Tag: Brexit

  • Ierland, de EU en de Brexit: een socialistische analyse

    De onderhandelingen over een Brexit tussen de EU en Groot-Brittannië verlopen erg stroef. Eén van de moeilijkste kwesties in die onderhandelingen: hoe zal de grens eruit zien tussen Noord-Ierland en de Ierse republiek in de context van het Verenigd Koninkrijk dat de eenheidsmarkt en de douane-unie verlaat? Deze grens wordt dan de enige landgrens tussen het Verenigd Koninkrijk en de EU. Een dossier door Cillian Gillespie van de Socialist Party (Ierland).

    Voorlopig is een omschrijving gevonden waardoor de onderhandelingen kunnen verdergezet worden. De regering van Theresa May heeft ermee ingestemd dat er geen “harde grens” op het Ierse eiland komt. David Davis, de Tory minister verantwoordelijk voor de Brexit, ondersteunde recent dat standpunt ook al lieten zijn eerste uitspraken iets anders vermoeden. Na het ‘akkoord’ stelde Davis namelijk dat het slechts om een “intentieverklaring” ging en niet om een “wettelijk bindend” akkoord.

    De Europese Commissie wilde een gevoelige kwestie zoals de Ierse grens gebruiken om de impact van de Brexit te verzachten en om af te dwingen dat het Verenigd Koninkrijk de eenheidsmarkt en de douane-unie niet zou verlaten. De Europese Commissie wil het zo moeilijk mogelijk maken om de EU te verlaten met een duidelijke boodschap aan alle andere lidstaten: je moet het niet proberen om de EU te verlaten en als je het toch doet, dan volgen sancties.

    Brexit en Ierland

    Het Brexit-referendum heeft als gevolg dat de waarde van het Britse pond sinds juni 2016 reeds met 13% is gezakt. Als Groot-Brittannië de eenheidsmarkt verlaat, kan dit mogelijk leiden tot douanetarieven voor handel tussen Groot-Brittannië en Ierland. Samen met het waardeverlies van het Britse pond kan dit een impact hebben op Ierse bedrijven, zoals in de landbouwsector die goed is voor 12% van de werknemers in het zuiden van Ierland.

    Ierse bedrijven, onder meer in de voeding, zijn sterk afhankelijk van export naar Groot-Brittannië: 37% van wat in Ierland wordt geproduceerd, steekt de Ierse Zee over. Het waardeverlies van het pond en de invoering van douanetarieven maakt deze producten duurder en dus minder concurrentieel op de Britse markt. De verdedigers van het kapitalisme stellen natuurlijk dat hun systeem dynamisch is op basis van ondernemersrisico’s. Kapitalistische bedrijven zouden in staat zijn om economische moeilijkheden zoals de gebeurtenissen rond de Brexit te overstijgen. De hypocrisie is dan ook opmerkelijk als de Ierse kapitalisten klagen over de economische gevolgen van de Brexit in plaats van zich te concentreren op de “concurrentie” op de kapitalistische markt.

    Sinds 2008 hebben de werkenden op verschillende manieren moeten betalen voor de crisissen van het kapitalisme. Met de economische gevolgen van de Brexit zal dit niet anders zijn. Deze zullen uiteindelijk tonen hoe meedogenloos de zoektocht naar winst is. Dit zal leiden tot lagere lonen, afdankingen en aanvallen op de rechten van werkenden. Niemand op de Brexit-onderhandelingen vertegenwoordigt de belangen van de werkende klasse, er is zelfs niemand die deze cruciale kwesties opneemt. De Europese Commissie en de verschillende regeringen die er deel van uitmaken, waaronder de Ierse en de Britse regeringen, verdedigen immers enkel de belangen van hun kapitalistische klassen.

    Uiteindelijk zullen de kapitalisten ervoor kiezen om de werkende klasse te laten betalen zodat ze hun eigen economische positie kunnen behouden. Mogelijke economische problemen als gevolg van de Brexit zullen als een soort van ‘schokdoctrine’ gebruikt worden om het neoliberaal beleid op te voeren met lagere lonen, grotere onzekerheid op de werkvloer en besparingen op publieke uitgaven. Dat was ook de benadering van de Trojka toen in 2010 een draconisch besparingsbeleid werd opgelegd in de Ierse republiek. Dat beleid werd opgelegd in het belang van de grote Europese banken en de financiële markten. Recenter gebruikte de regering de dreiging van multinationals om hun investeringen terug te trekken om de positie van Ierland als belastingparadijs voor de grote bedrijven te rechtvaardigen. De cynische angstcampagnes worden als een stormram gebruikt voor de bazen tegen de werkende klasse. We moeten die campagnes verwerpen.

    De vakbeweging moet klaar en duidelijk eisen dat de werkenden niet betalen voor gelijk welke regeling uit de Brexit-onderhandelingen komt. Vertegenwoordigers van de vakbonden langs beide kanten van de grens in Ierland en in Groot-Brittannië, moeten meteen samenkomen voor een speciale conferentie van arbeidersvertegenwoordigers om acties te coördineren en ervoor te zorgen dat er niet geraakt wordt aan lonen, arbeidsvoorwaarden en dat er geen jobverlies is als gevolg van de Brexit. Een dergelijke conferentie moet de werkenden voorbereiden op de acties die mogelijk nodig zullen zijn tegen pogingen om het neoliberale beleid op te voeren. Het was de bereidheid tot dergelijke acties die Ryanair recent tot toegevingen dwong, iets wat voorheen voor velen ondenkbaar was. Ryanair moest toelaten dat de piloten en het personeel zich organiseren in een vakbond. Een belangrijk element om die overwinning te bekomen, was het feit dat de piloten van Ryanair in heel Europa overgingen tot gecoördineerde acties.

    De eenheid van de werkende klasse is beslissend als we niet tegen elkaar willen uitgespeeld worden door de werkgevers in Ierland en Groot-Brittannië en als we niet willen dat onze levensstandaard eens te meer aangepakt wordt door de kapitalisten. De vakbonden moeten een actieprogramma aannemen om dit te vermijden. Als er economische gevolgen zijn door de Brexit, moet dit bij de winsten van de multinationals terechtkomen en niet in de lonen en arbeidsvoorwaarden van de werkenden. Elk bedrijf dat dreigt met jobverlies moet in publiek bezit genomen worden zodat de levensstandaard van de werkende klasse behouden blijft.

    Confrontaties tussen twee kapitalistische machten

    Het conflict over de vraag of er al dan niet een ‘harde grens’ komt op het Ierse eiland (of mogelijk op de Ierse Zee) in de vorm van grenscontroles, wijst op de groeiende spanningen tussen twee neoliberale kapitalistische machten. Geen enkele kant in het conflict vertegenwoordigt de belangen van de werkende klasse in Ierland, Groot-Brittannië of de rest van Europa. Er wordt enkel gekeken naar de belangen van de grote bedrijven en de financiële markten. Vanuit Ierland worden we ‘vertegenwoordigd’ door de regering-Varadkar die in eigen land verantwoordelijk is voor een wooncrisis, een scherpe toename van onzekere jobs en een economische groei die enkel de projectontwikkelaars, grote aandeelhouders van kapitaalfondsen en multinationals ten goede komt. De media en de gevestigde kapitalistische commentatoren negeren uiteraard ook de klassenbelangen achter deze onderhandelingen.

    Zowel de EU als de Britse conservatieve regering willen tot een oplossing komen waarin hun grote bedrijven en banken voordeel halen door winstsmaximalisatie ten koste van de rechten en voorwaarden van de werkenden, de openbare diensten en het milieu. De rol van zowel de EU als de Tories in het brutaal opleggen van een neoliberaal beleid mag niet vergeten worden.

    De Tories zijn de traditionele partij van het Britse kapitalisme. Ze waren verantwoordelijk voor de Thatcheriaanse contrarevolutie waarmee de industriële basis van het land grotendeels werd afgebouwd en de openbare diensten werden geprivatiseerd of drastisch uitgehold. Sinds de Tories in 2010 aan de macht kwamen, was er een brutaal besparingsbeleid die volgens een recente studie heeft geleid tot 120.000 bijkomende premature overlijdens als gevolg van besparingen in de zorgsector.

    De EU staat eveneens voor een hard neoliberaal beleid. Denk maar aan de oorlog op de levensstandaard van de Griekse werkende klasse vanaf 2010 en in het bijzonder na de verkiezing van een Syriza-regering in januari 2015. In Ierland worden de openbare diensten op droog brood gezet met een compleet gebrek aan investeringen en een stop op de bouw van sociale huisvesting als gevolg van een fiscale dwangbuis die opgelegd wordt. De fiscale regels en de bijhorende besparingen zijn met instemming van de Ierse regering opgelegd door verschillende Europese verdragen die neoliberalisme en besparingen wettelijk verplichten.

    Het kapitalisme in Ierland en Europa, en de vertegenwoordigers ervan in de Ierse regering en de EU, hebben de werkende klasse en de jongeren niets te bieden behalve een toekomst waarin onze rechten en voorwaarden constant ondermijnd worden door een neoliberaal beleid. We moeten bouwen aan een partij van de werkende klasse met een antikapitalistisch, socialistisch programma dat gericht is op de noden van de meerderheid en niet de winsten van de 1%.

    Dit betekent strijden voor een linkse, socialistische regering die opkomt voor een massaal plan van publieke investeringen zodat we de openbare diensten hebben die nodig zijn, en voor de bouw van sociale en betaalbare huisvesting. Zo’n regering zou onvermijdelijk moeten ingaan tegen het model van Ierland als belastingparadijs voor de superrijken en zou moeten breken met de draconische fiscale regels van de EU en dus met deze kapitalistische instelling zelf. Deze regering zou moeten breken met het kapitalisme door de sleutelsectoren van de economie in democratisch publiek bezit te brengen.

    Het karakter van de eenheidsmarkt

    De voorbije weken probeerden de rechtse media de voordelen van de Europese eenheidsmarkt in de verf te zetten als reactie op de aankondiging van de Britse regering dat ze de eenheidsmarkt wil verlaten. We begrijpen dat er een internationalistisch bewustzijn is en een hoop op samenwerking en handel tussen landen. Dit gevoel is zeker onder jongeren sterk aanwezig. Maar het kan leiden tot steun aan instellingen zoals de EU en een hoop om binnen de eenheidsmarkt te blijven. Dergelijke samenwerking op kapitalistische basis dient echter enkel de belangen van de verschillende kapitalistische klassen. Dat blijkt ook uit de ervaring van de eenheidsmarkt zelf.

    De eenheidsmarkt werd in 1986 opgezet en is gericht op de belangen van de grote bedrijven ten koste van de rechten en voorwaarden van de werkenden. Verschillende Europese richtlijnen en regelgeving in het kader van de eenheidsmarkt (regels opgesteld door de onverkozen Europese Commissie) maken dat overheidsbedrijven moeten opengesteld worden voor “concurrentie” in het kader van de kapitalistische vrije markt. Deze richtlijnen hebben als doel om overheidsbezit in de economie te ondermijnen en de privatisering ervan op te leggen.

    Verbonden met deze liberaliseringsdrang worden beperkingen opgelegd voor overheidsinvesteringen en wordt steun aan bedrijven aan strenge regels onderworpen. De openstelling van het openbaar vervoer voor liberalisering en privatisering, betekent dat de overheid niet langer kan beslissen om publieke middelen te investeren in betere infrastructuur, meer personeel en goedkopere tickets in het publieke vervoer, aangezien dit de concurrentiepositie van de private vervoersbedrijven ondermijnt. Het personeel van het Ierse busbedrijf Bus Éireann stelden vast dat het openen van het openbaar vervoer voor private concurrentie leidt tot een neerwaartse spiraal van lonen en arbeidsvoorwaarden. Transportbedrijven met personeel dat geen lid is van de vakbond zorgen ervoor dat de lonen en arbeidsvoorwaarden afgebroken worden om de winsten te maximaliseren.

    De afgelopen tien jaar waren er veel voorbeelden van hoe de eenheidsmarkt wordt gebruikt om de rechten en voorwaarden van werkenden aan te vallen, maar ook de mogelijkheid van werkenden om hun positie te verbeteren door collectief overleg. In 2007 wilde het bedrijf Viking de ferry tussen Finland en Estland onder een andere vlag onderbrengen om de goedkopere Estse lonen te hanteren. Het Europees Hooggerechtshof heeft deze stap niet alleen ondersteund, maar beperkte ook de rechten van de Finse vakbonden om ertegen te staken.

    Een gelijkaardige situatie zagen we met de Laval-zaak in 2009. Een Lets bedrijf won een contract om scholen in Zweden te renoveren en weigerde een collectief akkoord te sluiten met de bouwvakbond in Zweden. Laval wilde personeel aan Letse lonen inzetten. De vakbond organiseerde het verzet hiertegen en blokkeerde sites van het bedrijf waardoor het geen zaken kon doen in Zweden. Laval beweerde dat de blokkade de “ondernemersrechten” schaadde en trok naar het Europees Hooggerechtshof. Eens te meer stelde de Europese rechtbank dat syndicale acties een bedrijf niet mogen hinderen bij het zakendoen en de vakbond moest zelfs schadevergoeding aan Laval betalen.

    Andere maatregelen zoals de Postrichtlijn en de Interimrichtlijn worden gebruikt om tijdelijke onzekere contracten te stimuleren. Het ondermijnt de rechten van werkenden. De eenheidsmarkt toont de ware aard en het doel van deze Europese Unie. Beiden werden opgezet in een poging van de heersende klassen in Europa om sterker te staan in de concurrentie op de globale kapitalistische markt. Binnen dit kader van samenwerking tussen verschillende naties blijft er overigens een grote mate van wederzijdse vijandigheid. De samenwerking gebeurt bovendien ten koste van de werkende klasse: de levensstandaard wordt afgebouwd zodat het Europese kapitalisme meer ‘concurrentieel’ is en meer winsten kan maken. De ervaring van de Syriza-regering, die jammer genoeg capituleerde voor de besparingen van de trojka, toont hoe een instelling als de EU kan gebruikt worden om linkse regeringen te stoppen als die een antikapitalistisch beleid willen doorvoeren.

    Velen voelen terecht een afschuw tegen het anti-migrantendiscours en het racisme van de Tories en de regering-May, maar het racistische beleid van ‘Fort Europa’ is geen haar beter. In de afgelopen weken wees Amnesty International erop dat de EU-regeringen “actieve steun geven aan een gesofisticeerd systeem van misbruik en uitbuiting van vluchtelingen en migranten door de Libische kustwacht, gevangenisautoriteiten en smokkelaars om te vermijden dat mensen de Middellandse Zee oversteken.” Vorig jaar kondigde Artsen Zonder Grenzen aan dat het geen geld van de EU of van EU-regeringen meer zou aanvaarden omwille van hun politiek rond ‘Fort Europa.’

    De Europese Unie is een kapitalistische instelling die nauw verbonden is met de banken en de grote bedrijven. Die banden worden onder meer in stand gehouden door lobbygroepen als de Europese Tafel van Industriëlen. Europa heeft geen vrede gebracht, maar wordt zelf gemilitariseerd. De EU staat voor een racistisch beleid met tragedies in de vluchtelingencrisis. De mythe van vrij verkeer van personen wordt daarmee doorprikt. We moeten deze EU verwerpen.

    Welk soort Brexit?

    De regering-May hoopt te komen tot wat Jeremy Corbyn terecht omschreef als een “Brexit in de solden,” waar vooral het Britse kapitalisme beter van wordt. De grote bedrijven en de bankiers en speculanten uit de City of London hebben hun oog laten vallen op de voordelen van zo’n Brexit, ook al waren veel grote bedrijven aanvankelijk gekant tegen een Britse terugtrekking uit de EU. Grote bedrijven uit de agro-business willen nog lossere regels voor de voedselproductie in Groot-Brittannië, met de mogelijk van chloorkippen, hormonen in vleesproductie en genetisch aangepast graan. Grote bedrijven in het algemeen willen dat de Tory-regering nieuwe handelsakkoorden sluit waarmee de rechten en voorwaarden van werkenden verder ondermijnd worden.

    Het is geen toeval dat tussen oktober 2016 en maart 2017 maar liefst 46 bijeenkomsten plaatsvonden tussen vertegenwoordigers van Goldman Sachs en HSBC aan de ene kant en vertegenwoordigers van het departement van David Davis dat zich over de Brexit buigt. Het intensieve lobbywerk is een uitdrukking van de hoop op nieuwe en minder gereguleerde financiële producten waar de superrijken in kunnen investeren.

    De Socialist Party in Ierland, Schotland, Engeland en Wales ziet liefst zo snel mogelijk het einde van de Tory-regering in Londen. We hopen op een verkiezing van een regering onder leiding van Jeremy Corbyn op basis van een socialistisch programma. Samen met het verwijderen van de Blairistische fractie uit Labour, betekent dit het stoppen van de besparingen, de solden rond de Brexit en de eenheidsmarkt. Een beslissende factor die werkenden overtuigde om voor een Brexit te stemmen, was net de verwerping van het neoliberale beleid dat het Britse kapitalisme verder wilde opvoeren.

    Corbyn heeft tot voor kort gezegd dat hij wil dat Groot-Brittannië in de eenheidsmarkt blijft indien Labour aan de macht komt. Er is een tegenstrijdigheid tussen dat standpunt en de voorgestelde maatregelen waarmee Corbyn zoveel steun krijgt. Voorstellen als de nationalisatie of gedeeltelijke nationalisatie van energie, spoor en postbedrijven, of nog het opzetten van een publieke investeringsbank zijn verboden door de regels van de eenheidsmarkt. Geen enkel probleem van de werkende bevolking in het land zal opgelost worden indien er geen breuk komt met de kapitalistische EU, de eenheidsmarkt en het kapitalisme zelf. Er zijn radicale socialistische maatregelen nodig waarbij de 125 grootste bedrijven en financiële instellingen die de Britse economie domineren in democratisch publiek bezit komen.

    De verkiezing van een Corbyn-regering is een reële mogelijkheid in de komende maanden. Als zo’n regering bereid is om effectief in te gaan tegen het kapitalisme en het Europa van het kapitaal, dan zou dit de arbeidersbeweging doorheen Europa enorm versterken. Het zou de kwestie stellen van de opbouw van nieuwe partijen van de werkende klasse doorheen het continent en de verkiezing van linkse socialistische regeringen die de heerschappij van de bankiers en de grote bedrijven kunnen uitdagen.

    De kwestie van een harde grens

    De Brexit heeft geleid tot sectaire spanningen en polarisatie in Noord-Ierland, vooral rond de kwestie van de mogelijkheid van een ‘harde grens’ op het Ierse eiland of tussen Ierland en Groot-Brittannië. Noch de protestanten noch de katholieken lopen warm voor zo’n grens. Onder de katholieken zou een fysieke grens in Ierland met controleposten gezien worden als een stap achteruit en een versterking van de opdeling. Voor de protestanten zou het bestaan van een economische grens tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië gezien worden als een stap naar een verenigd Ierland.

    In de Brexit-stemming stemde een meerderheid van de katholieken voor het behoud van het lidmaatschap van de EU, een meerderheid van de protestanten stemde voor een Brexit. Veel katholieke arbeiders denken dat de EU hun rechten kan verdedigen tegen de stelselmatige discriminatie en repressie waarmee ze geconfronteerd worden sinds het opzetten van de Noord-Ierse staat in 1922. Sinn Féin stelt dat de Brexit-deal ervoor moet zorgen dat Noord-Ierland aan de jurisdictie van het Europees Hooggerechtshof onderworpen blijft, vanuit de veronderstelling dat deze instantie de rechten van katholieken in Noord-Ierland zou verdedigen. Als onderdeel van de bocht naar rechts heeft Sinn Féin zijn standpunt over de EU drastisch veranderd en gaat de partij nu mee met de mythe dat de EU de democratische rechten en nationale verzuchtingen van de katholieken in Noord-Ierland zal verdedigen en dat de EU meer algemeen een progressieve instelling is.

    De EU en andere instellingen van het Europese kapitalisme die geen onderdeel zijn van de EU, zoals het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM), hebben niet tot doel om de democratische rechten van gelijk welk deel van de werkende klasse te ondersteunen. In 1978 kwam er een zaak voor het EHRM van 14 mannen die op brutale en vernederende wijze waren aangepakt door het Britse leger in 1971, toen ze zonder proces werden vastgezet. Ondanks al het bewijsmateriaal besliste het EHRM dat de Britse regering niet tot martelingen was overgegaan. Een ander pittig voorbeeld is de wijze waarop de EU en de lidstaten de repressie door de Spaanse staat in Catalonië vorig jaar ondersteunden.

    De kwestie van een harde grens wijst op een confrontatie tussen twee nationale verzuchtingen en nationale identiteiten die aan de basis liggen van de sectaire verdeeldheid in Noord-Ierland. Werkende katholieken willen een verenigd Ierland en verwerpen terecht de Noord-Ierse staat die hen slechts armoede, discriminatie en repressie bracht. Werkende protestanten verzetten zich tegen een verenigd Ierland omdat ze terecht vrezen dat ze als onderdeel van een zuidelijke kapitalistische staat zelf als tweederangsburgers zouden gediscrimineerd worden. Het verharden van gelijk welke grens betekent voor beide gemeenschappen een ontkenning van de legitieme nationale verzuchtingen.

    De Socialist Party verzet zich tegen het verharden van gelijk welke grens op het eiland als gevolg van de Brexit, of het nu de grens tussen Noord en Zuid-Ierland is of die tussen Noord-Ierland en Groot-Brittannië. We nemen dit standpunt in omdat een verharden van de grens enkel zal leiden tot meer vervreemding en meer spanningen onder de gemeenschappen. Wij verdedigen het recht van werkende mensen, zowel katholieken als protestanten, om te leven zonder de dreiging of de realiteit van sectair conflict en geweld, om te leven in een samenleving met een kans op een degelijke toekomst. Dat is belangrijker dan de strijd tussen economische belangen van gevestigde machten. De Brexit-onderhandelingen en de controverse over de zachte versus harde grens is zo’n conflict. Hoe de gevestigde machten hun zakelijk conflict ook oplossen, het moet gebeuren zonder fysieke of repressieve grenzen. We stellen ook dat er ook maatregelen nodig zijn om de voedselstandaarden te garanderen en om smokkelhandel te vermijden.

    Werkende mensen in Ierland, zowel protestanten als katholieken, zowel in het noorden als het zuiden, en in Groot-Brittannië en de rest van Europa hebben gemeenschappelijke klassenbelangen. Deze belangen gaan regelrecht in tegen wat de verschillende actoren in de Brexit-onderhandelingen vertegenwoordigen. James Connolly merkte meer dan 100 jaar geleden op: “De tijd dat we het systeem kunnen oplappen is voorbij, het kapitalisme moet weg.” De afgelopen tien jaar van economisch herstel en een “herstel” dat het neoliberalisme en de ongelijkheid verdiept en ons milieu verwoest, bevestigt de relevantie van die uitspraak van Connolly.

    Het kapitalisme moet weg, en daarmee ook de EU en de regeringen die dit systeem vertegenwoordigen. Op deze basis kunnen we een einde maken aan de grenzen en de verdeeldheid die gecreëerd wordt door het kapitalisme. We roepen op tot een socialistisch Ierland zonder enige dwang en met gegarandeerde rechten voor minderheden, als onderdeel van een vrijwillige socialistische federatie van Ierland, Schotland, Engeland en Wales als stap naar een socialistisch Europa. Dit kan gebaseerd zijn op de harmonieuze integratie van de verschillende economieën op basis van de noden van de meerderheid van de bevolking.

     

  • Establishment tevreden met Brexit-bocht van Labour

    Corbyn moet verkeerde bocht rond de interne markt rechtzetten!

    Foto: Flickr/theo_reth

    “De aankondiging van Labour dat het wil dat het Verenigd Koninkrijk in alle structuren van de EU blijft in de jaren meteen na de Brexit, is het beste nieuws van de Britse politiek sinds lange tijd.” Dat was wat de Financial Times, een van de belangrijkste spreekbuizen van big business en de superrijken, op 28 augustus in een edito schreef. De lofbetuigingen van zowat alle gevestigde media, samen met de pro-EU-vleugel van de Tories en Blairistische Labour-politici, tonen wie voordeel haalt en tevreden is met deze verkeerde bocht.

    Standpunt van de Socialist Party

    Het standpunt werd vier weken voor de nationale conferentie van Labour bekend gemaakt. Partijleden en sympathisanten hadden gedacht dat ze daar hun zeg konden doen over de partijkoers. Miljoenen mensen die voor ‘Leave’ stemden, zullen ongetwijfeld woedend zijn. Dit dreigt de hard bevochten steun voor Jeremy Corbyn tijdens de verkiezingscampagne te ondermijnen. Die steun kwam er op basis van zijn manifest dat de belangen van de werkenden verdedigde.

    Het zou verkeerd zijn te denken dat dit tot tevredenheid zal leiden onder de Labour-kiezers die vooral Remain stemden uit afkeer van de reactionaire, racistische leiding van de gevestigde Leave-campagne en als uitdrukking van een wil om de rechten van EU-migranten te verdedigen. De nieuwe bocht lijkt een stap achteruit te zijn rond deze kwesties. De partij sluit niet uit dat het land permanent in de eenheidsmarkt en de douane-unie blijft – voor zover een akkoord mogelijk is om uit het vrij verkeer van personen te blijven. De boodschap wordt hierdoor dat het enige effect van de Brexit een beperking van migratie is.

    Waar blijft de ‘Brexit van de werkenden’ waar Jeremy Corbyn het over had tijdens de verkiezingscampagne? Waar is de belofte om de Europese regels te verwerpen die een obstakel zijn voor nationalisaties (zoals van de spoorwegen en de energiebedrijven zoals beloofd in het verkiezingsmanifest van Corbyn) of die bepalen dat het recht van bedrijven om winst te maken voorgaan op het stakingsrecht? Zoals we vorige week in weekblad ‘The Socialist’ stelden: “Van bij haar ontstaan, was het doel van de EU om neoliberale asociale maatregelen op te leggen om de winsten van de kapitalistische elite te maximaliseren.” Dit feit werd ook lange tijd naar voor gebracht door Jeremy Corbyn en John McDonnell.

    Enkele weken geleden verklaarde Corbyn nog dat een Brexit onder een Labour-regering zou betekenen dat de interne markt wordt verlaten. Twee maanden geleden was Corbyn na de massale steun voor zijn verkiezingsprogramma nog zelfvertrouwd genoeg om drie rechtse parlementairen aan de kant te schuiven toen die tegen de richtlijn van de partij in voor een amendement stemden om in de interne markt te blijven. Er is dringend nood aan een verklaring van Corbyn en McDonnell om in te gaan tegen de positie van Starmer en op te roepen tot een socialistische Brexit in het belang van de werkende klasse. Zoniet zal het lijken alsof Corbyn en McDonnell net zoals met hun akkoord om voor ‘Remain’ campagne te voeren in het referendum toegeven aan de rechterzijde.

    Dit is een fout die de positie van Corbyn en de linkerzijde in Labour verzwakken. Het ondermijnt hun positie onder de werkenden in het algemeen. Zoals de Socialist Party heeft opgemerkt sinds Jeremy voorzitter werd, zal elke toegeving in de burgeroorlog binnen Labour enkel leiden tot meer agressie en zal het onder werkenden leiden tot scepticisme over de standvastigheid van de linkerzijde om de partij te veranderen en het programma effectief te realiseren.

    De Blairisten waren verzwakt door het resultaat van de parlementsverkiezingen, maar ze gebruikten de kwestie van een ‘soft Brexit’ als belangrijkste punt om tegen Corbyn in te gaan. In dienst van de kapitalistische klasse wordt openlijk samengewerkt tussen pro-EU parlementsleden uit alle partijen, ook de conservatieve Tories. Als de aankondiging van Starmer niet beantwoord wordt, zal dit een belangrijke overwinning zijn voor deze pro-kapitalistische neoliberale krachten.

    Jeremy Corbyn en John McDonnell moeten dringend naar buiten komen om alle werkenden en jongeren te mobiliseren die bij Labour aansloten, aan meetings deelnamen of Corbyn steunden. Doorheen deze mobilisatie moet de partij helemaal omgevormd worden.

    De Socialist Party eist:

    • Verplichte herselectie van parlementskandidaten zodat leden een democratische zeg hebben in wie hen vertegenwoordigt – schop de Blairisten eruit!
    • Open de Labour partij. Herstel de rechten van de vakbonden binnen Labour. Laat de socialisten terug toe, met het recht om georganiseerd te zijn binnen een inclusieve federatie.
    • Geen besparingen meer door Labour-gemeenteraden! Laat de Tories de gemeenteraden die onze lokale diensten beschermen maar eens aanpakken…
    • Voor een socialistische Brexit. Organiseer een campagne met Europese socialisten en arbeidersorganisaties om de Brexit-onderhandelingen aan te grijpen voor verzet tegen het Europa van het kapitaal. Voor een nieuwe samenwerking van de bevolking in Europa op socialistische basis.
  • Britse verkiezingen: Corbyn moet campagne met socialistisch programma voeren


    Theresa May kondigde vervroegde parlementsverkiezingen aan. Er is daar een belangrijke reden voor – niet de reden die ze zelf gaf – met name de zwakte van de regering tegenover het groeiende ongenoegen in de Britse samenleving.

    Verklaring door de Socialist Party

    De werkenden gaan gebukt onder de langste aanval op hun lonen sinds het begin van de 19de eeuw. De besparingen op de uitkeringen maken dat miljoenen mensen niet genoeg geld hebben om zichzelf en hun gezinnen te voeden. Vorig jaar werd een record van 200.000 mensen met tekenen van ondervoeding in ziekenhuizen opgenomen. Het onderwijs en de gezondheidszorg worden geconfronteerd met levensbedreigende besparingen. De huisvestingscrisis is bijzonder acuut. De nieuwe draconische anti-vakbondswetten leiden tot frustratie onder vakbondsleden.

    Dit is geen sterke regering. May vreest dat ze gezien de beperkte meerderheid van de Tories in het parlement tot bochten kan gedwongen worden. In het eerste jaar van de regering alleen waren er al 11 dergelijke bochten. Om er meer te voorkomen, maakt May nu de grootste bocht die ze ooit maakte. Eerder beloofde ze om geen vervroegde verkiezingen te houden, maar nu wil ze die toch. Het geeft aan hoe kapitalistische politici de regels veranderen als het hen uitkomt.

    Cameron en Clegg hadden in het parlement een wet voorgesteld voor een vaste termijn van vijf jaar. May stapt over deze regel in de hoop dat ze de zwakke Tory-regering kan versterken. Ze gokt op basis van de huidige peilingen dat ze de verkiezingen met een grotere meerderheid kan winnen om daarna haar programma uit te voeren. Dat programma bestaat niet uit de wollige woorden van ‘rechtvaardig beheer’ maar uit brutale besparingen.

    Groot risico voor Tories

    Het is een gewaagde gok van May. De verkiezingen vinden plaats op 8 juni en in de tussentijd kan er veel gebeuren. Ze stelt de verkiezingen deels voor als een referendum over de Brexit in de hoop dat het derde van de Tory-kiezers die voor ‘remain’ stemden de regering blijven steunen. Dit is echter niet gegarandeerd: sommige van deze kiezers kunnen overstappen naar de Liberal Democrats.

    De gehate Tories maken evenmin veel kans om ingang te vinden in Schotland. De Scottish National Party is nog niet volledig ontmaskerd als besparingspartij en kan wellicht een grote electorale basis behouden. De Tories wonnen een tussentijdse verkiezing in Copeland en May haalt daar wellicht hoop uit om sterker te worden in het noorden van Engeland. Maar zowel in Copeland als in de tussentijdse verkiezing in Stoke gingen de Tories in absolute cijfers achteruit. De conservatieven konden het in Copeland enkel halen omdat ze minder kiezers verloren dan Labour.

    De les van recente verkiezingen – van de VS over Frankrijk tot Nederland – is dat kiezers het kapitalistische establishment willen afstraffen en dat partijen en kandidaten die tegen dat establishment beweren in te gaan een enorme steun kunnen opbouwen. Kijk naar Mélenchon in Frankrijk die met een links programma in de peilingen gestegen is tot rond de 20% en mogelijk zelfs naar de tweede ronde zal gaan. Jeremy Corbyn verklaarde dat Labour zich niet tegen de vervroegde verkiezingen zal verzetten. Hij moet nu de verkiezingscampagne opstarten met een socialistisch programma dat relevant is voor het dagelijkse leven van de werkenden en hun gezinnen.

    Voor socialistische verandering

    Een groot deel van de pro-kapitalistische toplui binnen Labour zullen deze verkiezingen heimelijk toejuichen omdat ze hopen dat Corbyn een nederlaag zal oplopen waarna ze hem kunnen vervangen door een pro-kapitalistische en pro-besparingsvoorzitter. Maar mogelijk zullen ze de dag dat deze verkiezingen uitgeroepen werden vervloeken. Als Corbyn met een duidelijk socialistisch programma opkomt – voor een Brexit in het belang van de werkende klasse en de middenklasse – kan hij de verkiezingen winnen.

    De eisen waarmee hij voorzitter van Labour werd, zouden een goede start zijn: de onmiddellijke invoering van een minimumloon van 10 pond per uur, gratis onderwijs voor iedereen, massaal programma van sociale woningbouw en nationalisatie van de spoorwegen en de energiesector. Dit moet gepaard gaan met maatregelen zoals het stopzetten van alle besparingen in de openbare diensten en de onmiddellijke hernationalisatie van postbedrijf Royal Mail.

    Jeremy moet duidelijk maken dat hij de private aasgieren uit de openbare diensten en het onderwijs zal halen. Hij moet beloven dat hij een socialistische gezondheidszorg zal doorvoeren: een kwaliteitsvolle gezondheidszorg met voldoende publieke middelen en onder democratische controle met gratis zorg voor zover noodzakelijk. Deze eisen moeten verbonden worden met de nood aan fundamentele socialistische verandering: voor een samenleving in het belang van de meerderheid van de bevolking en niet de winsten van een kleine minderheid.

    Zo’n verkiezingscampagne zou zich niet beperken tot toespraken en televisiereclame. De campagne om de gezondheidszorg (NHS) te verdedigen, moet verbonden zijn met de massabeweging die begon met de nationale betoging van 4 maart. Jeremy Corbyn sprak op die betoging. Samen met de vakbonden en de activisten rond gezondheidszorg kan hij een tweede betoging organiseren tijdens de verkiezingscampagne om miljoenen mensen op straat te brengen tegen de Tories en in verdediging van de gezondheidszorg.

  • [Dossier] Links en de Brexit

    De stem om uit de Europese Unie te stappen, heeft geleid tot heel wat verwarring bij de Britse linkerzijde. Teruggrijpen naar racisme en nationalisme was een praktijk die aanwezig was in zowel de ‘Leave’ als de ‘Remain’ campagne. Het werd gebruikt door extreemrechts. Velen reageren daarop door de visie van het establishment over te nemen en de EU te steunen. Maar de enige manier om de rechtse druk te beantwoorden, is met een programma dat duidelijk ingaat tegen de besparingen en dat opkomt voor een internationalisme van de arbeidersklasse.

    Dossier door Hannah Sell uit ‘Socialism Today’

    De belangrijkste reden voor de omvang van de arbeidersstem voor een Brexit, ondanks de angstcampagne door het kapitalistische establishment, was een revolte tegen al de ellende van de afgelopen decennia. Jammer genoeg werd dit niet vertaald in toenemend vertrouwen en samenhang van de arbeidersklasse. Maar het had niet zo moeten lopen. In juni 2015 schreef de linkse journalist Seamus Milne, nu aan de slag bij Jeremy Corbyn, waarom er nood was een linkse, pro-arbeiderscampagne voor een Brexit: “Als er radicale progressieve verandering op de agenda zou staan in Groot-Brittannië – of in gelijk welk ander land – dan zullen de Europese Verdragen die de vrije markt, privatiseringen en privileges voor de grote bedrijven opleggen een grote hindernis vormen.” Hij stelde dan ook: “Het is van cruciaal belang dat de kwestie van radicale verandering in Europa – en een breuk met de ondemocratische structuren die in dienst van de grote bedrijven staan – niet aan de rechterzijde wordt overgelaten.”

    Jammer genoeg is dat wat er wel gebeurde. Een handvol vakbonden – RMT, ASLEF, Bakers’ Union en het Noord-Ierse NIPSA – stelde net als de Socialist Party en anderen dat er nood was aan een progressieve en internationalistische Brexit. Maar deze campagnes werden vanuit het oogpunt van de massa’s overspoeld door de officiële pro-kapitalistische nationalistische Brexit-campagnes. De meeste vakbondsleiders traden op als onkritische voorstanders van een kapitalistisch ‘Remain’. Hun verantwoordelijkheid is groot. Ook Labour-leider Jeremy Corbyn en John McDonnell, die onder druk van de aanhangers van Blair jammer genoeg op hun historisch verzet tegen de EU terugkwamen, voerden aarzelend campagne voor Remain.

    Het resultaat is een verwarde politieke situatie in Groot-Brittannië. De conservatieve Tories zijn er tijdelijk in geslaagd om een dun laagje eenheidsvernis te leggen over de diepe verdeeldheid die desalniettemin blijft opduiken. De pro-EU-vleugel van de Tories, die de belangen van het grootste deel van de kapitalistische klasse verdedigt, verzamelt de krachten voor de komende strijd en hoopt alsnog de Brexit tegen te houden of de impact ervan te beperken. In het Hogerhuis zijn er openlijke aanvaringen tussen Tories die voor de EU zijn en aanhangers van de Brexit. Voormalig kanselier George Osborne zal ongetwijfeld hetzelfde doen in de pagina’s van de krant ‘London Evening Standard’ waarvan hij hoofdredacteur werd. De aanhangers van Blair werken achter de schermen met hen samen voor hetzelfde doel. Tegelijk is de populistische rechterzijde er niet in geslaagd om zijn positie te consolideren: de UK Independence Party is in crisis.

    Ondanks de zwaktes van de rechterzijde, waren Corbyn en Labour vooralsnog niet in staat om te bouwen op de overtuigende overwinning van Corbyn in de voorzittersverkiezingen om van daaruit de massale steun om te zetten in de opbouw van Labour als anti-besparingspartij. De fundamentele reden hiervoor moet gezocht worden bij de aanhoudende, bijna eindeloze, pogingen tot eenheid met de pro-kapitalistische rechterzijde die nog steeds de partijmachine van Labour domineert en die vastberaden blijft zoeken naar manieren om Corbyn weg te krijgen. Als gevolg hiervan ligt Corbyn onder vuur in de gevestigde media – de meeste parlementairen van Labour dragen daar met plezier aan bij – zoals gelijk welke linkse politicus die consequent tegen besparingen ingaat onder vuur zou liggen. Alleen gebeurt dit met Corbyn zonder dat hij een duidelijk anti-besparingsprogramma naar voor schuift en zonder dat hij een anti-besparingspartij leidt.

    In deze situatie is er heel wat verwarring onder diegenen die aanvankelijk enthousiast waren rond Corbyn. Het wordt ondersteund door een tendens van heel wat krachten die beweren links te zijn maar ondertussen optreden als de cheerleaders van de pro-EU-meerderheid van de kapitalistische klasse, met het argument dat ze ‘progressiever’ zijn dan de voorstanders van een Brexit. Er is een zekere historische gelijkenis met hoe verschillende linkse krachten capituleerden toen hun nationale kapitalistische klassen de oorlogstrommel begonnen te bespelen vlak voor Wereldoorlog I. Nu wordt gecapituleerd voor het kapitalistische blok van de EU. Polly Toynbee stelde in The Guardian (21 maart) dat we “tijdelijk mild moeten zijn” tegenover Osborne “als hij inderdaad in staat is om de rug van de meerderheid van Remain-parlementairen van de Tories te rechten zodat ze de controle terug overnemen van de Brexit-extremisten.” Dit is slechts het doordrijven van de tactiek van het ‘minste kwaad.’ Hoe kan Osborne die verantwoordelijk was voor het hardste besparingsbeleid sinds de jaren 1930 een ‘minder kwaad’ zijn dan de Tories die voor een Brexit zijn?

    Brede lagen van de bevolking keren zich tegen de Brexit-aanhangers omwille van het racisme en het nationalisme dat ze opgezweept hebben. Dit is erg positief en als het georganiseerd werd rond een programma van arbeiderseenheid voor jobs, huisvesting en diensten zou het effectief zijn tegen racisme. Maar het kapitalistische Remain-establishment probeert op cynische wijze misbruik te maken van dit gevoel om steun te mobiliseren voor het ondermijnen van de Brexit. We mogen echter niet vergeten dat pro-EU-politici van New Labour, die nu op hypocriete wijze klagen over de toename van racisme na de Brexit, er bij premier Cameron op aandrongen om de dag voor het referendum over de Brexit nieuwe anti-migratieregels aan te kondigen in de hoop zo een overwinning voor Remain te behalen. Het is een uitdrukking van het feit dat alle vleugels van de kapitalistische klasse bereid zijn om, als ze het nodig achten, nationalisme in te zetten om hun belangen te verdedigen.

    Het zit in de aard van de EU

    Het slechtste wat socialisten in deze situatie kunnen doen, is om te vergeten wat ze weten en zich overgeven aan tijdelijke stemmingen. De neoliberale kern van de EU blijft pro-markt en anti-arbeidersklasse. De EU legt privatiseringen van openbare diensten op, verbiedt nationalisaties en maakt het op tal van manieren makkelijker voor de werkgevers om het personeel uit te buiten. De EU is in essentie een akkoord tussen verschillende nationale kapitalistische klassen in Europa met als doel om een zo groot mogelijk gebied te creëren waarin ze hun jacht op winst kunnen uitoefenen. We moeten er ons tegen verzetten op socialistische en internationalistische basis.

    Er is een algemene tendens ter linkerzijde om te vallen voor steun aan de EU. Een kleine linkse groep, de Alliance for Workers’ Liberty (AWL) heeft de dubieuze eer om tenminste consistent gesteld te hebben dat de EU progressief is en moet gesteund worden. In de krant van de groep vlak voor het referendum stond: “Een marxistische benadering van de kapitalistische Europese integratie, op basis van kapitalistische concentratie, de verwevenheid van het kapitalisme en de staten, wijzen in de richting van een positie waarbij we dit proces niet verwerpen, maar aangrijpen om van hieruit internationale arbeiderssolidariteit op te bouwen.” Dit vertrekt van het verkeerde idee dat het kapitalisme in staat is om op succesvolle wijze tot een Europese eenmaking te komen en dat dit ‘progressief’ zou zijn.

    De AWL houdt geen rekening met de beperkingen van de kapitalistische mogelijkheden om de natiestaat te overstijgen. De nood aan Europese eenmaking komt inderdaad van de noden van de productiekrachten die de beperkingen van de natiestaat en zelfs van de continenten ontgroeid zijn. Dit blijkt uit de ontwikkeling van grote handelsblokken zoals NAFTA of de EU. Maar historisch gezien is het kapitalisme ontwikkeld in het kader van de natiestaat en blijft elke kapitalistische klasse gebaseerd zijn op de eigen natiestaat waar de rijkdom en de macht geconcentreerd zijn. De natiestaten hebben bovendien een diepgeworteld nationaal bewustzijn doen ontstaan dat niet zomaar kan verdwijnen binnen het kader van het kapitalisme. Op basis van economische groei kon de integratie ver doorgevoerd worden, zoals we in Europa in de eerste jaren van de 21e eeuw zagen. Dit maakte dat delen van de kapitalisten, en jammer genoeg ook sommige marxisten, ervan droomden dat het kapitalisme de nationale beperkingen kon overstijgen en uitgroeien tot een eengemaakte Europese kapitalistische staat.

    De EU is echter steeds een verzameling van natiestaten gebleven waarbij deze staten samenkwamen omwille van de wederzijdse voordelen van de kapitalistische klassen en niet zozeer om een Europese natie te vormen. Zelfs in een periode van economische groei waren er echter enorme beperkingen aan hoe ver de EU kon ontwikkelen. Maatregelen zoals een bankenunie of een Europese verdedigingsmacht, vaak voorgesteld als noodzakelijke stappen naar verdere integratie, werden nooit doorgevoerd ondanks decennia van discussie hierover. Eens het kapitalisme in crisis raakte, kwamen de nationale centrifugale krachten op de voorgrond. De Brexit is slechts één symptoom van de groeiende nationale spanningen in de EU. Er zijn er vele andere, van de hernieuwde crisis in Griekenland tot de steun voor Le Pen in Frankrijk of de regeringscrisis in Italië.

    Marx vermist

    De AWL probeert zijn positie vreemd genoeg te rechtvaardigen met een citaat van Marx uit het Communistisch Manifest. In een reactie op een edito uit ‘The Socialist’ stelde de groep: “De negatieve kijk van de Socialist Party op de wil van het kapitalisme om ‘de grootst mogelijke markt te creëren op basis van vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid’ staat in een schril contrast met Marx’ positieve kijk op ditzelfde proces. Marx stelt dat de kapitalistische klasse ‘meer en meer de versnippering van de productiemiddelen, van het bezit en de bevolking opheft. Zij heeft de bevolking opeengehoopt, de productiemiddelen gecentraliseerd en de eigendom in weinige handen geconcentreerd. Het noodzakelijke gevolg hier van was de politieke centralisatie. Onafhankelijke, slechts als bondgenoten tot elkaar staande provincies, met verschillende belangen, wetten, regeringen en invoerrechten werden samengedrongen in één natie, één regering, één wet, één nationaal klassenbelang, één douanetarief.’ Heeft dan geen enkel lid van de redactie van The Socialist ‘Het Communistisch Manifest’ gelezen?”

    In het citaat uit het ‘Manifest’ beschreven Marx en Engels de historische rol van het kapitalisme in het ontstaan van de natiestaten. Ze beschreven hoe het kapitalisme zorgde voor de ontwikkeling van een wereldmarkt: “De behoefte aan een steeds uitgebreider afzet voor haar producten jaagt de bourgeoisie over heel de aardbol. Overal moet zij zich indringen, overal ontginnen, overal connecties aanknopen.”

    Maar nergens suggereert het ‘Manifest’ dat het kapitalisme in staat zal zijn om wat Marx omschreef als een van de fundamentele tegenstellingen van het kapitalisme te overstijgen: de tegenstelling tussen de wereldmarkt en de natiestaat. Het ‘Manifest’ stelt duidelijk dat de arbeidersstrijd voor de macht onvermijdelijk op nationaal vlak moet beginnen, maar zich daar niet toe kan beperken. “Doordat het proletariaat moet beginnen de politieke heerschappij te veroveren, zich tot nationale klasse te verheffen, zichzelf als natie te constitueren, is het zelf nog nationaal, zij het dan ook geenszins in de zin van de bourgeoisie.”

    Onmiddellijk na de publicatie van ‘Het Communistisch Manifest’ ervaarden Marx en Engels de nederlaag van de revoluties van 1848. Door wat Engels omschreef als de ‘verbazingwekkende lafheid’ van de Duitse burgerij leidde dit niet tot de vestiging van een eengemaakt Duitsland waarin de bestaande feodale vorstendommen en stadstaten opgingen. De lafheid van de Duitse kapitalisten was geen toeval. Zoals Marx en Engels uitlegden, was dit het resultaat van hun groeiende angst voor de groter wordende kracht van de arbeidersklasse. Dit duwde hen naar allianties met de overblijfselen van het feodalisme. Dit was in een periode dat het kapitalisme nog in een opgaande fase zat en er was ongetwijfeld sprake van een Duits ‘nationaal bewustzijn.’ Het is ongelofelijk dat de AWL meer dan 150 jaar later, op een ogenblik dat het kapitalisme in een diepe crisis zit, suggereert dat dit systeem in staat zou zijn om de EU te verenigen.

    Klassenkwesties staan centraal

    We zien echter duidelijk dat dit niet het geval is. Integendeel: de kapitalistische crisis zorgt samen met de neoliberale verdragen van de EU voor een groeiend verzet tegen alle kapitalistische elites en de instellingen van de EU die een vreselijk bezuinigingsbeleid hebben opgelegd aan de landen in de ‘periferie.’ In Ierland slaagde een massabeweging tegen de watertaks, met de Socialist Party in een leidinggevende positie, erin om deze gehate taks van de baan te krijgen. De regering moest de taks terugtrekken omwille van de massale en democratische beweging. De Europese Commissie kwam echter tussen en eiste dat de taks alsnog zou doorgevoerd worden.

    De woede tegen de gevolgen van de kapitalistische crisis kwam op verschillende manieren tot uiting in de verschillende landen. Met de constante dreiging van een nieuwe fase in de economische crisis, zal de EU zeker geen natie worden maar veeleer geconfronteerd worden met sterkere centrifugale krachten. Er is een gevaar dat de woede van de werkenden tegen de besparingen wordt omgebogen in nationalistische richting. Maar als we het terrein aan populistisch rechts overlaten door de EU te steunen, is die uitkomst sowieso gegarandeerd. De beste manier om ertegen te strijden, is door op te komen voor een onafhankelijke positie van de arbeidersklasse: neen aan het Europa van het kapitaal, maar voor een socialistisch Europa.

    In Groot-Brittannië kan Jeremy Corbyn nog steeds een dergelijke campagne trekken. Hij kan dit door op te komen voor een Brexit van de werkenden met een oproep aan werkenden doorheen Europa om deze campagne te steunen. Hij kan beginnen met een voorstel voor een wet die helemaal anders is dan wat premier Theresa May voorstelde, met name een voorstel om alle Europese regels die tegen de belangen van de werkende klasse ingaan te schrappen (denk maar aan de beperkingen van overheidshulp, het verbod op nationaliseren, de richtlijnen rond detachering waarmee de lonen naar beneden worden getrokken, …). Het kan meteen gekoppeld worden aan een intrekking van de antivakbondswetgeving, met inbegrip van de laatste wet die door de Tories is opgelegd en voor het opleggen van collectieve akkoorden. Het kan leiden tot echte arbeiderscontrole doorheen democratisch publiek bezit.

    Deze klassenthema’s moeten centraal staan in elke campagne voor een socialistische Brexit en moeten gekoppeld worden aan een onafhankelijk klassenstandpunt rond de kwestie van de EU en migratie. De rechtse kapitalistische campagnes voor een Brexit plaatsen deze kwestie centraal, net zoals de officiële Remain-campagnes. Het had een effect op de ‘publieke opinie’ en de arbeidersbeweging moet daartegenin gaan. Maar het klopt niet dat migratie de belangrijkste reden voor de Brexit-stem was.

    Dat is evenmin het geval vandaag. Een recente peiling van Opinium, gepubliceerd in het rechtse blad ‘Daily Express’, vroeg mensen om op een schaal van tien de belangrijkste kwesties in de Brexit-onderhandelingen aan te duiden. Het hoogste resultaat met 8,31 werd behaald door ‘het verzekeren dat de openbare diensten goed gefinancierd worden’, gevolgd door ‘ervoor zorgen dat er jobs beschikbaar zijn’ dat goed was voor 8,28. “Het aantal migranten naar Groot-Brittannië verminderen’, scoorde 6,88. Het was dus effectief een thema. Maar het kwam op de 13de plaats van de 22 thema’s die in de peiling waren opgenomen. Het kwam vlak voor ‘ervoor zorgen dat Europese burgers die al in het land zijn hier kunnen blijven’ dat 6,78 haalde.

    Europese ‘vrijheden’

    Rechtse nationalistische ideeën kregen vrijspel in de campagne naar het referendum. Het is dan ook niet verwonderlijk dat er in de periode erna een toename van racisme was. Miljoenen werkenden uit andere EU-landen zijn bovendien terecht bezorgd over hun rechten om in het land te blijven wonen en werken. Socialisten moeten zich organiseren tegen racisme. We moeten vooraan staan, zoals Corbyn dit doet, in campagnes die opkomen voor volledige rechten – zowel nu als in de toekomst – voor alle EU-onderdanen die in Groot-Brittannië verblijven. Daarnaast moeten we opkomen voor het recht op asiel voor al wie vlucht van oorlog, ramp en dictatuur. We moeten ingaan tegen repressieve maatregelen gericht tegen wie asiel zoekt met eisen zoals het stopzetten van gesloten centra en de mogelijkheid verlenen dat asielzoekers werken. Tegelijk moeten we strijden tegen de neerwaartse spiraal die eigen is aan het kapitalisme door op te komen voor gelijk loon voor gelijk werk, los van land van afkomst.

    Jammer genoeg hebben velen ter linkerzijde het argument van de pro-EU-vleugel van de kapitalistische klasse overgenomen als ze stellen dat opkomen voor dit programma betekent dat we voor lidmaatschap van de gemeenschappelijke markt moeten pleiten. Dat is absoluut niet het geval. De eengemaakte markt kwam er na een verdrag dat door Thatcher in 1986 werd ondertekend. Het is gebaseerd op de zogenaamde ‘vier vrijheden’: vrij verkeer van goederen, diensten, kapitaal en arbeid. De Europese Commissie ziet daar strikt op toe. Het is in dit kader dat de neoliberale besparingspolitiek van de Europese richtlijnen en regels wordt opgemaakt.

    Dit betekent niet dat de Europese regels een onoverkoombare hindernis zijn. Zeker niet. Vastberaden acties door de arbeidersklasse kunnen de werkgevers nederlagen toebrengen, ook al worden die laatsten geruggesteund door Europese regels. Een vastberaden socialistische regering die de steun geniet van een massabeweging van de arbeidersklasse, kan niet gestopt worden door Europese wetten. Sommigen ter linkerzijde stellen dat de EU tenminste progressief is omdat het ‘vrij verkeer van personen’ garandeert. Dit geldt natuurlijk niet voor wie vanuit Azië, het Midden-Oosten of Afrika naar Europa wil komen en zijn leven moet riskeren bij de poging om in Fort Europa te geraken.

    Wij strijden voor een socialistische wereld met echt vrij verkeer van personen – zonder grenzen, laat staan muren en detentiecentra. De arbeidersbeweging heeft zich in haar geschiedenis nooit automatisch uitgesproken voor kapitalistisch ‘vrij verkeer’. Zo kan het vrij verkeer van arbeid gebruikt worden om de arbeidsvoorwaarden te ondermijnen waardoor racisme en nationalisme opgezweept worden. De arbeidersbeweging heeft steeds gestreden voor een zo groot mogelijke controle op de arbeidsvoorwaarden, de hoogste vorm hiervan zou bestaan uit een democratisch socialistische samenleving met een geplande economie. Dat is waarbij de vakbonden bijvoorbeeld vaak opgekomen zijn voor zogenaamde ‘closed shops’ waarbij enkel vakbondsleden een job kunnen krijgen op een bepaalde werkplaats.

    Eengemaakte arbeidersstrijd

    Het is dan ook correct om zoals de algemeen-secretaris van Unite, Len McCluskey, te eisen dat werkgevers een degelijk akkoord met de vakbonden of een collectief akkoord in de sector moeten hebben vooraleer ze werknemers vanuit het buitenland aanwerven. Dit is een eis gericht op een grotere democratische arbeiderscontrole op wie aangeworven wordt en een vermindering van de controle van de grote bedrijven. Vreemd genoeg werd net dit standpunt van McCluskey door de Socialist Workers’ Party en anderen ter linkerzijde aangegrepen als voornaamste argument om hem geen kritische steun te geven in de verkiezingen voor de leiding van Unite. Nochtans moet McClusky het in die verkiezingen opnemen tegen een door het establishment gesteunde kandidaat, Gerard Coyne. Die neemt openlijk reactionaire posities in rond migratie. De kapitalisten en aanhangers van Blair voeren actief campagne en willen McCluskey weg als voorbereiding om nadien Corbyn aan te pakken.

    De benadering van de vakbonden die het voorstel van McCluskey volgen moet er uiteraard op gericht zijn om de steun van werkenden uit andere landen te winnen voor de vakbonden en moet gepaard gaan met de eis dat ze tewerkgesteld worden aan de lonen en voorwaarden die voor deze job gelden. Dit werd al enkele keren op succesvolle wijze gedaan, recent nog door Unite in de olieraffinaderij van Fawley. Het is mogelijk om een grote meerderheid van de werkenden te overtuigen van een socialistische en internationalistische benadering rond migratie. Dit zullen we echter niet bekomen als we ontkennen hoe de kapitalistische klasse migratie gebruikt als een van de vele middelen waarmee de arbeidsvoorwaarden en lonen worden ondermijnd.

    De afgelopen tien jaar ondergingen de Britse werkenden het grootste verlies aan inkomen sinds het Victoriaanse tijdperk. Deze aanval gebeurde met verschillende methoden, in de eerste plaats door gebruik te maken van de verwarring en het gebrek aan organisatie van de arbeidersklasse na de val van de stalinistische regimes in 1989-91 en de omvorming van Labour tot een kapitalistische partij onder Tony Blair.

    Het feit dat er meer werkenden beschikbaar zijn, in het bijzonder uit EU-landen, werd eveneens gebruikt, samen met het verplaatsen van productie naar landen met goedkopere arbeid, het tewerkstellen van jongeren aan slechtere voorwaarden, het gebruik van interimarbeid, … Het is evident dat het niet de fout van de werkenden is dat ze harder uitgebuit worden, maar dat dit de verantwoordelijkheid van de werkgevers is. De enige manier om daartegen in te gaan, is door een eengemaakte strijd van alle werkenden. De militante tradities die veel migranten naar Groot-Brittannië meebrengen, kunnen die strijd verrijken.

    Internationale solidariteit

    Jammer genoeg bestaat de houding van sommige linkse activisten eruit dat ze voorbijgaan aan de wijze waarop het kapitalisme gebruik maakt van migranten. De AWL verwees begin januari in een tekst ‘Drie argumenten tegen vrij verkeer en drie antwoorden’ terecht naar de Eerste Internationale die net opgezet was als onderdeel van verzet tegen pogingen van de werkgevers om werkenden uit verschillende landen tegen elkaar op te zetten.

    Maar vervolgens wordt elke vergelijking met de huidige situatie verworpen. “Er zijn twee belangrijke verschillen met de huidige situatie. Ten eerste hadden de conflicten waarop de Eerste Internationale antwoordde betrekking op werkgevers die in het ene land geconfronteerd werden met een staking en probeerden personeel uit een ander land aan te werven om de staking te breken. Vandaag worden migranten in Groot-Brittannië bijna nooit in het buitenland aangeworven en gebeurt dit nooit op de bewuste en expliciete basis om een staking te breken. Ten tweede waren de methoden van de Eerste Internationale gericht op solidariteit waarbij de arbeidersorganisaties over de grenzen heen met elkaar verbonden werden om op directe wijze de arbeiders op te roepen om hun arbeid niet te laten gebruiken om de strijd van hun kameraden elders te ondermijnen. Deze benadering heeft niets gemeen met de vijandige houding tegenover migranten en immigratie die vervat zitten in de politiek van de hedendaagse anti-vrij-verkeer-linkerzijde.”

    Dit is klinkklare nonsens. Jeremy Corbyn heeft terecht voorgesteld dat alle vacatures lokaal moeten bekend gemaakt worden omdat het een vaak voorkomende praktijk is dat werkgevers enkel in andere landen naar personeel zoeken. Het komt ook vaak voor dat groepen werkenden uit andere landen gebruikt worden om collectieve akkoorden met de vakbonden te ondermijnen. De werkgevers worden daartoe gesteund door Europese richtlijnen. Het openlijk aanwerven van migranten om stakingen te breken, gebeurt wel degelijk nog steeds. Het gebeurt alleen bedekter omwille van de huidige wettelijke beperkingen hierop. Straatvegers en chauffeurs in de gemeente Wandsworth, tewerkgesteld door onderaannemer Continental Landscape, zijn momenteel aan het staken tegen de lage lonen. Continental Landscape doet er alles aan om Portugese arbeiders in te zetten om de staking te breken.

    Net zoals dit in de tijd van de Eerste Internationale het geval was, moeten we de pogingen van de werkgevers om ons te verdelen bestrijden met een internationalistische aanpak van solidariteit. Dit is wat de Socialist Party deed tijdens de stakingen in de olieraffinaderij van Lindsey in 2009. Het ging toen om arbeiders uit Italië die door de werkgevers werden ingezet om het nationale akkoord in de sector te breken. Met de hulp van de Socialist Party maakten de stakers pamfletten in het Italiaans om deze arbeiders te bereiken. Ze slaagden erin om hun recht op lidmaatschap van de vakbond af te dwingen en kregen dezelfde lonen en arbeidsvoorwaarden als de Britse arbeiders.

    Deze strijd werd door de arbeidersbeweging in Italië op deze manier erkend, in tegenstelling tot de AWL en andere linkse groepen in Groot-Brittannië. Giorgio Cremaschi, een linkse leider van de metaalvakbond Fiom, stelde: “Als de Italiaanse arbeiders minder betaald worden dan de Britse arbeiders en aan slechtere voorwaarden werken, dan is deze staking rechtvaardig. We moeten voor gelijke voorwaarden opkomen.” Het is met deze benadering – waarbij we erkennen hoe het kapitalisme de ‘vrijheden’ van de eengemaakte markt gebruikt om vooral de vrijheid van uitbuiting van werkenden op te drijven, en waarbij we opkomen voor eengemaakte arbeidersstrijd ter verdediging van de belangen van de werkenden – dat we massale steun kunnen opbouwen voor een socialistische en internationalistische benadering rond migratie en het hele proces van de Brexit.

     

  • Vier lastige antwoorden op niet zo vervelende vragen…

    Op uitpers.be publiceerde Francine Mestrum op 6 februari vier vragen aan radicaal links (zie: dit artikel op uitpers.be). De aanhoudende crisis sinds 2008 heeft niet alleen gevolgen op economisch maar ook op politiek vlak. Er ontstaan nieuwe breuklijnen binnen het establishment in plaats van de voorheen quasi algemeen gedeelde neoliberale positie van meer vrije markt en globalisering.

    Een reactie door Geert Cool

    Nieuwe breuklijnen binnen het establishment, met delen die voor een meer protectionistische visie staan, en politieke instabiliteit met allerhande formaties en fenomenen die een snelle opmars kennen en er bovendien in slagen om dit niet alleen vanuit de marge naar voor te brengen, maar vanuit verkozen posities zoals die van de Amerikaanse president, zorgen voor een nieuwe situatie. Vage antwoorden die in een vorige periode nog volstonden, schieten nu tekort. Er is meer duidelijkheid nodig over ons alternatief en hoe dat te bekomen.

    Het verwerpen van het beleid van de Europese Unie volstond in een vorige periode misschien voor protestacties en bewegingen, maar sinds het Griekse drama weten we dat er duidelijkheid moet zijn over de vraag of we met deze EU moeten breken dan wel kunnen proberen om het van binnenuit te veranderen. De zakenkrant De Tijd schreef onlangs dat het programma van ‘economische hervormingen’ (lees: zware besparingen) gehinderd wordt door een gebrek aan populariteit voor Syriza onder de bevolking. De tactiek van het ‘veranderen van binnenuit’ faalt. Die vaststelling heeft uiteraard ook gevolgen als er in Groot-Brittannië over de EU wordt gediscussieerd.

    De politieke instabiliteit biedt niet alleen kansen voor nieuwe linkse formaties, ook aan de andere kant van het spectrum zijn er scherpe wendingen. Dit brengt gevaren met zich mee. Het beleid van Trump is vreselijk en zorgt voor een schok die de werkenden, migranten, vluchtelingen, vrouwen, inheemse bevolking, … bijzonder hard raakt. Francine Mestrum deelt de schok en vraagt zich af of de linkse kritiek op Clinton en Obama niet ongepast is. Ze doet er nog een schep bovenop door Trump te omschrijven als een ‘proto-fascist’. Nochtans is er in de VS geen sprake van het breken van de arbeidersbeweging. Er is integendeel een nooit geziene protestbeweging die het Trump en zijn regering wel eens knap lastig kan maken. Kunnen we niet beter naar die massabeweging kijken voor alternatieven op Trump in plaats van naar de falende kopstukken van het establishment?

    De vragen van Francine Mestrum, onder de titel “vier vervelende vragen voor links,” worden wel meer gesteld. Vervelend zijn deze vragen zeker niet. Mogelijk zullen sommigen enkele van onze antwoorden lastig vinden. Maar de linkerzijde is gebaat bij discussie en dus nemen we de vragen van Francine Mestrum ter harte.

     

    Vraag 1: de Europese Unie

    Francine Mestrum stelt dat “radicaal links er nog steeds niet in slaagt een eensluidend alternatief te formuleren voor het nefaste beleid dat nu wordt gevoerd.” Ze ziet in grote lijnen twee visies: diegenen die zich verzetten tegen het asociale beleid maar de Europese integratie niet afwijzen tegenover diegenen die menen dat het beleid in die instellingen zelf zit ingebakken waardoor er bijgevolg een breuk met de EU vooropgesteld wordt. Mestrum vraagt zich af in welk opzicht de oplossingen van “diegenen die denken dat er met de bestaande instellingen geen land te bezeilen valt” en “diegenen die Europese integratie afwijzen” verschillen van die van extreemrechts.

    Het verwerpen van het neoliberale beleid van de EU en de instellingen die daartoe in het leven geroepen zijn, betekent niet dat het alternatief sowieso bestaat uit het nationalistisch terugplooien op eigen land of regio. Het betekent ook niet dat we in de verwerping van de Europese Unie in hetzelfde kamp van extreemrechts zitten. Concreter: het is niet omdat we voor een Brexit waren, dat we dit vanuit het standpunt van Nigel Farrage deden. Integendeel!

    Ons verzet tegen de EU vertrekt vanuit een klassenstandpunt. Deze EU staat voor een ondermijning van onze sociale verworvenheden. Kijk maar hoe het vrij verkeer van diensten leidt tot sociale dumping in de bouw of de transportsector. Daarop antwoorden we met offensieve eisen zoals ‘gelijk loon voor gelijk werk’ en de verplichting om wie in een land werkt minstens aan de voorwaarden van dat land te laten voldoen. De ‘slaven van de weg’ zoals Oost-Europese truckers wel eens genoemd worden, moeten hogere lonen en betere arbeidsvoorwaarden krijgen. Zoniet komt er een algemene neerwaartse druk op al onze lonen en arbeidsvoorwaarden. Dit is toch niet bepaald een standpunt dat overeenkomt met dat van extreemrechts?

    Ons verzet tegen de EU is gebaseerd op een klassenanalyse en is bijgevolg internationalistisch. Dit element was overigens ook sterk aanwezig in de protestacties tegen de Europese Toppen begin deze eeuw bij de opkomst van de antiglobaliseringsbeweging. Dit ontlokte bij Guy Verhofstadt de opmerking dat het protest een ‘rondreizend circus’ was. Wij voerden campagne onder de noemer ‘Internationaal Verzet.’ Dat staat lijnrecht tegenover extreemrechts dat pleit voor het terugplooien op zichzelf.

    Is een neoliberale EU dan niet beter dan een lappendeken van landen met extreemrechtse en populistische regimes? We moeten natuurlijk de vraag stellen hoe die extreemrechtse en populistische krachten een opgang konden maken. Het falen van het kapitalistische establishment om uit de crisis sinds 2008 te geraken, leidt tot steeds meer wantrouwen en een politieke crisis. Daar wordt door extreemrechts op ingespeeld. Zullen we dit aanpakken door te zwijgen over de neoliberale recepten die de afgelopen jaren zo hard gefaald hebben? Het is overigens nog maar de vraag of dit neoliberale project van het Europa van het kapitaal effectief tot duurzame integratie kan leiden. De Griekse schuldencrisis is nog steeds niet opgelost, de Italiaanse banken staan aan de rand van de afgrond en het Europese beleid heeft de kloof tussen de sterkste economieën (voornamelijk die van Duitsland) en de zwakste nog vergroot.

    Het klopt dat uit de EU stappen niet volstaat om te breken met het asociale beleid. Een Grexit door Syriza had op een brede steun van de bevolking kunnen rekenen, maar moest gepaard gaan met maatregelen zoals een controle op de buitenlandse handel, nationalisatie van de financiële sector en de sleutelsectoren van de economie, … om een kapitaalvlucht en terugtrekking van bedrijven te vermijden. Een socialistisch programma in Griekenland had een bron van inspiratie kunnen zijn voor andere opkomende linkse krachten. Syriza koos een andere weg, wat enkel geleid heeft tot demoralisatie.

    De EU afwijzen vanuit een socialistisch standpunt, heeft niets gemeen met eng nationalisme of economisch protectionisme. Het is een standpunt dat vertrekt vanuit de belangen van de werkenden en hun gezinnen. Internationalisme zit ingebakken in onze strijd. Zie maar hoe de overwinning van Syriza in de Griekse verkiezingen begin 2015 voor enthousiasme zorgde onder werkenden en uitkeringstrekkers doorheen Europa en daarbuiten. De golf van revoluties in het Midden-Oosten en Noord-Afrika begin 2011 had een bijzonder besmettelijk effect in de regio en daarbuiten. Wellicht zal de hernieuwde opmars van socialistische ideeën in de VS zich evenmin beperken tot het Noord-Amerikaanse continent. Het internationalisme staat sterker dan sommigen ter linkerzijde soms denken!

    Wat wel klopt, is dat het onvoldoende georganiseerd wordt. Denk maar aan de afwezigheid van efficiënte Europese vakbondsstructuren die zichzelf in strijd bewijzen: de Europese aanvallen op onze levensstandaard werden nog nooit beantwoord met een Europese staking. Dat heeft veel te maken met de sociaaldemocratische betrokkenheid bij het uitbouwen van het ‘Europa van het kapitaal’ en de greep van die sociaaldemocratie op de vakbondsleidingen. Dit is mee verbonden met het ideologische neoliberale offensief na de val van het Oostblok. Zelfs een deel van radicaal links stapte een heel eind mee in het aanvaarden van het huidige systeem. Vaak blijft het steken bij naïeve ideeën over de mogelijkheid om het systeem van binnenuit te veranderen op basis van goede argumenten. De overtuigende argumenten zijn er, maar de logica van dit systeem is sterker. Wie niet wil breken met het kapitalisme rijdt zich onvermijdelijk vast, zoals Syriza spijtig genoeg aantoonde.

     

    1. Vrijhandel

    Trump heeft het vrijhandelsverdrag TPP gestopt en het ziet er niet naar uit dat TTIP nog veel kans op slagen heeft. Dit kan tot verwarring leiden onder de tegenstanders van TTIP en andere vrijhandelsverdragen: voert Trump nu uit wat wij eisten? Moeten we hem daarin niet steunen? De kwestie is natuurlijk complexer dan dat. Vanuit verschillende uitgangspunten kan eenzelfde voorstel gedaan worden. Een stilstaande klok geeft twee keer per dag het juiste uur aan, maar dat betekent niet dat het op die twee ogenblikken even laat is.

    Sinds de economische crisis van 2008 heeft de burgerij zowat alles uitgeprobeerd om erbovenop te geraken en niets lijkt te werken. Het is dan ook logisch dat de verdeeldheid binnen de burgerij toeneemt. De economische crisis heeft bovendien de elementen van politieke crisis die al aanwezig waren uitvergroot waardoor verkiezingsresultaten rare wendingen kunnen nemen. In grote lijnen zijn er twee strekkingen binnen de burgerij: de voorstanders van meer protectionisme en de voorstanders van meer vrijhandel. Meer exportgerichte landen en internationale bedrijven zullen zich eerder verzetten tegen dat protectionisme, meer nationaal gerichte grote bedrijven zien wel iets in protectionisme. Het vertrekpunt is in beide gevallen hetzelfde: de winsten veilig stellen. Trump is een vertegenwoordiger van een protectionistische opstelling. Het leverde hem al kritiek op van de CEO’s van Facebook, Google en Starbucks, niet toevallig internationaal gerichte bedrijven.

    De linkerzijde moet zich niet blind staren op de posities binnen de burgerij. Het is beter om te vertrekken van de noden en behoeften van de meerderheid van de bevolking, de 99%. Onvermijdelijk zullen bepaalde voorstellen schijnbaar overeenkomen met wat bepaalde kapitalistische vleugels verkondigen. Wij denken dat de 99% verenigd sterker staat tegenover de 1% rijksten. Vandaar ons verzet tegen racisme en seksisme. Schijnbaar zullen enkele voorstanders van de vrije markt ons gelijk geven. Extreemrechts gebruikt dat verwijt overigens regelmatig. Maar het neoliberale beleid van de voorstanders van de vrije markt maakt de kloof tussen arm en rijk groter en draagt dus bij tot sociale spanningen, waaronder racisme en seksisme. Het zou niet erg consequent zijn om dit over het hoofd te zien. Morele argumenten spelen een rol, maar links antiracisme vertrekt in de eerste plaats vanuit de vereiste van eenheid van de werkende bevolking in de strijd voor een ander systeem.

    Op dezelfde wijze verschillen onze vertrekpunten in de strijd tegen vrijhandelsverdragen van de uitgangspunten van aanhangers van het protectionisme, zoals Trump en extreemrechts. Vrijhandelsverdragen worden gebruikt als onderdeel van een race to the bottom inzake arbeidsvoorwaarden, lonen en sociale bescherming (waaronder uiteraard ook ecologische bescherming). Dat is de basis voor ons verzet ertegen, wat meteen ook duidelijk maakt waarom protectionisme geen alternatief vormt. Als extreemrechts probeert sociale eisen naar zich toe te trekken – zoals verlaging van de pensioenleeftijd (Wilders) of verzet tegen privatisering gezondheidszorg (Le Pen) – betekent dit niet dat wij afstand doen van die sociale eisen. We moeten integendeel duidelijk maken hoe we die eisen effectief kunnen realiseren en waarom extreemrechts daar niet in kan slagen. De winsthonger van de grote aandeelhouders aanpakken, vereist de opbouw van een krachtsverhouding van de arbeidersbeweging. Dat kan best eengemaakt en internationaal rond een programma van fundamentele verandering voor een socialistische samenleving.

     

    1. Antiglobalisme

    Francine Mestrum: “De linkerzijde heeft zich altijd ‘andersglobalistisch’ genoemd, maar we kunnen niet anders dan stellen dat deze opstelling grondig is mislukt. Nooit werd er een concreet alternatief voor de neoliberale mondialisering uitgewerkt. Nooit werd er gezocht naar een weg tussen de fanaten van die neoliberale mondialisering en de mierenneukers van het antiglobalisme.”

    De term ‘globalisering’ werd gebruikt als omschrijving van een specifieke ontwikkeling van het kapitalisme dat op zoek ging naar een schaaluitbreiding om de winsten van de grootste bedrijven en hun aandeelhouders veilig te stellen en te vergroten. Als antikapitalisten eisen wij geen ‘ander kapitalisme’, we zijn tegen dit systeem. Vandaar ‘antiglobalisme’ in plaats van ‘andersglobalisme.’ Dat is geen detail, het is een ander uitgangspunt. Globalisering gelijkstellen met een internationaal gerichte blik, is wat er nadien van gemaakt werd, niet in het minst door de neoliberale verdedigers van het huidige systeem. Dezelfde Guy Verhofstadt die bij de eerste antiglobalistische protesten neerbuigend sprak over een rondreizend circus ging een half jaar later zelf over tot het organiseren van debatten over andersglobalisering.

    Is er een ander kapitalisme mogelijk? Is die illusie van een derde weg ondertussen nog niet genoeg weerlegd? Was dat niet het uitgangspunt van Tony Blair en co of van de Europese sociaaldemocratie in de uitbouw van de Europese Unie zoals we die vandaag kennen? Een systeem in crisis laat steeds minder ruimte voor een tussenweg van hervormingen zonder te raken aan de fundamenten van het systeem. Dat hebben we spijtig genoeg ook moeten vaststellen in Venezuela en Bolivia.

    Het is overigens een illusie te denken dat terugplooien op lokale gemeenschappen van ‘commons’ zomaar de greep van een kleine elite op de productiemiddelen in de sleutelsectoren van de economie kan doorbreken. Het utopisch socialisme is al eerder uitgetest en volstaat niet als alternatief. Een alternatief vanuit de arbeidersbeweging, laten we het bij zijn naam noemen: socialisme, zal zich wereldwijd moeten organiseren om de macht van de kapitalistische elite te breken.

     

    1. En de moderniteit?

    Francine Mestrum schrijft: “De kritiek op de moderniteit heeft er in Latijns Amerika toe geleid dat heel wat intellectuelen ze gewoon afwijzen. Voor hen is moderniteit gelijk aan kapitalisme en gelijk aan kolonialisme en betekent het niet meer dan slavernij. In hun denkwerk over ‘buen vivir’ maakten ze ook duidelijk dat socialisme en kapitalisme gewoon twee keerzijden zijn van die ene medaille die moderniteit heet.”

    De laatste vraag van Francine Mestrum onlosmakelijk verbonden met de drie andere en handelt deze over het alternatief van links. We moeten inderdaad vaststellen dat een groot deel van links wel scherpe kritieken brengt op het huidige systeem, maar opmerkelijk bescheiden en stilzwijgend is over alternatieven. Het aanreiken van een socialistisch perspectief van een samenleving zonder uitbuiting, onderdrukking, discriminatie en tekorten kan nochtans enthousiasmerend zijn en de dagelijkse strijd tegen de gevolgen van het kapitalisme versterken.

    Als links geen perspectief van sociale vooruitgang aanbiedt, groeit de ruimte voor allerhande reactionaire strekkingen die in essentie staan voor achteruitgang en terugplooien. Dat heeft niet zozeer met ‘normen en waarden’ te maken, maar met de krachtsverhoudingen tussen arbeid en kapitaal. Het gaat dus niet alleen om de verduidelijking van ons socialistisch alternatief maar ook over de wijze waarop we stappen in die richting kunnen zetten.

    Een linkerzijde die zich verstopt achter ‘het minste kwaad’ (of dit nu van de Amerikaanse Democraten of de neoliberale EU komt), zal hetzelfde lot ondergaan als dat minste kwaad zelf: weggestemd en uitgejouwd worden. Een linkerzijde die bij confrontaties met het kapitaal capituleert zonder de strijd aan te gaan, verdwijnt van het toneel. Waar de linkerzijde faalt, groeit de ruimte voor extreemrechts dat zich ten onrechte kan voordoen als ‘anti-establishment.’

    Wij zijn optimistisch: de hernieuwde steun voor socialistische ideeën in de VS en het nog steeds groeiende wantrouwen in het establishment, bieden enorme kansen voor consequent links. Voor een alternatief op de ellende van het kapitalisme kunnen we niet rekenen op gelijk welke fractie van de burgerij en haar politieke vertegenwoordigers. De arbeidersbeweging moet zich organiseren, verenigen en de strijd voor een socialistische samenleving aangaan.

     

  • Europa: instabiliteit, stagnatie en scherpere klassenstrijd

    28511244455_13a3a6d0e5_oDe stem voor een Brexit was een enorme schok voor de neoliberale EU. Na de Griekse schuldencrisis en de vluchtelingenkwestie blijven de heersende elites zich van crisis naar crisis slepen. Het continent gaat gebukt onder economische vertraging en stagnatie. Miljoenen werknemers kregen de laatste 10 jaar geen enkele loonopslag. Een belangrijk deel, vooral onder de jongeren, zag zijn lonen en levensstandaard er aanzienlijk op achteruitgaan. Dit is de economische basis voor de enorme instabiliteit en klasserevolte – voorlopig zonder duidelijke leiding – die in referenda en stakingen tot uiting komt. Een verslag door Peter Delsing van de discussie over Europa op onze zomerschool.

    Als je de burgerlijke media mag geloven, hebben vooral racisten en “dommeriken” in Engeland voor de Brexit gestemd. Bepaalde lagen hebben zeker uit racistische motieven tegen de EU gestemd, maar het was overweldigend een revolte op klassenbasis. Zelfs de Bank of America stelde dat deze uitslag “de grootste verwerping van ongelijkheid totnutoe was”. In 86% van de voormalige Engelse industriegebieden stemden de arbeiders voor Leave. Het argument dat ze daaraan economisch zouden verliezen werd schouderophalend beantwoord met: “wat hebben wij nog te verliezen”. De officiële Brexit-discussie werd gedomineerd door de rechtse Leave en Remain kampen en het antimigratiethema. Als Corbyn namens Labour zou hebben opgeroepen voor een hernationalisatie van het spoor en andere industrieën, voor een degelijk minimumloon en een socialistische exit, dan zou hij het rechtse UKIP enorm in de problemen hebben gebracht. Met deze aanpak zou hij ook jongere kiezers die tegen het racisme van de officiële Leave campagne wilden stemmen, hebben kunnen overtuigen. Corbyn greep echter niet terug naar zijn vroegere verzet tegen de EU. Hij liet zich door de rechterzijde gijzelen in het Remain kamp.

    De meeste vakbondsleiders in Engeland voerden ook campagne voor Remain. Daarmee moesten ze de neoliberale EU als “socialer” afschilderen dan die in werkelijkheid is. Enkel een handvol vakbonden zoals de linkse spoorbond RMT en de bakkersvakbond spraken zich uit voor een exit. De overkoepelende TUC en de vakbondsbureaucratie gooiden het op een akkoord met de Tories, die met nieuwe antistakingsmaatregelen dreigden. Zo stelden ze dat 50% diende akkoord te zijn met een staking in een bedrijf om die legaal te kunnen organiseren. Anderzijds wilden de Tories het automatisch afhouden van vakbondslidgeld van het loon afschaffen. De rechtse TUC-leiding beloofde steun aan de pro-EU campagne als de regering deze laatste maatregel zou laten vallen. Zo zouden ze wel hun geld krijgen, maar zouden ze minder “gehinderd” worden door stakingen. Achteraf toonden de bureaucratische vakbondsleiders zich “ontgoocheld” over de Brexitstem. Daarmee staan ze lijnrecht tegenover grote delen van hun basis. Daar waar er door vakbonden tegensprekelijke discussies op de werkvloer werden georganiseerd, haalde de Leave stem het meestal.

    Economie in het slop en toenemend euroscepticisme

    Als economisch project zit de EU en de eurozone zwaar in de problemen. Het kapitalistische Europa lijkt de werkenden en jongeren enkel zeer lage groei en besparingen op te leveren. Het BBP per hoofd van de bevolking in cruciale landen als Frankrijk en Italië tuimelde tot meer dan 10% onder het niveau van 2008. Ondanks de lage rente en de massale stimulansplannen van de Europese Centrale Bank wordt er amper geïnvesteerd door de kapitalisten.

    De Italiaanse en andere banken kunnen nog steeds een nieuwe crisis veroorzaken. De Italiaanse banksector is verrot met slechte, niet terugbetaalbare leningen die tot 20% van het BBP oplopen. De overheidsschuld staat op 135% van het BBP en de werkgelegenheid onder volwassenen ligt op het laagste niveau in de EU. De oudste bank ter wereld werd al twee keer gered, maar moet mogelijk nog eens worden gered. De EU en het Duitse kapitaal willen echter verbieden dat de banksector met staatshulp overeind wordt gehouden. Als het verzwakte Italië uit de eurozone zou vallen, zou dat het einde van een “eengemaakt” kapitalistisch Europa betekenen.

    Wat de politieke crisis in Italië betreft: de Democratische Partij van Renzi moest o.a. in Rome de duimen leggen voor de populistische Vijfsterrenbeweging, die zelf meer en meer in een neoliberale richting evolueert. Renzi kreeg de hervorming van de arbeidswet er makkelijker door dan de Franse regering. Zonder serieus verzet van de vakbonden schandalig genoeg. Mogelijk slaagt Renzi erin om rond de banksector de problemen nog wat voor zich uit te duwen. Maar hij kan ook door een politieke crisis – rond de hervorming van de senaat en een referendum hierrond – ten val worden gebracht.

    De besparingen en vervreemding van de massa van de bevolking leiden tot een groeiend euroscepticisme. In 10 belangrijke EU-landen – die 80% van de bevolking en 82% van het BBP uitmaken – ging het aantal mensen met een positieve houding tegenover de EU er de laatste jaren op achteruit. In Frankrijk en Spanje is de meerderheid eurosceptisch. In Griekenland is het anti-EU gevoel veruit het sterkst: 71% is tegen. Maar liefst 92% van de Grieken verwerpt de manier waarop de EU haar economisch beleid voert! Voor de passage van de neoliberale trojka was een meerderheid in Griekenland pro-EU. De recente Brexitstem werd door veel werkenden en jongeren in Griekenland gezien als een enorme stimulans voor hun strijd tegen de neoliberale EU. Dit toont aan hoe internationale gebeurtenissen een snel en bijna automatisch effect kunnen hebben op het bewustzijn van de arbeidersklasse.

    Verdeeldheid aan top maatschappij

    De burgerij en haar strategen zijn verdeeld over de weg vooruit. In Engeland kwam dat het prangendst tot uitdrukking. De Tories zijn verdeeld tussen een vleugel die pro-EU is en een andere strekking die zich wil baseren op de natiestaat. Premier Cameron moest de smadelijke nederlaag in het referendum betalen met zijn aftreden. Maar ook bij de rechtse Leave leiders was het verwarring troef: UKIP-leider Farage bood zijn ontslag aan en Boris Johnson weigerde mee te dingen naar het voorzitterschap van de Conservatieve Partij!

    In Duitsland komt de coalitie van Merkels CDU en de SPD niet meer aan 50% in de peilingen. Merkel boette in aan populariteit. Binnen haar partij woedt een strijd over de aanpak van de asielkwestie. Het extreemrechtse AFD bestookt de rechterflank van de CDU. Ondertussen zakte de sociaaldemocratische SPD weg onder de 20% in de peilingen: de prijs voor haar deelname aan een burgerlijke coalitie.

    Binnen de EU zien we dat de vluchtelingenkwestie tot tegenstellingen leidt binnen de heersende klasse. Het aantal vluchtelingen dat naar Europa komt is een kleine minderheid van de vluchtelingen wereldwijd. Het gaat om 1 tot 1,5 miljoen mensen op 500 miljoen Europeanen, maar het verzwakte kapitalisme kan hierop geen antwoord bieden. De crisis dreigt zelfs te leiden tot het opbreken van Schengen en de herinvoering van grenscontroles. Wij pleiten voor het recht op asiel voor de slachtoffers van kapitalistische oorlogen en uitbuiting, maar plaatsen de gezamenlijke strijd tegen besparingen, voor meer middelen en jobs, tegen oorlog en voor socialistische oplossingen voor de crisis centraal.

    De opgang van terrorisme toont de barbarij van een maatschappij in verval. Op momenten van crisis komen deze elementen sterker naar voren, zolang de massa’s en de arbeidersbeweging geen uitweg tonen. De reactionairen versterken elkaar in een opbod van blind geweld en de versterking van het repressieve karakter van de burgerlijke staat.

    De staatsgreep in Turkije is een strijd tussen twee vleugels binnen de staat. Een laag van militairen beweert in te gaan tegen de groeiende machtsaanspraken van Erdogan en de AKP, in naam van een “seculiere staat”. Onder de massa van de bevolking is er geen enkele sympathie voor deze staatsgreep. Na een oproep van Erdogan kwamen duizenden van zijn aanhangers en rechtse islamisten op straat tegen de coup. Maar ze vormen ook een bedreiging voor de linkse oppositie, vakbondsactivisten en Koerdische militanten. De zuivering van duizenden rechters, militairen, onderwijzers, etc. is ook gericht tegen alle vormen van oppositie tegen Erdogan. De arbeidersklasse kan geen steun geven aan een van deze kampen. Ze moet zich verzetten tegen de neoliberale politiek, tegen de aanval op de democratische rechten en vrijheden en tegen de onderdrukking van de Koerden.

    Binnen de EU is er ook een groeiende spanning met Oost-Europese regimes, zoals in Polen en Hongarije, die een rechts, nationalistisch beleid voeren met elementen van bonapartisme. Polen stond lang model als de neoliberale voorbeeldleerling van het post-stalinistische tijdperk. Maar daar is sinds het aantreden van de rechts-conservatieve regering niet veel meer van te merken. Journalisten werden weggezuiverd uit de staatsomroep. Het regime probeert op basis van rechts populisme de positie van het eigen kapitaal te versterken. Zo pleit het voor Poolse banken onder “Poolse controle”. Het wil belastingen heffen op buitenlandse kapitalisten om de eigen kapitalisten te beschermen. Er is sprake van een Orbanisering zoals in Hongarije. Ook met een aantal afwijkingen op het neoliberalisme, zoals opnieuw de verlaging van de pensioenleeftijd in Polen. De regering verhoogt er ook de kinderbijslag door middel van een schuldenpolitiek, die op zijn beurt tot een nieuwe crisis kan leiden. In Polen is er een begin van verzet van de arbeidersbeweging, zoals in de ondergefinancierde gezondheidszorg. Er groeit ook een een beweging tegen het uitbannen van abortus, die op Facebook al snel 100.000 volgelingen telde en op een dag tijd 7000 mensen op de been bracht voor het parlement.

    De elementen van bonapartisme blijven niet beperkt tot Oost-Europa of Turkije. In Frankrijk kon de regering-Hollande de zwaar betwiste arbeidswet enkel doordrukken door het parlement opzij te zetten. Voor het eerst sinds 1936 worden er in Frankrijk zo openlijk vakbondsmilitanten gearresteerd in sociale conflicten. In verschillende landen, zoals in België, proberen de heersende klassen het stakingsrecht te beperken om de krachtsverhouding met de arbeidersklasse fundamenteel te wijzigen en een hardere verarmingspolitiek door te drukken.

    De instabiliteit en het wegvallen van de steun voor de traditionele partijen leidt tot meer ongewone constructies. Bijvoorbeeld tot minderheidsregeringen in sommige landen, met steun van een oppositiepartij in het parlement. In Spanje waren er op korte tijd twee verkiezingen. Ofwel komt er een minderheidsregering van de rechtse PP, gesteund vanuit de oppositie, ofwel een grote coalitie met de sociaaldemocratische PSOE. Het is echter niet uitgesloten dat er in het najaar opnieuw verkiezingen komen.

    In Oostenrijk waren er zelfs presidentsverkiezingen zonder een kandidaat van de christendemocratie of de sociaaldemocratie! De burgerlijke democratie zit er in een diepe crisis. De strijd ging tussen de extreemrechtse FPO en de Groenen. Als de FPO aan de macht zou komen, zou dat – aangezien de potentiële kracht van de arbeidersbeweging nog intact is – niet onmiddellijk de vestiging van een “fascistische dictatuur” betekenen. Zo’n ontwikkeling zou wel extreemrechts geweld op straat aanmoedigen tegen migranten en linksen. De vakbonden en linkse organisaties zouden massale campagnes moeten opzetten om fascistisch geweld te isoleren en de kop in te drukken.

    Nieuwe linkse formaties en klassenstrijd

    In een aantal landen zagen we stakingen en algemene stakingen ontwikkelen. In België herontdekte de arbeidersbeweging de idee van een actieplan. In Frankrijk gingen miljoenen in actie tegen de hervorming van de arbeidswet. Soms leefde er echter de opinie bij de meest strijdbare lagen – zoals de dokwerkers of de chemiearbeiders – dat hun actie voldoende zou zijn om de regering te stoppen. Hierdoor werd de slogan van de algemene staking te weinig gebruikt om de reële kracht op te bouwen om Hollande te stoppen. In Engeland zagen we dat nieuwe lagen de methodes van de arbeidersbeweging opnamen, zoals met de doktersstaking.

    De meest frapante ontwikkeling ter linkerzijde vandaag is ongetwijfeld de strijd binnen Labour tussen de linkse Corbyn en de rechterzijde van carrièrepolitici. Het was een historisch accident dat de wel zeer minieme linkerzijde binnen Labour op deze manier de deur kon openwrikken voor een toestroom van linkse en jonge leden. Het waren rechtse Labour leden die meenden dat Corbyn wel kandidaat mocht zijn voor het voorzitterschap, om de kiesstrijd wat spannender te maken. Dat is het wel geworden! Er kwam een instroom van nieuwe leden op basis van Corbyns linkse standpunten rond een minimumloon, toegankelijk onderwijs, de strijd tegen ongelijkheid en de rijkste 1%, tegen privatiseringen, etc.

    Corbyn won glansrijk de voorzittersverkiezingen en wordt sindsdien gesaboteerd door de rechtse Labour parlementairen. Die willen de carrièremachine die Labour was geworden helemaal niet omvormen tot een democratisch instrument van werkenden en jongeren in strijd. Jammer genoeg nam Corbyn aanvankelijk een verzoenende houding aan tegenover de rechterzijde, die vanuit het “schaduwkabinet” en elders complotteerde om zijn val te bewerkstelligen.

    Corbyn reageerde aanvankelijk zwak op die aanvallen. Onder druk van de rechterzijde stapte hij af van zijn verzet tegen de EU, sprak zich niet uit tegen Labour gemeenteraden die besparingen doorvoerden en verzette hij zich tegen de herselectie van Labour parlementairen door hun eigen afdeling. Een fundamenteel democratisch recht, als die parlementairen zich niet houden aan de door een meerderheid besliste koers. Keer op keer bleek uit discussies met de beweging rond Corbyn, Momentum, dat deze trend de rechterzijde zogenaamd niet wilde provoceren. Dit vanuit de idee dat de parlementsverkiezingen in 2020 moesten worden gewonnen en dat dit niet kon met een verdeelde of uit elkaar vallende partij.

    Dat was echter gerekend zonder de beslistheid van de rechterzijde en hun echo’s in de burgerlijke media. De Brexitstem werd het signaal voor een openlijke couppoging van de rechtse parlementaire Labour fractie, uit schrik voor vervroegde verkiezingen die Corbyn wel eens zou kunnen winnen. Ondanks de retoriek dat Corbyn “niet verkiesbaar” zou zijn – dat meenden ze eerst van de man zelf ook in de voorzittersverkiezingen – is dat immers de grote vrees van de rechterzijde. Door hun continue sabotage en weinig inhoudelijke kritiek hopen ze van electoraal verlies een zelfvervullende voorspelling te maken. Het gaat om een onverzoenlijke strijd tussen de neoliberale trend en de linkse fractie rond Corbyn. Er bevinden zich twee partijen in dezelfde Labour Party.

    De zusterpartij van LSP in Engeland, de Socialist Party, bepleitte van meet af aan een grote conferentie om Labour als open, inclusieve en federale partij te herlanceren. Een massapartij die openstaat voor elke trend en elk individu die zich tegen de besparingen verzet. Dat zou een enorm enthousiasme teweegbrengen. Zelfs als de rechterzijde zou afsplitsen en er in het parlement een 30- of 40-tal linkse vertegenwoordigers zouden overblijven, zou dat een uitstekende basis zijn voor een nieuwe massapartij van de arbeidersklasse. Vandaag met de couppoging van rechts begrijpt een bredere laag de nood van ons standpunt rond herselectie.

    Corbyn wordt door een nieuwe instroom van leden en protest op straat meer naar links geduwd. Hij kan de voorzittersverkiezingen opnieuw winnen. Maar zijn positie zal pas veilig zijn voor de rechtse aanvallen als er een duidelijke breuk komt met de rechterzijde en er een nieuw soort, meer democratische arbeiderspartij wordt opgebouwd. Ondertussen zien we door die strijd een grotere interesse in de analyses van de Socialist Party, bij een laag die merkt dat onze benadering ernstig is, een verschil kan maken en gemakkelijker de stap zet om lid te worden.

    Zoals het CWI voorspelde is de basis voor nieuwe linkse figuren of formaties veel instabieler dan in de naoorlogse periode van economische groei. De keuze tussen kapitalisme en democratisch socialisme wordt – gezien de stagnatie en neergang van het systeem – veel sneller gesteld. Ideologische en politieke onduidelijkheid wordt onmiddellijk afgestraft. Het “linkse” Syriza en Alexis Tsipras kozen voor het kapitalisme. Ze voeren vandaag neoliberale besparingen door waar de vorige Griekse regeringen enkel van konden dromen. Dit leidde in Griekenland tot een tijdelijke terugval van de beweging en de opkomst van de nazi’s van Gouden Dageraad als derde partij in de peilingen.

    Podemos en het linkse IU kwamen in Spanje recent in een kartel op. Ze drukken de hoop op verandering uit voor een laag van werkenden en armen. De 5 miljoen stemmen voor het kartel drukt een potentieel uit. Maar het is wel een miljoen stemmen minder voor deze linkse partijen. Podemos nam aanvankelijk een aantal nationalisaties op in haar programma, van communicatie, energie en transport. De laatste periode is hier echter geen sprake meer van of werden de eisen verwaterd. De leiding zwoer teveel bij internetdemocratie en bracht te weinig echte discussie op gang in de partij. De verkiezingsslogans werden vager en nietszeggender. Deels drukt het verlies aan stemmen mogelijk ook een zeker economisch herstel uit in Spanje. Onze leden oriënteren zich in Spanje op de linkse formaties en bepleiten een benadering van betrokkenheid in strijd van onderuit, principiële linkse eenheidsfronten (IU sluit een coalitie met de neoliberale PSOE niet uit) en komen op voor een socialistische breuk met het zieke kapitalisme.

    In Duitsland schoof Die Linke helaas op naar rechts. Het wil in coalities stappen met burgerlijke partijen om het kapitalisme te beheren. Daardoor wordt de partij door velen niet meer gezien als protestpartij. Op een aantal plaatsen is er echter wel nog links oppositiewerk mogelijk binnen Die Linke. Een lid van onze Duitse zusterorganisatie SAV – Lucy Redler – werd verkozen in het nationaal comité van Die Linke. Ze brengt er de idee naar voren dat de partij zich moet ontwikkelen op basis van strijd en niet enkel via electoraal werk. Er is een oriëntatie nodig op de arbeidersbeweging en een echt socialistisch programma.

    Ook de SP in Nederland en de PVDA in België streven helaas naar coalities met partijen die het neoliberalisme niet duidelijk verwerpen, zoals de sociaaldemocratie en de groenen. Aan stakingspiketten wordt de idee van een electorale versterking van de partij naar voren gebracht. Jammer genoeg wordt niet de idee dat de arbeidersbeweging zelf de regering kan doen vallen verdedigd, op basis van een oplopend actieplan van goed voorbereide stakingen. De werkenden kunnen een programma en eisen beginnen uitwerken vanuit de beweging zelf, in de richting van een democratische nationalisatie en planning van de productie. Dat is de benadering die LSP en het CWI zouden verdedigen.

    In Ierland nam onze zusterpartij, de Socialist Party, soms de taken op die een bredere strijdpartij op zich zou nemen. We leidden er de massale strijd tegen de waterbelasting, die eindigde met een overwinning: de opschorting van de belasting. In het parlement heeft de Socialist Party nu 3 vertegenwoordigers, wat aantoont dat je je politieke profiel als marxistische partij niet hoeft te verlagen om verkozen te worden in het parlement. Die positie werd opgebouwd doorheen de rol die onze zusterpartij speelde in verschillende strijdbewegingen.

    Sommige nieuwe linkse formaties schoven naar links na de capitulatie van Syriza, in het bijzonder rond de benadering van de EU. Het Links Blok uit Portugal en IU uit Spanje menen nu dat de EU niet te hervormen valt. Maar dat stelt de vraag naar een alternatief. Voor het CWI kan dat alleen maar van de arbeidersbeweging komen en streven naar een vrijwillige federatie van socialistische staten. Strijd breekt eerst nationaal uit, maar enkel economische samenwerking tussen arbeidersregeringen kan de maatschappij op een hoger niveau ontwikkelen dan het aftakelende kapitalisme. We denken niet – zoals de leiding van Die Linke en Mélenchon van het Franse Front de Gauche – dat er simpelweg “andere verdragen” nodig zijn om de EU “heruit te vinden”. De EU was van meet af aan een kapitalistisch project. We hebben democratie op de werkplaatsen nodig en – op die basis – democratisch verkozen comités van de arbeidersklasse op regionaal en nationaal niveau. Zo’n socialistische regeringen zouden ook internationaal met elkaar samenwerken en Europa economisch en politiek meer harmonieus laten ontwikkelen.

    Rechts populisme en neofascisme

    Bij gebrek aan strijdbare partijen van de arbeidersklasse met een inplanting in de wijken en bedrijven, kan rechts populisme, racisme en neofascisme groeien als schimmels op een wegterend systeem. Vandaag zien we dat partijen als het FN in Frankrijk, de FPÖ in Oostenrijk, … een pseudo-sociale retoriek hanteren in een poging om stemmen te halen bij de werkende klasse. Dat vacuüm wordt gelaten door de verburgerlijking van de sociaaldemocratie. Delen van het FN in Frankrijk zijn voor de neoliberale hervorming van de arbeidswet, waartegen miljoenen werknemers en jongeren op straat kwamen. Marine Le Pen zwijgt er liefst zoveel mogelijk over. Ook de FPÖ stelt zich voor als “partij van de gewone man en vrouw”.

    Het is mogelijk dat Marine Le Pen in de presidentiële verkiezingen volgend jaar in de tweede ronde uitkomt tegen de rechtse Sarkozy of Juppé. Dit zou een “derde ronde” van verzet op straat noodzakelijk maken vanwege de arbeidersbeweging en de jongeren.

    Bij de basis van deze partijen vind je nog steeds neonazi’s maar de dominante methode is die van het rechts populisme bij de meer electoraal succesvolle extreemrechtse formaties. Het feit dat de FPÖ naar electorale aanvaardbaarheid streeft, geeft meer openlijke neonazi’s in Oostenrijk de kans om zich meer op straat te manifesteren. In Duitsland namen de haatmarsen van Pegida af en ook in België oogstte het neofascistische Vlaams Belang geen bredere aanhang op straat, integendeel. Volgehouden en succesvolle tegenmobilisaties kunnen extreemrechts terugdringen, als ze tegelijk een antwoord bieden op de sociale voedingsbodem voor racisme en extreemrechts.

    Neen aan neergang en barbarij – voor een socialistische wereld

    Het kapitalisme zit in een periode van snelle en abrupte veranderingen. Economisch biedt het geen enkele vooruitgang meer aan de massa van de bevolking. Tegelijk zorgde de post-stalinistische periode voor een terugval in het socialistisch bewustzijn. De idee dat een alternatief mogelijk was op de kapitalistische markt werd ondermijnd. Dit had een effect op de doelstellingen van bredere arbeidersstrijd en op nieuwe linkse formaties. De nieuwe links-reformistische stromingen zijn ideologisch veel zwakker dan die uit de jaren ’70 of ’80, door de periode waar we uitkomen.

    Nieuwe partijen en leidingen zullen veel sneller worden uitgetest en verlaten als ze niet voldoen. Dit vereist taktische flexibiliteit maar vasthoudendheid wat het programma betreft. Voor de marxistische stroming die het CWI vertegenwoordigt, komt het erop aan om zowel de brede beweging te helpen uitbouwen als de revolutionaire trend. We willen bouwen aan een internationale van massapartijen met een socialistisch programma, om een einde te kunnen stellen aan een kapitalisme dat enkel nog sociale neergang, miserie en barbarij te bieden heeft.

  • Ierse parlementsleden roepen op tot solidariteit met Jeremy Corbyn

    keepcorbynDe socialistische verkozenen Ruth Coppinger en Paul Murphy namen het in het Iers parlement op voor Jeremy Corbyn tegen de poging van de aanhangers van Tony Blair om hem voetje te lichten. De twee Ierse linkse socialisten spraken zich uit tegen de poging tot coup binnen Labour en ze hadden het ook over de impact van de Brexit.

  • Na de Brexit-stemming: ongenoegen organiseren om Tories en hun beleid weg te krijgen!

    euOp 23 juni stemde een meerderheid van de Britten voor een exit uit de EU. Het establishment, zowel in Groot-Brittannië als in de rest van Europa, was geschokt. Er werd uitgehaald naar de kiezers die het niet begrepen hadden en meteen allemaal als racisten weggezet werden. Dit klopt niet. Het resultaat van het referendum was een revolte van werkende mensen die er genoeg van hebben. We vroegen een reactie van Hannah Sell van de Socialist Party.

    “Met de Socialist Party voerden we campagne voor een stem om de EU te verlaten. Wij hebben niets gemeen met de ‘kleine Engelse man’ van Nigel Farage of met de conservatieve politici Boris Johnson en Gove van de Leave-campagne. Onze eerste campagne was overigens net een protest tegen het feit dat deze mensen de officiële status van de Leave-campagne zouden krijgen. We wisten immers dat ze de miljoenen ponden en de zendtijd in de media die hiermee verbonden waren, zouden gebruiken voor een nationalistische en racistische oproep voor een ‘leave’-stem.

    “Wij verzetten ons tegen het Europa van het kapitaal, want dat is de EU. Het is een unie van werkgevers die handelt in het belang van de 1% rijksten. De EU legt privatiseringen en besparingen op onze openbare diensten op. Wij verzetten ons daarom tegen die EU. We doen dit samen met de arbeidersklasse in Groot-Brittannië die voor een exit stemde, alsook met de miljoenen werkenden doorheen Europa, in Griekenland, Spanje en Portugal die hard lijden onder het beleid van de EU.

    “Er is een gevoel van euforie omdat we het establishment een slag toebrachten op 23 juni. Maar we begrijpen ook dat heel wat werkenden en jongeren voor ‘remain’ stemden en bezorgd zijn over de gevolgen van de exit. Velen zijn bezorgd dat gewone mensen eens te meer de prijs zullen moeten betalen door de economische onrust als gevolg van de exit. Ze zijn ook bezorgd omwille van het gevaar van een toename van racisme, nationalisme en een stemming tegen migranten na het referendum.

    “Dat is een reëel gevaar, los van wie het referendum won. De kapitalistische politici langs beide kanten van het referendumdebat probeerden in de campagne gebruik te maken van een antimigrantenstandpunt. Jammer genoeg was er geen massale, onafhankelijke arbeiderspositie. De overgrote meerderheid van de vakbondsleiders en jammer genoeg ook de leiders van Labour zetten zich allemaal achter het standpunt van de officiële ‘remain’-campagne. Er is dus een gevaar van racisme, maar we kunnen dat doorbreken met een verenigde beweging van werkenden tegen racisme en tegen besparingen.

    “De vakbondsleiders moeten duidelijk zijn: elke poging om opnieuw te besparen op de levensstandaard van de werkenden als gevolg van het referendum of waarbij de Brexit als excuus wordt ingeroepen, moet meteen beantwoord worden met een algemene 24-urenstaking om deze besparingen te stoppen.

    “Tegelijk moeten we in het offensief gaan en opkomen voor onmiddellijke vervroegde verkiezingen. De rechterzijde zal niet automatisch als winnaar uit de bus komen na dit referendum. Zoals Jeremy Corbyn terecht opmerkte, hebben miljoenen mensen tegen de besparingen gestemd in het referendum. We moeten dit nu in een beweging omzetten.

    “Voor alle duidelijkheid: er zijn verschillende stemmingen onder werkenden over de resultaten van het referendum. Maar onder elite, de 1% van de grote bedrijven en kapitalisten, is er eensgezindheid. Zij zijn verenigd in hun schok omdat dit resultaat niet in hun belang is. De Financial Times vatte het op 24 juni in een edito samen: “The pitchforks are coming” [vrij vertaald: er komt een afrekening]. Daar zijn ze bang van, ze zijn erdoor verzwakt en hun traditionele partij, de Tories, ligt in de touwen. De gehate premier Cameron is weg, of heeft toch gezegd dat hij zal vertrekken.

    “De linkerzijde en de arbeidersklasse moeten daar gebruik van maken. We weten dat een linkse regering die opkomt voor een programma in het belang van de meerderheid van de bevolking en tegen de besparingen de ergste vrees is voor het establishment. Zoals we waarschuwden zullen de vertegenwoordigers van het establishment in Labour, de aanhangers van Tony Blair, na het referendum proberen om Jeremy Corbyn af te zetten. Er is geen compromis met deze vertegenwoordigers van het kapitalisme mogelijk.

    “Corbyn moet het been stijf houden en onmiddellijk nieuwe verkiezingen eisen waarbij hij opkomt met een duidelijk anti-besparingsprogramma. Een startpunt daarvoor kan het programma zijn waarmee hij voorzitter werd: een verhoging van het minimumloon tot 10 pond per uur, massale bouw van sociale huisvesting, nationalisatie van de spoorwegen en de energiesector. Ook moet hij benadrukken dat de lokale gemeentebesturen tegen de besparingen moeten ingaan. Hij moet duidelijk maken dat geen enkel door Labour gecontroleerd bestuur nog meer besparingen zal doorvoeren en dat deze besturen een begroting zonder besparingen zullen opmaken.

    “Dat programma zou een goed vertrekpunt zijn. Wij zouden verder gaan en opkomen voor een uitgewerkt socialistisch programma met de nationalisatie onder democratische arbeiderscontrole van de grote bedrijven die onze economie domineren. Wij zullen daar campagne voor voeren. Maar indien Jeremy Corbyn opkomt met een duidelijk antibesparingsprogramma, dan kan dit veel enthousiasme opwekken. Er zijn veel kansen voor de arbeidersbeweging om op het ongenoegen in te spelen, maar we moeten ons daartoe organiseren.”

    [divider]

    Neen aan het Europa van het kapitaal!

    Internationalisten en socialisten die tegen de EU zijn, spreekt dat zichzelf niet tegen? Wij denken van niet. De EU is een instelling van verplichte besparingen, van sancties tegen landen die niet in de neoliberale pas lopen, van verplichte liberaliseringen en privatiseringen van onder meer de spoorwegen en de havenarbeid. We verzetten ons tegen die EU vanuit een internationalistisch standpunt: we staan aan de kant van de Griekse, Franse, Spaanse, Portugese, Ierse, Britse, … werkenden en jongeren in onze gezamenlijke strijd tegen de afbraak van onze levensstandaard.

    Binnen de Europese linkerzijde zijn er meningsverschillen over de houding tegenover de EU. De capitulatie van de Griekse premier Tsipras een jaar geleden, nadat een meerderheid van de bevolking ‘Oxi’ (neen) stemde in een referendum over de Europese besparingsplannen, vormde een keerpunt. Als een linkse regering er niet in slaagt om ook maar iets van een andere koers te varen dan de dictatuur van de neoliberale besparingen, dan geeft dit aan dat de EU niet kan hervormd worden.

    De voormalige Griekse minister van Financiën Varoufakis stelde achteraf dat er binnen de EU niet geluisterd werd naar zijn nochtans sterke argumenten om geen extra besparingen aan de Griekse bevolking op te leggen. Vreemd genoeg voerde Varoufakis in Groot-Brittannië campagne voor ‘Remain’, terwijl hij zelf ondervond dat het niet mogelijk is om deze EU te hervormen. Andere linkse krachten in het zuiden van Europa kwamen wel tot die conclusie. Het Links Blok in Portugal ging van een “links Europeanisme” om de crisis vanuit de EU op te lossen met een progressief beleid naar een standpunt waarin erkend wordt dat de EU “een oorlogsmachine tegen de bevolking en de sociale rechten” is. Het Spaanse Izquierda Unida, dat samen met Podemos naar de verkiezingen van 26 juni trok, stelt: “De EU kan niet hervormd worden en is onverenigbaar met de soevereiniteit van de volkeren of met gelijk welk beleid van sociale verandering.”

    Er zijn onoverbrugbare beperkingen aan het kapitalistische Europese eenheidsproject. Dit proces kon vooruitgang boeken in een context van economische groei, maar in een periode van crisis moest het tot problemen leiden. Er zijn belangenconflicten tussen de dominante nationale kapitalistische klassen in Europa. Er is natuurlijk een vorm van internationale integratie, maar de nationale tegenstellingen zijn daarmee niet verdwenen.

    De EU is niet internationalistisch, het is een geïnstitutionaliseerde onderwerping van de economische zwakkere landen aan de sterkere. De kloof tussen de sterkte van de Duitse economie en de zwakte van de Spaanse, Portugese, Ierse of Griekse economie is door de invloed van de EU groter geworden in plaats van kleiner. Bovendien wordt de politieke beslissingsmacht van nationale regeringen sterk aan banden gelegd. De verhoudingen binnen de EU zijn niet gebaseerd op internationale solidariteit, het doet eerder denken aan kolonialisme.

    Enkel met een democratisch socialistisch publiek bezit en controle op de belangrijkste productiemiddelen, is het mogelijk om de logica van nationale spanningen in Europa te doorbreken en echte eenheid te realiseren. Daartoe is een Europese coördinatie van strijdbewegingen noodzakelijk. Een linkse regering die in één land breekt met de besparingen, zou een inspiratiebron zijn voor andere de werkenden en jongeren in andere landen. Het zou een aanzet kunnen geven tot bijvoorbeeld eerst een Zuid-Europese federatie van linkse regeringen. Het zou een bres vormen waarlangs de Europese arbeidersbeweging kan bouwen aan een nieuw internationaal alternatief.

     

  • Impact van de Brexit in Nederland

    nederlandseeuroHet Britse referendum over de EU is een aardschok voor de kapitalistische elite. De partijen waarop het kapitalisme steunt in het VK, zijn verzwakt en diep verdeeld. De conservatieven zijn verdeeld over aanhangers van een harde Brexit, een softe Brexit en de tegenstanders. De Blair-volgelingen in de Labour Partij zijn een campagne gestart om Jeremy Corbyn te dumpen. Het is al moeilijk van Corbyn af te komen, maar helemaal lastig om de meerderheid van de leden van de partij te negeren… Angst en walging beheersen de EU instellingen en Europese regering. Ook de Nederlandse regering is geschokt en zegt: “Geen referendum over een Nederlandse uittreden uit de EU.”

    -> Artikel door Pieter Brans op de website van Socialistisch Alternatief, onze Nederlandse zusterorganisatie

  • Revolte in referendum. Establishment in de touwen

    Toriesout-620x330De Britse stemming om uit de EU te stappen heeft de gevestigde instellingen – zowel in Groot-Brittannië als op internationaal vlak – geschokt. Het is een nieuwe uitdrukking van de woede als gevolg van de toenemende armoede en de harde besparingen, alsook van een anti-establishmentgevoel. De politieke naschokken beginnen nu naar boven te komen. Een analyse door PETER TAAFFE.

    De strategen van het kapitaal werden geconfronteerd met een revolte van onderuit. Het leidde achter de schermen tot reacties die aan een uitspraak van een voormalige politicus uit Californië doen denken: “Het volk heeft gesproken… de smeerlappen!” Na het EU-referendum was er een enorme publieke furie van het gevestigde ‘commentariaat’ waarbij nauwelijks onderdrukt neergekeken werd op diegenen die het aandurfden om de gevestigde orde tegen te spreken en ‘Leave’ te stemmen. Polly Toynbee uitte in de ‘progressieve’ krant Guardian haar woede tegen de “ongeschoolde” kiezers die zich massaal tegen de EU keerden. De Poolse voorzitter van de Europese Raad, Donald Tusk, verklaarde dat de Britse beslissing “niet alleen het begin van de vernietiging van de EU betekent, maar van de hele westerse politieke beschaving” (Financial Times).

    De overwinning van het Leave-kamp in het referendum heeft verregaande gevolgen voor de toekomst van Groot-Brittannië en in het bijzonder voor de Britse en Europese arbeidersbeweging. Het resultaat van 52 tegen 48% vertegenwoordigt in essentie een revolte van voornamelijk gewone werkenden tegen de besparingen en tegen de conservatieve miljonairsregering van David Cameron en George Osborne. Hun beleid heeft de levensstandaard naar beneden getrokken en hele arbeidersgemeenschappen verwoest.

    Het is compleet verkeerd om bijzonder pessimistische conclusie te trekken zoals sommige kleine linkse groepen dit doen als ze het hebben over een “hoogdag van reactie” in Groot-Brittannië waardoor extreemrechts overal in Europa zal gestimuleerd worden. Ongetwijfeld zal de Europese rechterzijde het resultaat proberen te gebruiken om zich te versterken. Maar verslagen van het congres van het Links Blok in Portugal onmiddellijk na het referendum tonen dat vertegenwoordigers van de arbeidersbeweging in Griekenland, Frankrijk en Spanje zich gesterkt zagen door het resultaat van het referendum.

    Het is niet zeker dat reactionaire krachten zoals Boris Johnson of Michael Gove zomaar het bewind van Cameron zullen overnemen en een stevige basis leggen voor een volgende regering zonder nieuwe verkiezingen te moeten organiseren, verkiezingen die ze kunnen verliezen. Een dag voor het referendum beslisten de leraars om in actie te gaan tegen het regeringsplan voor de hervorming van het onderwijs, maar liefst 90% stemde voor een staking op 5 juli. Er is zelfs sprake van een kleine stakingsgolf in het land, met onder meer acties bij Southern Railways en stakingen in de voedingsector.

    Tegen het establishment

    Veel werkenden die in verzet gaan tegen het regeringsbeleid grepen de kans van het referendum om de belangrijkste vijand – de gehate Cameron en zijn regering – een zware slag toe te brengen. Dit betekent niet dat het een uiting van steun aan Johnson was. Integendeel, een dag na het referendum werd Johnson uitgejouwd en dat was niet alleen door mensen van het Remain-kamp.

    In de dagen onmiddellijk na het referendum kwamen militanten van de Socialist Party op straat veel mensen tegen die Remain stemden maar op basis van discussie overtuigd werden van onze klassenargumenten voor een vertrek op socialistische basis. Dit geeft een beeld van wat mogelijk was indien de arbeidersleiders zich niet achter besparingskampioen Cameron hadden geschaard. Cameron is nu overigens zelf op weg naar de uitgang.

    De krachtsverhouding tussen de georganiseerde arbeidersklasse en haar bondgenoten aan de ene kant en de regering aan de andere kant kan keren in het voordeel van de vakbonden en de arbeidersbeweging. Maar dan moeten er wel strijdbare conclusies uit het resultaat van het referendum worden getrokken. Zonder de verschillende krachten in het Leave-kamp beter te willen voorstellen dan ze zijn, moeten we in het resultaat van het referendum vooral een opstand van gewone werkenden tegen de heersende elite zien.

    Het klopt dat een beperkte binaire keuze – ja of neen, in of uit de EU – ertoe leidt dat kiezers plots aan dezelfde kant van de keuze staan als mensen met bijzonder verschillende en zelfs tegenstrijdige klassenbelangen en –standpunten. Dit kan de politieke uitkomst onduidelijker maken waardoor het niet evident is om algemene conclusies te trekken. Maar dat is nu niet het geval. Traditionele Labour-regio’s en gebieden stemden in grote getale tegen de regering. Enkel Noord-Ierland, Schotland en Londen stemden voor het behoud van het EU-lidmaatschap. Zelfs waar Remain het haalde, was er een onmiskenbare arbeidersstem om ‘hen’ – de Tories en de elite – eens te laten zien dat de maat vol is.

    Dat anderzijds naar schatting drie kwart van de jongeren voor Remain stemden, vormt een verwrongen maar begrijpelijke uitdrukking van een internationalistische benadering. Ze zagen de EU ten onrechte als een progressieve factor, als een uitdrukking van openheid naar Europa en de wereld. Daar werd op cynische wijze op ingespeeld door de conservatieve ‘Remainers’ en hun aanhangers. Zoals de Socialist Party consequent heeft opmerkt, is de EU een neoliberale instelling, een kapitalistische en imperialistische uitbuitingsmachine die zich niet alleen tegen de Europese arbeidersklassen keert maar doorheen handelsverdragen ook tegen de massa’s in de neokoloniale wereld.

    Er was in veel arbeidersbuurten een vastberaden sfeer om te gaan stemmen en om voor ‘Leave’ te kiezen. Er was nochtans een nooit geziene angst- en haatcampagne met een reeks burgerlijke economen die over elkaars voeten vielen met voorspellingen van economische ineenstortingen of zelfs van een derde Wereldoorlog indien de mensen niet ‘juist’ zouden stemmen en dus voor Remain. Er was een vastberadenheid om de elite een lesje te leren, zij moeten immers niet in de ontbering leven die aangericht is door de Tories en het kapitalisme. In sommige arbeiderswijken, onder meer in wijken met veel sociale woningen, was er een indrukwekkende opkomst. Met 72% was de algemene opkomst een pak hoger is dan bij parlementsverkiezingen .

    Speelt dit in de kaart van rechts?

    Het klopt dat de racistische UK Independence Party (UKIP) opriep voor ‘Leave’, net als de het brutale conservatieve duo Johnson en Gove. Zij benadrukten hun afkeer tegen migranten. Sommige werkenden zijn ongetwijfeld verleid door de antimigrantenboodschap van deze reactionaire krachten. Dit was vooral het geval omdat de officiële leiding van de arbeidersbeweging, zoals bij Labour als de vakbonden, dit in de hand werkte door zelf geen enkele onafhankelijke positie op basis van een internationalistisch klassenstandpunt in te nemen. De Socialist Party nam wel zo’n benadering aan, zowel in dit referendum als in dat van 1975 toen Jeremy Corbyn nog een gelijkaardig anti-EU standpunt innam.

    Jammer genoeg zat Jeremy Corbyn nu gevangen achter vijandige linies, ingesloten door de rechtse Blairisten die voor Remain opkwamen. Ze bedankten Corbyn achteraf door met Hilary Benn en andere samenzweerders een aanval op hem in te zetten. De rechterzijde van Labour zou hem van alles beschuldigen, los van wat hij doet. Desnoods verwijten ze hem het slechte weer. Ze dwongen Corbyn tot een – duidelijk aarzelend – Remain-standpunt. Achteraf werd hij toch aangevallen door de rechterzijde, moest hij geen Remain-standpunt ingenomen hebben, zou dat nog meer het geval geweest zijn.

    Wij merkten tijdens de campagne op dat Corbyn duidelijk had moeten ingaan tegen de EU en dit op een socialistische en internationalistische basis. Een oproep voor een socialistisch Groot-Brittannië verbonden met het idee van Verenigde Socialistische Staten van Europa, had hem in een sterkere positie geplaatst.  De keuze zou dan niet beperkt zijn tussen twee conservatieve bendes, maar het had kunnen leiden tot parlementsverkiezingen om heel de conservatieve kliek buiten te gooien. De krachtsverhoudingen als resultaat van zo’n campagne zou geleid hebben tot een gunstige positie.

    Veel werkenden verwerpen het racistische programma van verdeeldheid, maar zijn terecht bezorgd om de druk die op arbeidersbuurten wordt gelegd met een tekort aan middelen, geen plaats op school, gebrek aan betaalbare huisvesting, … Er is een reële angst voor een neerwaartse spiraal naar nog lager betaalde jobs en nulurencontracten. Dit wordt niet beantwoord door uit te halen naar migranten, maar door op te komen voor een programma dat meer middelen eist, onder meer voor de bouw van sociale huisvesting, nieuwe scholen die meer kwaliteitsvol onderwijs aanbieden, … In Londen alleen staan 50.000 woningen leeg, in de EU zijn dat er 11 miljoen.

    Van de leiding van de arbeidersbeweging kwam er geen enkele hint in de richting van zo’n programma tijdens de campagne. Ze gaven er de voorkeur aan om samen met brutale klassenvijanden samen te werken in ofwel het Remain-kamp ofwel het Leave-kamp. We zagen hoe de Londense burgemeester Sadiq Khan samen met Cameron inging tegen Johnson om de kapitalistische EU te verdedigen. In de burgemeesterverkiezingen nam hij al de verdediging op van de miljardairs in Londen – de stad telt er al 141, het grootste aantal ter wereld. Het liet Johnson toe om zich demagogisch af te zetten tegen de ongelijkheid in de EU en zich op te werpen als de verdediger van de “gewone man en vrouw.”

    De mythe van een ‘sociaal Europa’

    Tony Blair, de voormalige premier die er tijdens de oorlog in Irak van beschuldigd werd dat hij loog zodra hij zijn mond opende, wierp zich verrassend op als verdediger van de vakbondsrechten. In de krant Daily Mirror durfde hij het aan om te schrijven: “Laat de arbeidersrechten niet achterwege.” Hij was 13 jaar aan de macht, maar dat volstond blijkbaar niet om zelfs maar één van de antivakbondsmaatregelen van Margaret Thatcher af te schaffen. De nationale algemene secretaris van de vakbondskoepel TUC, Frances O’Grady, stelde dat werkenden tot 38 pond per week zouden verliezen tegen 2030 indien ze zich niet achter de EU stellen.

    Plots werd de EU, en niet de strijdbare tradities van de vakbonden, voorgesteld als een progressief instrument om de levensstandaard van werkenden te verdedigen en op te trekken. Kan het failliet van de leiding van de grootste arbeidersorganisatie in Groot-Brittannië nog scherper aangetoond worden?

    De vakbondsleiding kwam tot deze oncomfortabele positie omdat ze de kapitalistische EU heeft omarmd. In 1988 bood EU-commissaris Jacques Delors de vakbondsleiders een uitweg aan om de vreselijke nederlagen van de jaren ervoor – de mijnwerkerstaking, Wapping, de ineenstorting van de strijd tegen de besparingen in de lokale besturen, … – te vergeten. Hij verkocht hen het idee van een ‘sociaal Europa.’ Dat was altijd een illussie. Elke wetgeving die rechten voor werkenden oplegt, kan enkel behaald en behouden blijven op basis van strijd en een krachtsverhouding. Maar de vakbondsleiders bedankten Delors en grepen de kans om schijnbaar pijnloos arbeidersrechten te behouden.

    Het leidde tot een beleid van klassensamenwerking op basis van overleg. In een periode van economische groei kon dit beperkte voordelen voor de werkenden opleveren. Maar toen de economische crisis toesloeg – in het bijzonder sinds 2007-08 en de daaropvolgende historisch zwakke groei – keerde dit zich in zijn tegendeel: er was in het beste geval een stagnatie van de levensstandaard en er kwamen aanvallen op alle vroegere verworvenheden.

    Het is schandalig dat het recente offensief van Cameron en Osborne op vakbondsrechten niet heeft geleid tot een sterk antwoord van de vakbonden. Ze gingen over tot een terugtocht met een voorstel van compromis: de vakbondsleiders zouden voor Remain campagne voeren als de regering bepaalde toegevingen zou doen op de geplande nieuwe antivakbondswetten. De regering beloofde dit te doen.

    Een neoliberaal project

    De argumenten van Blair en O’Grady dat de EU de rechten van werkenden zou beschermen doorheen maatregelen zoals de richtlijn over arbeidstijd, zijn van de pot gerukt. Elke wetgeving die in het voordeel van de werkenden werd doorgevoerd, was in laatste instantie het resultaat van de kracht en organisatie van de vakbonden en niet van een of ander ‘progressieve’ inzicht van de werkgeversorganisaties, waaronder de EU.

    Tijdens de campagne voor het referendum toonden enkele meer brutale werkgevers – zoals luchtvaartmaatschappijen EasyJet en Ryanair – hoever ze bereid zijn te gaan om stakingen te breken als het hen uitkomt. Ze doen dat los van gelijk welke Europese regelgeving. Ze eisten van de EU gecoördineerde acties in de zomer indien de acties van de Franse luchtverkeersleiders zouden doorgaan. Ze vroegen om toe te laten dat Duitse luchtverkeersleiders de plaats van de stakers zouden innemen. Het doet denken aan Ronald Reagan die in de VS met het donkere tijdperk van het neoliberalisme begon door eerst de luchtverkeersleiders in 1981 aan te pakken. Dat werd de norm voor alle werkgevers in de VS. Het feit dat dergelijke maatregelen nu geëist worden in de EU wijst op het neoliberale karakter van die EU.

    Het zou moeten volstaan om te wijzen op wat de EU betekent op vlak van privatiseringen, denk maar aan de privatiseringen in Griekenland, om op basis van een vakbondsstandpunt tegen een Remain-stem te pleiten. De EU verplichtte Griekenland om maar liefst 71.000 eigendommen en bedrijven te verkopen, waaronder de regionale luchthavens. Het idee van een ‘progressieve’ EU is voor elke werkende Griek tegengesteld aan de eigen ervaringen met die EU. Miljoenen mensen moeten proberen te overleven met kleine pensioentjes van een familielid.

    De strijd van de Griekse werkenden heeft ongetwijfeld kracht geput uit het verzet van de Britse werkende klasse in dit referendum. Er wordt ook al gesproken over een mogelijk domino-effect waarbij de Brexit gevolgd wordt door gelijkaardige operaties in andere landen, zoals Nederland en Zweden of zelfs Italië. Zij kunnen de Britse werkenden volgen en de basis leggen voor echte solidariteit onder de werkenden van Europa op syndicaal en politiek vlak waarbij dit verbonden wordt met het perspectief van socialisme.

    Natiestaten

    Van bij het totstandkomen van de voorloper van de EU – de Europese Gemeenschap – stelden we dat het kapitalisme ondanks alle inspanningen niet in staat is om tot een echte eenmaking van Europa te komen. Sommige marxisten betwistten dat standpunt en verwezen nu tijdens de referendumcampagne naar teksten van Leon Trotski om hun steun voor Remain te onderbouwen. Ze stellen dat het kapitalisme de historische taak van eenmaking kan doorvoeren en dat dit ‘progressief’ zou zijn. Een dergelijke conclusie – zogezegd op basis van wat Trotski schreef – is compleet verkeerd.

    De noodzaak om het continent een te maken komt voort uit de noden van productie en techniek in dit tijdperk. De productiekrachten zijn de enge grenzen van het privaat bezit door een handvol kapitalisten enerzijds en van de natiestaat anderzijds ontgroeid. De moderne industrie – in het bijzonder de grote monopolies, multinationals, …  – wordt niet enkel in termen van de markt van een land gepland, maar ook op continentaal niveau. De grootste bedrijven doen dit zelfs op wereldvlak. Het leidt tot een tendens van afbouw van nationale drempels, beperkingen op productie, heffingen, … samen met het ontwikkelen van gigantische handelsblokken zoals het Noord-Amerikaans Vrijhandelsverdrag (NAFTA) of nu het Trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP).

    Dit proces kan in een periode van economische groei vrij ver doorgetrokken worden, dit was het geval met de EU. Dit gebeurde in de jaren 1990. Het zorgde ervoor dat delen van de kapitalisten en, jammer genoeg, ook enkele marxisten ervan begonnen te dromen dat het kapitalisme de nationale beperkingen kon overstijgen en stappen zette in de richting van een eengemaakte Europese kapitalistische klasse.

    Om hun standpunt te onderbouwen, wordt naar volgende uitspraak van Trotski verwezen: “Indien de kapitalistische Europese staten erin slagen om op te gaan in een imperialistische eenheidsstaat, dan zou dit een stap vooruit zijn in vergelijking met de bestaande situatie. Het zou eerst en vooral een eengemaakte Europese basis vormen voor de arbeidersbeweging. De arbeidersklasse zou in dit geval niet moeten strijden voor een terugkeer naar ‘autonome’ nationale staten, maar voor de omvorming van de imperialistische eenheidsstaat in een Europese federatie van republieken.” (Het vredesprogramma, mei 1917).

    Trotski had het duidelijk over een hypothetische situatie waarvan hij niet verwachtte dat die ooit zou gerealiseerd worden. Het is ook geen beschrijving van de EU die de natiestaten van Europa niet heeft gefusioneerd. In hetzelfde artikel werpt Trotski op dat “de democratische eenmaking van Europa, een unie die in staat is om de vrijheid van nationale ontwikkeling te garanderen, enkel mogelijk is op basis van revolutionaire strijd met opstanden in individuele landen en de daaropvolgende fusie van deze opstanden in een algemene Europese revolutie.”

    Toenemende woede

    Voor het referendum en zeker voor de bekendmaking van de resultaten was er in Groot-Brittannië al een groeiende woede van de werkende klasse tegen de regering van Cameron en Osborne. Dit biedt een unieke kans om de situatie in het voordeel van de arbeidersklasse te veranderen. Nog voor het referendum moest de regering minstens 20 volledige of gedeeltelijke bochten maken waardoor de wielen onder de conservatieve kar dreigden los te komen. De regering blijft op alle vlakken belegerd worden. De economie gaat in de richting van een nieuwe crisis met het grootste handelstekort sinds 1948, ondanks recente kleine verbeteringen. De werkloosheid neemt toe en de rampzalige huisvestingscrisis in Londen en andere grote steden gaat onverminderd door.

    In de Londense wijk Waltham Forest stegen de huizenprijzen met 25% op een jaar tijd. De inwoners van de buurt Butterfields dreigen uit hun huis gezet te worden waarna ze tot een vorm van ‘interne ballingschap’ veroordeeld worden en honderden kilometers verder moeten gaan wonen. De redenen hiervoor moeten gezocht worden bij de pogingen van huiseigenaars om hun eerder bescheiden woningen door te verkopen aan de rijken die op zoek zijn naar nieuwe huizen en mogelijkheden om projecten te ontwikkelen.

    Er is ook een opborrelende woede rond de lonen die in reële termen met 8% afgenomen zijn sinds 2007. We kunnen er Frances O’Grady van het TUC aan herinneren dat dit gebeurde op een ogenblik dat Groot-Brittannië deel uitmaakte van de EU! Er is een groeiende revolte in de vakbonden, zo bleek tijdens enkele recente congressen. Zo besloot het congres van TUC Wales onder druk van leden van de Socialist Party om een reeks moties aan te nemen die pleiten voor begrotingen op basis van behoeften of nog voor de nationalisatie van de staalsector. Deze moties werden quasi unaniem goedgekeurd met heel wat nieuwe jonge militanten die voor het eerst aan een vakbondscongres deelnamen. Op het congres van de vakbond GMB was er voor het eerst sinds lang een motie die opriep tot nationalisaties.

    Op het congres van de vakbond Unison in de publieke sector werd een nieuwe organisatie van basismilitanten opgezet met als doel om de vakbond van een slome machine om te vormen tot een strijdbare en militante vakbond die het verzet van de leden mobiliseert. Dit alles wijst op een nieuwe strijdbaarheid.

    Politieke burgeroorlogen

    Na het referendum zijn de twee politieke burgeroorlogen – één bij de Tories en één in Labour – intenser geworden. Zoals kon voorspeld worden – en ook effectief gedaan werd door de Socialist Party – is de poging om de rechterzijde van Labour te bedaren door met Corbyn en zijn aanhangers van Momentum voor Remain op te roepen op een sisser uitgedraaid. Het heeft het verzet tegen Corbyn niet doen afnemen, maar net verder versterkt. Enkele uren na de bekendmaking van het resultaat kwam parlementslid Margaret Hodge al met een brief aan de parlementaire fractie voor een motie van wantrouwen en nieuwe verkiezingen voor de partijleiding. Hilary Benn werd uit het schaduwkabinet gezet en andere leden van dat kabinet namen ontslag.

    De Labour Party blijft vastzitten tussen twee stoelen met een aanhoudende burgeroorlog tussen de rotte krachten van de Blairisten en het potentieel van een antibesparingskracht met potentieel ook socialistische krachten rond Jeremy Corbyn. Veel kansen zijn gemist door de linkse kleinburgerlijke krachten die de Corbyn-gezinde organisatie Momentum leiden. Er werd aanvankelijk beloofd dat het een open en democratische heropbouw van de arbeidersbeweging moest worden waarbij de oude gecentraliseerde bureaucratische structuur zou verdwijnen. Deze beloften verdwenen snel naarmate de leiding probeerde om tot compromissen met de rechterzijde te komen. Deze toegeeflijkheid tegenover de rechterzijde heeft de vastberadenheid om Corbyn en zijn aanhangers aan de kant te schuiven enkel versterkt.

    Het wantrouwen tegenover de rechterzijde zorgde ervoor dat een motie op het congres van de ambtenarenbond PCS voor hernieuwd lidmaatschap van Labour het niet haalde. Het feit dat de Blairistische rechterzijde de partijmachine en in het bijzonder de parlementaire fractie nog steeds controleert, was daar de belangrijkste reden voor. Tijdens de campagne voor het referendum werden door de partijleiding van Labour 71 voltijdse personeelsleden vrijgemaakt om voor het Remain-kamp te werken. Leden van de PCS vreesden dat een hernieuwd lidmaatschap ertoe zou leiden dat ze deze partijmachine zouden financieren. Het is overigens dezelfde partijmachine die optreedt als filter om strijdbare werkenden die terug lid willen worden buiten te houden.

    Als de rechterzijde daar niet in slaagt, is ze eens te meer bereid om de partij te splitsen. Het referendum gaf daar al een indicatie van met een nauwe samenwerking tussen ‘linkse’ conservatieven en de rechterzijde van Labour. Dit leidde zelfs tot een niet uitgevoerd voorstel om parlementsleden van regering en oppositie door elkaar te laten zitten tijdens de speciale parlementszitting na de moord op Labour parlementslid Jo Cox.

    In de Remain-campagne was er een element van een nationale coalitie met de rechterzijde van Labour die met veel plezier samenwerkte met de ‘linkse’ of meer ‘progressieve’ conservatieven en de Liberal Democrats. De partijleider van de Liberal Democrats, Tim Farron, ging onmiddellijk na de bekendmaking van het resultaat heel hard op Corbyn die hij verweet onvoldoende voor de Remain-campagne gedaan te hebben. De burgeroorlog binnen Labour sinds de verkiezing van Cobyn gaat dus onverminderd door, er is gaat amper een dag voorbij zonder een aanvan op hem.

    De strijd binnen de Tories heeft ook geleid tot een diepe interne kloof tussen de vleugel van Cameron en Osborne aan de ene en Johnson en Gove aan de andere kant. De verkiezingsstrijd voor de opvolger van Cameron als partijvoorzitter kan deze tegenstellingen uitdiepen en leiden tot een openlijke splitsing, mogelijk een aanzet tot een vorm van alliantie met de rechterzijde van Labour en de Liberal Democrats.

    Het referendum heeft hetzelfde effect als het gooien van een rots in een meer waarbij de golven in het water blijven uitdeinen. Er zijn al gevolgen doorheen Europa en het kan uiteindelijk leiden tot de ineenstorting van de euro en het opbreken van de EU. Het stelt de kwestie van een nieuw Schots referendum dat kan leiden tot een opdeling van het Verening Koninkijk. De gevolgen zijn ook verregaand voor Ierland, in het bijzonder Noord-Ierland waar Sinn Fein een nieuwe ‘grenspeiling’ eist, wat kan leiden tot meer sectaire tegenstellingen.

    Maar in alle ontwikkelingen die uit het referendum voortkomen, moet de arbeidersbeweging socialistische conclusies trekken en op die basis strijden met een onafhankelijk arbeidersprogramma. De eerste onmiddellijke eis is voor een democratisch bijeengeroepen noodconferentie van de arbeidersbeweging die open staat voor al wie Corbyn steunt. Het doel moet zijn om de positie van Jeremy Corbyn te verdedigen tegen de poging tot machtsgreep van de parlementaire fractie van Labour. Dat kan met een socialistisch beleid en democratische structuren, waaronder een federale vorm van organisatie.

    Het referendum over de EU was een aardbeving voor de heersende klasse en haar schaduw in de arbeidersbeweging. De naschokken zullen nog even blijven duren. Tegelijk is er een grote kans om de arbeidersbeweging opnieuw op te bouwen op democratische en socialistische wijze.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop