Tag: rechtse regering

  • Staking publieke sector op 22 april: Trekken ambtenaren algemene beweging op gang?

    Foto door Jan (Leuven)
    Foto door Jan (Leuven)

    Artikel door Maud (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    We weten dat het doel en de tactiek van de regering-Michel I dezelfde zijn als die van de vorige regering: ons laten betalen voor de crisis van de kapitalisten. Het ritme en de omvang van de aanvallen ligt nu een pak hoger, maar hetzelfde refrein blijft weerklinken: “er is geen alternatief.” De TINA – There is no alternative – van Thatcher blijft opduiken en wordt als excuus gebruikt om onze levensvoorwaarden aan te pakken en de ongelijkheid op te drijven.

    Zwaksten eerst aanvallen

    Bij het harde besparingsbeleid liggen de openbare diensten in de vuurlinie. Dat is immers een sector die een zekere herverdeling van rijkdom garandeert en een vorm van solidariteit organiseert door toegang tot fundamentele rechten als onderwijs, gezondheidszorg, vervoer, water, …

    Het personeel van de openbare diensten wordt hard aangepakt. Naast de indexsprong zijn er ook specifieke besparingen voor elk onderdeel van de publieke sector (administraties, gerecht, onderwijs, …) en dit op alle niveaus, van het federale over het regionale tot het lokale. De federale regering bespaart 2,3 miljard euro op de openbare diensten. Vier op de vijf uittredende ambtenaren zal niet vervangen worden. Werkingsmiddelen worden met 28% afgebouwd, investeringen met 33%. Wat de regering juist bekokstooft met onze pensioenen moet nog blijken, maar hoe dan ook zullen we net als onze collega’s in de privé langer moeten werken voor een lager pensioen. Harmonisering betekent in dit geval nivellering naar beneden.

    Openbare diensten die velen een minimum aan levensstandaard bieden, worden steeds meer voorgesteld als een onhoudbare kost. Daartegenover plaatsen de neoliberalen een steeds grotere individualisering gekoppeld aan privatiseringen. Dit versterkt ongelijkheid en zorgt ervoor dat we nog sneller naar een samenleving met twee snelheden gaan.

    De aanvallen op de openbare diensten treffen ons allemaal. Niet alleen het personeel wordt geraakt, ook de gebruikers voelen de gevolgen. Openbare diensten zijn van ons allemaal, we betalen er immers voor met ons uitgesteld loon (onder meer via belastingen). Personeel uit de sector wordt dubbel geraakt, als personeelslid en als gebruiker. Vrouwelijke personeelsleden riskeren dan nog het eerst getroffen te worden aangezien zij vaak taken uitvoeren die de regeringen aan de publieke sector willen onttrekken.

    Aanvallen langs alle kanten

    De arbeidsvoorwaarden gaan er overal in de publieke sector op achteruit. Het ontbreekt niet aan voorbeelden. Zo was er eind maart opnieuw een actie van treinbegeleiders na het zoveelste geval van agressie bij een controle van de vervoersbewijzen. Meer treinbegeleiders zodat niemand alleen controles moet uitvoeren, zou het risico op agressie al sterk beperken. Maar daar zijn geen middelen voor.

    De spoorwegen worden overigens hard geraakt door het besparingsbeleid. We zien het onder meer met de vele afschaffingen van treinen in de ochtend- en avondspits, maar ook met de sluiting van kleine stations, de staat van de treinstellen of de vele vertragingen. De dienstverlening gaat erop achteruit en heel wat aspecten zijn al aan onderaannemers doorgegeven. Bij De Lijn waren er forse prijsverhogingen en wordt de dienstverlening afgebouwd: belbussen verdwijnen en op zondag zou er buiten de steden amper nog gereden worden. Wie zich wil of moet verplaatsen, wordt steeds meer tot individueel vervoer gedwongen.

    Om het protest tegen de besparingen bij het openbaar vervoer te stoppen, wil de regering collectieve acties verbieden door minimumdienstverlening op de agenda te zetten. Dat het openbaar vervoer nu al op minimale dienstverlening draait, lijkt de regering te ontgaan. Er is een probleem met personeelsleden die amper hun verlofdagen kunnen opnemen en overuren opstapelen. Een verplichte minimumdienstverlening zal collectieve acties zo goed als onmogelijk maken. We hebben in het openbaar vervoer overigens geen minimale diensten nodig, maar een maximale dienstverlening. Dat is waar de acties van het personeel net op gericht zijn.

    Op lokaal vlak, in de steden en gemeenten, wordt gestart met het schrappen van jobs. Er is ook een toename van precarisering in de vorm van tijdelijke en onzekere contracten in plaats van statutaire benoemingen. Dit alles zorgt voor een onhoudbare werkdruk voor het overblijvende personeel en uiteraard een vermindering van de kwaliteit van de dienstverlening aan de bevolking. Met een groeiend aantal werklozen dat uitgesloten wordt (zie ook pagina 6) en beroep moet doen op het OCMW, zullen de lokale middelen nog meer onder druk komen te staan.

    Besparen op de publieke sector betekent ook minder middelen voor onderwijs en cultuur. De kwaliteit van ons onderwijs loopt achteruit. De job van leraar biedt de meeste kansen op een burn-out. Ouders kamperen opnieuw voor scholen om hun kind in te schrijven. Er gaapt een ongelooflijke achterstand aan investeringen waardoor onze kinderen les krijgen in aftandse gebouwen of school lopen in containers. In het hoger onderwijs houdt het personeelsbestand de stijging van het aantal studenten niet bij. Het enige antwoord van de regering hierop is een verhoging van het inschrijvingsgeld voor het hoger onderwijs.

    Zelfs het gerecht klaagt over een gebrek aan middelen en dat het aan de rand van de afgrond staat. Het zorgde voor een primeur in België: een actiedag van de rechterlijke macht op 20 maart, aan de vooravond van het begrotingsconclaaf.

    Met de onderfinanciering van de openbare diensten willen de rechtse regeringen en lokale besturen de publieke opinie voorbereiden op het uitbesteden van taken aan de private sector naar het voorbeeld van Belgacom en bpost. Dat zijn performante bedrijven geworden, niet inzake dienstverlening en al helemaal niet inzake tewerkstelling, maar wel voor aandeelhouders die dividenden opstrijken.

    Maak een succes van de staking van 22 april

    De militantenconcentratie van 19 maart was een goede start voor een tweede actieplan. Hopelijk zullen de acties niet in verspreide slagorde gebeuren met aparte acties van publieke en private sector of van de verschillende vakbonden.

    Er is een oproep van ACOD voor een staking in de publieke sector op 22 april. Om de andere vakbonden ertoe te brengen ondubbelzinnig bij deze oproep aan te sluiten, kan het beste gebouwd worden aan een brede eenheid van het personeel van onderuit en dit over alle delen van de publieke sector heen. Het zou de basis kunnen vormen om de regering in het defensief te duwen en zelfs om de rechtse regering te doen vallen en met haar heel het besparingsbeleid. Het is enkel door strijd dat werkenden en werklozen hun eisen naar voor kunnen brengen en afdwingen. Het is enkel door strijd dat we kunnen aantonen dat er alternatieven bestaan op het besparingsbeleid.

    Na het eerste actieplan eind 2014 was er onduidelijkheid over het verdere verloop van het sociaal verzet. De afkeer tegenover de vele asociale maatregelen van de regering blijft groot. Het potentieel van eengemaakte strijd is er. Vormt de staking van 22 april het begin van een tweede actieplan dat harder en groter is om op te bouwen naar een algemene 48-urenstaking die desnoods kan hernieuwd worden om de regering-Michel en heel het besparingsbeleid weg te krijgen?

    [divider]

    LSP staat voor:

    • Volledig herstel van de index, vrije loononderhandelingen en een minimumloon van 15euro bruto/uur!
    • Geen ondermijning van de arbeidscontracten door onderaanneming, interim of andere precaire banen!
    • Handen af van het statuut van de ambtenaren, geen afbouw van de openbare diensten, geen privatisering en liberalisering, insourcing in plaats van outsourcing!
    • Handen af van ons pensioen. Herstel brugpensioen, vervroegd pensioen en eindeloopbaansystemen met ADV!
    • Optrekken van de pensioenen tot minimum 75% van het laatst verdiende loon met een minimum van 1500 euro per maand!
    • Stop jacht op werklozen, geen degressiviteit van de uitkeringen, geen gemeenschapsdienst, maar volledige tewerkstelling door een veralgemeende arbeidsduurverkorting tot 32u/week zonder loonverlies!
    • 85% van de Vlamingen is voor een belasting op vermogens boven een miljoen euro. Wij steunen dat en wensen er de nationalisatie onder democratische controle van de financiële sector aan te koppelen om kapitaalvlucht uit te sluiten.
    • Nationalisatie van de sleutelsectoren van de economie onder democratische controle door de gemeenschap!
    • De chaotische markteconomie en het private winstbejag bieden geen enkele garantie op een job. Voor een democratisch opgestelde en door de gemeenschap gecontroleerde planeconomie in een democratisch socialisme!

    [divider]

    Brochure

    lrbbxlDe Brusselse afdeling van ACOD LRB (Lokale en Regionale Besturen) publiceerde een interessante brochure die ingaat op de besparingsmaatregelen in de publieke sector. Deze brochure kan dienst doen om de discussie te voeren over de rampzalige gevolgen van het huidige beleid voor personeel en gebruikers, maar ook over ons antwoord daarop. Het is een goed instrument om iedereen te betrekken in de verdediging van onze openbare diensten.

    De brochure van ACOD LRB Brussel is via onze redactie verkrijgbaar tegen verzendingskosten. Een pdf van de brochure is beschikbaar via : http://www.socialisme.be/nl/21732

     

     

  • Tweede ronde van verzet nodig. Strijden om te winnen!

    Artikel door Tim (Brussel) uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Foto: MediActivista
    Foto: MediActivista

    De nationale betoging van 6 november en de stakingsdagen van december 2014 waren historisch. De algemene staking van 15 december was de grootste stakingsdag sinds decennia, misschien zelfs de grootste uit de Belgische geschiedenis. Honderdduizenden werkenden staakten mee, velen voor de eerste keer. Tienduizenden hielpen mee met het organiseren van acties en stakingspiketten. Overal was een grote actiebereidheid merkbaar. De centrale vraag die velen zich echter stelden is: wat nu? Is een tweede actieplan nodig, en zo ja, hoe moet zo’n plan er dan uitzien?

    De regering-Michel I morrelt langs alle kanten, systematisch komen nieuwe akkefietjes en conflicten tussen excellenties van de verschillende partijen in de media. Het massale karakter van de acties weerklinkt tot in de Wetstraat. Vooral CD&V zit in een oncomfortabele positie tussen haar engagementen in de regering enerzijds en het steeds luidere protest langs haar ACW-zijde anderzijds. N-VA deed zich voor de verkiezingen liberaler voor dan Open Vld waarop die laatste de partij van De Wever er nu toe dwingt om de liberale besparingskelk tot op de bodem te ledigen. Nog nooit werd zo systematisch en zo openlijk de mogelijke val van een Belgische regering breed bediscussieerd.

    De vakbondsleiders legden de bal in het kamp van de regering. De maneuvreerruimte is echter klein. Bovendien was het verzet in het najaar niet beperkt tot de vraag om de besparingen “eerlijker” te verdelen. We weten allemaal dat de grote bedrijven telkens nieuwe achterpoortjes vinden om aan hun inspanningen voor de gemeenschap te ontlopen terwijl pakweg BTW-verhogingen voor ons wel concreet zijn. De fiscale geschenken aan de grote bedrijven blijven eveneens overeind, wat de inkomsten van de overheid en de sociale zekerheid verder onder druk zet. Er werd evenmin actie gevoerd voor een onderhandelde looninlevering met een beperkte loonstijging die niet volstaat om de indexsprong te compenseren.

    Rond fundamentele twistpunten als de indexsprong, de verhoging van de pensioenleeftijd, de afbraak van de openbare diensten, en het ontbreken van een échte vermogensbelasting kan niet gediscussieerd worden. Het stemmen van de programmawet en de begroting vlak voor de kerstvakantie heeft dat punt nog eens verduidelijkt. “Alea iacta est”, stelde Julius Caesar toen hij de Rubicon overstak en zo elke mogelijkheid voor een compromis in zijn conflict met de Romeinse Senaat onmogelijk maakte. Dat is ook de kernstelling van de regering Michel I, toegeven op de meest fundamentele eisen van de beweging van november en december is onmogelijk. Verder dreigen er bij de begrotingscontrole in maart al nieuwe pijnlijke maatregelen te komen. Waar is de ruimte voor sociaal overleg dat iets oplevert?

    Bij het sociaal overleg wil Marc Leemans (ACV) naar eigen zeggen de regering “als het moet wat opjagen.” En als dat niet volstaat volgen nieuwe acties. Indien dit betekent dat de acties afgeblazen worden, zonder dat de actievoerders bij de beslissing hierover betrokken werden, zal het bijzonder moeilijk worden om ze terug op gang te trekken. Dan riskeert de rechtse regering haar slag thuis te halen en zal het niet bij de huidige besparingen stoppen. Ook als te lang gewacht wordt met de aankondiging van een tweede actieplan dreigt het momentum verloren te gaan. Denken de vakbondsleiders dat er een aan- en uitknop of een pauzeknop op ons ongenoegen zit? Het is aan de militanten en leden die van de algemene staking zo’n succes gemaakt hebben om te beslissen of het resultaat volstaat of een nieuw actieplan nodig is.

    Wij denken dat wat vandaag op tafel ligt ruim onvoldoende is en een tweede actieplan nodig is. We strijden niet voor een beperkte afzwakking van de aanval op onze levensstandaard, maar voor een breuk met het asociale beleid van deze regering. De inzet van zo’n actieplan? Het besparingsbeleid wegstaken is onlosmakelijk verbonden met het wegstaken van deze regering.

    In de vorige editie van De Linkse Socialist gaven we reeds ons voorstel voor zo’n tweede actieplan dat groter en harder moet zijn. Met een nieuwe militantenconcentratie, een nationale betoging, regionale actiedagen en tenslotte een 48-urenstaking kunnen we de regering wegstaken. Het enthousiasme dat bij velen leeft, kunnen we gebruiken om naar buiten te treden en nog breder te mobiliseren: markten bezoeken, vakbondsstands organiseren aan supermarkten, … zodat we de beweging verder opbouwen. We kunnen hiermee ook diegenen bereiken die nog niet overtuigd zijn of die nog twijfelen over zelf meedoen aan acties. Om deze mensen te overtuigen, is het belangrijk dat we het actieplan en de eisen van de beweging democratisch opstellen. Open militantenvergaderingen in alle regio’s en sectoren moeten beslissen over hoe en waar er actie wordt gevoerd, en wat de minimumeisen zijn.

    Terwijl wij een besparingslawine over ons krijgen, zijn er steeds nieuwe fiscale achterpoortjes voor de superrijken. Dat de 85 rijksten ter wereld evenveel bezitten als de armste helft van de wereldbevolking geeft aan hoe groot de ongelijkheid is. We leven in een maatschappij waar meer rijkdommen zijn dan ooit tevoren, maar waar die rijkdom ook nog nooit zo ongelijk verdeeld was. Besparen op de meerderheid van de bevolking is een politieke keuze, geen wetmatigheid. Om dit te keren, zal in de eerste plaats een nieuw actieplan nodig zijn met de ambitie om de regering en het besparingsbeleid weg te krijgen.

  • Regering en besparingsbeleid wegstaken

    Op naar de grootste algemene stakingsdag uit de Belgische geschiedenis!

    Artikel door Jarmo (Antwerpen) uit de nieuwe editie van ‘De Linkse Socialist’

    Maandblad De Linkse Socialist komt morgen uit met een nieuwe stakerseditie. Abonnees mogen deze krant woensdag in de bus verwachten.
    Maandblad De Linkse Socialist komt morgen uit met een nieuwe stakerseditie. Abonnees mogen deze krant woensdag in de bus verwachten.

    Wat een betoging! Dat moet iedereen die er bij was op 6 november wel gedacht hebben. Veel mensen kwamen voor de eerste keer op straat, en nog veel meer voor het eerst in een dergelijke massa. Meer dan 150.000 vreedzame, maar strijdbare, betogers ondersteunden de roep naar een alternatief op deze gehate regering en haar besparingsplannen en gaven het sociaal verzet een stem die niet meer ongehoord kan blijven.

    De arbeidersbeweging, die bestaat uit de grote massa van werknemers, uitkeringsgerechtigden, studenten, … toonde op 6 november de kracht van haar aantal. Of het nu een verhoging van de pensioenleeftijd is, een optrekking van het inschrijvingsgeld, een indexsprong, of welke besparingsmaatregel dan ook: wat deze massa ook op haar pad vindt, ze kan erdoorheen.

    Redenen genoeg dus om de komende strijdbeweging optimistisch tegemoet te zien. Er werd een zeer goede basis gelegd om verder te gaan met het actieplan van het gemeenschappelijk vakbondsfront. Via de regionale stakingen van 24 november en 1 en 8 december, en uiteindelijk de nationale stakingsdag op 15 december, zullen we ook de economische macht van de arbeidersbeweging kunnen tonen. Enkel wij zijn in staat om het land volledig plat te leggen, omdat wij, werkende én werkloze mensen, de motor zijn van de economie.

    Waarschijnlijk zal het actieplan echter niet volstaan om de regering ten val te brengen. Daarvoor zal een voortzetting van de strijd vanaf januari vereist zijn. Het ongenoegen dat vandaag in de samenleving leeft, moet blijvend gekanaliseerd worden in verdere fases in de beweging die niet alleen deze regering, maar het hele besparingsbeleid wegdrukken. Op basis van het enthousiasme dat de betoging van 6 november genereerde, is dat zeker een mogelijkheid. De huidige regering zit nu al met een probleem. Maar een beweging die erin slaagt haar ten val te brengen, zal meteen ook de afbraakpolitiek van een eventuele volgende regering (of ze nu Di Rupo II heet of niet) sterk afremmen.

    Het is belangrijk dat we ons niet laten afleiden door de enorme media-aandacht voor de rellen die in de marge van de betoging plaatsvonden. Wij denken dat dergelijke actiemethoden een foute strategie zijn en de beweging kunnen verzwakken. Maar tegelijkertijd willen we ook de werkelijke verantwoordelijken voor het geweld met de vinger wijzen: zij die onze toekomst willen saboteren. Door te vechten met de politie zullen we hen echter niet raken, ze hebben niets liever. Enkel een massale beweging die haar aantal en haar economische macht gebruikt om het systeem volledig plat te leggen, kan de politieke lakeien van de superrijken – en daarmee heel hun politiek – op de knieën dwingen.

    Deze beweging heeft het potentieel om dat doel te bereiken, op voorwaarde dat er leiding aan wordt gegeven en ze niet afgeremd wordt. Laat ons beginnen met van de stakingsdagen een overweldigend succes te maken. Ons doel moet zijn om deze regering niet te vervangen door een andere antiwerknemersregering, maar door een echte arbeidersregering. Een regering die de belangen van de meerderheid van de bevolking centraal plaatst en niet de winsthonger van een kleine minderheid. Daarvoor zullen we met de anarchie van het kapitalistische productiesysteem moeten breken, en de weg vinden naar een democratisch socialistische maatschappij.

     

     

  • Nationale betoging: de kracht van ons aantal! Sterke start van syndicaal actieplan

    betoging

    Dat er meer dan 100.000 betogers waren, daar zijn alle media het over eens. Het was een massale vakbondsbetoging. De betoging vertrok rond 10u30 aan Brussel Noord en om 14u30 pas vertrokken daar de laatste betogers. Ongetwijfeld  is het cijfer van 100.000 een forse onderschatting, de vakbondsleiding had het over 120.000 aanwezigen en wellicht  waren het er nog een pak meer.

    Tienduizenden betogers kwamen uit alle hoeken van het land. Mensen moesten soms drie treinen laten voorgaan omdat er geen plaats was. Sommige treinen reden maar tot Brussel-Zuid omdat het Noord-station overvol was. Dit was geen doordeweekse vakbondsbetoging, dit was een uitdrukking van massaal verzet tegen een gehate regering. Tienduizenden collega’s van betogers vonden het spijtig dat ze er niet bij waren. Hier zagen we de kracht van ons aantal.

    Natuurlijk waren de media er snel bij om alle vormen van zogenaamde overlast naar voor te brengen. Mensen die tevergeefs op een bus wachtten, de verkeerschaos die werd aangekondigd in en rond de hoofdstad (maar  om één of andere reden uitbleef, was het omdat zoveel betogers met de trein kwamen?). Wat politieprovocaties die door dokwerkers beantwoord werden, volstonden om het over rellen te hebben en uiteraard om dat als hoofdpunt naar voor te brengen. Als in de mediaberichtgeving achteraf zoveel aandacht werd gegeven aan de relletjes, is dat onderdeel van een wanhopige poging om de brede steun voor het verzet tegen de rechtse regering te stoppen of te isoleren. We mogen ons daar niet aan laten vangen.

    De verdelende retoriek, de antisyndicale propaganda,… hadden vandaag overigens minder impact dan anders. De redenen zijn evident: de rechtse regering richt zich tegen alle werkenden en uitkeringstrekkers. Langer werken voor minder loon, minder openbare diensten, meer betalen voor zowat alles. Het treft ons allemaal en de woede is groot. Van jong tot oud, de betoging liet zich opmerken door een veelzijdige aanwezigheid. Er waren niet alleen grote groepen werkenden, er kwamen ook honderden scholieren en studenten mee betogen. Vanuit alle hoeken van het land namen vele duizenden mensen voor het eerst in hun leven aan een betoging deel.

    Als begin van het syndicaal actieplan kan dit tellen. Als we erin slagen om deze dynamiek verder te versterken in de regionale en nationale stakingsdagen, dan zit de regering met een serieus probleem. Na 15 december zal dit ook niet zomaar kunnen gestopt worden zonder verregaande toegevingen van de rechtse regering.

    De rechtse regering en het patronaat zetten eens te meer de afgezette plaat op met het refrein dat er geen alternatief is en dat er harde maar noodzakelijke maatregelen worden getroffen. Net op hetzelfde ogenblik raakte bekend dat grote bedrijven voor miljarden euro aan belastingen ontdoken via Luxemburg. Gisteren schreef Trends.be dat de Belgische bedrijven op een berg cash van 240 miljard euro zitten, geld dat niet geïnvesteerd wordt in productie omdat het niet genoeg opbrengt. En dan zouden wij moeten besparen?

    Neen, er zijn wel alternatieven op dit harde besparingsbeleid. Van pakweg Di Rupo en co moeten we dat niet verwachten, die stelde al dat 70% van de huidige maatregelen door de vorige regering op gang werden gezet. De rechtse regering van Michel wegstaken om naar Di Rupo terug te keren, is geen oplossing. Daar waren veel betogers het over eens.

    Na deze fenomenale betoging is het duidelijk: het is mogelijk dat we met massaal verzet de rechtse regering ten val brengen. Laat ons in de verdere opbouw van het actieplan meteen de discussie starten over wat we in de plaats willen. Een alternatief moeten we zoeken in een regering die breekt met het anti-werknemerbeleid, een arbeidersregering die de behoeften van de meerderheid van de bevolking centraal stelt in plaats van de winstmaximalisatie van een kleine minderheid. Dat is wat wij onder een democratisch socialistisch alternatief verstaan.

    taric

  • Redenen om mee te staken #ikstaakmee

    ikstaakmeeDe vakbonden hebben gisteren hun actieplan aangekondigd. Er wordt de komende dagen een informatieronde opgezet om op 6 november te betogen in Brussel en daarna drie provinciale stakingsdagen te houden gevolgd door een algemene staking op 15 december. Een uitstekend initiatief dat uiteraard meteen door regering en gevestigde media werd afgeschoten. Een antwoord op de argumenten van de kritikasters waarmee we ook de twijfelaars kunnen meetrekken.

    Wat heeft dit met mij te maken?

    De maatregelen van de rechtse regering zijn een regelrechte aanval op onze levensstandaard. Enkele van de meest opvallende maatregelen:

    • Een indexsprong gevolgd door een langere periode van ‘loonmatiging’. Op een volledige loopbaan komt dit al gauw neer op 20.000 euro.
    • Langer werken: er is niet alleen de verhoging van de pensioenleeftijd, maar ook de verhoging van de leeftijd voor vervroegd pensioen en de beperking van de mogelijkheden voor tijdskrediet.
    • Openbare diensten worden gepluimd waardoor we meer moeten betalen voor minder dienstverlening (bij zowel openbaar vervoer, post, onderwijs,…) terwijl het personeel er verder onder vuur wordt genomen.
    • In de gezondheidszorg wordt fors bespaard
    • Terwijl in de openbare sector jobs verdwijnen, komt er langs de andere kant dwangarbeid bij. Werklozen worden verplicht om 2 halve dagen gemeenschapsdienst te verrichten. Als er toch werk is, waarom krijgen ze dan geen volwaardig contract en volwaardig loon?
    • Van jongeren over werklozen tot werkenden en gepensioneerden, iedereen wordt hard geraakt.

    Moet iedereen geen duitje in de zak doen?

    Deze week stelde een studie van Crédit Suisse dat de wereldwijde rijkdom nog nooit zo groot was, met een gemiddelde van 56.000 euro per volwassen. “De groei is vooral te danken aan de prestaties van de VS en Europa, met dank aan de gestegen waarde van vooral financiële activa”. Uit het rapport blijkt ook dat vooral de allerrijksten hiervan profiteren. “De 1% zou nu omgerekend bijna 50% van alle rijkdom bezitten. Die ongelijkheid en de ‘abnormale hoge inkomensratio’s’ leiden mogelijk tot een recessie.”

    Zoals de Franse filosoof Piketty opmerkt: “De rijkste 1% waren goed voor 60% van de toename van het Amerikaanse nationale inkomen tussen 1977 en 2007.” De rijksten gingen er sinds het begin van de crisis verder op vooruit, terwijl de overgrote meerderheid van de bevolking moest inleveren. De rechtse regering zal dit verderzetten, er wordt bespaard op onze lonen, uitkeringen en openbare diensten. De enige maatregel die het patronaat een beetje pijn zou doen (de tweede maand loon bij arbeidsongeschiktheid betalen), werd meteen uitgesteld. Niet iedereen doet een duit in het zakje, wij tasten diep om een transfer van rijkdom van de gewone werkenden naar de superrijken te betalen.

    Ja, maar de werkgevers moeten toch ook inleveren? Denk maar aan de Kaaimantaks…

    Die Kaaimantaks of ‘doorkijktaks’ is wel heel doorzichtig. Zelfs CD&V-voorzitter Beke moest erkennen: “Toegegeven, de bijdragen uit kapitaal zijn bescheiden”. Een indexsprong is een transfer van werknemers naar werkgevers van 2,6 miljard euro. Een jonge werkende levert op zijn hele loopbaan meer dan 20.000 euro in. Tegenover die 2,6 miljard euro plaatst de regering een onduidelijke taks die 120 miljoen moet opbrengen, maar waarvan specialisten nu al uitgaan dat dit bedrag niet gehaald zal worden.

    Zoals gezegd: de enige maatregel die de werkgevers pijn zou doen is al meteen met een jaar uitgesteld en de werkgevers hopen op afstel. De werkgevers willen wel dat we allemaal langer en harder werken, maar de gevolgen daarvan in de vorm van meer burnouts, stress en andere vormen van arbeidsongeschiktheid willen ze naar de gemeenschap doorschuiven.

    We leven langer, langer werken is dan toch normaal?

    We leven niet alleen langer, we zijn ook productiever. Het klopt dat werkenden twintig jaar geleden na hun pensionering een kortere levensverwachting hadden dan werkenden die vandaag op pensioenleeftijd komen. Maar de werkenden vandaag hebben wel veel meer bijgedragen. In 1980 waren we voor elk gewerkt uur 111% productiever dan in 1965. Tussen 1980 en 1995 was er een toename met 36% en in 2009 waren we per gewerkt uur 15% productiever dan in 1995.

    Deze scherpe toename van de productiviteit houdt in dat we meer produceren op dezelfde tijd. We dragen meer bij aan zowel de werkgevers als de gemeenschap. Deze productiviteitsstijging kan niet alleen aan technologische vernieuwingen toegeschreven worden, er is ook een stijgende werkdruk. De cijfers van de burn-outs en stress bevestigen dit. Waarom zouden we nadat we evenveel jaren harder gewerkt hebben niet enkele jaren extra van een pensioen mogen genieten? Of moeten we werken tot we erbij neervallen?

    Meer argumenten rond de pensioenen

    OK, maar het gaat om de toekomst van onze kinderen…

    Moest het om de toekomst van onze kinderen gaan, waarom wordt dan ook net daarop bespaard? Er wordt bespaard op zowat alles wat jongeren belangrijk vinden. Van jeugdbeweging tot de sportclub en het onderwijs. Het hoger onderwijs wordt duurder en samen met andere besparingen op het onderwijs ondermijnt dit de kwaliteit ervan. De jongeren komen zelf als eerste op straat met de boodschap dat niet op hun toekomst mag bespaard worden.

    De jongeren die nu meer moeten betalen voor ontspanning en onderwijs – terwijl ze tegelijk repressief worden aangepakt met de GAS-willekeur – zullen de besparingen op onder meer de lonen, uitkeringen (denk maar aan de wachtuitkering) en pensioenen het hardste voelen.

    Moeten we niet eerst overleg afwachten en dan pas actie voeren?

    De regering zegt te willen overleggen met de vakbonden om de reeds genomen beslissingen door te voeren. In het regeerakkoord zelf wordt vooral gesproken over advies van de sociale partners en niet over overleg. Deze rechtse regering is vastbesloten om een harde aanval op onze levensstandaard in te zetten. Dat rechts niet geïnteresseerd is in sociaal overleg, werd helemaal duidelijk aan het N-VA-congres waar De Standaard N-VA’er Discart hoorde verklaren: “Ik hoop dat het regeerakkoord de Walen dermate op de zenuwen werkt dat ze met talloze stakingen een totale chaos veroorzaken.” Wie is hier eigenlijk onverantwoord en wie organiseert chaos?

    Meer over het ‘sociaal overleg’ dat de rechtse regering voor ogen heeft

    Deze regering is toch democratisch verkozen…

    Wij hebben een democratisch recht om actie te voeren. Het klopt dat de regering dat recht wil afbreken – denk maar aan de minimumdienst bij het openbaar vervoer (moesten ze daar echt met de dienstverlening inzitten, dan zouden ze er niet op besparen). Maar het democratisch recht op actie bestaat nog. Als we de maatregelen willen stoppen, zullen we er gebruik van moeten maken. Naar ludieke of symbolische acties heeft de regering geen oren.

    Waarom zou ik staken? Haalt het wel iets uit?

    Geen enkele sociale verworvenheid is bekomen door het vriendelijk te vragen. Iedere verworvenheid die we als gewone werkende kennen, is er niet zomaar gekomen. Het is op basis van strijd en stakingen dat we zaken afgedwongen hebben. Daarbij hebben de werkgevers op ieder ogenblik geklaagd over de stakers die de bevolking en de economie zouden ‘gijzelen’ en zich onverantwoord opstelden. Als we de werkgevers laten doen, dan zouden we geen enkele sociale bescherming kennen. Dan zouden ze onze werkloosheid en miserie organiseren, onze koopkracht kelderen en wie daar iets over durft te zeggen, meteen repressief de mond snoeren.

    Wat hebben eerdere stakingen bekomen? Het einde van kinderarbeid, algemeen stemrecht, sociale zekerheid, betaald verlof, indexering van de lonen, regels inzake veiligheid en gezondheid op de werkvloer,… Wie dat allemaal onbelangrijk vindt, heeft natuurlijk redenen om zich tegen de staking te verzetten. We begrijpen de positie van VOKA, VBO en de rechtse regering die voor de rijken rijdt dan ook. Maar de meerderheid van de bevolking heeft wel belang bij de acties.

    Lees ook: Betaald verlof, met dank aan onze stakende overgrootouders

    Zal er naar ons geluisterd worden?

    Zoals gezegd: als we ons beperken tot het braafjes vragen niet.  Een staking legt het hele systeem plat en maakt duidelijk wie het systeem eigenlijk doet draaien: de gewone werkenden. Een eenmalige protestactie volstaat niet, een gezondheidswandeling in Brussel evenmin. Er is nu een goede aanzet voor een actieplan met eerst informatierondes in de bedrijven gevolgd door een nationale betoging, provinciale stakingen en een algemene staking op 15 december.

    We kunnen dit aangrijpen om er een succes van te maken. Dat kan door in de informatieronde zoveel mogelijk discussie te voeren, degelijke onderbouwde argumenten naar voor te schuiven en de mobilisaties zo breed mogelijk te doen. Met het opbouwende actieplan kunnen we telkens een stap verder gaan. Het wegstaken van deze regering zal niet volstaan, we zullen het volledige besparingsbeleid moeten wegstaken.

    Wat willen we uiteindelijk bereiken?

    Doorheen de beweging zullen we een duidelijk alternatief op het besparingsbeleid naar voor moeten brengen. De scherpste kantjes afvijlen zal niet volstaan. Er is een volledige breuk met het besparingsbeleid nodig. We leven in een wereld waar de 85 rijksten evenveel bezitten als de helft van de wereldbevolking, zoals een studie van Oxfam eerder duidelijk maakte.

    Steeds meer mensen zijn ervan overtuigd dat we niet verder kunnen met dit systeem. Het lijkt een gigantische opdracht om een einde te maken aan het kapitalisme, maar de woede tegenover het establishment neemt toe. We zullen deze woede moeten organiseren met een programma waarmee we de hefbomen van de economie aan de hebzucht van de grote aandeelhouders, speculanten en grote patroons onttrekken om ze in handen van de gemeenschap te brengen. Dat is het programma van democratisch socialisme.

    “De arbeiders hebben niets dan hun ketenen te verliezen, ze hebben een wereld te winnen.” Dat stelde Karl Marx in zijn tijd. Dat is vandaag bijzonder actueel.

    Lees ook:
    Om steeds grotere ongelijkheid te stoppen, moeten we een einde maken aan het kapitalisme

  • Geen Thatcher in België

    Info- en actieplan tegen rechtse regering nodig

    dls338De rechtse partijen die warm lopen voor de federale regering kennen maar één logica, die van de vrije markt en de winstmaximalisatie van de grote bedrijven. Hoe meer cadeaus de grote bedrijven krijgen, hoe meer er daarvan zou doorsijpelen naar de gewone bevolking. Op die manier zouden inleveringen op onze levensstandaard uiteindelijk aan ons ten goede komen, zo luidt hun logica. Op deze manier stapt de ‘Zweedse regering’ volledig mee in de oude achterhaalde logica van Margaret Thatcher en Ronald Reagan uit de jaren 1980.

    Zelfs het Federaal Planbureau becijferde dat het volgen van een strikt traject met tegen 2016 een begroting in evenwicht zou leiden tot het verlies van 47.000 jobs. De becijfering gebeurde al in juni, maar het resultaat raakte nu pas bekend. Sindsdien zijn de algemene economische cijfers er niet op verbeterd. Bovendien maakt de becijfering duidelijk dat er ook bij ongewijzigd beleid onvoldoende jobs zouden bijkomen om een antwoord te bieden op de massale en groeiende werkloosheid in ons land.

    Voor de rechtse politici is de vaststelling van het Planbureau slechts een “ongemakkelijke waarheid” waar geen rekening mee wordt gehouden. Daarvoor zitten ze te vast in hun neoliberale dogma’s. Zoals Marc Reynebeau in De Standaard schreef: “Politici zijn zo doordrongen van het marktdenken, dat ze het niet langer zien als de ideologische keuze die het nochtans is, maar alleen nog als een onwrikbare noodzaak.” Ook dat was kenmerkend voor de retoriek van Thatcher, volgens de toenmalige en huidige neoliberalen is er nu eenmaal geen alternatief.

    Het neoliberale beleid van Thatcher en co heeft de ongelijkheid tot nooit geziene hoogten gestuwd. De enorme transfer van rijkdom van gewone werkenden en uitkeringstrekkers naar superrijken heeft toen en sindsdien nooit geleid tot het doorsijpelen van de welvaart naar beneden. Het heeft ook niet geleid tot meer jobs. Waarom zou dit vandaag anders zijn? Wat heeft het besparingsbeleid de gewone Grieken, Spanjaarden of Ieren al opgeleverd? Hun levensstandaard ging er enkel maar op achteruit.

    Heilige huisjes

    Net zoals Thatcher destijds wil de rechtse regering zich niet beperken tot een hard neoliberaal beleid, maar moeten er symbolen aan geloven. ‘Heilige huisjes’ of ‘linkse taboes’ moeten sneuvelen. Dat het gaat om ‘taboes’ als de sociale zekerheid die honderdduizenden mensen uit de armoede houdt, maakt hen niets uit. De N-VA van De Wever verkiest bijvoorbeeld de ‘korte pijn’ bij het aanpakken van het pensioenstatuut van ambtenaren, de afschaffing van het stakingsrecht door het opleggen van minimumdienstverlening bij het openbaar vervoer of de indexsprong.

    Moesten we nu eens niet op de levensstandaard van de meerderheid van de bevolking besparen maar net publieke middelen pompen in de broodnodige investeringen in zowat alle publieke diensten, van kinderopvang over onderwijs en jeugdbewegingen tot gezondheidszorg, huisvesting, openbaar vervoer en energie tot pensioenen? Moesten we nu eens het geld hiervoor zoeken waar het zit, in de zakken van de superrijken?

    Neen, die optie is voor de neoliberalen onrealistisch en onmogelijk. De reden hiervoor is even overtuigend als deze waarom we moeten besparen: het is zo omdat het zo is en omdat er geen alternatief zou zijn. Wij aanvaarden deze logica niet en strijden voluit voor een socialistisch alternatief. Harde strijd tegen de rechtse regering zal nodig zijn, maar ook ‘iron lady’ Thatcher is destijds door massaprotest neergehaald. Laat ons bouwen aan een front van verzet met een breed gedragen info- en actieplan om een einde te maken aan de rechtse regering en het rechtse beleid.

  • Hoe de vorige rechtse regering werd gestopt

    Artikel door Geert Cool uit de septembereditie van ‘De Linkse Socialist’

    Na een periode van politieke instabiliteit kwam er eind 1981 een regering onder leiding van Wilfried Martens (CVP, voorloper van CD&V) en Jean Gol (PRL, voorloper van de MR). Deze rechtse regering voerde een hard besparingsbeleid op basis van volmachten, waardoor zelfs het parlement aan de kant werd geschoven.

    De voorstellen waren verregaand en soms zag de regering zich onder druk van het protest gedwongen om de hardste maatregelen wat bij te schaven, maar het resultaat bleef verschroeiend voor de levensstandaard van de gewone werkenden. Verschillende indexsprongen, verlagingen van de werkloosheidsuitkeringen, opvoeren van de wachttijd, afdankingen en sluitingen, … waren slechts onderdelen van de ‘kracht van verandering’ onder Martens V (1981- 1985) en Martens VI (1985-1987).

    Het rechtse beleid botste op weerstand. Er was jongerenprotest tegen de torenhoge werkloosheid met een grote Jongerenmars voor Werk in 1982. Dat was de voorbode voor acties van de arbeidersbeweging. De ACV-leiding steunde de regering, in de achterkamers van het onooglijke Ardense dorp Poupehan zat ACV-voorzitter Houthuys aan tafel met Martens en anderen om het besparingsbeleid mee te organiseren. De ABVV-leiding beperkte zich tot forse uitspraken en verklaringen zonder daar een actieplan aan te koppelen.

    De uitbarsting van woede in de vorm van de septemberstaking van 1983 werd van onderuit georganiseerd en ontsnapte grotendeels aan de controle van de leiding. Het spoorpersoneel in Charleroi gaf de aanzet en de stakingsbeweging verspreidde zich als een lopend vuurtje door de volledige publieke sector en zelfs in de private bedrijven. De beweging breidde zich snel uit, maar er kwam geen oproep tot een algemene 48-urenstaking die zowel de publieke als de private sector kon verenigen. De ACV-leiding ondertekende een slecht akkoord dat amper toegevingen aan de arbeiders inhield, de ABVV-leiding koppelde aan de woorden geen daden. Hierdoor eindigde de septemberstaking deels in een nederlaag. De arbeidersbeweging had haar potentieel getoond, maar dit was niet in resultaten omgezet.

    In 1984 probeerde het ABVV om tot verandering te komen met maar liefst 6 algemene 24-urenstakingen. De acties volgden elkaar in snel tempo op zonder dat ze voldoende voorbereid waren en vooraleer de gedeeltelijke nederlaag van 1983 was verwerkt. Even leek het alsof de rechterzijde het heft volledig in handen kon nemen. De terreurdreiging (Bende van Nijvel, CCC en anderen) werd gebruikt om het repressieapparaat uit te bouwen en meteen alle verzet tegen het beleid te criminaliseren. Het besparingsbeleid draaide op volle toeren, tussen 1982 en 1985 leverden de loontrekkenden gemiddeld 15% in terwijl de winsten met 57% stegen. Het einde van de tunnel was steeds minder in zicht.

    Onderhuids bleef het ongenoegen sluimeren. Pas in 1986 kwam dit ook aan de oppervlakte. Eens te meer waren het de jongeren die de aanzet gaven. Eind januari 1986 waren er de eerste scholierenstakingen tegen Martens VI onder de slogan ‘Op de bres tegen Martens zes’. Er werd begonnen in West-Vlaanderen, met 3.000 scholieren die betoogden in Oostende, Brugge en Veurne. De regering wilde jongeren hard aanpakken, onder meer met een verlenging van de legerdienst, verdubbeling van de wachttijd, uitbreiding van de wachttijd tot jongeren die hun eerste job verliezen, afschaffing van subsidies voor jeugdhuizen en jongerenverenigingen, verplichte gemeenschapsdienst tijdens de wachttijd, verlaging van de werkloosheidsuitkering, …

    De scholierenacties in West-Vlaanderen op 29 januari 1986, opgezet vanuit de voorloper van LSP, vormden de aanzet voor een nationale scholierenstaking op 5 maart toen in 20 steden maar liefst 20.000 jongeren op straat kwamen en daarbij steun kregen van delen van de arbeidersbeweging. Een aantal maatregelen werd ingetrokken, maar toch werd er een nieuwe actie met nationale betoging op 6 mei aangekondigd. Deze oproep werd overgenomen door de vakbonden waarop het tot een grote betoging kwam. De druk bouwde zich op en het vakbondsfront zag zich verplicht om op te roepen tot een nationale betoging van de openbare diensten tegen het Sint-Annaplan, het plan waarmee de regering van Martens en Verhofstadt 5 miljard euro wilde besparen.

    De enthousiaste actie van 6 mei 1986 legde de basis voor een breder actiefront tegen de regering. De spoormannen van Charleroi waren er opnieuw snel bij en gingen op 12 mei in staking om een dag later nationaal gevolgd te worden. Steeds meer sectoren sloten zich daarbij aan en het ABVV riep op tot een solidariteitsactie in de vorm van een 48-urenstaking op 22 en 23 mei. Dat was maar een gedeeltelijk succes door de snelheid en onduidelijkheid waarmee het tot stand kwam, maar de  druk was zodanig groot dat een volgende snel uitgeroepen actie, op 29 en 30 mei 1986 wel een succes werd. Bij het ACV was de druk van de basis tegenover de leiding te groot om de acties nog te kunnen stoppen. Op 30 mei betoogden maar liefst 250.000 mensen in Brussel. De ABVV-leiding gaf geen vervolg aan deze actie, waardoor het er niet in slaagde honderden strijdbare ACV-militanten over te winnen met een offensief actieplan met bijvoorbeeld een mars op Brussel om de regering ten val te brengen.

    Ondanks het niet verderzetten van de syndicale acties was de druk op de regering toch dermate groot dat ze geen stand kon houden. Een communautair excuus werd ingeroepen om de regering te laten vallen. Bij nieuwe verkiezingen werd de PS incontournable en verdween de rechtse regering van het toneel. De liberalen zouden meer dan 10 jaar aan de kant geschoven worden wegens verbrand. De sociaaldemocraten zouden van de economische heropleving tussen 1988 en 1991 gebruik maken om ‘zachter’ te besparen, maar toonden zich bij een verslechtering van de economische situatie bereid om er met het ‘Globaal Plan’ (1993) even hard in te vliegen als de liberale collega’s.

    De acties tegen de vorige rechtse regering toonden het belang van jongerenprotest om een dynamiek in het verzet te steken en het vertrouwen in de mogelijkheid van strijdbare acties te vestigen. De scholierenacties tegen Martens VI, begonnen op een kleine schaal op initiatief van de marxisten die toen rond de krant Vonk waren georganiseerd, speelden een rol die veel groter was dan de beperkte krachten die aan de basis ervan lagen.

    De wijze waarop de vakbondsleiding meermaals de strijd afremde, desorganiseerde of kon stopzetten, maakt duidelijk wat het belang van organisatie van onderuit is. In 1983 schreven we in een evaluatie van de septemberstaking: “Vooraleer een stakingsbeweging volledig bewust kan worden van haar eigen kracht, en om de strijdbaarheid van de werkers te verhogen, is het nodig om nationale meetings en betogingen te organiseren. Op die manier kunnen de arbeiders zich een beeld vormen van de situatie en de nieuwe ordewoorden hierop baseren. Voor een stakingsbeweging als deze is het ook noodzakelijk dat een democratische structuur van actiecomités op lokaal, regionaal en nationaal vlak opgezet wordt. (…) Zo’n organisatiestructuur had een vlottere en meer bewuste discussie mogelijk gemaakt over de doelstellingen van de staking en de manier waarop deze doelstellingen moesten bereikt worden. Bovendien zou op die manier het grootst mogelijk aantal werkers betrokken geweest zijn bij de bewuste leiding, organisatie en versterking van de beweging.” Kortom, een oplopend actieplan met zo breed mogelijke betrokkenheid van onderuit.

    Ten slotte was er ook de belangrijke vraag naar een alternatief op het besparingsprogramma. Het afkraken van het besparingsbeleid volstaat niet, er is nood aan een offensief socialistisch programma om de crisis te lijf te gaan. De crisis van het kapitalisme maakt dat positieve hervormingen voor de arbeidersklasse steeds moeilijker worden. De eisen voor het behoud en de verbetering van onze levensstandaard moeten dan ook gekoppeld worden aan een fundamentele breuk met het kapitalisme en de opbouw van een socialistisch alternatief.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop