Your cart is currently empty!
Tag: Griekenland
-
Archieftekst uit 1977. Griekenland. Veertig jaar van strijd
Deze tekst verscheen in een brochure van Militant uit 1977: ‘Greece. Workers demand socialism.’ We vertaalden deze tekst met elementen van de Griekse geschiedenis. De volledige Engelstalige brochure vind je hier als pdf.[divider]
De crisis die Griekenland in de drie jaar sinds de val van de dictatuur kende, kwam amper aan bod in de gevestigde media. Zoals met Spanje het geval was, wordt niet zozeer de aandacht gevestigd op de stirjd van de werkende klasse, maar verkiezen de kapitalisten het om zich te troosten met sprookjes. Het beeld van Karamanlis die als ridder de Griekse democratie redt en het beeld van een stabiele regering met de grootste parlementaire meerderheid in Europa, is een vertekend beeld.
De arbeiders begrijpen instinctief dat ze elke strijd tot het bittere einde moeten voeren, vooraleer de klassenvijand opnieuw het initiatief kan nemen. De geschiedenis van het Griekse kapitalisme is een cyclus van bloedige repressie, heldhaftig verzet door de werkenden, korte periodes van onrust, verkiezingsfraude, verraad door liberalen en nieuwe nederlagen.
‘Weg met het fascisme’
Nooit eerder was een werkende klasse zo veerkrachtig. Als, zoals Trotski stelde, de Spaanse arbeiders tussen 1931 en 1939 tien revoluties hadden kunnen maken, dan hadden de Grieken er gemakkelijk evenveel kunnen kennen in de revolutionaire golven tussen 1936 en 1949.
De nederlaag van Griekenland in Anatolië in 1922 leidde tot een vluchtelingenstroom waarbij de bevolking met 20% aangroeide. Het leidde ook tot de omverwerping van de monarchie. De jonge Communistische Partij won aan kracht naarmate de Republiek niet in staat bleek om een antwoord op de Depressie te vormen. De waarde van de Griekse export nam in deze periode met 70% af. Het herstel van de monarchie na een frauduleus referendum in 1935 botste op weinig verzet van de ontmoedigde bevolking. Binnen het jaar vestigde de koning de dictatuur van generaal Metaxas, een aanbidder van Hitler. Ondanks zijn inpopulariteit gaven de liberalen hem de macht, liever dat dan een blok te vormen met de CP.
Toen de mooie praatjesverkopers capituleerden, verschenen de arbeiders op het strijdtoneel. Zoals de Asturische mijnwerkers in 1934 kwamen de Griekse arbeiders in opstand in mei en juni 1936. Ze wilden het lot van de Italiaanse, Duitse en Oostenrijke arbeiders vermijden. Volledige steden, waaronder Thessaloniki, kwamen dagenlang onder controle van de arbeiders te staan. De dictatuur nam wraak door een enorm apparaat uit te bouwen, door spionnen in te zetten, te infiltreren, gedwongen verklaringen, chantage en martelingen in te zetten. Er werden maar liefst 50.000 tot 100.000 mensen gevangen genomen.
De bevolking was tijdelijk verlamd. Maar toen Mussolini op zoek naar directe glorie besloot om Griekenland binnen te vallen in 1940, zag de bevolking een kans om te strijden, hoe wanhopig de internationale situatie ook was. Een volksopstand dwong de Italiaanse troepen terug tot een heel eind in Albanië.
De schreeuw ‘Weg met het fascisme’ weerklonk zo luid dat de media van Metaxas moest nuanceren: “Griekenland vecht tegen Italië, niet tegen het fascisme.” Toen Hitler moest tussenkomen, capituleerden de Griekse officiers en dit ondanks hun eerdere uitdrukkelijke loyaliteit aan het Britse imperialisme. De koning werd voor zijn veiligheid overgebracht naar Caïro. De Griekse heersers sloegen op de vlucht en lieten de arbeiders in handen van Hitler en een handvol collaborateurs.
Het verzet werd overgelaten aan de ondergrondse CP die de EAM opzette, een brede antifascistische verzetsbeweging die met wat liberalen aan de top werd opgesmukt. De werkenden en boeren, zelfs de middenklasse, lieten hun traditionele leiders voor wat ze waren en sloten massaal aan bij EAM.
In een land met voorheen reeds het laagste inkomen per capita, kwamen de oorlogsjaren hard aan. In 1941-42 was er een hongersnood waarbij 260.000 mensen omkwamen. Nadien volgde een periode van hyperinflatie. Tegen 1944 kostte een brood maar liefst 120 miljoen drachmes. De haat tegenover de SS, de collaborateurs en de voedselspeculanten nam toe.
Tegen 1944 was de CP gegroeid tot 450.000 leden en telde EAM minstens twee miljoen leden, of meer dan een kwart van de bevolking. Het guerrillaleger ELAS telde in 1942 slechts een handvol militanten maar was uitgegroeid tot een leger van 75.000 mensen. ELAS was verantwoordelijk voor het bevrijden van 27 van de 31 Griekse provincies. De gedurfde acties van ELAS zorgden ervoor dat de bevoorrading van Rommel in het gedrang kwam, wat gevolgen had voor 300.000 bezettende soldaten. Het zorgde voor een vertraging van de strijd om Stalingrad, waardoor deze strijd in de winter werd gevoerd, wat ongetwijfeld het verloop van de oorlog veranderde.
Arbeiders in opstand
ELAS was het meest succesvolle verzetsleger in Europa. De boeren gaven bescherming aan de partizanen, zelfs indien dit tot wraakacties van de nazi’s leidde zoals het volledig platbranden van dorpen met de inwoners erbij. Mannen, vrouwen en kinderen werden levend verbrand in de ovens van lokale bakkers.
De arbeiders in de steden waren niet minder heldhaftig. De bezettende nazikrachten werden meer dan eens nederlagen toegebracht door massale ongewapende opstanden van arbeiders. In 1943 werd gedreigd met het oppakken van alle mannen om slavenarbeid te verrichten in Duitsland. Tienduizenden arbeiders trokken in Athene ongewapend naar het ministerie van Werk om te protesteren. Ze marcheerden recht op het vuurpeleton van de Duitse bezetters, de eerste linies wisten dat hun dood vaststond. Maar ze werden telkens vervangen door andere arbeiders die neergeschoten werden, maar de menselijke golf was te groot voor de nazi’s die uiteindelijk overspoeld werden. De betogers trokken de wapens uit de handen van de nazi’s, gingen naar het ministerie waar alle documenten werden verbrand. De nazi’s moesten hun plannen opbergen.
Het verzet triomfeerde ondanks het verraad van de Britten die samen met de koning in Caïro zaten. De koning werkte zelfs samen met de nazi’s om ELAS te verzwakken en er werd een kleine rivaliserende guerrillagroep opgezet die ELAS vanop de flank aanviel.
Ze vormden een marionettenregering in ballingschap onder leiding van een tamme republikein, George Papandreou die eerder de leiding over EAM kreeg aangeboden maar weigerde om met de Britten samen te werken. Papandreou stelde het ‘Angelsaksisme liberalisme’ tegenover het ‘Panslavische communisme’. Maar ook hij deed slechts dienst als opsmuk. De rabiate royalisten en aanhangers van Metaxis, die aan het hoofd van het Griekse leger stond in de oorlogen in het Midden-Oosten, waren de echte machthebbers in deze marionettenregering. Muiterijen tegen deze reactionaire officiers werden door de Britten bijzonder hardhandig neergeslagen.
De bevolking had problemen met de laffe opstelling van de leiders van EAM die op de Britse chantage antwoordden met het aanvaarden van de leiding van deze kunstmatige regering, ook al werd de strijd op het terrein gedaan door ELAS. Hiermee werd de weg voorbereid voor de burgeroorlog.
Het verzet van de arbeiders in Athene leidde tot straffen, onder meer met bloedbaden in Kaiseriani en andere rode arbeiderswijken van Athene. Volledige wijken werden verdreven uit hun huizen om op pleinen samen te komen waar gemaskerde informanten bekende militanten eruit pikten. Honderden mensen werden ter plaatse doodgeschoten, duizenden anderen verdwenen naar concentratiekampen.
Maar zelfs dit volstond niet om het verzet te breken. De Atheense arbeiders kwamen steeds opnieuw in actie. Met een algemene staking verdreven ze de nazi’s uit de stad toen de militaire greep van de Duitsers al verzwakt was.
Burgeroorlog
De arbeiders kregen niet veel tijd om hun overwinning te vieren. De nazi’s waren amper verdreven of de Britten kwamen terug met een bezettingsmacht. Om vrij zijn gangen te kunnen gaan in Griekenland bood Churchill Stalin aan om Roemenië en een deel van Bulgarije onder zijn controle te nemen, naast een belang van 50% in Joegoslavië. Churchill beschreef de reactie van zijn bondgenoot: “Er was even een pauze. Dan nam hij een blauwe pen en tikte hij op zijn bureau, vervolgens gaf hij de pen terug aan ons. Het was in een mum van tijd geregeld. Na de ondertekening was er een lange stilte. Het document lag op tafel. Uiteindelijk zei ik: “Is het niet cynisch dat we het lot van miljoenen mensen op zo’n banale manier regelen? Laten we het document verbranden.” Waarop Stalin antwoordde: “Neen, hou jij het maar bij.””
Zo veegde Stalin met een handtekening de hoop van het Griekse volk weg. ELAS hoopte op een vreedzame samenwerking met de Britten en bleef uit Athene weg. De werkenden werden hierdoor overgeleverd aan een nieuwe dosis militaire repressie, nu van de Britten. Er was niet alleen geweld door het leger, maar ook door de gehate collaborateurs met de nazi’s en de fascistische “organisatie X” van generaal Grivas. Papandreou en zijn Britse commandant Scobie aarzelden niet om deze groepen in te zetten. Eens te meer organiseerden de arbeiders een algemene staking. Een half miljoen mensen stapten mee op in de begrafenisoptocht van werkenden die door fascistische moordenaars onder Britse bescherming werden neergeschoten.
Churchill stelde aan Scobie: “Aarzel niet om te handelen alsof je in een veroverde stad bent waar er een lokale opstand bezig is. We moeten standhouden en over Athene heersen. Desnoods met bloedvergieten.”
Zelfs nadat de Britten Athene in een militaire wurggreep namen, bleef EAM een compromis met de gezworen vijanden voorstellen. Siantos, toenmalig secretaris van de CP, stelde: “Het conflict tussen de Britten en ELAS is het resultaat van een spijtig misverstand.” Kort nadien tekende ELAS zelfs het vernederende akkoord van Varkiza, waarmee de partizanen vrijwillig ontwapenden! Deze overgave gaf aanleiding tot een genadeloze terreurcampagne tegen hen. De wapens die de fascistische milities gebruikten om partizanen te doden, waren dezelfde wapens die door ELAS in Varkiza waren afgegeven.
In deze dreigende sfeer en met vervalste kieslijsten, waardoor EAM uit protest opriep tot een boycot, waren er in maart 1946 verkiezingen. Dit moest de schijn wekken van legitimiteit voor de aanhoudende moordcampagnes.
Als vergelding voor nog maar eens een algemene staking gooide de regering de verkozen vakbondsleiders buiten en werden ze vervangen door marionetten van het regime. Tienduizenden werkenden werden opgepakt. De minister van Justitie had zelfs het lef om te suggereren dat “het grote aantal gearresteerden het resultaat is van een bewuste poging van de gearresteerden om het gerechtelijk systeem te overbelasten.”
De overwinning van de heersende klasse leidde al snel tot een frauduleus referendum over de monarchie. Voor de derde keer al werd de monarchie aan de Grieken opgelegd door Britse wapens hiertoe in te zetten. De monarchie werd opnieuw het sluitstuk van de corrupte hiërarchie met een reeks hoofse hielenlikkers die werden ingezet om toe te dekken dat eigenlijk de generaals, die eerder onder Metaxas dienden en vervolgens verantwoordelijk waren voor burgeroorlog, het voor het zeggen hadden. Zij waren verenigd in hun kruistocht tegen het communisme. Het is ironisch dat uiteindelijk ook Papendreou het slachtoffer zou worden van deze krachten.
Vanuit puur zelfbehoud moesten de partizanen zich in de bergen terug trekken. De burgeroorlog begon opnieuw in omstandigheden die veel minder gunstig waren voor EAM en dit als gevolg van de eigen blunders.
Er werd een gruwelijke klopjacht gehouden waarbij letterlijk geld gezet werd op het hoofd van partizanen. Wie een partisaan kon onthoofden, kreeg cash in ruil voor het hoofd. De lijken werden verminkt om vervolgens de media te laten berichten over vermeende ‘rode gruweldaden’. Gijzelaars werden in de gevangenissen neergeschoten.
Het werd te moeilijk voor het Britse imperialisme om als verzwakte natie na de oorlog ook het Griekse regime overeind te houden en te ondersteunen. Toen Attlee aankondigde dat hij Griekenland zou laten vallen, deed de Amerikaanse president Truman een oproep aan het parlement om 300 miljoen dollar te verzamelen. Truman stelde: “Zonder financiële hulp van Amerika zal Griekenland binnen de 24 uur onder communistisch bewind staan.” Er werden dollars naar Griekenland gestuurd. De inflatie liep op tot 50% in de periode tussen maart en augustus 1947.
Vernederd
De Amerikanen voerden in Griekenland alle methoden in die ze nadien verder op punt zouden stellen in Vietnam: strategische dorpen, ontbladeren van bossen, napalm, … Ondertussen bleven de stalinistische leiders aandringen op een alliantie met de slachters van Athene. Het bloed van de partizanen werd nutteloos vergoten om sterker te staan in de onderhandelingen. Ondanks hun moed was de situatie na drie jaar hopeloos. Als finale messteek in de rug sloten Bulgarije en Joegoslavië de grenzen voor de partizanen die niet meer konden winnen.
Bijna een tiende van de zeven miljoen Grieken was omgekomen in strijd tegen achtereenvolgens Italiaanse, Duitse, Britse en Amerikaanse bezetters. Nog eens 700.000 dakloze vluchtelingen zaten in kampen en bijna 100.000 Grieken waren gevlucht. De burgeroorlog was gewonnen in naam van de ‘democratie’, maar de overlevenden wisten wat die ‘democratie’ zou brengen. Duizenden politieke gevangenen werden opgesloten in het kamp van Makronisos.
Daar vertelde de commandant aan de gevangenen: “Het communisme is gevallen in Vitsi en Grammos. Nu is het jullie beurt om vernederd te worden in Makronisos. We zijn niet te stoppen, wij zijn de winnaars, jullie de verliezers. De tijd is gekomen om jullie neer te slaan. Je kan je onderwerpen of sterven. Het leger heeft het hier voor het zeggen. We hebben alle rechten en alle macht en willen ervoor zorgen dat iedereen dit beseft.”
De eerste lading van 3.000 gevangenen werd aan een marteling van 48 uur onderworpen. Dat leverde volgende vreselijke statistieken op: 17 pogingen tot zelfmoord, 600 mensen hadden botbreuken en 250 mensen gingen mentaal totaal onderuit.Dat was het echte gezicht van de overwinnaars van de burgeroorlog en hun ‘Angelsaksisch liberalisme’. De arbeiders hadden verloren, maar hun wil om te strijden was niet gebroken. Ondanks alle horror was de systematische vernietiging van de arbeidersbeweging in het fascistische Spanje of Frankrijk in het politieke geheugen van de Grieken gegrift. In de verkiezingen van 1950 haalde links al 10% terwijl rechts minder dan 20% haalde.
De Koude Oorlog werd intenser. De Amerikaanse ambassade kwam tussen om veldmaarschalk Papagos, die bloed aan zijn handen had van tijdens de burgeroorlog, als nieuwe premier aan te stellen. Papagos stond ook aan het hoofd van de geheime groepering van de generaals, IDEA. Met 49% van de stemmen haalde hij 82% van de zetels. Bij zijn dood in 1955 werd hij opgevolgd door een obscure tweederangsfiguur die zorgvuldig uitgekozen was door CIA-topman Allen Dulles. Het ging om Karamanlis, die premier was van 1955 tot 1963.
Karamanlis stond aan het hoofd van Griekenland toen het land door IDEA werd omgevormd tot een donkere politiestaat waarbij het excuus van “noodwetgeving” werd ingeroepen. De legerleiders gingen over tot wraak op de arbeiders die op hun zwarte lijsten stonden en op politieke gevangenen. In 1963 waren er nog steeds 1.000 politieke gevangenen.
Nieuw vertrouwen
Begin jaren 1960 stond de stedelijke werkloosheid op 11% en op het platteland liep dit op tot 25%. De netto emigratie overtrof de geboortecijfers waardoor de bevolking afnam. De lonen waren erg laag en Griekenland werd een paradijs voor buitenlandse investeerders die mogelijkheden zagen in de bouw, scheepvaart en het toerisme. Op basis van de goedkope arbeidskrachten nam het nationale inkomen met 5,5% per jaar toe.
De wonden van de burgeroorlog herstelden snel. De economische groei gaf de arbeiders een nieuw gevoel van identiteit als klasse. Reeds in 1958 haalde EDA, het front van de verboden CP, 25% van de stemmen. Om de oppositie naar veiliger paden te brengen, besloot de heersende klasse om een nieuwe partij samen te stellen, Eenheid van het Centrum, onder leiding van de oude rot Papandreou en de royalistische Venizelos.
Ondertussen begon een nieuwe terreurcampagne die de weg voorbereidde naar de vervalste verkiezingen van 1961 waarin Karamanlis zijn meerderheid met 10% vergrootte ten koste van EDA. Dit opmerkelijk resultaat was enkel mogelijk door een militair plan, “Operatie Pericles”, waar de volledige staatsmachine in betrokken was en dat opgemaakt was door kolonel Papadopolous, de contactpersoon tussen de veiligheidsdiensten en de CIA. Nadien zou dezelfde Papadopolous dictator worden.
In de steden werden 500.000 valse namen toegevoegd aan de kieslijsten. Op het platteland was er een golf van geweld om de kiezers te intimideren. De Eenheid van het Centrum leidde een protestcampagne hiertegen. Het ongenoegen van de bevolking kwam op een kookpunt terecht toen EDA-verkozene Lambrakis werd vermoord in een confrontatie met de politie. Op zijn begrafenisstoet waren er een half miljoen aanwezigen.
De spanningen namen toe en de koning zette Karamanlis opzij. Karamanlis ontvluchtte het land met valse papieren. Dat is hoe hij zich kon distantiëren van alle intriges van 1963-67 om in 1974 terug te keren als diegene die Griekenland zou redden van de dictatuur gevestigd door zijn voormalige medestander Papandreou.Tegen 1964-65 telde EDA minstens 90.000 leden en een jongerenbeweging met 60.000 leden. EDA haalde 33% in de gemeenteraadsverkiezingen. Het was nodig om wat stoom af te laten en dat gebeurde door de Eenheid van het Centrum toe te laten om aan de macht te komen. In de verkiezingen van 1965 haalde die partij een opmerkelijke 53%. In het semi-bonapartistische Griekenland vormde zelfs een gematigde liberale regering een gevaar voor de fragiele evenwichten in de machtsstructuur waarmee de revolutie onder controle werd gehouden. Zo’n regering versterkte immers het zelfvertrouwen van de werkenden en legde de ergste excessen van de politie aan banden.
Andreas Papandreou, George’s zoon en minister in diens regering, gaf later toe: “We maakten geen correcte inschatting van de omvang van onze opdracht. We hadden heel veel hoop, veel te veel, in de mogelijkheid om de private sector van de economie te mobiliseren.” Twee bankinstellingen controleerden 97% van de financiële sector en 30 industriële bedrijven waren goed voor 70% van alle krediet.
Hij beschreef enkele noodzakelijke hervormingen die verre van voldoende waren. “Dergelijke hervormingen zouden zeker leiden tot vijandige reacties van de buitenlandse investeerders, de Griekse industriëlen en de grote handelaars. Wat gebeurde, was dat ons erg gematigd programma – bedoeld om vervreemding van het establishment te vermijden – niet minder vijandig onthaald werd. Elke hervorming botste op hard verzet van hun kant, we hadden dus eigenlijk even goed verder kunnen gaan.”
De opvolger van Karamanlis, Kanellopolous, riep verkozenen van de Eenheid van het Centrum op om over te lopen. Papandreou nam wraak door de feiten van het plan van Pericles uit 1961 bekend te maken. Hij besefte amper dat hij met vuur speelde. Door de rol van de generaals te openbaren, maakte hij het rotte karakter van de staatsmachine duidelijk en kon hij aanleiding geven tot een schandaal dat kon uitgroeien tot de omvang van de Dreyfus-affaire. Als een kat in het nauw gedreven, eiste de koning straffen. Hij doelde niet op de criminelen van het plan van Pericles, maar wel op de officiers die daar onderzoek naar gedaan hadden. Zij hadden immers “het principe van hiërarchie van het leger geschonden.”
Koninklijke samenzwering
Met Papandreou die tot stilstand gebracht was, gingen de officiers opnieuw in het offensief met de Aspida-samenzwering. Een handvol jonge legerofficiers vormden zogezegd een beschermingsorganisatie – Aspida (het schild) – om zich tegen een toekomstige militaire staatsgreep te beschermen. Alles was in kaart gezet. Maar de rechterzijde bracht tal van verhalen over een vermeend “rood complot” en er was zelfs de absurde beschuldiging dat Andreas Papandreou, een econoom aan Harvard, daarbij betrokken was.
De koning weigerde het ontslag van de legerleider die had deelgenomen aan de staatsgreep van Pericles en hij weigerde tevens toe te laten dat de premier het ministerie van Defensie overnam. Er ontstond een scherpe confrontatie tussen de koning en de regering. Er was omkoperij en chantage, er werden infiltranten ingezet om de Eenheid van het Centrum neer te halen en uiteindelijk besloot de koning om Papandreou in juli 1965 aan de kant te schuiven.
De Griekse monarchie was een Brits importproduct gebaseerd op het Britse model. De wijze waarop koning Constantijn optrad, zou nadien overigens ook herhaald worden door de vertegenwoordiger van de Britse koningin in Australië.
“Geef ons wapens”
De massa’s kwamen op straat tegen de koning. Na zijn ontslag werd Papandreou op straat opgewacht door een miljoen betogers. Er werd een algemene staking uitgeroepen. De bouwvakkers trokken door de straten terwijl ze riepen: “Geef ons wapens”. De ene regering na de andere viel en ze zagen dan ook het gevaar van een staatsgreep.
De Eenheid van het Centrum zou ongetwijfeld samen met EDA de nieuwe verkiezingen winnen die gepland waren voor 28 mei 1967. Ze zou hiermee een mandaat van de bevolking krijgen om de macht van het paleis, het leger en de Amerikaanse ambassade minstens aan banden te leggen.
Andreas Papandreou werd door een Amerikaanse topdiplomaat gewaarschuwd: “Tenzij de Eenheid van het Centrum bereid was om de verkiezingen te verliezen, zou een dictatoriale oplossing onvermijdelijk op de agenda staan. Het establishment zou geen duidelijke overwinning van Papandreou toelaten.”
Het paleis en de generaals van IDEA zaten in een moeilijk parket. Als ze toelieten dat de verkiezingen doorgingen, dan zouden deze de Eenheid van het Centrum en EDA een overweldigende meerderheid bezorgen. Dat zou de koning in het defensief plaatsen en het zou niet langer houdbaar zijn om de koninklijke controle op het staatsapparaat aan de parlementaire controle te onttrekken. Het zou de deur voor de revolutie openzetten.
Anderzijds werden ze door Tsirimokos, een voormalige leider van EAM die van kamp gewisseld was, gewaarschuwd: “Eens het volk in actie komt, kan je het niet stoppen met dictaturen.” Het was nodig om eerst een compromis met de liberalen te bekomen. Die waren immers net zoals de conservatieven bijzonder bang van de tijger die ze creëerden.Liberalen geven toe
Papandreou kon niet capituleren zonder alle geloofwaardigheid te verliezen. Maar hij deed alles wat hij kon om de reactie gunstig te stemmen. Hij steunde de reactionaire regering van Paraskevopolous. Hij beperkte zich tot neutrale slogans als “De koning regeert, het volk beslist”, “Het leger hoort de natie toe” en “Bondgenoten van de VS? Ja. Satelietstaat? Neen.”
Volgens zijn zoon was zijn toon ten aanzien van de koning “restpectvol en afgemeten. Af en toe haalde hij uit naar de linkerzijde om aan te tonen dat er geen volksfront zat aan te komen.” Door een confrontatie te vermijden, gaf hij “tijd aan de koning, IDEA en de rechtse regering om een tegenaanval voor te bereiden.” EDA volgde Papandreou op dit pad.
Naarmate de verkiezingen naderden, waren de ogen van de massa’s nog steeds gericht op de mogelijkheid om rechts een nederlaag toe te brengen.
Het paleis werkte een noodplan uit – dat in alle NAVO-landen werd voorbereid en in Griekenland bekend staat als “Operatie Prometheus” – voor een militaire staatsgreep. De staatsgreep zou net voor de verkiezingen of snel erna volgen, op een ogenblik dat de regering van Papandreou zich begon te discrediteren.
Een dergelijk scenario was bijzonder gevaarlijk. In het beste geval was het de bedoeling om een “gematigde” staatsgreep te plegen naar het voorbeeld van de coup van Gursel in Turkije in 1960. Daarna zouden de verkiezingen met een jaar uitgesteld worden wegens “veiligheidsredenen”, zou er een partij georganiseerd worden die stevig onder koninklijke controle stond, zouden de kieslijsten vervalst worden, zou de oppositie lastig gevallen worden en zou de reactie uiteindelijk een verkiezingsoverwinning halen.
Staatsgreep van de kolonels
Maar de CIA, die nooit bekend stond voor strategische subtiliteit, drong er bij de kolonels van de EENA-samenzwering op aan om het mechanisme vervroegd in werking te zetten. Deze kolonels stonden dichter bij de Amerikanen dan het paleis waar er nog een sterke band met de Britten was. De kolonels zouden de koning voor de keuze stellen om ofwel de nieuwe junta te steunen ofwel het verzet van onderuit te organiseren. Er was weinig twijfel over de keuze die de koning zou maken.
Op 21 april reden de tanks Athene binnen. Er werden 8.000 mensen opgepakt. Voor de arbeiders begon een nachtmerrie die zeven jaar zou duren. De liberale mooipraters hadden hen eens te meer verraden.
Andreas Papandreou beschreef hoe hij zich na de staatsgreep afvroeg: “Waar is het fout gegaan? Wat gebeurde er met de Democratische Liga’s? Met de jongerenorganisaties? Met de vakbonden? Ergens hadden we gefaald. We werden bij verrassing genomen.” Nochtans waren ze gewaarschuwd, zowel door de koning als door de Amerikaanse ambassade als door de arbeiders zelf. George Papandreou had in gezelschap gereageerd op de waarschuwingen voor een staatsgreep: “Dit is Congo niet.” Andreas had als leider van centrum-links eveneens verklaard: “In Europa is een militaire dictatuur in 1967 ondenkbaar.”
De arbeiders hadden dus geen verdediging. Andreas Papandreou gaf later toe: “Als we serieuze aandacht hadden geschonken aan de vestiging van een clandestiene op het verzet gerichte organisatie, als we kernen haden gevormd doorheen het land, als we duidelijke instructies hadden gegeven voor actie in antwoord op een staatsgreep, als we radio-ontvangers hadden verspreid en stencilmachines, als we appartementen hadden gehuurd onder valse namen om de leiding van de organisatie te beschermen, dan hadden we de staatsgreep wellicht in de eerste uren al kunnen stoppen. Niemand had de mogelijkheid van een staatsgreep erkend, terwijl alle tekenen van een mogelijke staatsgreep aanwezig waren.”
Dat de liberalen vertrouwen stelden in de waardigheid van de militaire officiers was de keerzijde van de medaille van hun weigering om een kettingreactie op te starten die enkel kon leiden tot de socialistische revolutie. Ze waren zelfs niet bereid om nog maar de afschaffing van de monarchie op tafel te leggen, of een breuk met de NAVO en de heerschappij van de VS, laat staan dat ze socialistische eisen naar voor brachten.
De ernstige strategen van de heersende klasse waren gealarmeerd door de haast van de kolonels. Ze beseften dat de junta geen sociale basis had en enkel kon heersen op basis van brutale repressie. Daarmee zou ze de massa’s niet lang kunnen stoppen. Het zou voor zowat alle kapitalistische politici onmogelijk worden om Griekenland veilig te stellen voor het kapitalisme na de onvermijdelijke desintegratie van de junta. Dat is waarom figuren als Kanellopoulos en Elini Vlachou, zelf nochtans geen watjes als het op geweld tegen de massa’s aankomt, zich allemaal luidruchtig tegen het regime keerden. Zelfs de koning ging over tot een halfslachtige tegenstaatsgreep in een poging om zijn aftakelende geloofwaardigheid te herstellen.
De vrees van de meest vooruitkijkende strategen van het Griekse kapitalisme werd op dramatische wijze bevestigd door de gebeurtenissen in de drie jaar sinds de val van het kolonelsregime.
-
Het “onregelmatige marxisme” van Varoufakis biedt geen antwoord
De Griekse minister van Financiën Varoufakis is een sleutelfiguur in de door Syriza geleide Griekse regering. Die regering werd verkozen op basis van een radicaal anti-besparingsprogramma. Hij omschrijft zichzelf als een “onregelmatige marxist”. Wat betekent dit? En welk programma kan de Griekse arbeidersstrijd vooruit helpen? Dossier door Peter Taaffe. De flamboyante minister van Financiën spelt een prominente rol in het drama waarin de Griekse bevolking die al gebukt ging door het brutale besparingsbeleid wordt uitgespeeld tegen de harde eisen van de EU om nog meer van hetzelfde beleid te slikken. Het feit dat premier Alexis Tsipras ingaat tegen de dictaten en een tijdelijke verlichting van de financiële verplichtingen eist, spreekt tot de verbeelding en krijgt steun van heel wat Grieken en anderen doorheen Europa. Tsipras wordt ondersteund door Varoufakis die doorheen Europa trekt om collega’s te bezoeken.
In de peilingen zien we de steun voor Syriza. Bij de laatste verkiezingen haalde de partij 36% van de stemmen, volgens peilingen staat Syriza nu al op 47,6%. The Observer merkte op: “Vorige week werd Yanis Varoufakis – volgens veel andere ministers van Financiën een rare vogel – door een grote groep aangeklampt toen hij over het Syntagmaplein wandelde, het waren allemaal kiezers die hem steunden.” Zelfs de middenklasse en prominente ondernemers steunen de regering omdat die schijnbaar ingaat tegen de ‘imperialistische’ eisen van de trojka en Europa: “Ze geven ons onze stem terug. Voor het eerst is er het gevoel dat we een regering hebben die onze belangen dient.” (Observer 1 maart)
Het weerspiegelt het harde verzet van de Griekse bevolking tegen de virtuele neokoloniale status waartoe ze veroordeeld warden door het Europa van de rijken – de kapitalisten, bankiers, … die de EU domineren. Maar de crisis is niet weg en evenmin zijn de eisen voor nieuwe harde besparingen verdwenen. De realiteit is dat de regering met het mes op de keel staat. Dit kan de regering dwingen tot nieuwe vernederende eisen en nederlagen in de komende maanden. Maar de regering kan ook een oproep doen aan de Griekse bevolking, in eerste instantie aan de werkende klasse, en tegelijk ook aan de Europese en wereldwijde werkende klasse voor solidariteit en gemeenschappelijke actie.
The Guardian wees op dit potentieel: “De Griekse antibesparingsregering heeft het spook van verdere politieke strijd in het door crisis getroffen land losgelaten met de stelling dat het een referendum of nieuwe verkiezingen overweegt.” Er werd voor redenen van propaganda ook aangekondigd dat Griekenland het Duitse kapitalisme zou vervolgen wegens de oorlogsmisdaden van de nazi’s in de Tweede Wereldoorlog. Daarbij zou tot 341 miljard euro geëist worden, meer dan voldoende om de Griekse schulden te betalen.
De onregelmatige marxist
Tegenover de chantage van het kapitalistische Europa is het ongetwijfeld een optie om een verder mandaat te vragen van de bevolking. Maar op welke basis en met welk programma? Dit leidt tot een andere vraag: wat zijn de principes en perspectieven van de regering en van de leidinggevende figuren erin? Als de toespraak van Varoufakis uit 2013 de basis vormt, is de verwachting van fundamentele verandering iets dat veraf staat. Gelukkig zal het mogelijk niet door hem of de regering beslist worden, maar kunnen de massa’s op beslissende wijze tussenkomen en zorgen voor een dynamiek en snel veranderende situatie waarbij maatregelen zoals de democratische nationalisatie van de banken en financiële instellingen worden genomen. Dat is het minimum wat nodig is om de sabotage door de kapitalisten te vermijden. Deze sabotage vindt al plaats, het blijkt uit de dagelijkse uittocht van miljarden euro’s uit Griekenland.
Hetzelfde geldt voor het schrappen van de schandalige uitverkoop en de geplande privatiseringen, het verhinderen van uithuiszettingen, … die voor de verkiezingen beloofd werden door Tsipras en Syriza. Het is niet uitgesloten dat de massa’s die nu heel wat tijd en krediet geven aan de regering om het programma door te voeren hun geduld verliezen en overgaan tot een nieuwe bezettingsbeweging, waarbij niet alleen pleinen worden bezet maar ook werkplaatsen.
In zijn toespraak uit 2013 omschreef Varoufakis zich als een “onregelmatige marxist”. Zijn analyse is zeker onregelmatig en niet in overeenstemming te brengen met de eisen van de werkende klasse en de arbeidersbeweging in Griekenland. Er zijn ‘marxistische’ elementen in zijn analyse. Zo wordt naar economische geschriften van het marxisme verwezen, ook al zijn die verwijzingen niet altijd even correct. Maar het meest alarmerend, gezien zijn prominente positie in de regering, is de conclusie van Varoufakis dat het nodig is om het Europese kapitalisme “van zichzelf te redden.”
Hij schreef: “In 2008 kende het kapitalisme een tweede wereldwijde kramp.” In 2008 zagen we het begin van een wereldwijde crisis van het kapitalisme, dat is wel wat anders dan een ‘kramp’. Wij stelden van het begin – toen de crisis in de sub-prime huizenmarkt in de VS begon in 2007 – dat dit geen episodische economische gebeurtenis was, zoals we er voorheen vele andere zagen, maar het begin van een uitgerokken en vernietigende algemende wereldwijde economische crisis. Alle factoren daartoe waren aanwezig, waaronder een reeks financiële zeepbellen die wij reeds als dusdanig beschreven tijdens de groeiperiode. Bovendien stelden we dat het kapitalisme zich niet gemakkelijk uit deze crisis zou rechttrekken. Langs onze kant vereist het van de werkende klasse en de arbeidersbeweging een socialistisch actieprogramma om de levensstandaard te verdedigen en de samenleving te veranderen.
Varoufakis kwam tot compleet andere conclusies uit de gebeurtenissen van 2008. “Moeten we de crisis van het Europese kapitalisme verwelkomen als een kans om het te vervangen door een beter systeem? Of moeten we er zo ongerust over zijn dat we ons onmiddellijk op een campagne gooien om het Europese kapitalisme te stabiliseren? Voor mij is het antwoord duidelijk. De kans dat de Europese crisis leidt tot het ontstaan van een beter alternatief op het kapitalisme is volgens mij veel kleiner dan dat het gevaarlijke conservatieve krachten die een humanitair bloedbad kunnen aanrichten, waardoor de hoop op elke progressieve vooruitgang voor komende generaties de kop wordt ingedrukt.”
Als het kapitalisme in deze vernietigende crisis niet rijp – zelfs rottend rijp – is om het te vervangen door een menselijker en gelijker systeem, wanneer zal het dan wel opportuun zijn om te strijden voor een socialistische oplossing?
Sociaaldemocratisch verraad
Sinds het begin van de Eerste Wereldoorlog heeft deze politieke filosofie – die nu nieuw leven wordt ingeblazen door Varoufakis – direct geleid tot het verraad van de sociaaldemocratie en het daaropvolgende fallen van de revolutionaire golven. De Duitse sociaaldemocraten stelden dat de eerste taak eruit bestond om de ‘beschaving’ te redden door het kapitalisme te redden. Ze stelden het echter niet zo openlijk als Varoufakis. Ze toonden het door voor de oorlogskredieten te stemmen toen de Duitse keizer steun voor de oorlog vroeg. Socialisme en verandering in de samenleving waren voor de sociaaldemocraten iets voor de verre toekomst, voor een moment dat ‘gunstiger’ zou zijn.
Varoufakis doet hetzelfde. “Spijtig genoeg zal ik er waarschijnlijk niet meer bij zijn als een meer radicale koers wordt gevolgd.” Waar haalt hij die kennis over de snelheid of traagheid waarmee het bewustzijn van de Griekse massa’s kan ontwikkelen, zeker op een ogenblik dat de situatie vanuit objectief economisch oogpunt prérevolutionair is? Zelfs de grote marxist Lenin vroeg zich in 1916, aan de vooravond van de Russische revolutie, af of zijn generatie de socialistische revolutie nog zou meemaken. Een jaar later stond Lenin vooraan in de belangrijkste arbeidersrevolutie ooit, de grootste gebeurtenis uit de menselijke geschiedenis totnutoe. Lenin had dan misschien wel twijfels over de timing voor de socialistische toekomst, maar dit weerhield hem er niet van om de krachten van de werkende klasse daar onvermoeibaar op voor te bereiden door de Bolsjewistische partij uit te bouwen waarmee de werkende klasse het initiatief kon nemen. De Griekse werkende klasse kan een gelijkaardig proces op gang brengen in Europa, zeker het zuiden van Europa, en de rest van de wereld.
De Duitse sociaaldemocraten daarentegen, en diegenen die hun standpunten volgden, wilden het kapitalisme redden door zelf deel te nemen aan bloeddorstige kapitalistische regeringen. Toen de Duitse revolutie in 1918 uitbrak, steunden ze openlijk de kapitalistische partijen. Toen de kapitalistische partijen gediscrediteerd waren, verdedigden ze het kapitalisme met regeringen waarin de sociaaldemocraten zelf een meerderheid hadden. Ze werden op die manier de belangrijkste hindernis voor de werkende klasse om de macht te grijpen. Rosa Luxemburg stelde daartegenover dat de werkende klasse en de mensheid voor de keuze tussen “socialisme of barbarij” stond.
Haar benadering werd bevestigd. Het falen van de revolutie van 1918 tot 1923 en de revolutionaire kansen van 1929 tot 1933 gingeren verloren door de criminele rol van de leiders van de massale arbeiderspartijen, de sociaaldemocraten en de Communistische Partij, die weigerden om een gemeenschappelijk verzet tegen de nazi’s te organiseren. De gevolgen hiervan zijn bekend, Hitler kon aan de macht komen en vernietigde de georganiseerde kracht van de werkende klasse, wat leidde tot de horror van de Tweede Wereldoorlog met miljoenen doden. Het klopt dat we vandaag niet het onmiddellijke vooruitzicht van socialisme of barbarij kennen in Griekenland of de rest van Europa. Maar er zijn voldoende elementen van barbarij in Griekenland – zoals de honger en de ellende maar ook de opkomst van het neofascistische Gouden Dagenraad, … – om aan te geven dat deze elementen dominant kunnen worden tenzij de werkende klasse en haar organisaties erin slagen om fundamentele verandering in de samenleving door te voeren.
Het Europese kapitalisme redden?
De historische maar ook de actuele ervaringen met de sociaaldemocratie – of correcter gezegd, de voormalige sociaaldemocratie – toont aan dat we niet op deze kracht moeten rekenen. De sociaaldemocratie slaagt er niet in om ook maar een blijvende fundamentele hervorming te bekomen in het door crisis gekenmerkte zieke Europese kapitalisme. Blijvende hervormingen zijn vandaag enkel mogelijk als resultaat van radicale en zelfs revolutionaire strijdbewegingen.
Dit werd bevestigd door het palmares van de sociaaldemocratische regeringen in Europa de afgelopen jaren. En ook Varoufakis maakte het zelf mee. “Nadat ik in 2000 naar Griekenland terugkeerde, zette ik me in voor de toekomstige premier Papandreou, in de hoop om de terugkeer te vermijden van rechts dat Griekenland naar xenofobie wilde duwen, zowel in eigen land als op internationaal vlak. […) Maar Papandreou’s partij slaagde er niet alleen net in om de xenofobie te stoppen, uiteindelijk voerde ze het meest virulente neoliberale beleid dat leidde tot de zogeheten bailouts en zo, onbedoeld, leidde tot de terugkeer van de nazi’s op de straten van Athene.”
We moeten eraan herinneren dat Pasok, tenminste in woorden, niet altijd voor zo’n beleid stond. De ‘reformisten’ hebben niet altijd enkel maar verraad gepleegd. Ze zorgden mee voor verbeteringen, soms substantiële verbeteringen, in de voorwaarden van de massa’s. Pasok schoof meermaals naar links op en nam zelfs ‘revolutionaire’ eisen op. Het uitbreken van de Griekse, Europese en wereldwijde crisis hebben dat veranderd, zeker toen Pasok in de regering zat. Zoals de sociaaldemocratische partijen in andere Europese landen had Pasok niet de bedoeling om de stekker van het zieke kapitalisme uit te trekken en eindigde het met het uitvoeren van de wensen van de trojka. Dit leidde tot de omstandigheden waarin Gouden Dagenraad kon bloeien. Hetzelfde lot wacht elke regering die de economische en politieke recepten van Varoufakis volgt om, zoals hij zelf aangeeft, het kapitalisme te redden.
Hij schrijft: “Als dit betekent dat wij, de onregelmatige marxisten, moeten proberen om het Europese kapitalisme van zichzelf te redden, dan is dit maar zo. We doen dit niet uit liegde voor het Europese kapitalisme, de eurozone, Brussel of de Europese Centrale Bank, maar enkel omdat we de onnodige menselijke tol van deze crisis willen beperken. Een Grieks, Portugees of Italiaans vertrek uit de eurozone zou snel leiden tot een fragmentering van het Europese kapitalisme.” Maar Europa, zowel in als buiten de eurozone, is al gefragmenteerd als gevolg van de invoering van de euro. In de plaats van een nieuw internationalisme tot stand te brengen, zoals de verdedigers ervan stelden, heeft het de bestaande nationale tegenstellingen verscherpt en zorgt het voor een groei van een een soms erg hard kapitalistisch nationalisme.
Tegenstellingen in de eurozone
Van bij het begin waren er heel wat tegenstellingen binnen de eurozone. De creatie van de euro was een poging van het kapitalisme om de beperkingen en het keurslijf van de natiestaat te overstijgen, en dit op een ogenblik dat de groei van de productiekrachten (wetenschap, techniek, de organisatie van de arbeid) aanleiding geeft tot pogingen om zich continentaal en wereldwijd te organiseren. Zoals wij steeds benadrukten, is dit evenwel een onmogelijke opgave op kapitalistische basis. De nationale scheidingslijnen verdwenen wat naar de achtergrond door de sterke economische groei, maar daar kwam op spectaculaire wijze een einde aan in 2007-08.
De vorming van een gemeenschappelijke munt en de eurozone creëerden illusies, ook onder de linkerzijde en de arbeidersbeweging en zelfs in ‘trotskistische’ kringen zoals die van het Verenigd Secretariaat vna de Vierde Internationale, dat het kapitalisme de nationale tegenstellingen had overstegen en dat een vorm van ‘Europees kapitalisme’ zou ontwikkelen. Dit leidde volgens hen meteen ook tot groeiende mogelijkheden voor het verenigen van de werkende klasse op continentaal vlak. Wij stelden steeds dat de nationale tegenstellingen – met afzonderlijke staten, legers, … – niet volledig verdwenen waren en in een periode van economische crisis verscherpt terug op de voorgrond zouden treden. Dit is effectief gebeurd. Nationale conflicten, verdeeldheid op basis van racisme, de opkomst van extreemrechts, … zijn nu sterker verspreid dan ten tijde van de creatie van de eurozone.
Betekent dit dat we een enge nationalistische benadering moeten volgen waarbij elk land binnen de eigen grenzen een oplossing moet zoeken voor de economische problemen? Zeker niet, integendeel zelfs. De productiekrachten schreeuwen om een organisatie op Europees en zelfs wereldniveau. Maar de enige kracht die deze historische taak kan realiseren, is de werkende klasse. Vandaar onze slogan: ‘Neen aan het Europa van de bazen, Ja aan een Europese socialistische confederatie.’ Strijd die op nationaal niveau ontwikkelt, is organisch verbonden met het internationale terrein. Dat is in eerste instantie binnen Europa zelf het geval. De Griekse werkende klasse voelt dit instinctief aan. Er wordt vaak verwezen naar de werkenden in de rest van zuidelijk Europa, in het bijzonder Spanje, Portugal en Italië. De aanwezigheid van de leiders van Podemos op de massale bijeenkomsten in Griekenland voor de verkiezingen waren een uitdrukking van die verbondenheid.
Een verkeerd begrip van Groot-Brittannië
In zijn analyses lijkt Varoufakis veel te putten uit ervaringen van zowel de Britse als de Griekse arbeidersbeweging. In de jaren 1980 verbleef hij in Groot-Brittannië. Daarbij lijkt hij vooral beïnvloed te zijn door het organische pessimisme dat kenmerkend was voor de eurocommunistische vleugel van de Communist Party of Britain (CPB) rond het blad Marxism Today. Wellicht werd hij door deze stroming beïnvloed. Uiteindelijk heeft deze stroming politiek volledig gecapituleerd voor het neoliberalisme en is ze bijgevolg zo goed als van het toneel verdwenen. Het werd het vijfde wiel aan de wagen van een aftakelende sociaaldemocratie waarbij de leiding van Labour rond Neil Kinnock werd gesteund toen die overging tot een politieke contrarevolutie tegen de marxisten, waarbij de aanhangers van Militant (de voorloper van de Socialist Party) werden uitgesloten, en waarbij het socialistische doel van Labour formeel overboord werd gegooid.
Dit gebeurde onder het mom van het ‘moderniseren’ van het marxisme, het zogezegd aanpassen van het marxisme aan de nieuwe actuele situatie. In werkelijkheid kwam het neer op het afstappen van een klassenbenadering. Varoufakis probeert iets gelijkaardig te doen in zijn artikel, hij gaat zelfs zo ver dat hij Karl Marx beschuldigt van de fout dat hij niet voorzag hoe zijn ideeën in de toekomst zouden misbruikt worden, een verwijzing naar het stalinisme. Maar Marx was zelf bijzonder duidelijk over diegenen die zich van marxistische frasen bedienden zonder de methode te hanteren. “Als dit marxisme is, dan ben ik geen marxist”, verklaarde Marx zelf.
Varoufakis schrijft: “Deze vastberadenheid om een compleet en afgesloten verhaal of model te hebben, is iets wat ik Marx niet kan vergeven.” Het marxisme is nochtans geen afgesloten stelsel. Het is een flexibele methode van analyses, uitproberen en ervaringen opdoen. In handen van een goede werkende kan het een nuttig en noodzakelijk instrument zijn, maar met met een slechte werkende heeft het een slecht resultaat. Dogmatici die weinig gemeen hebben met het marxisme interpreteren ideeën op een eenzijdige en niet-dialectische wijze. Wij hebben er meermaals op gewezen dat we het niet eens zijn met diegenen die op mechanische wijze zogenaamde ‘wetten’ willen toepassen op de levende realiteit – denk maar aan diegenen die de tendens van de dalende winstvoet tot wet uitroepen terwijl dit niet de verklaring voor de huidige crisis vormt. Wij verdedigen de uitgangspunten van Marx over de tendens van de winstvoet om te dalen, maar we zijn het grondig oneens om dit als enige verklaring naar voor te brengen voor de huidige crisis van het kapitalisme.
Marx verantwoordelijk stellen voor het stalinisme, zoals Varoufakis impliceert, is verkeerd. Het stalinisme was het resultaat van het isolement van de Russische revolutie en de degeneratie ervan. Het werd evenwel gebruikt om de oprechte marxistische ideeën verkeerd voor te stellen en te discrediteren. Het is totaal ahistorisch om Marx verantwoordelijk te achten voor het latere criminele misbruik van zijn methode en ideeën. Marx voorzag wel de gevaren en problemen van een bureaucratie en het invoeren van ondemocratische procedures in de arbeidersbeweging en zelfs in een arbeidersstaat. Kijk maar naar wat hij en Friedrich Engels schreven over de Parijse Commune van 1871. Het levendige voorbeeld van een arbeidersdemocratie werd door Marx gebruikt om aan te geven hoe een democratische arbeidersstaat zou opgebouwd worden: de verkiezing van alle vertegenwoordigers, geen vertegenwoordigers die meer verdienen dan een gemiddeld arbeidersloon, permanente afzetbaarheid, …
Varoufakis schrijft over zijn ervaringen in Groot-Brittannië: “Zelfs toen de werkloosheid verdubbelde en vervolgens verdrievoudigde onder Thatcher’s radicale neoliberale interventies, bleef ik hopen dat Lenin het bij het rechte eind had: ‘Het moet slechter worden voor ze beter kunnen worden.’ Het leven werd moeilijker, brutaler en voor velen korter. Het begon me te dagen dat ik me vergist had: het kon blijvend slechter worden zonder dat het ooit beter werd… Met elke nieuwe wending in de recessive werd links introverter en was het minder in staat om een overtuigende progressieve agenda naar voor te schuiven. Ondertussen was de werkende klasse verdeeld tussen diegenen die uit de samenleving vielen en diegenen die de neoliberale gedachtengang aanvaardden. Mijn hoop dat Thatcher onbedoeld aanleiding zou geven tot een nieuwe politieke revolutie zat er compleet naast. Het enige wat uit het Thatcherisme voortkwam, was een extreme financialisering, de triomf van de winkelcentra in plaats van de buurtwinkels, de fetisj van huisvesting en Tony Blair.”
Hij vervolgt: “Ja, ik zou graag een radicale agenda naar voor brengen. Maar ik ben niet bereid om dezelfde fout twee keer te maken. Wat hebben we bereikt door in Groot-Brittannië begin jaren 1980 voor socialistische verandering te pleiten waarbij de Britse samenleving in de neoliberale val van Thatcher trapte? Niets. Wat zouden we vandaag bereiken met een oproep om de eurozone te ontmantelen of de Europese Unie zelf, als het Europese kapitalisme er zelf alles aan lijkt te doen om de eurozone en de Europese Unie te ondermijnen?”
Varoufakis legt een opmerkelijk wanbegrip van de Britse situatie aan de dag. Thatcher kwam niet zonder veel tegenkanting aan de macht, zoals hij lijkt te suggeren. Ze gaf aanleiding tot de mijnwerkersstaking – een ‘burgeroorlog zonder geweren’ – die overigens op dat ogenblik een groot effect had op Griekenland waar heldhaftige strijd tegen rechts werd gevoerd. Er was ook de epische strijd in Liverpool waar onze voorloper Militant samen met de gemeenteraad van Liverpool en de 47 Labour verkozenen Thatcher een nederlaag toebrachten. Thatcher kreeg ook een nederlaag toegediend in de strijd tegen de poll tax, toen Militant mee leiding gaf aan een niet-betalingscampagne die door 18 miljoen mensen werd opgevolgd en de belasting, samen met Thatcher, naar de prullenmand van de geschiedenis verwees. Nadien gaf Thatcher dit toe in haar autobiografie.
Het was evenmin gezegd dat de overwinning van Thatcher onvermijdelijk was. Er waren kansen die tot overwinningen van de arbeidersbeweging hadden kunnen leiden. Het verraad van de mijnwerkers door de vakbondsleiders, samen met de rotte Labour-leiding onder Kinnock die ook de gemeenteraad van Liverpool het mes in de rug stak, was essentieel voor het succes van Thatcher. Denkt Varoufakis echt dat de Britse arbeiders meer succes zouden gehad hebben met een ‘progressieve’ minimalistische agenda in plaats van socialistische conclusies te trekken?
Tijd kopen
De benadering van Varoufakis ligt in de lijn van de liberale kapitalisten, waaronder Will Hutton of Labour-leider Ed Milliband. De Spaanse geestesgenoten van Syriza, Podemos, kunnen mogelijk de sociaaldemocratische PSOE als belangrijkste linkse kracht vervangen net omdat die PSOE gediscrediteerd is omdat ze door de knieën ging voor het Spaanse kapitalisme. Deze capitulatie gebeurde tijdens de economische groei, maar toch werd PSOE weg gestemd. In een periode van crisis kan een sociaaldemocratische regering enkel maar nog meer gediscrediteerd raken.
Het volstaat om naar Frankrijk te kijken waar PS-kopstuk François Hollande aan de macht kwam met de belofte van een rijkentaks en een reeks hervormingen die de werkende bevolking ten goede zouden komen. Hij moest de beloften intrekken en voert een neoliberaal beleid uit. Het heeft hem en zijn aanhangers in confrontatie gebracht met wat overblijft van de linkerzijde in de partij maar ook met de buitenparlementaire linkse krachten en de werkende klasse. Het heeft ertoe geleid dat miljoenen werkenden die voor de PS stemden nu ontgoocheld zijn, sommigen raken zelfs verleid tot een stem voor het extreemrechtse Front National van Marine Le Pen.
Ze stellen het niet zo expliciet als Varoufakis, maar ook Hutton en Miliband staan kritisch tegen de ‘harde besparingspolitici’ zoals David Cameron en de huidige Britse regering. Ze pleiten voor een “beter” en in het geval van Miliband voor een “minder vernietigende” vorm van kapitalisme. Maar Miliband is net zoals de conservatieven voor besparingen in de publieke uitgaven, hij belooft enkel dat die besparingen iets minder hard zullen zijn. Wat zou het meest waarschijnlijke politieke resultaat hiervan zijn? Ontgoocheling onder de kiezers van Labour. Zelfs indien Miliband een regering zou kunnen vormen, ofwel een minderheidsregering ofwel in een coalitie met anderen, dan zou deze regering zelfs geen minimale veranderingen kunnen doorvoeren zonder een confrontatie aan te gaan met de verdedigers van het systeem.
In een rechtvaardiging van wat hij als een andere benadering ziet, heeft Varoufakis het over “een verwerpelijk Europees kapitalisme waarvan de implosie, ondanks alle beperkingen van het kapitalisme, ten alle prijze moet vermeden worden. Dit is een bekentis waarmee ik radicalen moet overtuigen van het feit dat we een tegenstrijdige missie hebben: de vrije val van het Europese kapitalisme stoppen om tijd te kopen zodat we een alternatief kunnen formuleren.” Waarom hebben Varoufakis en andere ‘kritische’ marxisten de processen in het kapitalisme niet geanalyseerd voor 2008 en hebben ze destijds niet opgemerkt dat er een crash moest komen? Dit was het standpunt van het CWI en zijn Griekse organisatie Xekinima, die deze analyse combineerde met een programma om de werkende klasse te verdedigen in een periode van economische rampspoed. Het werd verbonden mhet het idee dat de kansen voor het propageren van een socialistisch alternatief als enige uitweg voor de werkende bevolking en hun bondgenoten moesten gegrepen worden. Waarom wachten tot een crisis uitbreekt en dan tijd vragen om een alternatief te formuleren?
Wishful thinking
De benadering van Varoufakis weerspiegelt de positie van Syriza en de leiding ervan: een weigering om een duidelijke benadering naar voor te brengen en een stelselmatige voorbereiding van de werkende klasse op een onvermijdelijke confrontatie tussen de linkse regering en het kapitaal, zowel in eigen land als internationaal. In plaats daarvan worden algemene slogans als ‘rechtvaardigheid’ gebruikt en wordt op de redelijkheid van de linkse regering gewezen om de kapitalisten te ‘overtuigen’ van de Griekse positie en hen zo tot toegevingen te dwingen.
De marxisten van Xekinima en anderen hebben deze benadering als politiek naïef omschreven, een slecht voorbeeld van wishful thinking, de gevaarlijkste ziekte op politiek vlak, zeker tegen de achtergrond van een acute crisis. Het is noodzakelijk om een bijzonder realistische analyse naar voor te schuiven, zowel voor als na de verkiezingen. Deze analyse moet wijzen op de onvermijdelijke bedoeling van het internationale kapitaal om een radicale regering op de klippen te laten lopen. Of die regering nu in Griekenland, Spanje of elders aan de macht is doet er niets toe, een dergelijke regering vormt een existentieel risico voor de kapitalisten.
De benadering van links, en zeker van een door marxisme beïnvloede regering, moet eruit bestaan om de moeilijkheden van het kapitalisme te gebruiken als een kans voor de arbeidersbeweging om een diepgaand proces van socialistische verandering te ontwikkelen. Dit vereist een overname van de economische hefbomen – waaronder de banken en financiële instellingen – om sabotage en chantage van de kapitalisten te vermijden.
Deze sabotage zagen we al in de paniekerige uittocht van privaat kapitaal uit Griekenland nog voor de verkiezingen. Het absolute minimum is dan ook een controle op alles wat het land in en uitgaat, om zo desnoods tijd te winnen om de werkende klasse te mobiliseren en te overtuigen van verregaandere maatregelen zoals het publiek bezit van de banken en de financiële sector onder democratische arbeiderscontrole en -beheer.
Varoufakis gaat uit van een totaal ander scenario. Met een ontwapenende eerlijkheid schrijft hij: “Gezien al deze elementen, zal men misschien verwonderd zijn dat ik me een marxist noem. (…) ik ben een marxist, maar ik ga op verschillende punten passioneel tegen Marx in. Ik ben met andere woorden onregelmatig in het marxisme.” Hoe rechtvaardigt hij dit? Door zijn marxistische ideeën te verbergen, zo geeft Varoufakis toe. “Een radicale theoreticus kan (…) alternatieve theorieën uitwerken die ingaan tegen het establishment en hopen dat ze ernstig genomen worden.” Zijn benadering is duidelijk: “Mijn standpunt over dit dilemma was altijd dat de gevestigde machten nooit opgeschrikt worden door theorieën die uitgaan van veronderstellingen die niet de hunne zijn.”
En hij roept zelfs de hulp van Marx zelf in om die aanpak te rechtvaardigen. Marx maakte immers gebruik van de inzichten van belangrijke burgerlijke economen zoals Adam Smith en David Ricardo om aan te tonen dat het kapitalisme een systeem vol tegenstellingen is. Marx begreep op die basis hoe het kapitalisme werkt, hoe economische crises ontstaan en dat de werkende klasse de grafdelver van het systeem is. Het publiek tot wie Marx zich richtte was niet de burgerij, maar de werkende klasse en de arbeidersorganisaties.
Varoufakis lijkt voor iets anders te pleiten. Hij wil binnen het kader van de burgerlijke economie de tegenstrijdigheden van dit systeem duidelijk maken aan de burgerij zelf. Zijn conclusie bestaat uit het zoeken van remedies voor de economische ziektes die de werkende klasse en haar bondgenoten raken door ‘redelijke’ oplossingen naar voor te schuiven die aanvaardbaar zijn voor het kapitalisme. De essentie van de huidige situatie is evenwel dat echte hervormingen niet mogelijk of blijvend zijn in een systeem dat gekenmerkt wordt door de grootste crisis sinds de jaren 1930.
De ogen van de Europese werkende klasse zijn momenteel op Griekenland gericht. Als de Griekse werkenden erin slagen om op de voorgrond te treden, zelfs maar gedeeltelijk, dan zou dit de volledige beweging inspireren en vooruit helpen. Maar als de Griekse werkenden naar een nederlaag gaan, dan zal dit de mogelijkheden van strijd in Europa minstens tijdelijk beperken. We hopen dat het eerste perspectief zich zal realiseren. Dat is waarom het noodzakelijk is om te verduidelijken met welke benadering een succesvolle strijd kan gevoerd worden. Dat is waarom we onze analyses naar voor schuiven en discussie hierover aanmoedigen zodat we zo goed mogelijk de strijd van de Griekse werkenden kunnen ondersteunen.
-
Video. Nikos Anastasiades (Xekinima) over Griekenland
De verkiezingsoverwinning van Syriza leidt tot nieuwe fase in de strijd tegen het besparingsbeleid in Griekenland en doorheen de EU. Naar aanleiding van een Europese bijeenkomst van CWI-afgevaardigden sprak Steve Score, hoofdredacteur van weekblad ‘The Socialist’, met Nikos Anastasiades van Xekinima.
-
Toegevingen door Syriza leiden tot nog meer agressie van EU
dossier door Bart Vandersteene voor de aprileditie van maandblad ‘De Linkse Socialist’
Slaagt de Griekse Syriza-regering erin om een alternatief op het Europees besparingsbeleid uit te voeren? En met welke strategie wordt dit mogelijk? Deze vragen zijn niet enkel van belang voor de door crisis, werkloosheid en armoede geteisterde Griekse bevolking. Het zijn evenzeer cruciale vragen voor iedereen in Europa die zich verzet tegen de besparingslogica. Een succes in Griekenland zal aan heel Europa aantonen dat er een alternatief bestaat, als je ervoor durft op te komen. Een nederlaag zou evenwel gebruikt worden om elk verzet te smoren met het verhaal dat het in Griekenland toch ook niet is gelukt. Veel tijd zal Syriza niet krijgen. Met de hete adem van politieke ontwikkelingen in Spanje, Ierland, … in de nek wil de Europese heersende elite geen ruimte laten aan Syriza om haar beleid te ontwikkelen.De kapitalistische EU toont haar tanden
De Syriza-regering en de sociale en politieke bewegingen in Griekenland staan voor een grote uitdaging. Het Europese establishment is vastberaden om de Grieken langzaam te wurgen. Zij controleren de geldkraan en kunnen op elk moment beslissen de Griekse overheid op droog zaad te zetten. Het is een illusie te denken dat Varoufakis en Tsipras het puur en alleen op basis van ‘goede’ argumenten zullen halen.
Op 20 februari verkreeg Syriza een verderzetting van het steunprogramma, maar wel tegen een heel zware prijs. Ze vatte de onderhandelingen aan in de wetenschap dat de Griekse banken binnen de paar dagen zonder cash zouden komen te zitten en een gelijkaardig scenario voor de overheid. Dagelijks verdwenen honderden miljoenen euro’s van de Griekse bankrekeningen. Van onderhandelen is er weinig sprake wanneer je opponent dreigt met economische sabotage en daar ook reëel de middelen toe heeft. Onder deze gigantische druk beloofde de Griekse regering alle schulden terug te betalen (want niet strookt met het Syriza-verkiezingsprogramma) en alle maatregelen die ze plande eerst ter goedkeuring voor te leggen aan de instellingen. Daarmee won de regering zogezegd tijd, maar is ze met handen en voeten gebonden aan de tot ‘instellingen’ omgedoopte trojka. In dit akkoord zitten alle ingrediënten die zullen leiden tot een nieuw gigantisch conflict in de aanloop naar 20 april, wanneer de regering haar beleidsplan moet voorleggen aan de instellingen. Als ze akkoord gaan krijgt Griekenland een nieuwe schijf van 7,2 miljard euro, niet om een sociaal beleid te voeren, maar wel om schulden te herfinancieren. Als de instellingen niet akkoord gaan, staat Griekenland op de rand van de afgrond.
Ondanks de verklaringen van premier Tsipras en minister van Financiën Varoufakis dat de Griekse regering een veldslag heeft gewonnen, maar zeker nog niet de oorlog, is de realiteit een pak genuanceerder en ontnuchterend. Costas Lapavitsas, parlementslid voor Syriza en deel van de linkervleugel in de parlementaire fractie was scherp voor de leiding: “Dus de Grieken gingen onderhandelen, hadden hoge verwachtingen en trapten in de val die de instellingen voor hen hadden opgezet. De val betekende eenvoudigweg (a) een tekort aan liquide middelen bij de banken en (b) een financieringstekort bij de overheid. Zo vertaalden de instellingen hun structureel overwicht ten opzichte van de Grieken. De Grieken hadden geen optie meer. Ze konden niet om deze chantage heen. Syriza kon er niets op antwoorden omdat ze de context van de euro volledig hadden aanvaard. Zolang je hun voorwaarden aanvaardt die verbonden zijn aan die euro, heb je geen afdoende antwoord in huis.”
Lapavitsas staat niet alleen met zijn kritiek. Op de bijeenkomst van de verkozen Syriza-leiding op 1 maart stemden 41% van de afgevaardigden voor een resolutie die werd opgesteld door het links platform, dat op het laatste congres een derde van de zetels in het leidinggevend orgaan won. “We drukken onze onenigheid uit met het akkoord dat werd gesloten en de lijst van hervormingen die werd overeengekomen met de eurogroep. Beide teksten vertegenwoordigen een ongewenst compromis voor ons land. In dit akkoord zit een richting die, op basis van de essentiële punten, in tegenstelling staat tot de programmatorische engagementen van Syriza.
“Syriza moet in de onmiddellijke toekomst, ondanks het akkoord met de eurogroup, initiatief nemen om stelselmatig en prioritair haar engagementen en regeerakkoord uit te voeren.
Om deze weg te kunnen inslaan, moeten we rekenen op de volkse strijd en arbeidersstrijd, we moeten bijdragen aan hun heropstanding. We moeten de populaire steun uitbreiden die ons zal toelaten om ons te verzetten tegen elke vorm van chantage. We moeten het perspectief naar voor schuiven van een alternatief plan dat onze radicale doelstellingen kan realiseren.
“De belangrijkste conclusie van de recente ontwikkelingen is de noodzaak dat belangrijke beslissingen pas genomen mogen worden na een debat binnen de leidinggevende organen van de partij. Dit zal van cruciaal belang zijn voor onze toekomstige koers. De volledige partij en haar afdelingen moeten een grotere rol spelen in de nieuwe koers van het land.”
De Griekse regering en bevolking worden in een wurggreep gehouden door de EU, ECB en IMF en elke daad van de Griekse regering lijkt die greep te verstrakken. Heeft de Syriza regering naast ‘slim’ onderhandelen een plan B, een strategie die tot een echte overwinning kan leiden?
Varoufakis die als minister van Financiën naast Tsipras het meest gekende gezicht is van de Griekse regering, maar geen lid van Syriza, lijkt bereid heel veel water bij de wijn te doen. Midden maart probeerde hij opnieuw goodwill te creëren bij de andere onderhandelaars: “We willen onze schulden tot het eind terugbetalen, maar we vragen onze partners ons te helpen om de groei in Griekenland te herstellen. Hoe sneller onze economie stabiliseert, hoe sneller onze terugbetaling,” stelde hij in een interview. Zoals algemeen geweten zet zwakheid aan tot agressie. En de agressie is enorm. De Duitse minister van Financiën Schauble stelde al meermaals dat “het geduld op geraakt.” Er wordt stelselmatig gedreigd met een Grexit, zelfs al belooft de regering de schulden van het bankencasino en de corrupte neoliberale politieke kliek terug te betalen.
De Süddeutsche Zeitung schrijft dat ze zich eerder aan een Grexit om politieke, dan wel om economische redenen verwacht: “Nooit eerder was de eurogroep meer verenigd dan tegen deze nieuwe Griekse regering, die haar zelf-isolatie blijkbaar niet vat. De uitbarsting tegen Portugal en Spanje bewijst dat een Grexit niet langer een zaak van economische strategie is – het besmettingsgevaar is klein, de collateral damage beheersbaar. Griekenlands toekomst zal dus op politiek niveau worden beslist. En hier gaat een eenvoudige vergelijking op: Athene moet niet langer hulp verwachten eens de politieke prijs voor de andere eurolanden te hoog wordt.”
De enige optie voor de Syriza-regering is beroep doen op het sterke mandaat dat ze van de Griekse bevolking krijgt.
Democratie op z’n Europees, verkiezingsresultaten tellen niet
Syriza heeft het sterkste mandaat van alle Europese regeringen om haar programma uit te voeren. 80% van de Grieken maakt een positief bilan na de eerste weken van de nieuwe regering. Zelfs dat deel van de Griekse bevolking dat niet klassiek tot de linkerzijde wordt gerekend, heeft respect voor een regering die niet op zoek is naar persoonlijke privileges en die durft in te gaan tegen de dictaten van de EU.
Tot zover echter de democratie in Europa. Eens verkozen kan je als regering in Europa niet het beleid zelf bepalen, ook al krijg je de steun van 80% van de bevolking. De regels van de EU bepalen dat de grote lijnen van het beleid al op voorhand vaststaan, wat ook het resultaat van verkiezingen is.
De doelstelling van het Europese establishment is niets minder dan de volledige onderwerping van de Griekse overheid aan de dictaten van de ECB en de Europese Commissie. Daarvoor bestaan twee mogelijke opties, Syriza – of toch een belangrijk deel ervan – op de knieën krijgen, de adem afsnijden en doen plooien voor de dictaten van de neoliberale EU-leiders. Mocht dit niet lukken dan treedt plan B in werking, het vernietigen van Syriza, door Griekenland uit de eurozone te zetten en het economisch te isoleren. Dit laatste scenario draagt een pak risico’s in zich en zal pas toegepast worden als de Syriza-regering de belangen van de Griekse werkenden, werklozen, jongeren en gepensioneerden consequent blijft verdedigen.
Zelfs de kleinste maatregelen kunnen worden tegengehouden door de EU. Op 17 maart verstuurde een medewerker van de Europese Commissie een brief naar de Griekse regering. Die was van plan om op 18 maart een wet te stemmen die o.a. de armste gezinnen recht geeft op een ‘portie’ gratis elektriciteit en voedselbonnen. Volgens de EC zou de stemming van deze nieuwe wet, zonder hun goedkeuring, ingaan tegen het akkoord dat op 20 februari werd gesloten. De stemming is doorgegaan en de wet is aangenomen, maar dit zal worden aangegrepen om de Syriza-regering te beschuldigen van het niet naleven van het akkoord. Het Europese establishment is op ramkoers met de Syriza-regering, hoe gematigd die zich ook opstelt.
De nederlagen van februari en maart hoeven niet fataal te zijn. Maar om succesvol te zijn, zal Syriza snel haar foute strategie moeten aanpassen en zich harder moeten opstellen. De Griekse bevolking blijkt daar volgens peilingen toe bereid. De zachte houding van Syriza komt niet uit de lucht vallen. Ze is het gevolg van de illusie, die in de Europese linkerzijde volop leeft, dat een verandering van politiek eenvoudigweg tot stand kan komen wanneer links de verkiezingen wint. Daarmee onderschatten ze de harde strijd die noodzakelijk is om verandering te realiseren. Het huidige EU-project is een neoliberale constructie die als doel heeft lonen te laten dalen, openbare diensten en sociale zekerheid af te bouwen ten voordele van de winsten van de grote bedrijven en banken. Deze constructie hervormen, blijkt in de praktijk onmogelijk. Dat bewijst het Griekse voorbeeld. Als een groot deel van de bevolking begint in te zien dat hervormingen onmogelijk zijn, dan zullen ze open komen te staan voor revolutionaire antwoorden.
Nederlaag van de ‘goede’ eurostrategie
De leiding van Syriza dacht dat ze toegevingen kon afdwingen van de Europese instellingen. Ze dacht dat de ECB zou aarzelen als die geconfronteerd werd met de dreiging van een implosie van de Griekse financiële sector, al was het maar uit schrik voor een besmetting van de volledige Europese bankensector. De leiding van Syriza dacht dat de Europese instellingen het risico van een Griekse exit uit de eurozone niet zouden willen lopen vanwege de schade die dit zou toebrengen aan het neoliberale EU-project.
Deze inschattingen bleken verkeerd te zijn. De dreiging van politieke besmetting, van linkse regeringen die succesvol de afschuwelijke besparingen en schuldencrisis aanpakken, werd als veel gevaarlijker beschouwd door de Europese kapitalistische klasse. Er bestaat geen twijfel dat de heersende klassen bereid zijn om desnoods een nationaal bankensysteem te vernietigen en een land uit de eurozone te dwingen om daarmee een koude douche te bezorgen aan iedereen in Europa die zou overwegen een linkse regering aan de macht te helpen.
Een grote meerderheid van de Grieken wil vandaag in de eurozone blijven en ook de leiding van Syriza verdedigt consequent dat ze koste wat kost in de eurozone wil blijven. Daar tegenover staan het links platform binnen Syriza en andere linkse groepen als Antarsya en de KKE. Die creëren allen een andere illusie, met name dat vrijwillig uit de eurozone stappen voldoende zou zijn om het besparingsbeleid te stoppen. Wat ze er helaas niet bij vermelden, is dat een Grexit op kapitalistische basis tot een enorme verarming van de Griekse bevolking kan leiden. Vandaag zegt 36% van de Grieken dat ze willen dat de regering een hardere positie inneemt in de onderhandelingen, ook al zou dit leiden tot een Grexit. Dit toont aan dat de bevolking terecht verwacht dat de strijd eerst binnen de EU gevoerd wordt, maar vooral dat de regering consequent haar programma uitvoert. Wanneer de bevolking expliciet voor de keuze wordt geplaatst om het sociale beleid verder te zetten of in de eurozone te blijven, dan is er een grote kans dat een meerderheid voor het sociale beleid kiest, op voorwaarde dat er een geloofwaardig perspectief wordt gegeven dat deze ontwikkeling niet hoeft te leiden tot economische achteruitgang of isolement.
Een antikapitalistische strategie is noodzakelijk
De gebeurtenissen sinds de verkiezingen eind januari hebben aangetoond hoe populaire steun kan worden gewonnen door een regering. In opiniepeilingen en op straat manifesteerde een groot deel van de bevolking haar goedkeuring voor een consequente verdediging van Syriza’s verkiezingsbeloftes. Maar evenzeer tonen de recente ontwikkelingen aan dat een breuk met het neoliberale beleid niet alleen van bovenaf kan worden doorgevoerd. Het moet gepaard gaan met een strijd van onderuit.
Een linkse regering kan op een bewuste manier pleiten voor de nood aan zo’n organisatie van onderuit en helpen deze te structureren. Via algemene vergaderingen op werkplaatsen en in buurten kunnen raden ontstaan van verkozen vertegenwoordigers die de strijd vanuit de bevolking organiseren en coördineren. Op deze basis wordt een parallelle structuur opgezet die de oude hiërarchische staatsstructuur op termijn kan vervangen.
De regering zou onmiddellijk haar maatregelen tegen de ‘humanitaire crisis’ moeten doorvoeren, privatiseringen stoppen en terugdraaien. Ze moet doorgaan met de belofte om terug collectieve loonakkoorden mogelijk te maken, de verhoging van het minimumlonen tot 670 euro netto (op basis van 751 euro bruto) per maand door te voeren en de zware ‘huizentaks’ af te schaffen die veel werkende gezinnen niet kunnen betalen waardoor ze hun huizen dreigen te verliezen. Dergelijke basismaatregelen zouden een enorm enthousiaste steun van de bevolking krijgen.
Dit beleid zal niet aanvaard worden door het Europese establishment. In een referendum zou de regering de bevolking kunnen bevragen of ze al dan niet moet doorgaan met deze maatregelen. Een stevige overwinning in zo’n referendum zou een sterke maatschappelijke basis verzekeren voor het beleid en een reactie op de tegenaanvallen die gelanceerd worden vanuit de 1%, zoals kapitaalvlucht, staken van investeringen, economische sabotage, …
Tegelijk moet Syriza uitleggen wie echt verantwoordelijk is voor de schulden om zo te kunnen beargumenteren waarom het gerechtvaardigd is om te stoppen met de terugbetaling ervan. Als de EU dreigt om vanwege deze redenen Griekenland uit de eurozone te zetten heeft Syriza alle argumenten voorhanden om socialistisch maatregelen te nemen: de financiële sector in publieke handen brengen, de sleutelsectoren van de economie onder de controle en het beheer van de werkende bevolking plaatsen. Want zulke maatregelen zullen noodzakelijk zijn om een massaal programma van publieke investering te financieren. Zo kan de economie gepland worden en is economische groei mogelijk. Werklozen kunnen aan een job worden geholpen, productie zal ten dienste staan van de behoeften, jongeren krijgen terug een toekomst en de welvaart kan eerlijk worden verdeeld.
Tsipras kiest vandaag niet voor deze weg. Dat is waarom er druk van onderuit nodig is, van de werkende bevolking en andere bewegingen. Onze zusterorganisatie Xekinima geeft kritische steun aan de regering zolang ze geen maatregelen tegen de meerderheid van de bevolking neemt. Maar er rust een cruciale en historische taak op de schouders van de Griekse linkse socialisten. Ze moeten de massabeweging organiseren die druk kan zetten op de regering. Maar anderzijds moet ze ook bijeenkomsten en discussies organiseren om het socialistisch alternatief te populariseren onder bredere lagen van de bevolking.
Een socialistisch alternatief vereist een oproep aan de werkenden en jongeren in andere Europese landen om dezelfde breuk te maken met het kapitalistische EU-beleid en haar structuren. Via de opbouw van directe vormen van internationale samenwerking kan de basis worden gelegd voor een toekomstige vrijwillige socialistische federatie van Europa.
Zelfs wanneer de recente ontwikkelingen een stap achteruit zijn verandert dit het algemene beeld niet. De verkiezing van een linkse regering is een historische stap. Het opent de deur voor nieuwe ontwikkelingen zowel in Griekenland als in de rest van Europa. Daar kunnen enorm waardevolle lessen uit getrokken worden voor de opbouw van het broodnodige socialistisch alternatief op het kapitalisme.
-
De eerste maanden van Syriza in de Griekse regering
Werkende klasse en sociale bewegingen moeten strijd voor hun rechten voeren!
Op woensdag 11 februari en zondag 15 februari werden het Syntagmaplein in Athene en de centrale pleinen in een 40-tal andere Griekse steden overspoeld door honderdduizenden betogers. De mobilisaties moesten een boodschap van verzet brengen tegenover de dreigementen van de EU, het IMF en de Duitse heersende klasse.Analyse door Andros Payiatsos, Xekinima (Griekenland)
Op vrijdag 20 februari waren er nog 500 betogers op Syntagma in Athene en 150 in Thessaloniki. Een aantal commentatoren weten deze achteruitgang van het aantal betogers aan het feit dat maandag 23 februari een vakantiedag was en de werkenden een lang weekend namen. Een dergelijke interpretatie is een belediging van onze intelligentie. We hebben het niet over een beperkte afname van het aantal betogers, we spreken over een complete mislukking van de nieuwe betogingen. En dat kan enkel politiek verklaard worden: de werkenden waren niet bereid om opnieuw te betogen. Wat uiteraard niet wil zeggen dat er in de toekomst geen geslaagde massamobilisaties meer zullen zijn, maar dat hangt af van de weg die de regering van Syriza opgaat.
Syriza blijft de steun van de overgrote meerderheid van de Griekse bevolking genieten. En Syriza weerspiegelt de hoop op een betere toekomst na het rampzalige bewind van Nieuwe Democratie en PASOK. Het verschil tussen vrijdag 20 februari en zondag 15 februari moet gezocht worden bij het feit dat het enthousiasme dat in de eerste 20 dagen van de nieuwe regering heerste een zware klap heeft gekregen.
Wat veranderde er?
Twee factoren speelden een belangrijke rol in de psychologie van de massabeweging, de ‘activisten’ en de samenleving waardoor er op maandag 16 en dinsdag 17 februari een verandering plaatsvond.
Een eerste factor was het harde verzet van Wolfgang Schäuble, de Duitse minister van Financiën, en zijn vele medestanders in de EU en de verduidelijking dat Syriza bezig was met een proces van toegevingen en compromissen. De tweede factor was de verkiezing van de rechtse Pavlopoulos als nieuwe president van Griekenland.
De belangrijkste en doorslaggevende factor is natuurlijk het eerste. Maar het is ook nuttig om het tweede element kort te bekijken. Het voorstel en de verkiezing van Pavlopoulos heeft de mensen niet dichter bij Syriza gebracht zoals de leiding had gehoopt. De confrontatie met Schäuble en co zorgde daar wel voor. De verkiezing van Pavlopoulos zorgde voor verwarring onder de mensen die het niet begrepen en bij de linkerzijde was er ontgoocheling omdat het erop wees dat de regering een tendens van toegevingen vertoonde.
Harde landing
De confrontatie met Schäuble en zijn kliek die de EU leidt, zorgde voor een harde landing van de leiding van Syriza dat de onderhandelingen met de trojka nog erg ‘ontspannen’ en zelfs wat ‘speels’ was begonnen. Zoals we echter voorspelden zouden de pogingen van de regering van Syriza om het beleid van de trojka in Griekenland bij te sturen niet leiden tot ‘vriendschappelijke onderhandelingen’ maar tot een ‘oorlog’.
Zo schreven we enkele dagen voor de verkiezingen nog op xekinima.org (23 januari):
“De leiding van Syriza denkt niet dat het volledige systeem verkeerd is, maar dat de EU en de trojka het verkeerde beleid voeren waarbij Syriza hen er op basis van druk toe kan dwingen om van koers te veranderen zodat de EU en de trojka een sociaal gevoelig beleid zouden voeren. Wij delen dit ‘optimisme’ niet. We denken dat de trojka samen met de Griekse heersende klasse en de ‘markten’ enorme druk zal zetten op Syriza om afstand te doen van de beloften van voor de verkiezingen en om het beleid van voorheen verder te zetten.
“Als de regering onder leiding van Syriza wil ingaan tegen deze druk en een beleid wil voeren waarin met de besparingen wordt gebroken, waarbij Griekenland het ‘slechte’ voorbeeld voor de rest van Europa zou worden (Spanje, Portugal, Ierland, Italië, Cyprus, …), dan zal niet geaarzeld worden om een volledige ‘oorlog’ tegen Syriza te voeren en het mes op de keel te zetten met de keuze tussen ofwel toegeven aan de eisen van de trojka ofwel buiten gegooid te worden.
“’Oorlog’ betekent economische sabotage, zoals de weigering om de tekorten van de Griekse staat te financieren, de weigering van de ECB om liquiditeiten te voorzien (waardoor het afhalen van geld drastisch zou beperkt worden), een kapitaalvlucht uit het land door de grote bedrijven, een stopzetting van investeringen door het grootkapitaal, afdankingen en de economie verder in een diepere crisis duwen.”
Het compromis van 20 februari
Dit is exact wat er gebeurde. De EU stelde een ultimatum aan de regering van Syriza waarbij werd aangekondigd dat er vanaf 24 februari geen liquiditeiten meer aan de banken zouden geleverd worden. Het was een eerste stap in de richting van een gedwongen exit uit de euro. We kregen dus geen ‘onderhandelingen’ maar wel degelijk een ‘oorlog.’ De leiding van Syriza moet daar conclusies uit trekken, ook voor de toekomst.
Schäuble en de rest van de kliek die in Europa regeren waren bereid om enkele erg beperkte toegevingen aan Syriza te doen, maar wel op voorwaarde dat Syriza het gros van hun eisen inwilligde. De regering van Syriza gaf toe en het kwam tot het compromis van 20 februari.
Daarmee werd overeengekomen dat de Griekse regering elke euro staatsschuld zal terugbetalen. De positie van het “kwijtschelden van het grootste deel van de schulden” is dus verlaten.
De trojka wordt “afgeschaft”, maar diegenen die deze trojka vormden (EU, ECB en IMF) blijven bestaan, discussiëren en controleren wat er in Griekenland gebeurt. Van nu af aan zullen ze echter onder een andere naam bekend staan, namelijk “de instellingen”.
Het akkoord over de leningen (in essentie het memorandum, ook al wordt die naam niet meer gebruikt) wordt niet stop gezet, maar met vier maanden verlengd. In deze vier maanden zal het volgende “programma” van de regering opgemaakt worden en mogelijk ook goedgekeurd.
De ‘instellingen’ zullen de gedetailleerde toepassing van het programma strikt opvolgen, net zoals de trojka dit deed met de memoranda.
De Griekse regering stemde ermee in om geen eenzijdige acties te ondernemen. Volgens de ‘instellingen’ zijn eenzijdige acties deze die niet werden besproken en overeengekomen. De regering van Syriza kan met andere woorden geen enkele stap zetten zonder toestemming van de ‘instellingen’ – het is niet toegelaten om stappen te zetten in de richting van maatregelen die tegen de besparingen ingaan.
Wat heeft Syriza bekomen?
De belangrijkste stap vooruit voor Syriza in dit akkoord is het feit dat de ‘instellingen’ ermee instemden om ‘flexibel’ te zijn inzake het primair begrotingsoverschot. De regering van Syriza vroeg om dit primair begrotingsoverschot de komende jaren van gemiddeld 4% terug te brengen naar 1,5% in de periode van 2015 tot 2020.
Dit zou de regering enkele miljarden per jaar uitsparen, waardoor maatregelen voor de armsten kunnen genomen worden. De regering hoopt op ongeveer 6 miljard euro per jaar hierdoor. Als er rond deze kwestie een compromis komt tussen de Griekse regering en de ‘instellingen’ (wat mogelijk is), dan kan de Griekse regering ongeveer 2,3 tot 4 miljard per jaar ‘winnen’. Dat geld zou gebruikt worden voor het verzachten van de humanitaire crisis en het zou wat hulp bieden aan diegenen die het hardste geraakt waren door de recessie. De verzachting van de humanitaire crisis zou volgens het verkiezingsprogramma van Syriza ongeveer 2 miljard euro kosten.
Wat daarna?
Het verzachten van de humanitaire crisis is zeker geen onbelangrijke kwestie. Maar het laat de regering niet toe om erg ver te gaan.
Het verkiezingsprogramma van Syriza zou indien het volledig doorgevoerd wordt een belangrijke stap vooruit betekenen voor de werkende bevolking en de lagen die het hardste geraakt zijn door de crisis. Sommigen zouden betere pensioenen krijgen, het minimumloon zou stijgen tot het niveau van voor de crisis, … Dit minimumprogramma zou volgens de berekeningen van Syriza zelf 12 miljard euro kosten.
Twee vragen dringen zich op. Waar zal de regering het geld vinden om de rest van de maatregelen van het verkiezingsprogramma – het programma van Thessaloniki – te realiseren? (op voorwaarde natuurlijk dat de ‘instellingen’ toelaten dat middelen worden aangewend om de humanitaire crisis aan te pakken). En welke garantie is er dat de instellingen een sociaal beleid zullen toelaten?
Een aantal van de beloften waarvan Syriza meteen na de verkiezingen stelde dat ze zouden doorgevoerd worden, zijn de volgende:
- Herstellen van de arbeidsverhoudingen (met het recht op collectief overleg en akkoorden) naar wat voor de crisis bestond;
- Heropname van het personeel uit de publieke sector dat “onwettig “ werd afgedankt (naar schatting gaat het om 4.000 tot 10.000 mensen);
- Afschaffing van de zogenaamde ‘evaluatie’ die door de trojka werd opgelegd om ongeveer 15% van het personeel in de publieke sector af te danken op basis van negatieve evaluaties;
- Herstel van het minimumloon op 751 euro bruto (ongeveer 670 euro netto) per maand;
- Eindejaarspremie voor lage pensioenen (van minder dan 700 euro bruto);
- Afschaffing van de eigendomstaks, stopzetting van de uithuiszetting en bescherming van het eerste huis voor wie een laag inkomen heeft, verhoging van het niet-belastbare inkomen tot 12.000 euro bruto per jaar;
- Stopzetting van de privatiseringen.
Dit zijn slechts enkele van de meeste belangrijke maatregelen uit het programma van Thessaloniki van voor de verkiezingen.
Confrontatie met trojka is nodig
De kost van het programma van Thessaloniki werd dus door Syriza op ongeveer 12 miljard euro geschat. Waar zal Syriza de rest van de 8 tot 10 miljard vinden (indien de instellingen natuurlijk al bereid zijn om de eerste 2 tot 3 miljard voor de humanitaire crisis willen toelaten)?
Syriza stelt dat het wil ingaan tegen corruptie, belastingontduiking en dat het de rijken wil belasten om de rest van het programma te financieren. Zal dat ook lukken?
Wie meteen zegt dat dit wel het geval zal zijn, beseft niet dat deze opstelling betekent dat regelrecht wordt ingegaan tegen het grote kapitaal en de rijken waarbij een groot deel van hun rijkdom wordt afgenomen en overgedragen aan de werkenden en de gewone bevolking.
Wat zullen het kapitaal en de rijken dan doen? Denkt er iemand dat ze gewoon zullen zitten toekijken terwijl hun rijkdom wordt aangepakt? Is het niet logischer dat ze dan gewoon hun rijkdom, kapitaal en investeringen naar andere oorden overbrengen, naar nieuwe ‘winstparadijzen’, en dat ze hiermee de Griekse economie verder saboteren?
Een tweede punt is misschien nog belangrijker. Voor de EU zijn de genoemde maatregelen als een rode lap die voor een stier wordt gehouden. Dit komt niet alleen door de onmiddellijke financiële belangen, maar ook omwille van politieke redenen.
De EU vertegenwoordigt de belangen van het Europese kapitaal dat gebruik wil maken van goedkope arbeidskrachten in Griekenland, de enorme rijkdommen van het land voor een appel en een ei wil opkopen (natuurlijke rijkdom, grond, publieke bedrijven, …) waarbij de werkenden uiteindelijk aan ‘Chinese voorwaarden’ werken.
Waarom zouden de EU en de ‘instellingen’ toelaten dat er opnieuw collectief overleg is, het minimumloon stijgt, de privatiseringen stoppen en de rijken belast worden, de plundering van de natuurlijke rijkdommen wordt gestopt, … als het dit ook allemaal kan tegenhouden met een eenvoudige ‘nein’ van Schäuble aangezien het akkoord dat door de regering van Syriza werd ondertekend deze macht effectief geeft aan Schäuble, de Duitse heersende klasse en de EU?
De toegevingen van Syriza zijn zo groot dat ze het programma van Thessaloniki ondermijnen. Het programma waarvan Syriza benadrukte dat er niet over onderhandeld kon worden en dat gemakkelijk zou gefinancierd kunnen worden los van gelijk welk “akkoord” met de crediteurs (een standpunt dat wij overigens van bij het begin betwist hebben).
De economie terug op een groeipad zetten
Het is goed mogelijk dat de instellingen Syriza zullen toelaten om een aantal maatregelen te financieren om de armoede en de ergste ellende als gevolg van het besparingsbeleid wat aan te pakken. Dat kan door in te stemmen met een beperkter primair begrotingsoverschot.
Dit zal echter het probleem van ‘onderontwikkeling’ en van de economische crisis niet oplossen. Het volstaat niet en het kan de economie niet terug op een groeipad brengen. Zonder groei, zullen de problemen van werkloosheid, veralgemeende armoede en het verdwijnen van sociale bescherming niet opgelost raken.
De leiding van Syriza moet het resultaat van het akkoord met de EU, ECB en IMF dan ook niet “vieren”. Syriza maakte zelf grote toegevingen en ondertekende een document dat de instellingen toelaat om over alles te beslissen wat de regering wil doen.
Het klopt dat de leiding van Syriza wel enige ruimte heeft bekomen om de positie van de hardst getroffen lagen wat te verbeteren. Dit geeft hoop aan de armsten, de werklozen, de armste gepensioneerden en de werkenden met lage lonen. Zo wordt een zekere ademruimte bekomen voor de regering. Maar het zal niet lang duren.
Op een bepaald ogenblik, eerder vroeger dan later, zal de regering de centrale uitdaging moeten aangaan, met name de economie terug op een groeipad brengen om oplossingen te kunnen bieden op de enorme sociale problemen die zich opstapelen. Het beleid dat hiervoor nodig is, wordt breed bediscussieerd onder de linkerzijde en zelfs onder brede lagen van de bevolking. Het gaat onder meer om de nationalisatie van de banken, arbeiderscontrole en –beheer, de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie, het opzetten van democratisch verkozen organen om de belangen van de meerderheid te dienen, … Dergelijke socialistische maatregelen zijn absoluut noodzakelijk en de enige manier om Griekenland uit de rampzalige crisis te halen. Een dergelijk beleid kan enkel doorgevoerd worden als het gepaard gaat met een internationalistische opstelling die beroep doet op solidariteit van de werkenden uit de rest van Europa zodat we doorheen het continent samen werken aan een gemeenschappelijk doel, met name de opbouw van een ‘alternatief Europa’, wat enkel een socialistisch Europa kan zijn.
Deze maatregelen betekenen een frontale botsing met het nationale en buitenlandse kapitaal en ook met de instellingen. Het betekent uit de eurozone gezet worden, waardoor er nood zal zijn aan controle op kapitaalbewegingen en een publieke controle op de buitenlandse handel om de economie te beschermen tegen aanvallen van de ‘markten’.
De bewegingen
Dat is het soort strijd dat nodig is opdat de Griekse samenleving het licht aan het einde van de tunnel kan zien.
De leiding van Syriza beweert dat deze confrontatie niet nodig is en dat er onderhandelingen mogelijk zijn waar beide partijen mee winnen. Het recente ‘compromis’ van de regering toont aan dat dit niet mogelijk is.
Er is tijd om van koers te veranderen. De komende weken en maanden zal de regering onder leiding van Syriza nog steeds op de massale steun van de Griekse bevolking kunnen rekenen, zeker indien de confrontatie met de instellingen wordt aangegaan. Maar zal dat ook gebeuren?
Deze kwestie is niet zozeer van belang voor de leiding van Syriza, maar wel voor de samenleving – de werkende klasse en de sociale bewegingen. De massabewegingen moeten niet wachten tot de regering “conclusies trekt” en vervolgens “beslist”. De werkende klasse en de sociale bewegingen moeten in strijd gaan voor hun rechten. Ze kunnen beginnen met wat Syriza al beloofde: een minimumloon van 750 euro, het stopzetten van precaire contracten, het stopzetten van het “verhuren van arbeidskrachten”, het invoeren van langdurige stabiele arbeidscontracten, de heropname van de afgedankte personeelsleden in de publieke sector, het stopzetten van de uitverkoop van de natuurlijke rijkdommen, het verwijderen van Eldorado Gold uit Halkidiki (de goudmijnen in het noorden van Griekenland) en de afschaffing van de eigendomstaks voor mensen met een laag inkomen.
Op deze manier kunnen de massabewegingen Syriza naar links duwen. Naarmate dit gebeurt, zal de kwestie van de euro zich onvermijdelijk stellen. De beslissing hierover moet door de Griekse bevolking zelf genomen worden, ofwel door een referendum ofwel door nieuwe verkiezingen. In beide gevallen hebben we geen twijfel over wat het resultaat zal zijn.
-
In Griekenland, België en elders. Tegen besparingen blijven mobiliseren!
Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘de Linkse Socialist’
Het schandaal van SwissLeaks toont eens te meer aan dat we niet allemaal gelijk zijn. Terwijl het besparingsbeleid onze sociale verworvenheden blijft uithollen en terwijl de werkgevers en hun politieke marionetten onze basisrechten zoals het recht op staking in vraag stellen, blijven de superrijken feesten. Een enkel cijfer volstaat om aan te tonen hoe rot het kapitalistische systeem is: in 2014 bezaten de 80 rijkste mensen evenveel als de 3,5 miljard armsten. Hun vermogen verdubbelde tussen 2009 en 2014. Het is niet voor iedereen crisis…In 2009 waren de 1% rijksten goed voor 44% van het wereldwijde vermogen. In 2014 was dat al 48%, en volgens Oxfam, dat deze cijfers publiceerde, 50% in 2016. Dat betekent dat de 1% rijksten dan evenveel zullen bezitten als de 99% anderen, de rest van de mensheid samen. De ongelijkheid is zo groot dat de 80% armsten wereldwijd amper goed zijn voor 5,5% van de rijkdom.
LuxLeaks, SwissLeaks, … het houdt niet op!
Journalisten publiceerden in de herfst van vorig jaar een lijst van een duizendtal bedrijven, waaronder de grootste van de planeet, die geheime onderhandelingen voerden met de Luxemburgse overheid om gunstige fiscale akkoorden te sluiten. Na deze LuxLeaks ging SwissLeaks nog verder. Er is sprake van niet minder dan 180 miljard euro dat aan de gemeenschap is ontzegd door een complex mechanisme van geheime rekeningen in Zwitserland en dit met de actieve medeplichtigheid van de Britse bank HSBC. Onder de klanten van dit stelsel van belastingontduiking vinden we een groot aantal vertegenwoordigers van die 1% superrijken. Maar we hoeven het zover niet te zoeken. In België kan wie rijk is via de notionele interest of het ontbreken van meerwaardebelasting volstrekt legaal belastingen ontwijken, in Nederland kan dat omdat het land met veel andere landen verdragen heeft gesloten tegen dubbele belastingsheffing en omdat royalties er belastingvrij zijn.
Hoeveel middelen zijn er nog die voor de gemeenschap verborgen gehouden worden terwijl de gewone werkenden als citroenen worden uitgeperst omdat er zogezegd geen alternatief is op het besparingsbeleid? Laat het duidelijk zijn, het gaat niet om enkele ontsporingen, maar om een integraal onderdeel van de competitie voor het aantrekken van kapitaal. De overheden en internationale instanties hebben deze praktijken aangemoedigd terwijl tegelijk de strijd tegen fiscale fraude werd afgebouwd. Zo treffen de besparingen in ons land ook de FOD Financiën waar tussen eind 2008 en begin 2012 al 2.375 ambtenaren of 9,1% van het totaal aantal verdwenen. De boodschap van de overheden is: ‘fraudeer er maar op los’. Ondertussen gaat de jacht door op zogenaamde ‘sociale fraudeurs’ zoals werklozen, sociale huurders, vluchtelingen, langdurig zieken, …
Blijven mobiliseren!
De begrotingscontrole in maart kan leiden tot een reeks nieuwe aanvallen, terwijl de vorige verre van verteerd zijn. We mogen niet toegeven.
Het aan de macht komen van een Griekse regering onder leiding van de radicaal linkse partij Syriza spreekt veel jongeren en werkenden in Europa en daarbuiten tot de verbeelding. Onder de Europese elites heerstte de angst. Hun verzet liet niet op zich wachten. Het leek alsof het lot van de wereld afhing van dit land dat amper goed is voor 2% van de economie van de eurozone. Zoals de Ierse arbeidersleider James Larkin al opmerkte: “De groten op aarde lijken slechts groot omdat wij op onze knieën zitten. Laat ons opstaan!” Dat is wat het kapitalitische establishment doet beven: dat de massa’s zich bewust worden van de kracht van hun aantal tegenover diegenen die het van hun bankrekening moeten hebben.
In Griekenland moeten de werkenden en jongeren hun mobilisaties volhouden en verder opvoeren zodat de Griekse regering niet toegeeft aan de chantage van de Europese instellingen en om een stap verder te gaan in de richting van een breuk met het kapitalisme.
In België moeten we ons niet beperken tot de rol van toeschouwer. De mogelijkheid om de rechtse regering weg te staken bestaat nog steeds. De militantenconcentratie van 11 maart mag slechts een eerste stap zijn in een tweede actieplan dat opbouwt naar een algemene 48-urenstaking. Een extra front tegen het Europese besparingsbeleid zou meteen duidelijk maken dat de Griekse bevolking niet geïsoleerd staat in haar verzet tegen de opeenvolgende aanslagen op haar levensstandaard.
De volledige wereld wordt geraakt door politieke, sociale en economische onrust. Het establishment heeft geen enkele oplossing op lange termijn. Het maakt dat de werkende bevolking een enorme verantwoordelijkheid heeft, enkel de werkende klasse is in staat om te bouwen aan een wereld zonder besparingen en uitbuiting. Ze kan dit afdwingen door haar gewicht in te zetten, de werkende bevolking kan het volledige systeem platleggen om er vervolgens de controle van over te nemen en de productie te richten op de behoeften van de meerderheid van de bevolking.
-
Syriza en tweede actieplan in België. Naar een trendbreuk in heel Europa!

Edito van maandblad ‘De Linkse Socialist’ door Eric Byl, lid Uitvoerend Bureau LSP De nieuwe Griekse regering weigert het besparingsbeleid verder te zetten. Het ABVV verlaat de onderhandelingen met de groep van 10. Dit is een trendbreuk die in de onderbuik van de maatschappij al langer woekerde en ook in Spanje met Podemos en Ierland met de Anti-Austerity Alliance aan de oppervlakte komt. Volgens de pers isoleren ze zich hiermee echter alleen maar: ‘De Griekse regering staat alleen in de eurozone tegenover 18 andere regeringen, in Europa staat ze alleen tegenover 27 andere regeringen. Het ABVV zet zich als enige van zes sociale organisaties buiten spel in het overleg’.
In werkelijkheid drijft de Griekse regering op een golf van enthousiasme. Het verzet van de regering Tsipras tegen de Europese dictaten wordt gesteund door 72% van alle Grieken. Bij nieuwe verkiezingen zou Syriza al 45% (+9%) behalen. Welke andere regeringspartij in Europa kan daarvan dromen? Welke arbeidersbeweging, welke vakbond, welke sociale beweging kijkt daar niet reikhalzend naar uit?
Als zelfs op de nationale raad van het ACV maar 49% voor het sociaal akkoord stemt nadat Leemans moest verzekeren dat het ACV zal blijven actie voeren rond de thema’s die geen deel uitmaken van het akkoord, wat moet dat dan niet zijn aan de basis? Hoe geïsoleerd staat het ABVV echt?
Tot voor kort was de dominante strekking binnen de georganiseerde arbeidersbeweging die van de wanhoop: “we hebben er uit gehaald wat we konden, maar er zat niet meer in.” De regering-Michel hoopte dat het ACV de weg van die strekking, vertegenwoordigd door Hollande, Di Rupo en co, zou inslaan. Dat is nu gehypothekeerd. In de scholen, de wijken, de werkplaatsen is men dit al lang moe, maar tot voor kort leek daar geen alternatief op te bestaan.
Voortaan wordt die strekking uitgedaagd door een andere, die van de hoop. We weten nog niet of de Griekse regering stand zal houden. Of dat de bevolking voldoende voorbereid is op alle mogelijke scenario’s. Spontaan komen de Grieken op straat om de regering te ondersteunen. Maar wordt dat wel voldoende gestructureerd zodat het beleid van de regering in alle uithoeken van het land begrepen en actief ondersteund wordt en indien nodig ook bijgestuurd kan worden?
Internationale solidariteit met de Griekse bevolking zal broodnodig zijn. Talloze vakbonden, waaronder IG-Metall, het ABVV, het CNE hebben hun steun al uitgesproken. Waarop wachten voor een Europese betoging? Toch niet tot heel het Europees Vakverbond mee is? Wat doen we als het Europese establishment de Griekse regering tot een Grexit dwingt? Eindelijk een Europese algemene staking?
Gemeenschappelijke strijd is de beste solidariteit. Het nieuw actieplan van onze vakbonden biedt perspectief, maar enkel op voorwaarde dat het ook georganiseerd wordt. Leg die datum voor een nieuwe nationale betoging vast! We horen dat nog veel meer collega’s willen betogen dan op 6 november. Wellicht is 200.000 haalbaar, maar niet met een halfslachtige en laattijdige oproep. We willen achteraf niet horen: “wij wilden wel, maar men is ons niet gevolgd”.
Het vorige actieplan deed de regering wankelen, maar de vakbondsleiding liet zich verleiden tot het onderhandelen van zogenaamde deelakkoordjes en een beschamende loonmarge van 0,8% bruto. Zelfs als ze wankelt zal deze regering niets toegeven, ze moet vallen en met haar heel het besparingsbeleid. Dat vereist ordewoorden evenredig aan de gestelde uitdaging: een actieplan dat massaler en harder is dan het vorige. De strijd enkele maanden stil leggen zonder de basis vooraf te raadplegen is echt niet voor herhaling vatbaar. Wie staakt wil ook mee beslissen over de volgende acties en als er al onderhandeld wordt, mee bepalen waar, wanneer en waarover.
Op personeelsvergaderingen willen we niet alleen info krijgen en acties organiseren, maar ook nagaan welke maatregelen nodig zijn om ons bedrijf, onze sector, onze dienst op een menselijke manier te laten functioneren. Kortom: we willen onze collega’s betrekken bij het opstellen en uitwerken van een alternatief op deze uitsluitend op winst beluste maatschappij.
-
Lessen uit Griekenland. Hoe kan de trojka verslagen worden?
De Griekse bevolking had zich amper uitgesproken tegen het besparingsbeleid of het Europese establishment begon met een campagne om dit verkiezingsresultaat teniet te doen. De belangrijkste eisen waarmee Syriza verkozen werd – het stoppen van de trojka, een Europese schuldenconferentie om de schuldenlast te verminderen en een stopzetting van het besparingsbeleid – werden aan de kant geschoven.Standpunt door Paul Murphy, parlementslid in Ierland.
Europese kapitalisme toont zijn tanden
De publiek geuite hoop van de Griekse regering om bondgenoten te vinden in de Italiaanse en Franse regeringen bleek een illusie te zijn. De rijken haalden hun geld van de Griekse banken weg en dit aan een steeds sneller tempo. De bulldog van het Europese kapitalisme, de Europese Centrale Bank, toonde zijn tanden. Er werd gedreigd om het Griekse bankensysteem neer te halen door geen liquiditeiten meer te voorzien. Op dramatische bijeenkomsten van de eurogroep eisten Merkel en co een totale overgave van de Griekse regering.
De Griekse regering werd verplicht om een verderzetting van het noodprogramma te aanvaarden. Enkel de naam van de ‘trojka’ werd veranderd in ‘de instellingen’. Over de schulden moest de Griekse regering “haar ondubbelzinnige engagement om volledig en op tijd te voldoen aan alle financiële verplichtingen aan de crediteurs.” Geen enkele ‘eenzijdige verandering’ aan het besparingsbeleid is toegelaten. De enige significante toegeving was een grotere flexibiliteit wat de doelstelling voor een begroting in evenwicht betrof.
Dit was een belangrijke nederlaag waarbij de hoop van de Griekse werkenden een slag kreeg door de gezamenlijke krachten van het Europese kapitalisme. Het hoeft geen fatale nederlaag te zijn, eerder een verloren slag in een Europese klassenstrijd die verder gaat. Maar daartoe is het belangrijk dat openlijk erkend wordt dat dit een nederlaag is en dat uitgelegd wordt waarom deze nederlaag er kon komen en hoe we ons zullen voorbereiden op verdere strijd.
De nederlaag in deze eerste strijd tussen een linkse regering en het Europese kapitalisme biedt heel wat lessen voor socialisten doorheen Europa. De basis voor de nederlaag moet gezocht worden in de specifieke reformistische strategie van de leiding van Syriza, een strategie die overigens gedeeld wordt door veel andere linkse partijen in Europa. Deze strategie onderschat de schaal van de strijd.
De leiding van Syriza dacht dat de Europese instellingen en de Duitse regering verregaandere toegevingen zouden doen. Ze dacht dat de ECB zou aarzelen om de over te gaan tot het platleggen van het Griekse bankenstelsel en dit uit vrees voor besmetting in andere landen. De leiding van Syriza dacht ook dat de Europese autoriteiten geen Griekse exit uit de euro zouden riskeren omdat dit bijzonder schadelijke gevolgen voor de hele eurozone zou hebben.
Deze inschattingen bleken verkeerd te zijn. De dreiging van politieke besmetting met linkse regeringen die ook elders ingaan tegen de schulden en het besparingsbeleid, werd door de kapitalistische klassen in Europa als een groter gevaar gezien dan de economische besmetting. Er was geen twijfel over mogelijk dat ze bereid zijn om een nationaal bankenstelsel te vernietigen en een land uit de eurozone te jagen om een niet mis te verstane boodschap te geven aan anderen in Europa die een linkse regering willen verkiezen.
Falen van de strategie van de ‘goede euro’
De ervaringen van de afgelopen maanden beantwoorden de vraag of er een goede strategie binnen de euro mogelijk is, of het mogelijk is om tegen het besparingsbeleid in te gaan en tegelijk ten alle prijze aan de euro vast te houden en niet tegen het kapitalisme in te gaan. Het antwoord is neen.
De regels van de Economische en Monetaire Unie en de EU zelf zijn een neoliberaal keurslijf gericht op het afdwingen van een rechts economisch beleid. De macht daartoe wordt overgedragen aan de onverkozen Europese Centrale Bank en er worden beperkingen opgelegd door onder Europese regels en verdragen zoals onder meer de doelstellingen inzake groei en stabiliteit, het fiscaal verdrag, het six-pack en het two-pack. Als een linkse regering de eisen van een herziening van de schulden en stopzetting van het besparingsbeleid wil realiseren, dan wordt deze uit de eurozone gezet. Zo’n regering moet de bevolking dan ook voorbereiden op een confrontatie met de belangen van het kapitaal in Europa. Deze voorbereiding is nodig om te kunnen overgaan tot een herstructurering van de economie en de samenleving op democratisch socialistische basis zodat de belangen van de bevolking centraal staan in plaats van de winstmaximalisatie.
Het herzien van de schulden blijft een belangrijke eis. Zonder een significante herziening of volledige verwerping van de schulden, draagt elke linkse regering van bij het begin een enorme blok van rentebetalingen met zich mee. In plaats van braaf te pleiten voor een akkoord dat alle belangen in Europa dient, is het nodig om op te komen voor een akkoord in het belang van de werkende bevolking doorheen Europa. Dat omvat een strategie van een herziening van de schulden zodat de rijke aandeelhouders en bankiers betalen in plaats van de gewone bevolking.
Antikapitalistische socialistische maatregelen nodig
We weten nu op basis van de Griekse gebeurtenissen dat zo’n links beleid zou leiden tot een poging van de ECB om het bankenstelsel te laten instorten en om het land effectief uit de euro te zetten. Een linkse regering moet dan ook snel handelen om democratische controle te vestigen over de nationale centrale bank en om een exit uit de euro voor te bereiden. Een exit uit de euro met een onvermijdelijke devaluatie van de nationale munt zou economische ontwrichting veroorzaken, maar het hoeft niet erger te zijn dan een verderzetting van het besparingsbeleid.
Democratische controle op een nationale bank moet gecombineerd worden met publiek bezit en democratische controle op het bankenstelsel in het algemeen. Hierdoor zouden de banken openbare diensten worden in het belang van de economie en de samenleving. Zo zou er goedkoop krediet mogelijk zijn voor kleine bedrijven en landbouwers.
De onvermijdelijke ‘kapitaalvlucht’ – waarbij grote sommen geld het land verlaten – kan beantwoord worden met kapitaalcontroles zodat de 1% rijksten de economie niet kunnen vernietigen. Een linkse regering zou het recht op een degelijke job erkennen en dit voor het ‘recht’ op het vrije verkeer van kapitaal plaatsen. Het geld dat uitgespaard wordt door een moratorium op de afbetaling van rente op de schulden kan gebruikt worden voor grote programma’s van publieke investeringen om werk te creëren, projecten zoals de ontwikkeling van hernieuwbare energie en de nodige infrastructuurwerken en huisvesting.
Een linkse regering zou de sleutelsectoren van de economie onder democratisch publiek bezit brengen. Dit omvat onder meer natuurlijke rijkdommen zoals olie en gas, de energiesector, telecommunicatie, de grote distributiebedrijven, … Op deze manier zouden de sleutelsectoren van de economie met hun arbeiderscontrole en –beheer centraal staan in een planning om de economie opnieuw te ontwikkelen in het belang van de 99%.
Actieve beweging van de werkende bevolking is essentieel
De gebeurtenissen in Griekenland de voorbije maanden tonen aan dat een brede steun voor een dergelijk beleid mogelijk is op basis van mobilisatie van onderuit. Op korte tijd werden honderdduizend betogers gemobiliseerd om de Griekse regering te ondersteunen en een vastberaden opstelling tegenover de eurogroep te eisen. Het proces van een breuk met het kapitalisme en een geslaagde socialistische verandering kan niet van bovenaf opgelegd worden, zelfs een linkse regering met de allerbeste bedoelingen kan dit niet.
Een radicale linkse regering zou bewust opkomen voor een beweging van onderuit en voor een gestructureerde basis voor dit verzet. Dit kan door het vestigen van algemene vergaderingen op de werkvloer en in de wijken waarbij democratisch verkozen vertegenwoordigers samenkomen. Het zou een wapen vormen om de oude staatsmachine te vervangen door een democratische socialistische staat die uit deze strijd voortkomt.
Het is onmogelijk om fundamentele verandering in een enkel land te bekomen, het is dan ook cruciaal om alle werkenden doorheen Europa op te roepen om een gelijkaardige breuk met het kapitalisme te bewerkstelligen en om verregaande banden aan te gaan met andere linkse regeringen in Europa als stap naar socialistische verandering doorheen Europa.
De recente gebeurtenissen in Griekenland zijn een stap achteruit, maar dit verandert het globale beeld niet. De verkiezing van een linkse regering in Europa is historisch. Het zet de deur open voor verdere stappen, zowel in Griekenland als elders in de Europese periferie en zelfs in de kern van Europa. Socialisten moeten de gebeurtenissen in Griekenland en elders in Europa aandachtig volgen en zich voorbereiden op een fundamentele confrontatie met het Europese kapitalisme.
[divider]
Video van een tussenkomst van Paul Murphy in het Ierse parlement over het neoliberale keurslijf van de EU.
-
Nikos Kanellis, gemeenteraadslid in Volos: “Ja, er was een andere keuze”
We spraken met Nikos Kanellis, gemeenteraadslid in Volos verkozen op een lijst van Syriza. Nikos is een van de sprekers op Socialisme 2015 op 28 maart. Onderstaand interview werd afgenomen door Sascha Stanicic.Wat denk je van het akkoord tussen de EU en de Griekse regering?
“We denken dat het een stap achteruit is in vergelijking met wat Syriza en Alexis Tsipras voor de verkiezingen stelden.
“Een eerste belangrijke kwestie is de schuld. Het akkoord dat door de regering werd gesloten, stelt dat de Griekse regering (en dus de werkende bevolking) de volledige schuld zal betalen. Het gaat om ongeveer 320 miljard euro of 170% van het BBP. Voor de verkiezingen stelde Syriza dat die schuld drastisch moest beperkt worden op een internationale conferentie zoals die van 1953 waarop de Duitse buitenlandse schulden werden herzien.
“Een tweede belangrijke kwestie is dat de nieuwe regering ermee instemde dat alle maatregelen die de komende vier maanden ingevoerd worden de goedkeuring van de trojka moeten krijgen, waarbij die trojka (EU, ECB en IMF) voortaan onder de naam ‘de instellingen’ zal bekend staan. De regering stemt er ook mee in dat geen enkele maatregel zal genomen worden die ingaat tegen de vorige besparingsmaatregelen op basis van de memoranda. Het betekent dat de regering onder blijvende chantage van de trojka staat en dat het programma van Thessaloniki, het programma van Syriza om het lot van de armsten in de samenleving meteen te verbeteren, in vraag wordt gesteld. Het enige positieve punt in het akkoord is dat de besparingsmaatregelen die in de herfst van vorig jaar door de vorige regering en de trojka werden afgesproken niet zullen ingevoerd worden.”
Was er een alternatief voor Tsipras en Varoufakis? Hadden ze een andere keuze dan toegeven aan de druk van Schäuble en co?
“Ja, er was een alternatief en een andere keuze mogelijk. De grote meerderheid van de Griekse bevolking is voorstander van een ‘harde opstelling’. Dat is waarom er massale betogingen waren in heel het land, zelfs op kleine eilanden, om de regering te steunen tegen de chantage van de trojka en de Duitse regering in het bijzonder. Volgens peilingen steunt 70 tot 80% van de bevolking de Griekse regering in deze strijd.
“Xekinima, het CWI in Griekenland, stelde net zoals andere krachten en zelfs een aantal verkozenen van Syriza voor dat Tsipras zich tot de Griekse bevolking zou richten en een referendum zou houden over het dilemma van “euro en besparingen of een breuk met het besparingsbeleid en ook met de euro”. We denken dat als deze vraag aan de bevolking zou voorgelegd worden, een meerderheid zou kiezen voor een breuk met de euro. Natuurlijk moeten we tegelijk uitleggen dat een terugkeer naar de nationale munt, de drachme, op zich geen oplossing zou bieden voor de crisis van het Griekse kapitalisme. Er is nood aan een socialistisch beleid om de economie op een weg van groei te zetten en dit te koppelen aan de behoeften van de meerderheid van de bevolking.”
Hoe staan de gewone Grieken tegenover deze ontwikkelingen? Vlak na de verkiezingen nam de steun voor de regering sterk toe, is dat nog steeds het geval?
“Veel Grieken steunen de regering omdat ze deze vergelijken met de vorige regering van Nieuwe Democratie en PASOK, een van de meest gehate, repressieve en asociale regeringen uit de recente geschiedenis. De mensen zijn opgelucht dat er geen nieuwe besparingen op de agenda staan. Tegelijk is het duidelijk, zeker voor de meest geradicaliseerde lagen, dat de regering een stap achteruit zet onder druk van de Duitse, Europese en Griekse heersende klassen. Het is duidelijk dat de regering de beloften van voor de verkiezingen niet zal doorvoeren en probeert tot een compromis te komen met de klassenvijand. Grote delen van de bevolking zijn verward en deels ontgoocheld. Dat leidt tot een sterke afname van de aanwezigheid op de laatste betogingen.”
Wat moet de regering en de Griekse linkerzijde nu doen?
“De regering moet onmiddellijk maatregelen nemen tegen de ‘humanitaire crisis’, de diepgaande en massale armoede waar de grote meerderheid in leeft. De regering moet, zoals beloofd werd, doorgaan met de terugkeer van collectieve akkoorden, de verhoging van het minimumlonen tot 670 euro netto (op basis van 751 euro bruto) per maand en de afschaffing van de zware ‘huizentaks’ die veel werkende gezinnen niet kunnen betalen waardoor ze hun huizen dreigen te verliezen. Dergelijke basismaatregelen zouden enthousiaste steun van de bevolking krijgen.
“Tegelijk moet Tsipras uitleggen wie echt verantwoordelijk is voor de schulden (bankiers, kapitalisten, de Griekse, Duitse en de volledige Europese heersende klasse) om onmiddellijk te stoppen met de terugbetaling ervan. Dit moet gekoppeld worden aan een socialistisch beleid met de nationalisatie van de banken en sleutelsectoren van de economie, onder de controle en het beheer van de werkende bevolking en gekoppeld aan een massale publieke investering. Zo kan de economie gepland worden en is groei mogelijk. De economie moet beschermd worden tegen de winsthonger en de sabotage van het Griekse en Europese kapitaal, dit kan door kapitaalcontrole en controle op de buitenlandse handel.
“Het is duidelijk dat Tsipras niet voor deze weg kiest. Dat is waarom er druk van onderuit nodig is, van de werkende bevolking en andere bewegingen. De linkse krachten die dit perspectief begrijpen en het niet eens zijn met de ultralinkse en sectaire benadering van KKE (Communistische Partij) en Antarsya (“anti-kapitalistische radicale linkerzijde”) hebben een cruciale en historische taak. Ze moeten de massabeweging organiseren om druk te zetten op de regering. Anderzijds moeten ze zelf bijeenkomen, discussiëren, coördineren en het socialistisch alternatief populariseren onder bredere lagen zodat gebouwd wordt aan een massaal revolutionair socialistisch politiek alternatief.”
-
Chantage van trojka doet Syriza stap achteruit zetten
Het kwam dan toch tot een akkoord tussen de Griekse onderhandelaars en de crediteurs (de trojka van EU, IMF en Europese Centrale Bank). Het huidige programma wordt vier maanden verlengd. Er zijn verslagen dat de Griekse delegatie aan openlijke chantage van de eurogroep werd onderworpen. De eurogroep omvat de ministers van Financiën van de eurozone. De Griekse regering kreeg er te horen dat er binnen de paar dagen kapitaalcontrole zou moeten ingevoerd worden indien ze niet instemde.Artikel op basis van een langer nog te verschijnen interview met Nikos Anastasiades
De centrale elementen van dit akkoord omvatten het Griekse akkoord met het kader van het ‘memorandum’ (het besparingsakkoord) voor de komende vier maanden, Griekenland krijgt enkel een volgende betaling indien het ‘positief’ wordt geëvalueerd door de trojka, Griekenland moet alle schulden op tijd terugbetalen, het land moet het overgrote deel van de opbrengst van de besparingen gebruiken om de schulden terug te betalen en Griekenland mag geen “eenzijdige acties” ondernemen.
Het is duidelijk dat dit akkoord een grote stap achteruit is. Het akkoord kan dan wel vermijden dat Griekenland onmiddellijk uit de euro wordt gezet, de prijs die hiervoor betaald wordt is bijzonder hoog. Ondanks de positieve propaganda van premier Tsipras is het evident dat Athene grote toegevingen deed, onder meer door terug te komen op de eisen om de schuldenberg deels af te schrijven.
Syriza stelt dat dit het ‘beste’ was dat eruit te halen was onder de druk van een kapitaalvlucht vanuit Griekse banken en de dreiging van een chaotische bankenrun. “We hebben tijd gewonnen”, zegt Syriza. Maar tijd om wat te doen? Het akkoord betekent dat Athene zich moet beperken tot hervormingen die aanvaardbaar zijn voor de crediteurs. De voorstellen van Syriza moeten door de eurogroep en de trojka goedgekeurd worden, in april is er al een deadline. Tenzij Syriza de dictaten aanvaardt, komen er geen nieuwe leningen die nodig zijn om de schuldenberg van 320 miljard euro te herfinancieren.
Betekent dit nu dat “alles verloren” is? Dat hangt af van de strijd van de Griekse werkende bevolking. De arbeidersbeweging en de sociale bewegingen zullen strijd moeten leveren om hun verkiezingsoverwinning op het establishment ook in de praktijk af te dwingen. De trojka zal er alles aan doen om Syriza binnen de krijtlijnen van de kapitalistische EU te houden. De regering zit tussen twee vuren. Tot wat dit zal leiden, is moeilijk te voorspellen omdat het het resultaat zal zijn van een strijd tussen levendige krachten.
Syriza moet de Griekse bevolking de waarheid zeggen. Als de regering toegevingen deed om tijd te winnen en een strategisch plan door te voeren om de besparingen te stoppen, dan zal de bevolking dit begrijpen en de strijd vervoegen. Als dit niet gebeurt, zal de Griekse regering steeds meer de weg van collaboratie met de EU en de lokale elite aangaan waarbij de elite de agenda bepaalt.
Syriza verdedigt geen socialistisch programma. De partijleiders willen koste wat het kost binnen de kapitalistische eurozone blijven. Dit betekent dat de Griekse werkenden gevangen blijven in het keurslijf van het kapitalisme van het Europa van het kapitaal waarbij de logica van de ‘eengemaakte markt’ en de dictaten van de trojka worden aanvaard.
De Griekse minister van Financiën Varoufakis beweerde dat het akkoord Griekenland toelaat om de fiscale doelstellingen dit jaar aan te passen waardoor er een lager overschot nodig is. Er is een “creatieve vaagheid” over de toekomstige fiscale normen voor Griekenland. De Griekse regering zegt dat dit moet toelaten om een beleid te voeren dat antwoordt op de humanitaire ramp. Het klopt dat enkele miljarden euro het lot van de hardst geraakte lagen van de Griekse bevolking enorm kunnen verlichten. De werkende bevolking zou dit, zeker voorlopig, zien als een stap vooruit, zeker in vergelijking met wat de vorige regering deed.
Maar het zal niet genoeg zijn voor alle geplande hervormingen voor de werkende bevolking en de nodige massale publieke investeringen. Grote delen van het ‘programma van Thessalonika’, op zich een stap achteruit tegenover vorige programma’s van Syriza, zullen minstens uitgesteld worden. Dit zal geen antwoord bieden op de schade die is aangericht door de krimp met 25% van het BBP de afgelopen vijf jaar. Als de regering van Syriza instemt met de drastische voorwaarden die de Duitse kapitalisten eisen, dan zal dit door de Griekse werkenden vroeg of laat gezien worden als een bocht of een capitulatie.
De leiders van Syriza waren al enige tijd onduidelijk rond sommige aangekondigde maatregelen, zoals de heropstart van de publieke omroep ERT. Er werd beweerd dat geen nieuwe privatiseringen zouden doorgevoerd worden, maar nu wordt gesproken over de mogelijkheid van betrokkenheid van private bedrijven in de ‘ontwikkeling’ van faciliteiten.
Er is een enorme publieke steun voor een radicaal anti-besparingsbeleid. Op 15 februari kwamen meer dan 100.000 mensen bijeen op een betoging in Athene waar de aanvankelijke voorstellen van Syriza werden ondersteund. Er was een strijdbare sfeer. Het fascistische Gouden Dageraad en het reactionaire nationalisme werden naar de achtergrond geduwd door de sfeer van verzet tegen de trojka en tegen het imperialisme. Maar liefst 66% van de kiezers van Gouden Dageraad stelden dat ze het eens zijn met de aanpak van Syriza. Het toont de enorme actieve steun die kan georganiseerd worden in een stoutmoedige strijd tegen de trojka op basis van een duidelijk programma tegen de besparingen en voor socialisme, met een verwerping van de schulden, een stopzetting van de besparingen, kapitaalcontrole, een staatsmonopolie op buitenlandse handel en democratisch publiek bezit van alle grote bedrijven en banken zodat de behoeften van de meerderheid centraal zouden staan in plaats van de inhaligheid van een kleine minderheid. Samen met een internationalistische oproep aan de werkenden in de rest van Europa zou dit een enorm effect hebben.
Zelfs indien Syriza gewoon vasthield aan het programma van Thessalonika, dan zouden de werkenden en armsten in het land enthousiast mobiliseren voor de toepassing ervan en zou dit een actieve steun krijgen van werkenden doorheen Europa die tegen hun eigen besparingsregeringen ingaan.
Als de linkerzijde geen weg vooruit aanbiedt en de middenklasse samen met grote delen van de werkende klasse gefrustreerd en gedemoraliseerd raakt, zet dit de poort open voor een terugkeer van Nieuwe Democratie en andere besparingspartijen. Het kan ook leiden tot een nieuwe groei van Gouden Dageraad. De inzet is dus bijzonder groot voor de Griekse en de Europese werkende bevolking.
