Your cart is currently empty!
Tag: rechtse regering
-
Hoe verder na de vakbondsacties van 2 oktober?
De pensioenbetoging van 16 mei maakte het al duidelijk: de actiebereidheid tegen deze rechtse regering en de asociale maatregelen is niet weg. De regeringen zetten hun offensief door tegen de werkenden, jongeren, vreemdelingen, … Ze zullen dit blijven doen tot we ze stoppen! In het zomerakkoord worden bovenop nieuwe aanvallen ook volgende stappen aangekondigd. De federale regering zegt nu al welke verworvenheden ze nog weg wil. Ook de regionale regeringen zitten ondertussen niet stil.Artikel door Thomas (Gent) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Begin september waren er onder de Vlaamse ambtenaren druk bijgewoonde personeelsvergaderingen waar de aanvallen van de Vlaamse regering werden toegelicht. Deze bijeenkomsten waren een enorm succes: de zalen waar vaak te klein. Het maakte dat er wel stakingsacties moesten aangekondigd worden. Helaas werden de geplande acties afgeblazen toen minister Homans alsnog bereid was tot overleg. Onderhandelen kan en moet, maar niet zonder een stok achter de deur in de vorm van nieuwe mobilisaties.
Bij de Waalse overheidsdiensten wordt op 10 oktober gestaakt. Op 20 september betoogde het ABVV in Namen tegen de hervorming van de ondersteuning van jobs in lokale openbare diensten en verenigingen. Op 28 september is er een staking van de federale ambtenaren, inclusief brandweer en acties bij de politie. De woede die er al was tegen onder meer de pensioenmaatregelen is na de zomer enkel uitgebreid met nog meer heikele punten door de aanvallen op onze arbeidsomstandigheden.
Acties voorbereiden en opbouwen
Toen Michel in 2014 aan de macht kwam, volgde meteen massaal protest. Dat leidde tot discussie over het ritme van de besparingen, interne spanningen in de regering en toenemende vijandigheid onder een bevolking die de genomen maatregelen niet steunde. Er was met een opbouwend actieplan een momentum opgebouwd. Dit versterkte de acties: een betoging in aanloop naar een staking is niet een zoveelste ‘wandeling’ door Brussel. Collega’s meekrijgen was bovendien gemakkelijker omdat het menens was. Maar toen al zat er een zwakte in het protest: het doel van de val van de regering verdween al gauw naar de achtergrond. Het momentum ging voorbij en de regering kon zich herstellen.
We hebben opnieuw goed voorbereide acties nodig in het kader van een actieplan dat naar een nieuw momentum van een algemene staking opbouwt. Geen algemene staking in een verre toekomst die eens het zo ver is toch afgeblazen wordt, maar een actieplan met een duidelijk omlijnd doel: deze regering stoppen. Dit betekent een krachtsverhouding opbouwen en gebruiken om onze eisen af te dwingen.
Zo kunnen we de laatste maanden van de regering-Michel aangrijpen om onze eisen en thema’s op de agenda te zetten in plaats van de verdelende rechtse retoriek die anders dominant zal zijn.
De acties kunnen we best voorbereiden door zoveel mogelijk collega’s te betrekken. Waar er in 2014 terug aangeknoopt werd met de traditie van personeelsvergaderingen heeft dit de deelname en dus de kracht van de acties versterkt. In de aanloop naar 2 oktober waren er enkele uitstekende initiatieven zoals personeelsvergaderingen bij GSK in Waals-Brabant of een petitie in de Antwerpse chemiebedrijven rond de eindeloopbanen en zware beroepen. De nieuwe pensioenkrant is eveneens een goede zaak, ook al mochten enkele eisen gerust wat explicieter: minimaal pensioen van 1500 euro, pensioen aan 75% van het laatste loon in plaats van 60%, intrekking van de aanvallen op het brugpensioen en de landingsbanen.
Militantenbijeenkomsten en personeelsvergaderingen na 2 oktober
Een collectieve evaluatie na 2 oktober waar open gediscussieerd kan worden over de goede en minder goede punten van 2 oktober en waar een actiekalender besproken wordt, zou het enthousiasme van heel wat delegees en militanten kunnen aanwakkeren. Het zou tevens een goede gelegenheid zijn om de eisen toe te lichten en te bespreken zodat de delegees en militanten deze vol zelfvertrouwen durven uitdragen op hun werkplekken en zo een links programma breder verspreiden in de samenleving.
De regering probeert de aandacht af te leiden door verdeeldheid te zaaien. Als we niet willen dat dit de discussies domineert, moeten we onze eigen eisen offensief naar voren brengen. Waarom geen nieuwe “operatie waarheid” zoals voor de algemene staking van de winter van 1960-61, toen maandenlang campagne gevoerd werd in heel het land om de waarheid achter de Eenheidswet bekend te maken? Verderbouwend op de pensioenkranten kunnen we de leugens van regering en werkgevers doorprikken en dit meteen koppelen aan acties.
Het is belangrijk dat we ons niet laten verdelen: de sterkte van de werkenden ligt in hun aantal. Deze regering heeft het op de 99% gemunt, soms vallen ze iedereen tegelijk aan maar vaak kiezen ze er lagen uit als de ambtenaren, ouders, bedienden, ouderen, werklozen, zieken, … Uiteindelijk komt iedereen aan de beurt en zijn we er allemaal slechter af. Als iets bij één groep lukt, zal het ook sneller lukken bij een volgende of meteen bij iedereen. Al wie in strijd wil gaan tegen deze regering moet meegenomen worden in het actieplan dat er na 2 oktober hopelijk komt. De uitdaging is groot: deze regering stoppen!
-
Geen Michel 2
Na 2 en 14 oktober: er is meer nodig om sociale afbraak te stoppen
De inzet van zowel de sociale strijd als de gemeenteraadsverkiezingen is groot: wordt het beleid van sociale afbraak doorgezet of niet? De rechterzijde hoopt van wel en maakt al wilde plannen. Zo eist N-VA een beperking van de werkloosheidsuitkering in de tijd, is een aanzet genomen om nog eens aan onze lonen te zitten, wordt alles voorbereid om brugpensioen (SWT) volledig af te schaffen, …Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Een nieuwe horrorcatalogus
De regering wil onze lonen koppelen aan de productiviteit in plaats van aan de anciënniteit. Dit betekent niet dat we als vierde meest productieve werknemers ter wereld meer zullen verdienen. Integendeel: het moet de werkgevers vooral toelaten om willekeuriger kunnen beslissen wie wanneer meer verdient. Collectieve akkoorden moeten plaats maken voor individuele willekeur van werkgevers in elk bedrijf afzonderlijk.
De regering voert de aanval op de gepensioneerden verder op. De lijst van zware beroepen wordt tot het strikte minimum beperkt, sowieso worden geen middelen voorzien voor ernstige onderhandelingen hierover. Daarnaast wordt de toegang tot vervroegd pensioen (SWT) en landingsbanen moeilijker. Wie toch vroeger wil vertrekken, verliest tussen 56 en 353 euro per maand. De regering denkt na over een “bonuspensioen” indien een werknemer langer aan de slag blijft. Een dergelijk stelsel kan snel omslaan in een “malus” voor wie niet langer werkt. Vandaag leven we gemiddeld gezond tot 64 jaar. De regering wil ons langer laten werken dan we gezond zijn!
De openbare diensten vormen een ander centraal doelwit van de regering. Dat gebeurt door de statutaire benoemingen af te bouwen. Ambtenaren kunnen hun ziektedagen straks niet meer overdragen, waardoor langdurige ziekte bestraft wordt met inkomensverlies. Als het van de regering afhangt, wordt de welvaartsenveloppe voor uitkeringstrekkers beperkt, de degressiviteit van de werkloosheidsuitkeringen versneld, komt er gemeenschapsdienst voor langdurig werklozen, … Alsof dit alles niet volstaat, vroeg Michel in juni aan de sociale partners om het “herenakkoord” over collectieve acties en stakingen te herzien.
Het verzet ernstig organiseren
Goed voorbereide acties hebben een grotere impact. We zagen dit nog voor de zomer: de verspreiding van de pensioenkrant op honderdduizenden exemplaren en de organisatie van een aantal personeelsvergaderingen droegen bij tot het succes van de betoging van 16 mei. Die grote betoging betekende het einde van het puntenpensioen, althans voor deze legislatuur.
Beeld je in hoe de situatie er vandaag had uitgezien indien er voor de zomervakantie regionale militantenconcentraties waren georganiseerd om een evaluatie te maken van de betoging, de situatie rond de pensioenmaatregelen en volgende acties te bespreken! Het had de basis kunnen vormen voor personeelsvergaderingen in gemeenschappelijk vakbondsfront. Nationale concentraties hadden provinciale stakingsdagen kunnen voorbereiden. Er is een kans gemist, helaas niet voor het eerst. Maar het hoeft zo niet te blijven.
Het heeft even geduurd vooraleer duidelijk werd hoe de actiedag van 2 oktober er zou uitzien. Met de nieuwe pensioenkrant en ernstige campagnes kan 2 oktober een succes worden. De vraag die op ieders lippen zal branden is: wat hierna? Een momentum wordt best gebruikt om verder op te bouwen, het sociaal verzet is niet iets dat willekeurig aan en uit kan gezet worden door de vakbondsleiders. Een volgende stap aankondigen in de opbouw naar een algemene staking voor het einde van het jaar dringt zich op. Die aankondiging kan bovendien verder wegen om onze agenda van sociale eisen op de politieke agenda te zetten.
Ook de gemeenteraadsverkiezingen moeten aangegrepen worden om het besparingsfront te bestrijden. Die bieden voor het eerst sinds lang de mogelijkheid van een groot aantal consequent linkse verkozenen. In het parlement zorgt de aanwezigheid van twee PVDA-verkozenen ervoor dat onze bekommernissen tot daar weerklinken. Dat versterkt het sociaal verzet op straat. In de gemeenten en steden is een gelijkaardig effect mogelijk. De impact hiervan maximaliseren kan best door al wie actief is in het sociaal verzet te organiseren. Vandaar dat wij aan de PVDA voorstelden om hun lijsten te versterken, wat jammer genoeg door hen geweigerd werd. In Sint-Gillis (Gauches Communes) en Keerbergen (Consequent Links) hebben we eigen kandidaten, elders roepen we op om voor PVDA te stemmen en bij LSP aan te sluiten.
Linkse verkozenen doen het politieke debat opschuiven. Dat is een belangrijke stap in de opbouw van een krachtsverhouding. Het biedt de mogelijkheid om erop door te gaan met een opbouwend actieplan van sociaal verzet tegen de sociale afbraak en een programma dat niet alleen de besparingen en aanvallen aanklaagt, maar ook de hoop op een fundamentele maatschappijverandering in zich draagt. Dat is het socialistisch programma dat LSP in de beweging verdedigt. Werk hieraan mee, sluit aan!
-
Enkel superrijken gaan erop vooruit. Ons verzet ernstig organiseren
De regering beweert dat de harde besparingen van de afgelopen jaren vruchten beginnen af te werpen. Voor de superrijken en grote vermogens klopt dat, maar de overgrote meerderheid van de bevolking gaat erop achteruit. Steeds meer mensen vallen uit de boot en dat zal er niet op beteren met de aanvallen op onder meer de pensioenen.Artikel uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’
Besparingen zoals de indexsprong of door de sterk stijgende energieprijzen (+9,8% vorig jaar!) zorgden ervoor dat de economische groei van 1,7% vorig jaar onder het Europees gemiddelde (2,5%) bleef. Maar er was dus wel economische groei. Het inkomen uit vermogen steeg met 5,3% dankzij hogere dividenden. (1) Dit jaar zal niet anders zijn: grote bedrijven kondigen hogere winsten aan. Vorig jaar was KBC goed voor 2,6 miljard euro nettowinst of een stijging met 6%. (2) De economische groei komt vooral de rijksten ten goede.
Tien jaar na het uitbreken van de grote recessie zijn de winsten van de grote bedrijven hersteld, maar ook de sociale ellende groeit. Het aantal leefloners steeg op tien jaar tijd van 83.000 naar 127.000, het aantal mensen in collectieve schuldenregelingen van 61.000 tot 95.600. (3)
Ook wie werkt, heeft het moeilijker om rond te komen. Nieuwe jobs zijn vaak deeltijds of slecht betaald. In 2015 waren voor het eerst minder dan de helft van alle aanwervingen voltijds: 49%. Dat was in 2008 nog 55%. (4) Het argument van de stijgende koopkracht is vooral gebaseerd op de stijgende inkomsten uit vermogen, hogere inkomsten voor zelfstandigen en een groter aantal werkenden. Twee cijfers uit het rapport van de Nationale Bank geven een reëel beeld van het inkomen van gewone werkenden: de inflatie (prijsstijgingen) bedroeg vorig jaar 2,2%, de lonen stegen met 2%. (5) Zelfs een N-VA-rekenwonder kan daaruit afleiden dat de lonen 0,2% minder stegen dan de prijzen.
De economie groeit niet sneller omdat onze koopkracht achterblijft. De infrastructuur is er na jaren van onderinvestering slecht aan toe; denk maar aan de Brusselse tunnels, het gebrekkig materieel voor het openbaar vervoer of de dodelijke zwarte punten op de weg die niet aangepakt worden. Maar toch beslist de regering niet om te investeren in degelijke jobs, hogere lonen en betere infrastructuur. De enige investering die niet betwist wordt, is die van 3,6 miljard euro (het onderhoud kan die factuur opdrijven tot 15 miljard) voor nieuwe gevechtsvliegtuigen. In Trends schreef een neoliberale redacteur, doorgaans gekant tegen elke overheidsuitgave, een stuk onder de titel: “De F-35 is goed voor onze begroting.” (6)
De regering wil het huidige beleid verderzetten en blijft aanvallen op onze levensstandaard lanceren. Zo wordt de eerder aangekondigde verlaging van het minimumloon voor jongeren geconcretiseerd. In maart wil ze een pensioenregeling voor de zware beroepen door het parlement jagen (zie pagina 5). Daarna staat ook het pensioen met punten op de agenda. De aanvallen houden niet op. Verzet is nodig om ons deel van de economische groei op te eisen.
We mogen niet wachten op de volgende verkiezingen en zo de ruimte laten aan de rechtse partijen om elke dag opnieuw de publieke opinie te bewerken met hun propaganda en leugens. Vastberaden met offensieve eisen naar buiten treden, zou de vakbonden brede steun opleveren. Zoals Rosa Luxemburg in 1906 opmerkte: “Een consequente, vastberaden, vooruitstrevende tactiek roept in de massa een gevoel wakker van zekerheid, zelfvertrouwen en strijdlust. Een zwakke, onzekere, op onderschatting van de arbeidersklasse berustende tactiek werkt verlammend en ontzenuwend op de massa. In het eerste geval breken de massastakingen vanzelf en altijd ‘tijdig’ uit. In het tweede geval blijven meermaals directe oproepen van de leiding tot massastaking zonder gevolg.”
- De Tijd, ‘Nationale Bank schetst de stand van het land’, 23 februari
- De Standaard, ‘KBC weet rentedruk te pareren’, 23 februari
- http://www.indicators.be/
- https://nieuws.kuleuven.be/nl/2017/helft-nieuwe-aanwervingen-in-deeltijdse-of-flexibele-contracten
- https://www.nbb.be/doc/ts/publications/nbbreport/2017/nl/t1/verslag2017_tii_h2.pdf 85 (lonen) en p.79 (inflatie)
- ‘De F-35 is goed voor onze begroting’, http://trends.knack.be/economie/finance/de-f-35-is-goed-voor-onze-begroting/article-opinion-964177.html
-
Het leugenpaleis van Michel I

Rapport: 0 op 10. Foto: Jean-Marie Versyp Deze regering probeert ons veel wijs te maken. Ze zou ons jobs, meer koopkracht en een houdbaar pensioen brengen. De besparingen zouden nodig zijn om dit effectief te verwezenlijken. De realiteit is anders: de public relations bestaat uit leugens, het beleid uit een transfer van arm naar rijk. Op onze levensstandaard wordt geknipt, de rijksten krijgen ondertussen extra.
Artikel uit de oktobereditie van ‘De Linkse Socialist’
Leugen 1: Minder pensioen voor oudere werkloze is “klinkklare onzin” (Gwendolyn Rutten)
Gwendolyn Rutten beweerde op de nationale televisie dat er geen daling van de pensioenen voor werkloze 50-plussers komt. Een eerste voorstel om die pensioenen wel aan te pakken, werd volgens de regering van tafel geveegd na de grote verontwaardiging over deze maatregel. Het ‘compromis’ binnen de regering (tussen de harde en de heel harde lijn neoliberalen) beperkt zich tot uitstel.
Ondertussen worden werkloze 50-plussers met een volledige loopbaan wel degelijk gestraft als ze werkloos worden of met brugpensioen gaan. Het gaat om mensen die 45 jaar gewerkt hebben en inactief worden. Zij verliezen tot 113 euro pensioen per maand. Dit blijkt uit cijfers van de Federale Pensioendienst. Het ABVV merkt op: “De regering staarde zich enkel blind op hoeveel er bespaard zou kunnen worden: 38 miljoen in 2019.” Besparen op de kap van mensen die 45 jaar en meer hard gewerkt hebben dus. Daarbovenop wordt straks mogelijk opnieuw gediscussieerd over aanvallen op pensioenen van oudere werklozen.
Cartoonist Lectr in De Standaard: “Als u persé zekerheid wil over uw later pensioen, dan zult u parlementair moeten worden.”
Leugen 2: “Meer koopkracht #Agreement” (Kris Peeters over het zomerakkoord)
De regering houdt ons voor dat gewone werkenden vooruitgaan. Het Duitse onderzoeksinstituut WSI komt echter met andere cijfers. De reële lonen in België zijn sinds 2009 met 2,6% gedaald. Vorig jaar was er een daling met 0,3% terwijl er in Europa gemiddeld een stijging met 0,4% was. De nominale stijging van de lonen is lager dan de inflatie. De Standaard merkte op: “Dat heeft te maken met pogingen van de verschillende regeringen om de competitiviteit van de Belgische economie te herstellen. Dit via loonmatiging én ingrepen in de indexkoppeling.” Het maakt dat de voorheen vaak aangehaalde ‘loonkostenhandicap’ weg is.
Leugen 3: “Focus op groei, jobs & vooruitgang” (Alexander De Croo)
Welke jobs? Het aandeel van voltijdse contracten bij nieuwe aanwervingen is in 2015 voor het eerst onder de 50% gezakt. Deeltijdse contracten zijn goed voor 30% en kortlopende onregelmatige contracten voor 20%. Daarvan bestaat ruim de helft uit dagcontracten. De vooruitgang waar De Croo het over heeft is dus een terugkeer van de dagloners. In totaal waren er in 2015 overigens nog steeds minder aanwervingen dan in 2008, vlak voor de crisis.
Leugen 4: de rijken dragen ook bij
De illusie van evenwicht in de besparingen is geen realiteit. De ‘Kaaimantaks’ heeft niet de beoogde 460 maar slechts 100 miljoen euro opgeleverd. De effectentaks uit het zomerakkoord is de nieuwste kaas met gaten die zo groot zijn dat er geen kaas overblijft. “Hoe de effectentaks vermijden?” titelde Trends, “Doorgelicht: de ontsnappingsroutes voor de effectentaks,” was de titel van het dossier in de Tijd.
Het beleid van deze regering: de werkenden en uitkeringstrekkers verliezen, de rijksten gaan erop vooruit. Om deze brutaliteit te verbergen, wordt een leugenpaleis opgezet. Maar zoals het spreekwoord zegt: “Al is de leugen nog zo snel, de waarheid achterhaalt hem wel.”
-
Vakbonden: nood aan een offensief programma en strijdplan

Betoging van 7 oktober 2015 De resultaten van de enquête “Noir Jaune Blues” (Le Soir, 9 januari) zijn vernietigend voor de zittende machten en hun instellingen. Voor 63% van de Belgen faalt het politiek systeem, 74% voelt zich in de steek gelaten door de elite en 80% is van oordeel dat de politieke leiders de macht hebben afgestaan aan de financiële wereld. De Belg vertaalt dat ongenoegen echter niet (meer) naar sociaaleconomische strijd, maar plooit zich terug op zichzelf en ontwikkelt racistische vooroordelen. Hoe komt dat? Wij denken hoofdzakelijk doordat de gekende linkse partijen en de vakbonden geen begeesterend alternatief aanbieden.
dossier door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Verdelen om te heersen, lijkt voorlopig te werken
De enquête werd afgenomen bij 4.700 personen verspreid over heel België. Van de ondervraagden voelt 77% zich niet langer thuis in eigen land, 64% vindt dat vreemdelingen komen profiteren van ons sociaal systeem, 63% heeft schrik van de toevloed aan vreemdelingen ‘omdat het moslims zijn.’ Verdelen om te heersen, lijkt voorlopig te werken. Een enquête is een momentopname. Ze werd afgenomen in de eerste weken van 2017. De uitslag had er totaal anders uit gezien als ze was afgenomen in het najaar van 2014, toen de vakbonden via hun actieplan een perspectief op overwinning door strijd tegen de regering-Michel aanboden. Maar sindsdien strijden we met vakbondsleiders die er niet veel goesting in hebben en rotte compromissen afwisselen met regelrechte nederlagen. Blijf dat als vakbondsafgevaardigde maar eens uitleggen op de werkvloer.
Onze vakbondsleiders zijn zodanig vastgeklonken aan de instellingen en overlegstructuren, dat ze die maar niet kunnen loslaten, ook als daar niets meer te halen valt. Zelfs met de overwinning in bereik, toen de regering-Michel eind 2014 wankelde, gaven ze het initiatief uit handen. Dat de arbeidersbeweging haar alternatieven doordrukt, lijkt voor de vakbondsleiders al even onaanvaardbaar als voor het patronaat en haar politici. Geen wonder dat ook bij veel werknemers het idee dat we zelf in actie moeten gaan om onze rechten af te dwingen slechts geleidelijk opnieuw ingang vindt.
Niet wachten op volgende verkiezingen
Intussen blijven de vakbondsleiders ons doorverwijzen naar de volgende verkiezingen, naar “bevriende politici” die in de ogen van velen al lang het vertrouwen verloren zijn. Volgens “Noir, Jaunes, Blues” rest de politieke partijen nog slechts het vertrouwen van 9%! Als er dan toch politici zijn die enthousiasme opwekken, zoals Bernie Sanders in de VS, Jeremy Corbyn in het Verenigd Koninkrijk en Unidos Podemos in Spanje, blijft de steun vanuit de arbeidersbeweging beperkt tot een minderheid van linkse bonden, terwijl de meerderheid ons de weg blijft uitsturen van het minste kwaad, van Clinton in de VS, van Smith in het Britse Labour, van de Spaanse PSOE of van SP.a en Groen of PS en Ecolo in België.
Resultaat: niet de vakbonden en al zeker niet de traditionele linkse partijen, maar de populist Trump kan zich profileren als diegene die de multinationals durft aanpakken. Niet de vakbonden of links, maar in Nederland werpt Wilders zich op als degene die de pensioenleeftijd zal terugbrengen naar 65 jaar. Niet de vakbonden of links, maar Marine Le Pen en Nigel Farage pretenderen de soevereine gemeenschap te willen bevrijden van het neoliberale juk van de EU. Dat het hier om “populisten” gaat, maakt steeds minder indruk. Krijgt niet iedereen die niet strikt het neoliberale afbraakbeleid volgt, sowieso het etiket “populist”? Gedragen de traditionele politici zich niet zelf als regelrechte populisten?
In plaats van het initiatief over te laten aan rechtse populisten door zich achter politici van het minste kwaad te scharen, zouden de vakbonden opnieuw een offensief programma moeten uitwerken dat enthousiasme kan opwekken, gekoppeld aan een strijdplan om dat programma ook in de praktijk te realiseren.
Offensief programma
In een editoriaal over de crisis van links maakt Beatrice Delvaux van Le Soir, waar we het zelden mee eens zijn, de terechte opmerking dat er zich geen probleem stelt over de waarden die verdedigd moeten worden (solidariteit, emancipatie, verdediging van de mensenrechten etc.), maar over het beleid en het programma om dat te realiseren en over het identificeren van de personen die ‘verandering’ en ‘progressief populisme’ aandurven. “Om te strijden tegen een trieste passie, moet men in staat zijn een andere passie aan te bieden”, citeert ze Spinoza. Ze besluit dat men steeds terug moet naar de bron om zijn weg opnieuw te vinden.
Voor de vakbonden is die bron de strijd voor de 8-urendag die in ons land op 8 juni 1921 gestemd werd, of ook de strijd voor het algemeen stemrecht. Het Plan van de Arbeid waarmee de Belgische Werklieden Partij op kerstdag 1933 uitpakte – een plan van nationalisaties en socialisaties om de economie te oriënteren op het algemeen welzijn – wekte een enorm enthousiasme op. De BWP dumpte het in 1935 om toe te treden tot de regering van bankier Van Zeeland, maar het heeft ongetwijfeld bijgedragen tot de grote staking van 1936 waarmee zes dagen betaald verlof werd afdwongen, een loontoeslag van 8%, een minimumloon en de 40-urenweek in een aantal sectoren. In 1954 en 1956 werkte het ABVV een alternatief uit om de wurggreep van de financiële holdings op de economie te bestrijden via doorgedreven overheidsinterventie en structuurhervormingen. Het was geen socialistisch programma, niet eens antikapitalistisch, maar het wekte wel voldoende enthousiasme op voor een historische krachtmeting tijdens de staking van de eeuw in ’60 – ’61.
In “Waarheen gaat Frankrijk?” (1936) benadrukt Leon Trotski dat een algemene staking een ernstige zaak is, die je niet zomaar om de haverklap uitroept, maar integendeel een precieze voorbereiding vereist. Het jongste Interprofessioneel Akkoord dat in de Groep van 10 werd uitgewerkt, is ruim onvoldoende. Het zal niet de sociale rust brengen waarop het patronaat en de vakbondsleiders hopen. Maar het kan wel ademruimte bieden voor syndicalisten om ernstig werk te maken van een alternatief dat wel beantwoordt aan de concrete situatie waarmee arbeiders en hun gezinnen geconfronteerd worden.
Wat kunnen de speerpunten zijn van een dergelijk alternatief?
Voortdurend worden werknemers met elkaar in concurrentie gezet om de lonen en arbeidscondities te ondermijnen. De extra winsten die dat oplevert worden steeds meer uitgekeerd aan de aandeelhouders of opgesoupeerd aan duizelingwekkende vergoedingen voor het management. De enige maatregel die daar echt kan aan verhelpen, is een algemene werktijdverkorting.
Op verschillende plaatsen, in verschillende landen, wordt geëxperimenteerd met de invoering van een 6-urendag aan het loon van 8 uur. Qua bestrijding van armoede en werkloosheid, voor gendergelijkheid, dienstverlening, kwaliteit van het werk en arbeidsvreugde, levert dat spectaculaire voordelen op, maar voor het patronaat en hun politieke lakeien heet dat ‘economische nonsens’, net zoals de invoering van de 8-urendag destijds. Een Trump, een Wilders, een Le Pen of een Farage wekken de indruk dat ze zich door zulke argumenten niet laten weerhouden. Maar ter linkerzijde lijkt het wel alsof men niet weet dat de kloof tussen arm en rijk historische proporties aanneemt en dus … stellen diegenen die pleiten voor een 6u-werkdag voor om de meerkost weeral te verhalen op de sociale zekerheid die nu al leegbloedt.
Wij denken dat de middelen voor een arbeidsduurverkorting moeten gehaald worden uit de winsten en de vergoedingen voor het management, maar dat vereist wel een stok achter de deur: de dreiging met inbeslagname en nationalisatie voor patroons en aandeelhouders die niet mee willen.
Een probleem om jongeren te motiveren? Dat is logisch, elke sociale afbraak gaat ten koste van hun lonen en werkzekerheid. Waarom lanceren de vakbonden geen campagne voor een verplicht contract van onbeperkte duur na 3 maand met het verbod om de onzekere contracten aaneen te rijgen? Terwijl jongeren gevangen zitten in onzekerheid worden ouderen, invaliden, werklozen ‘geactiveerd’ en de pensioenleeftijd opgetrokken. “Alles dat oren en poten heeft, moet aan de slag,” vertaalde de ‘linkse’ politica Monica De Coninck dit afbraakbeleid nog niet zolang geleden. Waar blijft de campagne voor ‘werkbaar werk’ die ouderen een verdiende rust garandeert op een moment dat ze nog over de gezondheid beschikken om daar ook van te genieten? Het terugschroeven van de pensioenleeftijd en een wettelijk pensioen dat het behoud van de levensstandaard garandeert, moeten deel uitmaken van zulk een begeesterend project.
Met een dergelijk project, bediscussieerd in de werkplaatsen en op vakbondsmeetings en actief gepromoot op publieke plaatsen, zou de modale Belg zich niet meer terugplooien op zichzelf en vooroordelen absorberen, maar opnieuw gemobiliseerd kunnen worden voor sociale, economische en politieke strijd.
-
Ook het ‘aanmodderen’ van de rechtse regering is gevaarlijk voor onze levensstandaard
[Terugblik op 2016] We brengen geen traditioneel jaaroverzicht maar enkele longreads en analyses over centrale elementen van het voorbije jaar. Vandaag kijken we naar de politieke situatie in België.

Foto: Jean-Marie De afgelopen weken nam de speculatie toe. De Tijd vroeg op 10 december: “Hangen er verkiezingen in de lucht?” Apache.be titelde eerder al: “Deze regering is gevallen, maar u mag het nog niet weten.” Het gekibbel onder de rechtse partijen in de regering valt inderdaad op. Een tijdlang verdween de term ‘kibbelkabinet’ uit de kranten, maar vandaag is die terug. Algemeen wordt ervan uitgegaan dat de regering aanmoddert, een fenomeen waarbij met heel veel modder naar elkaar wordt gegooid. We mogen ons daar niet op miskijken: ondertussen gaat de neoliberale pletwals verder. Als deze regering nog overeind staat, is het omdat de arbeidersbeweging het sociaal verzet niet afgewerkt heeft.
Bij het aantreden van de rechtse regering werd door de werkgevers uitgekeken naar de vele mogelijkheden om eindelijk eens op volle snelheid de confrontatie met de arbeidersbeweging aan te gaan. Niet dat er onder de regering-Di Rupo niet hard bespaard werd, maar toen werd geprobeerd om de schijn van ‘evenwichtigheid’ te wekken en werden de aanvallen verstopt achter retoriek. Nu kon het neoliberale offensief op Thatcheriaanse wijze doorgezet worden: bovenop hardere besparingen kwam er ook een erg harde asociale retoriek. Alles wat het patronaat daarbij zou winnen, was meegenomen vanuit haar standpunt. Als de politiek onbetrouwbare N-VA zich daarbij verbrandt en plaats kan maken voor meer betrouwbare krachten, was het voor de werkgevers zelfs een heuse win-win: ze zouden twee keer winnen. Niet dat ze de voorbije jaren ervaring opdeden met verliezen.
We kregen ook effectief een reeks harde aanvallen: pensioenleeftijd naar 67 jaar, indexsprong, besparingen op de openbare diensten, allerhande taksen en extra belastingen, opgedreven flexibiliteit op de werkvloer, … De zogenaamde ‘loonhandicap’ werd weggewerkt en er kwamen nieuwe fiscale cadeaus voor de bedrijven. Officieel was dat met het argument van de ‘jobs, jobs, jobs’. In realiteit stegen de dividenden voor de aandeelhouders en kwamen er geen extra jobs bij. Onze koopkracht daalt het snelst van de hele EU. Dat is de ‘kracht van de verandering’.
Dit heeft op verzet gebotst. Voor de zomer werd vastgesteld dat we al tot Dehaene 1 (1992-95) moesten teruggaan om een regering te vinden die meer stakingen heeft uitgelokt dan Michel 1. Het actieplan van eind 2014 zette de toon van het debat: een grote meerderheid van de bevolking was voor een vermogensbelasting (iets anders dan het magere beestje van de ‘meerwaardebelasting’ die CD&V er maar niet doorgeduwd krijgt). De regering begon te wankelen, maar het werk werd niet afgemaakt. Na 15 december 2014 bleef het stil. Er volgden nog grote betogingen en oproepen tot stakingen, maar een opbouwend actieplan kwam er niet.
Ook dit jaar werd wel gesproken over een actieplan, maar kwam het er niet van. Voor de zomer werd gezegd dat een betoging op 29 september zou gevolgd worden door een algemene staking op 7 oktober. De betoging kwam er – en was qua aanwezigheid eens te meer veel groter dan verwacht – maar de staking verdween van de agenda. Vervolgens ging er in december iets van actie zijn, maar ook daar is niets meer van vernomen. Rond de loononderhandelingen wordt nu opnieuw gedreigd met actie. Maar het wantrouwen tegenover de vakbondsleidingen en hun actievoorstellen is natuurlijk ook groter geworden.
De rechtse regering blijft ingaan tegen onze levensstandaard en tegen ons recht op protest daartegen (vandaar de discussies over minimale dienstverlening). Er is wantrouwen en een zekere scepsis over de acties tegen de rechtse regering, maar de ruggengraat van de arbeidersbeweging is niet gebroken. Kijk naar de sociale verkiezingen en het record aantal kandidaten. En elke nieuwe aanval leidt tot bijkomend ongenoegen. Dat werd eind november nog aangetoond met de massale betoging van de Witte Woede. Het potentieel van een hernieuwde algemene beweging blijft overeind.
Dat de regering niet sterk is, wordt steeds algemener erkend. De arbeidersbeweging zou dat moeten aangrijpen om in het offensief te gaan om de regering weg te krijgen. Maar net daarover wordt geaarzeld en gedraald. De doelstelling van de val van de regering wordt niet algemeen erkend door de vakbondsleidingen. Ter linkerzijde houdt ook de groeiende PVDA het op de oproep om de regering te doen plooien en wordt uitdrukkelijk gesteld dat de val van de regering niet het doel is. Brutaliteit beantwoorden met overdreven diplomatische voorzichtigheid zal ons echter niet ver brengen.
In 2017 zullen de spanningen in de regering overeind blijven: de harde besparingen hebben geen extra groei en beleidsruimte opgeleverd, er wordt integendeel druk gezet om nog verder te besparen. De N-VA, in de rug geduwd door Open VLD, wil nog een pak verder gaan terwijl CD&V ook gevoelig moet zijn voor de kritiek van ACV en Beweging.Net. Als regeringspartij tegelijk oppositie voeren tegen die regering ging de PS voorheen wel af, maar in het geval van CD&V ligt dat toch moeilijker. Het politieke gespin weegt immers niet op tegen de concrete maatregelen zoals de wet-Peeters.
Een beweging die de besparingen wil stoppen, moet offensief zijn qua actiemethoden (opbouwend actieplan met algemene stakingen) en doelstellingen (val van de regering, val het besparingsbeleid). Het stelt de kwestie van een eigen politiek verlengstuk. De zoektocht naar een politiek alternatief werd internationaal erg duidelijk met de brede steun voor Bernie Sanders of Jeremy Corbyn. Bij ons zijn er eindelijk ook ontwikkelingen op dat vlak met de spectaculaire groei van PTB langs Franstalige kant. Het zet zelfs druk op de PS die van bovenaf een bocht naar links probeert te nemen om relevant te blijven. Dat creëert extra ruimte ter linkerzijde, waar ook LSP gebruik van kan maken. Wij verdedigen de nood aan een brede strijdformatie die openstaat voor al wie het verzet tegen het besparingsbeleid voert en waarin activisten, militanten en sympathisanten van diverse achtergronden hun eigen plaats vinden. In die benadering zijn verkiezingen belangrijk, maar niet het enige en centrale onderdeel. Alle verworvenheden van de arbeidersbeweging zijn door strijdbewegingen afgedwongen, de aandacht moet dan ook vooral daarop gericht zijn.
Om opnieuw vertrouwen en perspectief te geven zal de syndicale strijd op zijn minst eenzelfde vastberadenheid aan de dag moeten leggen, als die waarmee de regering en het patronaat haar offensief inzet. Het betekent een ernstige evaluatie van waar de beweging gefaald heeft, onder alle geledingen van de vakbond, van de top tot de basis. Duidelijkheid brengen wat betreft het doel om de val van de regering teweeg te brengen. De nood aan de organisatie van de strijd door en met controle van onderuit. Maar ook een antwoord op de kwestie van een anti?neoliberaal en anti?besparingsalternatief, in de vorm van een arbeiderspartij en een programma dat de werkende klasse verenigt in haar verzet.
Zonder veralgemeende beweging zal er nog altijd strijd zijn, maar dan eerder per sector. De Witte Woede is daar een voorbeeld van, maar voor de zomer waren er nog andere zoals de cipierstaking. Dat was een historische staking waarin wekenlang actie werd gevoerd, een jarenlang opgestapelde frustratie kwam naar boven. De geest was uit de fles en ondanks verwoede pogingen kregen de vakbondsverantwoordelijken ze er niet terug in de fles. Sector per sector strijden is niet ideaal, er is veralgemeende strijd nodig. Een offensieve strijd in een sector kan echter een goede aanzet tot zo’n algemene beweging zijn.
Acties uitstellen tot na de verkiezingen is een gevaarlijke tactiek. In Groot-Brittannië is dat rampzalig afgelopen: na de eerste succesvolle acties tegen de regering-Cameron werd de hoop gevestigd in nieuwe verkiezingen die een einde zouden maken aan het conservatieve bewind. De afwezigheid van een beweging van de werkenden maakte dat het politiek debat door rechts kon gedomineerd worden. Van Labour moest daar geen antwoord op verwacht worden. Resultaat: Cameron kon zichzelf opvolgen. Het ongenoegen onder de werkende klasse kwam op verwrongen manieren tot uiting, onder meer in het Schotse onafhankelijkheidsreferendum en het Brexit-referendum. Het succes van Corbyn is eveneens een uitdrukking van de zoektocht naar een alternatief. De beste manier om Michel 2 te vermijden, is door met de arbeidersbeweging een einde te maken aan Michel 1.
Het kapitalisme in crisis dwingt de burgerij tot aanvallen op de werkenden en hun gezinnen. Daartegenover is het ter linkerzijde nog zoeken naar coherente antikapitalistische antwoorden. Zowel PVDA als PS beperken zich tot reformistische eisen waarbij nadruk wordt gelegd op wat mogelijk is binnen het kapitalisme. Door het voor te stellen als een kwestie van juiste politieke keuzes, worden de wetten van het kapitalisme in crisis ontkend. Die wetten zijn onverbiddellijk en sluiten reformisme uit, hervormingen vereisen steeds meer een revolutionaire strijd. Directe eisen kunnen een motor voor massastrijd zijn en bieden ruimte voor reformisten. Maar om de werkende klasse voor te bereiden op de confrontatie met de kapitalistische klasse, moeten de beperkingen van het kapitalisme duidelijk gesteld worden. Wij steunen dergelijke directe eisen, maar wijzen er ook steeds op hoe we die kunnen realiseren.
De bedenkingen in de media over het kibbelkabinet en de zwakte van de regering zijn terecht. Wij moeten de vraag stellen: hoe kunnen we deze regering stoppen? Dat vereist een maatschappelijke beweging sterk genoeg om dit land plat te leggen met een algemene stakingsbeweging die het land paralyseert en waarbij de regering, of één van haar partners, geen andere uitweg ziet dan het bijltje erbij neerleggen. Verder een politiek alternatief dat de werkende bevolking kan begeesteren en het type van enthousiasme kan genereren waardoor mensen aansluiten, zich engageren en bereid zijn te vechten. Zo komen de syndicale en politieke strijd niet los van elkaar te staan. Het politieke is syndicaal en het syndicale is politiek.
-
Regering blijft inhakken op onze levensstandaard

Foto: Jean-Marie Versyp De regering Michel I gaat onverminderd voort met haar aanvallen op onze levensstandaard. Electoraal tracht ze haar basis intact te houden met een repressieve aanpak van de asiel- en migratiecrisis en het systematisch schofferen van minderheden; in hoofdzaak de moslimgemeenschap. De redenering die tot in den treure herhaald wordt, is dat de asielzoekers en bij uitbreiding alle migranten, gecombineerd met het “gratis-beleid” van vorige regeringen, de oorzaak zijn van het drastisch besparingsbeleid waar we “niet onderuit” kunnen. En dit allemaal voor het welzijn van onze kinderen en kleinkinderen…
door een ABVV-delegee in een groot chemisch bedrijf
Van een leugen meer of minder is nog niemand gestorven, moeten Michel en co gedacht hebben. De waarheid is dat de regering eind 2014 op apegapen lag na een breed gedragen stakingsbeweging en dat ze vandaag nog leeft omdat de vakbondsleidingen toen niet de moed hadden om haar de genadeslag toe te brengen.
De leugens weerlegd…
Blijkbaar kregen we met z’n allen de voorbije 30 jaar alles gratis in de schoot geworpen door “de socialisten” van PS en sp.a. Van de “rimpeldagen” in de zorg tot de subsidies voor de zonnepanelen op je dak: onbetaalbaar en dus weg ermee! Dat er vandaag 1,7 miljoen armen zijn in België, 1 op 8 kinderen in armoede opgroeien, 20,4% jongeren werkloos zijn, … wordt gemakshalve toegedekt. In werkelijkheid was het “gratis-beleid” van voorgaande regeringen evengoed neoliberaal, weliswaar met nog hier en daar een adempauze, daar waar Michel I telkens een versnelling hoger schakelt.
Maar de linkse socialisten zouden de linkse socialisten niet zijn zonder het volledige plaatje te brengen. We moeten eerlijkheidshalve toegeven dat PS en sp.a Sinterklaas wél op pad hebben gestuurd. Zo zijn de loonsubsidies voor bedrijven – verminderingen van sociale bijdragen en niet verplicht door te storten bedrijfsvoorheffing – op 18 jaar tijd (1996-2013) gestegen met bijna 10 miljard euro tot meer dan 11 miljard. Het ABVV maakt in haar “Sociaal-economische barometer 2016” een opvallende vergelijking: de stijging van dividenden, namelijk +12 miljard euro, loopt in dezelfde periode opvallend parallel met de exploderende loonsubsidies (zie grafiek). Gratis-beleid? Ja! Voor de rijken…
Dat de asiel- en migratiecrisis een reële impact heeft op het samenleven in de wijken en o.a. een neerwaartse druk zet op de lonen, ontkennen we uiteraard niet. Integendeel zelfs: met het besparingsbeleid dreigen de huidige problemen enkel groter te worden. De onmiddellijke kosten voor de samenleving zijn ook niet min – ze worden op enkele honderden miljoenen euro geschat dit jaar. Maar dit staat toch in schril contrast met pakweg het bedrag van de loonsubsidies of de miljarden euro aan ontweken belastingen door multinationals. En hoe je als migrant met een armoederisico in België van 48,3% verantwoordelijk kan gesteld worden voor een begrotingstekort in een land waar er jaarlijks voor bijna 500 miljard euro aan goederen en diensten geproduceerd wordt, is ons een raadsel.
Ouder worden? Begin er niet aan!
Migrant of Belg: allemaal moeten we inleveren in het belang van de aankomende generaties! Al lijkt de versnellingsbak wel vast te zitten in achteruit. De ene besparingsronde volgt de andere in sneltempo op, maar het begrotingstekort stijgt zelfs lichtjes tot -3% en de publieke schuld stagneert op 107% van het BBP. Nog geen deblokkering van de versnellingspook in zicht dus.
Onze kinderen en kleinkinderen zijn dus van niets zeker, behalve dan dat ze zullen moeten werken tot ze erbij neervallen, voor een pensioen dat smelt voor de zon. 95% van de Belgen zien het niet zitten om te werken tot 67 jaar? Toch zet de regering door! En er komt nog een nieuwe maatregel bovenop. Zij die tijdens hun loopbaan meer dan 312 dagen werkloos zijn en/of SWT (het voormalige brugpensioen) hebben opgenomen, zullen hun pensioen van de 313-de dag berekend zien op een forfait van 1.948 euro bruto per maand en niet langer op hun laatst verdiende loon. Iemand met een mediaan loon (2.976 euro bruto) en 1 jaar beperkte gelijkstelling heeft zo 208 euro minder pensioen per jaar. Bij deze wordt het brugpensioen begraven en vergroten we de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen in één klap! Vrouwen zijn immers vaker deeltijds werkloos en hebben gemiddeld een kortere loopbaan en dus nu al een lager pensioen.
Lijdzaam toekijken of…?
Voorlopig lijkt de vakbondstop van zowel ACV als ABVV met verstomming geslagen. Veel geklaag en gezaag, maar amper initiatieven om het verzet tegen de asociale maatregelen te organiseren. Er zal onderhandeld worden met de werkgevers in de Groep van 10 over een nieuw Interprofessioneel Akkoord, al laten de wijzigingen aan de wet van ’96 over de “concurrentiekracht van de Belgische ondernemingen” weinig tot geen ruimte voor loonsverhogingen. Enkel in die sectoren waar de druk van onderuit te groot wordt – in de eerste plaats de zorgsector – wordt de handschoen opgenomen. Het is echter niet uitgesloten dat de vonk overslaat naar andere sectoren of dat bijvoorbeeld een nieuw IPA wordt afgeschoten door de basis van de vakbonden waardoor een algemene staking snel weer op de agenda kan komen te staan. Benieuwd hoe het afloopt? Volg het op socialisme.be en via onze krant ‘De Linkse Socialist’!
-

Waar blijven die acties en dat actieplan?

Foto: PPICS Edito door Geert Cool uit maandblad ‘de Linkse Socialist’
Eind oktober zaten de vakbondsleiders samen om te spreken over een nieuw actieplan. Er was een voorstel om in december regionale stakingen te houden en midden januari een nieuwe nationale algemene staking. Dat voorstel haalde het niet. Nochtans ontbreekt het niet aan ongenoegen en redenen om te protesteren. De rechtse regering stopt niet na de indexsprong, hogere pensioenleeftijd, de eerste aanvallen op de openbare diensten, de hogere taksen, … ‘Werkbaar werk’ werd een synoniem voor flexibel werken tot je erbij neervalt. En de volgende ronde aanvallen op de lonen wordt al voorbereid. Tussendoor wordt het stakingsrecht afgebouwd. Als er hier niet tegen geprotesteerd wordt, wanneer dan wel?
Het potentieel voor acties blijft erg groot. Dat zagen we nog op de nationale vakbondsbetoging van 29 september die eens te meer groter dan verwacht was en dit ondanks het afblazen van de staking van 7 oktober. Ook hierna waren er acties. De militairen betoogden op 15 november met ongeveer 10.000 door Brussel! Een jaar na de aanslagen in Parijs, waarna de Belgische regering de soldaten overal in het land zichtbaar op straat bracht, werden de militairen bedankt voor bewezen diensten: hun pensioenleeftijd gaat de komende jaren van 56 naar 63 jaar. Zijn er buiten de managers eigenlijk nog werkenden die niet aangevallen worden door de rechtse regering?
Het is opmerkelijk dat de soldaten als eersten in actie kwamen na het sluiten van de nieuwe begroting, terwijl ook bijvoorbeeld het rijdend treinpersoneel een verhoging van de pensioenleeftijd te slikken kreeg. Misschien denken de vakbondsleiders dat de agressieve antistakingsretoriek van de gevestigde politici en hun media de publieke opinie bepaalt. Door te wijzen op het algemene ongenoegen onder alle werkenden, kan dit nochtans makkelijk doorprikt worden. Maar dan moet er wel een ernstig actieplan zijn zodat we het publieke debat niet aan rechts overlaten. Misschien denken die vakbondsleiders dat de acties niets uithalen omdat de regering toch niet luistert. Maar wat hadden ze dan gedacht? Dat een Thatcheriaanse regering terug zou keren naar een overlegmodel? De rechtse confrontatiepolitiek beantwoorden met illusies in de mogelijkheid van overleg leidt tot nederlagen. De rechtse regering heeft bloed geroken en wil steeds meer. Enkel hard verzet waarmee we de regering ten val brengen, kan dit stoppen.
De betoging van de zorgsector op 24 november toonde de mogelijkheden voor een tweede adem van het sociaal verzet. De besparingen van bijna 1 miljard euro in de gezondheidszorg en het asociale beleid in het algemeen botsen op wat wel eens een nieuwe Witte Woede kan worden. Als er geen veralgemeende acties tegen de regering komen, zullen acties per sector aan belang winnen. Maar op een bepaald ogenblik moeten die wel samenkomen in algemene strijd gericht op de val van de regering.
Deze regering is helemaal niet zo sterk als ze graag laat uitschijnen. In elke peiling verliest de regering haar meerderheid. De transfer van Kris Peeters naar Antwerpen om daar CD&V te redden en mogelijk ook de rechtse coalitie te redden, bevestigde dit nogmaals. Het vestigde de aandacht op de wel erg slechte resultaten van zowel CD&V als Open Vld in Antwerpen, onderdeel van de internationale tendens van het verdwijnen van het politieke centrum. Peilingen voor de Antwerpse gemeenteraadsverkiezingen geven aan dat De Wever en zijn N-VA hun rechtse meerderheid verliezen. Het model voor de federale en de Vlaamse coalitie dreigt 2018 niet te overleven.
Laat ons niet wachten tot de verkiezingen van 2018 of 2019 in de hoop dat het asociale beleid de rechtse partijen voldoende gediscrediteerd heeft om tot andere meerderheden te komen. Dat is een gevaarlijke redenering die in Groot-Brittannië is uitgetest met de eerste regering van Cameron, maar enkel geleid heeft tot een nieuwe regering-Cameron, ondertussen opgevolgd door Theresa May. Het was tijdens het actieplan van 2014 dat de arbeidersbeweging het meest efficiënt zijn eisenplatform naar voor bracht en het meest woog op het politieke debat. We mogen politiek niet overlaten aan de rechtse politici of de officiële oppositie die evenzeer met handen en voeten aan de neoliberale dogma’s gebonden is. Doorheen onze acties kunnen wij de toon van het politieke debat zetten.
Er is nood aan een breedgedragen en open politiek alternatief ter linkerzijde. Op de sociaaldemocratie kunnen we daarvoor niet rekenen. Zoals Wolfgang Münchau in de Financial Times opmerkte: “Door de besparingen te verdedigen, hebben de centrumlinkse politici zichzelf omgevormd tot reactionairen.” Pogingen van de sociaaldemocratie om van bovenaf een linkser imago aan te nemen, zoals de PS dit doet langs Franstalige kant, zijn vooral op verkiezingen gericht. Het kan de discussie over linkse standpunten opentrekken, maar het biedt geen antwoord op de vraag naar een efficiënt instrument om tot fundamentele verandering te komen. Een kapitalisme in crisis laat zich immers niet temmen – het moet bestreden en vervangen worden door een ander systeem: socialisme.
Op basis van een hernieuwde strijdbeweging tegen de rechtse regering moet de discussie over een eigen politieke vertaling van de arbeidersbeweging gevoerd worden: een politiek instrument dat openstaat voor iedereen die zich verzet tegen de besparingspolitiek van de rechtse regering en wil bouwen aan een alternatief dat vertrekt van de belangen van de meerderheid van de bevolking. Bestaande politieke organisaties, in de eerste plaats de PVDA die in de peilingen zeker in Wallonië en Brussel sterk scoort, maar ook andere organisaties zoals LSP en activisten uit de arbeidersbeweging zoals de duizenden delegees kunnen daar een rol in spelen. LSP zal blijven constructieve voorstellen in deze richting doen en bouwt ondertussen de eigen krachten op als beste garantie om deze voorstellen ook effectief te realiseren.
-
Terwijl superrijken hun miljarden laten slapen op de Bahama’s of in Panama, laat Michel de zieken en werkenden betalen

Vakbondsbetoging van 29 september. Foto: Jean-Marie Eens te meer laat de regering de werkenden en uitkeringstrekkers betalen voor de tekorten. Ook nu kon er geen tegenprestatie in de vorm van een meerwaardetaks van af. Daarvoor was het gelobby van de rijksten te sterk. Voorlopig wordt de verlaging van de vennootschapsbelasting uitgesteld, zo blijft ook de discussie over het afschaffen van aftrekposten open. Zoals professor De Grauwe vorig weekend in De Standaard opmerkte: “Achter elke aftrekpost schuilt een legertje lobbyisten.” Met een regering die voor de rijken rijdt, doen deze lobbyisten goede zaken. Onze levensstandaard daarentegen is er slecht aan toe.
Zware besparing in sociale zekerheid
Van de 2,1 miljard euro aan besparingen moet er maar liefst 1,4 miljard euro uit de sociale zekerheid komen. Terwijl het steeds flexibeler en langer werken regelrecht leidt tot een onvermijdelijke en forse toename van gezondheidsproblemen, wordt er bijna 1 miljard euro bespaard op gezondheidszorg. Dit zal uiteraard gevolgen hebben voor zowel personeel als patiënten.
Dat erkende ook minister De Block toen ze begin dit jaar reageerde op de uitspraak van Bart De Wever dat er enkel in de sociale zekerheid nog fors bespaard kon worden. De Block stelde toen: “Als er wordt bespaard bovenop het afgesproken besparingstraject, dan dreigen er gaten te vallen in de sociale zekerheid.” De verontwaardiging over de uitspraken van De Wever heeft bij de regeringspartijen plaats gemaakt voor de uitvoering van wat De Wever vroeg. Ook de werkgevers zijn tevreden, begin dit jaar verklaarde VBO-topman Timmermans dat er “gemakkelijk over een periode van drie tot vijf jaar tussen de 800 miljoen en 1,5 miljard euro” in de sociale zekerheid kan gevonden worden. Timmermans moet er geen drie of vijf jaar op wachten, hij krijgt het meteen.
Gewone werkenden moeten nogmaals inleveren
Michel zoekt niet alleen geld bij de zieken, hij kijkt ook naar de armen (door te snoeien in de welvaartsenveloppe), bruggepensioneerden die minder pensioen zullen krijgen of zwangere vrouwen die meteen moeten stoppen met werken in een risicovol beroep (waarbij de werkgever 10% van de uitkering zal moeten betalen en dus minder snel zal overgaan tot de aanwerving van jonge vrouwen die zwanger kunnen worden…). Dit alles wordt verkocht met het argument dat wie werkt wint en wie niet werkt verliest. Wat een nonsens!
Gewone werkenden verliezen evenzeer. Bij de minste tegenslag worden ze tot armoede veroordeeld en een tegenslag kan er sneller komen met de opgedreven flexibiliteit door de wet-Peeters. Jonge werkenden moeten niet denken dat ze wat kunnen sparen om op tegenslagen voorbereid te zijn, de huidige minimumlonen voor jongeren vindt deze regering immers niet realistisch en dus gaat dit minimum tot een derde naar beneden! Volgens Peeters zal dit extra jobs opleveren…
De wet-Peeters voorziet bovendien in het verlagen van overloon voor overuren die naargelang de werkgever het wil moeten gepresteerd worden. Als dit allemaal nog niet volstaat om onze levensstandaard te kelderen, dan wordt het argument van de ‘loonhandicap’ nog eens bovengehaald. Aangezien er met de vorige berekening op basis van de wet van 1996 geen ‘handicap’ meer is, wordt de berekeningswijze veranderd tot er wel weer op onze lonen en uitkeringen kan bespaard worden. Voor de regering is dit het ‘redden van de index’, terwijl die index overigens verder ondermijnd wordt. De werkgevers zijn alvast tevreden en hebben het over “slimme hervormingen.”
Het overheidspersoneel moet opnieuw een zware opdoffer incasseren met een afbouw van de pensioenrechten. Nadat de regering het leger voor zowat alles heeft ingezet, worden de militairen ‘bedankt’ met een drastische verhoging van hun pensioenleeftijd. Wil deze regering echt alle werkenden tegen zich in het harnas jagen? Ook het rijdend treinpersoneel moet veel langer aan de slag. Over de gevolgen hiervan voor de veiligheid op het spoor, wordt uiteraard gezwegen.
Bovenop de nieuwe besparingen zijn er ook nog de extra taksen die we de afgelopen jaren te verduren kregen, zo blijkt de BTW-verhoging op elektriciteit in deze begroting goed voor 162 miljoen euro ‘onverwachte inkomsten’. Elke energiefactuur of tankbeurt zijn stilaan nieuwe belastingrondes geworden. Wie daar nog aan ontsnapte met een tankkaart kan het binnenkort vergeten: de regering wil ook daar 100 miljoen euro op besparen. Wij zijn op zich geen voorstander van bedrijfswagens en tankkaarten, maar het zijn verworven rechten die in ruil voor gemiste loonsverhogingen werden toegekend. Loonsverhogingen zitten er nu niet in en de verworven rechten worden afgebouwd. Zo verliezen werkenden twee keer.
Rijken blijven eens te meer buiten schot

Foto: Jean-Marie Zelfs een beperkte meerwaardebelasting was onaanvaardbaar voor de liberale regeringspartijen N-VA en Open VLD. Nochtans zou zo’n belasting het asociale beleid niet recht trekken. Maar zelfs de schijn van een pijnlijke maatregel voor de rijksten kon er niet door. De herhaling van de belofte van een oplossing rond Arco volstaat misschien voor voormalig Unizo-kopman Peeters, maar hoeveel keer zal die belofte nog gebruikt worden als pasmunt voor een asociaal beleid? Hoeveel begrotingsrondes zullen er nog volgen waarin gewone werkenden en uitkeringstrekkers betalen terwijl de superrijken vrijuit gaan? Hoelang nog kan het neoliberale opbod zelfs de schijn van ‘evenwichtigheid’ op arrogante wijze aan de kant schuiven?
De werkgeversfederaties reageerden allemaal tevreden. Ze maakten bovendien van de gelegenheid gebruik om meer te eisen: geen meerwaardebelasting en een snelle daling van de vennootschapsbelasting. De werkgevers krijgen het stilaan moeilijk om nog een beetje kritisch uit de hoek te kunnen komen tegenover deze regering: alles wat ze vragen, krijgen ze immers op een gouden schoteltje aangeboden. Dat belooft voor de hervorming van de vennootschapsbelasting.
In De Standaard van afgelopen weekend pleitte econoom Paul De Grauwe voor een “echte vermogensbelasting” – “En als dat Marc Coucke niet aanstaat, moet hij maar een voetbalploeg in Zuid-Afrika kopen” – waarbij alle vermogens boven 1 miljoen euro aan 1 à 2% belast worden en vanaf 5 miljoen euro aan 3 à 4%. Op de vraag waarom een dergelijke miljonairstaks er niet komt, antwoordde De Grauwe: “Ik denk dat die grote vermogens te veel politieke macht hebben. Een heel grote meerderheid van de bevolking is, zo blijkt uit peilingen, voor een vermogensbelasting. Als politicus weet je dan toch wat je te doen staat? En toch gebeurt het niet. Het moet zijn dat mensen met grote vermogens veel invloed hebben.” Kortom, zelfs een liberaal als De Grauwe erkent dat de superrijken het voor het zeggen hebben en dat deze regering voor hen rijdt. Niet dat hij het liberalisme afzweert, zijn voorstel van een miljonairstaks heeft als doel om het kapitalisme te redden. “Te grote ongelijkheid is een gevaar voor het kapitalisme,” stelt hij verwijzend naar Keynes.
De superrijken hebben een grote politieke macht en krijgen alles gedaan van deze regering. We zullen met deze regering niet tot ‘onderhandelde’ evenwichten komen, zelfs het afvijlen van de allerscherpste kantjes van de besparingen wordt afgeblokt. Deze regering moet weg. Dat vereist een ernstig actieplan met een duidelijk doel: de val van de regering en het besparingsbeleid. Op de betoging van 29 september – die eens te meer groter dan verwacht was – pleitte ABVV-topman Goblet terecht voor een algemene staking nog voor het einde van het jaar. Als er geen algemene oproep tot actie komt, zullen diverse sectoren of bedrijven afzonderlijk in actie gaan. Op 24 november is er al een staking van de non-profit. Deze acties kunnen we goed gebruiken in opbouw naar een algemene staking.
Verder zal de kwestie van een politiek alternatief zich blijven stellen. LSP is verheugd met de vooruitgang van de PVDA langs Franstalige kant en in Brussel. Het toont het potentieel voor een consequente linkse kracht. Het samenbrengen van alle krachten ter linkerzijde en de vele duizenden strijdbare syndicalisten kan een brede linkse strijdformatie tot stand brengen waarin zowel de PVDA als andere linkse krachten een grote rol kunnen spelen. Het verdedigen van een strijdbaar socialistisch programma als antwoord op de kapitalistische crisis kan niet wachten tot er een brede strijdformatie bestaat, maar kan er juist toe bijdragen om de nood eraan op te helderen. Dat programma telkens weer op de agenda plaatsen en verdedigen, is wat LSP doet en waarvoor we ieders hulp kunnen gebruiken.
-
Beperkte meerwaardebelasting kan asociaal beleid niet recht trekken

Foto: Liesbeth CD&V zit in een lastig parket: de neoliberalen in de regering lijken door hun onderling opbod steeds verder te radicaliseren terwijl een groot en groeiend deel van de bevolking daar niets van moet weten. De regeringspartijen verliezen in de peilingen, maar elk voorstel van CD&V om minstens de schijn van een evenwichtig besparingsbeleid hoog te houden, wordt op arrogante wijze afgeblokt. Wellicht leidt het niet tot de val van Michel 1, maar het wijst wel op problemen voor de vorming van een regering-Michel 2.
Het filmfestival in Gent draait op volle toeren, maar ook in de Brusselse Wetstraat lijken er acteurs aan het werk. De inzet: het eigen profiel in de media wat bijsturen of aanscherpen, bij zowel CD&V als Open VLD aangevuld met een portie wanhoop wegens rampzalige opiniepeilingen. Over de kern van het beleid zijn ze het immers allemaal eens: cadeaus aan de grote bedrijven (eventueel aangevuld met de kleine bedrijven) moeten ruimte voor investeringen en jobs creëren waarop de economie kan aantrekken. Zelfs oppositiepartijen als SP.a en Groen gaan een heel eind mee in die richting. In Ter Zake kroop Calvo (Groen) bijna op de schoot van Marc Coucke en diens liberale argumenten. In De Tijd bracht Crombez (SP.a) zijn ‘alternatief’ dat eveneens uit lastenverlagingen bestond. Bij zoveel eensgezindheid, ondanks het evidente falen van deze in essentie neoliberale dogma’s, kan de discussie verlegd worden naar symbolische maatregelen en imagodiscussies.
Het voorstel van CD&V voor een meerwaardebelasting is een symbolisch voorstel in de zin dat het om een beperkte maatregel gaat die, zoals het voorbeeld van de speculatietaks aangaf, heel veel achterpoortjes openlaat om eraan te ontsnappen. De speculatietaks dreigt afgeschaft te worden nu blijkt dat deze maatregel om de rijken te laten bijdragen de overheid via een lagere beurstaks meer kost dan opbrengt… (anders gezegd: de rijken meer oplevert dan kost). Dergelijke maatregelen dienen blijkbaar vooral voor de aankondiging ervan en de bijhorende ‘perceptie,’ maar de rijken echt raken doen ze niet. Daarvoor zijn er teveel uitwegen en ontbreekt het aan een opening van de boekhouding, een vermogenskadaster en een stok achter de deur om het ontduiken van die maatregelen te stoppen.
Het voorstel van CD&V is om meerwaarde op aandelen te belasten tegen 7,5% voor zover er per persoon op 10 jaar tijd meer dan 50.000 euro winst geboekt is. Het tarief stijgt tot 30% indien aandelen binnen het jaar verkocht worden. Volgens Rutten (Open VLD) zou dit de middenklasse raken, zoals gepensioneerden die hun groepsverzekering in aandelen omzetten. Het maakt meteen duidelijk dat Rutten meer mensen kent onder de 15% Belgische gezinnen die aandelen bezitten (waarvan slechts een minderheid meer dan 5.000 euro winst per jaar boekt) dan onder de 15% Belgische gezinnen die onder de armoedegrens leven.
Met dit voorstel wordt geen ernstige bijdrage van de superrijken gevraagd, het komt nog niet in de buurt van een vermogensbelasting. Tegelijk is de regering van plan om erg hard toe te slaan in de gezondheidszorg. Dat ondermijnt onze levensstandaard verder of dacht iemand dat bijna 1 miljard euro besparingen niet gevoeld worden door de overgrote meerderheid van de bevolking die wel eens beroep doet op die gezondheidszorg en dat 600 miljoen besparen op de overheid kan zonder dat er gevolgen aan verbonden zijn? Er zijn ook nog de maatregelen die eerder genomen zijn (hogere pensioenleeftijd, indexsprong, ….) en nu wil de regering daarbovenop de flexibiliteit opvoeren (terwijl we nu al zo flexibel zijn dat jongeren steeds meer genoodzaakt zijn om vier vijfde te werken of beter gezegd: voltijds werken voor een vier vijfde loon) en de discussie starten over de berekening van de ‘loonhandicap’ om een stijging van de lonen te vermijden. Tegenover die horrorcatalogus volstaat geen zoethoudertje.
Het mag dan al een beperkt voorstel zijn, voor Open VLD is een meerwaardebelasting op aandelen onaanvaardbaar. Alexander De Croo vertelde doodleuk dat de opstelling van CD&V hem overkomt alsof de PS in de regering zit. In liberale kringen is dat zowat het ergste verwijt dat er is. De arrogante wijze waarop CD&V afgeblokt wordt, ook al slikte die partij alle andere maatregelen en haalde Kris Peeters nog uit naar de vakbonden die niet zullen betrokken worden bij de aanpassing van de wet van 1996 over de loonvorming in vergelijking met de buurlanden, wijst op een neoliberaal opbod. Zal die radicalisering onder de Vlaamse Thatchers zo ver gaan dat het na volgende verkiezingen onmogelijk wordt om nog partners te vinden? Alleen komen ze immers niet langer aan een Vlaamse meerderheid en langs Franstalige kant was de steun voor de regering al van bij het begin problematisch aangezien enkel MR, een partij van ongeveer 25%, deelneemt.
De neoliberale recepten falen en leiden tot grotere tekorten. Dat blijkt uit alle cijfers en vooral uit de levensstandaard van de overgrote meerderheid van de bevolking. Het volstaat niet om dit gewoon vast te stellen, het zal erop aankomen om het verzet tegen de rechtse regering verder te zetten waarbij de strijd niet halfslachtig maar goed voorbereid wordt gevoerd. Het potentieel zagen we bij zowat alle vakbondsacties van de afgelopen maanden en jaren, ook de laatste betoging eind september was weer groter dan verwacht. Het ongenoegen is groot, elke vonk kan tot een nieuwe explosie leiden. Dit organiseren is de uitdaging en vereist ook een politiek programma zodat we het debat niet aan het rechtse opbod overlaten.
De eis van een vermogensbelasting of miljonairstaks is daar een onderdeel van. Maar dit vereist volledige opheffing van het bankgeheim, een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen. Gezien hun gewicht in de maatschappij zou het absurd zijn daar niet meteen de nationalisatie van de financiële sector en de grote bedrijven onder democratische controle en beheer van de werkende bevolking aan te koppelen. Dan pas zou een miljonairstaks zijn reële betekenis krijgen: niet als illusie voor een sociaal beheerd kapitalisme, maar als overgangsmaatregel in het kader van de socialistische omvorming van de maatschappij.
