de Russische regering opriep om Leon Trotski in ere te herstellen.

    Wij beantwoordden het verhaal van Watson over een ‘duister complot’ van ‘geheimzinnige’ trotskisten die de partij vervoegen. We hebben openlijk gesteld dat we lid willen worden als we bijvoorbeeld dezelfde rechten krijgen als de Co-operative Party, een partij die sinds 1927 met Labour geaffilieerd is. Die affiliatie was een weerspiegeling van de oorspronkelijke, open en federale benadering van Labour. Socialisten, marxisten, vakbonden – die de kern van de partij vormden – discussieerden met elkaar over hoe de partij een efficiënt wapen tegen het kapitalisme kon zijn. Ze deden dit binnen een losse maar efficiënte federatie.

    Deze vorm van organisatie is erg gewoon onder Europese werkenden, zeker in Griekenland, Spanje, Portugal, … In Groot-Brittannië zorgde de opmars van de rechterzijde voor het einde van deze organisatievorm, vooral eind jaren 1920. Er werd opgeschoven naar een meer gecentraliseerde bureaucratische vorm van organisatie, te beginnen met de uitsluiting van leden van de Communistische Partij.

    We gebruikten de aanval door Watson om een breder publiek van werkenden en jongeren kennis te laten maken met de echte opvattingen van Leon Trotski: arbeidersdemocratie, internationalisme en socialisme. We vroegen bovendien om alle leden van Militant die in de jaren 1980 en daarna werden uitgesloten terug toe te laten. Het gaat onder meer om de redactieraad van Militant en de heldhaftige gemeenteraadsleden van Liverpool wiens enige ‘misdaad’ bestond uit het verdedigen van de arbeidersklasse. We herinnerden de arbeidersbeweging eraan dat Militant en de 47 gemeenteraadsleden van Liverpool erin slaagden om Thatcher tot toegevingen te dwingen en significant meer middelen aan Liverpool te geven. Het waren ook wij en niet de leiding van Labour die vooraan stonden in de strijd tegen de Poll Tax waarmee Thatcher de genadeslag kreeg. Deze beweging overtuigde 18 miljoen mensen om de Poll Tax niet te betalen en slaagde erin om niet alleen de gehate belasting maar ook de ‘Iron Lady’ zelf naar de geschiedenis te verwijzen.

    We hadden ook een effect op het overtuigen van heel wat werkenden en jongeren, zeker in de vakbonden, om de kandidatuur van Jeremy Corbyn in Labour te ondersteunen. In de nationale leiding van de grootste Britse vakbond, Unite, speelden we een beslissende rol in het afdwingen van officiële steun aan Corbyn in de eerste verkiezingscampagne. We deden hetzelfde in de ambtenarenbond PCS waar we een grote invloed hebben en in tal van andere vakbonden.

    De arbeidersbasis van Labour

    Na Watson die voor het in de voorzittersverkiezingen verworpen Blairisme staat, volgde de toespraak van Corbyn die het kapitalisme zelf aanviel en opriep tot een ‘socialisme in de 21ste eeuw.’ Watson suggereerde dat Labour “niet vijandig staat tegen het kapitalisme” of de grote bedrijven. Dit was een ideologische ontkenning van de centrale reden waarom Labour begin 20e eeuw tot stand kwam. Dat was immers omdat de arbeidersklasse en de vakbonden geen vooruitgang bekwamen binnen het kader van een stagnerend kapitalisme en de impact daarvan op de lonen en de arbeidsvoorwaarden. Dat waren de redenen waarom de arbeidersbeweging brak met de Liberal Party en de eerste stappen zette in de richting van een eigen Labour Party. Voordien werd op de Liberalen gerekend om een aantal kruimels van de tafel te krijgen.

    Het gewijzigde karakter van het Britse kapitalisme betekende dat de Liberals niet langer in staat waren om resultaten te bekomen. Vandaar de stap naar een afzonderlijke arbeiderspartij, Labour, met een impliciete verwerping van het kapitalisme en het omarmen van het socialisme in de periode na de Russische Revolutie van 1917. Dit werd in de statuten van zowel Labour als heel wat vakbonden opgenomen. Sommige vakbonden hebben het nog altijd in hun statuten staan.

    Van bij het begin was de heersende klasse erg gekant tegen deze ontwikkeling en werd er druk uitgeoefend op de rechterzijde van Labour om het historische doel van socialisme te schrappen. Labour-voorzitter Hugh Gaitskell probeerde de berichte ‘Vierde Clausule’, waarin voor publiek bezit werd opgeroepen, in 1959 reeds uit de statuten van Labour te halen. Hij werd echter gestopt door de druk van de basis en de vakbonden. Er was een contrarevolutie onder Blair nodig om de wensen van de burgerij in te lossen. Blair creëerde in de realiteit een nieuwe partij: New Labour, waarin alle linkse en socialistische elementen overboord gegooid werden. Het Blairisme werd een internationaal voorbeeld voor gelijkaardige processen binnen arbeiderspartijen en –organisaties, processen die versterkt werden door de ideologische effecten van de ineenstorting van het stalinisme.

    Van bij het begin was Labour, zoals Lenin stelde, een burgerlijke arbeiderspartij. De massabasis bestond uit werkenden, vooral uit de vakbonden, maar de leiding had steeds een voet in het kamp van het kapitalisme. Blair veranderde dit en creëerde een kapitalistische partij.

    Een onvolledige overwinning

    De Corbyn-revolte is een poging om de klok terug te draaien en een nieuwe arbeiderspartij te her-creëren. Het was een spectaculair voorbeeld van de wet van de onbedoelde gevolgen. Jeremy Corbyn maakte gebruik van een verandering in de statuten van Labour waardoor niet-leden, werkenden en jongeren, voor het eerst ‘geassocieerde leden’ konden werden met stemrecht in de voorzittersverkiezingen. Dat kon voor de prijs van een pint bier. Blair was groot voorstander van deze maatregel en zei dat hij er spijt van had dat hij zelf geen dergelijke maatregel had doorgevoerd. Het doel was om de invloed van de vakbonden nog meer aan banden te leggen en het collectieve effect van de stem van de vakbonden uit te wissen. Dat is waarom de Socialist Party aanvankelijk tegen deze maatregel was.

    Maar brede lagen van ontevreden jongeren en werkenden die total vervreemd zijn door het besparingsbeleid van het neoliberale kapitalisme maakten gebruik van dit wapen om Labour massaal te ‘vervoegen.’ In dat proces werd Jeremy Corbyn – voorheen een geïsoleerde figuur binnen Labour – in het voetlicht geplaatst als kopstuk van wat enkel als een massale opstand kan omschreven worden. Het bracht Corbyn op basis van massale meetings aan het hoofd van Labour.

    De nieuwe verhoudingen werden duidelijk toen de openlijke Blairistische kandidaat in de voorzittersverkiezingen, Liz Kendall, het moest doen met amper 4,5% van de stemmen. Dit was tegelijk slechts een uitdrukking van de impact van de wereldwijde economische crisis van 2007-08. De gevolgen hiervan op Groot-Brittannië zijn nog niet op de schaal van die in Spanje of Zuid-Europa, maar de vernietiging van de levensstandaard en verarming van de werkende klasse en de armen zijn wel verregaand.

    De denktank ‘Resolution Foundation’ maakte bekend dat zes miljoen gezinnen tot de armste helft van de bevolking behoren en sinds de crisis van 2008 een “uitgesproken afname van inkomen” kenden. “Dit ging gepaard met een stijgende levensduurte, onder meer op vlak van huisvesting. De stijgende huisvestingprijzen sinds het begin van de eeuwwisseling komen overeen met 14% van het basisbedrag voor de inkomensbelasting. Dat is enorm. Het is niet verwonderlijk dat ze ontevreden zijn met het status quo.” (Observer 2 oktober)

    De overwinning van Corbyn zette de rechterzijde er meteen toe aan om een tegenzet voor te bereiden. Vandaar de machtsgreep in de zomer. Nu Corbyn voor de tweede keer gewonnen heeft, bood hij de rechterzijde plaatsen aan in zijn team in plaats van zijn overwinning te consolideren door verder naar links te gaan. De geschiedenis leert ons dat mislukte machtsgrepen herhaald worden indien de situatie die ertoe leidde niet verandert. Dit geldt zowel voor partijen als voor staten. Denk maar aan de Spaanse geschiedenis. De Spaanse werkenden moeten niet herinnerd worden aan de rampzalige effecten van de poging tot verzoening tussen de Volksfrontregering en de generaals Franco en Mola in 1936. Dit liet de generaals toe om hun staatsgreep beter voor te bereiden en om uiteindelijk de Spaanse revolutie de kop in te drukken.

    De rechterzijde van Labour bestaat uiteraard niet uit fascisten en hun pogingen tot machtsgreep gebeuren niet op hetzelfde niveau. Maar deze rechtse figuren zitten in het kamp van het kapitalisme en zijn erg vijandig tegenover socialisme, zeker na de lange periode van dominantie door het Blairisme in de Britse arbeidersbeweging. Als de kans niet gegrepen wordt om naar links te gaan, kunnen ze met de hulp van de burgerij een terugkeer maken.

    Aanvankelijk drongen de heersende klasse en haar media er bij de rechterzijde op aan om af te splitsen en een nieuwe rechtse partij te vormen, zoals de Social Democratic Party begin jaren 1980. Maar de aarzelingen van Corbyn en de 38% van Owen Smith, de tegenstrever van Corbyn, in de tweede voorzittersverkiezingen, versterken het geloof in een mogelijke terugkeer van de rechterzijde binnen Labour. De rechterzijde is uit hetzelfde ideologische  hout gesneden als de rest van de sociaaldemocraten in Europa, partijen die sinds de economische crisis van 2007-08 hun sociale basis drastisch ondermijnd zagen worden.

    Opkomst van links-populisme

    De gevolgen van deze crisis samen met de wereldwijde antikapitalistische bewegingen die eraan vooraf gingen, zorgen er samen met de politieke rotheid van de leiding van de ‘traditionele’ sociaaldemocratische arbeiderspartijen en organisaties voor dat het linkse populisme een opmars kent. Links-populisme is een brede term die gebruikt wordt voor vage fenomenen die niet duidelijk links zijn, maar aantrekkelijk voor ‘de kleine man.’

    Deze overgangspartijen en organisaties zijn inherent instabiel en kunnen doorheen afsplitsingen leiden tot meer duidelijke vormen van links reformisme. Ze omvatten elementen van het verleden, naast onuitgewerkte ideeën en krachten van de toekomst. Dat is waarom we Labour vandaag niet langer omschrijven als een volledig rechtse sociaaldemocratische partij maar als een partij die zowel deze kenmerken heeft als de grote lijnen van een nieuwe radicalistische socialistische massapartij. Er zijn twee partijen die voor de dominantie binnen Labour strijden.

    De beslissende bocht naar rechts in de jaren 1980 en 1990 maakte dat wij decennialang niets meer konden doen in Labour. Het was onmogelijk om nuttig werk te doen in een dode organisatie die onder Tony Blair en Gordon Brown vijf miljoen stemmen verloor en een schandalig beleid voerde zoals de verderzetting van de oorlog in Irak naast een hard neoliberaal beleid in eigen land. Er bleef slechts een romp over van de vroegere partij, een romp die vooral bestond uit een kleinburgerlijke kaste van lokale gemeenteraadsleden en gedemoraliseerde vertegenwoordigers die Blair steunden in zijn oorlogen in het Midden-Oosten en in zijn slachtpartij onder de levensstandaard van de werkende klasse.

    De Labour Party ging net als PSOE in Spanje, PASOK in Griekenland en de meeste ‘traditionele’ partijen naar rechts en was niet langer een stem voor de werkende klasse. Het maakte dat wij en anderen, zoals Arthur Scargill, de leider van de heldhaftige mijnwerkersstaking van 1984-85, opkwamen voor een nieuwe massale socialistische partij. Dit fenomeen kwam effectief in grote lijnen tot stand in enkele landen, denk maar aan de Rifondazione Comunista in Italië begin jaren 1990. Het vond ook een uitdrukking in Podemos in Spanje.

    In Groot-Brittannië hielden de vakbonden, zeker de rechtse vakbonden, vast aan wat overbleef van de vroegere arbeiderspartij. Een gelijkaardig proces zagen we in Spanje, ook al wijzen recente ontwikkelingen erop dat de zogenaamde ‘socialistische’ partij (PSOE) verscheurd wordt door de openlijk burgerlijke vleugel die de rechtse Partido Popular de macht wil geven en de vleugel rond aftredend partijleider Pedro Sanchez die begrijpt dat dit kan leiden tot het virtueel verdwijnen van de partij, zoals PASOK in Griekenland.

    We hopen echter dat de ervaring van nieuwe partijen op een bepaald ogenblik ook in Groot-Brittannië zal plaatsvinden. Het proces werd sterk afgeremd door het ingebakken conservatisme van de vakbondsleiders. Wij concludeerden daaruit dat het niet uitgesloten was dat een nieuwe formatie tot stand zou komen rond een linkse radicale figuur. In 2002 merkten we op: “Marxisten hebben de theoretische mogelijkheid dat de voormalige sociaaldemocratische partijen drastisch naar links opschuiven onder de impact van grote historische schokken nooit uitgesloten.” (Socialism Today, september 2002)

    Fragiel evenwicht

    Marxisme heeft niets gemeen met rigide dogmatici die slechts één mogelijke vorm van de organisatie van de arbeidersklasse toelaten. Het kapitalisme kent een diepe crisis sinds 2007-08 maar ook daarvoor was er crisis sinds het einde van de na-oorlogse groeiperiode van 1950-75. Die periode van crisis heeft een diepgaand effect gehad waarbij arbeiderspartijen vervelden tot voormalige arbeiderspartijen die het kapitalisme verdedigen.

    Nieuwe partijen kunnen snel ontstaan maar ook snel ineenstorten als ze niet beantwoorden aan de roep van de werkenden naar verandering. Syriza ging in Griekenland van 4,6% in de algemene verkiezingen van 2009 naar de centrale regeringspartij in januari 2015. Het verraad van de leiding heeft echter geleid tot een forse afname van de steun. Na de capitulatie van de regering van Tsipras tegenover de besparingsdictaten van de EU in juli 2015 is Syriza een sterk verzwakte kracht.

    Dat is een waarschuwing voor de werkenden. Nieuwe partijen kunnen verdwijnen als ze geen duidelijk programma uitwerken. Ze kunnen snel leeglopen of ineenstorten en vervangen worden door meer radicale formaties. Het karakter van ons tijdperk van een kapitalisme in crisis laat doorgaans geen ruimte voor stabiele formaties. Er is een element van de jaren 1930 aanwezig: objectief gezien een pré-revolutionaire situatie, zeker op economisch vlak, maar zonder dat dit volledig tot uitdrukking komt in het bewustzijn van de massa’s van de werkende klasse. Perspectieven op middellange en lange termijn moeten dan ook eerder in maanden gezien worden dan in jaren.

    Het fragiele evenwicht tussen links en rechts kan niet lang blijven duren. De organisatie Momentum rond Corbyn probeert verzoening met de rechterzijde in Labour te bekomen. Momentum kan niet terugkrabbelen op de eisen van de meer bewuste lagen van de arbeidersklasse voor dringende acties tegen de rechterzijde, zowel op vlak van ideeën als organisatie. Het ontbreken van een mechanisme om de Blairisten – zeker in de parlementaire fractie – weg te krijgen, betekent dat de macht van de rechterzijde intact blijft. Deze macht wordt gebruikt om Corbyn te ondermijnen en uiteindelijk weg te krijgen. Als ze een kans zien, zullen ze Corbyn afzetten.

    Het organisatorische karakter van een brede partij of zelfs een federatie speelt een belangrijke rol om te bepalen wie uiteindelijk de controle en de macht uitoefent. De geschiedenis van de Spaanse arbeiderspartijen toont dit aan, zowel voor als tijdens de Spaanse Revolutie. Toen Largo Caballero de steun van de basis van de socialisten kreeg, zette hij dit niet om tot een kracht binnen de structuren van de partij.

    Zoals Tony Saunois in zijn dossier over de Spaanse Revolutie deze zomer nog schreef: “De verdeeldheid in de PSOE voor de fascistische revolte ging in de richting van een splitsing van de partij. Prieto slaagde erin om het partijcongres uit te stellen. De partijleiding verbood de krant van Cabellero, Claridad, en herstructureerde de districten die door hem gecontroleerd werden. Toen de revolutie en de burgeroorlog uitbraken, gebruikte de linkerzijde rond Caballero zijn meerderheid niet en werd de controle over het partijhoofdkwartier aan Prieto overgelaten met het argument dat dit de ‘harmonie’ in de partij zou versterken. De linkerzijde zag af van verdere stappen om de controle over de partij te verkrijgen. Als Jeremy Corbyn vandaag pogingen wil doen om de rechtse aanhangers van Blair in Labour te vriend te houden in plaats van hen regelrecht te bestrijden, kan hij wel eens een zelfde weg als Cabellero opgaan.” De vertegenwoordiger van de rechterzijde, Indalecio Prieto, behield de controle over het partij-apparaat en gebruikte dit om rechts te versterken en de invloed van links, en dus van de Spaanse revolutie, te verzwakken.

    Afzetten van parlementsleden

    Het is een wet dat de arbeidersklasse, zeker op ogenblikken van radicale onrust, veel linkser is dan hun massapartijen. Zelfs in de meest revolutionaire partij kan de basis links van de leiding staan. De jongeren die de voorbije maanden lid werden van Labour zijn ongetwijfeld linkser dan hun ‘leiders.’ Owen Jones en Paul Mason zijn typische voorbeelden van zulke leiders, net als de top van Momentum.

    Owen Jones trok met de laatste verkiezingen naar Spanje om de campagne van Podemos te ondersteunen. Hij heeft een zeker profiel als semi-officiële woordvoerder van links in Groot-Brittannië. Maar hij is naar rechts opgeschoven, net als Mason, waarbij het de eisen van de rechterzijde voor ‘eenheid en verzoening’ verdedigt tegenover de democratische afzetting en nieuwe selectie van parlementsleden als kandidaten van de partij voor elke verkiezing. Jones stelt dat een verplichte nieuwe selectie “moet tegengehouden worden.” (The Guardian 26 september). Hij verdedigt met andere woorden de eis van de rechterzijde om haar macht te behouden. Voor de rechterzijde moet dit als muziek in de oren klinken, daar werd het uitoefenen van een democratisch recht door de basis vergeleken met een ‘vuurpeleton.’

    Vergelijk dit met de positie van Len McCluskey, kopman van de vakbond Unite en tijdens de strijd van Liverpool in de jaren 1980 een medestander van Militant. Hij hield op de conferentie van Labour een enthousiaste toespraak over socialisme en stelde dat de parlementsleden die een machtsgreep tegen Corbyn hadden gedaan, “zichzelf een nieuwe selectie aandeden.” Hij werd meteen bekritiseerd door Jon Lansman van Momentum.

    Van bij het begin kenden de leiders van Momentum zichzelf de leiding van de Corbyn-beweging toe met het argument dat ze over ‘expertise’ beschikten op vlak van organisatie, zowel binnen Labour als bij linkse overwinningen. Maar ze waren van bij het begin tegen een verplichte nieuwe selectie van parlementsleden. Momentum-woordvoerder Lansman, was ertegen gekant dat wij zouden aansluiten om de beweging rond Corbyn en Labour te steunen. Hij beweerde dat Momentum de ‘sociaaldemocratie’ wilde hervestigen in verzet tegen het Blairisme. Onze eenvoudige vraag in de discussie die we met hem hadden, was of hij een model of een land kon noemen waar op zijn minst een aanzet in die richting werd gezet? De sociaaldemocratie is niet in staat om consistente hervormingen door te voeren. Waarom? Niet alleen omwille van het persoonlijk falen van de leiding, maar vooral omdat het kapitalisme vandaag contra-hervormingen eist. De ervaringen in zowel Spanje, Griekenland, Groot-Brittannië als de VS tonen dit aan.

    Conservatieve Tories verdeeld

    De steun voor links populisme – zoals we dit zien in de bewegingen van Corbyn, Sanders en Podemos – wijst op een roep naar verandering in een radicale socialistische richting. Zeker onder jongeren is dit het geval, maar ook grote lagen van de arbeidersklasse sluiten daarbij aan. De stem om de EU te verlaten in het Brexit-referendum was een opstand van onderuit tegen de elite, het was een opstand van de werkende klasse en delen van de middenklasse.

    Ze zien de imperialistische EU als de bron van een reeks problemen en grepen de kans om terug te slaan naar de EU en de Britse heersende elite. Delen van links, zelfs een aantal zelfverklaarde marxisten, kozen vreemd genoeg voor ‘remain’. Ze waren het eens met onze analyse dat de EU een brutaal neoliberaal project is. De Europese Grondwet is erop gericht om elke regering die afwijkt van de dictaten van de markt meteen af te straffen. Maar ze namen een pessimistisch standpunt in dat een overwinning van het ‘exit-kamp’ zou leiden tot een ‘reactionair feest.’ Dat was het standpunt van Paul Mason, zelfs van een aantal linkse vakbondsleiders en van kleine ‘marxistische’ organisaties die weinig zichtbaar zijn in de politieke maalstroom.

    De Socialist Party had een duidelijk standpunt tegen de EU en voor een exit, maar dan op een internationalistische en socialistische klassenbasis. We voorspelden dat een nederlaag voor ‘remain’ de doodsteek zou zijn voor premier Cameron en de mogelijkheden voor links en arbeidersstrijd zou vergroten. Dit is wat er ook effectief gebeurde, enkele dagen na het referendum trad Cameron af.

    Indien Jeremy Corbyn en John McDonnell zich duidelijk verzet hadden tegen de EU – zoals ze dit deden in het referendum over de Europese Eengemaakte Markt in 1975 – dan had dit de situatie fundamenteel veranderd. Het zou de basis gelegd hebben voor een toegenomen steun voor Labour, terwijl de Tories verdeeld waren. Het had kunnen leiden tot parlementsverkiezingen waarin Labour kon winnen, zelfs enkele commentatoren van de Financial Times moeten dit erkennen. Maar Corbyn werd gegijzeld door de rechtse parlementaire fractie en hield het op een halfslachtige steun aan het remain-kamp. Ook daarvoor werd hij fors bekritiseerd.

    Het uiteindelijke resultaat van het referendum was dat Boris Johnson opzij geschoven werd, terwijl Theresa May premier werd. Na een korte periode van wittebroodsweken, ligt de verdeeldheid over Europa en andere thema’s opnieuw openlijk op straat. De gevestigde media slaagden erin om vooral te berichten over verdeeldheid binnen Labour, maar ze zullen de scherpe tegenstellingen binnen de Tories niet kunnen blijven toedekken. De onderhandelingen over de Brexit kunnen leiden tot een effectieve uitstap uit de EU. Dit zou enorme gevolgen hebben voor de Tories, met mogelijk een splitsing van de top tot de basis. Het kan leiden tot een schisma dat doet denken aan de splitsing begin 19de eeuw over de Graanwetten, toen verdwenen de Tories decennialang van de macht.

    Een blijvende strijd

    Na de conferentie van Labour drongen de kapitalisten erop aan om een rivaliserende rechtse organisatie op te zetten: Labour Tomorrow. Kranten, zoals de officieel Labour-gezinde Daily Mirror, suggereren het idee van een deadline in 2018. Ze stellen dat Corbyn tegen dan ‘voldoende kansen’  heeft gekregen om zijn populariteit aan te tonen en dat hij anders maar moet opkrassen. Op basis van betwistbare peilingen – die er zowel bij het Schotse referendum als de parlementsverkiezingen ver naast zaten – stellen ze dat Corbyn ‘onverkiesbaar’ is en hopen ze op een zo pijnloos mogelijke overgang van de macht binnen Labour naar iemand anders.

    Momentum speelt in de kaart van deze erg doorzichtige manoeuvres. Er zijn nog conservatieve lagen onder de werkenden waarop de rechtse sociaaldemocratie zich hoopt te baseren in de strijd tegen links. Rechts heeft alle krachten van de burgerlijke samenleving – met inbegrip van de media – achter zich en kan potentieel beroep doen op meer conservatieve delen van de werkende klasse en de middenklasse. De strijd gaat dus door, de burgeroorlog blijft duren en zal niet zomaar opgelost worden. Het kan een lange strijd zijn waarin de Socialist Party haar rol zal spelen.

    Voor de opkomst van de Corbyn-beweging hadden we op succesvolle wijze mee gebouwd aan de Trade Unionist and Socialist Coalition (TUSC) waaraan ook de transportvakbond RMT en de Socialist Workers Party deelnamen naast verschillende strijdbare syndicalisten. TUSC richtte zich vooral tegen de besparingen van de regeringen van zowel Labour als de Tories. De Socialist Party verbond dit met de campagne voor een massale arbeiderspartij. Op deze basis namen we aan verschillende verkiezingen deel waarbij we tegen Labour kandidaat waren. Maar toen Corbyn zijn kandidatuur voor als voorzitter van Labour indiende, steunden we dit.

    Na de tweede overwinning van Jeremy Corbyn hebben we voorgesteld dat TUSC de voorbereidingen voor toekomstige verkiezingsdeelnames opschort om tijd te geven aan de nodige veranderingen binnen Labour – zoals de nieuwe selectie van kandidaten – om de overwinning van links te consolideren. De situatie is echter onzeker, een overwinning van Corbyn en zijn aanhangers op de rechterzijde is niet gegarandeerd. Op de nationale conferentie van Labour werd Momentum inzake manoeuvres overtroffen door de rechterzijde die een kleine meerderheid in het National Executive Committee (NEC) behoudt. Corbyn zelf onthield zich bij een belangrijke stemming waardoor de rechterzijde twee extra plaatsen vanuit Schotland en Wales binnenhaalde.

    Er werd bovendien als onderdeel van een reeks organisatorische voorstellen een resolutie binnengesmokkeld – zonder ernstige discussies of debat – waarin het Labour-gemeenteraden verboden wordt om begrotingen zonder besparingen op te stellen. Een dergelijke begroting werd door de gemeenteraad van Liverpool in de jaren 1980 ingevoerd om de besparingen en Thatcher te verslaan. Deze resolutie kan nu door rechtse gemeenteraadsleden – de overgrote meerderheid van de 7.000 lokale verkozenen van Labour – gebruikt worden als excuus om met de conservatieven samen te werken bij het doorvoeren van het besparingsproject van de regering en de heersende klasse. Wij zijn bereid om deel te zijn van wat een belangrijke bocht naar links kan zijn, maar dit mag niet ten koste gaan van deelnemen aan en leiding geven aan bewegingen van jongeren en werkenden in het verzet tegen het kapitalistische beleid, waarbij we dit verbinden aan de strijd voor socialistische verandering in Groot-Brittannië, Europa en de wereld.

  • Welke weg slaat Labour in na Corbyn’s tweede overwinning?

    Interview met Roger Bannister van de Socialist Party

    Roger Bannister. Foto: MArio
    Roger Bannister. Foto: Mario

    Roger Bannister sprak midden oktober op 5 avonden georganiseerd door LSP/PSL over de recente politieke ontwikkelingen in Groot Brittannië. Roger is lid van de Socialist Party (zusterorganisatie van LSP), is verkozen in het nationaal bestuur van de vakbond UNISON en werd in 1986 uitgesloten uit Labour vanwege zijn linkse en socialistische ideeën. Roger was in 2015 kandidaat burgemeester voor TUSC (Trade Union and Socialist Coalition) in Liverpool en behaalde 5,3% van de stemmen.

    Interview door Tim

    Roger, we zijn enkele weken na de nieuwe overwinning van Jeremy Corbyn in de voorzittersverkiezingen bij Labour, na de mislukte coup van de rechterzijde. Wat verwacht je dat er nu zal gebeuren bij Labour: kan deze partij omgevormd worden tot een instrument voor de werkende bevolking?

    De rechterzijde binnen Labour, vooral dan binnen de parlementaire fractie, lijkt van plan de huidige “burgeroorlog” verder te zetten. Ze zijn weliswaar tijdelijk teruggeslagen door de overtuigende overwinning van Corbyn, maar broeden op nieuwe tactieken om hem aan te pakken. De kans bestaat dat een deel van de rechterzijde afsplitst uit schrik om hun zetel te verliezen indien ze binnen Labour blijven.

    Een probleem voor het omvormen van Labour tot een echte socialistische partij is dat het nationaal bestuur van de partij in handen blijft van die rechterzijde.  Die nationale leiding verbiedt bijvoorbeeld dat lokale partijafdelingen samenkomen. Dit is een groot probleem voor de honderdduizenden nieuwe leden die omwille van Corbyn zijn aangesloten bij Labour: zij krijgen niet de kans om binnen de partij actief te worden, te discussiëren, zich te vormen of deel te nemen aan campagnes tegen besparingen, omdat de nationale leiding hen verbiedt zich te organiseren.

    Op de nationale conferentie zijn een aantal radicale programmapunten gestemd: een minimumloon van 10 pond per uur, controle op de huurprijzen van woningen, de nationalisering van de spoorwegen,… Als de partij rond die zaken campagne zou voeren, zou ze een enorme politieke kracht in de maatschappij kunnen worden en bijvoorbeeld de vakbonden kunnen stimuleren om hierrond in actie te gaan.

    Is Corbyn zich bewust van deze situatie, en is hij bereid en in staat om er iets aan te doen?

    Daar ben ik niet zeker van. Tot nu toe reageerde Corbyn niet erg sterk op de aanvallen van de rechterzijde. Hij is bijvoorbeeld nog steeds niet bereid om parlementsleden die niet meer worden gesteund door hun eigen lokale afdeling te vervangen als kandidaat bij de volgende verkiezingen (“deselection”). De groep van rechtse parlementsleden voelt zich veilig binnen de partij en kan zo oppositie blijven voeren tegen Corbyn. Als hij de kandidatuur voor deze zetels zou onderwerpen aan een interne verkiezing, zouden de meesten vervangen worden, ofwel hun oppositie tegen Corbyn opgeven uit schrik hun zetel te verliezen.

    Is deze kwestie van “deselection” een belangrijk thema binnen Labour? Is dit een discussiepunt in de rest van de maatschappij?

    Binnen Labour uiteraard, en ook bij de linkerzijde, activisten en syndicalisten, … Maar het is ook tot op zekere hoogte een thema in de rest van de maatschappij. Omwille van het enthousiasme rond Corbyn en de interesse wat er binnen Labour gebeurd. Anderzijds omdat deze discussie binnen Labour ook sterk speelde aan het begin van de jaren ’80 en toen ook uitgebreid aan bod kwam in de pers. Op dat moment werkte de Socialist Party, toen nog Militant, binnen Labour, en waren we grote voorstanders van deze vorm van interne partijdemocratie.

    Wat zouden de effecten kunnen zijn indien Labour onder Corbyn de volgende verkiezingen winnen. Is dit een realistisch scenario en wat zou dit betekenen voor de linkerzijde in het Verenigd Koninkrijk en daarbuiten?

    Dit is zeker mogelijk indien Labour de interne verdeeldheid die er nu heerst kan overstijgen. Vandaag gaat het hele debat binnen Labour over de positie van Corbyn. De partij moet naar buiten komen met een strijdbaar programma van maatregelen die ze zou doorvoeren indien ze de verkiezingen zou winnen. Zo’n programma zou op een enorme steun kunnen rekenen onder de werkende bevolking. Het zou als een verademing worden ervaren na jaren van besparingen. In zo’n scenario is een verkiezingsoverwinning voor Labour zeer realistisch.

    De problemen stoppen echter niet bij de verkiezingen. Een Labour-regering zal onmiddellijk uitgedaagd worden door de kapitalisten, zeker als ze maatregelen neemt zoals de hernationalisering van de spoorwegen. Zo’n maatregelen zijn bovendien ook verboden door de Europese Unie. Corbyn heeft de voorbije maanden actief campagne gevoerd om binnen de EU te blijven: dit wordt dus een moeilijke kwestie voor een Labour-regering.

    Biedt de “Brexit” nieuwe mogelijkheden voor de arbeidersbeweging in het Verenigd Koninkrijk? Zijn er ook gevaren?

    Een overgrote meerderheid van de werkende bevolking heeft vóór de Brexit gestemd. Het probleem voor Cameron was dat elk referendum over gelijk welk thema ook meteen een stemming over die regering zelf wordt. Als een meerderheid van mensen, vooral vanuit de lagere klasse of de lagere middenklasse, tégen EU-lidmaatschap heeft gestemd, is dat voor een deel ook omwille van de enorme impopulariteit van het besparingsbeleid van de regering Cameron. Uiteraard is het ook zo dat de EU bij de werkende bevolking nooit echt populair is geweest. Er heerst een algemene ontevredenheid over lage lonen, werkloosheid, “zero hour-contracts”, de besparingen, … en de EU werd gezien als onderdeel van het probleem.

    Cameron organiseerde het referendum ook omwille van de diepe crisis binnen de Conservatieve Partij. Hij wist dat zijn positie onhoudbaar was indien hij géén referendum zou organiseren. Hij was ervan overtuigd dat hij dat referendum kon winnen, maar misrekende zich enorm.

    Er wordt vooral gesproken over de crisis binnen Labour, maar het lijkt erop dat de politieke crisis in het VK veel breder is, en alle partijen treft?

    De Tories zijn er altijd beter in geslaagd hun diepe crisissen intern te houden. Na het referendum dachten velen dat Boris Johnson een poging zou doen om de leiding van de partij in handen te nemen, dat er een groot gevecht zou ontstaan tussen voor -en tegenstanders van de Brexit. Maar één voor één trokken de kandidaten voor het voorzitterschap zich terug, en werd Theresa May als enige overblijvende kandidate verkozen. De Tories hebben de gewoonte hun afrekeningen intern te houden.

    Dit wil niet zeggen dat de contradicties binnen hun partij voorbij zijn. May krijgt nu te maken met het interne gevecht tussen “harde” en “softe” Brexiters: de hardliners willen een volledige breuk met de EU, en een einde aan de interne markt en de immigratie. De “softere” Brexiters willen binnen de Europese interne markt blijven, zodat Britse bedrijven niet enkel hun afzetmarkt behouden, maar ook toegang blijven hebben tot goedkope arbeidskrachten uit bvb. Oost-Europa. Recent liet May verstaan dat ze de hardliners zou volgen. Meteen tuimelde de waarde van de pond de dieperik in: Britse bedrijven rekenen immers op goedkope buitenlandse arbeidskrachten, een vertrek uit de interne markt zou dat onmogelijk maken. Dit toont meteen aan dat de huidige crisis binnen de conservatieven er één van een andere soort is: hun interne twisten kunnen steeds moeilijker binnenskamers blijven, én dit heeft een direct effect op de economie. Daardoor lijken ze ook voor de kapitalisten een risico om de regering te blijven leiden en zijn er gegronde twijfels of ze een volgende verkiezing nog kunnen winnen.

    De Socialist Party, de zusterpartij van LSP in Engeland en Wales, heeft van in het begin een belangrijke rol gespeeld in de beweging rond Corbyn. Hoe zit de partij de toekomst

    We hebben Corbyn inderdaad van het begin gesteund. Omdat we er als marxisten van overtuigd zijn dat elke beweging die de arbeidersklasse vooruithelpt, positief is, en moet ondersteund worden. Tegelijkertijd hebben we onszelf ook het recht voorbehouden onze eigen positie te verduidelijken: onze steun aan Corbyn is niet onvoorwaardelijk. We hebben de tactieken bekritiseerd waarmee Corbyn de problemen binnen Labour aanpakt, maar ook enkele van zijn politieke standpunten, zoals bijvoorbeeld zijn voortdurende steun aan de EU.

    Corbyn organiseerde de voorbije maanden verschillende massameetings waar in totaal honderdduizenden mensen kwamen luisteren. Dit was een zeer goede zaak en wij hebben mee gemobiliseerd voor deze meetings. Maar we merkten dat de mensen die vol enthousiasme naar Labour gingen snel teleurgesteld waren over hun ontvangst. De leiding van Labour ziet hen niet graag komen en weigert hen een actieve rol te geven in de partij. Dit zijn mensen die echt iets willen doen, actief willen worden in campagnes, hun politieke ideeën bediscussiëren, zich vormen, en de partij ondersteunen. Ze krijgen daar dikwijls de kans niet toe omdat de rechterzijde hen als een bedreiging ziet voor hun eigen positie. Als die mensen ons dan tegenkomen, ons programma lezen, onze manier van werken leren kennen, krijgen we vaak de reactie: “dit is de soort partij die ik zocht bij Labour”. We zijn er in geslaagd een actieve rol te spelen ter ondersteuning van de campagne rond Corbyn, maar hebben ook onze eigen krachten opgebouwd.

  • Revolte in Groot-Brittannië: Labour & Jeremy Corbyn

    jeremycorbyn-768x515Margaret Thatcher moet zich in haar graf omdraaien. De ‘Iron Lady’, de grote architecte van de neoliberale contrarevolutie van de jaren 1970 en 1980 – naast de Amerikaanse president Reagan – stelde dat haar grootste realisatie ‘New Labour’ was. Ze had het over de omvorming van Labour in een openlijk kapitalistische partij onder leiding van Tony Blair die tussen 1997 en 2007 premier was. Vandaag wordt Labour verscheurd door een politieke burgeroorlog waarin het partij-apparaat samen met een grote meerderheid van verkozenen recht tegenover partijleider Jeremy Corbyn en de tienduizenden nieuwe leden staat.

    dossier door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Het begon een jaar geleden. De Britse Labour-partij moest een nieuwe partijleider verkiezen na de verkiezingen van mei 2015 die het slechtste resultaat opleverden sinds 1987. De conservatieve Tories haalden op overtuigende wijze een nieuw mandaat binnen. De regering-Cameron had in de vijf voorgaande jaren een hard besparingsbeleid gevoerd: er werd drastisch geknipt in de sociale zekerheid, er kwam een ‘Bedroom Tax’ (een extra belasting op huizen met een leegstaande kamer), de flexibiliteit op de werkvloer werd opgedreven (onder meer via de zogenaamde nulurencontracten), verhoging van de inschrijvingsgelden aan de universiteiten tot 9.000 pond per jaar (ongeveer 10.500 euro). Resultaat: bijna een miljoen mensen werden afhankelijk van voedselbanken en de werkenden kenden de grootste achteruitgang van lonen sinds het Victoriaanse tijdperk.

    Voor de meeste commentatoren was het meteen duidelijk waarom Labour verloor: de Britten kozen resoluut voor de rechterzijde. De Financial Times titelde: “Miliband [toenmalig kopstuk van Labour] betaalt de prijs voor zijn bocht naar links.” De Socialist Party, onze zusterorganisatie in Engeland en Wales, betwistte dit. “Labour heeft niet verloren omdat het te links is, maar net omdat het niet links genoeg is en weigert om een alternatief op de besparingen te verdedigen. Labour beperkt zich tot ‘besparingen light’.” Als er ook rekening wordt gehouden met de kiesgerechtigden die geen goede reden vonden om te stemmen, kwam David Cameron in 2015 amper aan 24,4% van de stemmen. Niet echt een overweldigend mandaat voor de verderzetting van de besparingspolitiek.

    Boomerangeffect met de nodige ironie

    Na de verkiezingsnederlaag diende Miliband zijn ontslag als partijleider in. Er kwam echter een onverwachte factor in de campagne voor zijn opvolging. In 2014 had de partijleiding de interne kiesprocedures aangepast naar het model van de Amerikaanse voorverkiezingen. Het doel was om het gewicht van de vakbonden in de partij te beperken. In tegenstelling tot België waren het in Groot-Brittannië de vakbonden die de Labour-partij hadden opgezet. De nieuwe kiesprocedure hield in dat wie een symbolisch bedrag van 3 pond betaalde als sympathisant mee kon beslissen over wie de voorzitter zou worden. Het establishment van de Labour-partij kon zich toen niet inbeelden wat de gevolgen hiervan in 2015 zouden zijn. Het aantal leden en sympathisanten van Labour groeide van 190.000 in augustus 2014 tot 300.000 in september 2015!

    De kandidatuur van Jeremy Corbyn zorgde voor een nooit gezien enthousiasme. Corbyn beloofde een breuk met het besparingsbeleid waardoor hij zich sterk onderscheidde van de drie andere kandidaten (Andy Burham, Yvette Cooper en Liz Kendall). Corbyn kreeg de steun van de belangrijkste vakbonden. Bij de erfgenamen van Tony Blair heerste paniek. Zo was het niet bedoeld. Corbyn was er in de voorzittersverkiezingen bijgehaald om een kandidaat van de linkse folklore te hebben, maar nu begon hij een grote groep van jongeren en werkenden aan te trekken. Plots is het alle hens aan dek. Yvette Cooper stelt dat de verkiezingen gaan om “de ziel van de partij.” Zij en Liz Kendall roepen vervolgens op om te stemmen voor “gelijk wie, als het maar Corbyn niet is.” Tony Blair mengt zich zelf in de discussie en schreeuwt het uit: een overwinning van Corbyn zou leiden tot de neergang en misschien zelfs de totale vernietiging van de partij. De gevestigde media blijven niet aan de kant staan, ze begonnen een vreselijke lastercampagne. Tevergeefs.

    Op 12 september 2015 werd het nachtmerriescenario van de partijleiding werkelijkheid. Corbyn won de verkiezingen in de eerste ronde met 59,5% van de stemmen. Een meerderheid in de drie kiescolleges – de partijleden, de leden van geaffilieerde vakbonden en de sympathisanten die 3 pond betaalden – steunt hem. Op 13 september 2015 kondigt Labour aan dat er sinds de aankondiging van de overwinning van Corbyn nog eens 15.000 nieuwe leden aangesloten waren.

    Premier Cameron haalt meteen uit: “Labour vormt nu een bedreiging voor onze nationale veiligheid, de veiligheid van onze economie en die van jullie familie.” Je moet het maar durven zeggen! Verschillende Labour-verkozenen moeten niet voor Cameron onderdoen. Zij zien in de verkiezing van de ultralinkse anti-oorlogsactivist een “vreselijke ramp.” Michael Meacher, minister in een Labour-regering tussen 1974 en 1979 en daarna opnieuw onder Blair tussen 1997 en 2003, stelde dat het ging om “de grootste niet-revolutionaire omwenteling van de sociale orde in de moderne Britse politiek. Na 20 jaar van kapitalistische euforie, hebben de mensen er genoeg van en moet Labour nu terugkeren naar zijn werkelijke principes en waarden.” (The Guardian 13 augustus 2015). De toekomst zou echter duidelijk maken dat het niet zo eenvoudig was.

    De oorlog is verklaard

    Gedurende een jaar probeerden het partij-apparaat en de meerderheid van de verkozenen Corbyn te saboteren. Uiteindelijk wordt van het Brexit-referendum in juni 2016 gebruik gemaakt om een poging tot ‘machtsgreep’ te ondernemen. Corbyn wordt ervan beschuldigd dat hij onvoldoende campagne voerde voor ‘Remain’ (het behoud van het EU-lidmaatschap) en de meeste leden van het schaduwkabinet van Labour, een soort fictieve oppositie-regering, nemen ontslag. Ze roepen Corbyn op om ontslag te nemen als partijleider. 80% van de parlementairen, 172 van de 230, stemmen een motie van wantrouwen tegen Corbyn. Maar die weigert ontslag te nemen. De belangrijkste vakbonden bevestigen hun steun en 10.000 mensen komen in allerijl naar een protestactie voor het parlement om Corbyn te steunen. Er worden nieuwe verkiezingen uitgelokt waarvan het resultaat op 24 september bekend gemaakt wordt (net nadat deze krant naar de drukker vertrekt).

    De rechterzijde maakte van de zomer gebruik om een massale zuivering door te voeren waarbij al wie verdacht werd van steun aan Corbyn geviseerd werd. Een groep medewerkers van het partij-apparaat doorzocht de Facebook- en Twitter-accounts van de nieuwe leden en sympathisanten om er bewijzen van een gebrek aan partijtrouw te vinden. 130.000 mensen die sinds januari lid werden, vooral op basis van een enthousiasme over de nieuwe voorzitter, mogen niet stemmen. Van de 180.000 nieuwe sympathisanten, die slecht 48u de tijd kregen om te registreren en deze keer 25 pond moesten betalen, worden er 50.000 van de stemming uitgesloten. De rechterzijde komt met één kandidaat tegen Corbyn: Owen Smith, die zich als links probeert te profileren. Weinigen laten zich vangen aan dit manoeuvre: Smith wordt gezien als een marionet van het partij-apparaat en de erfgenamen van Tony Blair.

    Ondertussen houdt Corbyn massale meetings in het hele land. Op 2 augustus waren er 10.000 op een meeting in Liverpool. Uiteindelijk zullen meer dan 600.000 mensen zich uitspreken in de verkiezingen. Volgens de laatste peilingen kan Corbyn een grote overwinning boeken met meer dan 60% van de stemmen. Volgens de officiële cijfers kwamen er 300.000 nieuwe leden bij door het ‘Corbyn-effect’. Dat is rampzalig voor het partij-establishment. Een rijke donateur van de partij, Michael Foster, verloor er zijn geduld bij en vergeleek de medestanders van Corbyn in de media met een commando van “nazi stormtroopers”.

    Het is nog steeds maar het begin…

    Jeremy Corbyn lijkt dan wel op weg naar een nieuwe overwinning, maar een compromis met de vertegenwoordigers van het kapitalisme binnen Labour zit er niet in. Een vroegere raadgever van Tony Blair, John McTernan, verklaarde openlijk: “Revoluties zijn onvermijdelijk bloedig. We moeten niet naïef zijn: Labour uit de handen van Corbyn en McDonnell halen vereist een revolutie.” Dezelfde politicus riep recent de conservatieven op om “de spoorbonden voor eens en voor goed uit te schakelen.” (The Telegraph 10 augustus 2016).

    De Financial Times publiceerde op 24 juli een artikel van parlementslid John Cruddas. Daaruit blijkt de ongerustheid van de rechtervleugel van Labour. Hij schreef dat de “beste historische vergelijking niet in het parlement moet gezocht worden, maar in Berlijn in 1918,” ten tijde van de Duitse revolutie. Hij vergelijkt de anti-Corbyn verkozenen met “Friedrich Ebert die de Sociaaldemocratische Partij (SPD) leidde.” De beweging voor Corbyn werd vergeleken met de revolutionaire “Spartakisten, waaronder Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht, die gesteund werden door de arbeidersbeweging, de fabriekscomités en de arbeiderscomités.” Cruddas voegde eraan toe dat Ebert uiteindelijk de Freikorps (milities die mee aan de basis van de fascistische beweging zouden liggen) op de leiders van de opstand afstuurde. Rosa Luxemburg en Karl Liebknecht werden inderdaad vermoord. Is er enig compromis mogelijk met een rechterzijde binnen Labour die dergelijke vergelijkingen maakt?

    Een van de scenario’s is dat de rechterzijde van partij splitst om een nieuwe formatie te vormen. De uitdager van Corbyn, Owen Smith, verklaarde: “Ik denk dat het goed mogelijk is dat de partij opgesplitst wordt indien Jeremy de verkiezingen wint.” Maar de rechterzijde zal mogelijk aarzelen om dit te doen in de hoop dat Corbyn in de toekomst alsnog kan afgezet worden. Een andere optie is dat sommigen de partij verlaten terwijl anderen blijven. Een deel van de rechterzijde hoopt dat premier Theresa May vervroegde verkiezingen uitroept waarna de conservatieven winnen en Corbyn ontslag moet nemen. Het is weinig waarschijnlijk dat May haar mandaat tot 2020 uitzit. Maar de enorme zwakte van de regering en de diepgaande verdeeldheid binnen de conservatieven maken vervroegde verkiezingen erg risicovol.

    In tegenstelling tot de periode na de eerste overwinning van Corbyn in 2015 mag men nu niet langer proberen zoeken naar een compromis met de Blairisten. De beweging rond Corbyn moet zich organiseren om de vooruitgang te consolideren. Er is nood aan een duidelijk antibesparingsprogramma dat door de verkozenen wordt aanvaard als voorwaarde om te zetelen in naam van Labour. Ter linkerzijde twijfelen sommigen over een splitsing met de rechterzijde van Labour. Maar die splitsing vermijden, kan enkel door te capituleren voor de pro-kapitalistische elementen in de partij. Die laatsten zullen zich enkel welwillend opstellen indien de linkerzijde hen niets in de weg legt, geen bedreiging vormt voor hun carrière en, nog belangrijker, indien Labour zich volledig beperkt tot het kader van het kapitalisme.

    Labour herstichten

    De verkiezing van Jeremy Corbyn biedt een kans om een massale arbeiderspartij te vormen, al dan niet onder de naam ‘Labour’ en met een open en inclusieve benadering op federalistische basis waarbij de groenen, antikapitalistische socialistische organisaties, vakbonden die momenteel al dan niet met Labour verbonden zijn, lokale campagnes, … samen strijden tegen de besparingen terwijl ze tegelijk hun eigenheid behouden. Jeremy Corbyn lijkt in grote lijnen akkoord met een dergelijke benadering. Hij verklaarde: “We kunnen de verkiezingen enkel winnen door mensen te overtuigen die niet stemmen of voor een andere partij stemmen. Als iemand politiek evolueert en lid wil worden van Labour, maar voorheen lid was bij de Lib Dems, de groenen of iets anders, dan is dat zeer goed. Welkom bij Labour.” Gevraagd naar de mogelijkheid dat de Socialist Party, de zusterorganisatie van LSP in Engeland en Wales, zich affilieert bij Labour stelde Corbyn: “Ik kijk ernaar uit om op een bepaald ogenblik met Peter Taaffe [de algemeen secretaris van de Socialist Party] te spreken.”

    Zelfs een kleine groep van enkele tientallen verkozenen die vastberaden campagne voert tegen de besparingen en die aan de kant van werkenden in strijd staat, zou veel meer betekenen voor de strijd tegen de conservatieven dan de huidige 232 Labour-verkozenen die de besparingen, privatiseringen en oorlogen mee ondersteunen. Een Labour-partij die consistent tegen besparingen ingaat, kan snel electorale vooruitgang boeken. Kijk maar naar de snelle opmars van het Griekse Syriza in de aanloop naar de verkiezingen van januari 2015, toen Syriza nog een anti-besparingsbeleid bepleitte. Een dergelijke partij kan snel electoraal terrein winnen met een alternatief op de aanhoudende besparingen, privatiseringen en toenemende ellende voor de meerderheid van de bevolking.

    Een cruciaal element zal de steun aan extra-parlementaire strijd zijn. Het was de staking van Ford Dagenham die geleid heeft tot de wet die gelijke lonen tussen mannen en vrouwen oplegde. Het was de dreiging van een algemene staking die afdwong dat gearresteerde dokwerkers in 1972 werden vrijgelaten. Het waren de 18 miljoen mensen die weigerden om de Poll Tax te betalen die een einde maakten aan het bewind van Margaret Thatcher en die haar opvolger, John Major, dwongen om de taks af te schaffen.

    Beeld je in dat er na jaren van harde besparingen, waarbij de gemeenten gemiddeld 40% van hun middelen verloren, enkele gemeentebesturen opstaan die weigeren om de besparingen verder door te voeren en elkaar daarin steunen. Dat is wat in Liverpool in de jaren 1980 gebeurde. Beeld je in dat deze gemeentebesturen de steun zouden krijgen van de partij van Corbyn in het parlement. Een dergelijke strijd zou gezien de opgestapelde woede tegen de besparingen erg populair zijn. Het zou niet alleen mogelijk zijn om deze strijd te winnen. Het zou ook de strijd tegen de conservatieven versterken, mogelijk nieuwe verkiezingen uitlokken en zo de kans creëren voor het aan de macht komen van een regering onder leiding van Corbyn. Dit is slechts één voorbeeld van hoe een linkse partij in het parlement, zelfs met een beperkt aantal verkozenen, kan handelen als spreekbuis van de arbeidersklasse en als politieke vertaling van het verzet tegen de besparingen. Zo’n partij kan de krachtsverhoudingen in het voordeel van de arbeidersklasse doen kantelen.

    Het kapitalisme omverwerpen

    De Socialist Party steunt Jeremy Corbyn en probeert tegelijk de beweging verder naar links te krijgen, onder meer met de waarschuwing dat toegevingen vandaag in een later stadium tot nederlagen kunnen leiden. De kapitalisten verzetten zich vastberaden tegen een grotere rol van de overheid en verhogingen van hun belastingen. Om zelfs het bescheiden programma van Corbyn in de praktijk te brengen, zal extraparlementaire actie van cruciaal belang zijn. Dit vereist de actieve mobilisatie van de arbeidersklasse om het beleid van een linkse regering te ondersteunen.

    Het huidige programma van Jeremy Corbyn is een stap vooruit op de pro-kapitalistische koers van de vorige Labour-leiders. Maar het blijft allemaal nog erg voorzichtig. De ervaring van Syriza in Griekenland, waar de leiding van een antibesparingspartij onder druk van de grote bedrijven capituleerde om vervolgens zelf de besparingen door te voeren, toont dat de strijd tegen de besparingen een antikapitalistische breuk vereist en een socialistisch perspectief. We moeten opkomen voor de volledige nationalisatie van sectoren zoals de spoorwegen maar ook de sleutelsectoren zoals financiën of staal. Zo kan een economische productie uitgewerkt worden op basis van een democratisch plan waarin de bevolking de cruciale beslissingen neemt.

     

    Militant Tendency. “Better to break the law than break the poor”

    Standpunten die voorheen als verouderd werden afgedaan, kennen momenteel een opmerkelijke terugkeer in de Britse media. We kunnen er artikels lezen over thema’s als nationalisatie, socialisme, … maar ook over trotskisme, een verwijzing naar de aanhangers van de Russische revolutionair Leon Trotski. Zo werd heel wat geschreven en gesproken over de Militant Tendency, de voorloper van de Socialist Party. Rond de Militant Tendency werd in 1974 het Committee for a Workers International (CWI) opgezet. LSP is de Belgische afdeling van het CWI.

    Deze politieke stroming ontstond in 1964 rond de krant Militant. De daaropvolgende jaren vormde Militant de marxistische vleugel binnen Labour, op een ogenblik dat de actieve betrokkenheid van een arbeidersbasis druk kon zetten op de burgerlijke partijleiding. Militant groeide tegen eind jaren 1970 uit tot de belangrijkste revolutionaire kracht in Groot-Brittannië. In de jaren 1980 telde Militant drie parlementsleden en had het een massale invloed onder de jongeren, in een aantal vakbonden en enkele steden en gemeenten, waaronder Liverpool.

    De Militant Tendency speelde een centrale rol in de rebellie van de stad Liverpool tegen Thatcher. Liverpool dwong 60 miljoen pond extra af van de regering-Thatcher om 5.000 sociale woningen te bouwen naast zes nieuwe kinderopvangverblijven, vier scholen, zes sportcentra, … Dit was enkel mogelijk door een gedurfde opstelling van het stadsbestuur, massale betogingen van de lokale bevolking, een algemene staking van de publieke sector en de staking van de mijnwerkers die op hetzelfde ogenblik plaats vonden. Margaret Thatcher reageerde brutaal en was vijf jaar verwikkeld in een harde strijd tegen Militant. Thatcher dacht er op een bepaald ogenblik zelfs aan om het leger te sturen. Labour in Liverpool verloor niet van Thatcher. Het verraad door de nationale partijleiding van Labour die de gemeenteraadsleden uit de partij zette, gaf Thatcher de kans om het gemeentebestuur af te zetten en een functieverbod op te leggen.

    Later slaagde Militant er in om met een niet-betalingscampagne tegen de Poll Tax, een vlaktaks voor alle gezinnen, Thatcher neer te halen. 18 miljoen Britten weigerden de belasting te betalen, de conservatieven moesten de taks en Thatcher laten vallen. Zoals onze kameraden stelden: “Je kan beter de wet breken dan de armsten.”

    Na de val van de Berlijnse Muur en het verdwijnen van het Oostblok (stalinistische dictaturen die een karikatuur van socialisme vormden), ging de sociaaldemocratie wereldwijd verder naar rechts en verdween een groot deel van de actieve arbeidersbasis. Op hetzelfde ogenblik, eind jaren 1980, voerde Labour een heksenjacht tegen Militant. Een werking binnen Labour was niet langer aan de orde, Militant werd de Socialist Party en bleef pleiten voor een breed politiek instrument voor de werkenden en jongeren.

    [divider]

    Kom naar een van onze meetings over Corbyn

    Klik op de afbeelding voor een grotere versie

    Klik op de afbeelding voor een grotere versie

    Groot-Brittannië zit in woelige waters. Sinds de Brexit zijn het de voorzittersverkiezingen voor Labour die de gemoederen doen oplaaien. Er is een regelrechte oorlog uitgebroken tussen de rechtse parlementaire vleugel van “Blairisten” en een revolte van onderuit die de linkse koers van Corbyn verkiest.

    Net als Sanders in de VS doet hij pleinen en zalen vollopen. Jong en oud gaat de straat op voor een uitgesproken anti-besparingsbeleid. Eisen zoals de hernationalisatie van de spoorwegen, een einde aan de loonmatiging, belangrijke investeringen in de nationale gezondsheidszorg en onderwijs zijn razend populair. ‘Versleten’ socialistische ideeen worden terug opgepikt. Jeremy Corbyn bezwijkt niet onder de druk van een racistisch discours zoals onze Vlaamse JC (John Crombez), maar roept op tot eenheid van de werkende klasse tegen oorlog, onderdrukking en uitbuiting.

    De parlementaire Labour-top huivert voor de mogelijkheid dat Corbyn op dit programma de volgende verkiezingen zou winnen. Corbyn heeft het potentieel in handen om van Labour een partij van en voor de werkende klasse te maken, met een actieve en mondige massabasis.

    Roger Bannister was in de jaren ’70 en ’80 lid van Militant in Liverpool, waar de Labour-gemeenteraad een zeer links en sociaal beleid voerde tegen Thatcher. Hij werd door de rechtervleugel van Labour uitgesloten wegens te socialistisch. Bannister is een gekende syndicalist in Unison en haalde bij de recente burgemeesterverkiezingen in Liverpool 5% voor TUSC (Trade Union & Socialist Coalition).

    De relevantie voor de sociale strijd in België

    Ook hier woedt de sociale strijd en groeit het ongenoegen tegen het rechtse besparingsbeleid. Eind 2014 deed een massale stakingsbeweging de regering Michel bijna vallen, maar de vakbondsleiding zette niet door, onder meer bij gebrek aan een politiek alternatief.

    Net als in Groot-Brittannië hebben de Vlaamse en Franstalige sociaal democratie meer dan 20 jaar een neoliberaal beleid gevoerd en verdedigd. De gevolgen voor onze gezondheidszorg, sociale sector, bejaardenzorg, onderwijs enzovoorts zijn dramatsich.

    Omdat er politiek geen uitweg lijkt, drukt het verzet zich vooral op syndicaal vlak uit. Maar de arbeidersbeweging heeft beide nodig: een vakbond vermag niets als ze haar strijd niet politiek kan vertalen. En een arbeiderspartij vermag niets als ze niet voortdurend gesteund en geduwd wordt door sociale strijd.

    Afwachten wat de volgende verkiezingen brengt kan catastrofaal zijn. Rechts kan opnieuw winnen, wanneer de beweging haar geen halt toeroept. Ook in België is een nieuwe massale arbeiderspartij met een actieve en mondige basis nodig.

    Eric Byl was tot begin ’90 actief bij de marxistische vleugel binnen de SP, lid van een lokaal SP-bestuur en jarenlang lid van het nationaal bureau van de Jongsocialisten. Hij is nu nationaal secretaris van de Linkse Socialistische Partij en verantwoordelijk voor haar syndicale werking.

     

  • Hoe kunnen we het programma van Corbyn effectief realiseren?

    Foto: Paul Mattson
    Foto: Paul Mattson

    Het IMF roept op tot overheidsinterventies om de zieltogende wereldeconomie te stimuleren. Velen ter linkerzijde stellen ook Keynesiaanse maatregelen voor. Betekent dit dat het IMF een door Corbyn geleide regering in Groot-Brittannië zou verwelkomen? Indien niet, waarom niet? In dit dossier uit het magazine ‘Socialism Today’ gaat Hannah Sell in op de economische en politieke kwesties van dit debat.

    Vanaf de jaren 1980 werden neoliberale economische maatregelen amper betwist. Acht jaar na het uitbreken van de wereldwijde economische crisis, zijn er enkele kapitalistische commentatoren die het neoliberalisme afschrijven. Die conclusie trekken ze uit de oproepen van het Internationaal Monetair Fonds (IMF), jarenlang een evangelist voor het neoliberalisme, tot “krachtige acties” om uit de val van “lage groei” te geraken die volgens het IMF leidt tot groeiend ongenoegen onder de bevolking.

    Een eerste mogelijke actie die voorgesteld wordt, is het opdrijven van overheidsinvesteringen in publieke werken. Er wordt meteen aan toegevoegd dat dit moet gebeuren waar er “fiscale ruimte voor is.” Maar toch stelt het IMF dat de “historisch lage rentevoeten een uitstekende gelegenheid bieden om de publieke investeringen op te voeren en de infrastructuur te verbeteren.” Dit is een oproep tot Keynesiaanse maatregelen, algemeen worden dergelijke maatregelen omschreven als een grotere overheidstussenkomst om de vraag te stimuleren en zo een kapitalistische crisis te verzachten of te vermijden.

    Op basis van deze bocht denken sommigen ter linkerzijde dat er veel meer politieke ruimte ontstaan is voor een linkse regering die Keynesiaanse maatregelen doorvoert. Jeremy Corbyn zou volgens deze stemmen veel meer mogelijkheden hebben dan linkse Labour-premiers in het verleden. Zo stelt Paul Mason bijvoorbeeld dat we “aan de andere kant van het neoliberale tijdperk staan, als economisch model is het geschiedenis.” Hij voegt eraan toe: “vandaag is de tijd rijp voor het idee dat het neoliberalisme voorbij is, dat de overheid de markt moet vormgeven, controleren en soms onderdrukken, dat besparingen zelfvernietigend zijn, dat meer oorlogsvoering geen einde zal maken aan de chaos en onrechtvaardigheid die Bush en Blair in het Midden-Oosten gebracht hebben.” (‘The Parallels Between Jeremy Corbyn And Michael Foot Are Almost All False’, The Guardian, 15 augustus).

    Inzake de mogelijke brede steun voor een door Corbyn geleide Labour-regering heeft Mason 100% gelijk. Maar hij wil meer dan dat zeggen. Hij suggereert dat er vandaag vanuit de kapitalistische staat minder verzet tegen zo’n regering zou zijn. “De rechtstaat staat sterker. Iedereen in de beweging rond Tony Benn voelde aan dat de wettelijke instanties erg zwak waren, de politie, veiligheidsdiensten en het gerecht waren sterk gepolitiseerd, de grondwet was zo beperkt dat het scenario van de novelle ‘A Very British Coup’ niet paranoïde was. Vandaag is de geheime staat groot, maar ze staat onder sterkere controle. Een linkse Labour-regering – ofwel alleen ofwel in coalitie met linkse nationalisten – zou wellicht relatief gespaard blijven van politieke sabotage door de staat.”

    Dit rooskleurig beeld van de toekomst wordt niet onderbouwd met empirisch bewijs van de afgelopen maanden. De wijze waarop Jeremy Corbyn aangepakt werd door de gevestigde media (niet in het minst de publieke omroep BBC), de Tories en de pro-kapitalistische vleugel van Labour wijst niet bepaald op een aanvaarding van de mogelijkheid van een linkse regering. Integendeel, zoals Tony Blair stelde, zien ze daarin een “te gevaarlijk experiment” dat met alle mogelijke middelen moet voorkomen worden.

    De standpunten van de kapitalistische rechtbanken wijzen evenmin op neutraliteit. In een wanhopige poging om de resultaten voor Corbyn te ondermijnen, besloten drie rechters van het Hof van Beroep unaniem om de gerechtelijke beslissing te vernietigen die de 130.000 mensen die sinds 12 januari 2016 lid werden van Labour te laten meestemmen in de voorzittersverkiezingen. Een indicatie van de afwezigheid van echte ‘neutraliteit’ zien we in het feit dat een van de drie rechters, Lord Justice Sales, door Tony Blair zelf aangesteld werd als nieuwe koninklijke raadgever en onder de regering van New Labour de best verdienende advocaat van het land was. Hij zorgde onder meer voor een juridische argumentatie van het verzet van Blair tegen een onderzoek naar de oorlog in Irak.

    John McDonnell, begrotingsminister in het schaduwkabinet van Labour, vatte goed samen van waar de vijandigheid tegen hem en Jeremy komt: “Laat ons duidelijk zijn, dit heeft niets met Jeremy Corbyn als individu te maken. Het gaat om jullie. Dit is het establishment dat jullie zegt: hoe durven jullie een socialist te verkiezen als Labour-voorzitter. Dit is de 1% die de 99% zegt om terug in de rij te gaan staan, terug in de mand te gaan liggen. Ze willen dat politiek zich beperkt tot het roteren van de politieke elite, los van de reële wereld maar vooral gedomineerd door het financiewezen en het grootkapitaal uit de City of London.” (The Guardian 13 september)

    Angst voor een massabeweging

    Hoe komt het dan dat het IMF enerzijds oproept tot Keynesiaanse maatregelen en Jeremy Corbyn anderzijds zo hard aangepakt wordt als hij dergelijke maatregelen voorstelt? Zijn eisen zoals de invoering van een minimumloon van 10 pond per uur, massale bouw van sociale woningen en gratis onderwijs, hebben honderdduizenden mensen enthousiast gemaakt. Nochtans blijft het beperkt tot een Keynesiaans programma dat socialisten wel steunen, ook al gaan ze tegelijkertijd verder. Het programma van Labour onder Michael Foot ging een pak verder dan wat Corbyn vandaag voorstelt. Het verkiezingsmanifest van 1983 bijvoorbeeld riep op tot de “terugkeer naar publiek bezit van de publieke bezittingen en rechten die door de Tories werden uitverkocht, met een compensatie die beperkt blijft tot wat de overheid kreeg toen deze bezittingen geprivatiseerd werden.” Het verkiezingsmanifest van 1983 was beperkter dan de Alternative Economic Strategy die destijds door de linkerzijde van Labour, waaronder Corbyn, verdedigd werd. Dat alternatieve programma riep onder meer op tot het publieke bezit van de financiële instellingen.

    Vandaag eist Corbyn een hernationalisatie van de gezondheidszorg en de spoorwegen (op geleidelijke wijze naarmate de bestaande contracten aflopen), maar niet van andere sectoren en diensten die sinds begin jaren 1980 geprivatiseerd werden. Hij roept niet op tot de nationalisatie van de banken. Zijn beleid voor een publieke nationale investeringsbank die 500 miljoen pond investeert in snel internet, energie, transport en huisvesting blijft beperkt tot het niveau van de ‘krachtige acties’ waartoe het IMF oproept.

    Het IMF roept op tot actie om een verdere groei van ‘ongenoegen’ onder de bevolking tegen te gaan. De oproep heeft als doel om een beweging die het systeem bedreigt te vermijden. Het IMF begrijpt minstens op beperkte schaal dat de enorme groei van ongelijkheid samen met de afname van de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking kan leiden tot een revolte tegen het systeem dat het verdedigt. De kapitalisten zijn overigens bang dat de beweging achter Corbyn in die richting zou gaan. Ze hebben gelijk. Het is een uitdrukking van de enorme opgestapelde woede onder miljoenen mensen. De lonen in Groot-Brittannië zijn er met meer dan 10% op achteruitgegaan, in de ontwikkelde kapitalistische landen kende enkel Griekenland een grotere val. De openbare diensten en uitkeringen werden afgebouwd. Een miljoen Britten is nu afhankelijk van voedselbanken.

    De kapitalistische klasse vreest terecht dat de groeiende steun voor Corbyn in de voorzittersverkiezingen slechts het begin is. Het breed gedragen enthousiasme voor een door Corbyn geleide regering kan, zeker indien zo’n regering tegen de achtergrond van een hernieuwde economische crisis aan de macht komt, deze veel verder duwen dan het huidige bescheiden programma van Corbyn. Het kan de regering aanzetten tot het nemen van socialistische maatregelen die de kapitalistische heerschappij bedreigen. Het is dan ook niet onlogisch dat de kapitalistische klasse zich zo verzet tegen zelfs de bescheiden voorstellen van Jeremy Corbyn.

    Druk op linkse regeringen

    Zoals het establishment er nu alles aan doet om te vermijden dat Corbyn de volgende premier wordt, zo zou het ook een regering onder leiding van Corbyn saboteren. Het is naïef te denken dat de enorme druk op Syriza in Griekenland, niet in het minst door het IMF, om te capituleren en de besparingen te aanvaarden geen navolging zou krijgen indien er een linkse regering in Groot-Brittannië komt. Het klopt dat Griekenland een zwakke economie binnen de eurozone was waardoor dit kon uitgespeeld worden door het internationale kapitalisme om Alexis Tsipras in de pas te doen lopen, maar dit betekent niet dat het internationale kapitalisme stilzwijgend zou toekijken indien de vijfde grootste economie ter wereld een linkse regering zou verkiezen.

    Dit betekent uiteraard niet dat er geen socialistisch beleid moet gevoerd worden. Met een vastberaden beweging van de werkende klasse en een vooruitziende leiding, zouden de kapitalisten niet in staat zijn om een socialistische regering te stoppen bij het doorvoeren van een links beleid. Ook in Griekenland had het resultaat er anders kunnen uitzien indien de leiding van Syriza niet gecapituleerd had maar dezelfde vastberadenheid aan de dag had gelegd als de Griekse werkenden en armen.

    De druk op een Corbyn-regering zou vergelijkbaar zijn met de ervaring van de Franse PS-regering onder François Mitterand in 1981. Die regering kwam aan de macht op een golf van enthousiasme. De verkiezing van Mitterand leidde tot feestgewoel op de straten. De regering had een programma met onder meer een verhoging van het minimumloon met 10%, de invoering van een 39-urenweek, hogere pensioenen en de nationalisatie van een aantal grote bedrijven en banken. Een aantal van deze hervormingen werden aanvankelijk doorgevoerd, maar de regering werd aangevallen door het Franse en het internationale kapitalisme en de markten. Na amper 100 dagen maakte de regering een bocht.

    De Financial Times stelde daar destijds over: “De Franse regering is een campagne gestart om de angst bij de werkgevers voor een socialistische regering weg te nemen en om de investeringen te stimuleren. Mitterand zei dat er geen sprake van was om zich te moeien met de beslissingsmacht van de werkgevers of om hen een veto over afdankingen op te leggen.” (8 september 1981). Dit was het begin van een lange terugtocht. Na maanden van kapitaalvlucht werd de munt twee keer gedevalueerd. In juni 1982 werd een loonstop ingevoerd en de publieke uitgaven werden met 20 miljoen Franse Frank verminderd in wat vandaag omschreven zou worden als een besparingsbeleid.

    In Groot-Brittannië was er van 1974 tot 1976 een Labour-regering onder Harold Wilson. Die was veel bescheidener dan Mitterand, er werd slechts geprobeerd om de belastingen voor de grote bedrijven wat te verhogen. De kapitalistische klasse voerde een grote campagne hiertegen en dreigde met een kapitaalstaking. Het resultaat was dat de voorstellen zodanig afgezwakt werden dat er niets van overbleef.

    Het neoliberale tijdperk

    Paul Mason stelt dat deze ervaringen vandaag minder relevant zijn omdat ze plaatsvonden aan de start van de wereldwijde opmars van het neoliberalisme, terwijl dit tijdperk vandaag aan zijn einde komt. Het klopt dat Mitterand aan de macht kwam op een ogenblik dat het kapitalisme wereldwijd in de richting ging van wat nu neoliberalisme genoemd wordt. Wereldwijd probeerden de kapitalistische klassen om zoveel mogelijk verworvenheden van de arbeidersklasse uit de naoorlogse periode van economische groei (1950-73) terug te draaien.

    Het Keynesiaanse beleid van de na-oorlogse periode werd vervangen door het nieuwe mantra van het neoliberalisme dat de winsten op peil probeerde te houden door de lonen te drukken en de openbare diensten te privatiseren of af te bouwen. Deze aanval op de werkende klasse ging gepaard met technologische veranderingen die een enorme globalisering mogelijk maakten en een drastische toename van de dominantie van het financiekapitaal. In dezelfde periode was er een belangrijke overwinning voor het kapitalisme met het stagneren en uiteindelijk de val van het stalinisme.

    Decennia van neoliberalisme later, is de pendule heel ver in de richting van de kapitalistische klasse doorgeslagen. Tal van maatregelen die de meerderheid van de bevolking ten goede kwamen en noodgedwongen aanvaard werden door de kapitalisten, worden vandaag als radicaal en onaanvaardbaar beschouwd. Jeremy Corbyn verdedigt bijvoorbeeld de erg populaire eis van gratis hoger onderwijs en dit ondanks hardnekkig verzet door de rechterzijde van Labour. Deze eis wordt vandaag als ‘extreem’ gezien, maar vroeger werd dit algemeen aanvaard. De eerste inschrijvingsgelden werden pas in 1998 door New Labour ingevoerd. Op dat ogenblik waarschuwde de voorganger van Blair, de conservatief John Major, ervoor dat het invoeren van inschrijvingsgeld wel eens te ver zou kunnen gaan.

    De afgelopen 30 jaar is het aandeel van de rijkdom die naar de arbeidersklasse ging drastisch afgenomen. Zo nam het aandeel van het netto-inkomen (na belastingen) van de 1% grootste belastingbetalers toe van ongeveer 4% in 1978 tot 10% in 2000. Het aandeel van het nationale inkomen dat naar de 60% armsten ging, daalde van 40% in 1977 naar 33% in 2008. (Stewart Lansley, The Cost of Inequality). Sindsdien is het enkel nog erger geworden. Oxfam merkte op dat de 62 rijkste individuen ter wereld evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking. Dit was enkel mogelijk door een aanhoudende aanval op de werkende klasse en de armen. Arbeidsvoorwaarden en lonen werden afgebouwd. Openbare diensten werden massaal geprivatiseerd. Het mantra van besparingen domineert.

    De verandering van een Keynesiaans beleid naar het neoliberalisme was niet het gevolg van een abstracte beleidsverandering, zo werkt het kapitalisme niet. Het is een blind systeem dat gedreven wordt door de winstmaximalisatie. De na-oorlogse economische groei bereikte zijn limieten en zette hierdoor druk op de winsten. Dit is waarom het kapitalisme het Keynesianisme achter zich liet.

    In tegenstelling tot wat veel Keynesiaanse economen denken, was het evenmin het Keynesiaanse beleid dat leidde tot de na-oorlogse economische groei. Dat kwam eerder door een combinatie van factoren. De toegenomen sterkte van de werkende klasse aan het einde van de Tweede Wereldoorlog zorgde er samen met de toenmalige kracht van de geplande economieën (zelfs indien het karikaturen van socialisme waren) in het Oostblok voor dat de kapitalistische klassen wel toegevingen moesten doen aan de arbeidersklasse. Het systeem was bedreigd door het stalinisme. Dit zorgde er ook voor dat de grote kapitalistische machten hun onderlinge tegenstellingen naar de achtergrond verdreven. De VS ging over tot het deels financieren van de heropbouw in Japan en West-Duitsland die konden uitgroeien tot wereldmachten.

    Daarbovenop was er een tijdlang een hoge vraag die gecombineerd werd met nieuwe methoden van massaproductie. Veel van die methoden bestonden al decennia, maar konden pas succesvol toegepast worden na de vernietiging van de oude industrie in de oorlog. Dit leidde tot een langere periode van investeringen en hoge winsten, ondanks de grotere belastingdruk. Deze korte ‘gouden periode’ voor het kapitalisme was uitzonderlijk. Na afloop ervan konden de kapitalisten hun winsten enkel herstellen door de arbeidersklasse aan te vallen.

    Ze slaagden er echter niet in om hun systeem gezond te maken. De tegenstellingen werden integendeel enkel nog groter, wat uiteindelijk zou leiden tot de vreselijke economische crisis vanaf 2008 waarvan het kapitalisme nog niet hersteld is. Langdurige stagnatie is nu het beste waar de kapitalisten op kunnen hopen. Ze zien toe op een steeds gebrekkiger systeem. De periode van het einde van de na-oorlogse groei tot aan de crisis van 2008 werd gekenmerkt door een algemeen lagere groei en een inkrimping van de industrie in de ontwikkelde kapitalistische landen. De productiviteitsgroei (de output per werkende), een belangrijke indicator voor de gezondheid van het kapitalisme, staat al laag sinds midden jaren 1970.

    Keynesianisme voor de rijken

    De winsten werden hersteld door het aandeel voor de kapitalisten te vergroten ten koste van dat van de werkende klasse. Dit heeft echter de reeds bestaande problemen verergerd, zoals het gebrek aan vraag aangezien de dalende levensstandaard maakt dat de meerderheid van de bevolking de geproduceerde goederen niet meer kan ‘terugkopen’. Gedurende een periode leek dit opgelost te zijn met een golf van goedkope kredieten, waardoor werkenden veel meer uitgaven dan ze zich konden permitteren. Deze enorme zeepbel in de economie was verbonden met de enorme toename van financiële speculatie door de kapitalistische klasse. Er werd steeds meer gespeculeerd omdat dit het meest winstgevende voor hen was. Dit leidde tot een reeks zeepbellen die op een bepaald ogenblik wel moesten barsten en leiden tot een wereldwijde crisis.

    In tegenstelling tot de nasleep van de crash in 1929, kwamen er na 2008 aanvankelijk gecoördineerde acties van de kapitalistische machten om de effecten van de crisis te verzachten. Regeringen kwamen tussen om banken te nationaliseren zodat deze niet zouden instorten. Er kwamen bijzonder lage rentevoeten en tegelijk werden grote sommen cash in de economie gepompt. Tussen 2008 en 2015 kocht de Amerikaanse Federal Reserve voor 3.700 miljard dollar obligaties. De Britse regering pompte tussen 2009 en 2015 via quantitative easing 375 miljard pond in de economie. In augustus werd beloofd dat er nog eens voor 60 miljard pond aan obligaties zouden opgekocht worden.

    Moest deze 375 miljard pond rechtstreeks aan de bevolking uitgedeeld zijn, dan had elk gezin 24.000 pond gekregen. Maar het geld ging grotendeels naar de 1% rijksten, eigenlijk vooral naar de 0,1% rijksten. Dit ‘Keynesianisme voor de rijken’ werd vanaf 2010 gecombineerd met een nieuwe ronde van brutale neoliberale besparingen voor de rest van de bevolking. De beurzen veerden terug op, de winsten werden hersteld. De 0,1% rijksten gebruikten de economische crisis om zich een nog groter aandeel van de totale rijkdom toe te eigenen en dit ten koste van de meerderheid van de bevolking. Het besparingsbeleid heeft de onderliggende crisis van het kapitalisme niet opgelost, maar de winsten van de kapitalisten werden op korte termijn wel hersteld.

    Dilemma voor kapitalisten

    Met de dalende wereldwijde groeicijfers en de angst voor een nieuwe ernstige crisis, zijn de maatregelen die de grote kapitalistische machten konden inzetten in de vorige fase van de crisis grotendeels opgebruikt. Het IMF zoekt naar nieuwe opties en moedigt zelfs traditionele Keynesiaanse maatregelen aan. Kapitalistische regeringen zijn echter terughoudend om dat advies te volgen. Veel Keynesianen gebruiken vooral het voorbeeld van de ‘New Deal’ in de VS in de jaren 1930 als basis voor wat vandaag nodig is. Maar toen was de VS het enige kapitalistische land dat voldoende reserves had om dergelijke maatregelen door te voeren. Vandaag is de VS nog steeds het machtigste kapitalistische land, maar het staat veel zwakker en kan niet zomaar een ernstig Keynesiaans programma doorvoeren.

    Elke poging om de 1% rijksten via hogere belastingen te laten betalen, zal hard bestreden worden door de kapitalistische klasse. De ‘nationalisatie van de schulden’ die in de VS en elders werd doorgevoerd om de ineenstorting van het financieel stelsel te voorkomen, heeft een schuldenberg opgeleverd. Gelijk welke nieuwe stimulusmaatregelen die op voldoende schaal doorgevoerd worden om een effect te hebben, zullen die schulden nog verder doen aangroeien. Een groot deel van de schulden zal nooit terugbetaald worden. Er is een reëel risico dat de markten gelijk welk land dat tot dergelijke maatregelen overgaat meteen afstraft waarbij dit kan leiden tot een nieuwe wereldwijde financiële crisis.

    Geen enkele nationale regering (ook die in de VS niet) wil de eerste zijn die omvangrijke Keynesiaanse maatregelen doorvoert. Ze vrezen dat ze geld zullen uitgeven om de vraag te stimuleren waarbij andere kapitalistische machten de vruchten plukken door hun goederen te verkopen. Het feit dat er zelfs terughoudendheid is om op nationaal vlak te investeren, toont hoe utopisch de eis van Syriza was voor een nieuw Marshallplan. Tsipras vroeg een conferentie om de schulden kwijt te schelden, “zoals de Londense conferentie van 1953 toen ongeveer 60% van de Duitse schulden kwijtgescholden werden.” (The Guardian 10 december 2013). De Amerikaanse economie is vandaag veel zwakker dan toen, ook al zou het redden van Griekenland veel minder kosten dan het Marshallplan. Dat laatste plan was tussen 1948 en 1952 goed voor 5% van het BBP van de VS in 1948. De Griekse economie in zijn geheel is goed voor amper 0,3% van het wereldwijde BBP.

    De trojka – het IMF, de Europese Centrale Bank en de Europese Commissie – weigerde om de Griekse schulden kwijt te schelden uit angst dat dit de werkenden doorheen Europa de boodschap zou geven dat verzet tegen het besparingsbeleid mogelijk is. Het was ook een weerspiegeling van een wereldsituatie waarin er niet langer één centrale kapitalistische supermacht is die de wereld domineert en daar een zekere verantwoordelijkheid voor draagt. De ineenstorting van het stalinisme heeft de lijm van een gezamenlijke bedreiging voor alle kapitalistische landen weggenomen waardoor er een forse toename van inter-imperialistische spanningen is.

    Internationaal perspectief

    Keynesiaanse maatregelen zouden niet volstaan om de kapitalistische crisis op te lossen. Keynesianen denken dat de sleutel tot het oplossen van de crisis bestaat uit het stimuleren van de vraag waarop het systeem terug in gang schiet en kapitalisten aangemoedigd worden om de investeringen op te drijven. Het klopt dat de afnemende vraag als gevolg van het harde besparingsbeleid de economische crisis erger heeft gemaakt. Indien de inkomens van de werkenden verhoogd waren door Keynesiaanse maatregelen zou dit de situatie verzacht hebben. Maar het zou niet noodzakelijk tot een significante toename van investeringen door kapitalisten geleid hebben.

    Zelfs in de periode voor 2008, toen de vraag door goedkoop consumentenkrediet kunstmatig hoog gehouden werd, waren er weinig investeringen omdat de kapitalistische klasse deze onvoldoende winstgevend vond.

    Betekent dit dat meer omvangrijke Keynesiaanse maatregelen uitgevoerd door de kapitalistische klasse in de toekomst onmogelijk zijn? Zeker niet. Geconfronteerd met massabewegingen van de arbeidersklasse waarbij het bestaan van dit systeem bedreigd wordt, kan de kapitalistische klasse gedwongen worden tot verregaande maatregelen. John Maynard Keynes zelf erkende dat zijn theorieën tot doel hadden om revolutie te voorkomen. Het is echter een ernstige fout indien gedacht wordt dat de kapitalistische klasse in Groot-Brittannië er niet alles aan zal doen om te vermijden dat een door Corbyn geleide regering zijn programma doorvoert. Om daarin te slagen, zal er extraparlementaire actie nodig zijn. Dit betekent de mobilisatie van de arbeidersklasse om de maatregelen van de regering te ondersteunen.

    Om de regering te verdedigen tegen de onvermijdelijke sabotage door de kapitalisten moet er verder gegaan worden. De banken en financiële instellingen moeten genationaliseerd worden – niet gered waarbij de belastingbetalers opdraaien voor de winsten van de bankiers – waarbij ze beheerd worden onder democratische arbeiderscontrole. Dit zou het mogelijk maken om kredieten te voorzien voor de ontwikkeling van alle sectoren van de economie. Er zou ook kapitaalcontrole nodig zijn om een kapitaalvlucht tegen te gaan. Dergelijke maatregelen zouden ongetwijfeld op hard verzet van de kapitalisten botsen. Overheidstussenkomsten ten voordele van de werkende klasse werpen onvermijdelijk de noodzaak op van de nationalisatie van de grote bedrijven als basis voor een democratische planning van de productie door verkozen vertegenwoordigers van de werkenden en de bredere gemeenschap.

    Gelijk welke regering die zo’n beleid voert, moet de werkende klasse mobiliseren om het beleid te ondersteunen en moet een internationaal perspectief hebben gericht op samenwerking met de arbeidersbeweging in andere landen om tot een socialistische planning op internationaal niveau te komen. In een geglobaliseerde wereld zouden de gelijkenissen tussen de strijd van de werkende klasse in verschillende landen als gevolg kunnen hebben dat een linkse regering snel een breed gehoor vindt. Moest de door Corbyn geleide regering de onderhandelingen over de Brexit voeren op basis van een socialistisch programma, dan zou dit doorheen Europa een enorm effect hebben. Een socialistische regering in gelijk welk Europees land die breekt met het kapitalisme zou op enorme steun van de werkenden doorheen het continent kunnen rekenen, zeker in die landen die het hardst geraakt zijn door de besparingen.

    [divider]

    Kom naar een van onze meetings over Corbyn

    Klik op de afbeelding voor een grotere versie
    Klik op de afbeelding voor een grotere versie

    Groot-Brittannië zit in woelige waters. Sinds de Brexit zijn het de voorzittersverkiezingen voor Labour die de gemoederen doen oplaaien. Er is een regelrechte oorlog uitgebroken tussen de rechtse parlementaire vleugel van “Blairisten” en een revolte van onderuit die de linkse koers van Corbyn verkiest.

    Net als Sanders in de VS doet hij pleinen en zalen vollopen. Jong en oud gaat de straat op voor een uitgesproken anti-besparingsbeleid. Eisen zoals de hernationalisatie van de spoorwegen, een einde aan de loonmatiging, belangrijke investeringen in de nationale gezondsheidszorg en onderwijs zijn razend populair. ‘Versleten’ socialistische ideeen worden terug opgepikt. Jeremy Corbyn bezwijkt niet onder de druk van een racistisch discours zoals onze Vlaamse JC (John Crombez), maar roept op tot eenheid van de werkende klasse tegen oorlog, onderdrukking en uitbuiting.

    De parlementaire Labour-top huivert voor de mogelijkheid dat Corbyn op dit programma de volgende verkiezingen zou winnen. Corbyn heeft het potentieel in handen om van Labour een partij van en voor de werkende klasse te maken, met een actieve en mondige massabasis.

    Roger Bannister was in de jaren ’70 en ’80 lid van Militant in Liverpool, waar de Labour-gemeenteraad een zeer links en sociaal beleid voerde tegen Thatcher. Hij werd door de rechtervleugel van Labour uitgesloten wegens te socialistisch. Bannister is een gekende syndicalist in Unison en haalde bij de recente burgemeesterverkiezingen in Liverpool 5% voor TUSC (Trade Union & Socialist Coalition).

    De relevantie voor de sociale strijd in België

    Ook hier woedt de sociale strijd en groeit het ongenoegen tegen het rechtse besparingsbeleid. Eind 2014 deed een massale stakingsbeweging de regering Michel bijna vallen, maar de vakbondsleiding zette niet door, onder meer bij gebrek aan een politiek alternatief.

    Net als in Groot-Brittannië hebben de Vlaamse en Franstalige sociaal democratie meer dan 20 jaar een neoliberaal beleid gevoerd en verdedigd. De gevolgen voor onze gezondheidszorg, sociale sector, bejaardenzorg, onderwijs enzovoorts zijn dramatsich.

    Omdat er politiek geen uitweg lijkt, drukt het verzet zich vooral op syndicaal vlak uit. Maar de arbeidersbeweging heeft beide nodig: een vakbond vermag niets als ze haar strijd niet politiek kan vertalen. En een arbeiderspartij vermag niets als ze niet voortdurend gesteund en geduwd wordt door sociale strijd.

    Afwachten wat de volgende verkiezingen brengt kan catastrofaal zijn. Rechts kan opnieuw winnen, wanneer de beweging haar geen halt toeroept. Ook in België is een nieuwe massale arbeiderspartij met een actieve en mondige basis nodig.

    Eric Byl was tot begin ’90 actief bij de marxistische vleugel binnen de SP, lid van een lokaal SP-bestuur en jarenlang lid van het nationaal bureau van de Jongsocialisten. Hij is nu nationaal secretaris van de Linkse Socialistische Partij en verantwoordelijk voor haar syndicale werking.

  • Corbyn wint opnieuw met 61,8%. Labour nu omvormen tot anti-besparingspartij

    socialistparty

    Drie maanden geleden begonnen 172 parlementsleden, drie kwart van alle Labour-verkozenen, een coup tegen voorzitter Jeremy Corbyn. Ze werden gesteund door alle krachten van het kapitalistische establishment. Grote bedrijven en de rechtse media hebben Jeremy aanhoudend aangevallen. De partijmachine van Labour werd gebruikt om duizenden aanhangers van Corbyn een stem in de voorzittersverkiezingen te ontzeggen.

    Al die inspanningen hebben niets opgeleverd. Jeremy Corbyn werd herkozen met een grote meerderheid van 61,8%. Dat is nog meer dan bij zijn eerste overwinning. Er was een hoge opkomst, meer dan 500.000 mensen stemden. Jeremy won in elke kiesgroep: leden van Labour, geregistreerde sympathisanten, leden van bij Labour aangesloten vakbonden.

    De aanhangers van Tony Blair slagen er niet in om overeind te blijven tegenover de massale steun voor het antibesparingsbeleid van Jeremy Corbyn. Dit betekent echter niet dat ze zich bij het voorzitterschap van Corbyn zullen neerleggen, laat staan bij het vooruitzicht dat Labour een antibesparingspartij kan worden.

    Het kapitalistische establishment heeft heel veel voordeel gehaald uit de omvorming van Labour in New Labour onder Blair. Het politieke debat werd de afgelopen 20 jaar gedomineerd door voorstanders van de markt. Zij waren ook de krachten achter de poging tot machtsgreep binnen Labour tegen Corbyn. De nederlaag van deze eerste poging om Corbyn weg te krijgen, zal hard aankomen.

    Maar omdat de inzet zo groot is, zal dit zeker niet de laatste poging zijn van het kapitalistische establishment om de voorheen onbetwiste controle op Labour te heroveren. De vraag wat er nodig is om de overwinning van Jeremy Corbyn te consolideren, is een cruciale kwestie voor socialisten. Wij denken dat Labour moet omgevormd worden tot een brede beweging van de werkende klasse tegen besparingen met een socialistisch programma.

    Geen compromis met rechts

    Toen hij vorig jaar op een overwinning in de voorzittersverkiezingen afstevende, schoof Corbyn alle waarschuwingen over een tegenzet door het partij-establishment aan de kant. Hij stelde aan een journalist van The Guardian dat de geruchten fascinerend waren, maar de journalist voegde eraan toe dat Corbyn “alle suggesties over een interne machtsgreep verwierp.” (5 augustus 2015). Corbyn gebruikte het ongelukkige voorbeeld van de Amerikaanse president Abraham Lincoln als zogenaamde eenmakende figuur na de Amerikaanse burgeroorlog op basis van een positieve benadering van alle betrokken krachten. Dit was toen volgens Corbyn ook voor hem de weg vooruit.

    De afgelopen 12 maanden zagen we dat het een fout was om een compromis na te streven met de vertegenwoordigers van in dit geval niet dezelfde maar verschillende klassen. Deze fout werd helemaal duidelijk met de machtsgreep deze zomer. Het mag nu niet opnieuw zo ver komen.

    De gebeurtenissen van deze zomer tonen dat de positie van Jeremy Corbyn nog steeds stevig is. Als er op de bijeenkomst van het Nationaal Uitvoerend Bureau (NEC) op 12 juli drie stemmen in een andere richting waren gegaan, dan had Corbyn de nominatie van parlementsleden nodig gehad om kandidaat te kunnen zijn. Owen Smith, Angela Eagle of een andere rechtse kandidaat had dan mogelijk zonder tegenstander verkozen geraakt, net zoals Gordon Brown in 2007 partijvoorzitter werd na het ontslag van Tony Blair. Enkel het protest van duizenden leden van Labour en vakbondsleden hadden dit kunnen stoppen en vermijden dat de kans om Labour om te vormen onder leiding van Jeremy Corbyn verloren ging.

    Voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog werden alle normale partijbijeenkomsten deze zomer geschrapt door de nationale leiding. Een aantal lokale afdelingen werden geschorst, waaronder de grootste partij-afdeling. Er kwam een team om na te gaan wie aanvaard werd als lid of sympathisant. John McDonnell had het terecht over een “zuiveringsactie tegen aanhangers van Corbyn.”

    Uiteindelijk zijn de structuren en machtsverhoudingen die onder New Labour ontstonden niet verdwenen. Deze structuren moeten de impact van de arbeidersklasse binnen de partij stoppen. De leiding van en rond Corbyn is een bruggenhoofd tegen de kapitalistische krachten binnen Labour. Het blijft nodig om in te gaan tegen de belangrijkste steunpunten van de rechterzijde in de parlementaire fractie, het nationale partij-apparaat en op lokaal vlak waar het meerendeel van de 7.000 gemeenteraadsleden de conservatieve besparingsagenda uitvoeren.

    Organisatie en programma

    Een eerste stap voor Corbyn na deze overwinning moet bestaan uit het hervestigen van een centrale rol van de vakbonden binnen Labour. Hun belang als de collectieve stem van miljoenen werkenden moet een gepaste plaats krijgen.

    Vertegenwoordigers van de vakbonden binnen Labour kunnen potentieel, indien ze democratisch gecontroleerd worden door de gewone vakbondsleden, een stap vormen in de richting van controle door de werkende klasse op haar politieke vertegenwoordigers. Dit element speelde voor de omvorming van Labour tot New Labour een centrale rol in het karakter van Labour als ‘burgerlijke arbeiderspartij.’ De partij had steeds een leiding die de belangen van de kapitalisten vertegenwoordigde, maar er was een structuur waarmee de werkenden de leiding konden bestrijden en de kapitalistische belangen bedreigden. De positie van de vakbonden binnen Labour moet hersteld worden.

    Er zijn nog andere maatregelen nodig om de structuren van Labour te democratiseren na een jarenlange verstikking ervan onder het Blairisme. De mogelijkheid om parlementsleden af te zetten met de basis is een belangrijke eis. Lokale partij-afdelingen die ermee dreigen hun parlementslid bij de volgende verkiezingen te vervangen, kan sommige verkozenen tot een andere positie brengen. Maar er zal meer beslissende actie op nationaal vlak nodig zijn. De 172 verkozenen die de machtsgreep binnen Labour gestart hebben met hun motie van wantrouwen op 28 juni, mogen enkel in de fractie van Labour blijven als ze het nieuwe mandaat van Corbyn voor een beleid tegen besparingen en oorlog aanvaarden.

    Er is ook nood aan een ideologische versterking. In 1995 schafte Tony Blair het historische programma van Labour af. Daarin stelde de vierde clausule dat de partij voorstander was van “het gemeenschappelijke bezit van de productiemiddelen, de distributie en de handel.” Dit werd vervangen door een pleidooi voor de dynamiek van de markt, de noodzaak van concurrentie en een sterke private sector.

    Het economische beleid waar Corbyn en McDonnell voor staan, is een belangrijke (ook al is het slechts een gedeeltelijke) breuk met het neoliberalisme dat door het Blairisme werd opgenomen. Het leverde alvast een forse kritiek op vanwege David Blanchflower, een voormalig lid van het monetaire comité van de Bank of England. In een verkeerde poging om tot verzoening met rechts te komen, werd Blanchflower vorig jaar opgenomen in de economische adviesraad van de partij. Hij stelt nu dat Corbyn en McDonnell “de realiteit van het kapitalisme en de moderne markt moeten aanvaarden, als ze dit nu willen of niet.” Hij steunde Owen Smith in de voorzittersverkiezingen. (The Guardian 2 augustus 2016).

    Jammer genoeg klopt het dat het economische beleid van Corbyn – uiteindelijk een vorm van Keynesianisme – geen antwoord bidet op de bewering van Blanchflower dat de “markten” die de economie nog steeds zouden domineren “Corbyn als lunch zouden verorberen.” Er is geen vervangmiddel voor een duidelijk programma van democratisch publiek bezit van de banken, financiële instellingen en grote bedrijven onder arbeiderscontrole en –beheer, de essentiële basis voor een nieuwe vorm van samenleving, voor socialisme als alternatief op het kapitalisme.

    Laat de socialisten terug binnen

    Er is nood aan discussie en opheldering inzake programma en eisen. Dit is een van de redenen waarom het belangrijk is dat socialisten die voorheen uitgesloten werden opnieuw tot Labour moeten toegelaten worden zodat ze daar op georganiseerde wijze een rol kunnen spelen in de discussies.

    In de voorzittersverkiezingen bleek dat de heersende klasse en haar vertegenwoordigers binnen Labour doodsbang zijn van die ‘georganiseerde socialisten.’ De rechterzijde heeft het daarbij vooral gemunt op de ‘Trotskisten’ en Militant in het bijzonder, zoals bleek uit de charge door Tom Watson eerder deze zomer.

    De kapitalisten hebben hun ‘tendensen’ binnen Labour die ze zowel materieel als ideologisch steunen, onder meer door het gewicht van de gevestigde media. De parlementaire fractie en de lokale raadsleden vormen een georganiseerde kaste, een ‘tendens’ met staatsmiddelen om hun posities te ondersteunen. Ze organiseren zich ook binnen de top van de ambtenarij op nationaal en lokaal vlak. Waarom zouden de tegenstanders van het kapitalisme zich dan niet mogen organiseren?

    De beste manier om dit te bekomen, is door de fixatie van de gevestigde media op ‘geheime samenzweringen’ te doorprikken en socialistische partijen en organisaties toe te laten om zich openlijk bij Labour aan te sluiten, net zoals de Co-Op Party dit doet.

    De omvorming van Labour in New Labour gebeurde niet in één keer, het was een proces dat over de jaren werd geconsolideerd. Om dit te keren, zal er meer nodig zijn dan één voorzittersverkiezing. We zullen een massabeweging moeten organiseren om de erfenis van New Labour bewust aan de kant te schuiven, zowel op politiek als organisatorisch vlak. De herkiezing van Jeremy Corbyn is een grote stap op die weg – maar we moeten er dringend op verderbouwen.

    [divider]

    Kom naar een van onze meetings over Corbyn

    Klik op de afbeelding voor een grotere versie
    Klik op de afbeelding voor een grotere versie

    Groot-Brittannië zit in woelige waters. Sinds de Brexit zijn het de voorzittersverkiezingen voor Labour die de gemoederen doen oplaaien. Er is een regelrechte oorlog uitgebroken tussen de rechtse parlementaire vleugel van “Blairisten” en een revolte van onderuit die de linkse koers van Corbyn verkiest.

    Net als Sanders in de VS doet hij pleinen en zalen vollopen. Jong en oud gaat de straat op voor een uitgesproken anti-besparingsbeleid. Eisen zoals de hernationalisatie van de spoorwegen, een einde aan de loonmatiging, belangrijke investeringen in de nationale gezondsheidszorg en onderwijs zijn razend populair. ‘Versleten’ socialistische ideeen worden terug opgepikt. Jeremy Corbyn bezwijkt niet onder de druk van een racistisch discours zoals onze Vlaamse JC (John Crombez), maar roept op tot eenheid van de werkende klasse tegen oorlog, onderdrukking en uitbuiting.

    De parlementaire Labour-top huivert voor de mogelijkheid dat Corbyn op dit programma de volgende verkiezingen zou winnen. Corbyn heeft het potentieel in handen om van Labour een partij van en voor de werkende klasse te maken, met een actieve en mondige massabasis.

    Roger Bannister was in de jaren ’70 en ’80 lid van Militant in Liverpool, waar de Labour-gemeenteraad een zeer links en sociaal beleid voerde tegen Thatcher. Hij werd door de rechtervleugel van Labour uitgesloten wegens te socialistisch. Bannister is een gekende syndicalist in Unison en haalde bij de recente burgemeesterverkiezingen in Liverpool 5% voor TUSC (Trade Union & Socialist Coalition).

    De relevantie voor de sociale strijd in België

    Ook hier woedt de sociale strijd en groeit het ongenoegen tegen het rechtse besparingsbeleid. Eind 2014 deed een massale stakingsbeweging de regering Michel bijna vallen, maar de vakbondsleiding zette niet door, onder meer bij gebrek aan een politiek alternatief.

    Net als in Groot-Brittannië hebben de Vlaamse en Franstalige sociaal democratie meer dan 20 jaar een neoliberaal beleid gevoerd en verdedigd. De gevolgen voor onze gezondheidszorg, sociale sector, bejaardenzorg, onderwijs enzovoorts zijn dramatsich.

    Omdat er politiek geen uitweg lijkt, drukt het verzet zich vooral op syndicaal vlak uit. Maar de arbeidersbeweging heeft beide nodig: een vakbond vermag niets als ze haar strijd niet politiek kan vertalen. En een arbeiderspartij vermag niets als ze niet voortdurend gesteund en geduwd wordt door sociale strijd.

    Afwachten wat de volgende verkiezingen brengt kan catastrofaal zijn. Rechts kan opnieuw winnen, wanneer de beweging haar geen halt toeroept. Ook in België is een nieuwe massale arbeiderspartij met een actieve en mondige basis nodig.

    Eric Byl was tot begin ’90 actief bij de marxistische vleugel binnen de SP, lid van een lokaal SP-bestuur  en jarenlang lid van het nationaal bureau van de Jongsocialisten. Hij is nu nationaal secretaris van de Linkse Socialistische Partij en verantwoordelijk voor haar syndicale werking.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop