Tag: Syriza

  • Griekenland: opkomst en neergang van Syriza

    Betoging op 21 juni 2015 in Brussel uit solidariteit met het verzet van de Griekse bevolking tegen het besparingsbeleid

    Op 5 juli 2015 was er een historisch referendum in Griekenland. Er werd gestemd tegen het besparingsmemorandum van de Europese trojka. Maar liefst 61,5% stemde Neen. Twee jaar later kent de Griekse samenleving onder een door Syriza geleide regering een verderzetting van hetzelfde beleid dat gevoerd werd door de traditionele partijen van de heersende klasse: het sociaaldemocratische PASOK en de conservatieve Nieuwe Democratie (ND). Wat is er fout gelopen?

    Dossier door Andros Payiatos (geschreven in 2017)

    De aanval op de levensstandaard en op de rechten van de Griekse bevolking is zelfs verregaander geworden onder de regering van Syriza (“Coalitie van radicaal links”). Het probeert dit te verbergen door te spreken over “harde onderhandelingen” waarbij “al het mogelijke” wordt gedaan om in te gaan tegen de ‘instellingen’, de nieuwe naam van de trojka van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar dat is slechts theater. Het laatste akkoord van 15 juni maakte 8,5 miljard euro vrij voor Griekenland (waarvan 8,2 miljard meteen gebruikt wordt om leningen terug te financieren). Het voegt niets toe aan het voorstel van de instellingen op de bijeenkomst van de Eurogroep op 22 mei.

    Premier Alexis Tsipras gebruikte de tussentijd enkel om veel lawaai te maken. Zo verklaarde hij dat er geen sprake van zal zijn dat wat hij (regelmatig) de “rode lijnen” noemt overschreden worden. Het resultaat is echter altijd hetzelfde: de instellingen maken duidelijk dat ze geen toegevingen doen, dreigen de Griekse regering af dat het land uit de eurozone zal gezet worden als het niet toegeeft en vervolgens blijken de rode lijnen van Syriza niets anders dan lucht te zijn.

    Het laatste akkoord legt de massa’s nog eens een besparingsoperatie van ongeveer 5 miljard euro op tussen 2019 en 2022. Meer algemeen zal Griekenland vanaf volgend jaar tot eind 2022 intresten afbetalen voor een waarde van 3,5% van het BBP. De regering beloofde om jaarlijks een primair overschot van 3,5% na te streven waarbij de uitgaven dus 3,5% van het BBP lager zijn dan de inkomsten uit belastingen. De leningen zullen terugbetaald worden met nieuwe leningen. Vanaf 2022 zal de jaarlijks betaalde intrest (vanuit het primair overschot) gemiddeld 2% van het BBP bedragen. Dat zal duren tot 2060. Dit is het ‘meest optimistische scenario’. Op basis van dit scenario zou de overheidsschuld tegen 2060 afnemen tot 60% van het BBP. Maar de instellingen zijn het onderling niet met elkaar eens: het IMF zegt dat het primaire overschot onhaalbaar is en dat de schulden uit de hand zullen lopen.

    Tot de schulden betaald zijn, zal elke beleidsmaatregel van gelijk welke Griekse regering moeten goedgekeurd worden door de ‘Instellingen.’ De zogenaamde ‘linkse’ regering van Syriza ondertekende deze voorwaarde en legt nu een nieuwe besparingsgolf op.

    De regering heeft de inkomensbelasting van alle lagen van de bevolking verhoogd, ook van wie het met ongeveer 400 euro per maand moet stellen. Onder de vorige regering van de ND lag de grens nog op 700 euro. De indirecte belastingen worden met 20% verhoogd, onder meer op basisproducten zoals Griekse koffie en de traditionele souvlaki. De pensioenen worden met gemiddeld 9% afgeroomd. De regering voert maatregelen door die de ND en PASOK niet durfden nemen. Zo komt er het grootste privatiseringsprogramma ooit. De arbeidsmarkt blijft een jungle waarin de meeste werkenden in de private sector nog enkele maandlonen te goed hebben en vaak onder onbeschrijfelijke omstandigheden uitgebuit worden.

    Dit leidt tot een gevoel van woede en tegelijk van een massale demoralisatie. Het idee dat alle politici leugenaars en zakkenvullers zijn domineert. In het verleden was dit al het geval voor de gevestigde partijen ND en PASOK die het land sinds 1981 bestuurden. Nu wordt dit ook over Syriza gezegd. Die partij groeide snel van een kleine partij met ongeveer 3% van de stemmen tot een massakracht die meer dan 36% haalde in januari en september 2015. Dit was het resultaat van enorme onrust in de Griekse samenleving na de aanvallen van PASOK en ND. De kleine linkse partij werd hierdoor een massakracht, maar vandaag keert Syriza zich tegen de massa’s om hetzelfde beleid verder te zetten.

    Historische oorsprong

    De val van de Sovjet-Unie in 1991 zorgde voor een nieuwe objectieve wereldsituatie. Zo ontwikkelde er onder meer een vacuüm ter linkerzijde na de ineenstorting van de stalinistische ‘communistische’ partijen en de verburgerlijking van de sociaaldemocratische partijen die de ideeën van de ‘vrije markt’ volledig omarmden. Het CWI en zijn nationale afdelingen stelden dat dit zou leiden tot pogingen om nieuwe linkse formaties op te zetten, nieuwe arbeiderspartijen, om te voorzien in een politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en om een rol te spelen in de ontwikkeling van strijd.

    De Griekse Communistische Partij (KKE) kende enkele grote afsplitsingen. Zo vertrok de officiële jongerenafdeling KNE in groep. Een andere nieuwe formatie was Synaspismos (SYN – wat staat voor ‘alliantie’ of ‘samenwerking’), opgezet door kleine krachten van de oude Eurocommunistische partij van Griekenland die zich verenigde met een deel van de Communistische Partij. PASOK schoof snel naar rechts op en de radicale linkerzijde kende een forse afkalving. De KKE haalde nog 4-5%, maar behield wel een basis onder de werkenden, in het bijzonder onder arbeiders in de private sector. SYN leverde elke verkiezing opnieuw een gevecht om de kiesdrempel van 3% te halen, wat niet altijd lukte.

    Eind jaren 1990 begon de situatie te veranderen. SYN was de enige semi-massale linkse kracht die niet sectair was en kon tussenkomen in de antiglobaliseringsbeweging en het anti-oorlogsverzet op het begin van deze eeuw. De partij stond open voor samenwerking en allianties waardoor het een aantal andere kleine krachten aantrok. Samen vormden ze de ‘Ruimte voor Dialoog en Eengemaakte Actie’ van waaruit Syriza in 2004 voortkwam. Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, nam deel aan de discussies in die ‘Ruimte’, maar besloot in 2004 om niet bij Syriza aan te sluiten omdat alles haastig in elkaar gezet was vanuit electorale oogpunten met een rechts-reformistisch programma dat absoluut niet radicaal was.

    Syriza deed het erg slecht in de verkiezingen van 2004 en de rechtse leiding van SYN besloot om het project af te voeren. Maar het kwam opnieuw tot leven in 2007, weer om aan verkiezingen deel te nemen. Het verschil was wel dat er in 2007 een nieuwe leiding was met Alekos Alavanos als voorzitter. Onder deze leiding werd de partij naar links geduwd. Syriza ging ook vooruit met 5% van de stemmen. Het was het begin van grote veranderingen die zouden plaatsvinden op het ogenblik dat Griekenland in 2009 getroffen wordt door de wereldwijde crisis die het vacuüm ter linkerzijde groter maakte. PASOK werd in de herfst van 2009 met een grote meerderheid verkozen, maar werd het jaar erna een agent van de trojka die het eerste memorandum doorvoerde. In juni 2012 wonnen de conservatieven de verkiezingen en werd het tweede memorandum opgelegd.

    De massale aanvallen door de gevestigde partijen samen met de enorme sociale strijd die Griekenland overspoelde tussen 2010-2012 legden de basis voor de opkomst van Syriza dat het enorme vacuüm begon op te vullen. In de lente van 2010 begonnen de vakbondsfederaties (GSEE in de private sector en publieke dienstbedrijven en ADEDY in de openbare sector) tot algemene stakingen op te roepen. Er zouden tussen 2010 en de overwinning van Syriza in 2015 ongeveer 40 algemene stakingen volgen.

    Tussendoor waren er stakingen in verschillende sectoren en bezettingen die soms maandenlang bleven duren. In de herfst van 2011 was er amper een regeringsgebouw waar er geen spandoek hing waarop stond dat het gebouw ‘bezet’ werd. Er waren andere belangrijke sociale en lokale bewegingen, zoals de strijd van de inwoners van Keratea tegen een stortplaats, tegen de goudmijnen in Chalkidiki in het noorden van Griekenland, het protest tegen de wegentol in de winter van 2010 en de Occupy-beweging van 2011.

    Er waren al tekenen van uitputting midden 2012 na enkele ernstige nederlagen. Maar er waren nog altijd strijdbewegingen van historisch belang zoals bij de nationale omroep ERT in 2013 en het personeel van VIOME dat het bedrijf zelf overnam. Zowel ERT als VIOME zorgden voor uitstekende voorbeelden van hoe de werkenden op democratische wijze zelf hun bedrijf kunnen beheren zonder dat er een baas of een directie aan te pas komt.

    Waarom Syriza?

    Op dat ogenblik kon enkel de linkerzijde een uitweg uit de crisis aanreiken. Maar deze omstandigheden droegen tegelijk ook bij tot een groei van extreemrechts dat groeide in de vorm van de neonazistische Gouden Dageraad. Maar waarom groeide Syriza en de andere linkse partijen niet? Voor het begin van de crisis en bij het uitbreken ervan had Syriza een grotere aantrekkingskracht dan de KKE. Het Anti-kapitalistisch Front (Antarsya) stagneerde rond 1% in de peilingen. Syriza toonde tekenen van een significante steun, maar er waren grote fluctuaties. De KKE was stabieler en ging van het traditionele resultaat van 7-8% naar 10-12% in de peilingen.

    Een van de grootste (maar zeker niet het enige) verschillen tussen deze drie organisaties is dat de KKE en Antarsya sectair zijn. Ze verwierpen in naam van ‘revolutionaire authenticiteit’ het idee van een verenigd front van alle linkse krachten en die van de massabeweging, terwijl Syriza erg positief stond tegenover het idee van eengemaakte actie. De KKE voerde een extreem sectaire koers waarbij samenwerking met alle andere krachten werd afgewezen – zelfs samen betogen was onmogelijk.

    In de verkiezingen van 2012 kende Syriza een doorbraak. Er waren verkiezingen in mei waar Syriza 17% haalde en de KKE 8,5%. In juni waren er opnieuw verkiezingen en daarin stootte Syriza door tot 27%, niet veel minder dan de 29,7% van de ND. De KKE viel terug op 4,5%. Het is nuttig om te kijken hoe de relatieve sterkte van de partijen voor en tijdens de verkiezingscampagne evolueerde. In peilingen van december 2011 stonden Syriza en de KKE op een gelijkaardig niveau van elk ongeveer 12%. Bij het begin van de verkiezingscampagne – tot drie weken voor de stembusgang van 6 mei 2012 – was dit nog altijd het geval.

    Tsipras deed dan een open oproep aan de KKE om samen een linkse regering te vormen. Voorheen weigerde hij deze slogan naar voor te brengen, ook al was er druk van delen van links hiertoe. Ook Xekinima dat nauw samenwerkte met Syriza met een aantal leden die ook lid waren van Syriza voerde campagne voor een regering van de linkse partijen op een socialistisch programma. De impact van de oproep was duidelijk. De stalinistische KKE-leiding verwierp meteen elke vorm van gezamenlijke regering met Syriza als een principekwestie. Zelfs indien Syriza in de positie zou komen om een minderheidsregering te vormen, dan nog zou de KKE in een vertrouwensstemming in het parlement tegen stemmen. Anders gezegd: de KKE zou een Syriza-regering meteen wegstemmen.

    Dit debat binnen de linkerzijde deed de verhoudingen kantelen. Syriza won en de KKE verloor. De totale linkse resultaten in mei 2012 (17% en 8%) waren gelijkaardig aan het totaal dat in de peilingen in de maanden en weken voor de verkiezingen voorspeld werd (12% en 12%), maar Syriza had een snelle electorale groei gekend. Dit toont het belang van een eenheidsfrontbenadering voor bredere lagen van de bevolking. Jammer genoeg moeten de KKE-leiding maar ook de meeste linkse organisaties in Griekenland niets weten van een eenheidsfront. Er zijn geen officiële cijfers van, maar volgens basisleden van de KKE vertrok ongeveer een derde van de leden (al dan niet gedwongen) wegens verzet tegen de weigering van de KKE om positief op de oproep van Syriza te antwoorden.

    Was een capitulatie onvermijdelijk?

    De capitulatie van Syriza voor de trojka was niet onvermijdelijk. De leiding had een gebrek aan begrip van de reële processen die plaatsvonden en had het naïeve en eigenlijke criminele idee dat het “Griekenland en Europa zou veranderen,” zoals Tsipras het stelde. Er was een gebrek aan begrip van het klassenkarakter van de Europese Unie en een totaal gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse en de capaciteit van die klasse om de samenleving te veranderen. Toen Tsipras ondervond wat het betekent om echt tot een confrontatie met de heersende klasse over te gaan, verviel hij in wanhoop en capituleerde hij totaal onvoorbereid.

    De hele aanpak was amateuristisch. Meteen na de verkiezingsoverwinning van Syriza in januari 2015 vloeiden elke dag honderden miljoenen euro’s het land uit. Tsipras en zijn minister van economie Yanis Varoufakis deden niet wat toen nodig was: controles opleggen om de kapitaalvlucht te stoppen. Ze hadden het voorbeeld van Cyprus in 2013 waar de trojka zelf een kapitaalcontrole had opgelegd. Maar toch durfden ze niet te handelen.

    Ze deden vervolgens iets wat nog schandaliger was. Ze bleven de schulden terugbetalen ook al besloot de trojka om geen nieuwe fondsen te voorzien om de schulden te financieren. Ze legden de economie droog en namen elke euro in handen van publieke instanties zoals universiteiten, ziekenhuizen en lokale autoriteiten in beslag om de EU te tonen dat ze van ‘goede wil’ waren. De ECB kwam vervolgens tussen om de liquiditeiten van de banken te bevriezen waardoor ze moesten sluiten. De economie stond op zijn knieën.

    Tsipras kon maar één van de twee keuzen maken: toegeven en alle voorwaarden van de eisende overwinnaars aanvaarden, of van koers veranderen en in het offensief gaan. De Griekse massa’s gaven hun mening in het historische referendum van juli 2015: als de regering de strijd aangaat, zullen wij dit steunen. Maar Tsipras had al besloten. Hij zou toegeven aan de trojka. Het referendum had hij uitgeroepen vanuit het idee dat hij het zou verliezen. Het resultaat schokte hem, zo’n overtuigende meerderheid was onverwacht. Varoufakis bevestigde dit in een recent interview: hij had aan Tsipras gezegd om “de mensen niet buiten te brengen” als hij besloten had om toe te geven aan de eisen van de trojka.

    Er was een alternatief dat gedetailleerd uitgewerkt werd door linkse organisaties als Xekinima: kapitaalcontroles opleggen, weigeren om de schulden te betalen, nationalisatie van de banken, snelle invoering van een nationale munt (drachme), de liquiditeiten van die munt gebruiken om grote publieke werken uit te voeren om de inkrimping van de economie te stoppen en nieuwe groei tot stand te brengen, kwijtschelding van de schulden van kleine bedrijven die door de crisis onder de voet werden gelopen en het voorzien van gunstige leningen zodat die kleine bedrijven terug activiteiten aan de dag leggen en mee voor groei zorgen.

    We stelden voor om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de economie te plannen met een overheidsmonopolie op buitenlandse handel. Hierdoor zou het mogelijk zijn om tot duurzame groei te komen die niet gericht is op de belangen van een handvol grote scheepseigenaren, grote bedrijfseigenaars en bankiers, maar op de belangen van de 99%. Verder pleitten we voor het opzetten van speciale planningscomités in alle industriële sectoren en in de mijnbouw met een specifieke aandacht voor landbouw en toerisme die zo belangrijk zijn voor de economie en een enorm potentieel hebben. Tegelijk was het nodig om democratie in het beheer van de economie te vestigen in de vorm van arbeiderscontrole- en beheer op alle niveaus. Een oproep aan de werkenden in de rest van Europa voor steun en solidariteit zou een aanzet kunnen vormen tot een gemeenschappelijke strijd tegen het Europa van de bazen en de multinationals. Dit zou leiden tot een vrijwillige, democratische, socialistische unie van de Europese bevolking. Anders gezegd: een anti-kapitalistisch, anti-EU offensief met een socialistisch programma en een internationalistische klassensolidariteit was het antwoord op de chantage van de trojka.

    Tsipras en co, waaronder Varoufakis, konden zich dit echter niet inbeelden. Het spreekt in zijn voordeel dat hij niet gebogen heeft voor de EU, maar ondertussen blijft het een feit dat het economisch beleid tussen januari en juli 2015 rampzalig was en dat Varoufakis daar direct verantwoordelijk voor is. Hij had, en jammer genoeg is dat nog altijd het geval, illusies dat hij de EU kon overtuigen om van koers te veranderen en hervormingen mogelijk te maken.

    Hoe zat het met de rest van links?

    De capitulatie door de Syriza-leiding is één aspect van de problemen waarmee de Griekse werkende massa’s geconfronteerd worden. Een ander aspect is in zekere zin nog belangrijker: het onvermogen van linkse krachten om voordeel te halen uit deze capitulatie door een alternatief erop aan te bieden. Dit is vooral het geval voor de twee grote linkse formaties, de KKE en Antarsya, die zich antikapitalistisch voordoen en over socialistische revolutie spreken. Een groot deel van de Griekse linkerzijde heeft last van enkele ‘erfzonden’ als gevolg van de massale invloed van het stalinisme doorheen de geschiedenis. Dit heeft tragische gevolgen. De KKE en Antarsya hebben immers voldoende krachten, een kritische massa, om als katalysator van grote veranderingen op te treden.

    Er is ten eerste weinig begrip van een overgangsprogramma, de nood van een brug tussen de strijd van vandaag en de socialistische omvorming van de samenleving morgen waarbij beide taken met elkaar verbonden zijn in een dialectisch geheel. Het maakt dat de KKE wel spreekt over de nood aan socialisme, maar dit voorstelt als iets voor een verre toekomst op een ogenblik dat de KKE sterk genoeg is. De KKE weigert dan ook steun te geven aan eisen zoals de nationalisatie of zelfs een exit uit de EU. Het argument dat de KKE hiervoor gebruikt, is dat dit “betekenisloos” is onder het kapitalisme.

    Antarsya is anders, maar er is een brede verwarring in die formatie. Delen van Antarsya verdedigen een ‘overgangsprogramma’ maar interpreteren dit als een minimumprogramma waarin de kwestie van arbeidersmacht en socialisme niet aan bod komt. Antarsya staat ervoor bekend dat het luid roept voor revolutie maar geen concrete voorstellen doet om daar te geraken.

    Ten tweede is er geen begrip van de tactiek van het eenheidsfront dat uitgelegd en toegepast werd door de Bolsjewieken onder Lenin en Trotski en door die laatste in de jaren 1930 werd samengevat als “afzonderlijk opstappen maar samen toeslaan” in actie. De KKE en Antarsya hadden nooit een eenheidsfrontbenadering naar de massa’s die voor Syriza stemden. Ze begrepen op een bepaald ogenblik dat Tsipras en co zouden capituleren voor de eisen van de kapitalisten, maar dachten dat de ontgoochelde massa’s vervolgens op één of andere magische wijze naar hen zouden komen. De massa’s rond Syriza waren echter niet geïnteresseerd in krachten die in de vorige periode op hen neerkeken. Ze gingen gewoon naar huis.

    Een derde kwestie is die van het stellen van ultimatums. De KKE lijkt een actuele kopie van de Comintern onder Stalins ‘derde periode.’ De partij verwijt tegenstanders ervan agenten van de heersende klasse te zijn of zelfs collaborateurs van Gouden Dageraad. In Kefalonia, een eiland in de Ionische Zee, verspreidde de KKE recent een pamflet tegen Xekinima nadat onze aanhangers een verkiezing in de lokale vakbond van kleine winkeliers wonnen. De KKE schrijft daarin dat ‘uiterst links’ (Xekinima) samenwerkt met big business, ND, Syriza en Gouden Dageraad (allemaal tegelijk!) om de fractie van de KKE in die vakbond te bekampen. Je zou van minder wanhopig worden.

    Tenslotte is er de weigering om de realiteit onder ogen te zien. Na het referendum van juli 2015 en de verkiezingen van september 2015, die Tsipras snel organiseerde voordat de massa’s goed begrepen wat de capitulatie voor hen betekende, verklaarde Xekinima openlijk dat dit een grote nederlaag was. We legden uit dat dit een grote impact zou hebben op de bewegingen en de linkerzijde in het algemeen, ook al zou het een minderheid van activisten tot revolutionaire conclusies brengen.

    Het grootste deel van links weigerde dit te aanvaarden. Ze bleven oproepen tot een massabeweging om de regering weg te krijgen, een massabeweging die er nooit zou komen. Toen de massa’s niet op straat kwamen om de strijd aan te gaan, was dit volgens de KKE omdat de massa’s ‘het niet begrepen.’ Kortom, het was de schuld van de massa’s. Een andere reactie bestond erin om de omvang van de beweging te overdrijven, waarbij het aantal betogers verkeerd werd weergegeven en zo. Het is onnodig om op te merken dat dergelijke benaderingen de linkerzijde enkel in een doodlopend straatje loodsen.

    Deze beperkingen leggen uit waarom de massa’s niet naar de KKE of Antarsya keerden na de capitulatie van Tsipras. Maar hoe zat het met de linkerzijde binnen Syriza? De belangrijkste oppositiestroming, het Links Platform, werd gesteund door ongeveer een derde van de partij. De groep splitste af in augustus 2015 en vormde Volkseenheid waarmee aan de vervroegde verkiezingen van september werd deelgenomen. Aanvankelijk gaven de peilingen deze nieuwe kracht 10% – een brede steun dus – maar het viel geleidelijk terug tot minder dan 3%. Nu staat Volkseenheid op 1 tot 1,5% in de meeste peilingen.

    De leiding van Volkseenheid maakte een reeks cruciale fouten. De campagne was sterk geconcentreerd op de overstap naar een nationale munt, het programma was niet alleen te beperkt maar ook incoherent. De partij was voor het verlaten van de eurozone en het stopzetten van de afbetaling van de schulden, maar tegelijk werd gepleit voor het behoud van het lidmaatschap van de EU. Dit was zeker geen radicaal antikapitalistisch en socialistisch programma. Bovendien was er een onmogelijke combinatie van eisen.

    Een tweede belangrijke factor was de arrogantie van de leiding met een bureaucratische top-down benadering. Duizenden linkse activisten keken naar Volkseenheid toen het opzet werd in de hoop dat het een weg vooruit zou vormen. Maar velen raakten ontgoocheld en waren snel terug weg. Ze hadden dit al eens eerder gezien en vonden het toen al vervelend: een gevestigde leiding (op lokaal en nationaal vlak) die niet toelaat dat er vragen gesteld worden, een programma dat niet bediscussieerd wordt en een campagne om parlementsleden te verkiezen die door de leiding waren aangeduid en niet door de basis verkozen. Enkele dagen voor de verkiezingen besefte de leiding van Volkseenheid dat het er niet goed uitzag. Er was op het laatste moment een democratische bocht, maar het was te laat.

    Vooruitzichten en taken

    Eind jaren 1990 was het mogelijk om te zien van waar het initiatief voor een nieuwe linkse formatie zou komen. Vandaag is dat niet het geval. De fase van de nederlaag waar de Griekse arbeidersklasse nu doorgaat, is ernstig, maar anderzijds niet vergelijkbaar met de nederlaag in de burgeroorlog van 1945-49 of de overwinning van de militaire junta tussen 1967 en 1974. De arbeidersklasse heeft militante tradities en heeft veel opofferingen gedaan. Deze arbeidersklasse zal ongetwijfeld terug op het voorplan komen. De timing, omvang en exacte kenmerken van deze terugkeer kunnen niet voorspeld worden. Dit proces zal gepaard gaan met pogingen om nieuwe politieke formaties uit te bouwen die de massabeweging politiek vertegenwoordigen en leiding geven aan strijdbewegingen.

    Activisten van de arbeidersklasse hebben een dubbele taak. Enerzijds moeten ze de centrale politieke les trekken uit de capitulatie van Syriza: op kapitalistische basis is er geen oplossing, een revolutionair programma is de enige uitweg uit de crisis. Anderzijds is het nodig om in een brede stroom van gemeenschappelijke actie, strijd en verzet de verschillende Griekse bewegingen bijeen te brengen met als bijkomend doel om van hieruit te komen tot een nieuwe brede formatie met kenmerken van een eenheidsfront. Een breed eenheidsfront is nodig om strijd efficiënter te maken, net zoals een revolutionaire kern nodig is om binnen de arbeidersklasse, sociale bewegingen en de samenlevingen te strijden voor een socialistisch programma.

    Er is sterke objectieve basis hiervoor. Het probleem is vooral van subjectieve aard en hangt samen met de beperkingen van de belangrijkste linkse krachten. We kunnen enkel maar opkomen voor deze ideeën en waar mogelijk initiatieven nemen die een weg vooruit tonen. Xekinima verdedigt deze voorstellen in de massabewegingen en de samenleving en neemt tegelijk initiatieven zoals lokale linkse allianties, lokale ‘sociale centra’ met verschillende activisten, gemeenschappelijke campagnes rond specifieke kwesties, …

    Er is een stap terug in de massabeweging en er is demoralisatie. Er zijn erg weinig grote bewegingen, maar er zijn wel heel wat kleine belangrijke bewegingen. Tegelijk is er onder activisten een honger naar ideeën. De huidige fase van stilte zal vroeg of laat eindigen, een nieuwe opmars van strijd zal op de agenda staan. Revolutionaire socialisten bouwen op dat perspectief.

  • Griekenland: opkomst en neergang van Syriza

    Foto: Wikipedia

    Dossier door Andros Payiatos uit Socialism Today

    Op 5 juli 2015 was er een historisch referendum in Griekenland. Er werd gestemd tegen het besparingsmemorandum van de Europese trojka. Maar liefst 61,5% stemde Neen. Twee jaar later kent de Griekse samenleving onder een door Syriza geleide regering een verderzetting van hetzelfde beleid dat gevoerd werd door de traditionele partijen van de heersende klasse: het sociaaldemocratische PASOK en de conservatieve Nieuwe Democratie (ND). Wat is er fout gelopen?

    De aanval op de levensstandaard en op de rechten van de Griekse bevolking is zelfs verregaander geworden onder de regering van Syriza (“Coalitie van radicaal links”). Het probeert dit te verbergen door te spreken over “harde onderhandelingen” waarbij “al het mogelijke” wordt gedaan om in te gaan tegen de ‘instellingen’, de nieuwe naam van de trojka van de Europese Commissie, de Europese Centrale Bank en het Internationaal Monetair Fonds (IMF). Maar dat is slechts theater. Het laatste akkoord van 15 juni maakte 8,5 miljard euro vrij voor Griekenland (waarvan 8,2 miljard meteen gebruikt wordt om leningen terug te financieren). Het voegt niets toe aan het voorstel van de instellingen op de bijeenkomst van de Eurogroep op 22 mei.

    Premier Alexis Tsipras gebruikte de tussentijd enkel om veel lawaai te maken. Zo verklaarde hij dat er geen sprake van zal zijn dat wat hij (regelmatig) de “rode lijnen” noemt overschreden worden. Het resultaat is echter altijd hetzelfde: de instellingen maken duidelijk dat ze geen toegevingen doen, dreigen de Griekse regering af dat het land uit de eurozone zal gezet worden als het niet toegeeft en vervolgens blijken de rode lijnen van Syriza niets anders dan lucht te zijn.

    Het laatste akkoord legt de massa’s nog eens een besparingsoperatie van ongeveer 5 miljard euro op tussen 2019 en 2022. Meer algemeen zal Griekenland vanaf volgend jaar tot eind 2022 intresten afbetalen voor een waarde van 3,5% van het BBP. De regering beloofde om jaarlijks een primair overschot van 3,5% na te streven waarbij de uitgaven dus 3,5% van het BBP lager zijn dan de inkomsten uit belastingen. De leningen zullen terugbetaald worden met nieuwe leningen. Vanaf 2022 zal de jaarlijks betaalde intrest (vanuit het primair overschot) gemiddeld 2% van het BBP bedragen. Dat zal duren tot 2060. Dit is het ‘meest optimistische scenario’. Op basis van dit scenario zou de overheidsschuld tegen 2060 afnemen tot 60% van het BBP. Maar de instellingen zijn het onderling niet met elkaar eens: het IMF zegt dat het primaire overschot onhaalbaar is en dat de schulden uit de hand zullen lopen.

    Tot de schulden betaald zijn, zal elke beleidsmaatregel van gelijk welke Griekse regering moeten goedgekeurd worden door de ‘Instellingen.’ De zogenaamde ‘linkse’ regering van Syriza ondertekende deze voorwaarde en legt nu een nieuwe besparingsgolf op.

    De regering heeft de inkomensbelasting van alle lagen van de bevolking verhoogd, ook van wie het met ongeveer 400 euro per maand moet stellen. Onder de vorige regering van de ND lag de grens nog op 700 euro. De indirecte belastingen worden met 20% verhoogd, onder meer op basisproducten zoals Griekse koffie en de traditionele souvlaki. De pensioenen worden met gemiddeld 9% afgeroomd. De regering voert maatregelen door die de ND en PASOK niet durfden nemen. Zo komt er het grootste privatiseringsprogramma ooit. De arbeidsmarkt blijft een jungle waarin de meeste werkenden in de private sector nog enkele maandlonen te goed hebben en vaak onder onbeschrijfelijke omstandigheden uitgebuit worden.

    Dit leidt tot een gevoel van woede en tegelijk van een massale demoralisatie. Het idee dat alle politici leugenaars en zakkenvullers zijn domineert. In het verleden was dit al het geval voor de gevestigde partijen ND en PASOK die het land sinds 1981 bestuurden. Nu wordt dit ook over Syriza gezegd. Die partij groeide snel van een kleine partij met ongeveer 3% van de stemmen tot een massakracht die meer dan 36% haalde in januari en september 2015. Dit was het resultaat van enorme onrust in de Griekse samenleving na de aanvallen van PASOK en ND. De kleine linkse partij werd hierdoor een massakracht, maar vandaag keert Syriza zich tegen de massa’s om hetzelfde beleid verder te zetten.

    Historische oorsprong

    De val van de Sovjet-Unie in 1991 zorgde voor een nieuwe objectieve wereldsituatie. Zo ontwikkelde er onder meer een vacuüm ter linkerzijde na de ineenstorting van de stalinistische ‘communistische’ partijen en de verburgerlijking van de sociaaldemocratische partijen die de ideeën van de ‘vrije markt’ volledig omarmden. Het CWI en zijn nationale afdelingen stelden dat dit zou leiden tot pogingen om nieuwe linkse formaties op te zetten, nieuwe arbeiderspartijen, om te voorzien in een politieke vertegenwoordiging van de arbeidersklasse en om een rol te spelen in de ontwikkeling van strijd.

    De Griekse Communistische Partij (KKE) kende enkele grote afsplitsingen. Zo vertrok de officiële jongerenafdeling KNE in groep. Een andere nieuwe formatie was Synaspismos (SYN – wat staat voor ‘alliantie’ of ‘samenwerking’), opgezet door kleine krachten van de oude Eurocommunistische partij van Griekenland die zich verenigde met een deel van de Communistische Partij. PASOK schoof snel naar rechts op en de radicale linkerzijde kende een forse afkalving. De KKE haalde nog 4-5%, maar behield wel een basis onder de werkenden, in het bijzonder onder arbeiders in de private sector. SYN leverde elke verkiezing opnieuw een gevecht om de kiesdrempel van 3% te halen, wat niet altijd lukte.

    Eind jaren 1990 begon de situatie te veranderen. SYN was de enige semi-massale linkse kracht die niet sectair was en kon tussenkomen in de antiglobaliseringsbeweging en het anti-oorlogsverzet op het begin van deze eeuw. De partij stond open voor samenwerking en allianties waardoor het een aantal andere kleine krachten aantrok. Samen vormden ze de ‘Ruimte voor Dialoog en Eengemaakte Actie’ van waaruit Syriza in 2004 voortkwam. Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, nam deel aan de discussies in die ‘Ruimte’, maar besloot in 2004 om niet bij Syriza aan te sluiten omdat alles haastig in elkaar gezet was vanuit electorale oogpunten met een rechts-reformistisch programma dat absoluut niet radicaal was.

    Syriza deed het erg slecht in de verkiezingen van 2004 en de rechtse leiding van SYN besloot om het project af te voeren. Maar het kwam opnieuw tot leven in 2007, weer om aan verkiezingen deel te nemen. Het verschil was wel dat er in 2007 een nieuwe leiding was met Alekos Alavanos als voorzitter. Onder deze leiding werd de partij naar links geduwd. Syriza ging ook vooruit met 5% van de stemmen. Het was het begin van grote veranderingen die zouden plaatsvinden op het ogenblik dat Griekenland in 2009 getroffen wordt door de wereldwijde crisis die het vacuüm ter linkerzijde groter maakte. PASOK werd in de herfst van 2009 met een grote meerderheid verkozen, maar werd het jaar erna een agent van de trojka die het eerste memorandum doorvoerde. In juni 2012 wonnen de conservatieven de verkiezingen en werd het tweede memorandum opgelegd.

    De massale aanvallen door de gevestigde partijen samen met de enorme sociale strijd die Griekenland overspoelde tussen 2010-2012 legden de basis voor de opkomst van Syriza dat het enorme vacuüm begon op te vullen. In de lente van 2010 begonnen de vakbondsfederaties (GSEE in de private sector en publieke dienstbedrijven en ADEDY in de openbare sector) tot algemene stakingen op te roepen. Er zouden tussen 2010 en de overwinning van Syriza in 2015 ongeveer 40 algemene stakingen volgen.

    Tussendoor waren er stakingen in verschillende sectoren en bezettingen die soms maandenlang bleven duren. In de herfst van 2011 was er amper een regeringsgebouw waar er geen spandoek hing waarop stond dat het gebouw ‘bezet’ werd. Er waren andere belangrijke sociale en lokale bewegingen, zoals de strijd van de inwoners van Keratea tegen een stortplaats, tegen de goudmijnen in Chalkidiki in het noorden van Griekenland, het protest tegen de wegentol in de winter van 2010 en de Occupy-beweging van 2011.

    Er waren al tekenen van uitputting midden 2012 na enkele ernstige nederlagen. Maar er waren nog altijd strijdbewegingen van historisch belang zoals bij de nationale omroep ERT in 2013 en het personeel van VIOME dat het bedrijf zelf overnam. Zowel ERT als VIOME zorgden voor uitstekende voorbeelden van hoe de werkenden op democratische wijze zelf hun bedrijf kunnen beheren zonder dat er een baas of een directie aan te pas komt.

    Waarom Syriza?

    Op dat ogenblik kon enkel de linkerzijde een uitweg uit de crisis aanreiken. Maar deze omstandigheden droegen tegelijk ook bij tot een groei van extreemrechts dat groeide in de vorm van de neonazistische Gouden Dageraad. Maar waarom groeide Syriza en de andere linkse partijen niet? Voor het begin van de crisis en bij het uitbreken ervan had Syriza een grotere aantrekkingskracht dan de KKE. Het Anti-kapitalistisch Front (Antarsya) stagneerde rond 1% in de peilingen. Syriza toonde tekenen van een significante steun, maar er waren grote fluctuaties. De KKE was stabieler en ging van het traditionele resultaat van 7-8% naar 10-12% in de peilingen.

    Een van de grootste (maar zeker niet het enige) verschillen tussen deze drie organisaties is dat de KKE en Antarsya sectair zijn. Ze verwierpen in naam van ‘revolutionaire authenticiteit’ het idee van een verenigd front van alle linkse krachten en die van de massabeweging, terwijl Syriza erg positief stond tegenover het idee van eengemaakte actie. De KKE voerde een extreem sectaire koers waarbij samenwerking met alle andere krachten werd afgewezen – zelfs samen betogen was onmogelijk.

    In de verkiezingen van 2012 kende Syriza een doorbraak. Er waren verkiezingen in mei waar Syriza 17% haalde en de KKE 8,5%. In juni waren er opnieuw verkiezingen en daarin stootte Syriza door tot 27%, niet veel minder dan de 29,7% van de ND. De KKE viel terug op 4,5%. Het is nuttig om te kijken hoe de relatieve sterkte van de partijen voor en tijdens de verkiezingscampagne evolueerde. In peilingen van december 2011 stonden Syriza en de KKE op een gelijkaardig niveau van elk ongeveer 12%. Bij het begin van de verkiezingscampagne – tot drie weken voor de stembusgang van 6 mei 2012 – was dit nog altijd het geval.

    Tsipras deed dan een open oproep aan de KKE om samen een linkse regering te vormen. Voorheen weigerde hij deze slogan naar voor te brengen, ook al was er druk van delen van links hiertoe. Ook Xekinima dat nauw samenwerkte met Syriza met een aantal leden die ook lid waren van Syriza voerde campagne voor een regering van de linkse partijen op een socialistisch programma. De impact van de oproep was duidelijk. De stalinistische KKE-leiding verwierp meteen elke vorm van gezamenlijke regering met Syriza als een principekwestie. Zelfs indien Syriza in de positie zou komen om een minderheidsregering te vormen, dan nog zou de KKE in een vertrouwensstemming in het parlement tegen stemmen. Anders gezegd: de KKE zou een Syriza-regering meteen wegstemmen.

    Dit debat binnen de linkerzijde deed de verhoudingen kantelen. Syriza won en de KKE verloor. De totale linkse resultaten in mei 2012 (17% en 8%) waren gelijkaardig aan het totaal dat in de peilingen in de maanden en weken voor de verkiezingen voorspeld werd (12% en 12%), maar Syriza had een snelle electorale groei gekend. Dit toont het belang van een eenheidsfrontbenadering voor bredere lagen van de bevolking. Jammer genoeg moeten de KKE-leiding maar ook de meeste linkse organisaties in Griekenland niets weten van een eenheidsfront. Er zijn geen officiële cijfers van, maar volgens basisleden van de KKE vertrok ongeveer een derde van de leden (al dan niet gedwongen) wegens verzet tegen de weigering van de KKE om positief op de oproep van Syriza te antwoorden.

    Was een capitulatie onvermijdelijk?

    De capitulatie van Syriza voor de trojka was niet onvermijdelijk. De leiding had een gebrek aan begrip van de reële processen die plaatsvonden en had het naïeve en eigenlijke criminele idee dat het “Griekenland en Europa zou veranderen,” zoals Tsipras het stelde. Er was een gebrek aan begrip van het klassenkarakter van de Europese Unie en een totaal gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse en de capaciteit van die klasse om de samenleving te veranderen. Toen Tsipras ondervond wat het betekent om echt tot een confrontatie met de heersende klasse over te gaan, verviel hij in wanhoop en capituleerde hij totaal onvoorbereid.

    De hele aanpak was amateuristisch. Meteen na de verkiezingsoverwinning van Syriza in januari 2015 vloeiden elke dag honderden miljoenen euro’s het land uit. Tsipras en zijn minister van economie Yanis Varoufakis deden niet wat toen nodig was: controles opleggen om de kapitaalvlucht te stoppen. Ze hadden het voorbeeld van Cyprus in 2013 waar de trojka zelf een kapitaalcontrole had opgelegd. Maar toch durfden ze niet te handelen.

    Ze deden vervolgens iets wat nog schandaliger was. Ze bleven de schulden terugbetalen ook al besloot de trojka om geen nieuwe fondsen te voorzien om de schulden te financieren. Ze legden de economie droog en namen elke euro in handen van publieke instanties zoals universiteiten, ziekenhuizen en lokale autoriteiten in beslag om de EU te tonen dat ze van ‘goede wil’ waren. De ECB kwam vervolgens tussen om de liquiditeiten van de banken te bevriezen waardoor ze moesten sluiten. De economie stond op zijn knieën.

    Tsipras kon maar één van de twee keuzen maken: toegeven en alle voorwaarden van de eisende overwinnaars aanvaarden, of van koers veranderen en in het offensief gaan. De Griekse massa’s gaven hun mening in het historische referendum van juli 2015: als de regering de strijd aangaat, zullen wij dit steunen. Maar Tsipras had al besloten. Hij zou toegeven aan de trojka. Het referendum had hij uitgeroepen vanuit het idee dat hij het zou verliezen. Het resultaat schokte hem, zo’n overtuigende meerderheid was onverwacht. Varoufakis bevestigde dit in een recent interview: hij had aan Tsipras gezegd om “de mensen niet buiten te brengen” als hij besloten had om toe te geven aan de eisen van de trojka.

    Er was een alternatief dat gedetailleerd uitgewerkt werd door linkse organisaties als Xekinima: kapitaalcontroles opleggen, weigeren om de schulden te betalen, nationalisatie van de banken, snelle invoering van een nationale munt (drachme), de liquiditeiten van die munt gebruiken om grote publieke werken uit te voeren om de inkrimping van de economie te stoppen en nieuwe groei tot stand te brengen, kwijtschelding van de schulden van kleine bedrijven die door de crisis onder de voet werden gelopen en het voorzien van gunstige leningen zodat die kleine bedrijven terug activiteiten aan de dag leggen en mee voor groei zorgen.

    We stelden voor om de sleutelsectoren van de economie te nationaliseren en de economie te plannen met een overheidsmonopolie op buitenlandse handel. Hierdoor zou het mogelijk zijn om tot duurzame groei te komen die niet gericht is op de belangen van een handvol grote scheepseigenaren, grote bedrijfseigenaars en bankiers, maar op de belangen van de 99%. Verder pleitten we voor het opzetten van speciale planningscomités in alle industriële sectoren en in de mijnbouw met een specifieke aandacht voor landbouw en toerisme die zo belangrijk zijn voor de economie en een enorm potentieel hebben. Tegelijk was het nodig om democratie in het beheer van de economie te vestigen in de vorm van arbeiderscontrole- en beheer op alle niveaus. Een oproep aan de werkenden in de rest van Europa voor steun en solidariteit zou een aanzet kunnen vormen tot een gemeenschappelijke strijd tegen het Europa van de bazen en de multinationals. Dit zou leiden tot een vrijwillige, democratische, socialistische unie van de Europese bevolking. Anders gezegd: een anti-kapitalistisch, anti-EU offensief met een socialistisch programma en een internationalistische klassensolidariteit was het antwoord op de chantage van de trojka.

    Tsipras en co, waaronder Varoufakis, konden zich dit echter niet inbeelden. Het spreekt in zijn voordeel dat hij niet gebogen heeft voor de EU, maar ondertussen blijft het een feit dat het economisch beleid tussen januari en juli 2015 rampzalig was en dat Varoufakis daar direct verantwoordelijk voor is. Hij had, en jammer genoeg is dat nog altijd het geval, illusies dat hij de EU kon overtuigen om van koers te veranderen en hervormingen mogelijk te maken.

    Hoe zat het met de rest van links?

    De capitulatie door de Syriza-leiding is één aspect van de problemen waarmee de Griekse werkende massa’s geconfronteerd worden. Een ander aspect is in zekere zin nog belangrijker: het onvermogen van linkse krachten om voordeel te halen uit deze capitulatie door een alternatief erop aan te bieden. Dit is vooral het geval voor de twee grote linkse formaties, de KKE en Antarsya, die zich antikapitalistisch voordoen en over socialistische revolutie spreken. Een groot deel van de Griekse linkerzijde heeft last van enkele ‘erfzonden’ als gevolg van de massale invloed van het stalinisme doorheen de geschiedenis. Dit heeft tragische gevolgen. De KKE en Antarsya hebben immers voldoende krachten, een kritische massa, om als katalysator van grote veranderingen op te treden.

    Er is ten eerste weinig begrip van een overgangsprogramma, de nood van een brug tussen de strijd van vandaag en de socialistische omvorming van de samenleving morgen waarbij beide taken met elkaar verbonden zijn in een dialectisch geheel. Het maakt dat de KKE wel spreekt over de nood aan socialisme, maar dit voorstelt als iets voor een verre toekomst op een ogenblik dat de KKE sterk genoeg is. De KKE weigert dan ook steun te geven aan eisen zoals de nationalisatie of zelfs een exit uit de EU. Het argument dat de KKE hiervoor gebruikt, is dat dit “betekenisloos” is onder het kapitalisme.

    Antarsya is anders, maar er is een brede verwarring in die formatie. Delen van Antarsya verdedigen een ‘overgangsprogramma’ maar interpreteren dit als een minimumprogramma waarin de kwestie van arbeidersmacht en socialisme niet aan bod komt. Antarsya staat ervoor bekend dat het luid roept voor revolutie maar geen concrete voorstellen doet om daar te geraken.

    Ten tweede is er geen begrip van de tactiek van het eenheidsfront dat uitgelegd en toegepast werd door de Bolsjewieken onder Lenin en Trotski en door die laatste in de jaren 1930 werd samengevat als “afzonderlijk opstappen maar samen toeslaan” in actie. De KKE en Antarsya hadden nooit een eenheidsfrontbenadering naar de massa’s die voor Syriza stemden. Ze begrepen op een bepaald ogenblik dat Tsipras en co zouden capituleren voor de eisen van de kapitalisten, maar dachten dat de ontgoochelde massa’s vervolgens op één of andere magische wijze naar hen zouden komen. De massa’s rond Syriza waren echter niet geïnteresseerd in krachten die in de vorige periode op hen neerkeken. Ze gingen gewoon naar huis.

    Een derde kwestie is die van het stellen van ultimatums. De KKE lijkt een actuele kopie van de Comintern onder Stalins ‘derde periode.’ De partij verwijt tegenstanders ervan agenten van de heersende klasse te zijn of zelfs collaborateurs van Gouden Dageraad. In Kefalonia, een eiland in de Ionische Zee, verspreidde de KKE recent een pamflet tegen Xekinima nadat onze aanhangers een verkiezing in de lokale vakbond van kleine winkeliers wonnen. De KKE schrijft daarin dat ‘uiterst links’ (Xekinima) samenwerkt met big business, ND, Syriza en Gouden Dageraad (allemaal tegelijk!) om de fractie van de KKE in die vakbond te bekampen. Je zou van minder wanhopig worden.

    Tenslotte is er de weigering om de realiteit onder ogen te zien. Na het referendum van juli 2015 en de verkiezingen van september 2015, die Tsipras snel organiseerde voordat de massa’s goed begrepen wat de capitulatie voor hen betekende, verklaarde Xekinima openlijk dat dit een grote nederlaag was. We legden uit dat dit een grote impact zou hebben op de bewegingen en de linkerzijde in het algemeen, ook al zou het een minderheid van activisten tot revolutionaire conclusies brengen.

    Het grootste deel van links weigerde dit te aanvaarden. Ze bleven oproepen tot een massabeweging om de regering weg te krijgen, een massabeweging die er nooit zou komen. Toen de massa’s niet op straat kwamen om de strijd aan te gaan, was dit volgens de KKE omdat de massa’s ‘het niet begrepen.’ Kortom, het was de schuld van de massa’s. Een andere reactie bestond erin om de omvang van de beweging te overdrijven, waarbij het aantal betogers verkeerd werd weergegeven en zo. Het is onnodig om op te merken dat dergelijke benaderingen de linkerzijde enkel in een doodlopend straatje loodsen.

    Deze beperkingen leggen uit waarom de massa’s niet naar de KKE of Antarsya keerden na de capitulatie van Tsipras. Maar hoe zat het met de linkerzijde binnen Syriza? De belangrijkste oppositiestroming, het Links Platform, werd gesteund door ongeveer een derde van de partij. De groep splitste af in augustus 2015 en vormde Volkseenheid waarmee aan de vervroegde verkiezingen van september werd deelgenomen. Aanvankelijk gaven de peilingen deze nieuwe kracht 10% – een brede steun dus – maar het viel geleidelijk terug tot minder dan 3%. Nu staat Volkseenheid op 1 tot 1,5% in de meeste peilingen.

    De leiding van Volkseenheid maakte een reeks cruciale fouten. De campagne was sterk geconcentreerd op de overstap naar een nationale munt, het programma was niet alleen te beperkt maar ook incoherent. De partij was voor het verlaten van de eurozone en het stopzetten van de afbetaling van de schulden, maar tegelijk werd gepleit voor het behoud van het lidmaatschap van de EU. Dit was zeker geen radicaal antikapitalistisch en socialistisch programma. Bovendien was er een onmogelijke combinatie van eisen.

    Een tweede belangrijke factor was de arrogantie van de leiding met een bureaucratische top-down benadering. Duizenden linkse activisten keken naar Volkseenheid toen het opzet werd in de hoop dat het een weg vooruit zou vormen. Maar velen raakten ontgoocheld en waren snel terug weg. Ze hadden dit al eens eerder gezien en vonden het toen al vervelend: een gevestigde leiding (op lokaal en nationaal vlak) die niet toelaat dat er vragen gesteld worden, een programma dat niet bediscussieerd wordt en een campagne om parlementsleden te verkiezen die door de leiding waren aangeduid en niet door de basis verkozen. Enkele dagen voor de verkiezingen besefte de leiding van Volkseenheid dat het er niet goed uitzag. Er was op het laatste moment een democratische bocht, maar het was te laat.

    Vooruitzichten en taken

    Eind jaren 1990 was het mogelijk om te zien van waar het initiatief voor een nieuwe linkse formatie zou komen. Vandaag is dat niet het geval. De fase van de nederlaag waar de Griekse arbeidersklasse nu doorgaat, is ernstig, maar anderzijds niet vergelijkbaar met de nederlaag in de burgeroorlog van 1945-49 of de overwinning van de militaire junta tussen 1967 en 1974. De arbeidersklasse heeft militante tradities en heeft veel opofferingen gedaan. Deze arbeidersklasse zal ongetwijfeld terug op het voorplan komen. De timing, omvang en exacte kenmerken van deze terugkeer kunnen niet voorspeld worden. Dit proces zal gepaard gaan met pogingen om nieuwe politieke formaties uit te bouwen die de massabeweging politiek vertegenwoordigen en leiding geven aan strijdbewegingen.

    Activisten van de arbeidersklasse hebben een dubbele taak. Enerzijds moeten ze de centrale politieke les trekken uit de capitulatie van Syriza: op kapitalistische basis is er geen oplossing, een revolutionair programma is de enige uitweg uit de crisis. Anderzijds is het nodig om in een brede stroom van gemeenschappelijke actie, strijd en verzet de verschillende Griekse bewegingen bijeen te brengen met als bijkomend doel om van hieruit te komen tot een nieuwe brede formatie met kenmerken van een eenheidsfront. Een breed eenheidsfront is nodig om strijd efficiënter te maken, net zoals een revolutionaire kern nodig is om binnen de arbeidersklasse, sociale bewegingen en de samenlevingen te strijden voor een socialistisch programma.

    Er is sterke objectieve basis hiervoor. Het probleem is vooral van subjectieve aard en hangt samen met de beperkingen van de belangrijkste linkse krachten. We kunnen enkel maar opkomen voor deze ideeën en waar mogelijk initiatieven nemen die een weg vooruit tonen. Xekinima verdedigt deze voorstellen in de massabewegingen en de samenleving en neemt tegelijk initiatieven zoals lokale linkse allianties, lokale ‘sociale centra’ met verschillende activisten, gemeenschappelijke campagnes rond specifieke kwesties, …

    Er is een stap terug in de massabeweging en er is demoralisatie. Er zijn erg weinig grote bewegingen, maar er zijn wel heel wat kleine belangrijke bewegingen. Tegelijk is er onder activisten een honger naar ideeën. De huidige fase van stilte zal vroeg of laat eindigen, een nieuwe opmars van strijd zal op de agenda staan. Revolutionaire socialisten bouwen op dat perspectief.

  • Nieuwe bewegingen, oud dilemma. Hervorming of revolutie

    oxiDe verkiezing van een regering onder leiding van Syriza in Griekenland leidde begin dit jaar tot enthousiasme onder werkenden in zowel Griekenland als de rest van Europa. Maar het draaide uit op een bittere ontgoocheling toen Syriza in juli capituleerde voor de trojka. Ongelijkheid en besparingen blijven miljoenen mensen radicaliseren. Dit leidt tot nieuwe linkse bewegingen. Iers parlementslid Paul Murphy stelt dat we lessen moeten trekken uit Griekenland om de heerschappij van de 1% te stoppen.

    “De sfeer doet mij wat denken aan de periode na 1968 in Europa. Ik voel misschien niet meteen een revolutionaire sfeer, maar toch iets als breed gedeeld ongeduld. Als dit ongeduld geen individueel maar een collectief gevoel wordt, is het een aanzet tot revolutie.” (1)

    Deze woorden van Donald Tusk, de voorzitter van de Europese Raad, zijn opmerkelijk. Ze wijzen op de groeiende vrees van de kapitalistische klassen doorheen Europa. De schijnbaar ongenaakbare neoliberale dominantie sinds de val van het stalinisme wordt nu steeds meer betwist in een aantal ontwikkelde kapitalistische landen. De diepe crisis van het kapitalisme vanaf eind 2007 heeft politieke gevolgen met een bocht naar links in het bewustzijn en de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten.

    Revolte in het stemhokje

    De crisis heeft geleid tot politieke problemen voor de kapitalistische klasse, in het bijzonder in de periferie van Europa waar ook de crisis het scherpste tot uiting kwam. De politieke crisis is zo diepgaand en langdurig dat in de meeste landen alle mogelijke gevestigde partijen aan de macht geweest zijn. Ze voerden in essentie allemaal hetzelfde beleid van harde besparingen. Dit leidde tot een ineenstorting van de steun voor de voormalige sociaaldemocratische partijen die voorheen nog veel stemmen haalden onder de werkenden.

    Een illustratie hiervan is het feit dat de gevestigde partijen in drie van deze landen uit de Europese periferie niet langer 50% van de stemmen halen. Dit is het geval in Griekenland waar de Nieuwe Democratie en PASOK met de laatste verkiezingen samen nog goed waren voor 34%. In Spanje haalden de PP en PSOE in de Europese verkiezingen van 2014 nog 49%. In Ierland haalden Fianna Fail, Fine Gael en Labour in dezelfde Europese verkiezingen minder dan 50%. In Portugal haalden de conservatieve Sociaaldemocratische Partij en de Socialistische Partij samen nog 70,9%, maar ook dit was een afname met 7,6%. De radicale linkerzijde ging met 5,4% vooruit tot 18,5%. De kapitalistische klassen in Europa worden steeds meer geconfronteerd met een crisis van hun politieke vertegenwoordiging, ze hebben het moeilijk om stabiele instrumenten voor hun heerschappij te vinden.

    De crisis en de bewegingen tegen het besparingsbeleid in de periferie van Europa hebben het proces van de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten met een significante basis versneld. Dit is natuurlijk geen nieuw fenomeen. Het is een proces dat al bezig is sinds de scherpe bocht naar rechts van de zogenaamde sociaaldemocratie rond en na de val van het stalinisme. Het is een proces dat niet rechtlijnig verloopt en reeds leidde tot de opkomst (en vaak ook de val) van de Rifundazione Comunista in Italië, Die Linke in Duitsland, Bloco Ezquerda in Portugal, de Roodgroene Alliantie in Denemarken en Syriza in Griekenland.

    Het uitgerokken karakter van de crisis heeft de ontwikkeling van nieuwe linkse krachten verder aangemoedigd. Dit was erg duidelijk in de snelle groei van Syriza. Deze partij kwam begin 2015 aan de macht. Tegelijk was er een opmars van Podemos in Spanje. Ook de verkiezing van Jeremy Corbyn als voorzitter van Labour en de breed gedragen campagne van Bernie Sanders in de VS zijn uitdrukkingen van dit proces.

    Een opvallend kenmerk van deze golf van nieuwe politieke bewegingen is de erg diverse wijze waarin hetzelfde fenomeen tot uiting komt in verschillende landen. Op dit ogenblik richt de zoektocht naar politieke vertegenwoordiging van de werkende bevolking zich vooral tot instrumenten die al deels bestaan in erg verschillende politieke landschappen en met diverse tradities van de arbeidersbeweging.

    Zo kon Syriza, een alliantie rond een eurocommunistische kern, in Griekenland momentum krijgen. Van 4,7% in de Europese verkiezingen van 2009 groeide Syriza tot 36,3% in januari 2015 en kon het een regering vormen. In Spanje werd Izquierda Unida (Verenigd Links, een alliantie rond de Communistische Partij) in veel regio’s gezien als onderdeel van het politieke establishment. IU kende geen ontwikkeling zoals Syriza. De beweging van misnoegden, de indignado’s, kwam van onderuit in actie en vond een politieke uitdrukking in een nieuwe kracht, Podemos. Deze formatie is grotendeels opgebouwd rond de persoonlijkheid van Pablo Iglesias.

    Corbyn en Sanders spelen in op groeiende radicalisering

    Het Corbyn-effect in Engeland en Wales is het meest opmerkelijke van de nieuwe linkse fenomen. Hier stond Labour bekend als een wel erg rechtse sociaaldemocratische partij die sinds de dagen van Blair amper nog een actieve betrokkenheid van de arbeidersbeweging kende. Het was een partij die de rubicon had overgestoken en een volledig kapitalistische partij werd. Dat ondanks het behoud van vroegere elementen zoals de formele banden met de vakbonden en de aanwezigheid van een klein aantal socialistische verkozenen zoals Jeremy Corbyn.

    Door het electorale stelsel in Groot-Brittannië waarbij in elk kiesdistrict de grootste partij de zetel binnenhaalt, ontstond er geen grote formatie links van Labour die een centraal aantrekkingspunt werd voor diegenen die een alternatief op de besparingen zochten. Toen Jeremy Corbyn zijn kandidatuur binnen Labour indiende, werd algemeen aangenomen dat hij geen kans maakte. Zijn retoriek over een consequente linkerzijde die ingaat tegen de besparingen zorgde ervoor dat zijn campagne een enorme steun kon opbouwen onder jongeren en werkenden. Zijn campagne werd een lichtpunt en er onstond een ongelofelijk momentum met meer dan 100.000 mensen die zich registreerden om voor Corbyn te kunnen stemmen, sinds de start van zijn campagne kwamen er 60.000 nieuwe leden van Labour bij.

    In de VS is er ondertussen een nooit gezien momentum rond Bernie Sanders. Hij is kandidaat in de voorverkiezingen van een organisatie die nooit een arbeiderspartij was. De Democratische Partij probeert bewust bewegingen en syndicalisten rond zich te recupereren om de druk van bewegingen van onderuit tegen te gaan en om de ontwikkeling van een partij van de werkenden te vermijden. Als zelfverklaarde democratische socialist (die weliswaar Scandinavië als model aanhaalt) krijgt Sanders net als Corbyn een brede steun. De boodschap van Sanders slaat aan bij miljoenen mensen buiten de traditionele Democratische kringen. Zijn meetings trekken grote aantallen, vaak zijn er tot 10.000 aanwezigen en in Los Angeles waren het er zelfs bijna 30.000. In de peilingen haalt hij zijn achterstand op Hillary Clinton in. Online peilingen gaven aan dat Sanders als winnaar uit het Democratische debat voor de voorverkiezingen kwam.

    Het is erg moeilijk voor Sanders om uiteindelijk effectief de kandidaat van de Democraten voor de presidentsverkiezingen te worden. Als hij verliest zal hij wellicht Clinton steunen en dus eens te meer proberen om de progressieve rangen achter de Democraten te sluiten. Maar zijn aanwezigheid in het debat, de discussies rond zijn ideeën en de aantallen die de campagne steunen kunnen een belangrijke stap zijn in de ontwikkeling van een klassenbewustzijn in de VS en de opbouw van een massale linkse partij.

    Reformisme vandaag

    Deze ontwikkelingen zijn bijzonder positief. Ze vormen een kwalitatieve stap vooruit in de richting van massale arbeiderspartijen die een belangrijk instrument kunnen zijn voor het verzet van de werkenden tegen de besparingen. Het kan een versterking zijn van massastrijd van onderuit. Deze ontwikkelingen kunnen doorheen de ervaringen van strijd en discussie ook een vruchtbaar terrein vormen voor de ontwikkeling van massale revolutionaire krachten.

    Maar het is ook nuttig om de ideeën van de voortrekkers van deze bewegingen onder de loep te nemen en waar nodig kritieken te formuleren.

    In essentie staan al deze figuren voor verschillende variaties van het reformisme. Reformisme houdt in dat het kapitalisme geleidelijk aan kan ontmanteld worden en dat er een socialistische samenleving tot stand kan komen zonder een beslissend breukmoment, of revolutie, met het bestaande kapitalistische samenlevingsmodel.

    Het reformisme gaat eraan voorbij dat de kapitalistische klasse de heersende klasse is in deze samenleving. De kapitalistische klasse kan deze rol spelen door het bezit en de controle op de sleutelsectoren van de economie en door het volledige netwerk van het staatsapparaat waarmee het verbonden is. Het gaat onder meer om het gerecht, de “groep gewapende mannen” in de vorm van het leger en de politie, en de permanente onverkozen regering in de hoogste kringen van de ambtenarij.

    De geschiedenis van de arbeidersbeweging heeft aangetoond dat de heersende klasse niet aarzelt om over te gaan tot economische sabotage of zelfs militaire staatsgrepen indien ze meent dat haar rijkdom, macht en privileges bedreigd zijn. Zo zagen we de staatsgreep van 11 september 1973 in Chili toen de verkozen linkse regering van Salvador Allende werd omvergeworpen. Linkse regeringen in Europa zullen vandaag niet alleen met deze dreiging van de binnenlandse kapitalistische klasse geconfronteerd worden, maar ook die van de prokapitalistische instellingen van de Europese Unie.

    In de periode na de Tweede Wereldoorlog bestonden er stabiele massale reformistische partijen doorheen Europa. Dit was mogelijk in een periode van significante economische groei, wat vandaag niet meer het geval is. Gezien de aard van de crisis en ook door het karakter van de EU en de eurozone botst het reformisme sneller op zijn eigen beperkingen. Het kapitalisme beschikt niet langer over wat sociale marge waar sociaaldemocratische regeringen in Europa in de naoorlogse periode gebruik van maakten om hervormingen in het belang van de werkende bevolking door te voeren. Er is ook geen snelle groei van grondstoffenprijzen en inkomsten zoals die waar Hugo Chavez in Venezuela op kon rekenen om de levensstandaard van de bevolking te verbeteren zonder de controle van de oligarchen op de economie te breken.

    Als nieuwe linkse bewegingen nu aan de macht komen, stelt de vraag van confrontatie of capitulatie zich heel snel. Dit is geen puur theoretisch punt, de recente Griekse ervaringen tonen het praktische belang van deze discussie. De ervaring van Syriza aan de macht moet bekeken worden, het was immers een laboratorium voor de doorvoering van een specifieke reformistische strategie in Europa. Het zal voor werkenden en linkse activisten in Europa een referentiepunt blijven bij de pogingen om een strategie tegen het besparingsbeleid en de heerschappij van de 1% te ontwikkelen.

    Syriza aan de macht

    Op 25 januari werd de eerste linkse regering in Europa sinds de val van het stalinisme verkozen. Het zorgde voor een schokgolf in het Europese politieke establishment en onder de kapitalisten. 239 dagen later werd dezelfde regering herkozen in verkiezingen met de laagste opkomst ooit. Nu werd de overwinning van Syriza verwelkomd door leidinggevende Europese politici en media. Tussen beide verkiezingen in was er een snelle politieke ontwikkeling, met als hoogtepunt ongetwijfeld het opmerkelijke resultaat van 61% neen-stemmen (Oxi) in het referendum over de chantage om het besparingsbeleid op te leggen. Dit werd echter gevolgd door de capitulatie van de leiding van Syriza voor de trojka.

    De ervaring van Syriza bevat veel lessen voor alle bewegingen die opkomen voor socialistische verandering. Vooral de Griekse werkenden en armen betalen echter een hoge tol voor deze lessen. Doorheen de Europese en internationale linkerzijde zijn er pogingen om de duur betaalde lessen van Syriza weg te moffelen, onder meer door de fouten van de leiding van Syriza goed te praten. Dat gebeurt vooral door diegenen die het in grote lijnen eens zijn met de strategische benadering van de leiding van Syriza.

    Leo Panitch, een van de redacteurs van het linkse magazine ‘Socialist Register’, is een van de activisten die de verdediging van Syriza opneemt. Kort nadat Syriza instemde met een besparingspakket van 13 miljard euro, schreef hij: “Hopelijk kan Syriza verenigd blijven als de meest effectieve nieuwe socialistische politieke formatie van de Europese linkerzijde de afgelopen decennia. Het is de taak van een verantwoordelijke internationale linkerzijde om dit te steunen, terwijl tegelijk kritiek mogelijk is op de zwaktes van de partij bij het bouwen op de solidariteitsnetwerken (…) Gezien onze eigen zwaktes op dat vlak, moet de internationale linkerzijde zich geduldig en bescheiden opstellen terwijl het drama zich verder ontplooit in Griekenland.”(2)

    In essentie komt dit erop neer dat je andere linkse krachten in de wereld niet mag bekritiseren indien je zelf geen gelijkaardige invloed in de samenleving hebt. Dit is een bijzonder niet-internationalistische benadering die doet denken aan de benadering van de stalinistische Communistische Partijen vanaf de jaren 1920.

    Als we deze benadering zouden aanvaarden, dan is de internationale linkerzijde gedoemd om telkens weer de fouten van anderen te herhalen. Het is helemaal niet misplaatst om de strategische benadering van andere linkse krachten te analyseren en een kritiek erop te formuleren, ook al is er uiteraard steeds een bescheidenheid en gevoel voor proportie nodig.

    Falen van ‘links Europeanisme’

    Wat we in Griekenland zagen met een door linkse krachten geleide regering die het mandaat van de kiezers en het eigen programma verraadt, is een nederlaag voor alle werkenden en de volledige linkerzijde in Europa. Rechtse politici en media doorheen Europa grepen hun kans meteen aan om het argument van TINA (There Is No Alternative) kracht bij te zetten. Dit argument was ondermijnd door de verkiezing van Syriza.

    De capitulatie van Syriza is een nederlaag voor de volledige linkerzijde, maar het is het niet het resultaat van een falen van linkse ideeën in het algemeen. Het is het dramatische falen van het reformisme, en in het bijzonder de dominante vorm van reformisme vandaag in Europa, het zogenaamde ‘linkse Europeanisme.’

    De strategie van het linkse Europeanisme komt neer op een geleidelijke reformistische benadering met betrekking tot de Europese Unie. Er wordt van uitgegaan dat de EU doorheen overwinningen van de linkerzijde in verschillende landen kan omgevormd worden tot een meer sociaal project. Het is een stroming die de klassenhaat en brutaliteit van de trojka en Merkel zwaar onderschat.

    Meer fundamenteel wordt het karakter van de EU verkeerd begrepen. Dit karakter werd in de verf gezet  door de crisis en de reactie van de leidinggevende instellingen op die crisis. De EU is structureel neoliberaal. Het neoliberalisme vormt het DNA van de EU en wordt opgelegd door onder meer het Verdrag van Maastricht, het Fiscaal Verdrag, het Six Pack en Two Pack. Het is de essentie van hoe de euro en de Europese Centrale Bank functioneren.

    De EU is fundamenteel ondemocratisch. De macht is in handen van onverkozen instellingen die geen verantwoording moeten afleggen. Denk maar aan de Europese Commissie of de Europese Centrale Bank. De regels worden zo opgesteld dat gelijk welke linkse regering die tegen het besparingsbeleid wil ingaan, een boete kan oplopen en het recht verliest om mee te stemmen rond belangrijke kwesties. Dit is niet gewoon een formele legale situatie, de werkelijkheid is nog ondemocratischer. De ECB stond voorheen aan het hoofd van twee stille staatsgrepen in Griekenland en Spanje. Nu volgde in de praktijk een nieuwe staatsgreep tegen de Griekse bevolking, maar deze keer was Tsipras medeplichtig. De ECB gebruikte de mogelijkheid van een bankrun om Tsipras tot capitulatie te dwingen.

    Er zijn binnen de EU steeds meer imperialistische verhoudingen tussen de dominante kapitalistische klassen in de kern van de EU, in het bijzonder het Duitse kapitalisme, en de landen in de periferie. Zo zit Griekenland in de praktijk in een schuldendwangbuis.

    Omwille van de strategische concepten van het linkse Europeanisme van de leiding van Syriza en de politieke adviseurs van die leiding, was er een zware onderschatting van de vijand. De leiding van Syiza dacht dat de angst voor economische besmetting zou leiden tot toegevingen van de zogenaamde schuldeisers. Ze verbonden Syriza ertoe om ten alle prijze binnen de eurozone te blijven. Toen bij wijze van spreken een geweer tegen het hoofd van Syriza werd geplaatst met het dreigement dat Griekenland effectief uit de eurozone zou gezet worden, dacht de leiding van Syriza dat capitulatie de enige optie was.

    Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, had gewaarschuwd dat de Europese kapitalistische klasse vooral bang was voor politieke besmetting en niet zozeer voor economische besmetting. Dit bleek correct te zijn. De Europese 1% wilden het risico van economische besmetting nemen om Syriza omver te werpen of te vernederen en om zo een voorbeeld te stellen voor andere linkse krachten.

    De ervaring van Syriza bevestigt op een negatieve wijze alle centrale elementen van een revolutionaire benadering. Het bevestigt de noodzaak van een linkse regering die breekt met de regels van de eurozone, de EU en het kapitalisme; de noodzaak van een strategie van confrontatie in plaats van compromissen met de EU; de noodzaak van voorbereiding van een breuk met de eurozone in plaats van er alles aan te doen om binnen die eurozone te blijven; en dit alles moet deel uitmaken van een socialistisch programma gebaseerd op mobilisatie van onderuit om de macht van de lokale heersende klasse te breken, te strijden voor de verwerping van de overheidsschulden, de invoering van kapitaalcontroles en het vestigen van publiek bezit van de banken en andere sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole. Er is een internationalistische benadering nodig die een breuk binnen Europa beoogt en de ontwikkeling van een confederatie van democratisch socialistische staten als stap naar een socialistisch Europa.

    Reacties op de nederlaag van Syriza

    De capitulatie en nederlaag van Syriza heeft tot heel wat discussie onder de Europese linkerzijde geleid. Het antwoord van het Spaanse Podemos bestond jammer genoeg uit een bocht naar rechts met Iglesias die de capitulatie van Syriza bleef verdedigen als ‘realistisch’.

    Deze bocht werd mogelijk door het bewust vage programma van Podemos sinds het begin van die beweging. De benadering vertrekt van het werk van de post-marxist Ernest Laclau en de notie dat er geen klassenbeweging moet opgebouwd worden maar een sociale meerderheid kan verworven worden door “lege betekenaars” – zoals het begrip ‘de onderste lagen’ tegen de ‘politieke kaste’. Sommigen binnen Podemos gebruiken dit om te zeggen dat wat ze opbouwen niet links of rechts is. Er is een grote politieke onduidelijkheid. Het antwoord van de leiding van Podemos op de capitulatie van Syriza was een belangrijke reden voor de dalende steun voor Podemos in de peilingen. Van het hoogtepunt van ongeveer 30% viel de partij terug tot 15%.

    Anderzijds is er ook een bocht naar links, naar standpunten die kritischer zijn tegenover de EU en de eurozone zonder fundamenteel te breken met de logica van het reformisme. De bocht naar links en een meer eurokritische houding door de leiding van het Portugese Linkse Blok is een voorbeeld van deze tendens en speelde een rol in het verdubbelen van het stemmenaantal van deze formatie bij de laatste parlementsverkiezingen. Een ander voorbeeld is de van Syriza afgesplitste ‘Volkseenheid’ onder leiding van Panagiotis Lafazanis die met 2,9% van de stemmen nipt buiten het parlement terechtkwam.

    Deze ontwikkelingen op nationaal vlak worden ook weerspiegeld in de discussies binnen de Europese linkerzijde. Een open brief onder de titel “Een plan B voor Europa” werd naar voor gebracht door Jean-Luc Mélenchon van de Franse Parti de Gauche, Oskar Lafontaine van Die Linke, de voormalige Griekse financieminister Yanis Varoufakis en de voormalige Griekse parlementsvoorzitster Zoe Konstantopoulou. De drie parlementsleden van de Anti-Austerity Alliance hebben deze oproep nadien ondertekend. De  brief trekt de conclusie dat ten alle prijze vasthouden aan de euro elke mogelijkheid van verzet tegen de dominantie van het neoliberalisme ondergraaft.

    De brief stelt: “Geconfronteerd met dit soort chantage, hebben we ook een plan B nodig om het plan B van Europa’s meest reactionaire en anti-democratische krachten te bevechten. We hebben een plan B nodig tegenover een beleid dat het lot van de meerderheid wil opofferen ten gunste van dat van een kleine minderheid. We hebben bovendien ook een plan B nodig om te herbevestigen dat Europa er moet zijn voor de Europeanen. We moeten benadrukken dat een munt dient om gemeenschappelijke voorspoed te bewerkstelligen, en geen middel is om de democratie te verstikken. Als de euro niet gedemocratiseerd kan worden, als zij de euro blijven gebruiken om ons te wurgen, dan zullen we opstaan, Europa in de ogen kijken en zeggen: haal de ergste middelen boven. De bedreigingen schrikken ons niet meer af. We zullen een manier vinden om te verzekeren dat de Europeanen een monetair systeem hebben dat ten gunste van hen werkt en niet ten koste van hen.” (3)

    Dit zijn belangrijke ontwikkelingen. Ze gaan in tegen de dominantie van het linkse Europeanisme binnen de Europese linkerzijde. Het biedt meer ruimte voor kritiek op die benadering en het wijs op een bocht naar links. Maar er blijven ernstige beperkingen. In essentie vormt het standpunt van Varoufakis en co immers geen breuk met het reformisme.

    Fouten van de linkerzijde binnen Syriza

    Het is ook nuttig om terug te kijken naar de ervaring van Syriza en de linkerzijde binnen die partij om een linkser en meer eurokritisch reformisme in actie te zien. Formeel gezien had het Links Platform, dat ‘Volkseenheid’ werd, een programma dat veel gelijkenissen vertoonde met het programma van Xekinima in Griekenland. Het riep op om een uitstap uit de euro voor te bereiden, voor de weigering om de schulden af te betalen, voor het publieke bezit van de banken en voor een programma van heropbouw van de economie met nadruk op publieke investeringen. De afwezigheid van een oproep tot socialistische verandering is een belangrijk gebrek.

    Het perspectief van een leidinggevende figuur binnen deze groep, Costas Lapavitsas, in een boek dat hij samen met Heiner Flassbeck schreef en net voor het aan de macht komen van Syriza uitkwam, werd volledig gerealiseerd: “Er is een vorm van ‘onmogelijke driehoek’ waar elke linkse regering in de periferie mee geconfronteerd wordt. Het is onmogelijk om alle drie de volgende zaken te hebben: ten eerste het effectief herschikken van de schulden, ten tweede het stoppen van besparingen en ten derde het blijven werken binnen het institutionele kader van de EU en in het bijzonder de EMU (…) Een linkse regering die denkt dat de EU bluft rond kwesties als de schuld en het besparingsbeleid zou naïef zijn. (…) Indien een linkse regering blufpoker zou spelen, dan zal ze snel mislukken.” (4)

    Ondanks dit perspectief was de linkerzijde binnen Syriza niet voorbereid voor de snelheid en de omvang van de uitverkoop door de leiding van Syriza. De verwijten van het Links Platform aan Syriza deden wat denken aan de verwijten van Syriza aan de EU. Tsipras had Syriza niet voorbereid op een harde confrontatie met de Europese instellingen en de nood van een breuk met de euro. Lafazanis had het Links Platform niet voorbereid op de voorspelde capitulatie van Tsipras, een strijd met Tsipras en een breuk met Syriza.

    Een resultaat hiervan was dat de meeste verkozenen van het Links Platform bij de eerste stemming over besparingsmaatregelen niet verder kwamen dan een onthouding. Dit heeft geleid tot verwarring. De retoriek bleef nadruk leggen op de eenheid van de partij, ook toen het al duidelijk was dat Tsipras de linkerzijde uit de partij zou zetten om Syriza om te vormen tot een betrouwbare besparingspartij.

    Waar kwamen deze fouten vandaan? Zoals met Tsipras is het geen kwestie van individuele beperkingen of zwaktes. Het is een politieke kwestie. Deels heeft het te maken met de methoden van het Links Platform dat niet functioneert zoals een revolutionaire organisatie moet functioneren, namelijk met een gevormd kader dat democratisch over perspectieven, programma en strategie discussieert. In de plaats daarvan hanteerde het Links Platform een cultuur van een leidinggevende kring zoals deze ook in Syriza bestond. Het Links Platform was innig verbonden met Syriza en met het parlement, er was onvoldoende aandacht voor wat buiten het parlement en buiten Syriza gebeurde.

    Deze organisatorische structuur is verbonden met de politieke koers van het Links Platform. De politieke standpunten van deze stroming en centrale strategen ervan komen voort uit de linkse eurocommunistische traditie. Het eurocommunisme was een stroming die in de West-Europese Communistische Partijen een dominante positie innam in de jaren 1970 en 1980. Het was deels een reactie op de horror van het stalinisme, maar tegelijk was het ook een aanpassing aan de kapitalistische druk in eigen land. Het leidde ertoe dat de communistische partijen in Italië en Frankrijk openlijk reformistische partijen werden.

    Nood aan een socialistisch beleid

    Binnen het Links Platform en de Europese linkerzijde in het algemeen is er een algemeen gedragen standpunt dat er nood is aan “antibesparingsregeringen”. Dit wordt naar voor geschoven in plaats van een oproep tot socialistische maatschappijverandering. Zelfs een antibesparingsregering die bereid is om met de euro te breken, zou nog steeds met hetzelfde dilemma geconfronteerd worden en moeten kiezen tussen confrontatie of capitulatie. Zoals Rosa Luxemburg in 1900 in ‘Hervorming of revolutie’ al uitlegde, is dit geen keuze tussen twee verschillende wegen die tot hetzelfde resultaat leiden. Ze leiden tot compleet andere resultaten.

    De gevestigde krachten in de EU zouden de aanvallen niet stoppen omdat een land buiten de eurozone valt. De binnenlandse heersende klasse zou de aanvallen opvoeren. In Griekenland zagen we dit met de geruchten die de ronde deden over de mogelijkheid van een militaire staatsgreep indien het land de eurozone zou verlaten. Een regering die consequent tegen de besparingen ingaat, zou onvermijdelijk moeten overgaan tot socialistische maatregelen om in staat te zijn de economie en de belangen van de 99% te verdedigen tegen de aanvallen van de binnenlandse en internationale 1%.

    Niet erkennen dat de strijd om te breken met het besparingsbeleid een beweging voor socialistische verandering vereist, was niet gewoon een theoretische fout. Het zorgde ervoor dat Volkseenheid in de verkiezingen kon weggezet worden als anti-euro. Na de verkiezingen moest ‘Volkseenheid’ erkennen dat het moeilijk was om een breuk met de EU naar voor te brengen in een verkiezingscampagne waarin alle gevestigde krachten zich daartegen verzetten. ‘Volkseenheid’ erkent dat dit een belangrijke reden was waarom de partij de kiesdrempel van 3% niet haalde en dus uit het parlement verdween.

    De Griekse bevolking was bereid om Neen te stemmen ondanks scherpe waarschuwingenover de gevolgen van een breuk met de euro. De optie van een terugkeer van de drachme was niet meteen een enthousiasmerend idee voor de meerderheid van de bevolking. Een breuk met de euro verbinden met een fundamentele socialistische verandering is nodig om uit te leggen hoe zo’n verandering zou werken. Het zou ook in een context van een Europese strijd voor revolutionaire verandering geplaatst moeten worden.

    Het establishment doorheen Europa hoopte dat de nederlaag van Syriza de linkerzijde voor een langere tijd in het defensief zou duwen. Maar de kapitalistische crisis is zo diepgaand dat dit beoogde effect er niet kwam. In de plaats daarvan gaan de ontwikkelingen in de richting van nieuwe linkse formaties gewoon door en is er zelfs een versnelling van het proces. Na een periode van nederlagen en stappen achteruit, is het uittesten van de dominante ideeën binnen deze linkse krachten op basis van gebeurtenissen een onvermijdelijk onderdeel van het proces van politieke opheldering en de opbouw van massale revolutionaire krachten.

     

    Noten

    1. Financial Times, 16 juli 2015
    2. http://www.socialistproject.ca/bullet/1140.php
    3. In het Nederlands verschenen op: http://www.dewereldmorgen.be/artikel/2015/09/16/melenchon-konstantopoulou-fassina-varoufakis-en-lafontaine-presenteren-hun-plan-b-voor-europa
    4. Heiner Flassbeck en Costas Lapavistas: “Against the Troika: Crisis and Austerity in the Eurozone”, Verso, Londen, 2015
  • Nieuwe linkse krachten: de besparingen omarmen of ermee breken?

    podemos_syrizaIn tegenstelling tot enkele maanden terug stokt de opmars van de nieuwe linkse Spaanse formatie Podemos. Bij de laatste regionale verkiezingen in mei werd Podemos de waardige, maar toch wat teleurstellende derde partij. Sindsdien heeft de partij de mogelijkheid van akkoorden met traditionele partijen naar voor geschoven. De onduidelijkheid van Podemos over de kwestie van klasse wordt stilaan beslissend. Podemos staat immers voor een keuze tussen een breuk met dit systeem of een ‘lightversie’ van hetzelfde besparingsbeleid. Een van de discussies met het oog op de parlementsverkiezingen in Spanje later dit jaar, is die van coalities bij de regeringsvorming. Een coalitie van het sociaaldemocratische PSOE met Podemos is daarbij een mogelijkheid.

    Artikel door Marisa (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    De PSOE is al jarenlang betrokken bij het neoliberale besparingsbeleid waarbij ook de lonen onder vuur werden genomen. De Europese sociaaldemocratie heeft ook tijdens de ‘onderhandelingen’ met Griekenland het rechtse discours gevolgd. De vroegere sociaaldemocraten zijn niet meer in staat om nog maar de minste progressieve hervorming af te dwingen en ze lijken er ook steeds minder voor te pleiten. Deze partijen zijn openlijk overgestapt naar het kamp van de kapitalisten en de tegenhervormingen. Syriza is jammer genoeg, net zoals de Griekse sociaaldemocratische Pasok eerder, zelf tot een besparingsbeleid overgegaan.

    Dit heeft ongetwijfeld gevolgen voor de strijd tegen het besparingsbeleid in andere landen, zoals Portugal, Ierland, Italië of Spanje. De leiding van Podemos maakte een bocht naar rechts en verklaarde het akkoord in Griekenland te steunen. Er werd aan toegevoegd dat Spanje in een betere positie zit om te “onderhandelen” met de Europese instellingen. Alsof de trojka er niet alles aan zou doen om doorheen zulke ‘onderhandelingen’ een regering die het dictaat van de trojka in vraag stelt volledig te breken en te discrediteren.

    Als er na de crisis in Griekenland iets duidelijk is geworden, dan is het dat linkse formaties een programma nodig hebben dat de strijd blijft voeren tot het besparingsbeleid volledig wordt gestopt. De verkiezing van Corbyn als voorzitter van Labour (zie pagina 10) is even belangrijk als de opkomst van Podemos in Spanje. Het is overigens opmerkelijk dat Corbyn opkwam met een programma dat radicaler is dan dat van Podemos en bovendien een duidelijke oriëntatie op de arbeidersbeweging naar voor schuift. Het succes van Corbyn bevestigt opnieuw dat er een zoektocht bezig is naar alternatieven op het huidige beleid.

    Geen hervormingen zonder revolutionaire strijd

    Het is vandaag onmogelijk om zelfs maar beperkte hervormingen voor de meerderheid van de bevolking te bekomen, zonder in te gaan tegen de economische basis van het kapitalisme. Een herschikking van de schulden volstaat niet, en kan gebruikt worden om een onhoudbare schuld te verlichten teneinde een volledig falen van terugbetaling te voorkomen. Het vertrekpunt van een linkse regering moet bestaan uit een programma dat de afkeer tegen de besparingen koppelt aan socialistische maatregelen zoals een weigering om de schulden terug te betalen, de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking en een massaal programma van publieke investeringen.

    Enkel door het volledige bankwezen te nationaliseren en onder controle van de gemeenschap te plaatsen, is het mogelijk om de speculanten die de werkende klasse vandaag gijzelen aan de kant te schuiven. In een publieke banksector kunnen onhoudbare hypotheekafbetalingen omgezet worden in betaalbare huurprijzen, kleine bedrijven kunnen goedkope leningen krijgen, een massaal programma van publieke werken zoals de bouw van sociale woningen zou mogelijk worden. Het zou meteen ook jobs opleveren. Geen enkele besparingspartij zou met dergelijke maatregelen instemmen omdat ze breken met hun systeem. Een coalitie met besparingspartijen is dan ook niet “realistisch” of een uiting van “stabiliteit”. Het is gewoon onmogelijk.

    Om dit te verduidelijken, volstaat het om te kijken naar wat er in Andalusië gebeurde. Izquierda Unida (Verenigd Links) haalde het slechtste resultaat uit zijn geschiedenis en niemand trok in twijfel dat dit kwam door de deelname aan een deelstaatregering die met de PSOE overging tot een besparingsbeleid, zelfs indien het om een trager ritme van besparingen ging. De bevolking zag dit als een fout. Een herhaling hiervan met coalities van Podemos of andere linkse krachten met besparingspartijen, zal opnieuw als een fout gezien worden. Er is een brede linkse eenheid nodig, maar dan wel op basis van een duidelijk programma dat breekt met de besparingen in plaats van ze zelf mee uit te voeren. De Spaanse parlementsverkiezingen van 20 december vormen daartoe een kans voor Podemos, IU en andere sociale bewegingen.

    [divider]

    Griekenland: bijzonder weinig enthousiasme voor verkiezingen

    Tsipras en de leiding van Syriza hebben het ‘neen’ van het referendum over het besparingsbeleid omgevormd tot een ‘ja’. In plaats van het mandaat van 61,5% van de bevolking te gebruiken, besloot Syriza om zelf een nieuw memorandum met bijhorend besparingsbeleid uit te voeren.

    Dat kan op weinig enthousiasme rekenen. Bij de verkiezingen van 20 september waren de thuisblijvers de grootste groep, maar liefst 41,4% van de stemgerechtigden namen niet deel aan de verkiezingen. Daarnaast waren er nog 2,42% ongeldige of blanco stemmen. Bijna de helft van de Grieken liet deze verkiezingen aan zich voorbijgaan. De frustratie is groot. Het leidt tot een parlement met zes besparingspartijen, een neonazipartij en de communistische KKE als enige overblijvende linkse kracht.

    De twee grootste partijen, Syriza en Nieuwe Democratie, haalden samen 3,45 miljoen stemmen. Syriza verloor sinds januari 320.074 kiezers en ND 192.489. In 2004 waren de twee gevestigde partijen Pasok (sociaaldemocratie) en ND samen goed voor 6,36 miljoen stemmen. Waar in januari enthousiast voor het antibesparingsprogramma van Syriza werd gestemd, zagen veel kiezers het nu als het ‘minste kwaad’. Na de verkiezingen werd opnieuw een coalitie gesloten tussen Syriza en het rechtse nationalistische ANEL (Onafhankelijke Grieken). Deze coalitie zal snel uitgetest worden, het besparingsbeleid zal immers snel concreter worden voor de meerderheid van de bevolking.

    Gouden Dageraad is voor de derde opeenvolgende keer de derde grootste partij. In absolute cijfers verloor het 10.000 kiezers, maar onder meer op de eilanden in de buurt van Turkije won het door in te spelen op de vluchtelingencrisis. De KKE verloor 38.000 stemmen. Volkseenheid, de linkerzijde van Syriza die een nieuwe partij vormde, haalde de kiesdrempel niet. Het slaagde er niet in om een coherent alternatief aan te bieden en het werd gezien als een gesloten partij van voormalige Syriza-kopstukken. Het slechte resultaat voor de antibesparingskrachten is geen eindpunt. Na het falen van Syriza zal er een nieuwe start nodig zijn.

    [divider]

    Catalonië: sociale rechtvaardigheid en recht op zelfbeschikking onlosmakelijk met elkaar verbonden

    De overwinning van linkse eenheidslijsten in lokale verkiezingen in grote steden als Madrid en Barcelona was een belangrijke stap vooruit. Er kwamen al maatregelen tegen uithuiszettingen, een audit van de stadsschulden en er is een netwerk van steden die vluchtelingen opvangen als antwoord op de migratiecrisis. Maar ook de beperkingen waarop de linkse besturen botsen, worden stilaan duidelijk.

    Er volgt een nieuwe electorale kans om het de strijd en de mobilisaties van de afgelopen jaren te vertalen. Op 27 september waren er deelstaatverkiezingen in Catalonië. Daarin speelt de nationale kwestie een belangrijke rol. De vraag beperken tot een gepolariseerd antwoord voor of tegen onafhankelijkheid, versterkt vooral de reactionaire rechterzijde. Los van de vraag over onafhankelijkheid, zal de volgende deelstaatregering sowieso voor een keuze staan tussen het doorvoeren van besparingen of verzet ertegen.

    De sociale en nationale kwesties zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden. Er kan geen echte sociale rechtvaardigheid zijn indien er geen recht op zelfbeschikking is. Er kan geen echte onafhankelijkheid zijn, indien er geen sociale rechtvaardigheid is. Samenwerking met burgerlijke partijen en organisaties gaat dan ook in tegen de democratische en sociale belangen van de bevolking.

    Jammer genoeg was er geen eenheid, maar waren er twee linkse lijsten die pleiten voor een breuk met de besparingen. Er is de CUP (antikapitalistische linkse pro-onafhankelijkheidspartij) en Catalunya Sí que es Pot (een samenwerking van antibesparingskrachten). Stemmen zal niet volstaan. Nieuwe lagen van werkenden en jongeren moeten actief worden. De strijd tegen de besparingen en voor de verdediging van democratische rechten vereist ook samenwerking tussen de linkerzijde in Catalonië en die in Spanje, Europa en de rest van de wereld.

  • Syriza: van enthousiast verzet tegen besparingen in januari naar ‘minste kwaad’ vandaag

    Bijzonder weinig enthousiasme voor Griekse verkiezingen. Nood aan massaal socialistisch alternatief!

    griekseverkiezingenOp 20 september won Syriza de tussentijdse verkiezingen en de linkse partij is op weg om opnieuw een regering te vormen met de rechtse Onafhankelijke Grieken. Alexis Tsipras van Syriza stelt dat hij een mandaat heeft om het beleid van de vorige regering verder te zetten. Die vorige regering besloot om het derde memorandum met de trojka (Europese Commissie, Europese Centrale Bank en IMF) te ondertekenen en uit te voeren. Niall Mulholland van het CWI sprak met Andros Payiatsos van Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie, over de verkiezingen en de positie van de antibesparingslinkerzijde.

    Wat was het meest opvallende aan deze verkiezingen?

    “Het belangrijkste was wellicht de erg beperkte opkomst. Zowat 45% van de kiezers kwam niet opdagen. Voor de ‘memoranda’, de besparingsplannen die de Griekse regering met de trojka overeenkwam in ruil voor financiële garanties, lag dat op 25 tot 30%.

    “Alle partijen verloren in vergelijking met de verkiezingen van januari, zelfs indien hun percentage steeg. Syriza haalde 35,46% (tegenover 36,34% in januari), maar de partij verloor wel 320.000 kiezers. De traditionele partij van de heersende klasse, de rechtse Nieuwe Democratie haalde ongeveer hetzelfde percentage als in januari (28,10%), maar verloor eveneens 200.000 kiezers.

    “De neonazi’s van Gouden Dageraad werden de derde partij met 6,99%, een lichte vooruitgang wat aangeeft dat deze partij een gevaar blijft voor de arbeidersklasse. Ze verloor 10.000 stemmen, maar op enkele eilanden in de buurt van Turkije ging Gouden Dageraad vooruit door op de vluchtelingencrisis in te spelen.

    “De traditionele sociaaldemocratische partij Pasok moest Gouden Dageraad voorlaten. Pasok blijft afgestraft worden voor het jarenlange besparingsbeleid dat gecombineerd werd met corruptie.

    “Veel kiezers zijn vervreemd van de grote besparingspartijen. De verkiezingscampagne wekte bijzonder weinig enthousiasme op, er was nooit eerder zo’n gebrek aan interesse in de verkiezingen.”

    Hoe slaagde Syriza erin om te winnen na de ontgoocheling rond de bocht van deze partij over de besparingen?

    “Syriza won niet op basis van enthousiasme onder werkenden, gepensioneerden en jongeren. In januari was dat wel het geval toen Syriza won met een antibesparingsprogramma. Nu kozen werkenden en mensen uit de middenklasse voor Syriza als ‘het minste kwaad’.

    “Ondanks het referendum van 5 juli waarin een meerderheid van de bevolking zich tegen de besparingen uitsprak, capituleerde Tsipras een week later voor de trojka en ging de regering akkoord met harde besparingen.

    “In de verkiezingscampagne hanteerde Tsipras een linkse retoriek en sommige leden hebben nog steeds illusies in hem. Dat werd mee mogelijk door het feit dat de besparingsmaatregelen waar de regering mee instemde nog niet concreet zijn voor de meeste werkenden. Tsipras stelde dat hij gechanteerd werd door de trojka en dat hij wel moest instemmen met hun voorwaarden om niet uit de eurozone gezet te worden.

    “Binnen de grenzen van het opgelegde besparingsbeleid zal Syriza proberen om de meest kwetsbare lagen te helpen en de rijken aan te vallen, stelde Tsipras. Maar de meeste kiezers van Syriza hebben geen illusies meer in de partij. Ze hopen enkel dat een regering met Syriza niet zo brutaal zal zijn als een regering geleid door Nieuwe Democratie.”

    Hoe deed de antibesparingslinkerzijde het in de verkiezingen?

    “Door zijn sectaire en ultralinkse opstelling kon de KKE, de Griekse Communistische Partij, niet profiteren van de bocht van Syriza. De KKE behield het percentage van in januari, dat was 5,5%. Maar de partij verloor 11% van zijn stemmen.

    “Ook de rest van de antikapitalistische linkerzijde deed het niet goed. Antarsya, de antikapitalistische alliantie, haalde 0,85%. Een kwart van de leden van Antarsya vertrok naar de Volkseenheid, een nieuwe formatie die ontstond uit een linkse afsplitsing van Syriza.

    “Er was een breed gedragen hoop voor Volkseenheid, maar die partij haalde de kiesdrempel van 3% net niet. Hierdoor zullen er ernstige interne problemen ontstaan. De 25 tot 30 voormalige parlementsleden van Syriza die Volkseenheid vormden, verloren hun zetel en dit gaat gepaard met het verlies van heel wat financiële middelen.

    “Volkseenheid moest in erg moeilijke omstandigheden een eerste kiescampagne voeren. Er was een enorme ontgoocheling door het verraad van Syriza. Maar de leiding van Volkseenheid heeft het zichzelf ook niet gemakkelijk gemaakt. Op het begin van de campagne werd vrij arrogant en op een bureaucratische en ondemocratische wijze opgetreden tegen de rest van de linkerzijde. Het mogelijke resultaat in de verkiezingen werd overschat.

    “Toen duidelijk werd dat Volkseenheid een strijd zou moeten voeren om in het parlement te geraken, kwam er een oproep aan andere linkse krachten om hen te steunen in een ‘eenheidsfront’. Maar dan was het al te laat.

    “Volkseenheid is er niet in geslaagd om de werkenden en jongeren te inspireren met een duidelijk programma van verzet tegen de besparingen gekoppeld aan een socialistisch alternatief. De partij zegt terecht dat het zich verzet tegen de besparingen, maar er wordt geen weg vooruit aangeboden. Hierdoor wordt niet geantwoord op angst die aanwezig is onder veel werkenden voor wat er zou gebeuren indien Griekenland uit de eurozone wordt gezet.

    “Volgens Xekinima moeten we weigeren om de schulden te betalen en het bankenstelsel nationaliseren. Dit betekent een confrontatie met de EU en een vertrek uit de eurozone. De terugkeer naar een nationale munt kan de basis leggen voor de ontwikkeling van de economie en de samenleving, maar enkel indien het gepaard gaat met de nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder arbeiderscontrole en –beheer. Op deze manier kan de economie democratisch gepland worden in het belang van de meerderheid van de bevolking in plaats van voor de winsten van een handvol scheepseigenaars, bankiers en industriëlen.”

    Hoe moet het nu verder met links?

    “De nieuwe regering van Syriza zal snel op grote problemen botsen. Het memorandum moet uitgevoerd worden, wat zal leiden tot meer armoede en ook meer woede. De publieke schulden zijn nog steeds onbetaalbaar. Griekenland blijft vastzitten in het moeras van een ‘grote depressie’.

    “In deze context zijn nieuwe afsplitsingen van Syriza waarschijnlijk, wellicht linkse afsplitsingen. Zo bespreekt een nieuwe linkse stroming binnen Syriza, ARC, de lessen van wat verkeerd ging met Syriza in de regering.

    “Xekinima neemt deel aan deze discussies en blijft een belangrijke rol spelen in de beweging ’17 juli’ dat probeert om een netwerk van lokale linkse allianties uit te bouwen op basis van een antikapitalistisch programma.

    “Dergelijke initiatieven en, belangrijker nog, hernieuwde klassenstrijd zullen nieuwe lagen van werkenden en jongeren in de strijd organiseren. Dit kan de basis leggen voor de ontwikkeling van een nieuwe massale revolutionaire linkerzijde die democratisch georganiseerd is. Dat is de enige kracht die een antwoord kan bieden op de diepgaande crisis waar de Griekse bevolking mee confronteerd wordt, een antwoord dat bestaat uit het herorganiseren van de samenleving op socialistische basis.”

  • Griekenland. Waar staat die nieuwe linkse partij ‘Volkseenheid’ voor?

    volkseenheidNadat 43 van de 149 parlementsleden van Syriza weigerden om het derde memorandum midden augustus goed te keuren, nam Tsipras ontslag als premier. Hij wilde zijn steun versterken door vervroegde verkiezingen uit te roepen. Veel Grieken steunen de regering nog en de nieuwe besparingen zullen pas in de herfst concreet gevoeld worden door de bevolking. Na de aankondiging van Tsipras kondigden 25 parlementsleden, de meesten van het ‘Links Platform’ in de partij, aan dat ze een nieuwe partij vormden: ‘Volkseenheid’ (Laika Enotita). Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, steunt deze nieuwe partij. We spraken met Andros Payiatsos over de nieuwe ontwikkelingen.

    Interview door Lucy Redler. Lees ook het interview dat hieraan voorafging: “Griekse arbeidersklasse zal strijd verderzetten”

    Waar staat ‘Volkseenheid’ voor?

    Andros Payiatsos
    Andros Payiatsos

    “Het is een uitdrukking van de huidige staat van het snel veranderende klassenbewustzijn in Griekenland. De afgelopen drie tot vier jaar kende Syriza een snelle groei van 3-4% naar 36% in de verkiezingen van januari 2015. Na het verraad door de leiding van Syriza op 12 juli was er een splitsing in de partij. Veel gewone leden keerden de partij hun rug toe. ‘Volkseenheid’ is een nieuwe formatie links van Syriza.

    “De centrale boodschap van ‘Volkseenheid’ is de verwerping van het verraad door Syriza dat de verkiezingsbeloften niet is nagekomen omdat Syriza tegen elke prijs in de eurozone wilde blijven. De houding tegenover de eurozone is belangrijk voor ‘Volkseenheid’. Het standpunt is redelijk duidelijk: er is een programma nodig dat vertrekt van de belangen van de werkende bevolking. Als dit betekent dat we de eurozone moeten verlaten, dan moeten we dat zonder aarzelen doen. ‘Volkseenheid’ staat dus voor een breuk met de eurozone. Maar het is geen nationalistische kracht die vertrekt van een programma van een “terugkeer naar de drachme”.

    “Het programma dat nu besproken wordt door ‘Volkseenheid’ is antikapitalistisch. Het komt op voor de verwerping van de publieke schulden, de nationalisatie van het bankenstelsel en publiek bezit van de sleutelsectoren. Het programma eist arbeiderscontrole en –beheer en neemt het idee van een geplande economie op om de eocnomie te kunnen ontwikkelen. Er is een specifieke nadruk op landbouw, grondstoffen en industrie. In plaats van de economie vooral op diensten en toerisme te richten, zoals in het verleden, wil ‘Volkseenheid’ sterkere nadruk leggen op de productie van echte producten.”

    Welke organisaties nemen deel aan deze nieuwe partij?

    “Volkseenheid werd opgericht door krachten rond het Links Platform in Syriza, vier andere formaties die aan het ‘Initiatief van de 1000’ deelnamen, waaronder Xekinima, twee groepen die afgesplitst zijn van de KKE, het links-socialistische Dikki en drie groepen van Antarsya, maar die vertegenwoordigen momenteel geen meerderheid van Antarsya.

    “De discussies totnogtoe wijzen erop dat het programma veel progressiever en duidelijker zal zijn dan vorige programma’s van Syriza. Er is geen vage opstelling die aanleiding kan geven tot verschillende interpretaties. De programma’s van Syriza in het verleden waren dikwijls in dat bedje ziek omdat ze een poging tot compromis waren tussen de rechter- en de linkervleugels in de partij. Het resultaat was iets dat voor iedereen aanvaardbaar was.

    “Het is ook duidelijk dat de eisen van dit programma niet kunnen gerealiseerd worden binnen de eurozone. Een terugkeer naar een nationale munt is geen doel op zich, maar een noodzakelijk middel om de economie uit de crisis te halen en nieuwe groei mogelijk te maken waarbij deze groei moet gericht zijn op de belangen van de werkende bevolking.”

    Wat is het potentieel voor ‘Volkseenheid’ in de verkiezingen van september?

    “Peilingen suggereren dat het een belangrijke kracht is die 7 tot 8% kan halen. Er is daar geen garantie voor, maar dat is wellicht het potentieel. Misschien is zelfs meer mogelijk. De steun voor ‘Volkseenheid’ groeit naarmate Syriza verliest, in de peilingen verliest Syriza ongeveer evenveel. Het is ook belangrijk om vast te stellen dat veel mensen niet zullen stemmen. De mensen die niet stemmen, zullen wellicht de grootste ‘partij’ vormen. De reden hiervoor is de enorme demoralisatie.”

    Zal Volkseenheid een groei van Gouden Dageraad kunnen stoppen?

    “Ik denk het wel. Het is belangrijk dat Volkseenheid ontstaan is en aan de verkiezingen deelneemt. Moest dit niet gebeurd zijn, dan had Gouden Dageraad ongetwijfeld van het verraad van Syriza kunnen profiteren. Wellicht zal Gouden Dageraad nog steeds vooruit gaan in deze verkiezingen, maar de vooruitgang zal beperkter zijn dan moest Volkseenheid niet opgekomen zijn.”

    Worden er lokale afdelingen van Volkseenheid opgezet?

    “Momenteel zijn er geen lokale afdelingen. Volkseenheid is een alliantie van verschillende organisaties zonder afdelingen, individueel lidmaatschap en eigen structuren. Dat komt deels door het feit dat het een erg nieuwe formatie is. Xekinima stelt voor om lokale afdelingen op te zetten en een open oproep aan werkenden en jongeren te doen om hierbij aan te sluiten op basis van individueel lidmaatschap. Het zou toelaten om zoveel mogelijk mensen acitef te betrekken. Uiteraard is er nood aan een erg democratische interne werking en structuur. Dat zal cruciaal zijn voor de toekomst van Volkseenheid.”

    Xekinima neemt deel aan ‘Volkseenheid’, maar ook aan het ‘Initiatief van 17 juli’. Waarom twee initiatieven?

    “Dat klopt. Het ‘Initiatief van 17 juli’ ontstond voor Volkseenheid werd opgezet. Het had als doel om op te roepen tot de vorming van een nieuwe linkse kracht. Op basis van de oproep en een erg radicaal programma genoot het initiatief de steun van heel wat verschillende krachten.

    “Ongeveer een maand later werd ‘Volkseenheid’ opgezet. Maar de meeste krachten die aan het ‘Initiatief van 17 juli’ deelnemen zijn niet bereid om bij ‘Volkseenheid’ aan te sluiten. Ze hebben erg verschillende politieke achtergronden en willen ‘Volkseenheid’ bij de verkiezingen steunen, maar ze willen er niet bij aansluiten.

    “Momenteel nemen veel leden ontslag uit Syriza, maar niet iedereen gaat bij ‘Volkseenheid’. De kern van Volkseenheid is het Links Platform dat op zijn beurt voortkomt uit de Communistische Partij. De Griekse linkerzijde is veel breder en niet iedereen vindt zichzelf terug in deze stroming van de Griekse linkerzijde die geen sterke traditie van interne democratie en betrokkenheid bij sociale bewegingen kent.

    “Er zijn nog twee andere factoren die bij de mensen die Syriza verlaten twijfel zaaien om Volkseenheid te vervoegen. Ten eerste is er een enorme demoralisatie en een verlies aan vertrouwen in linkse formaties na het verraad van Tsipras. Ten tweede waren een aantal leidinggevende figuren van Volkseenheid ministers in de regering van Tsipras tot net voor de lancering van Volkseenheid. Dat leidt tot twijfel bij sommige activisten.

    “Xekinima neemt deel aan ‘Volkseenheid’ en doet voorstellen om wat totnogtoe een alliantie van verschillende organisaties was democratisch te structureren zonder een dominantie door een groep. We doen voorstellen voor vrije en democratische discussies en een individueel lidmaatschap. Dat zijn belangrijke voorwaarden opdat ‘Volkseenheid’ een succes kan worden. Het moet zich op de bewegingen van de arbeidersklasse richten om deze strijd vooruit te helpen en sociale strijd te ontwikkelen rond het programma van Volkseenheid. We zullen Xekinima uiteraard verder uitbouwen als revolutionaire organisatie en terwijl bouwen aan de ontwikkeling van een massale revolutionaire kracht vanuit Volkseenheid.”

    In Duitsland steunt de leiding van Die Linke, onder meer Gysi, Riexinger en Kipping, de positie van Tsipras. Wat zouden partijen als Die Linke moeten doen?

    “Tsipras in deze omstandigheden steunen is een vreselijke fout. Hij is van kant veranderd. De heersende klasse in Griekenland is plots verliefd geworden op Tsipras. De massamedia die onder de controle van de heersende klasse staan (de eigenaars van de scheepvaartbedrijven, bankiers, grote kapitalisten), steunen Tsipras en richten hun pijlen op Volkseenheid.

    “Nieuwe Democratie, Pasok en To Potami verklaarden allen dat ze openstaan voor het idee van een ‘regering van nationale eenheid’ onder leiding van Tsipras. Tsipras zal ondanks de propaganda van de heersende klasse en de hoop van de Syriza-leiding wellicht geen meerderheidsregering kunnen vormen. De mogelijkheid dat hij met zijn vijanden van gisteren een gezamenlijke regering vormt, is dan ook erg reëel.

    “Tsipras voert nu maatregelen door die ND in de tweede helft van 2014 niet durfde door te voeren. Het gaat om het grootste privatiseringsprogramma uit de geschiedenis van het land. De regering van Tsipras heeft het minimumpensioen al verlaagd van 490 naar 360 euro per maand. ND durfde dit niet. Tsipras ondertekende bovendien de voorwaarde dat elke wet moet goedgekeurd worden door de trojka. Het betekent dat Tsipras met handen en voeten aan het derde memorandum is gebonden. Hij heeft geen enkele vrijheid om in te gaan tegen de wil van de trojka.

    “Tenslotte heeft Tsipras op de meest cynische en brutale wijze elk respect voor democratie aan de kant geschoven. Hij deed dit zowel in de samenleving door de historische neenstem van het referendum van 5 juli aan de kant te schuiven, als in zijn eigen partij door het derde memorandum te ondertekenen en vervroegde verkiezingen uit te roepen zonder dat de partij daar ook maar de minste inspraak in had. Zelfs het Centraal Comité of het Politiek Secretariaar van de partij mochten daar niets over zeggen. De beslissing van het CC om in september een uitzonderlijk congres te houden, werd door Tsipras naar de prullenmand verwezen.

    “Sommigen herhalen het argument van de groep rond Tsipras als ze de cijfers van het primaire begrotingsoverschot gebruiken als rechtvaardiging voor het memorandum. Dit gaat niet op. Het aanvankelijke begrotingsoverschot zal de komende twee jaar lager zijn door de economische situatie in het land, maar daarna gaat het meteen naar 3,5%. Dat is ongeveer hetzelfde cijfer als in het tweede memorandum dat door ND in 2012 werd goedgekeurd. Deze argumenten moeten ons doen vergeten dat de overheidsschuld na de realisaties van Tsipras met ongeveer 86 miljard euro zal toenemen, bovenop de reeds bestaande schuld die 180% van het bbp bedraagt.

    “De Griekse massa’s zullen ondanks dit alles blijven strijden. Maar ze kunnen de strijd niet alleen voeren. Ze hebben steun nodig van werkenden in Europa en de rest van de wereld. De ervaringen in Griekenland bevatten waardevolle lessen voor de linkerzijde, zeker op het vlak van het programma dat nodig is om een land uit de crisis te halen. Enkel een socialistisch programma kan de bevolking in Griekenland, Europa en de rest van de planeet redden van de barbarij van het kapitalistische systeem.”

     

    [divider]

    Verklarende woordenlijst:

    • Antarsya: “Antikapitalistische linkse samenwerking voor de omverwerping”, alliantie van radicale linkse krachten buiten Syriza
    • Dikki: Socialistische linkerzijde, een groep die in 1995 met Pasok brak en nu aan ‘Volkseenheid’ deelneemt
    • “Initiatief van de 1000”: initiatief in november 2012 opgezet door 1.200 mensen die voor eenheid onder de Griekse linkerzijde pleitten en voor een linkse regering op basis van een breuk met het kapitalistische systeem
    • “Initiatief van 17 juli”: initiatief ontstaan op een bijeenkomst in Athene enkele dagen nadat Tsipras het derde memorandum ondertekende. De bijeenkomst riep op tot een nieuwe linkse kracht. Xekinima was deel van dit initiatief. Er waren 250-300 aanwezigen op de eerste bijeenkomst
    • KKE: communistische partij, stalinistisch en erg sectair
    • ND: Nieuwe Democratie, conservatieve burgerlijke partij die de vorige regering leidde, een coalitie met Pasok
    • Pasok: sociaaldemocratische partij die in 1974 werd opgezet en in 1981 met 48% van de stemmen voor het eerst een regering vormde. Ondanks een erg links programma bleef de partij binnen het kader van het kapitalisme werken. Het is nu een burgerlijke partij die het grootste deel van zijn steun is verloren. In januari 2015 haalde PASOK nog geen 5%. De partij vormde regeringen met ND en steunt het besparingsbeleid.
    • To Potami: ‘De rivier’, een liberale burgerlijke partij die in 2014 is opgezet
  • Griekenland: nieuwe beweging tegen het memorandum en het besparingsbeleid

    Voormalig minister van energie Lafazanis neemt met het Links Platform mee het initiatief voor een nieuwe eengemaakte beweging die zich verzet tegen het besparingsplan dat de regering-Tsipras deze morgen door het parlement kreeg.
    Voormalig minister van energie Lafazanis neemt met het Links Platform mee het initiatief voor een nieuwe eengemaakte beweging die zich verzet tegen het besparingsplan dat de regering-Tsipras deze morgen door het parlement kreeg.

    Gisteren werd een verklaring publiek gemaakt van linkse krachten die zich verzetten tegen het nieuwe derde memorandum dat door de Griekse regering van Tispras werd goedgekeurd en verdedigd. De verklaring komt van linkse krachten zoals het Links Platform binnen Syriza maar ook van organisaties als Xekinima, de Griekse zusterorganisatie van LSP, en organisaties die deel uitmaken van Antarsya (antikapitalistische alliantie) of voorheen met KKE (communistische partij) verbonden waren.

    Deze morgen heeft het parlement het derde memorandum goedgekeurd, maar dan wel met een andere meerderheid dan diegene die de regering vormde. De linkse krachten gaan ervan uit dat er vervroegde verkiezingen komen, mogelijk nog voor het congres van Syriza van 17 september zodat Tsipras bij de opmaak van de lijsten de linkerzijde buitenspel kan zetten (bij vervroegde verkiezingen die snel op de vorige volgen, is het de partijleider die de kandidatenlijsten opmaakt).

    De linkse organisaties die onderstaande verklaring tekenden, verzetten zich tegen het derde memorandum en roepen op tot brede strijd van onderuit om het besparingsbeleid te stoppen.

    [divider]

    Verklaring met ondertekenaars

    “Het ondertekenen van een nieuw memorandum door een regering die werd verkozen om de twee vorige memoranda te stoppen, is rampzalig voor de Griekse bevolking en voor de democratie. Het nieuwe memorandum betekent nog meer besparingen, beperkingen van burgerrechten en een verderzetting van het voogdijschap over het land. Het nieuwe memorandum gaat regelrecht in tegen de verwerping van het mandaat van de Griekse bevolking op 5 juli tegen de armoede, het neoliberale beleid en de neokoloniale onderwerping.

    “De afgelopen vijf jaar hebben de mensen zich op alle mogelijke manieren verzet tegen de angst en de chantage. Ze kwamen op voor een onafhankelijk, rechtvaardig, hervormd, democratisch en onafhankelijk Griekenland. Het nieuwe memorandum moet net als de vorige beantwoord worden met een nog breder militant verzet van een vastberaden samenleving. We moeten het pad van het referendum van 5 juli tot het einde verderzetten, tot de omverwerping van het beleid van de memoranda en met een alternatief plan voor wat daarop volgt, voor een democratisch en sociaal rechtvaardig Griekenland.

    “De strijd tegen het nieuwe memorandum begint nu met de mobilisatie van mensen in alle uithoeken van het land. Om deze strijd te ontwikkelen en te winnen, moeten we op alle niveau’s en in alle regio’s bouwen aan de directe organisatie van de bevolking.

    “We roepen op tot de vorming van een brede politieke en sociale beweging en voor het opzetten van strijdcomités tegen het nieuwe memorandum, tegen het besparingsbeleid en tegen het voogdijschap over het land. Dit is een eengemaakte beweging die overeenkomt met de aspiraties van de bevolking voor democratie en sociale rechtvaardigheid.

    “De strijd die tot de triomf van het neenkamp op 5 juli leidde, wordt verdergezet.”

    Ondertekenaars:

    • Panagiotis Lafazanis (Links Platform – Linkse Stroming)
    • Alekos Vernadakis (Communistische Hernieuwing)
    • Nikos Galanis (Linkse Interventie)
    • Dimitris Kavouras (Communistische Heropbouworganisatie, voormalige KKE-leden)
    • Kaltsonis Dimitris (Vereniging Yannis Kordatos, voormalige KKE-leden)
    • Panagiotis Mantas (DIKKI – Socialistisch Links, voormalige PASOK-leden die deel werden van Syriza)
    • Anthonis Davanelos (Links Platform – DEA)
    • Andreas Pagiatsos (Xekinima)
    • Sypros Sakellaropoulos (ARAN – Linkse Herschikking, deel van Antarsya)
    • Dimitris Sarafianos (ARAS – Linkse Antikapitalistische Hergroepering, deel van Antarsya)
    • Maria Souani (Arbeidersstrijd, netwerk van activisten waarvan een meerderheid nog lid is van KKE)
    • Themis Tzimas (voormalig lid van de nationale raad van PASOK)
    • Labros Heetas (Initiatief van de 1000)

     

  • Nieuwe linkse formaties uitgetest in Europa

    Tsipras en IglesiasLSP stelt al langer dat er nood is aan een nieuwe arbeiderspartij, een brede politieke vertaling van de eisen van de arbeidersbeweging waarbinnen verschillende stromingen en standpunten een plaats vinden. De nood aan nieuwe formaties laat zich bijzonder sterk voelen sinds de val van het stalinisme en de verburgerlijking van de sociaaldemocratie die zijn actieve basis in de arbeidersbeweging grotendeels verloren is. Nieuwe linkse formaties zoals Syriza in Griekenland of Podemos in Spanje zijn voorbeelden van de zoektocht naar nieuwe politieke uitdrukkingen. Op de zomerschool van het CWI werd een specifieke discussie gevoerd over de verwezenlijkingen en beperkingen van deze nieuwe formaties. Een samenvatting van de inleiding en de discussie op basis van nota’s van Mathias (Gent).

    De factoren die aanleiding gaven tot de opmars van nieuwe formaties als Syriza en Podemos zijn niet uniek voor Griekenland en Spanje, ze zijn in meerdere of mindere mate aanwezig in de meeste landen van Europa. De discussie over deze ervaringen is dan ook niet vrijblijvend, maar belangrijk voor gelijkaardige ontwikkelingen in de komende periode.

    Het feit dat nieuwe formaties ontstaan, bevestigt overigens onze perspectieven over de nood aan nieuwe politieke instrumenten voor de arbeidersklasse. Het bewustzijn loopt achter op de objectieve situatie, maar de crisis en harde aanvallen door het kapitalisme brengen de kwestie van een politiek verlengstuk voor onze strijd telkens weer naar voor. Bovendien komen we in een periode terecht waarin alles bijzonder snel kan ontwikkelen. Het is tegen deze achtergrond dat de snelle opkomst van bijvoorbeeld Syriza moet gezien worden.

    Vanaf de jaren 1990 hebben wij materiaal gepubliceerd waarin we de noodzaak van nieuwe arbeiderspartijen naar voor schoven. De kwestie van een politiek verlengstuk werd duidelijk en met zelfvertrouwen geschetst, in de discussie waren we toen al zeer flexibel over de wijze waarop nieuwe formaties tot stand zouden komen en over het karakter ervan. We wezen op de gevaren in verschillende situaties en benadrukten de noodzaak van een duidelijk klassenkarakter. Gezien de ervaringen met het stalinisme werd ook benadrukt dat de discussie over democratie binnen nieuwe formaties van groot belang zou zijn om tot een massale basis te kunnen uitgroeien. De nood aan een brede politieke vertaling van de eisen van de arbeidersbeweging maakte tenslotte geen einde aan de noodzaak om revolutionaire krachten uit te bouwen. Meer nog, de versterking van revolutionaire stromingen is noodzakelijk om binnen nieuwe brede formaties tussen te komen en een programma aan te bieden waarmee verder kan gebouwd worden aan een alternatief.

    De ontwikkeling van nieuwe formaties gebeurde niet zozeer door afsplitsingen van de sociaaldemocratie. Het ideologische offensief van de burgerij na de val van het stalinisme liet sporen na in het bewustzijn en de organisaties van de arbeidersklasse. Links was niet klaar voor de nieuwe historische taken, waardoor linkse krachten soms op een vreemde of onverwachte wijze ontwikkelden. Soms ontstonden nieuwe krachten vanuit bestaande organisaties, zoals communistische partijen die zich links van de sociaaldemocratie bevonden (denk maar aan IU in Spanje of Die Linke in Duitsland). Maar er waren ook eerder marginale krachten die konden uitgroeien tot grote formaties. Zo ontstond Syriza vanuit Synaspismos dat om en bij de 2% haalde bij de verkiezingen. Het politieke vacuüm maakt dat krachten met een juiste oriëntatie en tactiek snel kunnen groeien. De beperkte basis van waaruit ze groeien en de achtergrond van waaruit vaak bestaande beperkingen (zoals topdown benaderingen bij voormalige communistische krachten of de tweestadiatactiek van samenwerking met de burgerij in een ‘eerste’ stadium) worden meegenomen, zorgen voor limieten en kunnen tot een snelle neergang leiden. De volatiliteit is kenmerkend voor deze nieuwe linkse krachten. Wij benadrukten dit eind jaren 1990 al, onder meer op basis van de ervaring met de Italiaanse PRC.

    De stabiliteit van de arbeiderspartijen na de Tweede Wereldoorlog is er niet meer, de onderliggende situatie is veranderd. De stabiliteit in de na-oorlogse periode was vooral gebaseerd op angst voor revolutie enerzijds en de economische groei anderzijds waardoor er ruimte was voor hervormingen. Vandaag biedt het kapitalisme geen ruimte voor hervormingen, waardoor de basis voor linkse partijen veel onstabieler is. We zien in Griekenland hoe Syriza heel snel geconfronteerd werd met de keuze tussen een breuk met het kapitalisme of mee in het besparingsbeleid stappen.

    De Italiaanse Rifondazione Comunista (PRC) vormde in de jaren 1990 een belangrijk voorbeeld voor nieuwe linkse organisaties. Het was een van de eerste nieuwe formaties die bovendien over een massale basis beschikte van tienduizenden activisten en honderdduizenden leden. De kwestie van coalities met burgerlijke partijen, in naam van het ‘minste kwaad’, werd de partij fataal. Deelname aan de regering-Prodi ondermijnde de steun voor de PRC. Enkele jaren later is de partij volledig uit elkaar gevallen en doodgebloed. Het leidt tot een politiek vacuüm waar populisten zoals Beppe Grillo op kunnen inspelen.

    Syriza werd een eerste keer opgezet in 2004 rond de voormalige eurocommunisten van Synaspismos. De eerste verkiezingsdeelname was een flop met een slechter resultaat dan eerder voor Synaspismos. Het initiatief werd gestopt maar werd in 2007 terug boven gehaald. De sociaaldemocratische PASOK was toen sterk naar rechts opgeschoven terwijl er onder de bevolking een radicalisering plaatsvond met een draai naar links. Met een duidelijk verzet tegen samenwerking met burgerlijke krachten en met een nadruk op termen als socialisme kon Syriza snel groeien. Tsipras nam de leiding van de partij en werd gezien als een erg linkse kracht. Syriza groeide van 2% naar 8%, maar dreigde opnieuw te verdwijnen met een meer gematigde koers. Aan de rechterkant van Syriza was er een afsplitsing. Pasok trad tot de regering toe en Syriza lanceerde de slogan van een ‘linkse regering’. Dit werd gezien als een offensieve benadering voor een breuk met het besparingsbeleid. Het maakte een explosieve groei van Syriza mogelijk. Opmerkelijk is dat de grootste groei er niet kwam met een ‘gematigd’ programma, maar net met een offensieve benadering. Dat is belangrijk als argument tegen diegenen die stellen dat links zich ‘aanvaardbaar’ (aanvaardbaar voor het establishment, niet voor de noden van de bevolking…) moet opstellen om bredere steun te kunnen opbouwen.

    De reformistische beperkingen van veel nieuwe linkse formaties komen meteen tot uiting in de eisen waar ze nadruk op leggen. Zo zijn er linkse krachten die stellen dat de ECB een instrument voor herverdeling moet worden, onder meer gericht op infrastructuurwerken. Het is echter niet mogelijk om de bestaande neoliberale instellingen en structuren zodanig te hervormen dat ze een andere rol gaan spelen dan waarvoor ze opgezet zijn. Dit is een illusie die voorbij gaat aan het feit dat er in de huidige periode geen ruimte is voor reformisme. Europa is geen neutrale arena waarbinnen een machtsstrijd tussen verschillende standpunten mogelijk is. De Griekse ervaring doorprikt de illusies op scherpe wijze. Linkse krachten zoals het Links Blok in Portugal zullen hun posities moeten aanpassen.

    Om te breken met het besparingsbeleid is een revolutionair socialistisch programma nodig dat vertrekt van een groot vertrouwen in de arbeidersklasse. Daar wringt het schoentje voor de nieuwe linkse formaties. Doorheen de toespraken en standpunten van Pablo Iglesias, Tsipras of Varoufakis blijkt dat zij geen centrale rol voor de arbeidersklasse zien. Ze zien in de arbeidersklasse geen actieve en doorslaggevende factor. Ze zien in de bevolking slechts een kracht die gaat stemmen waarna zij zelf de machtsverhoudingen en instanties kunnen veranderen.

    Deze opstelling komt voort uit de klassensamenstelling van de leiding van deze nieuwe linkse formaties, maar ook uit het feit dat het doorgaans electorale instrumenten zijn en geen massale arbeiderspartijen met een actieve basis in de arbeidersklasse. Verschillende topfiguren van Syriza werden verkozen terwijl ze niet in Griekenland woonden en moesten hun job aan universiteiten in het buitenland opgeven om minister te worden. Van de 68 leden in de centrale leiding van Podemos zijn er maar drie die geen academische achtergrond hebben. Het gebrek aan controle van de arbeidersklasse die van onderuit actief is binnen nieuwe linkse krachten, maakt dat de leiding snel naar recht kan opschuiven.

    De mogelijke snelle ontwikkeling van een nieuwe linkse kracht in Griekenland na de bocht van Tsipras en de leiding van Syriza of nog de ontwikkelingen in Spanje tonen aan hoe snel het kan gaan. Dat Podemos zo snel kon groeien, komt mee door het falen van IU. Die partij bleef na het begin van de crisis gewoon verder doen alsof er niets veranderd was. Ze verloor het contact met de jongeren en de werkenden. Hierdoor ontstonden nieuwe beweging zoals de indignado’s en ook Podemos, een kracht die door velen gezien werd als links van IU.

    Podemos kon een deel van de indignado-beweging wegbrengen van een antipolitieke opstelling. Anderzijds werden apolitieke elementen overgenomen, onder meer door beslissingen louter via internet te nemen in plaats van een actieve basis uit te bouwen. Hierdoor is Podemos wellicht een van de meest top-down organisaties ter linkerzijde in Europa. Algemene vergaderingen zoals ten tijde van de indignado’s zijn populair en wij moeten dat element benadrukken omdat het een bredere betrokkenheid mogelijk kan maken.

    De leiding van Podemos bouwt voort op links populistische ideeën, vooral op basis van eigen ervaringen met de linkse regeringen in Latijns-Amerika. Verschillende topfiguren van Podemos werkten eerder voor Chavez of Correa. Ze brachten het links-populisme mee naar Europa, onder meer rond de ideeën van Ernesto Laclau. Dat zijn geen nieuwe ideeën, ze bouwen voort op het eurocommunisme en gaan ervan uit dat er naast klassentegenstellingen ook andere centrale breuklijnen zijn waarbij links een ander narratief moet gebruiken om aan invloed te winnen. Denk maar aan concepten zoals de ‘politieke kaste’ versus ‘het volk’ zoals gebruikt door Pablo Iglesias. Het vertroebelt de klassenbreuklijnen en vertrekt in feite van een gebrek aan vertrouwen in de arbeidersklasse.

    In de ontwikkeling van nieuwe linkse formaties kunnen wij een actieve en belangrijke rol spelen. Initiatieven die wij nemen kunnen eveneens snel ontwikkelen en voorbeelden worden, denk maar aan de Anti-Austerity Alliance in Ierland. We zijn flexibel inzake tactieken naar nieuwe linkse formaties toe, maar onverzettelijk inzake programma van socialistische verandering op basis van massale arbeidersstrijd.

    Het potentieel uit zich soms op verwrongen manieren. Denk maar aan de populariteit van Jeremy Corbyn in de verkiezingen voor een nieuwe Labour-voorzitter. We gaan daar flexibel mee om, we wensen Corbyn succes maar merken meteen op dat hij bij een overwinning niet zal getolereerd worden door de parlementaire fractie en het partij-apparaat. De populariteit van Corbyn toont echter wel aan dat linkse standpunten een brede steun genieten als ze op een grotere schaal aan bod komen in de samenleving. Met TUSC, een alliantie van socialisten en strijdbare syndicalisten, hebben we de basis gelegd om op die steun voor linkse standpunten te kunnen bouwen.

    We kunnen niet kunstmatig zelf proberen bredere formaties te worden bij gebrek aan andere krachten. Het uitbouwen van bredere krachten mag de uitbouw van de revolutionaire partij niet in de weg staan, beiden moeten elkaar versterken. Wij vertrekken van de tactiek van het eenheidsfront en proberen daarmee in elke situatie voorstellen tot stappen vooruit te doen.

  • Waarom Syriza kapituleerde en een alternatieve weg om de besparingen te stoppen

    Standpunt door Paul Murphy, parlementslid in Ierland

    Ondertussen keurde het Griekse parlement de besparingen goed. 32 verkozenen van Syriza stemden tegen of onthielden zich. De regering heeft enkel nog een meerderheid door de steun van de gevestigde partijen (ND, Pasok en Potami). Voor de linkerzijde stelt de uitdaging zich om het verzet tegen de nieuwe besparingen te organiseren.
    Ondertussen keurde het Griekse parlement de besparingen goed. 32 verkozenen van Syriza stemden tegen en 6 onthielden zich. De regering heeft enkel nog een meerderheid door de steun van de gevestigde partijen (ND, Pasok en Potami). Voor de linkerzijde stelt de uitdaging zich om het verzet tegen de nieuwe besparingen te organiseren.

    De leiding van Syriza heeft de Griekse werkende bevolking naar een opmerkelijke nederlaag gebracht door steun te geven aan een hard besparingsbeleid, een de facto koloniale status en potentieel een brede demoralisatie onder de bevolking.

    Deze nederlaag vloeit voort uit de reformistische strategie van de partijleiding – het idee dat het mogelijk is om de besparingsprogramma’s van de trojka te stoppen zonder te breken met het kapitalisme. In het kader van de eurozone, met de macht van de ECB en de Europese grootmachten, Duitsland in het bijzonder, was dit een fatale illusie.

    Falen van de strategie van de ‘goede euro’

    De reformistische strategie leidde tot onderhandelingen waarin de Syriza-leiding naar eigen zeggen een ‘eerbaar compromis’ zocht. Maar dat was onmogelijk met deze onderhandelingspartners. De strategie van de ‘goede euro’ betekende bovendien dat alles eraan gedaan werd om toch maar in de eurozone te blijven. Het betekende dat de weg van toegevingen en stappen achteruit werd opgegaan. Iedere toegeving leidde tot meer agressie, extremere eisen en nog meer toegevingen. De Griekse regering ging uiteindelijk naar de laatste onderhandelingsronde terwijl ze de eigen handen en voeten achter de rug had vastgebonden. Dit gebeurde door openlijk te verklaren dat alles zou gedaan worden om in de euro te blijven. Het resultaat van een vreselijke nederlaag stond toen al vast.

    Er was een andere weg mogelijk. Xekinima, de Griekse afdeling van het CWI, en delen van de linkerzijde binnen en buiten Syriza kwamen hiervoor op. Het was een weg van een breuk met het kapitalistische systeem en strijd voor socialistische verandering. Natuurlijk zou zo’n weg niet zonder moeilijkheden zijn, maar het fantastische resultaat in het referendum toonde aan dat de massa’s in Griekenland er klaar voor waren.

    Socialistisch beleid kan trojka verslagen

    De weigering om een nieuw besparingsplan te ondertekenen, zou geleid hebben tot een terreurbeleid van de trojka waarbij de ECB geen noodliquiditeiten aan de Griekse banken zou geven en deze banken geen euros meer zouden hebben. De weg van de confrontatie betekent dan ook dat een vorm van nationale munt zou gedrukt worden. Een exit uit de eurozone was het belangrijkste afschrikkingsargument dat door het establishment werd gebruikt. Er werd de indruk gewekt dat een exit automatisch tot economische rampen zou leiden. Klopt dat? Niet noodzakelijk. Het is afhankelijk van de vraag of de exit gecombineerd wordt met radicale en socialistische maatregelen of als het gewoon gebeurt op een ogenblik dat de macht en controle in handen van de oligarchen en rijken blijven.

    Tegen de financiële terreur van de ECB is de volledige nationalisatie van het bankenstelsel nodig waarbij de middelen van de obligatiehouders en rijke spaarders vastgezet worden. De banken kunnen solvent gemaakt worden waardoor het spaargeld en pensioenen van de werkenden veilig is, zonder dat de ECB een cent terugkrijgt en ook andere obligatiehouders hun rechten verliezen.

    De schuld niet betalen

    De andere beslissende maatregel is het opleggen van een moratorium op de terugbetaling van de schulden. Waarom geld weggooien door het aan de trojka te geven? De Griekse schuldencommissie die door het parlement werd opgezet na de verkiezing van Syriza kwam met een tussentijds verslag waarin het “tot de conclusie komt dat Griekenland deze schuld [aan de trojka] niet moet terugbetalen omdat ze illegaal, illegitiem en verfoeilijk is.” Het stoppen van alle terugbetalingen zou de commissie toelaten om het onderzoek af te werken waarna een proces van schuldkwijtschelding kan opgestart worden.

    Het zou middelen vrijmaken voor investeringen in de economie die vervolgens kan ontwikkelen. De munt die het aanvankelijk wellicht zwaar zou hebben met een scherpe daling van de waarde, kan bij een economische ontwikkeling stabiliseren. De ontwikkeling van de economie zou niet door de private sector aangevoerd worden. Door de rijksten en de grote bedrijven belastingen te laten betalen, zouden er middelen zijn voor grote projecten van publieke investeringen. Het is dan ook belangrijk dat de sleutelsectoren van de economie onder publiek bezit komen, met controle en beheer van de werkenden. Zo kan de economische dominantie van de oligarchen gebroken worden. Het zou toelaten om een plan van economische ontwikkeling op te maken, een plan waarin brede lagen van de bevolking op democratische wijze betrokken worden.

    Werkenden van Europa, verenig u!

    De weg van een breuk is niet zonder uitdagingen, maar deze weg valt te verkiezen boven de koers van de leiding van Syriza die uiteindelijk dezelfde neerwaartse spiraal van besparingen volgt. Het zou natuurlijk niet mogelijk zijn om enkel in Griekenland geïsoleerd te breken met de regels van het kapitalisme en te bouwen aan socialistische verandering. Maar de uitstraling van een breuk met het kapitalisme in Griekenland zou wellicht ook meteen opgepikt worden in de rest van het continent. Het perspectief van een geïsoleerd Griekenland is dan ook niet het meest waarschijnlijke.

    De reactie van werkenden en jongeren doorheen Europa op de gebeurtenissen van de voorbije weken toont aan hoe snel gebeurtenissen in het ene land opgenomen worden in andere landen. Zoals een nederlaag een stap achteruit zou zijn in heel Europa, zou een breuk in de zwakste schakel van het Europese kapitalisme ook enorm veel kansen bieden voor de linkerzijde in de rest van het continent. Een open breuk met dit systeem met een massale betrokkenheid van onderuit zou bijzonder inspirerend zijn. Het zou de mogelijkheid vestigen van gelijkaardige fundamentele verandering in andere landen in de periferie wat het proces zou versterken van de opbouw van een ander Europa, een socialistisch Europa dat democratisch wordt georganiseerd door miljoenen mensen in plaats van door de miljonairs.

  • Tsipras steekt de Rubicon over

    Tijd voor een nieuwe, massale revolutionaire linkerzijde die zich verzet tegen alle besparingen!

    Editoriaal door Xekinima, onze Griekse zusterorganisatie

    rubicon9 juli was een zwarte dag voor de Griekse linkerzijde. De leiding van Syriza rond premier Tsipras gaf zich volledig en absoluut over aan de eisen van de trojka. De Griekse werkende bevolking bevindt zich hierdoor in een tragische positie. De werkenden stemden voor Syriza om oplossingen te vinden voor hun problemen en om een einde te maken aan de besparingen. Na vijf maanden van regering onder leiding van Syriza komt de partij niet verder dan een nieuw rampzalig memorandum (besparingspakket) dat verdergaat waar het besparingsbeleid van de vorige regeringen van Nieuwe Democratie en Pasok was gestopt.

    De werkende massa’s vergeten niet dat diegenen die vandaag de ideeën en principes van links verraden dezelfden waren die beloofden om “op een dag tijd en binnen de grenzen van de wet” een einde te maken aan de besparingen. Het zijn dezelfden die het programma van Thessaloniki beloofden, het verkiezingsprogramma van Syriza. Daarbij stelden ze dat dit beleid zou doorgevoerd worden los van de onderhandelingen met de trojka.

    De leidinggevende groep in Syriza rond Tsipras heeft op tragische wijze aangetoond dat ze niet in staat is om de taken van het ogenblik uit te voeren en dat ze het vertrouwen van de werkende bevolking niet waard is. De overweldigende ‘neen-stem’ op 5 juli schudde Europa en de rest van de wereld dooreen. Maar de leidinggevende groep van Syriza doet er niets mee. Ze verraadt het vertrouwen van de werkenden, gepensioneerden, werklozen en armen die in hun arbeidersbuurten vaak met 70 tot 80% ‘neen’ stemden. Ze verraden de strijd die door links en de werkende bevolking doorheen Europa werd opgestart om het Griekse verzet te steunen.

    En toch heeft de leiding van Syriza rond Tsipras nog het lef om vandaag op straat te komen om de ‘neen-stem’ te steunen. Deze linkse regering zou de steun van de bevolking op straat nodig hebben. Maar waarom zouden werkenden betogen om diegenen te steunen die hen een mes in de rug steken? Zeker nadat honderdduizenden mensen in Athene betoogden op 3 juli en vervolgens een grote meerderheid op 5 juli ‘neen’ stemde.

    De zogenaamde onderhandelingen met de trojka gaan nog steeds door en het ziet ernaar uit dat de enige manier om het proces van onderwerping van Syriza aan de trojka te stoppen, bestaat uit een beslissing van de heersende klassen in Europa om Griekenland direct uit de eurozone te zetten. Dat lijkt de enige manier te zijn om Tsipras een harde confrontatie met de eurozone te laten aangaan. Indien dit gebeurt, zou het overigens niets veranderen aan bovenstaande kritiek op de leiding van Syriza.

    Deze 9de juli is een historisch keerpunt in de omvorming van Syriza van een linkse partij in een partij ten dienste van het kapitalistische systeem. Tsipras en de leidinggevende ploeg hebben de Rubicon overgestoken. Ze zullen deze weg verderzetten, zelfs indien het leidt tot een regering van “nationale eenheid” samen met de vijanden van gisteren en zelfs indien ze de linkerzijde van Syriza moeten buitenzetten en daarmee de partij “vernietigen”.

    Achter deze nieuwe historische tragedie van de Griekse linkerzijde staat een totaal gebrek aan begrip door de leiding van het klassenkarakter van de dagelijkse realiteit. De leiding begrijpt niet wat klassenstrijd betekent. Ze ging naar de EU om de Griekse voorstellen te verdedigen, een beetje zoals een verdediging met waterpistolen tegen machinegeweren. Ze probeerde Schauble en de rest van de kapitalistische bende in de EU te “overtuigen” met rationele argumenten. Ze dacht op naïeve wijze dat het mogelijk was om hen duidelijk te maken dat het gevoerde beleid verkeerd was. Er werd nooit vertrouwen gevestigd in de kracht van de werkende bevolking en de mogelijkheid dat de werkende klasse zijn lot in eigen handen neemt. De leiding van Syriza ging akkoord met het fabeltje van de heersende klasse die ons wijsmaakt dat het bestaande winstsysteem onoverwinbaar is, dat het kapitalisme niet omvergeworpen kan worden en dat een exit uit de euro een sociale ramp zou betekenen.

    De nederlaag van Tsipras en zijn regering is historisch, maar geen eindpunt. Het is niet hetzelfde als de nederlaag van de linkerzijde en de arbeidersklasse in de Griekse burgeroorlog. Er is nog steeds een enorm potentieel voor verzet.

    De eerste taak is het samenbrengen van linkse krachten die begrijpen dat revolutionaire socialisten zich moeten verenigen. Er zijn heel wat grote krachten in de niet-parlementaire linkerzijde, in Antarsya (anti-kapitalistische alliantie), in Syriza, … die begrijpen dat een breuk met het kapitalistisch systeem en de eurozone nodig is om een perspectief voor een beter leven te kunnen vestigen. Deze linkse krachten moeten dringend bijeenkomen om stappen te zetten naar een nieuwe massale revolutionaire linkerzijde. Om de strijd van morgen te voeren en een perspectief voor een strijd voor een betere toekomst te vestigen, moeten we ingaan tegen de valse hoop van Tsipras en zijn omgeving.

    De geplande betoging van Syriza op 10 juli op Syntagma zal wellicht omgevormd worden tot een bijeenkomst van de linkerzijde in Syriza en Antarsya om te protesteren tegen de bocht van Tsipras. Xekinima zal er deze verklaring verdelen.

    We roepen de linkse verkozenen van Syriza en andere linkse verkozenen op om tegen het voorstel van de leiding van Tsipras te stemmen. De Griekse linkerzijde moet de werkenden en jongeren mobiliseren tegen het nieuwe besparingsprogramma, met ook massale protestacties en betogingen die verderbouwen op de krachtige neen-stem van vorig weekend en ingaan tegen iedere uitverkoop van onze klassenbelangen.

    Xekinima roept de linkerzijde op om te breken met de besparingen en om een socialistisch programma naar voor te schuiven. Dit omvat een weigering om de schulden te betalen, kapitaalcontrole, een staatsmonopolie op buitenlandse handel, de nationalisatie van de banken en de sleutelsectoren van de economie onder democratische arbeiderscontrole en –beheer, stopzetting van de besparingen, degelijke jobs voor iedereen, gratis en degelijke gezondheidszorg, onderwijs en sociale zekerheid.

    Het plannen van de economie gericht op de noden van de bevolking en niet de winsten van de kapitalisten, kortom de socialistische reorganisatie van de samenleving, zou een einde maken aan de crisis, armoede, werkloosheid en gedwongen emigratie.

    Hiertoe is het nodig om te bouwen aan een onafhankelijke klassenpolitiek, met krachten van zowel binnen als buiten Syriza. Na de grote Neen-betogingen van vorige week is het nodig om de actieve deelname van de werkenden en jongeren in de strijd tegen de trojka en voor een socialistisch alternatief verder op te bouwen. Dit betekent het opzetten van volksvergaderingen en actiecomités van onderuit op de werkplaatsen en in de wijken. En tenslotte moet een oproep aan de werkenden en jongeren doorheen Europa gedaan worden om samen te strijden tegen besparingen en voor een socialistisch Europa.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop