Your cart is currently empty!
Tag: Iran
-
Moord op Soleimani – Trump brengt de regio dichter bij oorlog

Soleimani, foto: Wikipedia Door Rob Jones
De Libanese pro-Hezbollah krant “Al-Akhbar” titelde vrijdag: “Het martelaarschap van Soleimani: Het is oorlog!” Dit is slechts één van de eerste boze reacties op de nachtelijke Amerikaanse droneaanval op het konvooi dat de internationale luchthaven van Bagdad verliet. Bij die aanval kwamen de Iraanse topgeneraal Qassem Soleimani en ten minste zes anderen om het leven, waaronder verschillende militiecommandanten die betrokken waren bij de strijd tegen ISIS. De schokgolven verspreidden zich snel over de wereld – de olieprijs steeg met 4% en de Amerikaanse aandelenmarkt kwam onder druk te staan toen speculanten op zoek gingen naar ‘veilige havens’ voor hun geld. De termen ‘derde wereldoorlog’ en ‘Franz Ferdinand’ waren trending op Twitter.
We staan natuurlijk niet op de rand van een derde wereldoorlog als gevolg van deze brutale en ongetwijfeld illegale actie van Donald Trump. Maar zijn besluit om deze moord toe te staan, heeft de situatie in de regio ongetwijfeld veel gevaarlijker gemaakt. Dit blijkt uit de waarschuwing van de Amerikaanse regering aan Amerikaanse burgers in Irak om het land onmiddellijk te verlaten en geen enkele poging te doen om de Amerikaanse ambassade te benaderen. Iran en bondgenoten zoals Hezbollah in Libanon zullen zich richten tegen Amerikaanse en pro-Amerikaanse doelwitten, mogelijk ook in Israël en Saoedi-Arabië. Iran toonde eerder aan dat het in staat was om de olietransporten door de Straat van Hormuz te stoppen en ook om de Saoedische olieproductie te raken. Een ernstiger conflict in de regio zou verregaande gevolgen hebben voor een wereldeconomie die al met een belangrijke vertraging te maken heeft. De gevolgen op de lange termijn voor gewone Amerikanen en andere onschuldige mensen in de hele wereld zullen onder meer de dreiging van nieuwe terroristische aanslagen omvatten.
De moord op Soleimani is de laatste fase van een offensief van de VS tegen Iran, dat begon met de terugtrekking van Trump uit het onder Obama onderhandelde nucleaire akkoord en de daarop volgende verwoestende sancties. Sancties zijn op zich al een oorlogsdaad en het Iraanse regime heeft getracht te reageren, onder meer toen het een militaire drone van de VS neerhaalde en door het gebruik van marionetten in Irak om basissen met Amerikaanse troepen aan te vallen. Het weerspiegelt ook de noodzaak voor het Amerikaanse imperialisme om “kracht” te tonen in het kielzog van hun verknipte terugtrekking uit het noordoosten van Syrië en diverse aanvallen van het Iraanse regime en zijn marionetten.
De manier waarop Trump het besluit nam om de aanval in te zetten, wijst op zichzelf al op het ‘schurkenkarakter’ van zijn bewind. Niet alleen negeerde hij het parlement, dat geacht wordt dergelijke acties goed te keuren, maar volgens berichten heeft hij nauwelijks zijn eigen adviseurs geraadpleegd. In plaats van de aankondiging zelf te doen, liet hij die eer aan het Pentagon na en tweette hij slechts een beeld van de Amerikaanse vlag. Hoewel de Amerikaanse Democraten er terecht op wijzen dat Trump misschien ook probeert om het impeachment -proces te doorbreken, zouden ze er goed aan doen zich te herinneren dat president Clinton in 1998 een luchtaanval op Irak uitvoerde, net toen zijn eigen impeachment-proces op gang kwam.
Wij verzetten ons tegen het zelfverklaarde “recht” van het Amerikaanse imperialisme om zijn tegenstanders te vermoorden. Geen enkele socialist zal tranen laten rollen voor Qassem Soleimani. Hij stond aan het hoofd van de beruchte “Quds-macht” – de militaire eenheden van het Iraanse regime die gebruikt worden voor interventies in het buitenland. Hij zou ook een grote rol hebben gespeeld in de conflicten in Irak, Syrië, Jemen, Gaza, Libanon en Afghanistan. Hij wordt geacht een sleutelrol te hebben gespeeld in het aanzwengelen van de strijdkrachten tegen ISIS. Soleimani was geen vriend van gewone mensen en speelde een rol in het ondersteunen van reactionaire regimes in de regio. Toen studenten in 1999 deelnamen aan massale demonstraties in Teheran, stuurde Soleimani een brief aan president Khatami met de eis om de studenten aan te pakken. Daarin waarschuwde Soleimani dat hij het zelf zou doen en tegelijkertijd een militaire staatsgreep zou plegen indien Khatami niet reageerde. De deelnemers aan de recente protesten in Irak, die het einde van de Iraanse en alle buitenlandse interventies eisten, weten dat Soleimani niet alleen de regering in Bagdad tot een harde aanpak heeft aangezet, maar ook de milities heeft bevoorraad en ertoe heeft aangezet om de demonstranten aan te vallen. Honderden mensen zijn gedood en nog veel meer gewond geraakt.
Dit is echter absoluut geen rechtvaardiging voor de moord op de generaal en zijn gevolg. We moeten ook niet in de val lopen om te herhalen wat sommige woordvoerders van Trump hebben gezegd, namelijk dat Soleimani verantwoordelijk is voor alle problemen in de regio. Het hele gebied is het slachtoffer van een brutale strijd om de macht en de controle over de natuurlijke grondstoffen. Het gaat om een strijd tussen de verschillende imperialistische mogendheden, waaronder de regionale machten. Er zijn geen principes in het spel, behalve de poging om de rijkdom van het gebied uit te buiten ten koste van het gewone volk. Allianties die op een bepaald moment of in een bepaald land nuttig zijn, bijvoorbeeld in de strijd tegen ISIS, worden in de buurlanden overboord gegooid of op hun kop gezet. De eerste Iraakse stad die zich in 2014 tegen ISIS verzette, Amerli, werd verdedigd door wat de Los Angeles Times beschreef als “een ongewoon partnerschap van Iraakse en Koerdische soldaten, door Iraniërs gesteunde sjiitische milities en Amerikaanse gevechtsvliegtuigen.” De VS werkten toen graag samen met Soleimani.
Trump rechtvaardigt de aanval met de stelling dat Soleimani “een onmiddellijke bedreiging vormde voor het Amerikaanse leven” en “een complot smeedde om Amerikaanse burgers te doden.” Eerder op de week reageerde Trump op de aanval en bezetting van een deel van de Amerikaanse ambassade door sjiitische milities, die door Soleimani gesteund werden. Hij waarschuwde dat “Iran volledig verantwoordelijk zal worden gehouden voor het verlies van mensenlevens of de schade die is aangericht in een van onze faciliteiten. Ze zullen een zeer GROTE PRIJS betalen! Dit is geen waarschuwing, het is een bedreiging. Gelukkig Nieuwjaar.”
De bezetting van de ambassade is een duidelijke waarschuwing voor de gevaren en gevolgen van de interventie van verschillende imperialistische krachten in de regio. Sinds begin oktober is Irak in de greep van moedige protesten tegen het gebrek aan jobs, diensten, massale corruptie en het religieuze sektarisme dat sinds het einde van de formele bezetting door de VS in het regeringsstelsel is verankerd.
De betogers hebben duidelijk gemaakt dat zij gekant zijn tegen de aanwezigheid van de Amerikaanse strijdkrachten en tegen de door Iran gesteunde milities, die betrokken waren bij geweld op de betoger om zo de huidige, door Iran gesteunde, regering ter hulp te komen. De recente ontwikkelingen kunnen reactionaire sjiitische milities aanzetten tot het opvoeren van gewelddadige campagnes in de regio.
Ook in Iran is de massale oppositie de laatste tijd toegenomen, als gevolg van de stijging van de brandstofprijzen tegen de achtergrond van een economie die gebukt gaat onder massale corruptie en de Amerikaanse sancties. Net als in Irak heeft het regime brutaal gereageerd door de oppositie ervan te beschuldigen “contrarevolutionairen en buitenlandse vijanden van Iran” te zijn en door anti-Amerikaanse gevoelens aan te wakkeren.
De moord op Soleimani is weliswaar een klap voor het Iraanse regime, maar zal het ook versterken op een moment dat het geconfronteerd wordt met de grootste interne uitdaging van massale oppositie sinds de revolutie van 1979. Soleimani zelf is snel vervangen door de brigadegeneraal van de Islamitische Revolutionaire Garde Esamil Ghaani, die het bloedige werk van Soleimani in het hele Midden-Oosten niet alleen zal voortzetten, maar ongetwijfeld zal opvoeren. De moord wordt door het regime in Teheran gebruikt om de anti-Amerikaanse propaganda op te voeren. Dit alles zal het voor de protestbeweging in Iran moeilijker maken om door te gaan. In Iran was er al een golf van protesten met betogers die “Dood aan Amerika” riepen en portretten van Soleimani droegen. Volgens het Iraanse persbureau waren er acties in onder meer Teheran, Arak, Bojnourd, Hamedan, Hormozgan, Sanandaj, Semnan, Shiraz en Yazd.
De reactie van andere imperialistische mogendheden was erg voorzichtig. China heeft de VS opgeroepen de Iraakse soevereiniteit te respecteren. De Franse president Macron heeft onmiddellijk president Poetin van Rusland gebeld, waarbij beide landen de noodzaak van voorzichtigheid hebben aangegeven en aan Iran vroegen om escalatie van het conflict te voorkomen. Israël steunt natuurlijk het optreden van de VS, maar heeft als reactie de veiligheid moeten verhogen. De bezorgdheid van de andere mogendheden wordt niet gevoed door de mensenrechten of de politieke rechten van de inwoners van de regio, maar door de vrees dat de regio in een dramatische escalatie van het conflict terecht kan komen en vanwege de mogelijke gevolgen voor de wereldeconomie. De Europese mogendheden vrezen dat de Iraakse regering, die de aanval heeft veroordeeld, als reactie zal eisen dat de resterende 5.000 Amerikaanse troepen het land verlaten. Zij vrezen dat dit de strijd tegen ISIS zal verzwakken. Het Pentagon is zich bewust van de gevaren en heeft nog eens 3.500 troepen gestuurd, die al op weg zijn naar Koeweit en klaar zijn om in Irak, Syrië of elders te worden ingezet.
Een commentator beschreef deze aanval als een afwijking van het gebruikelijke “proxy war” karakter van de conflicten in dit deel van de wereld. Het ging immers om een directe klap van een grote imperialistische mogendheid op een andere, zij het regionale mogendheid. Ondanks de pogingen van het Amerikaanse parlement en zelfs van delen van het leger om Trump in toom te houden, en ondanks de terughoudendheid van andere mogendheden om zijn agressieve acties te ondersteunen, is het zeker zo dat de conflicten tussen de verschillende partijen zullen toenemen, hoewel een openlijke oorlog tussen de mogendheden in dit stadium niet aannemelijk is. Toch kunnen deze conflicten zich ontwikkelen tot een open confrontatie tussen troepen van de verschillende mogendheden – niet alleen tussen de VS en Iran. Rusland heeft een militaire basis in Syrië geopend, op korte afstand van een gebied dat onder Amerikaanse bescherming zou moeten staan, terwijl Turkije troepen naar Libië stuurt.
Het kan op twee manieren verder. Ofwel blijven de verschillende machten en krijgsheren de touwtjes in handen houden en ontaardt de situatie nog verder, waardoor de armoede in de regio escaleert en de inter-etnische en inter-imperialistische conflicten voortduren, en de rest van de wereld nog meer terroristische acties te verduren krijgt.
Of de andere kracht die de afgelopen maanden in de regio zijn spierballen heeft laten zien – de arbeidersklasse – kan een bijdrage leveren om dit te voorkomen. De recente acties in Irak, Iran, Libanon en elders hebben het potentieel van de arbeidersklasse aangetoond als zij eensgezind en vastberaden optreedt, waarbij zij weigert te leunen op één van de imperialistische mogendheden – of het nu de VS of Iran is – en haar eigen, onafhankelijke en internationalistische positie naar voren schuift.
Wij zeggen:
- Nee tegen de imperialistische interventie in het Midden-Oosten, voor de terugtrekking van de Amerikaanse, Franse, Britse, Russische en alle andere buitenlandse troepen uit de regio en voor niet-inmenging van nationale regeringen in aangelegenheden van hun buurlanden;
- Voor volledige steun aan de protestbewegingen in Irak, Iran, Libanon en elders in hun strijd tegen armoede, corruptie en etnische verdeeldheid;
- Voor het opbouwen van een massale anti-oorlogsbeweging in de VS en internationaal;
- Voor de eenheid van arbeiders en jongeren in de hele regio om de pro-kapitalistische regeringen, die gebaseerd zijn op etnische verdeeldheid en conflicten, ten val te brengen en deze te vervangen door democratische arbeidersregeringen met een socialistisch programma om een einde te maken aan armoede, corruptie en autoritair bestuur – voor een democratische socialistische federatie van het Midden-Oosten.
-
Iran: nieuwe massale opstand tegen het regime
Nadat het Iraanse regime een stijging van de benzineprijzen met 50 tot 300% aankondigde en gelijktijdig een rantsoenering van brandstof vanaf 15 november om middernacht invoerde, kwamen er in verschillende steden spontaan massa’s mensen de straat op. Sindsdien zijn de protesten dramatisch geëscaleerd.
Door Sarah Mo, SLP (CWI in Oostenrijk)
De politie en de paramilitaire arm van de Revolutionaire Garde (Basiji) reageerde snel en opende het vuur op de protesten zodra deze uitbraken. De betogers blokkeerden wegen en snelwegen, staken banken en tankstations in brand, evenals religieuze scholen en instellingen. Als gevolg van de aanvallen van de politie en de veiligheidstroepen werden de politiebureaus door de massa’s bestormd. Naar schatting zijn er meer dan 1.000 demonstranten gearresteerd en zijn er minstens 50 doden gevallen. Desondanks gaat de heldhaftige strijd van de Iraanse arbeidersklasse door terwijl de protesten zich steeds meer over het land verspreiden.
Het regime heeft het internet afgesloten om de communicatie en coördinatie door betogers te blokkeren, waardoor het ook moeilijk is om betrouwbare informatie te verkrijgen. Maar het is wel duidelijk dat de protesten zich al verspreid hebben naar meer dan 100 steden, niet alleen grote centra als Teheran, Mashad, Isfahan en Shiraz, maar ook naar veel landelijke gebieden.
Het is ook veelzeggend dat er grote aantallen onderdrukte minderheden deelnemen, zowel in de Koerdische regio’s als in Lorestan, Azerbeidzjan en Khuzestan. Deze protesten maken geen onderscheid tussen de grote steden en het platteland, maar verspreiden zich in alle richtingen.
De benzineprijzen hebben een groot effect op de levensstandaard in Iran. Er is het besef dat deze stijging ook voor veel andere producten tot enorme prijsstijgingen zal leiden. De inflatie bedraagt nu al 40%. De regering zegt dat het geld zal ophalen om de Iraanse bevolking te helpen, “in het bijzonder degenen die door economische tegenspoed gaan”, en dat ongeveer 70% van de bevolking speciale “maandelijkse bonussen” zou ontvangen om de stijging te compenseren. Maar deze beloften worden niet geloofd. De Iraniërs met lage en middelhoge lonen hebben al zwaar geleden onder de valutacrisis en de ineenstorting van de economie met bijna 10% sinds het opleggen van nieuwe Amerikaanse sancties vorig jaar.
Op zondag sloten niet alleen scholen en universiteiten hun deuren, maar ook de bazaar van Teheran, een historisch centrum van revolutionaire opstanden, ging in staking. Nog voor deze laatste protesten waren de arbeiders van de suikerfabriek Haft-Tapeh, waar de laatste jaren grote strijd is gevoerd tegen de privatisering en voor de betaling van de achterstalligloon, al sinds 4 november in staking. Ook de staalarbeiders in Ahwas, die de afgelopen jaren ook de reputatie hebben van het organiseren van radicale arbeidsconflicten, zijn in actie gekomen. Individuele gemeentehuizen zijn bestormd en, hoewel de berichten niet bevestigd zijn, wordt er sporadisch op de sociale media gesproken over het feit dat delen van de kleine stad Fardis en andere omliggende steden in de provincie Alborz in de buurt van Teheran worden bezet en gecontroleerd door de betogers.
Deze gebeurtenissen verergeren de diepe politieke en economische crisis, deels als gevolg van de effecten van de sancties van de VS in combinatie met de recente golf van massale protesten in omringende landen als Irak, Libanon en Egypte, waardoor het regime steeds meer onder druk komt te staan.
Na de laatste golf van protesten in 2017/18, veroorzaakt door de verslechtering van de economie en de prijsstijgingen en die een politieke opstand tegen het regime werd, werd het duidelijk dat er geen vrede meer zou komen. Na die golf besloot het regime zich tot meer repressie te wenden om toekomstige oppositie te voorkomen. Generaal Soleimani, generaal-majoor van de Revolutionaire Garde, schepte vorige week nog in Irak op dat “wij in Iran weten hoe we met protesten moeten omgaan.” Maar dit kon deze nieuwe onvermijdelijke golf van verzet tegen het Iraanse regime niet voorkomen. Zelfs de brute repressieve acties van de staat hebben de woede van het volk, vooral gericht tegen de Mollahs en president Rohani, alleen maar vergroot.
Een aanzienlijk deel van de woede is ook gericht tegen het Amerikaanse imperialisme. Voor een deel komt dit omdat men begrijpt dat de sancties van de VS de economische crisis verergeren. Maar door hierop in te spelen, probeert het Iraanse regime zelf de VS de schuld van de crisis te geven. President Khamenei omschreef de betogers als “misdadigers” en gaf de schuld aan “contrarevolutionairen en buitenlandse vijanden van Iran”, opmerkingen die later werden herhaald door het ministerie van Buitenlandse Zaken die de VS de schuld gaven voor het steunen van een “groep relschoppers.”
Het was slechts een kwestie van tijd voordat de massale opstanden in de regio zich naar Iran zouden uitbreiden. Iran speelt een centrale rol als regionale macht, ook in de ontwikkeling van revolutionaire opstanden. Een massabeweging in Iran tegen het regime zou een strijd in het hol van de leeuw zijn. De instabiliteit van het regime en de woede en vechtlust van de Iraanse arbeidersklasse en jongeren die nu weer oplaait, kunnen een belangrijke hefboom worden voor de ontwikkeling van massale opstanden in de regio.
Er zijn al eerste solidariteitsboodschappen van Iraakse betogers. Een boodschap vanop het Al Tahrir plein zegt: “Het is voor ons van cruciaal belang dat jullie zich bewust zijn van het feit dat wij van het Iraakse volk slechts een oprechte liefde voor jullie hebben. Ons probleem is het Iraanse sektarische regime, dat alle corrupte politici, criminelen en moordenaars in onze huidige regering steunt. Onze ambitie en het enige doel is om van onze corrupte heersers af te komen, we kijken ook uit naar sterke en stabiele betrekkingen met onze Iraanse buren die een rechtvaardige en beschaafde regering verdienen. Lang leve de mensen.”
Het is ontzettend belangrijk om dit soort internationale solidariteit van alle onderdrukten in de regio te intensiveren om de nationale, religieuze en etnische verdeeldheid te overwinnen. Wat in 2009 en in 2017/18 nodig was geweest, namelijk strijd vanaf de straat in massale stakingen om via algemene stakingen fabrieken en steden over te nemen en zo het regime ten val te brengen – is nu meer dan ooit noodzakelijk.
Daarbij mag er geen vertrouwen zijn in het Amerikaanse imperialisme – dat nu opnieuw hypocriet over solidariteit spreekt, maar geen belang heeft bij de werkelijke bevrijding van het Iraanse volk. Een door de VS geleide “regimewisseling”, zoals in Irak, onder kapitalistische omstandigheden en onder invloed van het Amerikaanse imperialisme, zal Iran geen vrede, economische stabiliteit en politieke vrijheid brengen.
Ook een terugkeer naar monarchistische ideeën biedt geen oplossing. Aanhangers van de oude Sjah-monarchie zien nu een kans om te leunen op de woede van de massa’s tegen de mollahs. Deze tendensen, evenals het nationalisme, kunnen worden teruggedrongen door voort te bouwen op de sterke tradities van strijd van de arbeidersklasse in Iran, om een onafhankelijk beleid te voeren met behulp van haar eigen kracht om economische en politieke controle over het land te verkrijgen. Daarbij is strijd nodig om de natuurlijke grondstoffen van het land in publieke handen te nemen, deze te gebruiken als onderdeel van een democratisch geplande economie om de levensstandaard van alle werkende mensen en armen te waarborgen, de rechten van nationale minderheden te waarborgen en een democratische socialistische samenleving op te bouwen die als een baken voor revolutionaire bewegingen in de hele regio fungeert.
Het is natuurlijk moeilijk in te schatten hoe de situatie zich de komende dagen en weken zal ontwikkelen, hoe ver de repressie zal gaan en of er een toenemende coördinatie en centralisatie van de protesten zal komen. Maar op dit moment is er alle reden om aan te nemen dat de situatie niet tot rust zal komen en dat een nieuwe fase van revolutionaire massale opstanden op handen is.
-
40 jaar geleden: de Iraanse revolutie

Foto vanop Wikimedia In 1979 kwam er een einde aan het regime van de Iraanse Sjah. Een massabeweging maakte het einde aan het bewind van de monarchie. Wat in de plaats kwam, bleek geen alternatief. Niet de werkenden en onderdrukten plukten de vruchten van hun revolutie, maar de rechtse politieke islam onder leiding van Ayatollah Khomeini. In het kader van de 40ste verjaardag van de Iraanse revolutie hieronder een dossier dat we in 1999 publiceerden bij de 20ste verjaardag.
Toen CIA-experten in september 1978 een rapport schreven over de politieke gezondheid van het pro-westerse monarchistische regime in Iran, besloten ze dat, ondanks zijn autocratisch heersen, de Sjah aan het hoofd stond van een stabiele dynastie die voor nog minstens tien jaar overeind zou blijven. Nauwelijks vier maanden later, werd hij gedwongen te vluchten door een revolutie van het volk die één van de meest vicieuze regimes van de aardbol ten val bracht. Zijn geheime politie, de +65.000 man sterke SAVAK, drong tot iedere laag van de maatschappij door, had de duivelse praktijken van de nazi Gestapo geleend en die ‘verfijnd’. Zelfs de Chileense dictator Pinochet had zijn beulen voor training naar Teheran gestuurd.
Ondanks deze reusachtige hindernissen gooiden de arbeiders de Sjah omver en zetten ze een revolutionair proces in gang dat schrik veroorzaakte zowel bij de reactionaire regimes in het Midden Oosten als bij de imperialistische machten in het Westen. Niet in het minste, deed de volksopstand de Stalinistische dictatuur in de Sovjetunie opschrikken, die betrokken was bij winstgevende handel met Iran. En toch plukten de arbeiders niet de vruchten van hun revolutie doordat de macht van de Sjah overging in de greep van rechtse politieke islamieten geleid door Ayatollah Khomeini.
In drie jaar tijd werden alle wereldlijke wetten van nul en generlei waarde verklaard. Er werden kledijregels voor vrouwen opgelegd in de lijn van een strikte interpretatie van de Islamitische gewoontes. Er werden 60.000 leraars weggezuiverd en duizenden opposanten uit de arbeidersklasse werden vermoord of opgesloten. De Iraanse Communistische partij, de Tudeh, die Khomeini in 1979 bij zijn terugkeer uit ballingschap met enthousiasme had ontvangen, werd zelf verboden in 1983.
Revolutionaire stemming
Een totalitair regime houdt zichzelf in stand door terreur en onderdrukking en is succesvol als de massa bang en inert blijven. Maar de dagdagelijkse horror leidt uiteindelijk tot revolte. Van zodra de arbeidersklasse haar schrik voor een regime verliest en in actie gaat, blijken de geheime politie en heel haar griezelige apparaat onmachtig te zijn.
Iran kende tussen oktober 1977 en februari 1978 illegale massabetogingen om democratische rechten en hun aandeel in de rijkdom op te eisen. De studenten en daarna de arbeiders trotseerden de kogels op straat. Na het doodschieten van honderden in de heilige stad Qom in januari 1978 spreidde een algemene staking van 2 000 000 in Teheran verder uit naar Isfaghan, Shiraz en de heilige stad Mashad. Op borden werd opgeroepen: “Wraak tegenover de brutale Sjah en zijn Amerikaanse imperialistische vrienden”, terwijl anderen” een socialistische republiek gebaseerd op de Islam” eisten.
Steeds meer begonnen de soldaten te verbroederen met de menigte en riepen: “wij zijn met het volk”.
Zelfs de kapitalistische klasse geleid door het Nationaal Front van Mehdi Bazargan, die oorspronkelijk beperkte ambities had om de macht met de Sjah te delen, was gedwongen door de bloedhete atmosfeer om een ‘semi-socialistisch’ programma aan te nemen.
De Iraanse revolutie ontwikkelde zich op een hoger niveau dan de Russische revolutie van 1905, waartussen er veel parallellen te trekken zijn. Toen, had de massa haar lot toevertrouwd aan mooi pratende ‘democraten’ die beloofden dat ze de Tsaar zouden doen luisteren naar hun eisen. Nu, kon de roep overal in Iran worden gehoord, dat de Sjah moest omver geworpen worden.
Arbeiders van openbare diensten en banken speelden een cruciale rol in het openbaar maken van de rotheid van de rijken. Bankbedienden openden de boeken zodat bekend werd dat gedurende de drie laatste maanden van 1978 één miljard £ uit het land werd gebracht door 178 genoemde leden van de elite, die hun Sjah na aapten die zelf een gelijkaardig bedrag naar de VS had overgebracht. De razende massa reageerden door het in brand steken van 400 banken.
Klasse, partij en leiding
Toen Mohammed Reza Pahlavi, die zichzelf afstammeling van Irans 2500 jaar oude Pauwentroondynastie had verklaard, op 16 januari 1979 voor de laatste keer op schandelijke wijze het land ontvluchtte, was de strijd al verder dan hem te zien aftreden. Nu was het een kwestie van de afschaffing van de absolutistische staat en welke vorm het nieuwe Iran zou aannemen.
De arbeidersklasse had de speerpunt gevormd in de strijd tegen de Sjah, door betogingen, door een vier maanden durende algemene staking en uiteindelijk door een opstand van 10/11 februari. De oude orde was voor goed weggeveegd. In deze strijd was de arbeidersklasse bewust van haar kracht, maar niet bewust van hoe de macht die ze in handen had, te organiseren.
De revolutie test alle klassen en voor de arbeidersklasse is de sleutelvraag of ze over de beslissende leiding beschikt die in staat is over te gaan van volksopstand naar socialistische opbouw. Ondanks de heldhaftigheid van de arbeiders, studenten en jongeren, was er in Iran geen Marxistische leiding aanwezig en geen massapartij die in staat was om de noodzakelijke conclusie uit het verloop van de revolutie te trekken. Het was de taak van een Marxistische partij om aan de arbeiders de noodzaak uit te leggen om samen met nationale minderheden en arme boeren op een bewuste manier de staatsmacht in handen te nemen en de taken van de socialistische revolutie door te voeren.
De grootste linkse krachten in Iran waren toen de Communistische Tudeh partij, de ‘Marxistische’ Fedayin khalq guerrilla en de islamitische Mojahedin guerrilla. Hoewel ze een ruim ledenaantal hadden en een ruime steun en ze over wapens beschikten, verkeerden ze op het kritieke moment in verwarring wat betreft het programma. Ze volgden geen onafhankelijke politiek van de arbeidersklasse maar zochten daarentegen een band met Khomeini ondanks het feit dat de clerus poogde een onafhankelijke arbeidersbeweging in de kiem te smoren.
Het verdwijnen van de dictatuur deed een machtsvacuüm ontstaan. Op een kritiek moment voor het lot van de massa, toen de echte macht in haar handen lag, stelde de Tudeh voor om een ‘democratische moslimrepubliek’ op te richten. Dit betekende in werkelijkheid dat de Tudeh afzag om de leiding van de revolutie op te eisen en zich daarentegen als verlengstuk gedroeg van de politieke agenda van de Mullahs.
De opkomst van de rechtse politieke Islam
De relaties tussen de door het westen gesteunde Sjah en de islamitische moskees waren lange tijd gespannen geweest. Toen de Sjah de gronden van de geestelijkheid onteigende, reageerde de moslimclerus furieus en preekte tegen het goddeloze regime. De geestelijke leider van Irans Sjiïeten, Ayatollah Khomeini, was verbannen naar Turkije en later naar Parijs, na een revolte in 1963 tegen onteigeningen van grond, waarbij duizenden werden doodgeschoten.
Marx had godsdienst eens omschreven als ‘de zucht van de onderdrukten’. Door het verbod op alle organisaties in oppositie tegen de Sjah, neigden tegenstanders van het regime om zich rond de moskeeën te verzamelen, waar radicale preken werden gehouden. Steeds meer werd dit als een strijd tegen het totalitarisme gezien. Khomeinys boodschap werd via een klein aantal muziekcassettes vanuit ballingschap Iran binnengesmokkeld en dan weer gekopieerd en verspreid. Khomeini en de ander Mullahs schetsten een beeld van vrijheid en democratie en riepen op voor een terugkeer van de fundamenten van de Islam, gezuiverd van alle westerse en niet-islamitische invloeden die de cultuur hadden aangetast en de maatschappij in een verkeerde richting deden uitgaan.
In een economisch halfachterlijk land met ongeletterdheid op grote schaal en waar meer dan de helft van de bevolking op het platte land woonde, vormden de woorden van de mullahs een sterke aantrekkingskracht op de boeren en delen van de middenklasse, zelfs bij arbeiders. Waar het nationaal front een compromis zocht met de dynastie, riep Khomeini op om die omver te werpen. De massa interpreteerde zijn oproep voor een islamitische republiek als een republiek ‘van het volk’, niet van de rijken, waar hun verzuchtingen zouden voldaan worden.
Bij de triomfantelijke terugkeer van Khomeini op 1 februari, bood de Tudeh onmiddellijk haar volledige steun aan voor de vorming van een islamitisch revolutionaire raad en haastte zich om met hem in een volksfront te stappen.
Revolutie en Contrarevolutie
In februari 1979 ontstond er een ‘DUBBELMACHT’ in Teheran. De heersende klasse was gevlucht, terwijl de arbeiders de fabrieken en de raffinaderijen in handen hadden en democratische arbeiderscomités oprichtten. Ze namen ook wapens van het leger dat uiteen viel.
Het was Khomeini echter die de vruchten plukte van deze revolutionaire golf. Zijn beweging die tweeslachtig tegengestelde en tegenstrijdige klassenbelangen combineerde, bekwam de instemming van seculiere en niet kerkelijke krachten omdat ze een radicaal populaire retoriek had: een islamitische republiek ten gunste van de onderdukten tegen de plaatselijke tirannen en het VS-imperialisme.
De militante geestelijken waren in staat om de revolutie te kapen, omdat ze de enige kracht in de maatschappij waren die duidelijke politieke doelstellingen, een organisatie en een praktische strategie had. Op 1 april behaalde Khomeini een overweldigende overwinning in een nationaal referendum waarin de bevolking één enkele keuze werd gesteld: islamitische Republiek: ‘ja’ of ‘nee’.
In de eerste dagen was hij nochtans verplicht om zeer voorzichtig te handelen. Enerzijds braken er opstoten uit tussen revolutionair islamitische gardes en arbeiders die hun pas verworven wapens wilden behouden. Ondertussen klaagde Khomeini de voorstanders van de algemene staking aan tot “verraders die we in het gezicht moeten slaan”.
Terwijl hij tussen de klassen balanceerde, deed hij tegelijkertijd grote toegevingen aan de arbeiders. Geneeskundige verzorging en vervoer werden gratis. De elektriciteits- en waterrekeningen werden opgeschort en basisgoederen werden zwaar gesubsidieerd.
In een situatie waarbij de staatskluizen waren leeggeplunderd en bij een werkloosheid van 25%, werden er decreten tot nationalisering uitgevaardigd. Deze werden begeleid door het opzetten van speciale rechtbanken met de macht om celstraffen van twee tot tien jaar op te leggen wegens “vernietigende tactieken in fabrieken of wegens arbeidersagitatie”.
Enkel op een geleidelijke mannier was Khomeini in staat om zijn machtsbasis uit te bouwen. Toen Irak in 1980 Iran binnenviel en een bloedige oorlog begon die acht jaar zou duren, verenigde de massa zich ter verdediging van de revolutie. Maar op dat moment echter was de revolutionaire vlam al uitgedoofd. De islamitisch Republikeinse partij die door de geestelijken werd gesticht vanuit de nieuw gevormde revolutionaire raden, had bindingen met de oude kleinburgerij (kleine kapitalisten) en de handelaars in de bazaars die orde en privaateigendom verdedigden.
Terwijl hij deze conservatieve lagen wou verdedigen, deelde Khomeini zware klappen uit aan het Westen door de nationalisering van de oliesector.
Een tweeslachtig regime
De Iranese islamitische staat is een kapitalistische republiek van een speciaal type – een geestelijke kapitalistische staat. Van bij het begin ontstonden er binnen de geestelijkheid twee tegengestelde tendensen. Eén groep rond Khomeini stelde dat de Imams de macht moesten behouden via een halffeodale kapitalistische staat met talrijke machtscentra. Het VS-imperialisme vertegenwoordigde in hun ogen de ‘Grote Satan’ en het exporteren van het islamitisch fundamentalisme naar de rest van de Islamitische wereld werd aangemoedigd.
Andere leidersfiguren, waaronder een meer pragmatische vleugel binnen de geestelijkheid, wilde een moderne gecentraliseerde kapitalistische staat oprichten. Terwijl ze verbaal de VS resoluut bleven veroordelen, tastten ze, vooral de laatste tien jaar, de mogelijkheden in het Westen af. De conflicten tussen deze twee tendensen en de politieke crisissen zijn nooit opgelost en worden vandaag uitgevochten tussen Ayatollah Khamenei en de hervormer president Khatami die in 1997 door een grote meerderheid werd verkozen.
Conclusies
De gebeurtenissen in Iran deden de militante politieke islam groeien doorheen de hele moslimwereld. Aan de oppervlakte toonden ze de kracht van de massa aan om een slag toe te brengen aan het imperialisme. Maar Marxisten moeten duidelijk zijn. De islam is niet radicaler of niet meer reactionair dan elke andere wereldgodsdienst en islamitisch fundamentalisme is geen homogeen fenomeen.
Het waren de mislukkingen van seculiere Arabisch-nationalistische bewegingen en het herhaaldelijk verraad van de communistische partij die uiteindelijk de voorwaarden schiepen voor de opkomst van het rechts politiek islamisme. Het weerspiegelde in Iran en sindsdien elders, de impasse van het kapitalisme in de regio en de noodzaak van de onderdrukte massa om een uitweg te vinden. De latere varianten van het politiek islamisme ontbreken zelfs dat laagje radicalisme dat Khomeini gedwongen was te steunen in de eerste maanden van de Iraanse revolutie.
De Taliban en de terroristische methodes van al-Qaida en Osama bin Laden bieden geen oplossing voor de strijdende massa die door de kapitalisten en de grootgrondbezitters wordt onderdrukt, maar in tegendeel ze verdelen de arbeidersklasse en beroven die van haar zelfstandig en combattief karakter.
Vandaag bezitten 20% van de Iranezen de helft van de rijkdom van het land. Regelmatig laait de klassenstrijd op. De belachelijke regels van de Imams botsen steeds meer tegen het verlangen van jongeren om hun leven in vrijheid te leiden. Enorme menigten kwamen bijeen in Teheran om het winnende voetbalteam in 1998 te verwelkomen. Leden van de revolutionaire garde stonden er hulpeloos bij, toen moedige jonge vrouwen de restrictieve kledingsregels negeerden.
Dit bevat de mogelijkheden van Irans stormachtige toekomst. Een nieuwe arbeiderspartij zal moeten worden opgebouwd op stevige Marxistische grondslagen om in staat te zijn de lessen te trekken, waarom de revolutie in 1979 gestolen werd. Terwijl het inkomen van het land uit olie export gehalveerd is, zal de stem van de arbeidersklasse opnieuw op de voorgrond komen en de taken van de revolutie succesvol voltooien.
Kapitalistische ontwikkeling voor de revolutie.
Voor 1979 aanzag het imperialisme Iran als een cruciale ‘frontlijn’ bufferstaat tegen opdringerigheid van de Sovjetunie in het Midden Oosten en Zuid Azië. Zijn fabelachtige oliereserves waren van levensbelang voor de westerse belangen.
In 1953 had een radicaal nationalistische beweging, geleid door het nationaal front van eerste minister Mosadeq, gepoogd om de olie industrie van het land te nationaliseren, wat leidde tot betogingen verspreid over het land met elementen van een opstand. De Sjah werd door de beweging in de straten gedwongen om tijdelijk in ballingschap te gaan. Het antwoord van het imperialisme was bepalend. Groot-Brittannië en de VS vroegen de arrestatie van Mosadeq en leidden geheime troepen om vernielingen te veroorzaken en zo de Iraanse troepen te verplichten tegen de bedreiging van hun winsten iets te ondernemen.
De Sjah werd opnieuw in het zadel geholpen, die gedurende 25 jaar met ijzeren hand over Iran heerste. Bij zijn terugkeer werd iedere politieke oppositie verpletterd en werden de vakbonden buiten de wet gesteld. De veiligheidsdiensten werden gereorganiseerd met hulp van de CIA. Na 1953 begon in Iran een razende periode van industrialisatie, grotendeels door gebruik te maken van het economisch programma van het nationale front om daardoor zijn populariteit uit te hollen. De idee was, om de adel om te vormen tot een moderne kapitalistische klasse, een heersende klasse naar westers model.
Landhervormingen werden doorgevoerd die de ex-feodale landeigenaars enorm verrijkten. Ze ontvingen enorme compensaties en werden aangemoedigd die in nieuwe industrieën te investeren.
Brute uitbuiting
De echte slachtoffers waren de arme boeren. Meer dan 1 200 000 waren van hun grond beroofd met hongersnood tot gevolg en een meedogenloze vlucht naar de steden waar ze op een perverse manier goedkope arbeid vormden voor de nieuwe kapitalisten.
Voor de revolutie was 66% van de arbeiders in de tapijtenindustrie in Mashad tussen 6 en 10 jaar oud, terwijl in Hamadam de werkdag 18 uren duurde. In 1977 verdienden veel arbeiders slechts 40£ per jaar. Hoewel een nominaal minimumloon door het regime was toegestaan, verdienden 73 % van de arbeiders minder.
De fabrieken in Iran leken op Dantes Inferno en vergelijkingen met prerevolutionair Rusland waren treffend. Ook daar was een zwakke kapitalistenklasse razendsnel met een industrialisatieproces begonnen om te proberen zich van haar feodaal verleden te ontdoen, maar waardoor ze in Marx’ woorden “haar eigen grafdelvers” schiepen, in de vorm van een militante arbeidersklasse.
Doordat de boeren naar de steden vluchtten, verdubbelde de stedelijke bevolking die 50% van het totaal bereikte. Teheran groeide tussen 1968 en 1977 van 3 naar 5 miljoen inwoners en er ontstonden 40 sloppenwijken rond de uitdijende voorsteden. In 1947 waren er slechts 175 grote ondernemingen die 100 000 arbeiders tewerkstelden. 25 jaar later werkten er 2,5 miljoen arbeiders in de industrie, waarvan 1 miljoen in de bouwsector en bijna evenveel in transport en andere industrieën.
Iran was in een overgangsperiode, half geïndustrialiseerd, half koloniaal. Een machtige arbeidersklasse had zich in één generatie gevormd. In Rusland telde de arbeidersklasse 4 miljoen man, op een totale bevolking van 150 miljoen. En toch had ze, gewapend met het Marxisme, de boeren achter zich gekregen en in 1917 het kapitalisme in haar zwakste schakel gebroken.
Ter vergelijking, het specifieke gewicht van de Iraanse arbeidersklasse was veel groter: meer dan 4 miljoen arbeiders op een bevolking van 35 miljoen.
Kom nooit in een revolutie tussen
Het VS-imperialisme keek machteloos toe, toen de laatste dagen van de Sjah in Iran waren geteld. Hoewel er stemmen in het Pentagon opgingen om vliegtuigen en mariniers naar de golf te sturen, waarschuwden meer verstandige elementen van de heersende klasse in de VS dat “je nooit tussen komt in een volksopstand”.
Bovendien was Amerika zijn wonden van Vietnam nog aan het likken. Daar had de sociale strijd van de boeren en de arbeiders haar ketenen van onderdrukking afgeworpen en supermacht op zijn knieën gekregen. Een invasie geleid door de VS had niet in te schatten gevolgen op wereldschaal gehad, vooral in de koloniale wereld waar de Sjah in de ogen van de massa, symbool stond voor al wat rot was.
De Iraanse revolutie deed Amerika beven. De VS-president Jimmy Carter werd vernederd toen de Ayatollahs betogingen op straat aanmoedigden die tot de bestorming van de Amerikaanse ambassade leidden en tot het gevangen nemen van 66 gijzelaars. In 1983 moest Ronald Reagan zich uit Libanon terugtrekken, toen VS troepen verliezen leden door de Shia Hezbollah beweging die door Teheran werd gesteund.
Een gapende kloof
Iran was de tweede grootste olie-exporteur in 1978 en de vierde grootse producent ter wereld. Toen de olieprijzen tussen 1972 en 1975 verviervoudigden als gevolg van de oorloog tussen Israël en de Arabische landen, steeg het BNP van Iran met 34% in één jaar tijd. De Sjah ontving een miljardenstroom, die hij opnieuw kon investeren.
Maar met een toplaag van 45 families die 85% van de middelgrote en grote firma’s bezaten en met de rijkste 10% die 40% van het geld uitgaven, werd de kloof tussen de klassen iedere dag groter.
Méér dan een kwart van de Iranezen leefden in absolute armoede en om een beeld te geven van de arrogantie van een absoluut monarch: in 1976 schreeuwde de Sjah: “we hebben geen zelfopoffering van de bevolking gevraagd. We hebben ze eerder in de watten gelegd. De dingen zullen nu veranderen. Iedereen zal harder werken en zal bereid moeten zijn tot zelfopoffering ten dienste van de vooruitgang van het land.”
-
Iran en Tunesië: de vlam van de revolte is niet uitgedoofd
“Ook al zouden we alle bloemen plukken, de lente kunnen we niet tegenhouden.” Pablo Neruda
De afgelopen weken en maanden kwam het tot sociale uitbarstingen in Marokko, Algerije, Iraaks Koerdistan, … Maar vooral de bewegingen in Iran en Tunesië waren indrukwekkend door hun omvang in omstandigheden die nochtans erg moeilijk zijn.door Nicolas Croes (uit maandblad ‘De Linkse Socialist’)
Protest tegen besparingen
De woede onder de Iraanse bevolking leidde op 28 december tot betogingen. De golf van protest vertrok vanuit de provincies door heel het land en de hoofdstad. De begroting voor 2018 was de directe aanleiding voor het sociaal protest. Onder het voorwendsel van een “herstel van de economie en het aantrekken van buitenlandse investeerders” – een argument dat ook hier steevast wordt opgediept – kondigde de ‘gematigde’ president Hassan Rohani een reeks besparingsmaatregelen aan. Daaronder een vermindering van de middelen voor sociale diensten (zoals de afschaffing van sociale steun aan 34 miljoen mensen) en een verhoging van zowel de brandstofprijzen (een stijging met ongeveer 40% voor diesel en benzine) als de voedselprijzen.
Een tiental dagen later, op 8 januari, ontstond in Tunesië een protestbeweging die zich uitbreidde naar alle delen van het land. Dit gebeurde erg spontaan na een oproep onder de hashtag Fech Nestannew (Waar wachten we op?). Ook hier is het protest gericht tegen de stijgende levensduurte. Ook hier is er sprake van een besparingsbeleid opgelegd door de begroting voor 2018. Op het programma: hogere douanetarieven, extra taksen, verhoging van de BTW met 1% en de dreiging van een extra inhouding op het loon van 1%.
In zowel Iran als Tunesië grijpt het regime terug naar repressie. De “Tunesische democratie” die door de westerse leiders als model naar voor geschoven werd, kent al sinds 2015 een noodtoestand. Tussen 8 en 11 januari werden 773 mensen opgepakt. Vorig jaar werden een aantal fabrieken gemilitariseerd door de regering als antwoord op sociale bewegingen in het zuiden van het land. Waar een aantal westerse leiders snel op hypocriete wijze hun steun uitspraken voor de beweging in Iran en tegen de repressie in dat land, werd algemeen gezwegen over wat er in Tunesië gebeurt. Het verschil? Het protest in Tunesië is gericht tegen een bevriende regering uit de westerse invloedssfeer.
De woede komt niet uit de lucht gevallen
Om het massale karakter van deze bewegingen te begrijpen, moeten we naar de bredere context kijken. Zeven jaar na de revolutionaire omverwerping van Ben Ali in Tunesië op 14 januari 2011 is de sociale crisis helemaal niet opgelost. Het is zelfs nog erger geworden, onder meer door de druk van het Internationaal Monetair Fonds (IMF) en de Wereldbank die strenge neoliberale voorwaarden koppelen aan nieuwe leningen voor de overheidsschuld. De mensen zijn de gebroken beloften, de arrogantie en de corruptie van de rijke elite meer dan beu. Ze zien hun eigen levensstandaard steeds verder teruglopen: de levensduurte nam sinds 2011 met 35% toe zonder dat de lonen en uitkeringen volgden.
Hetzelfde zien we in Iran. “De Iraanse werkenden dromen al vier decennia van een beter leven, maar nu hebben gewone mensen twee of drie jobs nodig om te overleven,” stelde Mehdi Kouhestaninejad, een Iraanse syndicalist die momenteel in Canada woont en actief is in de internationale solidariteitsbeweging voor de rechten van Iraanse arbeiders. “Veel mensen in Iran en in het buitenland zijn misschien verrast door wat er nu gebeurt, maar vakbondsmilitanten waarschuwen al tien jaar voor een opstand tegen de heersende klasse en hun kleptocratie,” voegde hij er nog aan toe (1). “De revolte gaat veel meer uit van de onderlagen dan van de middenklasse. Het is een uitdrukking van de ellende, de dalende levensstandaard in een samenleving waar de olie-inkomsten nochtans voor rijkdom zorgen en waar corruptie alomtegenwoordig is,” aldus de Frans-Iraanse socioloog Farhar Khosrokhavar. (2)
De betogers klaagden aan dat het regime wel zegt dat er geen middelen zijn, terwijl het tegelijk wel projecten van Hezbollah in Libanon financiert en tussenkomt in Syrië om het regime van Assad te ondersteunen en ook in Irak en Jemen. De regionale politiek wordt niet bepaald door de president, maar door de Revolutionaire Gardes, de conservatieve steunpilaren van het regime. De slogans van de betogers maakten geen onderscheid tussen de zogenaamd ‘gematigde’ president, ayatollah Khamenei of de Revolutionaire Gardes. Dat is een groot verschil met de massabetogingen in 2009.
Hoe gaat het nu verder?
De gelijkenissen tussen Iran en Tunesië springen in het oog, maar er zijn natuurlijk ook grote verschillen. In Tunesië bestaat er een grote vakbondsfederatie, de UGTT, met een grote impact onder de bevolking en meer dan een miljoen leden. Jammer genoeg weigeren de leiders van deze belangrijke sociale kracht stelselmatig om hun gewicht achter het sociaal protest te zetten. De vakbondsleiding heeft er de afgelopen maanden alles aan gedaan om de regering van Youssef Chahed te ondersteunen. Zeven jaar geleden werd Ben Ali omvergeworpen door een reeks regionale algemene stakingen. Waarom niet hetzelfde doen met Chahed, zijn begroting en zijn regering?
Het is mogelijk om een sterk eengemaakt front van verzet op te bouwen met de activisten van Fech Nestannew, de werkenden en hun vakbonden, de werklozenorganisaties en lokale strijdbewegingen. Zoals onze Tunesische zusterorganisatie Al-Badil al-Ishtiraki (Socialistisch Alternatief) opmerkt: “Tenzij de beweging een eigen onafhankelijke politieke uitdrukking opbouwt op basis van de eisen van de revolutie, kan de kapitalistische heersende klasse er steeds in slagen om regeringen op de been te brengen die haar belangen dienen tegen die van de meerderheid van de bevolking in.”
Om te vermijden dat dit steeds opnieuw gebeurt, moeten massale actiecomités opgezet worden in de bedrijven en de wijken om de beweging van onderuit op te bouwen, de politieke strijd te coördineren om de regering ten val te brengen en om de mogelijkheid van een revolutionaire regering voor te bereiden, een regering gevormd door democratisch verkozen vertegenwoordigers van de werkenden, kleine landbouwers en jongeren. Met een democratisch socialistisch beleid op basis van het publiek bezit van de banken, fabrieken, de grond van de huidige grootgrondbezitters en de diensten, kan een radicaal andere toekomst uitgebouwd worden.
Lessen uit revolutionaire bewegingen trekken
Tunesië kent een lange revolutionaire ervaring die zich niet beperkt tot de gebeurtenissen van 2011. Ook in Iran is er een geschiedenis van strijd met de revolutie van 1978-79 en de betogingen van 2009. Ondanks de pogingen van het regime om communicatie over het protest te stoppen, kunnen sociale media en andere kanalen gebruikt worden om informatie te verspreiden, voorstellen voor de strijd te doen en praktische ervaringen uit te wisselen om zo de volgende stappen voor te bereiden. Dat is belangrijk om te vermijden dat de beweging gerecupereerd wordt, zoals dit in 2009 gebeurde door ‘gematigde’ leiders als Rohani die ondertussen hun krediet verloren.
Het ritme van de betogingen en stakingen kan afnemen – dat was althans het geval op het ogenblik dat dit artikel geschreven werd – maar de situatie in Iran is fundamenteel veranderd. Deze ervaring kan de basis leggen voor de heropbouw van een arbeidersbeweging die in staat is om in te gaan tegen het regime, maar ook tegen de manoeuvres van het westerse imperialisme en het kapitalisme. De eerste stappen moeten bestaan uit het bijeenbrengen van de activisten in groepen en comités om de activiteiten te coördineren en om eisen en een programma uit te werken. De linkerzijde moet een dialoog zoeken om een eenheidsfront te vormen als stap naar het opzetten van een massale arbeiderspartij die op democratische wijze werkenden, armen en jongeren bijeenbrengt in de strijd voor een alternatief.
De beweging mag geen illusies hebben in de hypocriete westerse leiders zoals Trump. Die beweerde de Iraanse bevolking in de strijd voor democratie te steunen, maar heeft tegelijk geen enkel probleem met de dictatuur van bondgenoot Saoedi-Arabië. De zogenaamde alternatieven uit kringen van de pro-westerse Iraanse elite zullen evenmin soelaas brengen. De bevolking kan enkel een betere toekomst afdwingen als ze haar eigen lot in handen neemt. Dan is het mogelijk om de kapitalistische uitbuiting omver te werpen en te bouwen aan een nieuwe samenleving gebaseerd op het publiek en democratisch bezit van de natuurlijke grondstoffen en de productiemiddelen.
Enkel een samenleving geleid door vertegenwoordigers van de werkenden en armen kan een einde maken aan de chronische crisissen in de regio van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. Enkel zo’n samenleving kan democratische rechten vestigen en een einde maken aan armoede en onderdrukking op basis van gender, religie of etnische afkomst. Een revolutie van de werkenden in Iran of Tunesië zou de progressieve, democratische en socialistische krachten in heel de regio en de rest van de wereld inspireren om dezelfde weg op te gaan. Het zou meteen ook de steun voor reactionaire islamistische ideeën en krachten ondermijnen.
1) https://theintercept.com/2018/01/06/iran-protests-working-class-rouhani/
2) http://www.lemonde.fr/idees/article/2018/01/05/en-iran-le-blocage-est-total_5237812_3232.html
-
Onafhankelijke vakbonden uit Iran vragen solidariteit

Protest in Kermanshan, Iran, op 29 december 2017. (Wikimedia) Op 5 januari hebben onafhankelijke vakbonden in Iran een verklaring verspreid ter ondersteuning van de massale protesten tegen besparingen en dictatuur. Die verklaring werd opgesteld in naam van de Vakbond voor werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran en de Vakbond van de Werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh in de provincie Khuzistan. Beide bonden waren recent betrokken in strijdbewegingen en werden geconfronteerd met repressie. Reza Shahabi, een van de leiders van de busarbeiders in Teheran wordt al sinds 2010 vervolgd, heeft net 6 jaar in de gevangenis gezeten en werd opnieuw in de cel gegooid sinds augustus jl.
We dringen aan om solidariteitsboodschappen te sturen om de vrijlating van alle syndicalisten en andere activisten van de protestbeweging te eisen en elke inspanning te ondersteunen om een beweging van arbeiders, jongeren en armen op te bouwen om democratische rechten af te dwingen en Iran om te vormen. Stuur boodschappen naar Tehran Public Transport Workers Union vsyndica@gmail.com met dubbel aan cwi@worldsoc.co.uk en eric@socialisme.be
We vragen vooral kameraden actief in de vakbonden om e-mail boodschappen te sturen met steun van henzelf, syndicale delegaties of andere vakbondsorganen. Het zou welkom zijn te vermelden dat de oproep werd opgemerkt op de website van CWI (www.socialistworld.net). Hieronder een voorbeeld van motie (in het Nederlands en het Engels)
[divider]
Protest van armen, onderdrukte klassen en arbeiders is het gevolg van onrecht
Verklaring van onafhankelijke vakbonden
Jarenlang hebben we verkondigd dat onze lonen niet volstonden voor ons levensonderhoud, maar we werden niet gehoord. Onze schamele lonen, slechts een vijfde van de armoedegrens, werden maandenlang niet uitbetaald. De uitbreiding van privatiseringen, onderaanneming, tijdelijke en blanco contracten (waarbij werknemers hun patroon een met vingerafdruk getekend blanco contract moeten geven) onder de verschillende regeringen hebben de werkzekerheid onophoudend ondermijnd. Bankleningen die werden toegestaan voor jobcreatie werden door sommigen misbruikt voor niet productief persoonlijk gewin. Foute beleidsopties hebben de werkloosheid tot ongekende hoogtes doen oplopen. Armoede, dakloosheid, kinderarbeid en oplichting zijn toegenomen om te overleven. Gezondheidszorg voor arbeiders en gewone mensen is ondermaats. Het verduisteren en plunderen van publieke middelen is alomtegenwoordig. Met diensten en brandstof, zijn ook de prijzen van andere goederen gestegen. De armere lagen worden enorm geraakt door het afbouwen van gesubsidieerde toelagen, dat zijn vastgestelde bedragen die cash worden uitbetaald terwijl de prijzen zeer geliberaliseerd geworden zijn.
Gerechtvaardigd protest door arbeiders en leraars werd beantwoord met ontslagen, zweepslagen en gevangenis.
De Vakbond voor werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran, de vakbond van de werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh en andere onafhankelijke vakbonden en organisaties van arbeiders en leraars die opkomen voor hun rechten, worden niet officieel erkend. Ze worden bovendien gewelddadig onderdrukt, hun leden worden regelmatig voor de rechter gesleept en gevangen gezet. De Grondwet werd veelvuldig overtreden door het recht op protest te ontzeggen net als het recht van arbeiders om hun eigen onafhankelijke vakbonden op te richten om hun belangen te verdedigen.
Alle arbeiders en armen zijn blootgesteld aan wijdverspreid onrecht. Geweld is geen antwoord op de overlevingsstrijd van de bevolking.
- De Vakbond voor Werknemers van het Openbaar Vervoer in Teheran
- De Vakbond van de Werknemers van de agro-industrie van Haft Tapeh
[divider]
Solidariteitsbericht
Kameraden,
“Ik (wij) heb (-ben) uw oproep vernomen via de website van CWI (www.socialistworld.net),…
“als syndicalist (en socialist)”
of “als arbeiders van …. (naam bedrijf)”
of “namens de socialistische (christelijke) vakbondsdelegatie van …. (naam bedrijf)”
of “namens de socialistische (christelijke) vakbondscentrale … (naam centrale)”
“…. Wens(en) ik (wij) mijn (onze) solidariteit uit te drukken met jullie strijd voor democratische en werknemersrechten en tegen besparingen. Wij vragen de vrijlating uit de gevangenis van alle activisten, verzetten ons tegen buitenlandse inmenging in Iran en steunen de opbouw van een beweging van arbeiders en armen om Iran te bevrijden uit de greep van zowel de dictatuur als van het kapitalisme. Graag werden wij op de hoogte gehouden van verdere ontwikkelingen en jullie strijd in de toekomst”
[divider]
Comrades,
“I (we) have learned about your appeal through the CWI website (www.socialistworld.net)
“As a trade unionist (and socialist)”
or “As workers from …. (name company)”
or “The socialist (Christian) trade union delegation of… (name company)”
or “The socialist (Christian) trade union called …. (name trade union)”
“I (we) wish to express my (our) solidarity with your struggle for democratic and workers’ rights and against austerity. We demand the release of all imprisoned protesters, oppose any foreign intervention in Iran and support the building of a movement of workers and poor to transform Iran by freeing it from the grip of both dictatorship and capitalism. We would like to be kept informed of developments and future struggles”
=> Verstuur naar: vsyndica@gmail.com met dubbel aan cwi@worldsoc.co.uk en eric@socialisme.be
-
Solidariteitsactie in Brussel met de Iraanse beweging
Vrijdag kwamen een kleine 100 mensen samen voor de Iraanse ambassade in Brussel. De woede tegen de corruptie en het repressieve beleid van de regering is groot. De economische crisis treft de armsten steeds meer terwijl de rijken er winsten uit halen.
Verslag door Julien, foto’s door Brune
Velen herinneren zich nog de beweging van 2009 toen veel jongeren radicaliseerden en op straat kwamen. Dit werd door de reformistische leiders aangegrepen om de aandacht te richten op de verkiezingen en daar zelf voordeel uit te halen.
Het toont aan dat het belangrijk is om onze bondgenoten in de beweging zorgvuldig te kiezen. De elite zal steeds proberen om de beweging op haar belangen te richten. De jongeren en werkenden in Iran hebben nood aan onafhankelijke structuren. Tijdens de beweging in Noord-Afrika enkele jaren terug ontstonden comités ter verdediging van de revolutie om de activiteiten te coördineren en een programma uit te werken. De beweging ontstond toen in Tunesië maar kende een snelle uitbreiding doorheen Noord-Afrika en het Midden-Oosten.
Op de actie voor de Iraanse ambassade nam een vertegenwoordiger van LSP het woord om deze punten te maken. Meer achtergrond vind je in ons eerder gepubliceerd artikel ‘Beweging van werkenden en jongeren daagt Iraans regime uit.’
-
Beweging van werkenden en jongeren daagt Iraans regime uit
De plotse grootschalige nationale protestacties schokken Iran. Delen van de bevolking gaan regelrecht in tegen het regime. De jongeren staan vooraan. Zij worden geconfronteerd met een enorme werkloosheid, schattingen hebben het over 25 tot 40% jongerenwerkloosheid. De protestacties waren aanvankelijk gericht tegen prijsstijgingen en corruptie, maar ontwikkelden bijna direct in confrontaties met de veiligheidsdiensten waarbij heel wat doden vielen. In sommige steden hebben mensen politiekantoren, regeringsgezinde paramilitaire hoofdkwartieren en religieuze seminaries aangevallen. Deze snelle ontwikkeling verraste zelfs de meest optimistische politieke analisten en activisten.Artikel door P. Daryaban, CWI
De onmiddellijke aanleiding was het verzet tegen de aankondiging van meer neoliberale maatregelen door de ‘gematigde’ president Hassan Rouhani in december, naast de snelle prijsstijgingen voor basisproducten en de publicatie van details over de rijkelijke financiering van religieuze instellingen. Met de enorme werkloosheid en de gemiddelde daling van de levensstandaard met 15% in de afgelopen jaren, kende het protest een snelle uitbreiding doorheen het land.
De economische crisis is de voorbije jaren erger geworden. Dit blijkt uit de torenhoge schulden van de regering aan de banken, het leegplunderen van de pensioenfondsen, het failliet van financiële instellingen en de onwaarschijnlijke omvang van corruptie en zakkenvullerij, wat direct bijdraagt aan de dalende levensstandaard van de werkenden. Samen met de groeiende zichtbaarheid van een rijke elite, leidde dit tot protest. Op die acties waren er slogans als “Weg met de zakkenvullers.”
De regering-Rouhani schept op over het beperken van de inflatie onder de 10% en een toename van de economische groei tot 6%. Het eerste werd deels bekomen door neoliberale maatregelen, het tweede is het resultaat van de mogelijkheid om olie te exporteren nadat een deel van de VN-sancties opgeheven werden.
Het regime put zich ook uit door betrokkenheid in oorlogen in Irak, Syrië en Jemen. Recent bevestigde een leider van het Libanese Hezbollah openlijk dat er geld vanuit Iran komt voor deze partij en voor de verbetering van infrastructuur in het zuiden van Libanon. Het regime betaalt enorme bedragen aan de militaire groepen die het in Irak steunt. Het ambitieuze buitenlandse beleid kost veel geld en de werkende klasse moet daarvoor opdraaien. Het regime probeerde dit een tijdlang te rechtvaardigen met een angstcampagne voor terrorisme op Iraanse bodem. Met de val van ISIS is de grote boeman echter verdwenen, althans tijdelijk.
Het aan de macht komen van Trump heeft de situatie erger gemaakt en doorprikt de droom van het Iraanse regime om buitenlandse investeerders aan te trekken. Iraanse banken slaagden er niet in om terug te keren naar het internationale bankensysteem.
De afgelopen drie tot vier jaar waren er twee grote bewegingen die de vlam van de oppositie lieten branden: de arbeidersbeweging en de beweging van klanten van failliet gegane banken. Er waren grote stakingen in Arak in het noordwesten en ook in het zuiden waar er veel olie en gas zit. Daarnaast was er aanhoudend protest tegen de repressie tegen vakbondsactivisten, zoals de leider van de buschauffeurs in Teheran en syndicalisten van het suikerbedrijf Haft-Tapeh in Khuzestan.
De financiële instellingen waren doorgaans opgezet door mensen die dicht bij het regime staan. Ze hebben miljoenen dollars van de klanten, van mensen met een laag inkomen die een beetje geld opzij konden zetten tot rijken die hoge intresten opstreken, gestolen. Het verhaal van deze instellingen, maar ook van massale corruptie in het pensioenfonds van de leraren en in de sociale zekerheid, is er niet alleen een van kapitalistische inhaligheid, het doet meer denken aan een Middeleeuwse plundertocht. Geen enkele corrupte ambtenaar werd gestraft.
Begroting maakt woede groter
De woede werd verder aangewakkerd door de begroting van Rouhani in december. Daarin wordt voorgesteld om de prijzen voor brandstof en gas met ongeveer 40% te laten stijgen. De afgelopen weken stegen de prijzen voor eieren plots. Hierdoor kunnen armen zelfs geen basisproducten meer kopen. De begroting wil een einde maken aan het subsidiestelsel waarbij ongeveer 34 miljoen mensen 455.000 Rial (of 12,6 dollar) per maand krijgen. Het gaat om ongeveer 40% van de mensen die een subsidie krijgen.
Verder bleek uit de begroting dat er heel veel geld gaat naar parasiterende religieuze instellingen. Dat maakt de mensen kwaad. Deze begroting wil de overheidsuitgaven met 6% laten toenemen, terwijl de officiële inflatie ongeveer 10% bedraagt. Dit betekent in de praktijk een verderzetting van de neoliberale besparingen die Rouhani opstartte na zijn verkiezing in 2013 (de cijfers van de Iraanse statistische centra zijn erg tegenstrijdig, de reële inflatie en werkloosheidscijfers zijn wellicht een pak hoger).
De groei van sociale media heeft de staatsmedia overvleugeld. Het laat mensen toe om op een meer vrije wijze uiting te geven aan woede en ongenoegen. Ten tijde van de laatste massaprotesten in 2009 waren er ongeveer een miljoen smartphones in Iran, nu zou dit opgelopen zijn tot 48 miljoen.
Bij gebrek aan onafhankelijke en strijdbare vakbonden, gebruiken mensen elke mogelijkheid om hun eisen naar voor te brengen. De dieper wordende crisis en de groeiende woede heeft ook de verdeeldheid binnen het regime versterkt. Ex-president Ahmadinejad begon het gerecht en de regering sterk te bekritiseren. Khamenei heeft Ahmadinejad gewaarschuwd in een poging om hem het zwijgen op te leggen, maar de zogenaamde ‘Opperste Leider’ heeft ook binnen het regime aan autoriteit verloren.
Onder deze omstandigheden waren de protestacties in Mashhad op 28 december een vonk. De nadruk lag op de stijgende prijzen en de corruptie, maar het werd al gauw meer algemeen politiek. De betogers riepen: “dood aan de dictator” en ze eisten de vrijlating van politieke gevangenen. Er werd gevreesd dat de zogenaamde ‘hardliners’ binnen het regime het protest hadden aangewakkerd om de druk op Rouhani op te voeren, maar zelfs indien dit het geval was, is het duidelijk dat ze de controle over het protest verloren waren zodra het begon.
Een dag later waren er gelijkaardige betogingen in Teheran, Rasht, Kermanshah en Ahvaz met slogans die gericht waren tegen de centrale leiders van het regime.
Het karakter van deze beweging is dat het een grotendeels spontaan protest is zonder eengemaakte leiding. Het komt vooral door initiatieven van de massa’s. Afgelegen steden en dorpen wachten niet op de grote steden. Ze treden onafhankelijk in beweging.
Het regime was even verlamd en twijfelde over het opzetten van een gewelddadig tegenoffensief, ook al zijn er tot nu toe honderden arrestaties en vielen er minstens 21 doden. Waar het regime zijn “ijzeren hand” probeert te gebruiken, leidt dit tot harde tegenacties door de bevolking. In Malayer en Shahinshahr waren er bezettingen van politiekantoren en van kantoren van de hoogste lokale religieuze figuren. Dit gebeurt niet alleen in Perzische gebieden, ook de Koerden en Balochi’s sluiten bij het protest aan. Vrouwen spelen een opmerkelijke rol in de beweging. Dat komt door de dubbele onderdrukking waar ze het slachtoffer van zijn onder de harde islamitische regels.
Niemand kon zich dit een week geleden inbeelden. Het is niet duidelijk hoe deze beweging zal ontwikkelen, maar wel dat er enorm moedig protest is op basis van een grote woede en een roep naar vrijheid en sociale rechtvaardigheid.
Politieke kenmerken van de beweging
Deze beweging is gebaseerd op initiatieven van onderuit. Velen hebben gebroken met de reformistische leiders van de ‘Groene beweging’ van 2009, die de mensen enkel gebruikten in de verkiezingen om een deel van de macht te kunnen delen met de andere centrale fractie van de heersende elite. De zogenaamde reformistische fractie heeft de huidige protestacties openlijk veroordeeld en roept op tot de onderdrukking ervan. De beweging toont de brede ontgoocheling in president Rouhani, die in mei nog herkozen werd met 57% van de stemmen.
Het grootste deel van de beweging komt niet zozeer uit de kleinburgerij en de middenlagen, zoals in het protest van 2009, maar uit de werkende klasse, de werklozen en de lagere kleinburgerij. De opeengestapelde woede heft de beweging enorm geradicaliseerd. De massa’s geloven niet langer in een Ghandiaans ‘geweldloos’ en ‘stil’ protest. Er wordt openlijk opgeroepen tot het omverwerpen van het regime.
Vooruitzichten
Op het ogenblik van schrijven zorgt de harde censuur van het internet door het Iraanse regime voor een gebrek aan accurate en geactualiseerde informatie over wat er gebeurt in het land.
We zijn niet zeker hoe lang deze spontane protesten zullen aanhouden, maar het is wel duidelijk dat dit een nieuw hoofdstuk opent in de geschiedenis sinds de revolutie van 1979. Deze geschiedenis kan in drie fasen ingedeeld worden: van de revolutie in februari 1979 tot de harde repressie in juni 1981, van die repressie tot in december 2017 en dan de huidige periode. In die eerste periode heeft het regime de beweging van 1979 volledig de kop ingedrukt en haar positie geconsolideerd. In de tweede periode, de reactie (of Thermidor), overleefde het regime ondanks crisissen zoals de beweging van 2009 omdat mensen nog steeds hoop vestigden op hervormingen door het regime, zeker door de zogenaamde reformistische fractie. De huidige nieuwe periode staat voor een volledige breuk met het regime en al haar fracties door een significante laag van de bevolking. De religieuze heerschappij wordt steeds meer gezien als de oorzaak van de huidige problemen.
Ondanks de enorm moedige en militante acties, zijn er ook ernstige zwakheden aan deze beweging. Het protest staat nog in zijn kinderschoenen en er is geen revolutionaire partij die een duidelijke strategie naar voor schuift. Hierdoor riskeert de beweging het momentum te verliezen ondanks een snelle groei. Deze zwakte zorgt er samen met het feit dat het protest pas begint voor dat er gemengde en tegenstrijdige tendensen in het bewustzijn van de actievoerders zijn. Soms zijn er slogans om de monarchie van voor 1979 te verdedigen, ook is dit zeker niet dominant.
De eerste acties vonden op straat plaats en zijn nog niet overgegaan in acties op de werkplaatsen. Om de beweging te kunnen doorzetten, volstaat het niet om op straat te komen. Het is nodig om het protest in de bedrijven, in de wijken en in de scholen te organiseren.
Als de werkenden in de centrale sectoren – olie, gas, petrochemie en automobiel – nog maar een 24-urenstaking houden, dan zou dit de beweging fundamenteel veranderen en vooruit stuwen. We zien echter nog geen signalen in die richting.
Wat moet er gebeuren?
De Iraanse linkerzijde moet lessen trekken uit de revolutie van 1979, de beweging van 2009 en de ervaring van revolutionaire strijd doorheen de wereld, in het bijzonder de revolutionaire golf in Noord-Afrika en het Midden-Oosten in 2011. Het vereist een groter gevoel van internationalisme en samenwerking met de krachten van de internationale socialistische beweging.
De linkerzijde moet deze nieuwe kansen grijpen met voorstellen rond activiteiten, organisatievormen en praktische methoden om de beweging te versterken en te verbeteren. De linkerzijde moet nieuwe communicatiemiddelen aangrijpen. Deze kunnen, ondanks de pogingen tot censuur, cruciaal zijn om de massa’s te bereiken, om informatie te verspreiden en om voorstellen te doen voor de volgende stappen.
Mogelijk gaat het huidige protest wat liggen, maar dan nog heeft het de situatie in Iran veranderd. Deze ervaring kan de basis leggen voor de opbouw van een arbeidersbeweging die zowel het regime als het kapitalisme bestrijdt. De eerste stap moet bestaan uit het samenbrengen van activisten in groepen en comités om de activiteiten te coördineren en om eisen en een programma uit te werken. De linkerzijde moet een dialoog opstarten om een eenheidsfront te vormen als stap naar een democratisch beheerde massale arbeiderspartij die werkenden, armen en jongeren bijeenbrengt in de strijd voor een alternatief.
Marxisten pleiten voor een programma dat de eisen voor democratische rechten, tegen repressie, voor een hogere levensstandaard verbindt met die voor een regering van vertegenwoordigers van de werkenden en de armen die begint met de socialistische omvorming van Iran door de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle en beheer. Dit zou een groot effect hebben op de werkende bevolking van het Midden-Oosten en daarbuiten.
De linkerzijde moet waarschuwen voor door het imperialisme gesteunde interventies die de beweging op een zijspoor zetten. De hypocrisie van Trump moet aangeklaagd worden: terwijl hij zogezegd het protest van de Iraanse bevolking ‘steunt’, bakt hij zoete broodjes met de Saoedische dictatuur. Onder delen van de bevolking kan er de illusie zijn dat een pro-Westers burgerlijk alternatief een beter leven betekent. Dat is niet het geval. Er is nood aan een socialistisch programma dat uitlegt wat mogelijk is indien het kapitalisme omvergeworpen wordt.
Enkel een samenleving geleid door vertegenwoordigers van de werkenden kan een oplossing bieden voor de chronische crisissen in Iran, kan democratische rechten voorop stellen, een einde maken aan armoede en onderdrukking op basis van gender, religie en afkomst. Een arbeidersrevolutie in Iran kan progressieve, democratische en socialistische krachten in het Midden-Oosten versterken en een einde maken aan de impact van reactionaire islamistische ideeën en krachten.
-
Midden-Oosten. De oude wereld is aan het sterven, de nieuwe wereld laat nog op zich wachten
In Turkije en Saoedi-Arabië is 2016 begonnen met bloedige repressie en geweld. Dit leverde de rechtse regimes van beide landen slechts voorzichtige verontwaardiging in de westerse media en onder gevestigde politici op. Tegenover barbarij gelden blijkbaar twee maten en twee gewichten: barbarij door “bevriende” regimes wordt door de vingers gezien.Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Repressie tegen de oppositie
“Twee maten en twee gewichten” is ook de benadering van de Turkse president Erdogan rond terrorisme. Onder het voorwendsel van terrorisme werd overgegaan tot intensieve bombardementen op posities van Koerdische strijdkrachten in het noorden van Syrië, waar deze Koerdische strijders moedig verzet leverden tegen Islamitische Staat. Opmerkelijk genoeg werd Islamitische Staat gespaard bij de Turkse bombardementen.
Daarna werd een avondklok opgelegd aan de Koerdische bevolking in verschillende plaatsen in het zuidoosten van Turkije. Er kwamen dagelijkse vernederingen, massale arrestaties en willekeurige moorden door de ordediensten. Die hadden het over maatregelen tegen “terroristen”, maar er was willekeurig geweld tegen mensen van alle leeftijden. Toen een twintigtal Turkse academici een internationale petitie tegen het bloedbad door het leger ondertekenden, werden ze eveneens opgepakt.
In Saoedi-Arabië ging het regime over tot de executie van 47 gevangenen, die eveneens van “terrorisme” werden beschuldigd. Er zaten jihadisten tussen de 47, maar ook de sjiietische sjeik Nimr al-Nimr Baqr, een voortrekker van het politieke verzet tegen het rechtse Saoedische regime. Al-Nimr speelde onder meer een actieve rol in de massamobilisaties van 2011 in het kader van de golf van protest en revolutionaire opstanden in het Midden-Oosten en Noord-Afrika waarbij de dictators Ben Ali in Tunesië en Moebarak in Egypte ten val kwamen. De heersende kliek in Saoedi-Arabië heeft vorig jaar 151 mensen geëxecuteerd, doorgaans op dezelfde brutale wijze als executies door Islamitische Staat. Dit regime staat bekend voor de vervolging van alle dissidenten, zeker onder de sjiietische minderheid.
In beide landen heeft dit toenemende geweld uiteraard te maken met een groeiende bezorgdheid als gevolg van de slechter wordende economische situatie en de mogelijkheid van bewegingen en protest tegen de nieuwe asociale maatregelen. Saoedi-Arabië is voor 90% van zijn inkomsten afhankelijk van olie. De ineenstorting van de olieprijzen leidt tot een snel groeiend overheidstekort. Het regime ging al over tot besparingen in de publieke uitgaven; zo werd geknipt in de subsidies voor basisgoederen en stegen de prijzen voor brandstof, elektriciteit en water.
Regionale spanningen
Deze elementen versterken de cocktail van instabiliteit die de regio al stevig in zijn greep houdt: oorlog in Syrië; chaos in Irak; interventies door Rusland en westerse machten tegen Islamitische Staat; crisis in Jemen; sectaire spanningen in Libanon; miljoenen vluchtelingen in Jordanië, Libanon en Turkije; dalende olieprijzen; …
Onder de Saoedische leiders is er woede en paniek als gevolg van de toenadering tussen de westerse machten en de Iraanse dictatuur. Het sjiietische Iran is de belangrijkste regionale rivaal van Saoedi-Arabië. Na de recente executies werd de Saoedische ambassade in Teheran in brand gestoken en het Saoedische regime werd ervan beschuldigd dat het “opzettelijk” de Iraanse ambassade in de Jemenitische hoofdstad Sanaa had gebombardeerd. In Jemen voeren beide regionale rivalen een proxy-oorlog.
Saoedi-Arabië zet een honderdtal gevechtsvliegtuigen in om de sjiieten in Jemen te bombarderen. Tegen Islamitische Staat in Irak worden slechts 15 vliegtuigen ingezet, wat evenveel is als Nederland en Denemarken samen. Iran en Saoedi-Arabië zijn verder betrokken in indirecte confrontaties in Bahrein en Libanon.
Welk antwoord?
Onder meer als gevolg van de verschillende imperialistische interventies de afgelopen decennia werd een oncontroleerbaar monster van Frankenstein gecreëerd in de regio. De autoriteit en actiemogelijkheden van de westerse machten zijn bovendien sterk afgenomen. De toekomst is meer dan ooit onzeker. Wat indien de chaos zich verder uitbreidt tot Turkije? Wat indien de bloedbaden onder de Koerden leiden tot een burgeroorlog? Wat zal er dan gebeuren met de miljoenen Syrische vluchtelingen die nu in Turkije verblijven?
Vijf jaar geleden, in 2011, was er een golf van massaprotest en het begin van een proces van revolutie en contrarevolutie in de hele regio van het Midden-Oosten en Noord-Afrika. De val van de Tunesische dictatuur kreeg navolging met massabewegingen in andere landen. Maar nu zijn het de krachten van de contrarevolutie – zowel reactionaire regimes zoals die van Saoedi-Arabië en Turkije als groepen zoals Islamitische staat – die de overhand halen. De uitkomst van de strijd tussen barbarij en een nieuwe wereld staat nog niet vast.
Turkije kende de afgelopen jaren verschillende grote protestbewegingen en stakingen. Het leidde onder meer tot een sterke score van de linkse pro-Koerdische HDP in de parlementsverkiezingen: deze partij haalde de ondemocratische kiesdrempel van 10%. In Iran zorgt de economische recessie voor een groeiend gevaar van nieuwe massamobilisaties zoals die van 2009. In Tunesië waren er in januari nieuwe mobilisaties na een jongerenrevolte in de stad Kasserine. In 2011 zagen we hoe revolutionaire gebeurtenissen niet aan landsgrenzen stoppen, maar snel een regionale en internationale impact kunnen krijgen.
“De oude wereld ligt op sterven, de nieuwe wereld laat nog op zich wachten. En in deze schemerzone ontstaan monsters”, zei de Italiaanse revolutionair Gramsci over de jaren 1930. Een nieuwe golf van bewegingen in de regio op basis van strijd tussen sociale klassen is onvermijdelijk. Daarin moeten fouten uit vorige bewegingen vermeden worden. De werkenden en armen in de regio moeten hun eigen politieke en syndicale organisaties opzetten, los van de heersende klassen, om niet alleen tegen het imperialisme te strijden maar ook tegen de regionale heersende klieken. Dat zal de basis zijn waarop een einde kan gemaakt worden aan dit systeem van ellende, uitbuiting, terrorisme en oorlog.
-
Voorstel tot nucleair akkoord met Iran weerspiegelt veranderingen in Midden-Oosten
In de nasleep van de rampzalige bezetting van Irak moet Obama balanceren tussen regionale machten
Analyse door Robert Bechert
Indien het voorstel tot nucleair akkoord, het ‘Gezamenlijk Actieplan’, tussen de P5+1 (de vijf permanente leden van de VN Veiligheidsraad en Duitsland) en Iran erdoor komt, dan zou dit een belangrijke verandering in de verhoudingen tussen deze landen vormen. Zelfs indien de uiteindelijke ratificatie van dit ‘politiek begrip’ wordt uitgesteld, vormen de onderhandelingen zelf een uitdrukking van de veranderende posities in de regio’s.Rampzalige gevolgen van inval in Irak
Deze poging om tot een akkoord te komen, is in essentie het gevolg van de veranderende krachtsverhoudingen op wereldvlak en de blijvende nasleep van de door de VS en Groot-Brittannië geleide invasie van Irak.
De economische groei en groeiende internationale invloed van China heeft de wereldpositie van de VS uitgehold. Tegelijk heeft de rampzalige nasleep van de invasie in Irak bijgedragen tot het einde van de korte periode vanaf de jaren 1990 waarin de VS het wereldtoneel domineerde. De invasie was rampzalig, eerst en vooral voor de miljoenen inwoners van Irak maar daarnaast ook voor de architecten van de oorlog. De beperkingen van de VS en de al sterk afgenomen Britse macht werden scherp aangetoond. De hoop van deze regeringen om een nieuwe orde in het Midden-Oosten te vestigen door vijandige krachten uit te schakelen of te neutraliseren, werd doorprikt. Dat blijkt nu opnieuw duidelijk in het voorstel tot akkoord met Iran.
De bevolking van Irak kreeg het hard te verduren, de inval leidde tot een groot aantal dodelijke slachtoffers. Dit versterkte de ellende voor de bevolking en zorgde voor nieuwe conflicten. Voor de aansterkers en verdedigers van het avontuur van Bush en Blair was dit een strategische nederlaag en een enorme verspilling van middelen. De inval in Irak destabiliseerde de volledige regio en het zorgde ook voor een versterking van de regionale macht van Iran. Dat was niet bepaald wat Washington voor ogen had. Dit was een belangrijke nederlaag voor de westerse machten die na de omverwerping van de Sjah van Iran in 1979 probeerden om het regime te isoleren. Onder Reagan en Thatcher werd Saddam gesteund in de oorlog tussen Iran en Irak van 1980 tot 1989, een oorlog die door Saddam was begonnen.
In een artikel dat zich vooral tegen het akkoord keerde, zonder er een alternatief op naar voor te brengen, stelden de voormalige Amerikaanse ministers Kissinger en Shultz dat de “de onderhandelingen 12 jaar geleden begonnen als een internationale poging om te vermijden dat Iran een nucleair arsenaal zou kunnen opbouwen, maar nu eindigt met een akkoord waarin de nucleaire capaciteit wordt erkend, zelfs indien het in de eerstkomende tien jaar niet om een volledige capaciteit gaat.” (Wall Street Journal 9 april 2015). Dit compromis was niet wat Washington en Londen op het oog hadden in 2003.
Nasleep van de ‘Arabische lente’
De revoluties van 2011 in Noord-Afrika en het Midden-Oosten brachten de westerse machten aanvankelijk zware slagen toe. Enkele belangrijke bondgenoten in de regio, vooral Moebarak, werden immers aan de kant geschoven. Er werd gevreesd dat de revoluties zich verder zouden verspreiden naar andere landen en verder zouden gaan dan het omverwerpen van autocraten en dictators, de angst was er dat ze in sociale revoluties zouden overgaan.
De eerste revolutionaire golf werd op een zijspoor gezet, waardoor heel wat kansen voor de arbeidersklasse en de armen om met onderdrukking en kapitalisme te breken verloren gingen. Maar de daaropvolgende contrarevolutie zorgde niet voor het herstel van de vorige positie van het imperialisme. Het imperialisme heeft aan invloed ingeboet naarmate de contrarevolutie ook ruimte bood aan centrifugale krachten op basis van nationale, religieuze of andere verdeeldheden. Deze ontwikkeling is het duidelijkste in het opdelen van Libië en Syrië. Het zorgde voor meer ellende en instabiliteit doorheen de regio. Het feit dat ISIS en andere fundamentalistische groepen tegen deze achtergrond een explosieve vooruitgang kenden, versterkte de problemen voor het imperialisme.
De belangrijkste imperialistische machten voelden de zwakte van hun traditionele Arabische bondgenoten en vreesden de snelle opmars van ISIS. Ze zagen zich gedwongen om uit te kijken naar nieuwe bondgenoten. Vandaar de westerse steun voor de leiders van het autonome Koerdische gebied van Irak. In Irak ontstond er bovendien een onofficiële verstandhouding tussen de VS en Iraanse krachten om een door sjiieten gedomineerde regering te steunen in de strijd tegen ISIS.
Het is tegen deze achtergrond dat inspanningen achter de schermen opgedreven werden om tot een toenadering met Iran te komen. Het voorstel tot akkoord is een belangrijke stap in die richting.
De wereldmachten, vooral de westerse imperialisten, hebben de hulp van Iran nodig tegen de dreiging van ISIS en andere soennitische fundamentalisten in Irak en Syrië. Maar deze tactiek dreigt tegelijk de nauwe banden met Saoedi-Arabië en de Golfstaten onder druk te zetten, veel van deze regimes steunden diverse soennitische fundamentalisten. Het gaat om autocratische en grotendeels feodale heersers die in Iran een concurrent zien en vrezen dat Iran een beslissende rol kan spelen in Irak en vervolgens via de sjiietische bevolking in landen als Bahrein en Saoedi-Arabië een grotere invloed zal uitbouwen. Dat is een van de redenen waarom de VS Iran al waarschuwde dat het zich niet mag mengen in de ontwikkelende burgeroorlog in Jemen.
Een aantal westerse strategen die een grotere angst voor Iran hebben, vrezen dat dit akkoord onvoldoende zal bijdragen aan het verzwakken van het Iraanse nucleaire programma. Kissinger en Schultz geven uitdrukking aan de afgezwakte positie van het westen als ze stellen dat de ontwikkeling van een nucleair programma in Iran ertoe leidt dat de “oorlogsdreiging het westen meer belemmert dan Iran.” In zekere zin volgt Obama nochtans slechts een gelijkaardige strategie als Kissinger zelf toen hij in 1972 een akkoord tussen de Amerikaanse en Chinese leiders voorbereidde.
Alle grote wereldmachten zijn rivalen en brengen hun eigen belangen naar voor in regio’s als de Stille Oceaan of Oekraïne. Dit akkoord met Iran wordt gesteund door de P5+1, maar dan wel telkens om verschillende redenen. Sommige westerse bondgenoten in de regio, vooral Israël en Saoedi-Arabië, verzetten zich tegen het akkoord omdat ze aan regionale macht vrezen in te boeten. De Saoedi’s vrezen in bovendien dat een groeiende Iraanse invloed een stimulans zal zijn voor de sjiitische minderheid in Saoedi-Arabië om in actie te komen. De Israëlische regering vreest te moeten inbinden op zijn invloed op de westerse machten.
Evenwichtsoefening voor Obama
De regering van Obama balanceert tussen de verschillende machten. In dezelfde week dat het ontwerp van akkoord met Iran werd getekend, herstartte de Amerikaanse regering de jaarlijkse militaire hulp van 1,3 miljard dollar aan Egypte, werd Amerikaanse steun gegeven aan de Saoedische luchtaanvallen in Jemen en kwam er steun voor wat een soennitische Arabische militaire macht moet worden.
In de VS zelf kwam er verzet tegen het akkoord met Iran vanwege de Republikeinen die daartoe aangemoedigd werden door de Israëlische premier Netanyahu. Dit verzet heeft te maken met electorale doeleinden en in sommige gevallen ook met een meningsverschil over het buitenlandse beleid. Ze hopen in te spelen op wat nog overblijft van breed gedragen Amerikaanse woede tegen Iran naar aanleiding van de gijzeling van diplomatieke staf van de VS gedurende 444 dagen inn 1979/1980 alsook op de vrees die zeker onder de joodse en de fundamentalistisch christelijke bevolking leeft voor de toekomst van Israël.
Ook in het Iraanse regime is er verdeeldheid. Een combinatie van groeiende binnenlandse vraag naar verandering, regionale instabiliteit, economische sancties en nu ook dalende olieprijzen zorgde ervoor dat de voorstanders van een akkoord over een meerderheid lijken te beschikken.
Maar er zijn conflicten binnen het regime. De huidige ‘hoogste leider’ Ali Khamenei lijkt steun te geven aan president Rouhani die een akkoord wil sluiten. Maar meer kritische elementen rond de religieus-conservatieve ‘principiëlen’ hebben hun strijd niet opgegeven, zeker niet nu er in februari verkiezingen zitten aan te komen voor zowel het parlement als de Raad van Experten, waar overigens ook de hoogste leider wordt verkozen. In hoeverre die oppositie reëel is, dan wel een rookgordijn van het regime om het onderste uit de kan te halen bij de onderhandelingen, is niet duidelijk.
Wel duidelijk is de groeiende roep voor verandering en zeker onder de jongeren wordt de religieuze kaste die sinds 1979 regeert steeds meer in vraag gesteld. De verdeeldheid in het regime en de ongemakkelijke positie ervan komen tot uiting in zowel de aanhoudende repressie als de kleine toegevingen. De aankondiging van het akkoord werd alvast verwelkomd door spontane feesten in de straten doorheen het land. Mensen zongen, juichten en dansten. Velen hielden foto’s van president Rouhani omhoog. De populariteit van het akkoord zorgt ervoor dat het regime oppositie riskeert te creëren, mogelijk zelfs groter dan de massaprotesten na de presidentsverkiezingen van 2009, moest het de ratificatie van het akkoord zomaar blokkeren.
Het gefeest kwam er door het vooruitzicht dat een akkoord de schadelijke internationale sancties tegen Iran zal verzachten. Het versterkt de hoop op verandering, zeker tegen de achtergrond van de dalende olieprijzen die de economie en de levensstandaard hard raken.
De inflatie viel recent terug van het hoogtepunt van 40% tot ongeveer 16%. Maar de verantwoordelijke van de officiële door het regime gecontroleerde arbeidersorganisatie verklaarde dat 70% van de bevolking onder de armoedegrens leeft. De minister van Arbeid had het over 12 miljoen mensen die honger lijden. De druk op de levensstandaard heeft zelfs geleid tot arbeidersprotest, onder meer in de automobielsector en een “stil protest” van tienduizenden leraars doorheen het land begin maart.
Potentiële markt
Iran telt een bevolking van meer dan 80 miljoen mensen en is de 18de grootste economie ter wereld. Het is niet alleen een regionale macht maar ook een potentiële markt. Veel buitenlandse bedrijven bereiden zich actief voor om het land binnen te stormen zodra de sancties opgehoffen worden. De krant New York Times haalde vorig jaar een topman van een oliebedrijf aan die stelde: “Na dit akkoord zullen we een ongelofelijke boom kennen.” Enkele weken na het akkoord was er een publieke bijeenkomst met een groep van Amerikaanse investeerders in Teheran, de eerste dergelijke bijeenkomst die openlijk plaatsvond sinds 1979.
Als het akkoord er door komt, zullen de sancties wellicht slechts geleidelijk opgehoffen worden. Ondanks de hoge verwachtingen bij de bevolking zal dit wellicht niet leiden tot een blijvende economische groei, de situatie van de wereldeconomie is immers niet gunstig.
Maar de verandering kan de Iraanse arbeidersklasse meer vertrouwen geven om strijd aan te gaan. Dat kan een belangrijke ontwikkeling zijn. Naast die van Egypte en Turkije is de Iraanse arbeidersklasse een van de grootste uit het Midden-Oosten. Iran kent een relatief ontwikkelde samenleving, zowel in Iran als Turkije leeft ongeveer 70% van de bevolking in stedelijke gebieden. Een grootschalige terugkeer van de strijdbare tradities van de Iraanse arbeidersklasse zou een belangrijke impact hebben in de hele regio. Het zou mogelijk het voorbeeld van massastrijd terug op de voorgrond plaatsen. Als het gepaard gaat met socialistische ideeën zou het een uitweg kunnen bieden uit de armoede en het geweld die kenmerkend zijn voor het Midden-Oosten onder het bewind van de feodale heersers, religieuze zeloten en kapitalisten.
-
Straatactie van comité 8 maart
Tegen kapitalisme, imperialisme en religieus fundamentalisme: uitingen van een aftands patriarchaal model!
Verslag en foto’s door Eric
Onder deze titel kwamen een kleine honderd hoofdzakelijk Koerdische en Iraanse vrouwenrechtenactivisten samen op de Gulden Vlieslaan te Brussel. Ze ontrolden een indrukwekkende fotocollage van wereldwijde voorbeelden van onderdrukking van vrouwen. Schokkende beelden van dichtgenaaide geslachtsdelen, besnijdenis en steniging, werden afgewisseld met beelden van prostitutie, huishoudelijk geweld, seksuele intimidatie, maar ook van armoede en gebrek aan voorzieningen als crèches etc. Foto’s uit landen waar vrouwen verplicht gesluierd zijn prijkten naast foto’s uit het Westen waar modellen zich uithongeren om te voldoen aan schoonheidsidealen. Daarmee werd grafisch geïllustreerd dat de rechten van vrouwen wereldwijd op allerlei mogelijke manieren onderdrukt worden. Wat al die vormen van onderdrukking met elkaar gemeenschappelijk hebben, is dat ze gebeuren binnen het kader van maatschappijen gebaseerd op uitbuiting en onderdrukking, maatschappijen die deel uitmaken van het wereldwijde kapitalisme waar geproduceerd wordt voor de winsten van een kleine elite ten koste van de behoeften van hele gemeenschappen.In haar pamflet legt het organisatiecomité uit dat vrouwen twee derde van al het werk in de wereld verrichten, maar dat zij slechts 10% van de inkomsten krijgen en slechts 1% van al de goederen in handen hebben. 70% van de armen zijn vrouwen. Wereldwijd is een derde van de vrouwen slachtoffer van sociaal of huiselijk geweld. Verkrachting, moord, eergerelateerd geweld, gedwongen prostitutie, vernederingen, beledigingen en bedreigingen nemen sinds het begin van de crisis slechts toe. De seksindustrie en seksistische publicaties maken van het vrouwenlichaam een consumptiegoed. Elders worden vrouwen geconfronteerd met de Shariawet, legitimering van polygamie, genitale verminking, het herinstellen van publieke terechtstelling van vrouwen en uiteraard de alomtegenwoordige gedwongen hijab. Vrouwen gaan door regelrechte tragedies. Maar binnen deze twee reactionaire modellen, vormen de vrouwen een leger van arbeidsters dat onmisbaar is voor de werking van dit systeem van onderdrukking en uitbuiting. Samen met hun mannelijke collega’s vormen ze een kracht die de kapitalistische patriarchale belemmering van een vrij leven uit de weg kan ruimen en de opbouw van een democratisch socialistische maatschappij kan aanvatten.
Onder meer door de interessante fotocollage, maar ook omdat heel wat omstaanders, vooral vrouwen, zich bewust zijn van de situatie en enkele zelfs spontaan hun eigen ervaringen aan de actievoerders kwamen vertellen, werd de actie op sympathie en betrokkenheid onthaald. De verwijzing naar kapitalisme, imperialisme en fundamentalisme was daarbij helemaal geen belemmering. Verschillende Koerdische en Iraanse vrouwen namen het woord net als Anja Deschoemacker namens LSP.










