Your cart is currently empty!
Tag: Iran
-
Iraanse Revolutie. “Vrouw, leven, vrijheid.” Een programma om te winnen
Nationale betoging: zaterdag 15 oktober, 14u30 Troon (Brussel)
Als bijdrage aan de discussies over de toekomst van de beweging in Iran hebben leden en sympathisanten van International Socialist Alternative, de internationale organisatie waarvan LSP de Belgische afdeling is, een eisenprogramma opgesteld.
De explosieve gebeurtenissen in Iran, die Irak en Afghanistan al direct raken, winnen nog steeds aan kracht. Scholieren, vooral meisjes, gaan massaal de straat op. De angst is verdwenen toen studenten op een universiteit zelfs president Raisi uitscholden. Er zijn stakingsacties geweest, vooral in het Koerdische deel van Iran, maar tot nu blijft het grotendeels beperkt tot passieve steun van de arbeidersklasse (die de afgelopen jaar nochtans zeer actief was). De overwegend vrouwelijke leerkrachten vormen hierop een uitzondering. Hoe de beweging verder zal ontwikkelen is een nog zeer open vraag, waarvan het antwoord in grote mate afhangt van de rol die de werkende klasse zal spelen.
De huidige massaprotesten kunnen het begin zijn van het einde van het regime van de moellahs, zij kunnen een golf van protesten in de regio op gang brengen. ISA en haar aanhangers hebben de strijd in Iran actief gesteund en internationale solidariteit met de beweging in Iran opgebouwd. Als bijdrage aan de discussies over de weg vooruit voor de beweging in Iran hebben we onderstaand eisenprogramma opgesteld. Een programma is uiteraard iets levendig dat naarmate de beweging ontwikkelt verder kan aangepast worden. Stuur ons zeker uw reacties.
Meer informatie in het Farsi is te vinden op de ROSA Instagram en Facebook.

Solidariteitsbetoging in Luik afgelopen donderdag “Vrouw, Leven, Vrijheid.” Een programma om te winnen
- Gerechtigheid voor Jina (Mahsa) Amini, Nika Shakarami en alle anderen die door het regime zijn gedood! Voor een uitgebreid onderzoek naar deze en soortgelijke gevallen. Dit onderzoek moet gebeuren door democratisch gekozen vertegenwoordigers van de revolutionaire beweging;
- Strijden voor een einde aan het geweld, in het bijzonder tegen vrouwen en LGBTQIA+ personen;
- Stop de onderdrukking en het staatsgeweld! Weg met de ‘zedenpolitie’, de Revolutionaire Garde en het hele repressieve apparaat. Vrijlating van alle politieke gevangenen, vakbondsleden, studenten en scholieren. Stop de bewaking en controle: stop alle verboden op internet en andere communicatiemiddelen;
- Politie en andere repressiestructuren weg uit scholen, universiteiten, werkplekken en gemeenschappen;
- Bouw de beweging op door bijeenkomsten te organiseren op de werkplekken, scholen en universiteiten om de concrete eisen van de beweging te bespreken en democratisch vertegenwoordigers te kiezen om de protesten en zelfverdediging te coördineren;
- Weg met alle discriminerende wetten en regels! Gelijke rechten voor vrouwen, LGBTQIA+ personen en alle religieuze, nationale en etnische minderheden. Maak een einde aan alle religieuze wetten en kledingvoorschriften: voor de volledige keuze van iedereen om te dragen wat ze willen, dat betekent het recht om de hijab af te doen, maar ook om hem te dragen als ze dat willen;
- Volledig recht op vakbonds- en politieke organisatie. Veel arbeiders en jongeren hebben de afgelopen decennia ondanks de repressie illegale vakbondsstructuren opgezet. Deze moeten worden uitgebreid en in een netwerk worden opgenomen, zodat zij de basis kunnen vormen voor de wederopbouw van de arbeiders- en vakbondsbeweging in het hele land;
- De arbeidersbeweging moet een actieve rol spelen, de vakbonden moeten de stakingen ter ondersteuning van de beweging uitbreiden en hun economische eisen koppelen aan die om een einde te maken aan de onderdrukking;
- Voor volledige lichamelijke zelfbeschikking en onafhankelijkheid voor vrouwen en LGBTQIA+ personen: volledige echtscheidingsrechten, een einde aan gedwongen huwelijken, alsmede uitgebreid, queer-inclusief onderwijs, gezondheidszorg, met volledige rechten en toegang tot anticonceptie en abortus;
- Toegang voor vrouwen en LGBTQIA+ personen tot jobs, huisvesting en sociale voorzieningen, ongeacht enige religieuze invloed. De strijd voor deze rechten is internationaal en laat zien wie de echte zusters (en broeders) in deze strijd zijn: niet de machthebbers die doen alsof ze ‘voor vrouwen’ staan terwijl ze in hun eigen land de vrouwenrechten aanvallen, zoals onlangs in de VS is gebeurd. Onze bondgenoten zijn de miljoenen op straat in Argentinië en Polen, in China en de VS die strijden voor vrouwen- en LGBTQIA+-rechten;
- De onderdrukking van etnische, religieuze en nationale minderheden was en is een instrument van verdeel-en-heers door de elites in Iran. Wij komen op voor een multi-etnische staat die fundamentele rechten garandeert zoals de vrijheid van taalgebruik, cultuur enz. Het Koerdische volk en andere minderheden moeten zelfbeschikkingsrecht hebben, tot en met het recht op afscheiding van de Iraanse staat als zij dat willen;
- Een einde aan de macht van de moellahs, zowel op economisch, politiek als sociaal vlak. In een nieuw Iran zullen de democratische structuren van de revolutie de plaats innemen van de repressieve structuren van de moellahs. Religie wordt een privé-aangelegenheid;
- Voor eenheid van studenten en scholieren met de arbeidersbeweging. Voor een uitbreiding van de beweging naar alle regio’s, wijken en werkplekken en voor de opbouw van democratische structuren voor coördinatie;
- De massademonstraties zijn enorm en ondermijnen in de politieke basis van het regime. Een volgende stap moet raken aan de economische fundamenten van het regime. Dat kan door te bouwen aan een algemene staking om het regime omver te werpen en de staatsinstellingen en de ondernemingen van de staat en zijn aanhangers te bezetten;
- Bouw multi-etnische zelfverdedigingscomités om de beweging op scholen, universiteiten, in de gemeenschappen en op het werk te beschermen tegen de aanvallen van de staat en de religieuze instellingen;
- Er is nood aan een oproep aan de lagere rangen van de politie en de dienstplichtigen om te weigeren bevelen uit te voeren die erop gericht zijn de beweging te onderdrukken. Daarnaast ook een oproep aan de gewone werkenden in de verschillende sectoren van het staatsapparaat, in de administratie, in de staatsindustrieën enz. om te weigeren de repressie toe te laten. Voor democratische structuren zoals soldatencomités om die rechten te verdedigen;
- Dergelijke democratische structuren kunnen aansluiten bij soortgelijke comités die in bedrijven en op de werkplek bestaan en zich ontwikkelen, en kunnen worden gebruikt om de distributie van voedsel, water en noodzakelijke goederen te organiseren, ze kunnen beginnen de macht over te nemen waar de staat zich terugtrekt en de basis leggen voor de overname van belangrijke industrieën en de rijkdom van het land;
- Beperkte hervormingen of veranderingen in de grondwet of de wetgeving zullen niet beantwoorden aan de behoefte aan fundamentele veranderingen. Bij schijnbaar “democratische” verkiezingen voor een nieuw parlement zullen degenen die zich kandidaat kunnen stellen, gekozen worden door de elites en niet door de gewone mensen die nu de strijd leiden. Het huidige regime moet worden vervangen door werkelijk democratische structuren die gebaseerd zijn op de organen van strijd die zich in de werkplaatsen en gemeenschappen ontwikkelen. Bouw een volledig nieuwe democratie op, gebaseerd op de macht en de kracht van het gewone volk, van arbeiders die de economie besturen, van vrouwen, boeren en jongeren;
- Overal in het land arbeidersraden oprichten voor de volledige omverwerping van het staatsapparaat, de Revolutionaire Garde en alle religieuze instellingen, en de democratische controle en het beheer van de economie, met name van sleutelindustrieën zoals de olie-industrie. Nationalisatie van alle geprivatiseerde bedrijven onder arbeiderscontrole;
- Open alle bedrijfsinformatie en de interne informatie van de centrale staatsstructuur en maak openbaar waar de rijkdom die miljoenen mensen van de arbeidersklasse in Iran hebben gecreëerd is gebleven, wie de vertegenwoordigers van het regime zijn die ervan profiteren – Open hun rekeningen en onteigen ze;
- Gebruik de rijkdom voor degenen die ze hebben geproduceerd. Voor een leefbaar loon zonder verschil in beloning tussen vrouwen en mannen. Om de inflatie te bestrijden moeten de prijzen gecontroleerd worden door democratisch georganiseerde structuren van de arbeidersklasse. Lonen moeten gekoppeld worden aan prijsstijgingen. Beëindig de armoede door de elite te onteigenen en gebruik het geld om de gezondheidszorg en het onderwijs volledig te financieren, voor pensioenen en mensen in nood;
- Omschakeling van productie alleen voor noodzakelijke behoeften en gebruik van middelen en rijkdom om een einde te maken aan armoede, honger en werkloosheid. Dat is ook de basis om een einde te maken aan de uitbuiting van de natuur die leidt tot droogte en voedseltekorten. Alleen een democratisch georganiseerde en geplande economie en landbouw kan kleine boeren redden van uitbuiting door de landheren en multinationals, en zorgen voor het behoud van soorten, water en natuur;
- Van Teheran tot Kaboel, van Zahedan tot Bagdad: voor de uitbreiding van de revolutionaire beweging in de hele regio naar een beweging voor een federatie van socialistische landen;
- Geen vertrouwen in imperialistische machten. De VS en de Europese imperialisten hebben het brute regime van de Sjah krachtig gesteund en zouden ook vandaag Iran alleen maar zien als een bron voor goedkope olie en gas. China en Rusland zijn niets beter; zij exploiteren en onderdrukken het volk in hun eigen land en werken hand in hand met het Iraanse regime. Voor de opbouw van een onafhankelijke, revolutionaire organisatie van de arbeidersklasse en de jongeren om ervoor te zorgen dat na de val van het regime vertegenwoordigers en bedrijven van het Westen of de oude familie van de Sjah de rijkdom van het land niet overnemen.
Een programma voor de internationale solidariteitsbeweging
- Een internationale solidariteitsbeweging van onderaf opbouwen – op werkplekken, scholen, universiteiten en in buurten met de vrouwen-, LGBTQI+-, jongeren-, arbeiders- en vakbondsbeweging voorop;
- De vakbeweging speelt hierin een centrale rol: niet alleen omdat heel wat collega’s zelf uit dictaturen komen, maar ook omdat het overwinnen van dictaturen en uitbuiting de omstandigheden voor arbeiders overal ter wereld verbetert. De arbeidersorganisaties moeten hun kanalen en media gebruiken om te informeren over de protesten en er actief aan deel te nemen, ze te steunen en vooral de arbeiders te steunen in de bedrijven die zaken doen met het regime, zodat ze daar geen gevolgen van ondervinden;
- Stop de hypocrisie: tegen wapenleveringen door de imperialistische staten en tegen imperialistische oorlogen in de hele regio en wereldwijd. Dit betekent de volledige openstelling van alle bedrijfsdocumenten en het onderzoek daarvan door vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging bij bedrijven die direct of indirect met Iran handel drijven;
- De oorlog verklaren aan het spionagenetwerk van het regime wereldwijd: weg met alle diplomatieke privileges, geen samenwerking met de autoriteiten van het regime, de ambassades en netwerken van dit terreurregime moeten weg! Openen van alle bedrijfsdocumenten, overeenkomsten en contracten om economische relaties bloot te leggen, maar ook om te weten welke activisten bedreigd worden;
- Volledige rechten voor mensen uit Iran die in andere landen wonen of vluchten – hun recht op verblijf mag niet onder controle of invloed staan van de Iraanse autoriteiten, dus weg met visa- en andere beperkingen;
- De winsten die bedrijven hebben gemaakt door mee te werken of het regime te gedogen, moeten in beslag worden genomen en gebruikt om de beweging en een democratische wederopbouw te steunen. De werknemers van deze bedrijven moeten niet betalen, maar alleen de eigenaren en aandeelhouders;
- De ambassades, rijkdommen en activa van het regime en zijn aanhangers in het buitenland in beslag nemen in handen van de solidariteitsbeweging;
- De nucleaire deal van de machthebbers is geen oplossing – weg met alle sancties die de werkende en arme mensen treffen! Een succesvolle revolutie is de grootste garantie voor vrede, veiligheid, vrijheid en zelfbeschikking in de hele regio.
- Overal opkomen voor ‘Vrouw, leven, vrijheid’. Voor een wereldwijde beweging om het wereldwijde kapitalistische systeem omver te werpen dat vrouwen- en LGBTQI+ onderdrukking, dictaturen, oorlog, ellende en uitbuiting voortbrengt en om een wereldwijde socialistische democratie op te bouwen.
-
“Dit is de laatste boodschap – ons doelwit is het hele systeem”. Protest in Iran blijft uitbreiden!
Jina (Mahsa) Amini moet het symbool worden van een succesvolle arbeidersrevolutie

Dossier door Nina Mo (ISA in Oostenrijk)
De moord op een jonge Koerdische vrouw in Iran heeft een massale golf van onrust, protesten en stakingen op gang gebracht, die het hele regime bedreigt. Nu de wereldwijde instabiliteit voor de heersende klassen toeneemt, kan de regio opnieuw het epicentrum van revolutie en contrarevolutie worden.
“Alles of niets.” Zo is de stemming van de massa’s in Iran, Koerdistan en daarbuiten. Ze hebben de straat niet verlaten ondanks de brute repressie, moorden en arrestaties. Onlangs nog kwamen vrouwen in Afghanistan bijeen om hun solidariteit te tonen in een manifestatie die werd ontbonden door de Taliban. Die vrezen net net als andere islamistische krachten in de regio dat de protestgolf zich zal verspreiden. De dodelijke aanvallen van het Iraakse regime tegen Koerdische groepen daar tonen hun angst dat de beweging zich over de hele Koerdische regio verspreidt. De protesten tonen dat ze etnische, nationale en genderverschillen kunnen overwinnen, wat een sleutelelement is om het hart van het islamitische regime te raken. Het regime moet omver worden geworpen door de arbeidersklasse, op weg naar een socialistisch alternatief om de bevrijding, lichamelijke autonomie, vrijheid en gelijkheid van vrouwen te garanderen.
Regime reageert wanhopig terwijl protesten doorgaan
Het islamitische regime heeft bijna alles wat het heeft ingezet. Het heeft troepen naar de protesterende steden gestuurd, het heeft wapens (waaronder machinegeweren) verspreid onder kinderen die zijn gerekruteerd voor de Basij, een repressieve militaire macht. De veiligheidstroepen hebben uitdrukkelijk opdracht gekregen de betogers “genadeloos te confronteren.” Hoewel het regime het werkelijke aantal doden verborgen houdt, loopt het volgens sommige schattingen al op tot meer dan 200. Er komt geen einde aan de arrestaties van groepen mensen en het internet blijft afgesloten.
Maar de ‘onrust’, zoals ze het noemen, gaat nu de twaalfde nacht in en blijft zich over het hele land en daarbuiten uitbreiden. Vrouwen, jongeren en arbeiders hebben hun angst verloren en niet alleen hun hijabs verbrand, maar ook de kantoren van de Basij in brand gestoken.
Stakingen hebben verschillende universiteiten lamgelegd, in sommige steden komen in klassen die normaal ongeveer tweehonderd studenten tellen, niet meer dan vijf mensen opdagen. Professoren en leraren sluiten zich bij de studenten aan. Leraren roepen op tot verdere stakingsacties en onlangs hebben contractarbeiders in de oliesector gedreigd met een staking als de regering de repressie voortzet. Dit zou een enorme klap zijn.
Berichten uit Ashnoye, in West-Azerbeidzjan/Koerdistan, geven aan dat kleine winkels en markten al voor de tiende dag op rij staken. Veiligheidstroepen blijven manoeuvreren in de straten en buurten, maar ‘s nachts komen de mensen in kleine groepen de straat op, ze verspreiden zich, ze verzamelen zich weer op een andere plaats, ze scanderen slogans vanaf de daken en ramen zoals “Vrouw, Leven, Vrijheid”, “Dood aan de dictator”, en “Dit is de laatste boodschap – ons doelwit is het hele systeem”.
De drone-aanvallen van Iran op Koerdische groepen in Zuid-Koerdistan in Irak vormen een recente escalatie. Ze tonen de bereidheid van het regime om specifiek tegen de militante Koerdische beweging op te treden. Tegelijkertijd is het regime duidelijk verdeeld. Raisi manoeuvreert tussen ‘zachte woorden’ en een harde lijn. De stemmen van geestelijken die willen reageren met enige concessies, althans in woorden, worden luider. Een invloedrijke geestelijke uit de ‘heilige stad’ Qom verklaarde onlangs dat “het een strategische fout was om religieuze en culturele kwesties aan te pakken met veiligheids- en politiemaatregelen.” Sommige conservatieve politici en prominente religieuze leiders hebben kritiek geuit op het optreden van de zedenpolitie omdat deze volgens hen vrouwen van de godsdienst wegjaagt.
De arrestatie van Faeseh Hashemi, dochter van oud-president Rafsanjani, draagt bij tot de ontwikkeling van de groeiende verdeeldheid. Het is niet de eerste keer dat gematigde, ‘hervormingsgezinde’ krachten invloed proberen te verwerven. Maar dit is nu een andere periode dan in 2009. Het hele regime, het hele establishment zit in een diepe legitimiteitscrisis, en het zal voor hen vrijwel onmogelijk zijn een nieuwe fase van stabiliteit te bereiken door alleen Raisi en zijn vleugel te vervangen door andere vleugels die het islamitische regime vertegenwoordigen.
Bovendien lijken de veiligheidstroepen van het regime in een diepe crisis te verkeren en uitgeput te zijn. Ze verliezen mensen, er zijn zelfs meldingen van soldaten die overstappen om de beweging te steunen. Ze moeten op zoek naar krachten buiten het land, in sommige steden is er letterlijk een gebrek aan Basij/politie/militairen op het terrein om de protesten en bijeenkomsten hardhandig aan te pakken.
Studentenbeweging in opmars
Een opvallend kenmerk van de beweging in dit stadium is de leidende rol van jongeren, die spontaan op straat komen maar ook op meer gecoördineerde wijze protesteren. Ondanks de vele arrestaties van studenten gaan de protesten door in de vorm van stakingen, bijeenkomsten en marsen op de universiteiten van het land. Tientallen universiteiten in het land zijn in staking en de studenten hebben aangekondigd dat zij niet zullen deelnemen aan virtuele en face-to-face lessen. Een aantal professoren van verschillende universiteiten heeft geweigerd deel te nemen aan de lessen en verklaarde zich solidair met de studenten en het protest tegen de repressie en de moorden in Iran.
Op de geneeskundefaculteit in Shiraz protesteerden studenten met de slogans “We zullen vechten, we zullen sterven, we zullen Iran terugnemen” en “Ik zal degene doden die mijn zus heeft vermoord.” Ook de studenten van de Sepehr Universiteit van Isfahan sloten zich aan bij de studentenstaking door een manifestatie te houden. De studenten marcheerden op de campus van de universiteit met slogans als “De gevangen studenten moet worden vrijgelaten.” De laatste lijst van universiteiten die klassen hebben geboycot werd woensdag gepubliceerd. Volgens deze lijst hebben studenten in meer dan tachtig universiteiten in het hele land lessen geboycot.
De radicale stemming onder de jongeren is duidelijk ook een inspirerend element onder bredere lagen van de arbeidersklasse. Dit is een generatie die onder de nieuwe regering van Raisi nog harder heeft geleden onder onderdrukking, geweld en ongelijkheid. Van de aanhoudende economische crisis, armoede, honger en wanhoop. Het is niet de eerste keer dat de inflatie explodeert, vorig jaar bedroeg die 45%. De jeugd wordt geconfronteerd met een donker heden en toekomst die uitmondt in deze explosieve stemming en woede.
Er komen meer stakingen. Werkende klasse moet voortouw nemen
De hashtag die een algemene staking eist, overspoelt momenteel de sociale media. Vooral jongeren zien de noodzaak om de beweging te verbreden en erkennen dat de volgende stappen bredere stakingsacties moeten zijn. De aankondiging van de contractarbeiders is een waarschuwing aan het regime, een belangrijke stap die kan leiden tot een daadwerkelijke algemene staking. Tegelijkertijd lijken sommige werknemersorganisaties nogal te aarzelen om zich bij de beweging aan te sluiten. Velen van hen – buschauffeurs, oliearbeiders, de arbeiders van de suikerfabriek Haft Tappeh enz. hebben verklaard dat zij de beweging steunen en bereid zijn zich op straat aan te sluiten, maar het is duidelijk dat dit niet voldoende is.
Het is geen toeval dat de leraren de eersten waren buiten de Koerdische regio’s die stakingsacties organiseerden. Het zijn overwegend vrouwen die in Iran als leraar werken, en zij hebben de afgelopen jaren het voortouw genomen bij een reeks militante stakingsacties. In hun strijd tegen onderdrukking, onbetaald loon, betere werkomstandigheden enz. hebben zij de afgelopen jaren steeds eisen rond vrouwenonderdrukking centraal gesteld. Hun initiatief zou ook als voorbeeld moeten dienen voor bredere, onafhankelijke organisaties van de arbeidersklasse. De arbeidersbeweging moet zich verbinden met de studenten en vrouwen om het voortouw te nemen in de opstand om ervoor te zorgen dat de noodzakelijke volgende stappen worden gezet om de heerschappij van de mullahs te doorbreken. Dit omvat de oprichting van zelfverdedigingscomités in buurten en werkplaatsen om weerstand te kunnen bieden aan de massale repressie, als eerste stap naar de oprichting van democratisch georganiseerde raden om de grote sectoren, de economie en de hele samenleving over te nemen.
Vrouwenonderdrukking als sleutelelement
De moord op Jina was een daad van staatsgeweld, meer bepaald van staatsgeweld tegen vrouwen en LGBTQI+-personen. Sindsdien zijn andere vrouwen die tijdens de opstand zijn gedood, nieuwe symbolen van de beweging geworden. Het feit dat de beweging begon met een opstand tegen het verplicht dragen van een hijab en vanaf het eerste moment veranderde in een opstand tegen het hele regime en systeem, komt doordat de onderdrukking van vrouwen één van de belangrijkste pijlers van het regime is.
Gedurende tientallen jaren is deze massale onderdrukking diep geworteld geraakt in alle instellingen van het systeem en in de hele samenleving, cultuur, gezinnen en hoofden. De islamitische republiek is gebouwd op de noodzaak om vrouwen en mannen te scheiden, vrouwen in de huishoudens te duwen om ze nog meer uit te buiten. Meer dan 2000 vrouwen worden elk jaar vermoord. De niet gerapporteerde aantallen zijn waarschijnlijk veel hoger. Niet alleen door toedoen van hun mannen en andere familieleden, maar ook door toedoen van politieagenten, Basij en andere veiligheidstroepen. Doodstraffen zijn de meest extreme vorm van dit staatsgeweld, maar vrouwen hebben er dagelijks in verschillende vormen mee te maken.
De afgelopen jaren is er online en offline een Iraanse #metoo beweging ontstaan, die alle gevaarlijke taboes over de aanhoudende verkrachtingen, geweld, misbruik doorbreekt. Dit is een cruciale ontwikkeling in het bewustzijn, naast het feit dat vrouwen in de afgelopen periode in de hele regio – van Soedan tot Libanon – in de frontlinies van revolutionaire bewegingen hebben gestaan. Dit groeiende feministische bewustzijn staat in schril contrast met de pogingen van het regime, sinds president Raisi in 2021 aan de macht kwam, om de vrouwenrechten verder aan banden te leggen en een draconischer aanpak van de kledingvoorschriften voor vrouwen en de richtlijnen voor de hijab door de moraalpolitie af te dwingen.
Er is ook een groeiend zelfvertrouwen onder de arbeidersklasse en jonge vrouwen, versterkt door de verstedelijking en het feit dat de meerderheid van de universiteitsstudenten in Iran nu vrouw is. Deze veranderingen in de structuren van de vrouwelijke bevolking botsen voortdurend met de realiteit van teruggedrongen worden in de huizen, geconfronteerd met beperkte rechten, geweld en vrouwenhaat.
Wanneer de vrouwen in opstand komen, wordt het islamitische regime onmiddellijk bedreigd, omdat hun ideologie gebouwd is op vrouwenhaat, onderdrukking en de uitbuiting van vrouwen in het bijzonder. De controle over vrouwenlichamen en hoe zij zich kleden is vanaf het eerste moment na de gestolen en verraden revolutie van 1979 een pijler van het regime geweest. Zij hebben dit ook gedaan in een poging om een groot deel van de voormalige activisten te criminaliseren en letterlijk van de straat te ruimen. Om rigide genderrollen te handhaven, het revolutionaire potentieel van vrouwen die altijd voorop hadden gestaan in de strijd te breken, enzovoort. Ze hebben deze ideologie, gebaseerd op de handhaving van rigide genderrollen, nodig gehad om het revolutionaire potentieel te breken van vrouwen die altijd in de voorhoede van de strijd hebben gestaan, en om hun basis op te bouwen buiten de IRGC, militairen, geestelijken enzovoort, met behulp van de verdeel-en-heers-tactiek onder de arbeidersklasse. De religieuze dictatuur betekent dat deze diepgewortelde vrouwenhaat moet worden gereproduceerd in alle aspecten van het leven van mensen, en vooral in de hoofden en geesten van mannen.
Het mag niet worden onderschat hoe cruciaal het is dat mannen en vrouwen in het hele land, buiten de Koerdische regio’s, samenkomen om “Vrouw, Leven, Vrijheid” te roepen en om de eisen voor vrouwenbevrijding bewust centraal te stellen in de beweging. Er is een video verspreid waarop te zien is hoe een man op straat een vrouw slaat en in de seconden daarna een groep mensen, voornamelijk mannen, hem daarvoor aanvalt. Dit is niet alleen een uitzonderlijke scène, het is een weerspiegeling van wat er gaande is in vele, vele buurten, werkplekken en in het bewustzijn.
Vrouwen accepteren niet langer de vrouwenhaat, pesterijen en geweld die zij dagelijks ervaren. Ze verzetten zich en vaak inspireren ze anderen met hun individuele acties, of het nu gaat om het afdoen van hun hijab of om zich fysiek te verdedigen. In 2017, 2019 en in andere periodes van opstand speelden vrouwen die hun hijab afdeden een rol in de beweging, maar dit is nu een uitdrukking van algemene bereidheid om je leven te riskeren.
Wat de uitkomst van de huidige beweging ook is, zij heeft een historische slag toegebracht aan het gezag en de ideologische grondslagen van het regime, en de situatie zal nooit meer dezelfde zijn. Dit is de reden waarom deze beweging zo explosief is: het einde eisen van de verplichting om een hijab te dragen en van alle religieuze en reactionaire wetten en beperkingen is een directe eis om een einde te maken aan de hele islamitische republiek. In de afgelopen jaren zagen we reeds dat de steun voor de religieuze instellingen en de islam zelf in Iran steeds verder is afgenomen, vooral onder jongeren. Het feit dat d religieuze leiders ook degenen zijn die superrijk zijn, waarbij de Revolutionaire Garde de grootste en belangrijkste delen van de economie controleert en profiteert van de uitbuiting van de hele arbeidersklasse. Dit draagt ertoe bij dat politieke en economische eisen hand in hand gaan.
De Koerdische kwestie en lessen uit de revolutionaire geschiedenis
Deze omwenteling, die het potentieel heeft om uit te groeien tot een massale revolutionaire beweging, kwam niet uit de lucht vallen. De laatste jaren is het regime steeds opnieuw aan het wankelen gebracht, van de grootste stakingsgolven sinds 40 jaar, tot de explosieve opstanden van de arbeidersklasse, de jongeren en de armen tegen watertekorten, torenhoge voedsel- en energieprijzen enzovoort. Sinds de pandemie beleeft deze generatie crisis na crisis en is ze nog meer geradicaliseerd. Al in 2019 had zij haar angst voor confrontaties met de veiligheidstroepen verloren. Dit heeft zich nu verder ontwikkeld. Er is een brede afname van steun voor het regime en alles waar het voor staat. In al deze bewegingen hebben vrouwen en de meest onderdrukte lagen van de arbeidersklasse het voortouw genomen.
Koerdische mensen, maar ook vele, vele andere groepen en etnische, religieuze en andere minderheden in het hele land hebben te maken met brute onderdrukking zoals Jina, die haar echte naam niet mocht gebruiken. Het regime gebruikt altijd chauvinisme, racisme en nationalisme om al deze groepen als tweederangsburgers af te schilderen, hen allerlei rechten te ontzeggen en in allerlei vormen te discrimineren.
Het is duidelijk dat de moord op Jina een vonk was die ook tegen dit soort onderdrukking een opstand uitlokte. Door de beroemde slogan van de revolutionaire strijd in Rojava ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ op te nemen en in het Farsi te vertalen, heeft de beweging al laten zien dat zij een verenigde strijd tegen deze verdeeldheid kan opbouwen. Het is bijvoorbeeld cruciaal dat in Tabris, de hoofdstad van Oost-Azerbeidzjan, mensen deze slogan in het Koerdisch roepen! Dit is een duidelijk statement in een regio waar de Koerdische minderheid gebukt gaat onder diepgewortelde haat.
Het is van cruciaal belang dat de beweging een programma en een benadering voor de kwestie van de nationale en etnische minderheden ontwikkelt en de eisen voor zelfbeschikking centraal stelt. Het is zeer gevaarlijk dat nationalistische, monarchistische en liberale krachten, vooral binnen de internationale solidariteitsbeweging, proberen deze kwesties en de specifieke eisen inzake vrouwen- en LGBTQI+-rechten te negeren of zelfs uit te wissen.
Monarchistische krachten hebben onlangs geprobeerd aan de slogan ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ toe te voegen ‘Man, Vaderland, Welvaart’ Dit is een gevaarlijke poging om nationalistische ideeën te verspreiden en belangrijke elementen van de beweging te ondermijnen. Om eenheid te creëren onder de werkende massa’s in de hele regio, moet de strijd tegen nationale en etnische onderdrukking en elke vorm van chauvinistische, racistische houding, wetten en beleid worden gekoppeld aan een breder programma voor de rechten van de werkende klasse, democratische rechten, vrouwenrechten en economische eisen voor degelijke jobs en lonen, tegen armoede, honger en besparingen.
Dit soort verenigde strijd, waarin eisen om een einde te maken aan onderdrukking centraal moeten staan, is nodig om weerstand te bieden aan de verdeeldheid die het regime nodig heeft voor zijn bewind. In zekere zin is dit ook één van de belangrijkste lessen van de revolutionaire geschiedenis in Iran. De fouten van links in Iran die hebben geleid tot de contrarevolutie in de periode na 1979, de revolutie die de Sjah ten val bracht, hangen nauw samen met deze kwestie.
Binnen enkele maanden na de oprichting van de Islamitische Republiek werden vrouwen, etnische en religieuze minderheden en arbeiders brutaal aangevallen. Vrouwelijke werknemers werden gedwongen zich aan de islamitische kledingvoorschriften te houden om hun baan te behouden. Vrouwen mochten geen rechter worden. Stranden en sporten werden gescheiden naar geslacht. De wettelijke huwelijksleeftijd voor meisjes werd verlaagd tot 9 jaar en getrouwde vrouwen mochten niet naar reguliere scholen.
De Sjah had deze rechten, die nu werden aangevallen, niet verleend; ze waren verworven door harde strijd in de jaren daarvoor. Het terugdraaien van deze verworvenheden behoorde niet tot de doelstellingen van de revolutie van de arbeiders en de armen. Vrouwen, vooral arme vrouwen en vrouwen uit de arbeidersklasse, liepen voorop in de beweging tegen de Sjah, inclusief het verbod op de hijab, zelfs in de jaren voor 1979.
De Sjah vertegenwoordigde een enorme, ongelooflijke concentratie van rijkdom in de handen van de heersende elite, terwijl de werkloosheid in deze periode explodeerde, in Teheran enorme sloppenwijken ontstonden, ziekten zich verspreidden, enz. Dit was de sociale achtergrond voor het verzet tegen de Sjah en de revolutionaire opstanden waarbij vrouwen hun eisen voor autonomie en vrijheid centraal stelden.
De mullahs, Khomeini en zijn volgelingen slaagden erin de klok terug te draaien en de leiding te nemen in de beweging tussen 1979 en 1981, ondanks de enorme arbeidersbeweging, arbeidersraden enzovoort. Dit was vooral te danken aan massale fouten van (stalinistisch en maoïstisch) links en de grote arbeidersorganisaties. Zij maakten zich ondergeschikt aan de islamistische krachten, accepteerden de aanvallen op vrouwen en minderheden om zich te verenigen met de mullahs tegen de Sjah. Zij aanvaardden de verplichte hijab en andere maatregelen die tot de eerste stappen van de contrarevolutie behoorden. Dit hangt samen met een blinde vlek rond kwesties van onderdrukking en het inzicht dat strijd daartegen onlosmakelijk verbonden is met een revolutionaire beweging.
Het idee dat “alle krachten zich moeten verenigen” tegen een specifieke vijand en de zogenaamde “stapsgewijze theorie” die deze krachten hadden aangepast, vormt vandaag nog steeds een bedreiging voor de beweging. In 1979 leidde de ‘eenheid’ met de mullahs tegen de Sjah tot een brute contrarevolutie, met massa-executies, arrestaties en een hardhandig optreden tegen de hele arbeiders- en socialistische beweging. Deze keer dreigt het idee van eenheid van “alle politieke krachten” tegen de mullahs. Het is uiterst gevaarlijk dat de familie van de voormalige Sjah, onder leiding van zijn zoon Reza Pahlavi, probeert de beweging te beïnvloeden en opnieuw steun te verwerven. Dit zijn de krachten die hun heerschappij opnieuw willen installeren, wat niet zal leiden tot een echte bevrijding van vrouwen, Koerden, onderdrukten, arbeiders en armen.
Imperialistische belangen en wereldwijde gevolgen
Hoewel dit scenario niet het meest waarschijnlijke is, blijkt uit de banden tussen de Sjah-familie en het westerse imperialisme dat dit scenario voor hen een optie is. Het westerse imperialisme is eigenlijk terughoudender in zijn reacties dan in het verleden, omdat het alternatieven zoekt voor Russische olie en gas. Iran heeft de tweede grootste gasreserves ter wereld en de vijfde grootste oliereserves. Ze zijn ook bang voor de groeiende beweging. Anders dan in 2019 lijken er in deze beweging amper illusies in het Westen aanwezig te zijn. De economische gevolgen van de westerse sancties voor de gewone mensen en de armen zijn de laatste jaren alleen maar erger geworden. Dit is ook de reden waarom de propaganda van het regime dat de beweging een complot van het Westen is, steeds minder effectief is.
Terwijl het Iraanse regime zich probeert te positioneren in de context van de nieuwe Koude Oorlog, is het westerse imperialisme, met name de VS, op weg naar een meer genormaliseerde relatie met het regime en komt het dichter bij een nucleair akkoord. Aan de andere kant laten de pogingen om Iran en Argentinië op te nemen in BRICS (de alliantie van Brazilië, Rusland, India, China en Zuid-Afrika) zien hoe de verschillende blokken in de context van nieuwe imperialistische spanningen en de toegenomen dreiging van oorlogen hun inspanningen vergroten om hun bondgenootschappen aan te halen en nieuwe op te bouwen.
Tegelijkertijd is het duidelijk dat geen van deze krachten werkelijk belang heeft bij een massale destabilisatie binnen Iran, vooral niet via dit soort potentiële revolutionaire beweging. Een mogelijke feministische woede-uitbarsting onder vrouwen in Saoedi-Arabië bijvoorbeeld zou ook een klap zijn voor de belangen van het westerse imperialisme. Dit is geen onwaarschijnlijk scenario, aangezien we in de hele regio al belangrijke gevolgen hebben gezien. Vrouwen in Afghanistan, die geconfronteerd worden met brute repressie en onderdrukking, kwamen toch bijeen om hun solidariteit te tonen met de beweging in Iran en werden onmiddellijk aangevallen door de Taliban. Vrouwen in Koerdistan, Syrië, Irak, Soedan en andere landen hebben in sommige steden hun solidariteit getoond met bijeenkomsten en demonstraties.
De grote solidariteitsprotesten van Londen tot Parijs, van de VS tot Zweden zijn indrukwekkend en laten een radicalisering zien, niet alleen onder de Koerdische en Iraanse gemeenschap, maar ook daarbuiten. De golf van solidariteit op sociale media (de Perzische hashtag ter ondersteuning van Jina Amini heeft meer dan 100 miljoen mensen bereikt!) is een teken dat de ontwikkelingen in Iran de algemene radicalisering versterken van vrouwen en jongeren die zich verzetten tegen elke vorm van vrouwenhaat, seksisme en geweld tegen de onderdrukten.
Voor velen is de beweging in Iran en de slogan ‘Vrouw, Leven, Vrijheid’ een voorbeeld van het feit dat we radicale actie nodig hebben tegen de onderdrukking en uitbuiting waarmee we geconfronteerd worden – van vrouwenmoord tot abortusbeperkingen, van onbetaald werk tot intimidatie. De heroïsche strijd van Koerdische, Iraanse, Afghaanse en andere vrouwen in de regio tegen de dictatuur is in de ogen van velen over de hele wereld het soort verzet dat zij willen zien in de context van een algemene opkomst van extreemrechtse krachten en aanvallen op vrouwen en LGBTQI+-rechten van de VS tot Italië.

Vorige week was er in Wenen een solidariteitsbetoging met het Iraanse protest. De betoging werd georganiseerd door Campagne ROSA en ISA, samen met Iraanse en Koerdische activisten. Met 2000 aanwezigen was het een groot succes. De kwesties van programma en leiding
Hoewel de stemming van solidariteit zich over de hele wereld verspreidt, heeft de beweging in Iran een concreet perspectief en een politiek programma nodig om vooruit te komen. Momenteel is zij nog zeer spontaan, explosief en heterogeen en verward in termen van concrete eisen en perspectieven. De drone-aanvallen van het regime in Koerdistan tonen ook het gevaar dat het regime met militaire middelen reageert. Dat gevaar wordt groter als er geen gecoördineerde actie is om de beweging te verbreden en naar een hoger niveau te tillen. Ondanks de heroïsche offers van het Koerdische volk is het duidelijk dat het regime niet zal verdwijnen op basis van militaire strijd ertegen, maar door massale actie van de arbeidersklasse, die een enorme economische macht heeft in Iran.
Eerdere protestgolven zoals die in 2017 of 2019 lieten zien dat spontane uitbarstingen van woede snel de kop ingedrukt kunnen worden als er geen verdere escalatie van de beweging plaatsvindt en een programma dat de arbeidersklasse daadwerkelijk kan verenigen rond centrale eisen en strijdmethoden. Instinctief verbinden de massa’s politieke en economische eisen die moeten worden uitgewerkt tot een socialistisch programma als alternatief voor het huidige politieke en economische systeem in Iran.
Het regime spreekt over een onderzoek naar de zaak Jina, maar er kan geen vertrouwen zijn in welke van zijn instellingen dan ook. Ze zijn gebouwd om de belangen van de kapitalistische klasse in Iran te verdedigen, die diep geworteld zijn in religieus fundamentalisme, vrouwenhaat en reactionaire ideologie, en om het systeem te stabiliseren. Er kan alleen sprake zijn van een echt onderzoek als dit wordt uitgevoerd door democratische structuren van de arbeidersklasse, die voortkomen uit een revolutionaire beweging. Om deze vorm van staatsgeweld tegen vrouwen en vrouwenmoord te beëindigen, moet het hele systeem van vrouwenonderdrukking omvergeworpen worden. Vrouwen moeten gelijke rechten hebben, keuzevrijheid over wat ze willen dragen, inclusief het recht om een hijab te dragen als ze dat willen, over waar ze willen werken en wonen. Deze rechten mogen niet alleen op papier bestaan. Tijdens de pandemie zijn vooral vrouwen in Iran hun job kwijtgeraakt. In de context van de diepe economische crisis en armoede hebben veel vrouwen geen uitzicht op een zelfstandig leven. In plaats daarvan worden ze gedwongen tot een huwelijk en economische afhankelijkheid, waarbij ze dagelijks te maken hebben met geweld en extreem lage lonen.
Eisen zoals het beëindigen van elke vorm van discriminatie van etnische, nationale of religieuze minderheden, volledige democratische en vrouwenrechten zoals de opheffing van de zedenpolitie, de vrijlating van alle politieke gevangenen, de vrijheid van vergadering enzovoort zijn gekoppeld aan eisen die de kwestie van de economische macht opwerpen. De economische macht van de mullahs en, bijvoorbeeld, de Revolutionaire Garde (IRGC), en het feit dat grote delen van de economie in handen zijn van de staat of van individuele religieuze instellingen of personen, maakt heel duidelijk dat het dezelfde personen zijn die verantwoordelijk zijn voor moorden zoals die op Jina. Zij zijn ook rechtstreeks verantwoordelijk voor de wanhopige situatie van arbeiders en armen. Zij zijn de eersten die moeten worden onteigend en hun rijkdom moet worden gebruikt voor degelijke huisvesting, jobs om een einde te maken aan honger en armoede, om sociale voorzieningen en onderwijs te financieren, enzovoort.
Het kapitalisme dient alleen de belangen van een kleine minderheid van de superrijken in Iran. Zij hebben niet geleden onder de gevolgen van de pandemie of de economische crisis. Zij hebben ook geen last van de religieuze wetten en regels – zij houden hun privéfeesten in hun enorme herenhuizen, binnen en buiten het land, zonder te hoeven vrezen voor arrestatie door de zedenpolitie. Hun systeem moet volledig worden vervangen door een socialistisch systeem dat gebaseerd is op de behoeften van de massa’s, de arbeidersklasse, de boeren en de armen.
Pogingen van zowel de familie van de voormalige Sjah als liberale feministen als Masih Alinejad en anderen om zich als ‘leiders’ van de beweging op te werpen zijn duidelijk niet geslaagd. Het tegendeel is het geval: een grote laag van protesterende jongeren is uiterst sceptisch over elke vorm van ‘leiderschap’ van de beweging. Dit weerspiegelt een positieve afwijzing van die krachten die niet te vertrouwen of op te bouwen zijn. Tegelijkertijd is een discussie nodig over het soort revolutionair leiderschap dat nodig is om de beweging verder te ontwikkelen.
Het enorme verlangen in de beweging naar zelfbeschikking en bevrijding is onlosmakelijk verbonden met de behoefte aan democratische structuren en coördinatie. Juist uit de lagen van vrouwen, arbeiders, jongeren en onderdrukten die revolutionaire conclusies hebben getrokken en de noodzaak zien om te breken met het staatsapparaat en met het hele economische en sociale systeem van de Islamitische Republiek, moet een echt revolutionair leiderschap worden ontwikkeld.
Het potentieel voor een dergelijk leiderschap is aanwezig als we bijvoorbeeld kijken naar de militante Haft Tappeh arbeidersvakbond, waar de arbeiders niet alleen belangrijke stakingen hebben kunnen leiden, maar zelfs een enorme overwinning hebben behaald: de nationalisatie van de enorme suikerfabriek vorig jaar. Tegelijkertijd toont het voorbeeld van de Haft Tappeh arbeiders ook de noodzaak om te strijden voor echte arbeiderscontrole over de economie. Een noodzakelijke volgende stap daarvoor is de oprichting van democratisch georganiseerde, multi-etnische zelfverdedigingscomités om de beweging en de massa’s te verdedigen tegen staatsrepressie, maar ook om deze comités te gebruiken in de strijd voor de controle over de economie.
Als er niet tijdig een socialistische, revolutionaire leiding wordt gevormd, bestaat er een enorme dreiging van contrarevolutie, en misschien zelfs van een burgeroorlog in de Koerdische gebieden. Om een organisatie op te bouwen, een revolutionaire partij die een socialistisch programma kan verankeren binnen de beweging ter plaatse, nationaal en internationaal kan coördineren, en het politieke en organisatorische centrum van deze beweging kan worden, is het van cruciaal belang dat het potentieel van de zich ontwikkelende internationale solidariteitsbeweging wordt benut. In het licht van de internetblokkade heeft deze solidariteitsbeweging een enorme verantwoordelijkheid om zich niet te beperken tot algemene solidariteit, maar om daadwerkelijk politieke helderheid, een perspectief en een programma te bespreken, te ontwikkelen en te verspreiden. De gemeenschap in ballingschap, evenals de bredere internationale beweging van de arbeidersklasse, kan een rol spelen die een echte impact heeft op de beweging in Iran, door de vrijheid van meningsuiting en organisatie te gebruiken om te strijden voor een socialistisch perspectief in Iran en in de hele wereld.
Lees ook:
- Dossier over de Iraanse revolutie. Iran 1978-1979. Een revolutie die de arbeidersklasse ontstolen werd
- Artikel uit 2020: Een nieuw tijdperk dient zich aan in Iran
-
Gerechtigheid voor Zhina (Mahsa) Amini! Weg met het Iraanse islamitisch regime!

Standpunt van ROSA International Socialist Feminists en ISA
De moord op Zhina (Mahsa) Amini, een jonge Koerdische vrouw, door de “moraalpolitie” in Iran heeft een nieuwe, moedige en explosieve beweging van onderaf uitgelokt. Het gaat om een beweging die de heerschappij van de mullahs en het regime betwist. Op hetzelfde ogenblik werd president Raisi verwelkomd op de algemene vergadering van de VN in New York.
Wij zijn solidair met alle moedige vrouwen, arbeiders en jongeren die hun leven riskeren door de straat op te gaan en “Dood aan de dictator”, “Dood aan de onderdrukker – of het nu de sjah of de religieuze leider is” en “Vrouwen, leven, vrijheid” te roepen. Geen woorden kunnen het verdriet en de woede beschrijven die in onze geesten en harten aanwezig zijn. We moeten dit verdriet en deze woede omzetten in gecoördineerde actie in solidariteit met onze broers en zussen in Iran, Koerdistan en de hele regio. Terwijl we onze diepste deelneming betuigen aan de familie, verwanten en vrienden van Zhina, zullen ISA en ROSA International Socialist Feminists helpen om internationale solidariteitsacties te versterken of te organiseren.
Zhina werd geslagen door agenten van het regime en stierf na drie dagen in coma te hebben gelegen. Dagelijks worden er vrouwen in Iran gearresteerd en geslagen vanwege hun kleding. Het is een voorbeeld van staatsgeweld en hoe dit gepaard gaat met diepgewortelde vrouwenhaat en vrouwenmoord. Daarom was de eerste gedachte van velen: dit had ik of mijn dochter, zus of vriendin kunnen zijn. Op straat worden lastiggevallen of aangerand omdat je een vrouw bent, door religieuze mannen, de “moraalpolitie” of anderen, is een bekende ervaring in elke openbare of privé-sfeer. Als je eenmaal gearresteerd bent, weet je nooit wat je overkomt. Dit is niet de eerste keer dat vrouwen tijdens hun detentie of onder marteling worden gedood. Gedurende zijn hele geschiedenis heeft het moorddadige regime wanhopig geprobeerd deze moorden te verdoezelen als hartaanvallen, zelfmoorden, enz. Deze keer heeft het echter geleid tot wijdverbreide protesten in verschillende vormen – van sit-ins tot stakingsacties, van demonstraties op de universiteiten tot acties voor de politiebureaus.
De moord op Zhina was geen ongeluk, noch het resultaat van een fout van individuele politieagenten. Deze moord is een voortzetting van het systematische, mysogynistische en repressieve beleid dat het islamitisch regime heeft gevoerd sinds het aan de macht is gekomen. Al meer dan vier decennia betalen vrouwen en onderdrukte groepen zoals de Koerden een zware prijs met hun lichaam en leven voor de verdediging van hun meest elementaire mensenrechten. Door zich te verzetten tegen de verplichte hijab riskeren sommigen van hen regelmatig hun leven om keuzevrijheid over hun lichaam op te eisen.
Het regime probeert de beweging en de lopende acties te breken. Zo heeft het in de Koerdische regio’s zijn toevlucht genomen tot massale repressie en zelfs moorden bij de betogingen. Maar de wijdverspreide en diepe woede van de mensen kan nu niet tot zwijgen worden gebracht. Zhina’s leven werd genomen in een situatie waarin het regime zich midden in meerdere crises bevindt – inflatie, groeiende armoede en torenhoge prijzen, die vrouwen nog harder treffen. De mullahs bevinden zich in een diepe legitimiteitscrisis en riskeren hun bewind bij elke stap, zoals we gedurende de hele pandemie hebben gezien met groeiende protestgolven en stakingsacties van leraren tot oliearbeiders, van verpleegsters tot buschauffeurs. Het volk heeft er genoeg van – en opnieuw zijn het vrouwen, bijvoorbeeld Koerdische vrouwen en jongeren, die het voortouw nemen in de strijd om een einde te maken aan de heerschappij van deze islamistische moordenaars. Zij zijn het altijd geweest die de eerste stappen hebben gezet om een beweging op te bouwen die hun eigen rechten en de bevrijding van de arbeidersklasse opeiste, en die meer dan 40 jaar geleden de revolutionaire beweging hebben geleid die werd verraden en gestolen.
Het regime is zich terdege bewust van deze macht en probeert vrouwen, LGBTQI+ personen en jongeren de laatste weken en maanden harder te onderdrukken, zoals we zagen met het afschuwelijke doodvonnis tegen Zahre Sedighi en Elham Choobdar. Maar de beweging heeft nu het potentieel om zich nog meer over het land en de hele regio te verspreiden; zoals we weten hebben vrouwen een sleutelrol gespeeld in de recente opstanden van Libanon tot Irak. Vrouwen doen hun hijab af, niet alleen in Zhina’s woonplaats en regio, maar in protesten die zich hebben verspreid naar Teheran en Isfahan en naar Irak. De veiligheidstroepen hadden de familie bedreigd hun dochter ‘s nachts te begraven, maar ze verzetten zich en de ceremonie groeide uit tot een luid protest dat deze golf op gang bracht. Op het bord van Zhina’s graf staat in het Koerdisch geschreven: “Zhina, je sterft niet, je naam wordt een code”.
De strijd tegen de verplichte hijab en islamitische kledingvoorschriften is nauw verbonden met de strijd tegen het hele regime en het kapitalistische systeem in Iran. Zoals we wereldwijd zien, moeten de machthebbers in tijden van crisis de lichamen en levens van vrouwen nog meer controleren. Het Iraanse regime heeft de brute onderdrukking van vrouwen via religieuze wetten en geweld nodig om de rolpatronen en de massale uitbuiting van vrouwen thuis in stand te houden. Terwijl westerse politici, het Amerikaanse imperialisme enz. de dood van Zhina proberen te gebruiken voor hun eigen agenda, is het absoluut duidelijk dat deze krachten niet te vertrouwen zijn. Onze levens en lichamen worden gecontroleerd door kledingvoorschriften en abortusbeperkingen, door de explosie van gendergerelateerd geweld en vrouwenmoord, door armoede en honger. Imperialistische krachten hebben de hele regio in oorlog en vernietiging gestort en bedreigen het leven van vrouwen door bij te dragen aan de opkomst van rechts-islamitische krachten zoals in Afghanistan, Irak of Syrië, maar ook door hun sancties in Iran, die niet de superrijke mullahs treffen maar de arbeidersklasse en de armen, en vrouwen in het bijzonder. Ze geven ook allemaal toe aan de heersers van het aartsreactionaire Saoedische regime, waarvan de behandeling van vrouwen al even afschuwelijk is – ze hebben bijvoorbeeld onlangs tientallen jaren gevangenisstraf opgelegd aan vrouwelijke activisten, alleen maar omdat ze hun mening op sociale media plaatsten. Deze machten zijn niet geïnteresseerd in echte vrijheid en bevrijding van de massa. Daarom is het alleen door de kracht van vrouwen, arbeiders, alle onderdrukten en armen in Iran en hun onafhankelijke actie en organisatie dat het regime omver kan worden geworpen.
Om te eisen dat Zhina’s moordenaars hun verdiende straf krijgen, moeten we de strijd aangaan tegen het hele regime. Vechten voor een einde aan de verplichte hijab en voor het recht van vrouwen om te dragen wat ze willen, een einde aan alle vrouwonvriendelijke regels en wetten en aan alle vormen van discriminatie van onderdrukte groepen en minderheden. We moeten vechten voor het recht om te protesteren en ons te organiseren, voor de vrijlating van alle politieke gevangenen. Voor een degelijk leven, veiligheid, jobs en lonen – onafhankelijkheid voor vrouwen in elk aspect van hun leven. Deze eisen staan in schril contrast met de agenda en de behoeften van het regime. Wij zijn er vast van overtuigd dat deze eisen bereikt kunnen worden met de eenheid, solidariteit en onafhankelijke strijd van de arbeidersklasse met vrouwen en onderdrukten voorop.
Een dergelijke strijd heeft het potentieel om de strijd tegen het diepgewortelde seksisme, geweld en discriminatie aan te gaan. Het regime heeft de brutale discriminatie van het Koerdische volk en van andere minderheden altijd gebruikt om te verdelen en te heersen. De Koerdische arbeidersbeweging en de radicale vrouwenbeweging en haar strijdbaarheid vormen daarom een zeer specifieke bedreiging voor hen. Daarom moet de stakingsoproep van de Koerdische arbeidersorganisaties worden overgenomen door de hele Iraanse arbeidersbeweging. Ze moet worden uitgebreid om actiecomités op te richten in alle scholen, universiteiten, werkplaatsen en buurten. Dat is nodig om te laten zien dat de Iraanse arbeidersbeweging niet gescheiden kan worden van de strijd van alle onderdrukten, het is dezelfde strijd tegen dezelfde vijand. Dit soort solidariteit is nodig om nationale en etnische verdeeldheid en discriminatie en geweld op grond van gender te overwinnen. Hetzelfde geldt voor de internationale arbeidersbeweging, die dringend internationale solidariteit van onderaf moet opbouwen als alternatief voor de hypocrisie van het westerse imperialisme en hun liberale feminisme.
De recente stakingsacties in een aantal steden en regio’s in Iran toonden het potentieel voor een sterke, democratisch georganiseerde en gecoördineerde multi-etnische en multi-gendered arbeidersklassebeweging die de kracht heeft om een einde te maken aan het bewind van de mullah, Raisi Khamenei en het hele regime ten val te brengen, het hele systeem en de economie in eigen handen te nemen en te vechten voor een democratisch, socialistisch systeem dat vrijheid, gelijkheid en lichamelijke autonomie garandeert.
-
Iran. Stakingen en protest van leraars tonen de weg vooruit

Het Iraanse regime bevindt zich in een onstabiele situatie. Het vreest een nieuwe golf van algemene protesten en heeft daarom de repressie de laatste maanden opgevoerd.
Door Nina Mo (SLP, ISA in Oostenrijk)
Op 23 december was er een nationale actiedag. Tienduizenden leraars en gepensioneerde leraars, waaronder telkens veel vrouwen, protesteerden in meer dan 100 steden in Iran. Ze eisten hogere lonen, een degelijk en gratis onderwijssysteem en meer. De arbeiders protesteren tegen lage lonen, onbetaalde lonen, een gebrek aan ziektekostenverzekering, repressie en lage pensioenen. De lonen van Iraanse leraars liggen meestal onder de armoedegrens, wat een enorm probleem is met de stijgende inflatie. Veel leraars moeten een tweede of derde baan nemen. De protesten wijzen de weg voorwaarts voor de arbeidersbeweging in Iran – vooral vanwege hun sterke organisatie. De “Coördinatieraad van de Iraanse confederatie van onderwijsvakbonden” heeft alle leraars opgeroepen om in het hele land te protesteren en hun eisen kenbaar te maken.
Aanhoudende protesten
De protesten in de onderwijssector duren nu al maanden en jaren voort, vooral geleid door onafhankelijke en strijdbare onderwijsverenigingen en -vakbonden. De actiedag op 23 december was een reactie op de nieuwe wet van het regime om stakingen en protesten aan banden te leggen, en was ook gericht tegen een ontoereikende loonsverhoging die niet zal volstaan om de behoeften van de leraars te dekken, en tegen de nieuwe begroting die nieuwe besparingen omvat.
Op 11 en 12 december vonden in het hele land stakingen plaats. De volgende dag mondden ze uit in grote protestbijeenkomsten, waaraan niet alleen actieve leraren maar ook gepensioneerde leraren deelnamen. De protesten verspreidden zich naar meer dan 200 steden in Iran. Alleen al in Isfahan namen meer dan 10.000 leraars deel aan een betoging met als belangrijkste slogans protest tegen de repressie en de arrestaties: “Gevangengenomen leraars moeten worden vrijgelaten.” Door de catastrofale economische en levenssituatie, die tot uiting komt in de hoge prijzen van goederen, bevinden de leraars zich in een uiterst moeilijke situatie.
Na maanden van protesten heeft het parlement op 15 december een nieuwe onderwijswet goedgekeurd. Het parlement suggereerde dat de eisen van de leraars waren ingewilligd en dat er geen ruimte meer was voor protest, maar de leraars kondigden aan dat zij hun protesten zouden voortzetten. De eisen van de leraars omvatten een loonsverhoging tot 80% van het salaris van hun collega’s in het hoger onderwijs, de onmiddellijke vrijlating van gevangengenomen leraars en vakbondsleden, en een aanpassing van de pensioenen aan de nieuwe inflatiepercentages. Dit alles wordt door het regime genegeerd.
Het wetsontwerp wil de lonen met een klein percentage verhogen, ook al zijn ze al tien jaar laag gebleven. Door de inflatie ligt dit loon echter nog steeds onder de armoedegrens. En de begroting is niet toereikend om de lonen te verhogen. In de begroting voor 2021-22 is het budget voor ‘civiele zaken’ inclusief onderwijs minder dan 3,5 miljard dollar, terwijl het budget voor defensie meer dan 5,08 miljard dollar bedraagt! Mohammad Habibi, de woordvoerder van de Coördinatieraad zei na de goedkeuring van dit wetsvoorstel in het parlement: “De totaliteit van wat in het parlement is goedgekeurd, kan op geen enkele manier door de leraars worden goedgekeurd.”
Brute repressie
Bij de laatste grote ronde van protesten en stakingen half december vielen veiligheidstroepen de leraars in een aantal steden aan en arresteerden enkele vooraanstaande activisten. In totaal werden meer dan 200 leraars en vakbondsleden gearresteerd. Het regime vreest een nieuwe golf van algemene protesten en heeft daarom de repressie opgevoerd.
Betogers omschreven het antwoord van het regime als “schaamteloos.” De autoriteiten aarzelden niet om met brutaal geweld tegen vertegenwoordigers van de leerkrachten op te treden voor het parlementsgebouw. Daarbij werd ook Rasoul Badaghi, inspecteur van de onderwijsvakbond, hardhandig aangepakt. Het regime dreigde met afdankingen. Uit vrees voor een reactie op de arrestatie van Badaghi zagen de autoriteiten zich genoodzaakt hem een paar dagen later vrij te laten.
De protesten op 23 december vonden plaats ondanks het feit dat ambtenaren en veiligheidsdiensten de leraars in de dagen daarvoor per sms hadden gewaarschuwd voor de gevolgen! In Teheran probeerde het regime de leraars uiteen te drijven toen zij de metrostations verlieten, maar zij verzamelden zich wat verderop. Ook in Shiraz hebben duizenden leraars zich verzet tegen de sterke aanwezigheid van de veiligheidstroepen. Volgens berichten vielen agenten op het Baharestan-plein in Teheran mannelijke leraars aan om hen uiteen te drijven, maar vrouwelijke leraars gingen in het midden van het plein zitten en bleven ongeveer een uur zitten, ondanks aanvallen door agenten.
Organisatie en leiding
De grote kracht van de onderwijsbeweging ligt in haar eenheid, organisatie en leiding. De recente stakingen en protesten waren de best georganiseerde sinds jaren. In tegenstelling tot andere, zeer spontane stakingen, heeft de Coördinatieraad in de weken voordien campagne gevoerd om het personeel te mobiliseren en te organiseren, zelfs onder leden van door het regime geleide ‘vakbonden’. Het is de bedoeling om de gewone leraars en radicale vakbondsleden te organiseren en hen te verenigen onder gemeenschappelijke eisen voor een degelijk onderwijssysteem in het belang van personeel en studenten.
Met hun strijdbare aanpak tonen de leiders van de lerarenbond de nodige bereidheid om de eisen af te dwingen. De Coördinatieraad heeft in een recente resolutie benadrukt dat het “niet zal ophouden met protesteren totdat de eisen volledig zijn ingewilligd en dat hij het protest met de grootst mogelijke intensiteit wordt voortgezet.”
Leraars in Iran hebben altijd deel uitgemaakt van de meest strijdbare, gepolitiseerde en leidende werkenden die de weg wijzen in de strijd tegen het regime. Het is noodzakelijk dat hun leiderschap deze radicale stemming in hun programma tot uitdrukking brengt. De Coördinatieraad beweert zelf dat ze niet politiek zijn – maar het is absoluut duidelijk dat de strijd van de leraren een politieke bedreiging vormt voor het regime!
Zoals de onafhankelijke vakbond van de arbeiders van Haft Tappeh schreef in hun solidariteitsverklaring: “We moeten ons geen illusies maken over de grondwet, de arbeidswet, en de kleine en grote leden van het parlement en de regeringsinstellingen. We moeten deze groep ontmantelen met onze onafhankelijke organisaties, met de hulp en steun van de gemeenschap.”
Het is noodzakelijk dat de onderwijsbeweging en vooral de leiding strategieën bedenkt om de hele werkende klasse aan te spreken om hun strijd te steunen. Zo is bijvoorbeeld de actieve aanwezigheid van studenten in sommige steden en een nadruk op een eenheid van studenten en leraars noodzakelijk om de strijd uit te breiden. Deze eenheid is nodig om de eisen voor een democratisch gecontroleerd en georganiseerd onderwijssysteem, onafhankelijk van religieuze instellingen en het regime, af te dwingen en uit te breiden. Om te kunnen winnen, moeten de leraars en hun aanhangers de volledige controle hebben over de strategie, de tactiek en het programma van de beweging. De vakbonden moeten op een democratische manier worden opgebouwd en alle pogingen van het regime om hen of hun leiders te infiltreren, afslaan.
Algemene stakingen als volgende stap om politieke strijd tegen het regime op te bouwen
De strijd van de leraars maakt deel uit van een breder geheel: in de afgelopen maanden en jaren waren er tal van stakingen en gevechten op de werkplek, van mijnwerkers tot oliearbeiders, bus- en vervoersmedewerkers, enz. In de afgelopen maanden hebben boeren, arbeiders en armen in een aantal steden geprotesteerd tegen het watertekort en de gevolgen van de klimaatcrisis.
Al deze gevechten moeten met elkaar worden verbonden om een krachtige en verenigde beweging tegen het regime en het kapitalistische systeem op te bouwen. Ze tonen de werkelijke macht van de arbeidersklasse om de productie over te nemen en een nieuwe samenleving op te bouwen. Deze macht kan worden gebruikt in de volgende, escalerende stappen om een echte bedreiging voor het regime op te bouwen: een algemene staking van alle verschillende sectoren om de economische en politieke eisen te koppelen. Het is duidelijk dat het corrupte en misdadige regime ingaat tegen de belangen van de arbeiders en de boeren. Alleen in verzet tegen het regime kunnen de eisen van leraars, boeren, oliearbeiders en jongeren worden ingewilligd.
Het is uiterst belangrijk en positief dat meer dan 43 onafhankelijke vakbonden hun solidariteit hebben betuigd met de strijd van de leraars. Dit soort solidariteit van de arbeidersklasse is wat we de afgelopen jaren steeds weer hebben gezien. De volgende belangrijke stap zou zijn om al deze verschillende bonden en vakbonden en de werkenden zelf samen te brengen via een democratisch nationaal comité van verschillende stakingscomités en vakbonden – niet alleen om acties te coördineren, maar als een stap naar de opbouw van een nieuwe onafhankelijke arbeiderspartij met een moedige leiding rond een socialistisch programma om leefbare lonen en pensioenen te eisen, de renationalisatie van de grote bedrijven onder arbeiderscontrole en de val van het regime.
-
Iran: ‘dodenrechter’ Raisi verkozen als nieuwe president

Ebrahim Raisi (foto vanop Wikimedia Commons) Afgelopen vrijdag waren er verkiezingen in Iran. De opkomst lag historisch laag: minder dan 50%. De winnaar, Ebrahim Raisi, staat symbool voor de wanhopige neergang van het regime, dat in deze crisistijden zijn lelijkste kant laat zien.
Door Nina Mo (SLP – ISA in Oostenrijk)
Raisi was de kandidaat van de klerikale elite die Khamenei en de hardliners van de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC) vertegenwoordigen. Het presidentschap van Raisi zal een cruciaal moment zijn voor zowel het regime als de Iraanse arbeidersklasse. Er is immers een reële kans op nieuwe massale opstanden die het potentieel hebben om het politieke en economische systeem omver te werpen.
Net als andere verkiezingen in Iran was ook deze vooral een propagandashow. Het wordt de massa’s steeds duidelijker dat zij binnen dit systeem geen keuze hebben. Daarom kregen ook dit jaar weer eisen om de verkiezingen te boycotten brede weerklank. De laatste dagen was er bijvoorbeeld een oproep gesteund door families van de activisten en jongeren die in november 2019 werden gearresteerd en vermoord.
Een zorgvuldig geplande verkiezingsuitslag
De verkiezing van Raisi is een uitdrukking van de politieke en economische belangen van Khamenei en de IRGC nu het land afstevent op een tijdperk van instabiliteit en economische crisis. Het was vanaf het begin van de verkiezingscampagne duidelijk dat de heersende klasse zich voorbereidt op nieuwe protesten. Zij hebben alle kandidaten met ‘hervormingsgezinde’ of ‘gematigde’ tendensen uit de verkiezingscampagne gehaald zodat het van bij het begin duidelijk was dat de volgende president een hardliner zou zijn, die bereid is om opnieuw bruut te reageren op elke vorm van opstand of protest van onderuit. De diskwalificatie van kandidaten in de aanloop naar de verkiezingen wekte verbazing en schokte velen, zelfs bij aanhangers van het regime. De regering legde geen nadruk op het belang van de verkiezingen, terwijl ze dat eerder wel deed.
Velen begrepen niet waarom het regime op deze manier handelde, omdat het erop leek dat deze aanpak de vervreemding van de massa’s van het heersende systeem zou vergroten door elke vorm van ‘oppositie’ uit te schakelen en zo de ondemocratische realiteit van de verkiezingen bloot te leggen. Maar dat was geen ‘fout’ van het regime. Het was een zeer bewuste strategie om zelfs maar het geringste risico te vermijden.
Een andere factor is dat er binnen de arbeidersklasse en de armen een zekere hoop bestaat dat het einde van het Trump-tijdperk een positief effect zou hebben, gevoed door de wens van de regering-Biden om de nucleaire deal te herstellen, en misschien zelfs de sancties op te heffen die de afgelopen jaren een rampzalig effect op de economie hadden. De hoop dat de internationale betrekkingen kunnen worden genormaliseerd, zou onder een nieuw hervormingsgezind presidentschap zijn versterkt. Rouhani’s houding tegenover het westerse imperialisme en zijn poging om de economie van het land in het algemeen tot op zekere hoogte ‘open’ te stellen, stonden altijd haaks op de economische belangen van de hardliners en de IRGC. Dit komt nu tot uiting in de strategie van het regime ten aanzien van het presidentschap.
Het regime in diepe crisis
Khamenei zelf maakt zich zorgen over het voortbestaan van het regime, dat de laatste jaren meermaals opgeschrikt werd door nationale protestbewegingen. Hij en de IRGC willen ervoor zorgen dat de ultraconservatieve krachten alle touwtjes in handen houden bij de benoeming van zijn opvolger in de komende jaren. In zijn toespraak tot de natie, twee dagen voor de verkiezingen, maakte hij zeer duidelijk “dat de steun van het volk voor het systeem aan de vijand moet worden getoond.” Gebruik makend van de algemene woede over het VS-imperialisme leek hij bijna te smeken om stemmen.
De IRGC is niet alleen Khamenei’s belangrijkste arm, het is de machtigste politieke, militaire en economische kracht in het land. De IRGC heeft zeer offensief gehandeld door eigen kandidaten naar voren te schuiven in de lokale verkiezingen die op dezelfde dag werden gehouden, wetende dat de uitkomst van vitaal belang zou zijn voor het hele regime. In de loop van de geschiedenis van het regime waren er wel vaker scheuringen en conflicten tussen de regering en de opperste leider, dit bleek nog tijdens het presidentschap van Rouhani. De dominante krachten binnen de heersende klasse proberen deze kloof nu te dichten door ervoor te zorgen dat IRGC-getrouwe krachten de sleutelposities van de macht bekleden.
Het regime is de laatste jaren gedwongen zijn beleid fundamenteel te wijzigen, vooral door zich te concentreren op de uitbreiding van regionale invloed, door te investeren in het nucleaire project, en door te trachten de internationale banden met de imperialistische machten aan te halen. Deze aanpak is noodzakelijk geweest om het regime tot nu toe in stand te houden. Dit heeft echter ook geleid tot toenemende spanningen binnen het regime. Deze spanningen weerspiegelen de verschillende belangen van de heersende klasse.
Politiek en economisch bevindt het land zich in een diepe crisis, waardoor de massale strijd vroeg of laat weer op de agenda zal komen te staan. Vier miljoen mensen zijn in de afgelopen tien jaar tot armoede terecht gekomen, de werkloosheid bedraagt 20% en neemt nog toe. Nu de olie-inkomsten sterk zijn gedaald en buitenlandse leningen zijn geblokkeerd, had de regering geen andere keuze dan haar tekorten te financieren door geld bij te drukken, wat tot een desastreuze inflatie heeft geleid. Eind 2019, en ook nu weer, heeft de inflatie een jaar-op-jaar niveau van 50% bereikt. De inflatie van de consumentenprijzen is gestegen tot 36,4% in 2020/21. Liquiditeit is een van de grootste problemen en neemt toe naarmate de munt devalueert. De torenhoge prijsstijgingen zijn het grootste economische probleem voor de massa’s. Een slogan die tijdens recente protesten werd gebruikt, was “onze uitgaven zijn gebaseerd op dollars terwijl onze salarissen zijn gebaseerd op rial.” En we mogen niet vergeten dat de laatste aanleiding voor explosieve protesten prijsstijgingen van benzine en voedsel waren.
De COVID-crisis speelde een rol in het tot op zekere hoogte verlammen van de massa’s, maar zelfs tijdens COVID, in 2020, vond een historisch groot aantal stakingsacties plaats. Deze protestgolven toonden niet alleen de groeiende woede binnen de arbeidersklasse, zowel in de steden als op het platteland, ze waren ook een uiting van een stemming dat “er niets te verliezen is.” Zowel de opstanden van 2017/18 als die van 2019/20 drukten een keerpunt uit in de strijd tegen het regime. Ze lieten zien hoe explosief de situatie is en hoe het regime de afgelopen jaren een belangrijk deel van zijn sociale basis verloor.
Raisi’s bloedige verleden en heden
Raisi deed mee aan de presidentsverkiezingen in 2017. Die vonden onder andere omstandigheden plaats, maar zijn impopulariteit is wel dezelfde gebleven. Hij staat symbool voor het verval van het regime, dat in deze tijden van crisis zijn lelijkste gezicht laat zien.
Een deel van Raisi’s geschiedenis is het bloedige bloedbad van 1988, toen duizenden politieke gevangenen op enkele maanden tijd werden vermoord. In die tijd maakte Raisi als jonge advocaat deel uit van het “viermanscomité” dat de executies beheerde. Maar hij heeft niet alleen een bloedig verleden, in de laatste jaren als opperrechter was hij verantwoordelijk voor verschillende arrestaties en executies, voornamelijk in de nasleep van de protestgolf van 2019. Toen werden honderden jongeren en mensen uit de arbeidersklasse gearresteerd. Velen zitten nog steeds vast, anderen werden gedood.
Raisi werd in 2016 door Khamenei benoemd tot hoofd van de machtige stichting “Astan Quds Razavi”, die toezicht houdt op het beheer van het beroemde Imam Reza heiligdom in Mashhad, één van de belangrijkste heiligdommen in Iran. De stichting heeft niet alleen religieuze en politieke macht, maar ontvangt ook enorme sommen geld, die in diverse projecten worden geïnvesteerd. Zij bezit onroerend goed, land en bedrijven in onder meer de bouw, het toerisme … Het wordt vaak omschreven als een ‘staat binnen de staat’. Dat betekent dat degene die aan het hoofd staat van zo’n enorme stichting ook een economisch imperium runt. Als één van de machtigste en conservatiefste mannen van het land zal Raisi dus zeker een grote rol spelen in het nog rijker maken van de ultra-religieuze krachten en de IRGC. De arbeidersklasse, in het bijzonder de jonge generatie, kent de geschiedenis van Raisi heel goed. Daarom zou hij wel eens een van de meest gehate figuren als president kunnen worden.
Wat nu?
Het is duidelijk dat Raisi’s presidentschap in het teken zal staan van enorme polarisatie, economische tegenspoed en groeiende strijd. Het is duidelijk dat meer repressie op de agenda staat, evenals zijn plannen om zich terug te trekken in een sterker isolement ten opzichte van het Westerse imperialisme. In de context van de nieuwe koude oorlog zal dit van strategisch belang zijn voor het Chinese imperialisme. Met de nieuwe overeenkomst tussen China en Iran is deze weg reeds uitgestippeld.
Het is niet duidelijk wat het presidentschap van Raisi concreet zal betekenen voor de nucleaire deal, aangezien hij tot dusver geen poging heeft ondernomen om de onderhandelingen te stoppen, wat niet betekent dat zijn bewind geen complicerende factor zal zijn. Het is ook waarschijnlijk dat Raisi’s harde agenda tot grotere regionale conflicten en escalaties kan leiden – vooral in de context van moeilijkheden in het binnenlands beleid, maar dat zal sterk afhangen van de politieke ontwikkelingen en de klassenstrijd in de hele regio.
Het consolideren van het regime, de belangrijkste rol van deze verkiezingen, zal vroeg of laat zijn grenzen bereiken. Het is duidelijk dat er strijd van de arbeidersklasse in het verschiet ligt – er is de laatste jaren geen dag ‘rust’ geweest. Talloze bewegingen van verschillende lagen van de bevolking hebben plaatsgevonden over economische en politieke kwesties. Er was protest van arbeiders, vrouwen, leraren, gepensioneerden, politieke gevangenen en anderen.
Enkele weken geleden werd het suikerbedrijf Haft Tappeh opnieuw genationaliseerd na jaren van strijd en actie op de werkplek, georganiseerd door een onafhankelijke vakbond. Dat is niet genoeg om duurzaam betere arbeidsomstandigheden en hogere lonen te bereiken, maar het is wel een belangrijke uiting van hoe strijd gewonnen kan worden. Deze overwinning zal een impact hebben door het zelfvertrouwen van de arbeiders te vergroten, niet alleen van de strijdbare arbeiders van Haft Tappeh, maar van de arbeidersklasse in het algemeen.
In voorgaande jaren was het regime tot op zekere hoogte in staat om de verschillende gevechten die plaatsvonden met geweld te onderdrukken en te isoleren. Het zal de komende jaren van cruciaal belang zijn voor de arbeidersklasse en de armen om niet alleen de economische en politieke strijd tegen het regime en Raisi te veralgemenen, maar ook om zich zo effectief mogelijk politiek te organiseren en de ondergrondse, revolutionaire krachten op te bouwen die in staat zijn een onafhankelijk, socialistisch programma aan te bieden om niet alleen het regime, maar ook het kapitalistische systeem omver te werpen.
International Socialist Alternative ziet het als haar taak om de ontwikkeling van socialistische ideeën te ondersteunen, internationale solidariteit met de Iraanse arbeidersklasse te organiseren en te helpen bij de opbouw van zo’n kracht in de komende tijd. Sluit je bij ons aan.
-
Stakingsgolf in Iran. Solidariteit met de strijd!

Sinds begin augustus waren er grote stakingen in meer dan 50 bedrijven in Iran, vooral in het olierijke Zuiden. De stakingen troffen de olie-, gas- en petrochemische industrie, allemaal kernsectoren van de Iraanse economie.
Artikel door Nina Mo (SLP Oostenrijk)
Na de uitbraak van COVID-19 in Iran leek het er even op dat de ontwikkeling van de protesten vertraagde, maar de realiteit is dat de protestgolf van 2019 al gauw weer opkwam. De strijd is verschoven van confrontaties op straat naar de werkplekken, wat een belangrijke nieuwe stap is voor de ontwikkeling van een onafhankelijke arbeidersbeweging in Iran.
Deze stakingsgolf vindt plaats op een ogenblik dat de levensomstandigheden van de werkenden steeds onzekerder en ondraaglijker worden. Met de nieuwe crisis worden in veel bedrijven de lonen vaak maandenlang gewoon niet betaald. Er is een schokkend aantal bedrijven waar het gemiddelde loonniveau slechts een derde van de officiële armoedegrens bedraagt. Vorige week kwamen vier arbeiders om het leven na een mijnongeluk in de provincie Kerman. De arbeiders waren niet voorzien van de nodige beschermingsmiddelen. Dit soort ongevallen komt vaak voor in het land.
Een van de oorzaken van de stakingsgolf in de industriële sector was het overlijden van een contractarbeider begin augustus in een petrochemische fabriek als gevolg van een hartaanval. Het lokte protesten uit tegen de werkomstandigheden in de hele sector. De werkomstandigheden zijn vaak catastrofaal en zeer onveilig. Tegelijk werken de meeste arbeiders met een onzeker tijdelijk contract. De strijd omvatte ook arbeiders die werken aan industriële projecten in één van de grootste aardgasvelden ter wereld, waar ook multinationale ondernemingen actief zijn.
Deze strijd toont een zeer sterke vastberadenheid. Bij een raffinaderij in Isfahan blokkeerden colonnes van veiligheidstroepen de poorten om te voorkomen dat de stakende arbeiders naar buiten zouden gaan om te protesteren, maar ze werden letterlijk overrompeld door de arbeiders. De opkomst van de industriële arbeidersklasse op het strijdtoneel zal de komende maanden en jaren essentieel zijn. Het verdiept de crisis waarin het regime zich bevindt. De dominante economische eisen worden immers vaak direct gekoppeld aan politieke eisen. Veel bazen zijn namelijk rechtstreeks verbonden met het regime door de Islamitische Revolutionaire Garde (IRGC).
Daarnaast zijn er de afgelopen weken en maanden stakingen geweest van mijnwerkers, protesten van gepensioneerden, stakingen van spoorwegarbeiders, buschauffeurs, leraren en vele anderen, die allemaal bereid waren het risico te lopen om gevangen genomen en gemarteld te worden.
Meer dan 90 dagen staking bij Haft Tappeh
De staking van het personeel van Haft Tappeh, die sinds medio juni duurt, is een voorbeeld voor werkenden in het hele land die in actie willen komen. Het is de langste staking in de geschiedenis van het bedrijf. De eisen omvatten de onmiddellijke betaling van achterstallig loon, het ontslag van de corrupte eigenaar en de nationalisatie van het bedrijf. De arbeiders eisen ook de intrekking van het ontslag van collega’s en een uitbreiding van de ziektekostenverzekering. Slechts enkele arbeiders van Haft Tapeh hebben dit jaar een maandloon ontvangen. Beweringen van de corrupte baas en de autoriteiten dat zij niet op de hoogte waren van de eisen van de Haft Tappeh arbeiders dwongen hen om hun staking voort te zetten in de vorm van dagelijkse betogingen. De situatie van de Haft Tapeh-werknemers is representatief voor de verslechterende situatie van miljoenen Iraanse arbeiders.
Er was constante intimidatie tegen de arbeiders van Haft Tappeh door het management en de autoriteiten. Sommige stakers en prominente vakbondsmilitanten werden meermaals opgepakt. Tegelijkertijd heeft het regime, gedreven door angst, onlangs geprobeerd de arbeiders te sussen door een parlementaire delegatie naar de fabriek te sturen en de onafhankelijke vakbond uit te nodigen voor een bijeenkomst met een parlementaire commissie. Tijdens haar bezoek aan Haft Tappeh werd de delegatie geconfronteerd met een toespraak van een vakbondsman die het regime rechtstreeks aanviel voor dit en voor de opsluiting van stakers.
Als de arbeiders de volgende stap zetten en, zoals aangekondigd, de fabriek opnieuw bezetten, zou dit een nieuwe fase van escalatie betekenen en leiden tot een harde confrontatie met het regime. Het zou ook de noodzaak betekenen van meer nationale en internationale solidariteit met deze arbeiders.
Volgende stappen
In deze wanhopige situatie heeft het regime zijn heil gezocht in een overeenkomst met China. In het kader van een “strategische partnerschapsovereenkomst” zou China in de komende 25 jaar 400 miljard dollar in Iran investeren en “geprivilegieerde toegang” tot de Iraanse markt krijgen. In ruil daarvoor voorzag de overeenkomst erin dat China goedkope olievoorraden uit Iran zou ontvangen. De militaire samenwerking tussen beide landen zou ook worden verdiept. Maar daartegen bestaat massaal verzet, zelfs binnen de fracties van de Iraanse bourgeoisie, wat getuigt van de verscherpte verdeeldheid binnen de heersende klasse.
Ook de online protesten tegen executies, onderdrukking en marteling zijn de laatste tijd toegenomen. De gevangengenomen betogers van de protesten vorig jaar en begin dit jaar bevinden zich nog steeds in gevaarlijke omstandigheden en worden mogelijk geëxecuteerd. Naarmate de repressie toeneemt, neemt ook de woede toe. De voorzitter van de Vrije Unie van Iraanse Arbeiders, Jafar Azimzadeh, is één van de vervolgde en gearresteerde arbeiders, net als andere vakbondsleden. Nadat hij half augustus in hongerstaking was gegaan, hebben stakende arbeiders de protesten en de druk voor zijn vrijlating opgevoerd.
De recente stakingen en protesten zijn meer gecoördineerd dan voorheen. Een gezamenlijke verklaring van medio augustus door 50 Onafhankelijke Arbeidersorganisaties, verenigingen van leraars, studenten, gepensioneerden … ter ondersteuning van stakingen en protesten van arbeiders bij Haft Tappeh, Hepco en de olie-, gas- & petrochemische industrie stelde:
“Wij, de ondertekenaars van deze verklaring, verklaren dat het in de huidige economische crisis van dit land heel natuurlijk is en verwacht wordt dat meer en meer arbeiders en onderdrukte groepen zich bij deze stakingen zullen aansluiten. De crisis die ervoor zorgt dat alle mensen hun geduld verliezen, wordt veroorzaakt door privatiseringen, deregulering van de prijzen, arbeiders die hun levensomstandigheden zien afnemen, waardoor ze op de rand van de dood komen te staan (en niet alleen van de armoede), het niet betalen van zelfs het armzalige loon, enz. Het is duidelijk dat om deze stakingen te laten groeien en de eisen te bereiken in deze kritieke omstandigheden, de stakende werknemers zich meer dan wat dan ook moeten kunnen organiseren en verenigen, en de ernstige en risicovolle kwestie van het vormen van autonome organisaties op basis van de wil en het vermogen van de werknemers moeten kunnen nastreven.”
Het is duidelijk dat de meeste werkplekken niet de militante kracht hebben van de Haft Tappeh arbeiders en de brede steun waarover die arbeiders in hun regio beschikken. Daarom is de oprichting en coördinatie van stakingscomités in het hele land nodig. Dit zou ook de eerste stap kunnen zijn voor de oprichting van een nieuwe onafhankelijke revolutionaire arbeidersgroep. De belangrijkste taak in de komende periode zal zijn om meer stakingen en een algemene staking te organiseren om te strijden voor en te winnen van de basisrechten van de arbeiders, de nationalisatie van de industrie en de hele economie onder de controle van de arbeiders en ook om een krachtige beweging op te bouwen om het regime omver te werpen.
-
Iraans regime verliest controle over COVID-19

Ziekenhuis in Teheran. Foto: Wikimedia Iran is een van de meest getroffen landen van COVID-19, het sterftecijfer is extreem hoog, ook onder jongeren. De werkelijke aantallen zouden vijf keer zo hoog kunnen zijn als gevolg van een gebrek aan tests. Er zijn twee belangrijke redenen voor deze rampzalige explosie: de onwil van het regime om de pandemie aan te pakken en het feit dat het land er niet in slaagt de gevolgen van de sancties op te vangen.
Nina Mo, SLP – ISA in Oostenrijk
Dodelijke leugens van het regime
Veel westerse correspondenten verklaren de verspreiding van het Coronavirus in Iran als een gevolg van het gebrek aan vertrouwen in het regime, waardoor men zich niet aan de voorgestelde maatregelen houdt. Sommige rapporten beschrijven de diepe religiositeit van de maatschappij en de onwil om religieuze rituelen en bijeenkomsten te stoppen. Beide zijn deels waar, maar de werkelijkheid is complexer. Natuurlijk is de Iraanse arbeidersklasse zich ervan bewust dat COVID-19 bestaat en dat het elke dag gewone mensen doodt, maar door gebrek aan voorraden, vooral op het platteland, zijn ze wanhopig over wat ze moeten doen.
Het regime heeft enkele weken gelogen over de uitbraak van het Coronavirus. Wetenschappers gaan er nu van uit dat het virus zich in januari heeft verspreid. Het regime maakte zich echter meer zorgen over het feit dat grote gebeurtenissen zoals de parlementsverkiezingen en de festiviteiten om de islamitische revolutie te vieren door zouden gaan, in de wetenschap dat de woede tegen het regime in de voorgaande maanden was toegenomen en dat de protesten het land hadden geschokt. Bovendien worden de politieke en economische betrekkingen van het regime met China steeds belangrijker. Mahan Air, een luchtvaartmaatschappij die met de Iraanse Revolutionaire Garde is verbonden, bleef bijvoorbeeld religieuze studenten vervoeren tussen China en Qom. Toen ze het bestaan van het virus niet meer kon verbergen, verspreidde het regime samenzweringstheorieën die beweerden dat het virus een door de VS gecontroleerd biologisch wapen was.
Pas nadat ministers van de regering positief hadden getest, besloot het regime om scholen en universiteiten te sluiten, een maatregel die veel te laat kwam. Het regime kwam met verklaringen waarin het de mensen opdroeg thuis te blijven en niet te reizen. Maar voor de meeste werkenden die moeten blijven werken om hun huur te betalen en voedsel te kopen was dit praktisch onmogelijk.
Nu verliezen de autoriteiten steeds meer de controle. Ze hebben zelfs tienduizenden gevangenen vrijgelaten, omdat ze weten dat de hygiënische omstandigheden in de gevangenissen zo rampzalig zijn, dat een uitbraak van COVID-19 duizenden mensen kan doden. Het feit dat het regime de situatie niet heeft aangepakt en dat de gewone mensen niet beschermd werden, heeft geleid tot gevaarlijke speculaties over zogenaamd effectieve beschermingsmaatregelen. Zo werd midden maart het gerucht verspreid dat alcohol COVID-19 kan verhinderen. Sindsdien zijn meer dan dertig mensen gestorven door de consumptie van gemanipuleerde methanol, dat op de zwarte markt werd verkocht.
Sancties en economische crisis
Tegen de achtergrond van COVID-19 wordt de economische crisis in Iran steeds erger. De olie-inkomsten blijven dalen en het internationale isolement neemt toe. De armoede en de werkloosheid zullen de komende weken en maanden dramatisch toenemen.
De regering-Trump verklaarde op 19 maart dat de VS haar beleid van maximale druk op Iran zal voortzetten. De sancties hebben de invoer van medische goederen jarenlang steeds moeilijker gemaakt. De humanitaire invoer – ook van medicijnen – is de laatste jaren afgenomen. Hoewel Iraanse bedrijven ongeveer 70% van de farmaceutische behoeften van het land voor hun rekening nemen, hebben de moeilijkheden als gevolg van de beperkingen op internationale financiële transacties geleid tot een dramatisch tekort aan bepaalde gespecialiseerde geneesmiddelen en nu ook aan apparatuur om COVID-19 te bestrijden. Op dit moment zijn niet alleen testkits zeldzaam, medische goederen zijn over het algemeen moeilijk te krijgen en de prijzen zijn geëxplodeerd. Er is een dramatische behoefte aan miljoenen maskers en beschermende handschoenen. Volgens sommige rapporten heeft COVID-19 in minder dan 20 dagen na de onthulling van de eerste gevallen ongeveer 20 zorgwerkers gedood.
Het zijn de armen die het meest te lijden hebben onder de uitbraak van COVID-19. Veel gezinnen moeten kleine flats delen met ouders en grootouders, arme gemeenschappen zijn dichtbevolkt. De sluiting van kleine lokale markten zal leiden tot armoede en dakloosheid, omdat mensen het zich niet kunnen veroorloven om hun kleine bedrijfjes te sluiten. Afgezien van tekorten kunnen gewone mensen zich geen goede medicijnen veroorloven. De economische crisis in combinatie met sancties heeft de kosten van lokaal geproduceerde producten en die van geïmporteerde goederen beïnvloed. In het algemeen zijn de kosten van de gezondheidszorg voor gezinnen het afgelopen jaar met meer dan 20% gestegen.
Repressie en militaire macht
Het regime gebruikt deze situatie om de repressie en de militaire macht te vergroten. Journalisten die verslag deden van de situatie in de ziekenhuizen en het stijgende aantal infecties werden gearresteerd en gestraft. De gezondheidszorg wordt grotendeels gecontroleerd door het leger. Op 13 maart werd door het regime, bestaande uit het leger, de Iraanse Revolutionaire Garde, de politie en de geheime dienst, een comité voor de bestrijding van COVID-19 opgericht. Zij hebben nu de bevoegdheid om iedereen te “registreren” via internet, telefoon of zelfs via huisbezoeken. Door toegang te krijgen tot alle persoonlijke gegevens is de macht van het leger en de Revolutionaire Garde op een gevaarlijke manier toegenomen. Bovendien is het waarschijnlijk dat de Iraanse milities COVID-19 al hebben verspreid naar Syrië en Irak.
In de strijd tegen het Coronavirus kan de Iraanse arbeidersklasse niet rekenen op het regime en zijn militairen. Het is duidelijk dat het wanbeheer van deze crisis door het regime al duizenden levens heeft gekost.
Solidariteit onder de arbeidersklasse
De Corona-crisis heeft het wantrouwen en de woede onder de werkende bevolking versterkt. Zij zien nu geen andere mogelijkheid dan zich te organiseren. Overal in het land zijn vrijwilligershulpgroepen ontstaan, mensen desinfecteren op eigen initiatief de straten, delen voedsel uit aan armere of zieke gezinnen en bieden hulp aan ziekenhuisreinigers en mortuariumpersoneel. Werknemers zamelen onderling geld in om handreinigers, handschoenen en maskers te kopen voor gemeentewerkers, die de straten schoonmaken, en anderen die zich dat niet kunnen veroorloven. Dit soort arbeiderssolidariteit moet worden gecombineerd met verzet tegen het regime, zoals we in de laatste maanden van 2019 hebben gezien. Er moet onmiddellijk een einde komen aan de sancties en dit corrupte en criminele regime moet door de arbeidersklasse omver worden geworpen om een goede gezondheidszorg te bekomen en een georganiseerde strijd tegen het Coronavirus en zijn gevolgen te kunnen voeren.
-
Dossier. Een nieuw tijdperk dient zich aan in Iran

In 2019 was er de 40e verjaardag van de Iraanse revolutie. Ondanks de brute onderdrukking van de laatste golf van protesten is het dictatoriale regime dat veertig jaar geleden aan de macht kwam, nu veel zwakker en wordt het geconfronteerd met een ernstige crisis. De cruciale vraag is wat de rol van de arbeidersbeweging in Iran moet zijn en welk programma zij nodig heeft om ervoor te zorgen dat de onvermijdelijke massaprotesten die zich verder zullen ontwikkelen, een einde maken aan deze dictatuur.
Dossier door Nina Mo, Sozialistische Linkspartei (onze zusterpartij in Oostenrijk)
De instabiliteit van het Iraanse regime werd opnieuw aangetoond door de protesten die zich tegen het einde van 2019 over het land verspreidden, als onderdeel van de golf van massabewegingen over de hele wereld tegen het neoliberalisme en de corruptie. Er waren dergelijke protesten in Libanon en Irak, waardoor het Iraanse regime als regionale macht steeds meer onder druk kwam te staan. Vooral in Irak waren deze massale protesten expliciet gericht tegen de rol van het Iraanse regime in het land.
Tegelijkertijd heeft de gerichte moord op Soleimani, de commandant van de Al-Quds-eenheid van de Iraanse Revolutionaire Garde in Bagdad, door de VS opnieuw de oorlogsdreiging op de agenda gezet. Moest het tot een oorlog komen, dan zou deze verwoestende gevolgen hebben voor de hele regio.
Soleimani stond aan het hoofd van de pro-Iraanse contrarevolutie in Irak, net als in Syrië, en was een centrale organisator van onderdrukking en militair ingrijpen in eigen land. Aanvankelijk leek het Iraanse regime na zijn moord de stabiliteit op korte termijn te hebben herwonnen door gebruik te maken van de gerechtvaardigde woede over de Amerikaanse aanval. Miljoenen mensen werden gemobiliseerd om Soleimani te herdenken. Maar onder de oppervlakte was de situatie potentieel explosief. Toen het regime na dagen van ontkenning toegaf dat het onbedoeld het Oekraïense passagiersvliegtuig bij Teheran op 8 januari had neergeschoten, braken er nieuwe protesten uit tegen de leugens en de cynische manier waarop het regime met de dode passagiers was omgegaan.
Op- en neergang van het regime
Na de gestolen revolutie van 1979 slaagden de Iraanse mullahs er gedurende lange tijd in een relatief stabiel reactionair theocratisch regime op te bouwen. De dictatuur van de Sjah werd omvergeworpen door massale demonstraties, algemene stakingen en fabrieksbezettingen van de arbeidersklasse voordat de islamitische leider Ayatollah Khomeini en zijn volgelingen zich aan het hoofd van de beweging konden plaatsen en een nieuw dictatoriaal regime instelden. Zij konden dit alleen doen door fatale fouten van links en arbeidersorganisaties tijdens de revolutionaire gebeurtenissen van 1979. Het begrijpen van die gebeurtenissen is cruciaal als we de ontwikkeling van het regime en de diepe crisis waarin het zich nu bevindt, correct willen inschatten.
Onmiddellijk na de revolutie werd het regime door massale druk gedwongen grote delen van de economie te nationaliseren en andere concessies te doen, zoals het subsidiëren van consumptiegoederen en het verstrekken van gratis medische zorg. Gedurende enkele jaren daarna moest Khomeini zijn steun handhaven met een bijzonder populistische retoriek.
Tegelijkertijd werden echter communisten en socialisten vervolgd en vermoord en werd de arbeidersbeweging stuk voor stuk verpletterd. De oorlog met Irak tussen 1980 en 1988, waarin Soleimani zijn militaire loopbaan vestigde, was een andere belangrijke factor in de consolidatie van het regime, dat in de daaropvolgende jaren een theocratisch sociaal systeem consolideerde gebaseerd op propaganda en repressie.
Toen de economische situatie in de jaren negentig verslechterde, gingen de protestbewegingen door, maar het regime werd niet geconfronteerd met de dreiging van omverwerping. Voor een deel komt dit doordat het de anti-imperialistische stemming binnen de bevolking – tot op de dag van vandaag is dat een doorslaggevende stabiliserende factor – massaal uitbuit door middel van propaganda.
Het is mogelijk om het regime grof te verdelen in de zogenaamde “hervormingsgezinde” krachten en de “conservatieve” fracties. De eerste willen niet veel veranderen in het politieke en economische systeem, maar pleiten voor een gedeeltelijke openstelling van de economie voor het Westen en een buitenlands beleid op basis van een bepaald compromis. Zij worden tegengewerkt door de ultraconservatieve hardliners. Naarmate de gebeurtenissen zich ontwikkelen, worden de illusies in een van deze krachten aangewakkerd.
Het falen van de “hervormingsgezinde” krachten, waaronder de huidige president Hassan Rouhani, zorgde voor bittere teleurstelling en leidde, bij gebrek aan een alternatief, tot een conservatief verzet. Aan het eind van de jaren negentig had bijvoorbeeld een belangrijk deel van de arbeidersklasse en de jeugd grote hoop dat Mohammad Khatami democratische en sociale hervormingen zou doorvoeren. Het zogenaamde “hervormingstijdperk” van Khatami eindigde echter na aanvankelijke concessies met een voortzetting van de status quo en zonder nieuwe democratische vrijheden of echte verbeteringen.
Massale protesten en demonstraties tegen het regime, of in ieder geval tegen bepaalde fracties van het regime, zijn gedurende het hele bestaan voortgezet, maar toen de ultraconservatieve hardliner Mahmoud Ahmadinejad in 2005 president werd, namen de woede en het wantrouwen toe. Ahmadinejad leunde op de armste delen van de bevolking en gebruikt daarbij tot op zekere hoogte populistische retoriek, terwijl hij de privatisering en de overdracht van staatsbedrijven aan het leger en de Pasdaran (Revolutionaire Garde) structuren bevorderde. Dit lokte een groeiende woede uit, wat in 2009 culmineerde in massale protesten als reactie op overduidelijke manipulatie van de verkiezingsuitslag. De ‘Groene Beweging’ schudde het regime op dramatische wijze door elkaar. Wekenlang gingen mensen de straat op om democratische rechten en vrijheid te eisen. Het land beleefde zijn diepste crisis sinds 1979 totdat de beweging op brute wijze werd verpletterd, mede door de politieke beperkingen van haar leiders, de lage participatie van de arbeidersklasse en het uitblijven van uitbreiding van de beweging met stakingen en algemene stakingen.
De heerschappij van Ahmadinejad eindigde in 2013. Na acht jaar van het zogenaamde ‘hervormingsgezinde’ presidentschap van Mohammad Khatami en vervolgens acht jaar van de ultraconservatieve Ahmadinejad, werd Rouhani gepresenteerd als compromiskandidaat tussen de hardliners en de hervormers toen hij de verkiezingen van 2013 won, waardoor hij illusies in zijn presidentschap creëerde met democratische beloften. Velen zagen zijn verkiezingsoverwinning als een overwinning op de krachten die de ‘Groene Beweging’ in 2009 op brute wijze hadden verpletterd.
Hij beloofde niet alleen de liberalisering van de betrekkingen met het Westen, maar probeerde ook een einde te maken aan de sancties en het isolement van het land. Hij beloofde ook stappen te ondernemen om de rechten van vrouwen en de vrijheid van pers en meningsuiting te verbeteren. Maar ondanks de aanvankelijke euforie bleken zijn beloften niet meer dan gebakken lucht. Zijn herverkiezing in 2017 was meer het gevolg van een dominante stemming van ‘het mindere kwaad’. De arbeidersklasse – vooral een nieuwe, jonge generatie – is sindsdien steeds meer vervreemd geraakt van het rotte regime, veel meer dan in 2009.
Economische situatie
Het Iraanse regime heeft lange tijd gebruik gemaakt van escalaties in het buitenlands beleid en oorlogsscenario’s om de aandacht af te leiden van de sociale situatie in het land. Dit is de afgelopen jaren zo massaal verslechterd dat het wel tot massale protesten moest komen. Een belangrijke factor bij het uitbreken van de protesten in 2017/18 was de publicatie van de begroting van de regering van Rouhani in december 2017, die massale besparingen op de sociale, onderwijs- en gezondheidsdiensten en een verhoging van de militaire uitgaven met 30% omvatte.
De laatste verhoging van de benzineprijs in november 2019 werd aangekondigd in het kader van een sterke daling van de olie-inkomsten en maakte tegelijkertijd deel uit van een structurele economische agenda van liberaliseringen en privatiseringen. Rouhani en zijn politieke kamp waren vanaf het begin voorstander van een toenemende economische opening naar het Westen. Privatiseringen in Iran dienen ook om de loyaliteit van de heersende elite, de Revolutionaire Garde, hoge ambtenaren, functionarissen, enz. en hun families aan het regime veilig te stellen.
Het klerikale kapitalisme in Iran heeft speciale structuren die hier niet volledig kunnen worden geschetst, maar die belangrijk zijn voor het begrijpen van het verband tussen economische en democratische strijd. Een belangrijke basis van de Iraanse economie is de export van ruwe olie. De staat heeft veel inkomsten te danken aan de controle over de oliehandel. Daarmee kon het regime delen van de arme bevolking relatief passief houden door middel van subsidies voor voedsel, graan, energie en brandstof. In de afgelopen jaren zijn echter talrijke subsidies verminderd of afgeschaft. Als gevolg van de door de VS opgelegde economische sancties na de terugtrekking van Trump uit het nucleaire akkoord in 2018, is de Iraanse olie-export gekrompen, waardoor de klassenpolarisatie in het land en de conflicten tussen de verschillende fracties van het regime zijn geïntensiveerd.
De burgerij was erg zwak onder het regime van de Sjah, en na de revolutie nam de geestelijkheid de controle over de grote bedrijven over, hetzij rechtstreeks via de staatsinstellingen, hetzij via religieuze stichtingen – bonyads. De bonyads zijn grote, op winst gerichte economische ondernemingen die de belangrijkste gebieden van de economie beheersen en die verondersteld worden sociale diensten te co-financieren waardoor ze een zekere sociale basis kunnen opbouwen. Ze hebben hun eigen structuren en beantwoorden alleen aan de ‘Opperste Leider’ Khamenei. Ondanks hun informele banden met het staatsapparaat maken ze formeel geen deel uit van de staat.
Door de structuur van de bonyads hebben de Revolutionaire Gardes meer dan een derde van de Iraanse economie in handen. Net als de meeste andere Iraanse bedrijven zijn ze niet concurrentieel op de wereldmarkt. Daarom hebben de Iraanse Revolutionaire Gardes geen belang bij een economische of zelfs politieke openstelling van het land voor het Westen en proberen ze het proces te blokkeren. Omdat de gardes alle grensovergangen controleren, verdienen ze veel geld door de smokkel die ‘noodzakelijk’ is om de sancties te doorbreken. Daarom voelen ze geen directe druk om concessies te doen om van de sancties af te geraken. Op deze manier zijn de Iraanse Revolutionaire Gardes zowel de sterkste gewapende vleugel van het regime als de belangrijkste sector van het Iraanse kapitalisme.
Dit is een eigenaardig kenmerk van de Iraanse samenleving en betekent dat fundamentele veranderingen in Iran alleen kunnen worden doorgevoerd tegen het hevige en gewapende verzet van de Iraanse Revolutionaire Gardes. Een ‘soepele overgang’ naar een burgerlijke democratie is onmogelijk. Dat bleek al uit de onderdrukking van de protesten in november 2019.
De neoliberale koers van het regime in combinatie met de economische sancties heeft de afgelopen jaren geleid tot een dramatische verslechtering van de economische situatie van de arbeidersklasse. Sinds twee jaar is de economische crisis in Iran dramatisch verergerd, waardoor het regime steeds meer in een legitimiteitscrisis terecht is gekomen. Bijna de helft van de Iraanse bevolking leeft onder de armoedegrens. Voor het eerst in decennia is de regering gedwongen om voedselrantsoenkaarten uit te geven. Rouhani rechtvaardigde de recente stijging van de brandstofprijs door te zeggen dat het geld zou worden gebruikt om arme gezinnen financieel te ondersteunen, hoewel men al lang geleden is gestopt met het geloven in beloften van het corrupte regime. De mensen begrijpen dat de stijgende brandstofprijzen leiden tot prijsstijgingen op alle andere gebieden. Zo voorspelde het Iraanse ministerie van Handel in 2014 dat een stijging van de brandstofprijzen met tien procent gelijk zou staan aan een stijging van de inflatie met twee procent.
De poging van het regime om de economische situatie uitsluitend toe te schrijven aan de sancties van de VS en zo de aandacht af te leiden van het eigen beleid is duidelijk mislukt. Desalniettemin waren de effecten van de sancties doorslaggevend voor de ontwikkeling van de economische crisis en de radicalisering van de bevolking.
Sinds 2018 is de Iraanse export massaal ingestort. De olie-export is vorig jaar met meer dan 80% gedaald als gevolg van de economische sancties. Een ander gevolg van de sancties is de sluiting van enkele fabrieken en het niet betalen van lonen, een van de oorzaken van de protestgolf eind 2017. Er zijn ook geen tekenen van economisch herstel in 2020. Er zijn geen tekenen dat de sancties zullen worden afgezwakt en de gevolgen van de krimpende economie zullen vooral de levensstandaard van de werkende bevolking blijven aantasten. Trump heeft al aangekondigd dat hij de sancties na de recente escalatie nog verder wil aanscherpen. Tegelijkertijd zullen kleine en middelgrote ondernemingen in deze situatie ook steeds meer onder druk komen te staan en zullen werkenden gedwongen worden op zoek te gaan naar politieke alternatieven.
De protesten tegen het regime in 2017/18 en 2019
Iran is al een tijdje als een borrelende ketel. Na de laatste grote protestgolf in 2017/18, bekend als de “revolutie van de hongersnood”, was er bijna twee jaar lang sprake van kleinschalige syndicale acties in verschillende regio’s van het land, bijvoorbeeld in de suikerfabriek Haft-Tappeh, in de onderwijssector en in de staalindustrie.
In de vroege ochtend van 15 november werd de verdrievoudiging van de brandstofprijzen en een gelijktijdige rantsoenering van brandstof aangekondigd. Duizenden mensen stormden spontaan de straat op. De protesten verspreidden zich snel naar meer dan 100 steden. Deze grote prijsstijging is slechts het topje van de ijsberg in een situatie waarin de inflatie al massaal is gestegen, het ene corruptieschandaal na het andere plaatsvindt en de voedselprijzen de laatste jaren explosief stegen.
De eerste acties waren blokkades van wegen en snelwegen, gevolgd door brandstichtingen en burgerlijke ongehoorzaamheid. Benzinestations en banken werden het doelwit van demonstranten als symbool van het feit dat grote delen van de bevolking verarmd zijn terwijl andere delen steeds rijker worden, maar ook religieuze instellingen zoals moskeeën en islamitische scholen en politiebureaus en overheids- en bestuursgebouwen werden aangevallen vanwege hun banden met het regime. Studenten gingen in staking uit solidariteit, onderdrukte nationale minderheden namen deel aan de protesten, vrouwen en jongeren stonden in de frontlinie.
Ongekende golf van onderdrukking
De snelheid en brutaliteit van de reactie van de veiligheidstroepen en het staatsapparaat op de opstanden in november 2019 was ongekend. Op de tweede dag van de protesten beval Khamenei zelf “al het mogelijke om hen [de demonstranten] tegen te houden.” Politie en veiligheidsdiensten schoten op de erg jonge demonstranten die zich alleen met stenen konden verdedigen. Naar schatting zijn er minstens 1500 mensen gedood, duizenden zijn gearresteerd en zitten in de gevangenis, en er dreigen massa-executies te komen die vergelijkbaar zijn met die van de jaren tachtig van de vorige eeuw. Als gevolg van de onmiddellijke golf van repressie zijn ook actieve vakbondsmensen gearresteerd. De opstand is na korte tijd bloedig tot stilstand gekomen.
Sinds de onderdrukking beweren de regime-gecontroleerde nieuwszenders en kranten met succes de controle te hebben herwonnen, maar dit is meer omdat de betogers zich in een kortstondige shock-toestand bevonden. Niemand verwachtte een dergelijke reactie, die veel verder ging dan de repressie van 2009 en 2017/18. De angst van het regime voor revolutionaire opstanden en zijn bereidheid om zo ver mogelijk te gaan om deze te voorkomen is duidelijk. Het is onder druk komen te staan om te testen of het nog steeds in staat is om opstanden met geweld te onderdrukken. En de angst is terecht: het is veelzeggend dat dagen nadat het regime zo bruut heeft gereageerd, de mensen nog steeds de straat op gaan.
Keerpunt en perspectieven
Met de protesten van 2017/18 werd duidelijk dat we een nieuwe periode ingaan. Wij legden toen reeds uit dat de intrede van de arbeidersklasse in het protest een nieuwe fase in het verzet tegen het Iraanse regime inluidde. Vooral in de steden en regio’s die de ultraconservatieve vleugel van het regime – religieuze hardliners – als hun bolwerken beschouwen, stort de steun voor het regime in. Zowel de spontaniteit als het radicalisme van de protesten – evenals hun sociale samenstelling en politieke oriëntatie – staan in schril contrast met de zogenaamde ‘Groene Beweging’ van 2009. De vormen van protest zijn meer en meer radicaal en collectief geworden.
De belangrijkste verschillen ten opzichte van 2009 zijn het verlies aan vertrouwen in alle fracties van het regime, de uitbreiding van de protesten buiten de stedelijke centra naar het platteland, de hoge participatie van de werkende en arme bevolking, de toename van acties van burgerlijke ongehoorzaamheid en van syndicale strijd en het verschijnen van slogans die economische en politieke eisen met elkaar verbinden.
In tegenstelling tot tien jaar geleden braken de protesten deze keer niet uit op basis van politieke, maar op basis van economische eisen. In een land als Iran, waar 80% van de toegevoegde waarde wordt gecontroleerd door de economische monopolies van religieuze stichtingen, worden de economische strijd en de protesten onmiddellijk politiek.
In 2009 slaagde het regime er nog gedeeltelijk in om de armste delen van de bevolking achter zich te krijgen tegen de door de liberalen gedomineerde leiding van de Groene Beweging. Gezien de economische situatie is dat nu niet meer mogelijk. De sociale basis van het regime bestaat nu vooral uit de heersende elites, de militairen, de Revolutionaire Garde en delen van de kleine bourgeoisie, terwijl de steun vanuit de arbeidersklasse sterk is afgenomen.
Zo vertrouwde het regime in december 2009 voor de bestrijding van de Groene Beweging op pro-regeringsgezinde tegenbetogingen, waaraan honderdduizenden mensen deelnamen. Deze keer namen in Teheran, een stad met 15 miljoen inwoners, slechts enkele tienduizenden deel, ondanks massale propaganda van het regime.
Natuurlijk gaf de moord op Soleimani het regime de kans om de massa terug te brengen op straat. Vernieuwde agressie en provocaties door het Amerikaanse imperialisme kunnen het regime enige ruimte bieden om het nationalisme op te zwepen en de basis te mobiliseren. Het is echter duidelijk dat deze strategie in de loop der tijd minder effectief is geworden. De massale begrafenismarsen ter herdenking van de dood van Soleimani werden snel gevolgd door een nieuwe explosie van woede die gericht was tegen het regime vanwege de leugens over het neerschieten van het Oekraïense burgervliegtuig.
Hoewel de illusies in het Amerikaanse imperialisme sinds 2009 sterk zijn afgenomen, evenals de steun voor nostalgische pro-Sjah-ideeën, die vooral vanuit het buitenland nog steeds worden verspreid door aanhangers van de voormalige Sjah, vormen ze nog steeds een gevaar.
De vraag hoe onstabiel het regime werkelijk is, kan ondanks de hierboven beschreven factoren alleen definitief worden beantwoord door een extra blik te werpen op de verdeeldheid binnen de heersende klasse. Bij veel beslissingen, zoals die om de brandstofprijs te verhogenzijn er meningsverschillen binnen de politieke en religieuze leiding van het land. De verdeeldheid onder de heersende klasse werd de laatste jaren groter. Maar de conflicten tussen de verschillende vleugels van het regime, die ook verschillende vleugels van de economische elites vertegenwoordigen, lijken nog niet diep genoeg te zijn om in het openbaar uitgevochten te worden tegen de achtergrond van massale protesten. Toch zien we diepere conflicten oplaaien, bijvoorbeeld bij de aanpak van het neerschieten van het passagiersvliegtuig. Deze conflicten zullen in de toekomst alleen maar toenemen.
Actie op de werkvloer
Ondanks de massale onderdrukking en decennialange vervolging van links bestaan er organisaties van de arbeidersklasse, waaronder linkse vakbonden, maar hun omvang is moeilijk in te schatten omdat ze ondergronds werken. Voorbeelden zijn de Vrije Unie van Iraanse Arbeiders, de vakbond van buschauffeurs, de lerarenvakbond of de radicaal linkse vakbond van de arbeiders van Haft-Tappeh. Sinds enkele jaren is er sprake van arbeidsstrijd en stakingen, waarvan sommige de weg hebben vrijgemaakt voor het uitbreken van de protesten in 2017.
Een van de belangrijkste geschillen, die ook de gevolgen van de economische situatie symboliseert, is de strijd van de 7.000 arbeiders van Haft-Tappeh. Toen de suikerraffinaderij in 2015 werd geprivatiseerd, werden de lonen maandenlang niet betaald, wat leidde tot radicale stakingsacties. De eerste tekenen van zelforganisatie ontstonden met de oprichting van arbeidersraden en arbeiders probeerden zich te verenigen met stakers in andere bedrijven en gebieden.
Door dit radicalisme, dat het draagvlak voor de eis van nationalisatie van geprivatiseerde industrieën onder arbeidersbeheer heeft vergroot, zijn de ontwikkelingen bij Haft-Tappeh een bijzondere doorn in het oog van het regime. Steeds weer worden activisten en arbeiders gearresteerd en gecriminaliseerd. Net als de arbeiders in Haft-Tapeh hebben ook de leraren de afgelopen jaren steeds vaker te maken gehad met repressie voor hun vakbonds- en politieke activiteiten. Sinds maart 2018 zijn leraren in meer dan 100 steden herhaaldelijk in staking gegaan. Twee derde van de Iraanse leraren leeft onder de armoedegrens. De overwegend vrouwelijke beroepsbevolking heeft te lijden onder de slechte arbeidsomstandigheden en de lage lonen in de onderwijssector.
De aanhoudende strijd op de werkvloer zal de komende tijd van doorslaggevend belang zijn, want zelfs als acties op straat en burgerlijke ongehoorzaamheid een belangrijk proces van radicalisering vormen, zal een massale staking nodig zijn om het regime te verslaan. Ondanks de objectieve moeilijkheid om een nationale algemene staking te organiseren vanwege het feit dat er slechts enkele, meestal staatsbedrijven zijn in de olie-, metaal- en automobielsector en een enorm aantal kleine werkplaatsen en ondernemingen in Iran, en vooral vanwege het verbod op onafhankelijke vakbonden, zal een dergelijke stap noodzakelijk zijn. Centraal bij de uitbreiding van de stakingsactie tot een algemene staking staat de deelname van werkenden in belangrijke industrieën zoals de olie- en gasindustrie en ook in de openbare diensten. Dit zijn ook precies de economische sectoren die in de komende fase het meest getroffen zullen worden door de economische situatie.
Belang van de sluiting van het internet
De rol van sociale media bij het organiseren van protesten in Iran kan zowel overschat als onderschat worden. De bijna onmiddellijke en zeer uitgebreide internet black-out van het regime in november 2019 was echter een nieuwe kwalitatieve ontwikkeling, die diende om zowel de communicatie tussen de betogers te onderbreken als de berichtgeving over de brute staatsrepressie zoveel mogelijk de kop in te drukken. De protesten in november begonnen, net als in de zogenaamde Arabische lente, op Twitter en Instagram met spontane oproepen tot protest. Onder repressieve regimes als het Iraanse zijn sociale netwerken zoals Telegram vaak het enige middel om te coördineren en internationaal in contact te komen met activisten en groepen. Door de spontaniteit van de opstand en een gebrek aan georganiseerde politieke leiding vervangen Telegramgroepen en andere platforms de gestructureerde organisatie op basis van werkplekken. Meer dan 64 miljoen Iraniërs maken gebruik van mobiel internet en de laatste jaren is het gebruik van sociale netwerken enorm toegenomen. Het is opmerkelijk dat het regime en de bedrijven die het controleert, die ook afhankelijk zijn van internetverbindingen, een dergelijk optreden meer dan tien dagen lang hebben geaccepteerd om de protesten te ondermijnen.
Toen activisten eind december 2019 opnieuw opriepen tot protesten ter nagedachtenis van de mensen die tijdens de protesten van november werden vermoord, en voor de vrijlating van de gevangenen, reageerde het regime uit voorzorg met een nieuwe kortstondige internetstilstand. De regering werkt hard aan de ontwikkeling van een eigen intranet, een nationaal netwerk, om de bevolking te isoleren van internationale netwerken. De strijd voor vrije internettoegang staat daarom ook centraal om de internationale solidariteit effectief te maken.
Voor een socialistische republiek in Iran
Het kapitalisme is niet in staat om de economische ontberingen van de bevolking te verminderen. De afgelopen decennia was er een toename van corruptie, wanbeheer en er was een reeks diepe crises. Deze hebben de kloof tussen arm en rijk dramatisch vergroot, waarbij enkele rijke mullahs en aanhangers van het regime nog rijker zijn geworden. De druk van de wereldwijde markten, het IMF en anderen heeft deze ontwikkelingen nog verergerd. Tegelijkertijd heeft noch het regime noch het Westerse imperialisme er werkelijk belang bij om politieke vrijheden, gelijke rechten voor vrouwen en mannen en voor nationale en religieuze minderheden te garanderen. De strijd voor “brood, werk, vrijheid” moet door de massa’s zelf worden gevoerd en moet onvermijdelijk leiden tot de omverwerping van het regime door middel van een revolutionaire opstand.
De bijzonder jonge bevolking ziet steeds minder een toekomst onder dit regime en heeft niets meer te verliezen. De rol van de jongeren en vrouwen in de protesten is belangrijk, velen werden gedood en gevangen gezet bij de onderdrukking van de novemberprotesten, omdat het regime weet dat zij de frontlinie van toekomstige opstanden zullen vormen. Veel van deze jongeren zijn bekend met linkse en zelfs marxistische ideeën.
Ondanks de versplintering van links, massale onderdrukking, vervolging en executies, zijn linkse ideeën nooit verdwenen in Iran. Wat ontbreekt is een georganiseerde kracht in de vorm van een sterke onafhankelijke arbeiderspartij die op een georganiseerde en politieke manier een rol speelt in de spontane explosies van protest. De toename van strijd op de werkvloer de afgelopen jaren wijst op de noodzaak om de nu nog grotendeels geïsoleerde vakbonds- en politieke krachten met elkaar te verbinden.
Een dergelijke arbeiderspartij zou een onmiddellijk strijdplan moeten ontwikkelen gericht op een politiek programma voor de omverwerping van het regime en de opbouw van een socialistische republiek in Iran. De voorwaarden hiervoor zijn de afgelopen jaren gerijpt met de eerste tekenen van zelforganisatie in de bedrijven en op de universiteiten. Een dergelijk programma zou onder meer inhouden:
- De vrijlating van alle politieke gevangenen en vakbondsleden
- De afwijzing van elke vorm van externe imperialistische inmenging
- De afwijzing van oorlogsvoorbereidingen en bewapening, een einde aan de militaire interventies van Iran in de regio en in het buitenland.
- Het einde van alle beperkingen van politieke en burgerlijke vrijheden, vrouwenrechten, onderdrukking en discriminerende wetten tegen nationale en religieuze minderheden.
- De uitbreiding van stakingsacties met het oog op een nationale algemene staking
- De oprichting van democratisch gekozen actiecomités op de werkplekken, in de dorpen, aan de universiteiten, enz. om verdere politieke actie voor te bereiden.
- Sociale diensten moeten niet worden gefinancierd door religieuze stichtingen of organisaties als een vorm van liefdadigheid, maar door de staat.
- De nationalisatie van de belangrijkste sectoren onder de controle en het beheer van de werkenden, het terugdraaien van de privatiseringen met de onteigening van de Bonyads en de Revolutionaire Garde en de overname van de industrie door de werkenden.
- De omverwerping van het islamitische regime en de oprichting van een Socialistische Republiek Iran onder de controle en het beheer van de werkende massa’s en boeren.
Tegen de achtergrond van de parlementsverkiezingen van februari 2020 en de presidentsverkiezingen van 2021 zou de woede tegen het regime opnieuw tot uiting kunnen komen in de vorm van massale protesten. Vroeg of laat zullen er grote escalaties en opstanden plaatsvinden, die het regime steeds moeilijker onder controle zal kunnen houden.
Het verbinden van de massabewegingen in Irak, Libanon, Iran en andere landen in de regio zal een van de meest centrale taken in de toekomst zijn. Een omverwerping van het Iraanse regime door de arbeidersklasse zou een baken zijn voor de omringende staten en een eerste stap in de richting van een socialistische transformatie van het Midden-Oosten. De ‘Groene Beweging’ van 2009 werd gevolgd door massale opstanden in de hele regio – het was het begin van de golf van opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika vanaf 2011. De contrarevolutionaire tegenslagen in de regio en de toename van oorlog en verwoesting hebben de revolutionaire processen vertraagd, maar niet duurzaam gestopt. Vanwege de relatief grote – en intacte – industriële Iraanse arbeidersklasse en de grote tradities van de Iraanse arbeidersbeweging heeft zij een bijzondere rol te spelen in de opbouw van een socialistische federatie van de landen van het Midden-Oosten.
-
Iran tussen oorlog en opstand

Protest tegen de stijging van de brandstofprijzen in november 2019. Foto: Wikicommons In januari leek het er even op dat de VS en Iran na jaren van toenemende spanningen naar een totale oorlog zouden gaan. Dat scenario lijkt nu minstens even uitgesteld te zijn. In Iran komt dit onder meer door de interne spanningen. Een open brief van studenten aan de Amirkabir Universiteit in Teheran, die al maandenlang betogen tegen het beleid van de regering, illustreert dat de steun aan het regime ondermijnd is en dat er de voorbije jaren een enorme politisering was. De studenten leggen uit: “De gebeurtenissen van de afgelopen twee maanden tonen de incompetentie van het regime in Iran aan, een regime waarvan de enige reactie op de crisis het gebruik van geweld is. Het is onze plicht om al onze inspanningen te richten tegen zowel een onderdrukkende regering als een imperialistische macht.”
Door Julien (Brussel) – artikel uit de februari-editie van ‘De Linkse Socialist’
Sociale woede in Iran
De Islamitische Republiek Iran is bijna sinds haar oprichting in 1979 aan een reeks embargo’s onderworpen. De eerste sancties die de VS oplegden, dateren van 1984 en vele andere volgden. Zo zijn er de sancties van de Europese Unie, met name toen Iran de hervatting van haar nucleair programma in 2005 aankondigde. In 2016, na het akkoord van Wenen over het nucleaire programma van Iran, werden veel van die sancties opgeheven. De olie-export verdubbelde meteen en buitenlandse investeerders (Renault, Peugeot, Total, enz.) profiteerden van de nieuwe economische mogelijkheden.
Het regime hoopte zijn imago te herstellen ten opzichte van een ontevreden bevolking. In 2009 had een massale opstand de verkiezingsfraude bij de presidentsverkiezingen aan de kaak gesteld en sindsdien zijn de levensomstandigheden alleen maar verslechterd. In het jaar na de opheffing van de sancties bedroeg de economische groei van het land 11,5%. Zonder de olieverkoop bedroeg de groei echter slechts 3,3%. De inkomsten uit olie gingen enkel naar de Iraanse elite. Volgens officiële gegevens is 30% van de jongeren werkloos. Net als een groeiende laag van hun ouders en grootouders verwerpen de jongeren het autoritaire en corrupte regime van de mullahs.
Toen president Hassan Rohani in december 2017 een besparingsprogramma voorstelde, ontplofte de opgestapelde woede in de samenleving. Er was in het hele land een grote beweging van betogingen en stakingen tegen de hoge kosten van levensonderhoud. De slogans vielen niet meer alleen de regering aan, maar ook de ‘hoogste leider’ ayatollah Ali Khamenei (die boven de president staat). De reactie van het regime was een bloedige onderdrukking.
In 2018 kondigde Trump met grote voortvarendheid de terugtrekking van de Verenigde Staten uit het Iraanse nucleaire akkoord en het herstel van de Amerikaanse sancties aan. In Iran is de economische situatie daarop meteen verslechterd. In 2019 kromp de economie naar schatting met 8,5% tot 9,5%. Toen het regime in november 2019 een stijging van de brandstofprijzen aankondigde, vond er een nieuwe explosie plaats. Op hetzelfde ogenblik waren er ook in de buurlanden Irak en Libanon grote sociale mobilisaties.
Deze opstand werd gekenmerkt door talrijke stakingen in fabrieken, onder leerkrachten en vrachtwagenchauffeurs. De beweging betrok zowel jongeren als arbeiders uit verschillende gemeenschappen (Perzisch, maar ook Arabisch, Koerdisch, …). Opnieuw waren de slogans niet meer alleen gericht tegen de president en de regering, maar ook tegen Khamenei. Aan de andere kant hekelden de betogers ook de kosten van de steun van Iran aan verschillende milities en sjiitische politieke krachten in Irak, Syrië en elders in de regio.
Amerikaans imperialisme verzwakt
Iran kreeg meer gewicht in de regio door de verzwakking van het Amerikaanse imperialisme. Vandaag oefent Iran een grote, zo niet dominante, invloed uit in een aantal landen in de regio, zoals Irak, Libanon, Syrië, Jemen en de Palestijnse Gazastrook. Het is de groeiende invloed van Iran die de regering van Trump tot een verkeerd berekend offensief bracht door zich in mei 2018 terug te trekken uit het Iraanse nucleaire akkoord en sancties op te leggen, ondanks verzet van haar Europese bondgenoten.
Toen afgelopen september de Aramco-raffinaderijen in Saoedi-Arabië werden gebombardeerd (waardoor meer dan 5% van de wereldproductie van olie buiten bedrijf werd gesteld), wezen de VS en Saoedi-Arabië naar de Houthi-beweging in Jemen en naar de Iraanse financiers van deze beweging. Deze dynamiek leidde tot de moord op de Iraanse generaal Qassem Soleimani in Bagdad door een Amerikaanse aanval op 3 januari. Kort daarna dreigde Trump 52 sites in Iran ”snel en ernstig” te vernietigen, inclusief culturele sites, en de Iraniërs “harder te treffen dan ze ooit zijn geweest.”
In de afgelopen jaren werden de conflicten in de regio gekenmerkt door een aspect van ‘oorlog via marionetten’: de imperialistische mogendheden gingen niet direct met elkaar in conflict. Trump mag dan geen officiële oorlog met Iran zijn begonnen, maar met de moord op Soleimani effent hij de weg voor grotere conflicten in de toekomst.
De Iraanse autoriteiten hoopten het gevaar van een oorlog met de VS te gebruiken om de bevolking rond zich te herenigen. Dit mislukte al snel door de leugens van het regime over het neerstorten van vlucht 752 van Ukraine International Airlines. Daarbij kwamen 176 passagiers en bemanningsleden om het leven, voor het merendeel mensen van Iraanse afkomst. Het vliegtuig stortte neer nadat het per ongeluk door de Revolutionaire Garde was neergeschoten. Vervolgens vond een nieuwe golf van betogingen plaats, beginnend bij vier universiteiten in de hoofdstad. De volgende dag veranderde een wake ter nagedachtenis van de slachtoffers van de crash in een anti-regeringsbetoging. Het Iraanse regime is zich er terdege van bewust dat het niet alleen van buitenaf bedreigd wordt.
Hoe verder?
Vandaag woont 73% van de Iraanse bevolking in steden en de Iraanse arbeidersklasse heeft een indrukwekkend palmares van strijd. In 1979 was het de Iraanse arbeidersklasse die verantwoordelijk was voor de omverwerping van de monarchie. Een tijd lang was het voor de arbeiders mogelijk om de macht te grijpen. Zij controleerden fabrieken op basis van democratische basiscomités en ze ontwapenden de contrarevolutionaire krachten. Helaas had deze beweging geen strategie om de macht echt over te nemen. Tegenover de aarzeling en het gebrek aan daadkracht van de arbeiders kon ayatollah Khomeini, die uit ballingschap was teruggekeerd, steun mobiliseren om het proces om te buigen en in feite de revolutie van de arbeiders te stelen. Zelfs als hij belangrijke sociale toegevingen moest doen (gratis medicijnen en vervoer, het wegvallen van water- en elektriciteitsrekeningen, …), liet de door Khomeini opgelegde rechtse politieke islam vervolgens duizenden vakbondsleden en linkse leiders vermoorden of gevangen zetten. Het regime had dit nodig om zijn positie te consolideren.
De Iraanse arbeidersklasse is objectief gezien nog steeds de sleutel tot elke succesvolle revolutie in Iran. De onmiddellijke taak van de beweging is om zich te verbreden en zich lokaal, regionaal en nationaal te organiseren rond een programma om het religieuze kapitalistische regime van de mullahs omver te werpen en de economie zelf in handen te nemen. Op basis van de strijd van de afgelopen jaren hebben zich vakbondsstructuren en studentencomités ontwikkeld. De dictatuur is zich terdege bewust van het gevaar en heeft niet geaarzeld om tijdens de mobilisaties in november het internet af te sluiten om de organisatie van de beweging te verhinderen. Uiteindelijk zal de enige uitweg voor de massa’s in Iran bestaan uit het bijeenroepen van een revolutionaire grondwetgevende vergadering voor een democratisch en socialistisch Iran, dat de individuele vrijheden en gelijke rechten voor alle onderdrukte minderheden zou garanderen.

Op 5 januari was er een eerste protestactie tegen de oorlogsdreiging Een oproep tot internationale solidariteit door de jongeren en de arbeiders in Iran is een fundamentele taak om een einde te maken aan de kapitalistische ellende en de oorlogsdreiging. Deze oproep moet uiteraard gericht zijn aan volkeren in de regio die eveneens in actie komen tegen het imperialisme en de corruptie van de elite, maar daarnaast ook aan de jongeren en werkenden in de VS en elders. Wat de regeringen in het Midden-Oosten en elders het meest vrezen, is dat het verzet over de grenzen heen zal groeien.
Overal ter wereld moeten we de eerste stappen zetten om een brede anti-oorlogsbeweging op te bouwen, vooral in de VS. Daar geniet de campagne van Bernie Sanders een groeiende weerklank en steun. Zijn verzet tegen de Amerikaanse militaire avonturen heeft veel enthousiasme gewekt.
- Nee tegen de imperialistische interventie in het Midden-Oosten, voor de terugtrekking van Amerikaanse, Franse, Britse, Russische en alle andere buitenlandse troepen uit de regio en tegen elke inmenging van regimes in de aangelegenheden van hun buurlanden;
- Volledige steun voor de protestbewegingen in Irak, Iran, Libanon en elders in hun strijd tegen armoede, corruptie en communautaire verdeeldheid;
- Voor de opbouw van een massale anti-oorlogsbeweging in de VS en internationaal;
- Eenheid van arbeiders en jongeren in de regio om de pro-kapitalistische regeringen, die gebaseerd zijn op etnische verdeeldheid en conflicten en deze versterken, ten val te brengen en te vervangen door werkelijk democratische arbeidersregeringen met een socialistisch programma om een einde te maken aan armoede, corruptie en autoritair bestuur – voor een democratische socialistische federatie van het Midden-Oosten.
-
Eerste anti-oorlogsactie in Brussel
De dreiging van een nieuwe escalatie en oorlog in het Midden-Oosten leidt tot angst, maar ook tot protest. In Brussel was er op zondagnamiddag een eerste actie voor de Amerikaanse ambassade. Er waren activisten uit de vredesbeweging, maar ook van politieke organisaties zoals LSP of PVDA. Onder de aanwezigen waren er ook mensen van Iraanse afkomst.
De afgelopen jaren hebben imperialistische interventies in het Midden-Oosten heel wat vernielingen aangericht. Dit leidt tot uitzichtloze situaties voor brede lagen van de bevolking. Het protest tegen armoede, werkloosheid, corruptie en etnische verdeeldheid de afgelopen maanden in Libanon, Irak, Iran en elders was daar een uitdrukking van. Een escalatie van het conflict tussen de VS en Iran, al dan niet via marionetten, vormt een obstakel voor het sociaal protest. Het vergroot de wanhoop en bemoeilijkt alle elementen van hoop op basis van collectief protest.
Op het protest in Brussel waren er verschillende sprekers die vooral nadruk legden op een veroordeling van de interventies van het Amerikaanse imperialisme en op de roep naar vrede. LSP was er ook bij met een pamflet dat zich verzet tegen imperialistische interventies, steun geeft aan de protestbewegingen, oproept voor een massale anti-oorlogsbeweging en pleit voor eenheid van werkenden en jongeren in de strijd tegen het kapitalistische systeem dat leidt tot armoede, verdeeldheid en oorlog.
Deze actie was een belangrijke eerste stap. Helaas vrezen we dat verdere anti-oorlogsacties nodig zullen zijn. Laten we die nu al beginnen voorbereiden!








