Tag: PVDA

  • ‘Muiterij’: striemende aanklacht tegen een rot kapitalisme

    Met ‘Muiterij’ levert Peter Mertens opnieuw een non-fictie bestseller af. Dit is ongetwijfeld te wijten aan zijn vlotte en verhalende schrijfstijl, maar ook los daarvan is het boek een aanrader voor linkse activisten. ‘Muiterij’ brengt veel nuttige informatie aan en gaat in op enkele van de belangrijkste ontwikkelingen die vorm geven aan het nieuwe tijdperk van chaos vandaag. Finaal valt het echter te licht uit en laat het na antwoorden te geven over hoe de strijd tegen het kapitalisme in dit tijdperk te voeren. 

    door Jeroen (Gent) uit maandblad De Linkse Socialist

    Machtsgreep van multinationals

    Veel lezers zullen een rist nieuwe inzichten en argumenten ontdekken die van pas komen in de strijd tegen het kapitalisme. Een aantal van de sterkste passages van het boek brengen de ongekende accumulatie van kapitaal, en bijhorende macht, in steeds minder handen op een erg aanschouwelijke manier in beeld. 

    Zo bespreekt Mertens de concentratie in de voedingssector waar vier bedrijven (de ABCD’s ofte ADM, Bunge, Cargill en Dreyfus) samen ongeveer 70% van de wereldgraanproductie beheersen. Het geeft deze vier de mogelijkheid om de prijzen willekeurig op te trekken om zichzelf smerig rijk te maken. Mertens wijst op de 245 miljardairs in de voedingssector (in 2021 kwamen er 64 bij op het miljardairslijstje van Forbes magazine) die hun vermogen met 45% zagen stijgen in de laatste twee jaar! En dat terwijl de hoge voedselprijzen voor werkenden de wereld rond steeds zwaarder doorwegen en voor honderden miljoenen van hen schrijnende armoede en honger betekenen. Op deze manier telt de wereld tegen 2030 600 miljoen chronisch ondervoede mensen (en dat is zonder oorlogen, misoogsten of nieuwe pandemieën). 

    Maar ook het milieu en de biodiversiteit zijn de dupe van de winsthonger van deze roofbouwkapitalisten die via patenten op zaaigoed, industriële landbouwpraktijken, ontbossing en monoculturen de planeet naar de knoppen helpen. Het is maar één van de voorbeelden in het boek die duidelijk maakt hoe verrot dit kapitalistisch systeem is. 

    Klassenstrijd tegen graaiflatie

    Wat de ABCD’s doen heeft in het Nederlands ondertussen een naam: graaiflatie. Als we de politici en de bazen mogen geloven, is het gevaar echter niet de torenhoge prijs van onze winkelkar maar de zogenaamde ‘loon-prijsspiraal’ waarbij loonsverhogingen zich zouden vertalen in een spiraal van steeds hogere prijzen, in steeds meer inflatie. Hun argumenten worden duidelijk weerlegd, maar Mertens wijst er ook op dat ze door steeds minder mensen worden aanvaard. Zo laat hij diverse actoren aan het woord uit het VK waar de ‘summer of discontent’ een duidelijke conclusie naar voren schoof, in de woorden van Mick Lynch van de spoorvakbond RMT: ‘The working class is back’. 

    Het boek had aan scherpte kunnen winnen door sterker te wijzen op het belang van gedurfde en radicale eisen om mensen te mobiliseren. Syndicalisten in België weten dat het vaak niet gemakkelijk is om collega’s in strijd te betrekken. Maar je nek uitsteken voor looneisen zoals die van de UAW (automobielarbeiders in de VS) die tot 30% opslag eisen, is ook gewoon meer de moeite waard dan voor een schamele 0,2% over twee jaar zoals in onze cao-onderhandelingen. Dat de arbeidersklasse de komende periode weinig andere keuze zal hebben om intenser te strijden tegen het inflatiespook en de ‘austerity 2.0’ die de neoliberale hardliners voor ogen hebben, is een conclusie waar we het in elk geval volmondig mee eens zijn. 

    Halfgeleiders, AI en een wereld zonder fossiele brandstoffen

    Naast de terugkeer van klassenstrijd wordt het nieuwe tijdperk van wanorde ook steeds meer bepaald door het toegenomen belang van geopolitiek en verschuivingen in de machtsevenwichten tussen de grootmachten. Mertens voelt dit correct aan en wijst ook op enkele van de belangrijkste ontwikkelingen die de tegenstellingen aanwakkeren. 

    Zo werd op de recente COP28, schoorvoetend en tegen de zin van het gastland in, voor het eerst gesproken over een wereld zonder fossiele brandstoffen. De onontkoombare vaststelling dat het kapitalisme niet oneindig kan blijven steunen op fossiele brandstoffen zonder haar eigen voorbestaan, en dat van de hele mensheid, te bedreigen, zorgt onmiddellijk ook voor een nieuwe race tussen de grootmachten. Elk probeert voor hun eigen bedrijven de toegang tot grondstoffen zoals lithium veilig te stellen. Net zoals ze in het verleden alles deden om de toegang tot olie veilig te stellen, gaan ze vandaag opnieuw over lijken in de strijd om het nieuwe ‘witte goud’. 

    Als we naar de ‘fabriek van de toekomst’ kijken, zou die niet alleen aangedreven worden door andere energiebronnen. Ze zal ook geautomatiseerd zijn en steunen op artificiële intelligentie. Zowel de data om deze AI te trainen, als de halfgeleiders (chips) die de basis leggen voor hun ongekende rekenkracht, zijn meteen ook de inzet van strijd. Misschien was het de moeite geweest om ook meer stil te staan bij de militaire applicaties van artificiële intelligentie. Zeker nu we vandaag de eerste AI-gedreven bombardementen zien in Palestina. Ongetwijfeld is dit voor wereldleiders allerminst een detail wanneer ze elkaar proberen de toegang tot data of grondstoffen voor halfgeleiders te ontzeggen en een ware subsidieoorlog voeren om hun ‘eigen’ bedrijven te bevoordelen. 

    De multipolaire wereld die niet zal zijn

    We delen de verontwaardiging van Mertens over de praktijken van de multinationals en de imperialistische regeringsleiders. Er is een ellenlange geschiedenis van neokoloniale uitbuiting, agressie en geweld om de dominante positie van het westerse kapitalisme zeker te stellen. De oproepen van Mertens om het allemaal wat ‘eerlijker’ aan te pakken en voor een ‘faire wereldhandel’, lijken op wishful thinking. Het doet denken aan de utopische benadering van de arbeidersbeweging bij haar ontwaken in de 19e eeuw, vóór het marxisme een wetenschappelijk inzicht in het kapitalisme ontwikkelde. 

    Frederick Douglas stelde: “If there is no struggle, there is no progress.” Op de vraag wie die strijd voert, slaat Mertens de bal soms mis. Hij wijst terecht op de werkende klasse in Europa en de VS. Maar daarnaast ook op regimes die ‘muiters’ zouden zijn omdat ze tegen de directe belangen van het VS-imperialisme ingaan. Die regimes, vooral de BRICS, zouden volgens Mertens aan de basis liggen van een tendens naar een multipolaire wereld. Machtsblokken die elkaar in evenwicht houden, zouden de vrede garanderen. 

    Dit is zonder meer een illusie. De ‘muiters’ waar Mertens op doelt, zijn immers ook kapitalistisch en handelen in het belang van hun eigen binnenlandse kapitalistische klasse. Daarbij schuwen ze het niet om zich even roofzuchtig te gedragen als de ‘grote jongens’ in het westen. Zo claimde Venezuela recent ongeveer een derde van buurland Guyana (toevallig een olierijk gebied). Een wereld met vele kleine imperialisten zou geen breuk vormen met agressie, oorlog, annexaties en uitbuiting van iedereen die zwakker is dan zijn buurland. 

    Het belangrijkste probleem met de redenering van Mertens is dat er vandaag geen tendens naar een multipolaire wereld is. Er ontstaan twee steeds duidelijker afgetekende vijandige blokken: één rond het VS-imperialisme en één rond het Chinese kapitalisme, met enkele van de BRICS. 

    Deze polarisatie vertaalt zich in een vandaag nog steeds grotendeels ‘koude’ oorlog tussen beide blokken. Het leidt tot een tijdperk van wanorde met meer conflicten, die bovendien elk het potentieel hebben om een bredere oorlog te veroorzaken, zoals vandaag gevreesd wordt in Palestina. 

    Dit is een levensgroot gevaar voor alle werkenden van de wereld. Werkenden die de wereld rond ook steeds meer dezelfde strijd voeren tegen de graaiflatie van de ABCD’s die de wereld verhongeren, tegen klimaatopwarming, tegen oorlog, tegen onderdrukking en reactionaire politiek … Deze strijd van onderuit wordt in het boek de ‘dubbele muiterij’ genoemd en nauwelijks echt aangeraakt. Dit is echter de muiterij die er toe doet. 

    Het is de muiterij van de revolutionaire vrouwenbeweging in Iran, de stakende boeren in India, protesterende gedupeerden van de Chinese vastgoedcrisis, de wereldwijde klimaatbeweging … die onze solidariteit verdient en die we moeten versterken door ze te voorzien van een revolutionair programma om een einde te maken aan het wereldwijde kapitalisme door de centrale productiemiddelen onder democratische eigendom en controle van de werkende klasse te brengen. 

    Wie ‘Muiterij’ leest om ideeën te vinden hoe dat te doen, zal op zijn honger blijven. Tegelijk zal die lezer wel een pak extra argumenten hebben in de strijd voor een socialistische samenleving.

  • Verworvenheden en sociale zekerheid verdedigen: met een unitair België, of met een verenigde arbeidersbeweging in strijd?

    Wat in 2024? Reactie op ‘We are one’

    De mogelijkheid van een nieuwe staatshervorming in 2024 is reëel. Wat kunnen we verwachten? Een nieuwe besparingsronde verborgen achter een overdracht van bevoegdheden zonder bijhorende middelen? Een nieuwe periode van communautaire complicaties? Het in vraag stellen van de sociale zekerheid? De PVDA leverde een bijdrage aan het debat met het boek ‘We are One’ geschreven door David Pestiau. Het boek wordt voorgesteld als een manifest voor de eenheid van België. Hieronder onze reactie op dat standpunt. 

    Dossier door Baptiste uit maandblad De Linkse Socialist

    Het gevaar wordt reeds aan het begin van het boek omschreven: er is het risico dat met een staatshervorming in 2024 een ‘point of no return’ wordt overschreden in de richting van een opsplitsing van het land waarbij onze sociale verworvenheden en in het bijzonder de sociale zekerheid bedreigd zijn. Wie zorgt voor deze dreiging? Voornamelijk twee Vlaamse politieke partijen: N-VA en Vlaams Belang.

    Het stoppen van N-VA en Vlaams Belang is een enorme uitdaging bij de verkiezingen. Onder het mom van zogenaamde ‘sociale rechtvaardigheid’ voor hardwerkende Vlamingen tegenover de ‘profiteurs’, proberen deze partijen de werkende klasse te verdelen om de belangen van de bazen beter te dienen. Het aanwakkeren van verdeeldheid tussen gemeenschappen is daar onderdeel van, net als racisme, seksisme en allerhande vormen van discriminatie. Het is duidelijk dat de volgende staatshervorming een sleutelmoment zal zijn voor de N-VA, die alles in het werk zal stellen om verdeeldheden en ongelijkheden te institutionaliseren om zo de sociale zekerheid beter te kunnen aanvallen. Betekent dit echter dat de arbeidersbeweging in haar antwoord de eenheid van België centraal moet stellen?

    Eenheid van België verdedigen om de pogingen tot verdeling van de werkende klasse te stoppen?

    Wij zijn het met de PVDA eens over de bedoelingen en de politieke strategie van de N-VA. We denken echter niet dat een pleidooi voor de eenheid en het imago van België deel uitmaakt van onze wapens om te strijden tegen rechts en extreemrechts en om onze sociale verworvenheden te verdedigen. 

    Het beleid van communautaire verdeeldheid moet gestopt worden. Elke ernstige studie toont aan dat separatisme geen prioriteit is voor de bevolking, in geen enkele gemeenschap in België. Integendeel: de meerderheid van de bevolking wil sociale prioriteiten stellen in alle delen van het land. Zes op de zeven Vlamingen zijn tegen separatisme, een meerderheid van de Belgen is voorstander van het belasten van grote vermogens en het optrekken van de pensioenen tot minimum 1500 euro netto. Hoe is het mogelijk dat partijen die daar haaks op staan, zoals N-VA en Vlaams Belang, uiteindelijk het laken naar zich toe kunnen trekken bij verkiezingen?

    Geen enkele van de historische partijen in het Belgische politieke landschap verdedigt nog de belangen van de werkende klasse, zelfs niet in woorden. Erger nog: allemaal namen ze deel aan regeringen die onze sociale verworvenheden en openbare diensten afbouwden. De lijst van aanvallen is lang: verhoging van de pensioenleeftijd, moeilijker toegang tot werkloosheidsuitkeringen, kapot bespaarde gezondheidszorg, vermarkting van het onderwijs, ontmanteling van de index en bevriezing van de lonen. Decennia van neoliberaal besparingsbeleid en beheer van een kapitalistisch systeem in crisis hebben geleid tot een achteruitgang van de levensstandaard van de armsten en van de volledige werkende klasse. Dit leidt tot een groeiende afkeer tegen het volledige politieke establishment, waaronder de traditionele partijen en de instellingen van het kapitalisme. In deze context van sociale achteruitgang is er een vruchtbare voedingsbodem voor discriminatie, pogingen tot verdeeldheid en extreemrechts, dat op cynische wijze de woede probeert af te wenden. Als de arbeidersbeweging en de linkerzijde onvoldoende antwoorden biedt, is er meer ruimte voor rechtse populistische en extreemrechtse formaties. Het is die voedingsbodem die we moeten aanpakken om het gras onder de voeten van N-VA en Vlaams Belang weg te maaien.

    Die decennia van neoliberaal besparingsbeleid gingen gepaard met staatshervormingen en overdracht van bevoegdheden zonder de middelen om deze te waarborgen. Deze ‘salamitactiek’ van de regeringen had als doel om te besparen, door sector per sector en gemeenschap per gemeenschap op te zadelen met een tekort aan middelen. Zo wilden de regeringen meteen ook een eengemaakt arbeidersverzet hiertegen vermijden. Dit is niet de enige tactiek die voor de besparingspolitiek werd gebruikt. Elders in Europa werd er bespaard zonder dat er sprake was van staatshervormingen en soms gebeurde het harder dan bij ons. Het gaat niet zozeer om het machtsniveau waarop bevoegdheden worden uitgeoefend, maar om de middelen die ervoor beschikbaar zijn. Voor de werkende klasse is het essentieel om de verloren middelen terug te eisen en niet zozeer om bevoegdheden over te dragen aan een ander machtsniveau of om de Belgische nationale identiteit te verdedigen. 

    Hoe onze sociale verworvenheden verdedigen?

    De PVDA stelt terecht de administratieve complicaties en aberraties aan de kaak die tussen de verschillende gefedereerde entiteiten kunnen bestaan, wat tot verspilling leidt. Betekent dit dat een herfederalisering schaalvoordelen zal opleveren en een betere financiering van diensten en behoeften mogelijk zal maken? We denken dat dit een vergissing is. ‘Schaalvoordelen’ is voor veel werkenden een vies woord dat geassocieerd wordt met afdankingen en besparingen als een bedrijf een ander overneemt. Het is moeilijk voor te stellen dat dergelijke schaalvoordelen, zelfs indien ze worden bereikt, automatisch zouden gebruikt worden om de middelen voor de diensten aan de werkende klasse te verhogen, ongeacht van de politieke krachten die de regering vormen. Het is veeleer te verwachten dat de traditionele partijen deze schaalvoordelen zouden gebruiken om het begrotingstekort terug te dringen. Wat zou een progressieve regering met die schaalvoordelen kunnen doen? Dat zou slechts een druppel op een hete plaat vormen aangezien deze besparingen onbeduidend zijn in vergelijking met de decennia van besparingsbeleid. 

    In de vijf jaar voor de pandemie werd 2,3 miljard bespaard op de gezondheidszorg. Alles is precairder geworden: het aantal bedden in verhouding tot de bevolking is afgenomen, het aantal patiënten per verpleegkundige is toegenomen, de hoeveelheid diensten per ziekenhuis nam ook af, de wachttijden voor raadplegingen of verzorging nemen toe … Het is duidelijk dat een eenvoudige herfederalisering van de geregionaliseerde delen niet zal volstaan om de jarenlange onderfinanciering aan te pakken. Zelfs de 1 miljard euro extra voor de zorg, na strijd van het personeel voor en tijdens de pandemie, volstaan duidelijk niet. De gezondheidszorg toont overigens dat we voorzichtig moeten zijn met het bepleiten van schaalvoordelen. Het is net dat argument dat gebruikt wordt om diensten binnen ziekenhuisnetwerken te rationaliseren en om nogmaals voor te stellen om kraamafdelingen te sluiten. Onder dit systeem betekent schaalvoordeel steeds een verhoging van de winsten van de kapitalisten.

    Het heeft geen zin om er omheen te draaien: we moeten het geld halen waar het zit om de diensten en de sociale bescherming die we nodig hebben te financieren, of het nu gemeentelijke, regionale of federale diensten zijn. Nooit in de geschiedenis is er zoveel rijkdom geweest in de samenleving, maar die wordt door een minderheid ingepikt. Hoewel de economie tot stilstand kwam en veel gezinnen hun inkomen verloren in 2020, keerden de bedrijven van de Bel20 5 miljard euro aan dividenden uit aan hun aandeelhouders. Om nog maar te zwijgen over belastingontduiking: naar schatting zorgen allerhande methoden van al dan niet legale belastingontduiking ervoor dat er jaarlijks 30 miljard euro inkomsten misgelopen worden. De pandemie was een schok voor de economie, maar het ongelijk verdelen van de rijkdom werd niet verstoord. Integendeel!

    Is het op federaal vlak dat de tekorten en ongelijkheid kunnen aangepakt worden?

    De PVDA pleit voor een recentralisatie van alle fiscaliteit op federaal niveau om de belastingconcurrentie tussen de regio’s te doorbreken en een rechtvaardiger belastingstelsel op nationaal vlak mogelijk te maken, onder meer door de invoering van een miljonairstaks.  

    Zo’n miljonairstaks zou 8 miljard euro opbrengen en zorgen voor een meer evenwichtige fiscaliteit. Is dat de sleutel tot verandering? Uiteraard zijn we voorstander van progressieve hervormingen, ook op fiscaal gebied. We kunnen echter niet voorbijgaan aan de beperkingen die er zijn: een dergelijk voorstel laat nog veel ruimte voor initiatief aan de superrijken en bazen. We weten ondertussen dat de kapitalisten over een leger van advocaten en fiscale spitstechnologie beschikken om belastingen te ontwijken. Ze aarzelen niet om de traditionele media en dreigementen in te zetten tegen elke progressieve hervorming. Dit kan opnieuw leiden tot belastingontduiking. We moeten hierop van bij het begin voorbereid zijn. Bovendien heeft een dergelijke belasting enkel betrekking op het persoonlijke vermogen van de superrijken, terwijl naar de wortels van de winsten moet gekeken worden: de productie in de grote bedrijven. Het betekent dat een miljonairstaks niet tot die taks zelf mag beperkt zijn, maar het uitgangspunt moet zijn van een strijd om de controle over de in de samenleving geproduceerde rijkdom. Dit vereist de nationalisatie van de financiële sector en andere economische sleutelsectoren. Alleen op die manier kan de ongelijke verdeling van de rijkdom doorbroken worden en kunnen onze diensten en sociale bescherming de middelen krijgen die nodig zijn.

    Is het op federaal vlak dat maatschappelijke problemen het best kunnen aangepakt worden? 

    De afgelopen maanden waren er twee grote rampen in de samenleving: de verschillende Covid-golven met de bijhorende gezondheidscrisis en de overstromingen van juli 2021. Beide gebeurtenissen zijn zeer verschillend van aard, maar er zijn ook veel overeenkomsten. In beide gevallen is er een totaal gebrek aan voorbereiding op de schade, ondanks tamelijk feitelijke waarschuwingen. Dit werd gevolgd door verlamming in het heetst van de ramp en vervolgens een onvermogen om van de fouten te leren en het beleid bij te sturen. 

    De PVDA verklaart dit door de versnippering van de bevoegdheden tussen de gefedereerde entiteiten bij het antwoord op dergelijke gebeurtenissen. Tijdens de pandemie kibbelden zeven ministers van Volksgezondheid soms, op andere momenten waren ze het roerend eens. Bij de overstromingen legden de waarschuwingen van het European Flood Awareness System een kronkelend parkoers af in de marge van de verschillende entiteiten. Kan een sterker federaal niveau dergelijke problemen oplossen?

    Toen de federale regering het beheer van de pandemie overnam via de overlegcomités, werd de stem van de federale regering wel gehoord, maar dit volstond niet om de uitdagingen het hoofd te bieden. Ziekenhuizen kampen nog steeds met hetzelfde gebrek aan middelen en personeel. De komst van elke golf volgt hetzelfde ondoeltreffende patroon: eerst oproepen om te leven alsof er niets aan de hand is ondanks de negatieve signalen, vervolgens paniek en een crisissituatie in de ziekenhuizen waarbij er een bocht van 180 graden genomen wordt met tal van beperkingen voor jongeren en werkenden, behalve dan om te gaan werken. In het geval van de overstromingen speelde het federale niveau minder, gezien het regionale karakter van de gebeurtenissen. Maar in alle gevallen zit het probleem niet zozeer bij welk niveau bevoegd is. 

    Zowel inzake herhuisvesting en schadeloosstelling van de slachtoffers, herstel van de woningen, herstel van de civiele bescherming (op basis van de federale defensiemiddelen) of het herorganiseren van de ruimtelijke ordening werd er geen enkele vooruitgang geboekt en wordt iedereen aan zijn lot overgelaten.

    De reden hiervoor is telkens dezelfde: de regeringen zijn niet bereid om de bestaande behoeften centraal te stellen en daarvoor de middelen te zoeken waar ze zich bevinden. Door alle bevoegdheden naar het federale niveau te verschuiven, wordt dat probleem niet opgelost. Het is immers een kwestie van middelen die met de bevoegdheden gepaard gaan. 

    Anderzijds toonden de recente rampen eens te meer het vermogen tot initiatief en solidariteit onder de bevolking. Toen er bij de civiele bescherming niemand meer was om de door het water ingesloten mensen te hulp te komen, waren het de buren die heldhaftig optraden en hulp boden om in de eerste levensbehoeften te voorzien. Toen er geen mondmaskers waren omdat defensie (federale bevoegdheid) de strategische reserves had vernietigd, waren het werkenden uit alle sectoren en gemeenschappen die stoffen maskers maakten en een essentiële functie vervulden.

    Hoe tot verandering komen?

    In ‘We are one’ worden solidariteit en eenheid van de werkende klasse verward met de eenheid van België. We denken dat deze veralgemening een vergissing is die de illusie wekt dat er een institutionele uitweg is uit de onzekerheid van de samenleving. Het idee wordt gecreëerd dat we onze sociale verworvenheden het beste kunnen verdedigen door de eenheid van België en een nationale identiteit centraal te stellen. 

    Ongelijkheid, bestaansonzekerheid en alle sociale misstanden die daaruit voortvloeien, vinden hun oorsprong in de grondslagen van het economisch systeem: het kapitalisme. Dit systeem maakt de verrijking mogelijk van een handvol ultra-rijken, gebaseerd op hun eigendom van de productiemiddelen, door de uitbuiting van 99% van de bevolking die leeft van hun werk. Rijkdom wordt geproduceerd om op korte termijn winst te maken, met alle verspilling, armoede, tekorten en maatschappelijke complicaties van dien. Er is geen institutionele ontsnapping aan dit systeem, de tegenstrijdigheden ervan zullen altijd naar voren komen.

    Er is geen binnenweg: we moeten de grondslagen van dit systeem onder ogen zien en ons voorbereiden op een confrontatie met het kapitalisme. Onze kracht is de eenheid en solidariteit van de werkende klasse doorheen strijd, niet de eenheid van een natiestaat. Zoals David Pestieau in ‘We Are One’ terecht opmerkt, is het door arbeidersstrijd dat onze sociale zekerheid en andere verworvenheden afgedwongen zijn. Het zal eveneens door mobilisatie en eengemaakte strijd zijn dat we onze levensomstandigheden verdedigen en nieuwe sociale verworvenheden kunnen afdwingen. Die eenheid versterken we door te vertrekken van de noden van de werkende klasse, niet door wellicht vruchteloos te zoeken naar elementen waarrond een brede klassenoverstijgende ‘nationale eenheid’ mogelijk is. Die laatste zoektocht levert in het boek gemeenplaatsen op over het volkse België van Jacques Brel over frieten tot geuze. Daar is de werkende klasse niet veel mee in de strijd voor jobs, arbeidsomstandigheden, openbare diensten, betaalbare huisvesting …

    Wij hangen geen enkel nationalisme aan en beoordelen elk voorstel op basis van de vraag of het de arbeidersbeweging vooruit helpt of stappen terug doet nemen. Wat voor ons van belang is, is de eenheid van de Belgische arbeidersklasse, niet de eenheid van België. We hechten geen geloof aan institutionele oplossingen, niet als ze een verdere regionalisering invoeren, maar ook niet als het om een herfederalisering gaat. Binnen het kader van het kapitalisme is een fundamentele oplossing van de nationale kwestie niet mogelijk, enkel machtsverschuivingen tussen de samenstellende delen.  

    De werkende klasse is doorheen eengemaakte strijd in staat om het economische systeem omver te werpen en te bouwen aan een samenleving waarin alle rijkdom wordt geproduceerd en verdeeld naar behoefte, door middel van een democratisch geplande economie. De strijd voor maatschappijverandering start nationaal, maar moet internationalistisch gevoerd worden om het kapitalisme effectief omver te werpen. Een internationaal democratisch geplande economie, dat is het socialisme waar wij voor vechten.

     

     

    Wie wil het einde van België?

    In het boek ‘We are one’ wordt beschreven hoe het Vlaams Belang en de N-VA elk met hun eigen strategie, maar met een zelfde doel, opkomen voor het einde van België. Het doel is om het sociale weefsel te breken en van het land een paradijs voor de bazen te maken.

    Er dringt zich een nuancering op. N-VA geeft toe dat het voor VOKA rijdt, maar dit betekent niet dat de belangen van de burgerij eenduidig zijn op communautair vlak. De burgerij is steeds georganiseerd op basis van de natiestaat, België is daarin geen uitzondering. De laag in de Vlaamse werkgeversfederatie die het communautaire debat aanwakkert, wordt vooral gedomineerd door kleinere bazen die een hardere opstelling tegen de arbeidersbeweging willen. 

    Dit is niet onbelangrijk: een groot deel van de Belgische burgerij staat niet zo welwillend tegenover de communautaire agitatie van de kleine bazen uit Vlaanderen. Soms komt het de volledige burgerij uit als ze daardoor kan profiteren van de sociale achteruitgang die N-VA organiseert. Maar op andere ogenblikken versterkt de burgerij de natiestaat als hefboom om haar economische en politieke dominantie te consolideren. Wellicht zal de burgerij vandaag eerst op federaal vlak nieuwe economische beleidskeuzes doorvoeren. De meeste traditionele partijen gaan daarin mee als verdedigers van de belangen van de Belgische burgerij.

  • Basta tegen hoge energieprijzen, tekorten in de zorg en tegen oorlog

    Met 10.000 deelnemers was Basta gisteren een succes. De PVDA mobiliseerde naar deze betoging met slogans rond een verlaging van de BTW op energie, opheffing van de patenten op vaccins en meer middelen voor zorg. In ons pamflet waarmee we opriepen om deel te nemen aan Basta legden we uit wat onze standpunten en voorstellen zijn rond die punten. Zo benadrukken we de noodzaak om de volledige energiesector in publieke handen te nemen en niet te stoppen bij de eis van een permanente en volledige BTW-verlaging op energie. Zie: https://nl.socialisme.be/89426/voor-een-radicale-breuk-met-het-kapitalisme-betoog-mee-op-de-basta-mars

    Daarnaast was er op de betoging, net zoals in de samenleving, heel wat discussie over de oorlog in Oekraïne. De PVDA lag op dat punt onder vuur in de traditionele media en leek de afgelopen dagen weinig nadruk te leggen op de noodzaak van een sterke internationale anti-oorlogsbeweging als alternatief op het wapengekletter. Onder de aanwezigen op de betoging werden argumenten voor een dergelijke anti-oorlogsbeweging echter snel opgenomen. We verdeelden op onze stands een pamflet met ons standpunt: https://nl.socialisme.be/89629/neen-tegen-oorlog-in-oekraine-bouw-aan-een-massale-beweging-tegen-oorlog-en-imperialisme

    Zoals we opmerkten in ons pamflet: “De manifestatie op 27 februari is een belangrijk initiatief. Maar het mag niet bij deze manifestatie blijven. Rond de eisen in dit pamflet moet een echte strijd worden opgebouwd, door vakbonden, consequent linkse partijen en de vele jonge activisten die de voorbije jaren de straat zijn opgegaan tegen alle mogelijke vormen van discriminatie, seksisme, racisme, LGBTQIA+ fobie … en in het kader van de klimaatcrisis. Zij vormen samen de sociale kracht die de woede en de frustratie in de samenleving kunnen omvormen tot het soort maatschappijverandering die nodig is. Weg van het kapitalisme, voor een socialistische wereld.”

    “Rond alle eisen en thema’s die aan bod komen op de Basta-mars zijn er verdere acties en campagnes nodig. De Basta-mars moet het startschot zijn van een uitvoerig actieplan met het perspectief een sociale tegenmacht op te bouwen dat verandering kan afdwingen. We hebben meer nodig dan eenmalige manifestaties. Er zouden lokale strijdcomités kunnen worden opgezet die activisten bijeenbrengen en die mobiliseren naar de volgende actie. Er kunnen lokale en regionale conferenties van activisten worden georganiseerd waar syndicalisten, linkse militanten, bezorgde werkenden, kwade klimaatjongeren, strijdbare feministen en al wie voor een andere samenleving opkomt verenigt in een sociale tegenbeweging.”

    Er was een grote openheid voor discussie. Aan onze stands en met onze militanten in de betoging verkochten we 122 exemplaren van maandblad De Linkse Socialist. We maakten een tiental abonnementen en haalden 120 euro steun op met badges.

    Hieronder enkele foto’s door Walter & Liesbeth.

    [embed-google-photos-album https://photos.app.goo.gl/QecDtMwb394FmLsf8]

  • Voor een radicale breuk met het kapitalisme: betoog mee op de Basta-mars!

    ‘Grote Colère’ georganiseerd door de PVDA in maart 2020

    • Massale investeringen in zorg en preventie

    • Energie in publieke handen

    • Stop de loonblokkering

    • Weg met de patenten

    Pamflet van LSP – klik hier voor de pdf

    De 10 rijksten verdubbelden hun rijkdom in deze historische crisis: 700 miljard dollar werd 1500 miljard dollar. Oxfam berekende dat in diezelfde periode het gemiddelde inkomen van 99% van de wereldbevolking daalde. Wraakroepend is het. De gezondheidszorg en alle sociale en openbare diensten kraken onder de tekorten en de besparingen. Maar de rijksten accumuleren duizelingwekkende vormen van rijkdom.

    Op zondag 27 februari roept de PVDA op tot een manifestatie in Brussel onder het motto, Basta – tijd voor een menselijk beleid. We verwelkomen dit initiatief. Het werd tijd dat de PVDA deze rol op zich neemt en een manifestatie organiseert om een uitdrukkelijk linkse kritiek niet enkel in het parlement te geven, maar ook op straat te brengen. De ernst van de crisis voor de werkende klasse vereist de opbouw van een brede strijdbeweging. De Basta-mars kan daaraan bijdragen.

    Wij zullen helpen om van deze actie een succes te maken en hopen dat anderen, onder meer de vakbonden, hetzelfde doen. De uitdaging is te groot om de strijd niet samen aan te gaan.

    Dodelijke patenten moeten weg! Farma, wetenschap, energie en gezondheid in publieke handen

    Meer dan een jaar na de wetenschappelijke doorbraak van de corona vaccins heeft slechts de helft van de wereldbevolking toegang gekregen tot deze bescherming. In de lage inkomenslanden is dit slechts 9,5%. Er bestaan minstens 125 productiesites in de neokoloniale wereld die in staat zijn de vaccins te produceren, maar deze worden niet gebruikt. Big Pharma wil de volledige jackpot, elk vaccin willen ze zelf produceren en erop cashen.

    Veel mensen voelen aan dat het corona beleid niet klopt, dat het vol contradicties en absurditeiten zit. Het geklungel leidt tot onnodige slachtoffers, verdeeldheid en wanhoop. Wat het boven alles heeft aangetoond, is dat het kapitalisme niet in staat is tot het uitwerken van een internationaal gecoördineerd plan om deze pandemie te bestrijden.

    Zoals in de aanpak van de klimaatcrisis is er ook in deze crisis nood aan internationale samenwerking en solidariteit. Daarbovenop was het nodig om massaal middelen te mobiliseren om deze crisis te lijf te gaan. Dat kregen we allemaal niet. Wat we wel kregen, is vaccinnationalisme, geopolitieke concurrentiestrijd, een crisis in de zorg en het beschermen van de winsten van de grote kapitalisten.

    Je kan geen corona-vrij eiland creëren, dat is ondertussen wel duidelijk geworden. Terwijl de grote aandeelhouders van Big Pharma hallucinante fortuinen binnenhalen, blijft deze pandemie verder etteren. Deze criminele praktijken moeten worden stopgezet. Zolang de productiemiddelen in private handen blijven, zullen de noden van de meerderheid op deze planeet ondergeschikt zijn aan de winsten van enkelen.

    Het farma onderzoek en de productie moet in publieke handen worden geplaatst, onder democratische controle en beheer van de meerderheid van de bevolking. Zo kunnen we de wetenschap bevrijden van de impact van de winsthonger waarin ze gevangen zit, wat de belangrijkste reden is voor het groeiende wantrouwen bij een deel van de bevolking in die wetenschap.

    Het leven wordt alsmaar duurder en onze lonen volgen niet

    De dalende lonen en koopkracht brengt vele gezinnen in de problemen. Daarbovenop zal door de stijgende energieprijzen een gigantische transfer van de werkende bevolking naar de superrijken plaatsvinden. Ondertussen blijft het aan massale investeringen in een groene energietransitie ontbreken. Van de private spelers die de markt domineren valt niets beter te verwachten.

    De energiecrisis raakt ieders koopkracht, maar bij de sociaal zwaksten komt deze crisis het hardst aan. Het aantal menselijke drama’s stapelt zich op. De BTW op energie naar 6% brengen is een belangrijke crisismaatregel om het ergste bloeden te stelpen. Om de prijzen effectief naar beneden te krijgen, is er veel meer nodig. De energieprijzen stijgen door de korte termijn logica van de private winsten en daaraan gekoppeld het onvermogen om te plannen. Ook de toenemende geopolitieke spanningen (denk aan Oekraïne) stuwen de prijzen omhoog.

    Raoul Hedebouw merkt terecht op: “We moeten niet van energieleverancier veranderen, we moeten het hele systeem veranderen.” Zelfs een editorialist van De Standaard beweert op maandag 17 januari dat de regering moet bekijken “wat de overheid terug uit de markt kan halen”. De eis voor een energiesector in publieke handen, zoals door Raoul verdedigd in zijn nieuwjaarstoespraak, zou één van de Basta-eisen moeten zijn. Enkel onder democratische controle en beheer is het mogelijk om een planmatige groene transitie te realiseren en tegelijk de factuur onder controle te houden. Deze strijd start op nationaal vlak, maar moet uiteindelijk internationaal gevoerd worden.

    Acties voeren tot de loonblokkering weg is!

    Terecht eist de PVDA een einde aan de loonblokkering. Ze beargumenteert dat het de werkende klasse is die dit land doet draaien, niet de aandeelhouders. Nochtans eigenen de aandeelhouders zich een alsmaar groter deel van de koek toe. Dit moet stoppen.

    We hebben een herstel nodig van de volledige index, vrije loononderhandelingen en een minimumloon van 14 euro per uur (wat ondertussen al 15 euro zou mogen zijn). De vakbonden lanceerden een petitie. Deze werd op een week tijd door 25.000 mensen ondertekend. De vakbonden plannen ook acties en manifestaties later dit jaar. Enkel een echt actieplan, opbouwend tot desnoods algemene stakingen, kan leiden tot het schrappen van de loonnormwet. Er kunnen mobilisatiecomités worden opgestart in de werkplaatsen. Deze kunnen ook samen met vakbonden en consumentengroepen toezicht houden op de prijzen en om de reële stijging van de levenskosten van werknemers te meten.

    8 maart = dag van strijd

    Op 8 maart organiseert Campagne ROSA acties doorheen het land. Dit jaar staan deze in het teken van de strijd tegen seksistisch geweld en voor massale publieke investeringen in zorg en preventie. Doe mee met de acties en contacteer Campagne ROSA om mee in actie te komen tegen gendergerelateerd geweld, tegen verkrachtingscultuur en de kwetsbare economische positie van vrouwen.

    De crisis heeft aangetoond hoe belangrijk een sterk uitgebouwde gezondheidszorg met voldoende en degelijk betaald personeel is. We hebben nood aan middelen voor meer preventie en massale publieke investeringen voor het wegwerken van wachtlijsten, voor sociale woningen, jeugdzorg, psychosociale begeleiding, voor ouderenzorg, … Het onderwijs en de kinderopvang hebben dringend meer middelen nodig voor personeel en infrastructuur. De werknemers in essentiële beroepen verdienen een betere verloning en minder werkdruk. Dat is een berg aan sociale noden waar we tegenaan kijken. En de middelen hiervoor bestaan. We hebben er alleen geen toegang toe! De werkende klasse moet de door haar geproduceerde rijkdommen zelf in handen nemen zodat we ze kunnen inzetten voor onze noden en behoeften.

    Een echt linkse partij mag zich niet beperken tot een kritiek op wat fout gaat. We moeten ook een alternatief aanreiken. Van een dokter verwacht je meer dan een diagnose, ook al is een juiste diagnose extreem belangrijk. Je verwacht ook een remedie, een oplossing voor het probleem. De diagnose die we met de PVDA delen is dat het kapitalisme failliet is als systeem.

    LSP verbindt de strijd voor onze directe eisen vandaag met de strijd voor socialistische maatschappijverandering. Geen enkele positieve hervorming is veilig onder het kapitalisme. Met goede argumenten of een portie goede wil zullen we de kapitalisten niet overtuigen. Dat heeft o.a. de Griekse ervaring met de Syriza regering ons aangetoond. De remedie bestaat niet uit het proberen hervormen van een door en door asociaal, inefficiënt, vernietigend en dodelijk systeem. De enige duurzame remedie is de opbouw van een ander systeem, een socialistische wereld waar natuur en mens niet worden uitgebuit ten voordele van een superkleine minderheid.

    De Basta mars mag geen eindpunt zijn

    De manifestatie op 27 februari is een belangrijk initiatief. Maar het mag niet bij deze manifestatie blijven. Rond de eisen in dit pamflet moet een echte strijd worden opgebouwd, door vakbonden, consequent linkse partijen en de vele jonge activisten die de voorbije jaren de straat zijn opgegaan tegen alle mogelijke vormen van discriminatie, seksisme, racisme, LGBTQIA+ fobie … en in het kader van de klimaatcrisis. Zij vormen samen de sociale kracht die de woede en de frustratie in de samenleving kunnen omvormen tot het soort maatschappijverandering die nodig is. Weg van het kapitalisme, voor een socialistische wereld.

    Rond alle eisen en thema’s die aan bod komen op de Basta-mars zijn er verdere acties en campagnes nodig. De Basta-mars moet het startschot zijn van een uitvoerig actieplan met het perspectief een sociale tegenmacht op te bouwen dat verandering kan afdwingen. We hebben meer nodig dan eenmalige manifestaties. Er zouden lokale strijdcomités kunnen worden opgezet die activisten bijeenbrengen en die mobiliseren naar de volgende actie. Er kunnen lokale en regionale conferenties van activisten worden georganiseerd waar syndicalisten, linkse militanten, bezorgde werkenden, kwade klimaatjongeren, strijdbare feministen en al wie voor een andere samenleving opkomt verenigt in een sociale tegenbeweging.

    Sluit aan bij LSP/PSL Sluit aan bij de wereldwijde beweging ISA

    Actief strijden voor socialistische maatschappijverandering. Dat is waar LSP/PSL, de Belgische afdeling van International Socialist Alternative, voor staat. Doe mee, draag jouw steentje bij en maak zo een socialistische toekomst mogelijk. Lees De Linkse Socialist, de krant die we elke maand uitbrengen. Een unieke krant vol socialistische analyse en actievoorstellen! Steun ons een neem een jaarabonnement aan 20 euro.
    info & contact: www.socialisme.be

  • Eenheidscongres PVDA: hoe van groei naar krachtsverhouding om verandering af te dwingen?

    Het eenheidscongres van de PVDA begin december kon door de pandemie niet fysiek plaatsvinden. Een collectieve afsluiter van een intensief proces van discussie onder bijna 900 afgevaardigden die op 83 commissies het congres voorbereid hadden, moest nochtans de kers op de taart worden. Het congres zelf was er vooral één van continuïteit: de enorme groei van de afgelopen jaren verderzetten. Raoul Hedebouw werd door een overgrote meerderheid verkozen als ‘nieuwe’ voorzitter terwijl Peter Mertens in de cockpit van de partij blijft als algemeen secretaris.

    door Geert Cool uit maandblad De Linkse Socialist

    Op haar vorige congres in 2015 telde de PVDA 10.000 leden en stelde ze zich tot doel om te groeien naar 17.000 leden, waarvan 4.500 militanten, tegen het daaropvolgende congres dat gepland was in 2020. Het doel inzake ledenaantal is ruim overschreden, de toename van het aantal militanten verloopt trager. Het aantal basisgroepen nam in dezelfde periode toe van 280 tot 400. In de verkiezingen van 2018 en 2019 werd de electorale doorbraak doorgezet met 43 parlementsleden en 169 lokale verkozenen. Alle peilingen wijzen op een verdere groei, zowel in Wallonië, Brussel als Vlaanderen. Die groei is opmerkelijk in Europa, waar de radicale linkerzijde het overal moeilijk heeft. Het zakenblad ‘The Economist’ wijdde onder de titel ‘Last of the commies’ dan ook een artikel aan de groei van de PVDA.

    De afgelopen jaren, in het bijzonder sinds de val van de stalinistische dictaturen in het Oostblok, had het neoliberale offensief gevolgen voor het bewustzijn van brede lagen van de bevolking. Het duwde bij veel linkse krachten de noodzaak van socialistische maatschappijverandering naar de achtergrond. De radicale linkerzijde had het moeilijk om een duurzame actieve politieke betrokkenheid bij de verdediging van een socialistisch alternatief te creëren of te behouden. Hierdoor werd aandacht voor onmiddellijke verbeteringen dominant, maar dan op een ogenblik dat de ruimte voor hervormingen binnen het kapitalisme uitermate beperkt is. Het maakte dat onder meer Syriza in Griekenland niet voorbereid was om de harde confrontatie met het kapitalistische establishment aan te gaan eens het aan de macht kwam.

    Voor de PVDA is de uitdaging nu om zowel de groei te consolideren als om de vallen waarin onder meer Syriza trapte te vermijden. Een verdere electorale groei zet onvermijdelijk de kwestie van machtsdeelname op de agenda, minstens op lokaal niveau. Daaraan gekoppeld en belangrijker is de vraag hoe de PVDA haar sterkere positie gebruikt om een krachtsverhouding op te bouwen om veranderingen af te dwingen. Raoul Hedebouw heeft gelijk als hij in een interview met Jacobin stelt dat hij de macht nog niet gevonden heeft in de instellingen van dit systeem, zoals de parlementen en andere organen. Hij bedoelt daarmee terecht dat de macht bij de lobby’s en multinationals zit. Meer stemmen en verkozenen halen, zal dus niet volstaan. Meedraaien in het systeem kan evenmin een optie zijn voor een partij die regelmatig naar het marxisme verwijst en op haar congres een antikapitalistische retoriek hanteert. Maatschappijverandering op de agenda zetten, betekent eisen en bewegingen ontwikkelen die het kapitalisme in vraag stellen.

    In de interviews en publieke verklaringen over het eenheidscongres legde Raoul Hedebouw veel nadruk op de strijd tegen het gevaar van extreemrechts in Vlaanderen en meer algemeen tegen een verdere opsplitsing van het land. In dat kader wordt de campagne ‘We Are One’ gepromoot. In onze maarteditie zullen we ingaan op het boek van David Pestieau dat deze campagne begeleidt. Terwijl we het eens zijn dat er een campagne nodig is om extreemrechts in Vlaanderen te bestrijden en om elke verdere afbraak van de sociale zekerheid te stoppen en integendeel meer sociale bescherming af te dwingen, zijn er meningsverschillen over hoe dit moet gebeuren: met welke bondgenoten, rond welk programma en met welke actiemethoden.

    Als revolutionaire marxisten zijn we bereid om de electorale groei van PVDA verder te ondersteunen en mee te strijden voor elke stap vooruit voor de werkende klasse en jongeren. We koppelen dit steeds aan socialistische maatschappijverandering, wat noodzakelijk is om hervormingen te consolideren en voorbereid te zijn op de onvermijdelijke tegenkantingen van de kapitalistische klasse die er steeds alles aan zal doen om haar winstmachine zo efficiënt mogelijk te laten draaien.

    Volgende maand publiceren we een bespreking van het boek ‘We are one’

  • Nieuwe PVDA-voorzitter, zelfde vraag: hoe socialisme realiseren?

    Peter Mertens en Raoul Hedebouw op een vakbondsbetoging eerder dit jaar. (foto door Liesbeth)

    Artikel door Bart Vandersteene uit maandblad De Linkse Socialist

    Begin december wordt Raoul Hedebouw de nieuwe PVDA-voorzitter. Hij volgt Peter Mertens op, die in 2008 de fakkel overnam van Ludo Martens. Als nieuwe voorzitter was Mertens de verpersoonlijking van de breuk met de ‘oude’ PVDA, een breuk die nodig was om te overleven. De hervorming kende succes: de partij groeide van 2300 leden toen naar 24.000 vandaag. De electorale successen waarop de partijvernieuwing focuste, volgden ook: in 2018 haalde de PVDA 169 lokale verkozenen, een jaar later 43 parlementsleden. Hiermee geeft de PVDA uitdrukking aan de groeiende zoektocht naar een linkse kritiek op het beleid en aan de zoektocht naar een alternatief op deze kapitalistische samenleving die in permanente crisis is beland.

    De aanwezigheid van de PVDA in de parlementen zorgt ervoor dat de bekommernissen van de werkende klasse daar een sterker platform krijgen. Wij zijn daar enthousiast over, terwijl we tegelijk het debat blijven voeren over welke tactieken en strategie nodig zijn om effectief tot een breuk met het kapitalisme te komen. Op dat vlak zijn we bezorgd dat het electorale bij de PVDA primeert boven de uitbouw van sociale strijd. De interne herpositionering binnen de PVDA-leiding kondigt op dat vlak geen nieuwe koers aan.

    Zelfs minimale eisen botsen met heel het systeem

    De grote campagnes van de PVDA zijn al langer beperkt tot enkele minimale voorstellen: verlaging van de BTW op energie naar 6%, een miljonairstaks, een publieke bank, pensioen op 65 jaar … Deze eisen klinken voor velen als muziek in de oren en zouden een stap vooruit zijn. Na 40 jaar rechtse tegenhervormingen lijken ze vaak radicaal.

    Zelfs deze eisen botsen evenwel meteen op de winstmaximalisatie die eigen is aan het kapitalisme. Sociale vooruitgang realiseren, vergt harde sociale strijd van onderuit waarmee een krachtsverhouding wordt uitgebouwd waar de kapitalisten niet om heen kunnen.

    Sociale strijd is de motor voor sociale verandering. Parlementaire posities moeten in de eerste plaats dienen voor de uitbouw van deze sociale strijd. Elke overwinning onder het kapitalisme is immers slechts tijdelijk. De logica van brutale concurrentie tussen privé-ondernemingen en hun nood om winsten te maximaliseren zet een permanente neerwaartse druk op lonen, arbeidsomstandigheden, sociale uitgaven …  Anders gezegd: de klassenstrijd is permanent en allesbepalend zolang de twee fundamenteel tegenover elkaar staande sociale klassen bestaan. De kapitalistische klasse die de fabrieken, de banken, de technologie, gronden en gebouwen in eigendom heeft, vormt de sociale klasse die baat heeft bij de huidige organisatie van de samenleving.

    Daartegenover staat de grote meerderheid van de bevolking, de werkende klasse, iedereen die afhankelijk is van de verkoop van arbeidskracht om in z’n levensonderhoud te voorzien. Deze meerderheid heeft er belang bij om de samenleving zo te organiseren dat er samenwerking en solidariteit is, in plaats van concurrentie en competitie. Deze meerderheid heeft er belang bij dat problemen als klimaat, voedselveiligheid, armoede en gezondheid, globaal en in solidariteit worden aangepakt, dat er overal in de wereld sociale zekerheid is, kwaliteitsvol onderwijs en goed werkende openbare diensten zijn, dat er geen discriminatie of uitbuiting is. Maar zo’n solidaire samenleving valt niet te rijmen met het private bezit van de productie. Het is het één of het ander.

    Het inzicht overbrengen, dat kapitalisme niet te rijmen valt met een sociale politiek, aan een zo breed mogelijk publiek, via agitatie en doorheen sociale strijd, is de fundamentele taak van al wie opkomt voor een socialistische samenleving. Daar komt de PVDA niet aan tegemoet. De minimale eisen worden niet gekoppeld aan het in vraag stellen van de private eigendom van de productiemiddelen als hoeksteen van de kapitalistische samenleving.

    Daarmee sluit de PVDA zich aan bij de dominante trend binnen links vandaag: het zich aanpassen aan het systeem. De val van de stalinistische dictaturen in het Oostblok 30 jaar geleden weegt nog altijd zwaar door. Het idee dat er een alternatief mogelijk is op het kapitalisme, leek voor verschillende generaties een naïeve illusie. De ideologische wervelwind van neoliberalisme en individualisme zette een enorme druk op linkse organisaties en hun programma. Veel partijen in Europa die door de PVDA als referentiepunt worden genomen, ruilden het streven naar socialisme in voor sociale correcties op het systeem. De PVDA evolueert ook in die richting.

    Hoe ontstond de ‘nieuwe’ PVDA?

    Peter Mertens wierp zich begin deze eeuw op als de leider van de jonge garde die een interne omwenteling doorvoerde. Daarmee werd komaf gemaakt met de erg openlijk stalinistische koers van de partij. Raoul Hedebouw werd de joviale, vlotte woordvoerder die de bocht nam van het oubollige stalinistische discours naar een vlot, soms simplistisch maar electoraal lonend, discours. Mertens en Hedebouw waren in de jaren 1990 voortrekkers van de jongerenbeweging van de PVDA, de MLB (Marxistisch-Leninistische Beweging). Heel wat centrale kaders van de huidige partijleiding kregen in die periode hun ‘old school’ stalinistische politieke vorming.

    Het stalinistische model was rond de eeuwwisseling helemaal achterhaald. Dit stortte de PVDA in een existentiële crisis. Tegelijkertijd groeide de ruimte voor een politiek alternatief op de naar het centrum opgeschoven sociaaldemocraten en groenen, die het neoliberalisme steeds meer omarmden. De PVDA slaagde er niet in om deze ruimte in te nemen. Wij namen in die periode de naam LSP aan en verdedigden de noodzaak van een nieuwe partij van de werkende klasse, een brede strijdpartij waar al wie zich verzet tegen het neoliberale beleid deel van kon uitmaken. We stelden dat LSP er alles aan zou doen om zo’n partij te steunen en tegelijk verder zou bouwen aan een eigen marxistische organisatie.

    Er waren verschillende pogingen om de leemte op links in te vullen. In 2006 werd het Comité voor een Andere Politiek opgericht, met onder meer voormalig SP-parlementair Jef Sleeckx. Er was Une Autre Gauche in Brussel en Wallonië. In 2011 stapte SP.a Rood uit de SP.a en vormde het de beweging Rood! We werkten mee aan samenwerkingsverbanden als Front des Gauches en Gauches Communes. Geen enkele van deze initiatieven had de juiste benadering en samenstelling om tot een succesvolle nieuwe partij te leiden. Toch deed LSP er alles aan om deze initiatieven te versterken. Uiteindelijk slaagde de PVDA er stap voor stap in om de linkse ruimte te vullen. Helaas blijft de PVDA een resoluut afwijzende houding innemen tegenover LSP-steun aan dit proces. 

    Dat neemt niet weg dat we ook bij de volgende verkiezingen actief zullen oproepen om PVDA te stemmen als beste optie vandaag om de stem van de werkende klasse in het politiek debat te versterken en daarmee de sociale strijd te ondersteunen. We zullen de conclusies van het partijcongres van 5 december aandachtig en kritisch onder de loep nemen. Niet omdat we nu eenmaal kritiek willen leveren, maar omdat het debat over hoe tot een maatschappijverandering te komen essentieel is voor activisten en strijdbare syndicalisten. We doen dit vanuit onze benadering die strijd voor elke vooruitgang van de werkende klasse onlosmakelijk verbindt met de noodzaak van vastberaden en internationale strijd en organisatie voor socialistische maatschappijverandering.

  • Gevestigde politiek verliest alle geloofwaardigheid

    Onderzoeksbureau Ipsos deed recent een onderzoek naar de politieke voorkeur van jongeren (18-34 jaar) in ons land. In het noorden scoort het Vlaams Belang met 20%, in het zuiden Ecolo en PTB met elk 24%. De steun voor de traditionele partijen kalft verder af.

    Artikel door Nicolas Croes uit maandblad ‘De Linkse Socialist’

    Terugvechten tegen de crisis

    De traditionele politieke families verloren al veel terrein. Hun geloofwaardigheid kreeg een verdere deuk door de economische en de gezondheidscrisis. De onzekerheid neemt toe door massale tijdelijke werkloosheid en ontoereikende uitkeringen. Delen van de werkende klasse en de jongeren gaan al maandenlang gebukt onder inkomensverlies door de sluiting van de horeca, de evenementensector en de cultuur. Mensen-zonder-papieren zijn kwetsbaarder dan ooit.

    Zoals de Brusselse afdeling van ACOD LRB (Lokale en Regionale Besturen) benadrukt in haar “Oproep voor een strijdbare 1 mei”: “Terwijl de ene economische sector onderuit gaat, stellen andere het beter dan ooit. Zo bijvoorbeeld de farmaceutische en de logistieke sector en de grootwarenhuizen. En toch probeert het patronaat de loonsverhogingen bovenop de index tot 0,4% te beperken voor 2021-2022. Ze verwijzen naar de crisis, maar geld is er genoeg: 17 van de 20 grootste bedrijven die op de Brusselse Beurs genoteerd zijn hebben in 2020 dividenden uitgedeeld ten bedrage van 5 miljard euro! Het jaarsalaris van de patroons van de BEL20 nam tussen 2014 en 2019 toe met 50%! Rekening houdend met de prijsstijgingen daalde het reëel minimumloon voor de werkende klasse sinds 1996!”

    Het oude argument van de sociaaldemocratie en de groenen dat het ‘zonder ons nog erger zou zijn’, heeft na de brutale besparingen onder de regering-Michel zeker aan kracht gewonnen. De omvang van de crisis maakt echter dat cosmetische aankondigingen niet volstaan om de groeiende woede in de samenleving te sussen.

    Voor een offensieve en consequente linkerzijde

    De vraag werpt zich op hoe we de steun voor extreemrechts in Vlaanderen kunnen beantwoorden. Conner Rousseau, de voorzitter van Vooruit, zei vorig jaar: “We moeten onze geloofwaardigheid herwinnen. In Vlaanderen zijn we te defensief geweest. We moeten het begrip solidariteit in eer herstellen.” (Le Soir, 20 januari 2020) Bij de officiële aankondiging van de naamsverandering van SP.a naar Vooruit op 21 maart bleef Rousseau zoals steeds erg vaag over wat hij met solidariteit bedoelt.

    Misschien weet hij zelf dat het beter is om te zwijgen… Toen hij pogingen deed om inhoudelijke voorstellen te doen, kwam hij niet verder dan het idee om de kinderbijslag af te schaffen en deze middelen te investeren in onderwijs en kinderopvang. Een vreemde invulling van ‘solidariteit’! “Alles moet bespreekbaar zijn”, merkte hij op. Eerder wilde hij de discussie openen over het “recht op kinderen” bij zwangere vrouwen met een alcohol- of drugsverslaving. De Franstalige Gezinsbond reageerde: “Ja, deze ouders en hun kinderen kampen met grote moeilijkheden. Ze hebben adequate steun nodig. Conner Rousseau verwart de strijd tegen bestaansonzekerheid en verslavingen met de strijd tegen bestaansonzekere gezinnen.”

    Als dat links is, hoeft het niet te verwonderen dat extreemrechts kan scoren. Het achterliggende probleem voor Vooruit is dat de sociaaldemocratie sinds de jaren 1980 de neoliberale dogma’s heeft aanvaard en deelnam aan regeringen die de werkende klasse een dalende koopkracht, armoede en privatiseringen oplegden. Het crisisbeheer en afwijzen van gezamenlijke strijd van alle werkenden voor degelijke jobs en diensten (de enige manier om racistische vooroordelen af te blokken) versterkten de neergang. Het maakte de groei van extreemrechts gemakkelijker. Gelukkig is er nu ook meer steun voor de PVDA. Onder jongeren loopt dit volgens de hoger genoemde peiling op tot 10%.

    Is de PS anders? Er is een grotere druk van de arbeidersbeweging en van een sterkere PVDA. Dit dwingt PS-voorzitter Magnette om minstens in woorden de eisen van de arbeidersbeweging op te nemen. Hij spreekt over gratis gezondheidszorg en meer sociale woningen, ook al nam de PS deel aan regeringen die bespaarden op zorg en weigerden te investeren in sociale huisvesting. Magnette zegt graag dat de PS resultaten kan voorleggen, terwijl de PVDA niets bereikt. Afgaande op alle indicatoren van sociale problemen schort er wat aan de resultaten na al die jaren regeringsdeelname.

    In interviews met De Standaard en Le Soir stelde Magnette: “In de Bel20 hebben zeventien bedrijven dividenden uitgekeerd in volle crisis. De aandeelhouders gaan daar vooruit en de arbeiders krijgen niks. Die strijd, dat is de kern van het socialisme en daarin zal ik altijd aan de kant van de arbeiders staan.” Om de loonnorm van 0,4% echt te breken, moet de loonwet veranderen. Een wetsvoorstel van de PVDA en PS-parlementslid Marc Goblet daartoe deed Magnette echter af als “zuivere communicatie” waarvoor er toch “geen meerderheid is.” Het loskoppelen van de welvaartsenveloppe voor de laagste uitkeringen van de loonnorm, is een stap vooruit. Maar eigenlijk doet de PS hetzelfde als de bazen: de laagste pensioenen uitspelen om een blokkering van de lonen op te leggen. PS-minister Dermagne kondigde aan dat de loonnorm van 0,4% er komt indien de sociale partners geen akkoord vinden voor 1 mei. Wat is de stelling van Magnette over zijn 200% steun aan de staking anders dan “zuivere communicatie”?

    Het komt erop aan om het ongenoegen te mobiliseren in collectieve actie. Dat is de enige manier om ervoor te zorgen dat de woede niet leidt tot cynisme. Extreemrechts en rechtse populisten zijn meesters in het instrumentaliseren van cynisme. De PVDA heeft een belangrijke rol te spelen in de uitbouw en versterking van collectieve actie. Zoals we in onze vorige krant over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw opmerkten: “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen.”

    Actie moet niet vertrekken van wat de andere partijen of de media ‘aanvaardbaar’ vinden, maar van wat de werkende klasse nodig heeft. Uiteraard kunnen wetsvoorstellen helpen om duidelijk te maken waar de PS of Ecolo staan, maar het ordewoord ‘Stem op ons bij de volgende verkiezingen’ is totaal onvoldoende. Actie heeft bovendien een programma en een alternatief nodig om enthousiasme op te wekken en duidelijk te maken voor welke veranderingen we vechten. Een consequente linkerzijde moet strijdbewegingen versterken, het populariseren van socialistische maatschappijverandering is daar een essentieel onderdeel van.

    De arbeidersklasse moet haar stem laten horen

    Een socialistisch programma vertrekt niet van wat dure marketeers voorstellen, maar van wat de arbeidersklasse nodig heeft: een degelijke job voor iedereen met verlaging van de werkdruk door arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen; meer middelen voor zorg zodat een pandemie ons leven niet maandenlang kan domineren; betaalbare huisvesting door een massaal programma van sociale huisvesting; voldoende openbare diensten zoals onderwijs, kinderopvang maar ook cultuur; menswaardige pensioenen en uitkeringen zodat niemand in armoede hoeft te leven; regularisatie van mensen-zonder-papieren; een duurzame en leefbare planeet …

    Dit botst op de winsthonger van de grote aandeelhouders en kapitalisten, daarom is strijd nodig en moet de brug gemaakt worden naar maatschappijverandering. Enkel een verenigde arbeidersklasse is in staat om die verandering af te dwingen en te organiseren. Daartoe moeten we de hefbomen van de economie zelf in handen nemen, door de nationalisatie van de sleutelsectoren onder democratische controle van de gemeenschap. Enkel zo kunnen we planmatig beslissen hoe de beschikbare rijkdommen en technologie ingezet worden in het belang van de meerderheid van de bevolking en de planeet. We willen het kapitalisme niet hervormen of moderniseren, maar vervangen door socialisme.

     

     

    Sociaal verzet in Covid-19-tijden

    Hoewel de omstandigheden voor het organiseren van sociale strijd en acties zeer gecompliceerd werden door de sanitaire beperkingen (om nog maar te zwijgen van de gevolgen van de pandemie in termen van sterfgevallen, depressies …), is er sinds het begin van de pandemie geen gebrek geweest aan sociale mobilisaties.

    Op 29 maart was er de eerste nationale staking tijdens de pandemie. De eisen van hogere lonen en minstens 14 euro per uur zijn niet louter economisch: het gaat ook om respect voor wie alles doet draaien in coronatijden. Eerder speelde sociale strijd een grote rol in het afdwingen van gezondheidsmaatregelen en toegang tot beschermingsmateriaal op de werkvloer. Zorgpersoneel zette het gebrek aan middelen in het voetlicht door toenmalig premier Wilmès de rug toe te keren en in september met de grote zorgbetoging waaraan 7000 mensen deelnamen.

    De eerste lockdown begon kort na de internationale vrouwendag op 8 maart 2020 en de betoging met 10.000 aanwezigen in Brussel. Sindsdien waren er geslaagde actiedagen tegen geweld op vrouwen (25 november) en op de internationale vrouwendag dit jaar, naast acties voor het recht op abortus. Campagne ROSA speelde hier een belangrijke rol in.

    Tegen het einde van de eerste golf van de pandemie waren er acties van de mensen-zonder-papieren, wat aanleiding gaf tot het oprichten van de Union des Sans-Papiers pour la Régularisation (USPR). De Black Lives Matter-protesten in de VS kregen navolging in ons land met acties tegen racisme en politiegeweld. De afgelopen weken waren er ook nog verschillende acties van studenten. Kunst- en cultuurwerkers begonnen bezettingen van het Théâtre Nationale Bruxelles-Wallonie en de Munt.

  • Hogere lonen: van communicatie naar strijd

    De voorbije dagen reageerden de PS en Vooruit op de impasse in het loonoverleg. Ze stelden voor om artikel 14 van de loonwet in te roepen. Dat artikel bepaalt dat de regering ook een beperking van de dividenden kan opleggen. Tot hiertoe werd er nooit gebruik van gemaakt. De dreiging om het wel te doen, deed de liberale regeringspartners steigeren.

    Door Geert Cool

    De syndicale strijd tegen de schandalige loonnorm van slechts 0,4% zet druk op de regering en leidt tot spanningen. In februari waren er actiedagen, eind maart volgde een geslaagde nationale staking. PS-voorzitter Magnette verklaarde toen dat er een poging zou komen om de loonwet te “omzeilen”. Dat bestond uit het voorstel van eenmalige premies bovenop de loonnorm. De bazen en de liberalen hielden dit tegen. De vrijheid waar de liberalen voor pleiten omvat geen vrije loononderhandelingen. Enkel de vrijheid van patronale uitbuiting telt voor hen. De lonen worden in een dwangbuis gestopt.

    De sociaaldemocratie heeft zich met het regeerakkoord neergelegd bij de onder de regering-Michel strenger geworden loonwet. Afwijken van de loonmarge van 0,4% is hierdoor onmogelijk. Nadat het ‘omzeilen’ van de loonmarge via eenmalige premies op een patronaal njet botste, werd vlak voor 1 mei artikel 14 van de loonwet als deus ex machina bovengehaald. Als de lonen niet mogen stijgen, dan ook de dividenden niet, zo luidt het voorstel. Dat verandert niets aan de loonmarge van 0,4%, maar het zet druk op de bazen en het moet minstens de indruk wekken dat de regering niet voluit voor de patronale belangen rijdt.

    De vraag is hoe dit kan gerealiseerd worden. PS-voorzitter Magnette bekritiseerde het wetsvoorstel van Raoul Hedebouw (PVDA) en Marc Goblet (PS) om de loonwet van 1996 aan te passen, een voorstel om het dwingend karakter uit de loonnorm halen. Volgens Magnette was dit wetsvoorstel pure symboliek. “Ik heb het zelfs niet gelezen. Meer dan symboliek is dat niet, er bestaat geen meerderheid voor. Zuivere communicatie is dat,” verklaarde hij in De Standaard aan de vooravond van de staking van 29 maart. Opdat zijn eigen voorstel de symboliek en communicatie overstijgt, moet Magnette voorstellen doen over hoe we het kunnen realiseren. Het is de regering, mét de liberalen dus, die verantwoordelijk is voor het toepassen van artikel 14.

    Er is geen communicatief opbod nodig over wie vanop de zijlijn niets zou realiseren, er is een strategie nodig om effectief loonsverhogingen af te dwingen. Wij merkten eerder in ons maandblad op dat het wetsvoorstel van Hedebouw en Goblet best gekoppeld werd aan een mobilisatiecampagne. “Om een overwinning te boeken, mag het wetsvoorstel niet beperkt blijven tot een parlementair initiatief. Het is door massastrijd dat verandering mogelijk is en dat in het verleden sociale verworvenheden werden afgedwongen. Dat zal nu niet anders zijn. Als het debat over het wetsvoorstel Goblet-Hedebouw beperkt blijft tot het parlement, zal het louter gezien worden als druk van de PVDA op de PS. Andere partijen zullen het vervolgens gewoon wegstemmen. Een informatiecampagne gekoppeld aan mobilisaties zou de buitenparlementaire druk opvoeren.”

    Hoe bouwen we aan een krachtsverhouding op straat en in de bedrijven? De loonstrijd zal immers niet in de regering of het parlement, maar op straat gewonnen worden. Dat is hoe alle eerdere sociale verworvenheden werden bekomen. Waar zijn de initiatieven om te bouwen aan een massale beweging met stakingen en andere acties? De vakbonden kunnen de voorstellen van zowel de PVDA als de sociaaldemocratie aangrijpen om met een escalerend actieplan de strijd verder te zetten om hogere lonen en een minimumloon van 14 euro per uur af te dwingen. We aanvaarden niet dat hogere lonen iets zijn waar rond 1 mei enkel over wordt gesproken, om ons daarna alsnog een schandalige loonnorm van 0,4% door het strot te rammen.

  • De werkende klasse centraal zetten, ook in de strijd voor verandering!

    Recensie van ‘Ze zijn ons vergeten’ van Peter Mertens

    Zeven maanden gezondheidscrisis toonden dat gewone werkenden alles doen draaien. Dat zorgt voor een groter klassenbewustzijn. Het boek van Peter Mertens speelt daarop in. Het vertrekt vanuit het leven en werk van de helden, de werkende klasse. Het is bovendien een aanklacht tegen de kapitalistische klasse die wil dat dit collectief bewustzijn van de werkende klasse zo snel mogelijk vergeten raakt.

    door Michael (Gent)

    Een essentiële reminder

    De werkenden moesten alles doen draaien, maar het waren niet hun belangen die centraal stonden bij de maatregelen. Er was een criminele tegenstelling tussen de individuele lockdown maatregelen en de onaantastbare economische belangen. Mertens heeft het terecht over twee maten en twee gewichten. “De regels gelden voor iedereen, behalve als het gaat om versnellingsbakken te maken. Dat mag wel”, schrijft hij in zijn voorwoord. Alles moet wijken in het belang van de winsten.

    Het boek herinnert er ons aan dat het de werkenden zelf en hun vakbonden waren die een deel van de niet-essentiële productie tot stilstand brachten en die veiligheidsmaatregelen afdwongen. “Hoe sterker de vakbond op zijn strepen staat, hoe veiliger de werkplaats”, vat Mertens samen.

    Dat kon trouwens wel wat sterker: nu kwamen de initiatieven bijna steeds van onderuit, terwijl de leiding afwezig leek. Bijvoorbeeld in de saga rond de mondmaskers hadden de vakbondsleidingen de eis voor het opvorderen van productielijnen en stocks kunnen propageren en er campagne rond voeren. Toen het actienetwerk ‘De Zorg in Actie’ het initiatief nam om de sociale strijd uit de lockdown te halen, hadden de vakbondsleiders daar een nationaal voorbeeld van kunnen maken.

    Desalniettemin werd in de gezondheidscrisis de rol van de arbeidersklasse aangetoond. Dat willen de gevestigde politici en media het liefst zo snel mogelijk wegmoffelen want het vormt een gevaar voor hun beleid. Jaren van fanatieke en rampzalige besparingszucht hebben de gevolgen van de crisis erger gemaakt. De afgelopen jaren voerden de bazen op succesvolle wijze klassenstrijd om hun materiële belangen, hun winsten, te verdedigen. Als hun tegenstander, onze klasse van werkenden, dat begint te beseffen, is dat voor hen een probleem.

    Massale publieke investeringen zijn nodig. Hoe dat te doen?

    Dat er nood is aan massale publieke investeringen wordt steeds duidelijker. Verschillende kapitalistische regeringen beseffen dit en komen met relanceplannen. Doorgaans zijn die rechtstreeks gericht op de belangen van de grote bedrijven, zelfs indien er af en toe ook wat extra koopkracht in die plannen zit. Marxisten vertrekken vanuit een andere logica: van wat nodig is voor de meerderheid van de bevolking.

    In zijn boek stelt Peter Mertens zijn Prometheusplan voor, een plan dat vier Europese publieke consortia zou oprichten om te investeren in energie, zorg, vervoer en digitale ontwikkeling. Dit zouden publieke samenwerkingsverbanden zijn om economische activiteit en jobs te ontwikkelen op basis van publieke investeringen die bovendien op Europees niveau zouden gebeuren. Hoe dit plan zou moeten gerealiseerd worden, is minder duidelijk in het boek. Denkt Peter Mertens dat het establishment kan overtuigd worden met goede argumenten? Of dat de nieuwe linkse formaties in Europa plots zo sterk zullen staan dat ze het kunnen afdwingen en zelfs de onvermijdelijke chantage van big business kunnen weerstaan? We vrezen daarvoor: heel wat nieuwe linkse formaties in Europa gingen helaas snel door de knieën zodra ze op tegenstand botsten. Dat zagen we met Syriza in Griekenland of nog met Corbyn in Groot-Brittannië.

    Het neemt niet weg dat een uitgebreid plan van publieke investeringen erg belangrijk en noodzakelijk is. Mertens verwijst naar de Green New Deal van Alexandria Ocasio-Cortez in de VS, een ambitieus plan waar groot enthousiasme voor is. Tegelijk is het duidelijk dat het afdwingen van dergelijke maatregelen harde strijd vergt en dat het botst op de belangen van big business. Zolang de sleutelsectoren van de economie in private handen zijn en ze op basis van winst en concurrentie worden bestuurd, zal er hevig verzet zijn door big business. De grote energiemultinationals zullen de concurrentie door een publiek energieconsortium niet zomaar aanvaarden. Langs de andere kant zou een publiek energiebedrijf in een door multinationals gedomineerde markt hun spelregels moeten volgen om te overleven.

    Voor de financiering van het Prometheusplan kijkt Peter Mertens naar de miljonairstaks, maar dan op Europees niveau. Zo’n vermogenstaks zou zeer welkom zijn, maar het vereist de opheffing van het bankgeheim, een sluitend vermogenskadaster en de mogelijkheid om te onteigenen om sabotage tegen te gaan.

    Waarom niet de productiecapaciteit die door de werkende klasse is opgebouwd onder de controle en het beheer van die werkende klasse en de gemeenschap brengen? Dan wordt het mogelijk om op democratische wijze te beslissen en productie te plannen op basis van de behoeften.

    Het kapitalisme temmen?

    De sleutelsectoren van de economie in publieke handen brengen in de opbouw van een planeconomie, vormt een breuk met het kapitalisme. Op een ogenblik dat het kapitalisme zijn falen zo sterk aantoont, moet de linkerzijde openlijk en offensief opkomen voor socialistische maatschappijverandering.

    Het is een illusie te denken dat het kapitalisme kan getemd worden. Zelfs indien vooruitziende verdedigers van dit systeem beseffen dat het soms noodzakelijk is om de overheid een sterkere rol te laten spelen en de ongelijkheid wat aan banden te leggen. Het doel daarbij is niet om de noden van de massa’s centraal te stellen, maar wel om het kapitalisme te verdedigen en te behoeden voor revolutie.

    Dat is het standpunt van de liberale econoom Paul De Grauwe, die heel wat lof heeft over het boek van Peter Mertens en die één van de sprekers was op de lancering ervan. In De Morgen stelde hij het zo: “Als je het kapitalisme gewoon aan zichzelf overlaat, zonder een overheid die sterk tussenkomt, dan zal de ongelijkheid blijven toenemen.” En verder, “als je dan geen overheid hebt om dat systeem te stutten, kan het kapitalisme imploderen.” De Grauwe was vroeger een voorvechter van het neoliberalisme, maar beseft dat de neoliberale logica vandaag het kapitalisme in gevaar brengt. Als alternatief verwijst De Grauwe vaak naar de hoge belastingtarieven op grote vermogens in de VS in de jaren 1950 en 1960, een uitzonderlijke periode van economische groei in een context van Koude Oorlog en een goed georganiseerde arbeidersbeweging.

    Verwijzingen naar zowel de New Deal van Roosevelt als de belastingvoeten in de jaren 1950 en 1960 worden vaak gedaan om aan te tonen dat een ander beleid mogelijk en haalbaar is. Zeker op een ogenblik van verhoogd klassenbewustzijn is het echter problematisch als daarbij niet gekeken wordt naar de context van klassenstrijd. Het was om een verdere ontwikkeling van arbeidersstrijd te vermijden dat Roosevelt in zijn tweede New Deal meer sociale toegevingen deed. Zelfs dat volstond uiteindelijk niet om de crisis te stoppen. Dat gebeurde pas met de oorlog.

    Werkende klasse kan verandering bekomen door ervoor te strijden

    In ‘Ze zijn ons vergeten’ benadrukt Peter Mertens de centrale rol van de werkende klasse in de strijd tegen het coronavirus en in de productie van onze welvaart. Het is diezelfde werkende klasse die essentieel is om maatschappelijke verandering te bekomen.

    Volgens Peter Mertens is er een “geestbeving” nodig. Daarmee lijkt hij de illusie te wekken dat het volstaat om goede voorstellen te doen en mensen daarvan te overtuigen, op basis van dat draagvlak zullen de kapitalisten deze wel moeten aanvaarden. Is dat geen onderschatting van onze tegenstander? Goede ideeën volstaan niet op een ogenblik dat de overkant op succesvolle wijze klassenstrijd voert.

    Doorheen de geschiedenis is gebleken dat sociale verworvenheden en vooruitgang telkens bekomen werden door klassenstrijd. De enige kracht die in staat is om in te gaan tegen de diepgewortelde weerstand van de grote bedrijven, is een massabeweging die zich baseert op de sociale en economische macht van de werkende klasse. Zo’n beweging en strijd begint op het nationale niveau, maar kent zeker vandaag snel uitbreiding naar het internationale terrein. Dat is belangrijk en noodzakelijk: een socialistische samenleving uitbouwen kan immers niet in één geïsoleerd land. Internationale solidariteit in de strijd voor maatschappijverandering is essentieel.

  • “Marxisme versus liberalisme” – verslag ideologisch debat tussen PVDA en Open VLD

    Raoul Hedebouw op de Grote Colère

    Op dinsdag 10 maart organiseerden Comac, studenten van de PVDA, en het liberale LVSV een debat rond “marxisme versus liberalisme” in Leuven. Tegenover elkaar, elk in een uithoek van het politieke debat: Raoul Hedebouw, tribuun tegen neoliberale afbraak in het parlement, en aan de andere kant: Egbert Lachaert, spreekbuis voor neoliberale standpunten voor Open VLD. Frappant: in de goed gevulde aula Max Weber zaten honderden toeschouwers vol verwachting te wachten op eindelijk opnieuw een stevig ideologisch debat. Een discussie die de verdedigers van het kapitalisme na de val van het dictatoriale stalinisme gedurende lange tijd als “overbodig” beschouwden. Het “einde van de geschiedenis“ zou met de overwinning van de vrije markt en de burgerlijke democratie haar intrede hebben gedaan.

    Verslag door Peter (Leuven)

    Immense ongelijkheid, de crisis van 2008, groeiende armoede, de nieuwe generaties die botsen op het lageloonkapitalisme, dreigende klimaatchaos, hernieuwde beursschokken, … verstoorden de idylle van kapitalistische vooruitgang. In zijn eerste tussenkomst verwees Lachaert naar de “vrijheid” als leidraad voor zijn liberalisme. Hij stelde het voor alsof het kapitaal en ondernemers zuchten onder een loden last van overheidsregels en loonlasten. Hij verwees naar intellectuele inspiratiebronnen: liberale theoretici met abstracte modellen, compleet afgescheiden van de ontwikkeling en crisis van het reële kapitalisme.

    Net als bij die andere neoliberale denker, Maarten Boudry, zie je bij Lachaert: hoe flagranter de crisis van het systeem, hoe abstracter en meer eenzijdig de theorieën die haar ideologen uitdragen. Bijvoorbeeld: Lachaert herhaalde de fabel dat “het kapitalisme” de armoede op wereldvlak deed dalen. In België en zo goed als de hele westerse wereld steeg die omwille van de neoliberale politiek. In China daalde de armoede inderdaad. Maar China is in haar geleidelijke overgang van een stalinistisch systeem naar een autoritair staatskapitalisme niet representatief. Pas nu vertoont het de tekenen van kapitalistische overaccumulatie die in het westen al meer dan 30 jaar geleden opkwamen. Selectieve blindheid is een mooie kapitalistische deugd.

    Raoul Hedebouw vernoemde Karl Marx als zijn inspiratiebron. Hij stelde dat er nog nooit zoveel rijkdom werd geproduceerd, maar dat er geen democratische discussie is over wat er wordt geproduceerd. Rond armoede stelde Hedebouw dat die in de jaren ’60 nauwelijks bestond, omdat er toen andere keuzes werden gemaakt. De PVDA-voorman meende dat andere politieke keuzes vandaag de armoede uit de wereld kunnen helpen. Hij stelde in die context een miljonairstaks voor en het reëel belasten van de winsten van de grote bedrijven. Zodat die “niet 1% maar bv. 20% belastingen betalen zoals de KMO’s”. LSP is voor deze maatregelen. Maar we denken dat ze gekoppeld dienen te worden aan een meer volledig programma om de macht uit handen van het kapitaal te nemen. Zeker in tijden van wankelende beurzen en terugvallende groei. Bij uitstek is dit een periode waarin het kapitaal elke vorm van chantage zal aanwenden, het gebruik van haar staatsapparaat, … om fundamentele toegevingen of sociale hervorming in de kiem te smoren.

    Nog maar enkele jaren geleden werd de linkse Syriza-regering in Griekenland het mes op de keel gezet: besparen of geen geld meer van de Europese Centrale Bank. Piekende zelfmoordcijfers, een ineenstortende levensstandaard, leerlingen die amper eten meekregen naar school, … Griekenland toonde dat de kapitalistische klassen in Europa voor niets zullen terugdeinzen om hun winsten veilig te stellen. Syriza capituleerde omdat het geen uitgewerkt maatschappelijk alternatief had op het kapitalisme. De partij had haar massale aanhang onder de arbeidersklasse niet op een strijd om de macht met de heersende klasse voorbereid. Veel nieuwe linkse formaties zeggen helaas niets over de nood aan democratisch socialisme. Zo geven ze teveel toe aan rechts door de zaak van een democratisch geplande economie niet te bepleiten. Het stalinisme stortte in elkaar omdat het een bureaucratisch geplande economie was, zonder democratische raden die de planeconomie konden checken, beheren en heroriënteren indien nodig.

    Objectieve oorzaken van crisis onder het kapitalisme

    Hedebouw prikte meermaals gaten in het neoliberale verhaal van Lachaert. Maar dat we vandaag immense ongelijkheid kennen is niet enkel een kwestie van verkeerde keuzes. Dat zou een te “idealistische” benadering zijn. Bij het uitbreken van de crisis midden jaren ’70 dwongen dalende winstvoeten tot de draai naar de asociale politiek. Het neoliberalisme was niet zomaar een toevallig “slecht idee”. Voor de kapitalisten ging het om een objectieve noodzaak om de dalende winstmarges op te trekken. Het “goede idee” naar reformistische normen – geld pompen in de economie met de overheid – leidde eind jaren ’70 tot hyperinflatie (geldontwaarding). Voor het kapitaal bestonden de voorwaarden voor winstgevende investeringen nog niet.

    Pas met het duurder maken van leningen – wat de geldontwaarding temperde – en de draai naar brutale aanvallen op de lonen en sociale zekerheid begin jaren ’80 creëerden de politici de voorwaarden voor weliswaar tragere, maar meer winstgevende groei. Algemene loonmatiging en relatief lagere winstgevendheid in de reële economie, duwden de bedrijven en hun politici richting schuldopbouw bij wijze van crisispolitiek. Beursspeculatie werd steeds omvangrijker en ingewikkelder. Banken groeiden uit tot giganten met steeds kleinere buffers tegen economische tegenslag. Gewone werkenden werden aangepord om al uit te geven wat ze nog moesten verdienen, met uiteindelijk de zware crash van 2008 tot gevolg.

    Het argument van Hedebouw dat deze omslag enkel draaide om “andere keuzes” gaat in tegen het marxistische idee die de PVDA in andere analyses wel naar voren brengt: de tendens naar overaccumulatie van kapitaal. De productiviteitsgroei en economische groei zijn historisch abominabel zwak omdat de kapitalisten amper nog investeren op steeds sneller verzadigde markten. Die werden fataal ondermijnd door decennia van neoliberale koopkrachtdaling bij de werkende klasse.

    Sinds de jaren ’80 werd het kapitaal steeds meer “ontketend”. Vandaag krijgen ze een record aan lagere loonlasten en loonsubsidies. En wat is het resultaat? Steeds belabberder groeivooruitzichten. Marx stelde dat de missie van elke heersende klasse de ontwikkeling van de productiekrachten was. Vandaag is het privébezit van de grote bedrijven, de banken, etc. een steeds meer absolute rem op de ontwikkeling van de maatschappij. Net als het stalinisme zal het kapitalisme van het toneel van de geschiedenis moeten verdwijnen. Zoals Hedebouw stelde: net zoals de slavernij en de feodaliteit niet zo eeuwig waren als de slavenhouders en feodale grootgrondbezitters en hun slippendragers dachten.

    Wat is het alternatief?

    Rond de cruciale kwestie van het maatschappelijk alternatief bracht Hedebouw het onder overheidscontrole plaatsen van een beperkt aantal sectoren naar voren. De banken, energie, de farmaceutische in dustrie, … Kleinere bedrijven – KMO’s – blijven bestaan. Als dit betekent dat de PVDA niet enkel meer pleit voor een publieke bank naast de gieren van de private banksector, zou dit een stap vooruit zijn. Democratische nationalisatie van de banksector is cruciaal om een kettingreactie van faillissementen in geval van een beurscrash en diepe recessie te vermijden. Maar dit dient verbonden te worden met een programma van democratische nationalisatie van alle grote bedrijven, inclusief onderaannemers die economisch gezien eigenlijk deel van die grote bedrijven zijn. Enkel een minderheid van de productie in handen nemen, zou de kapitalistische wetten van crisis niet opheffen.

    Het was positief dat Hedebouw stelde dat “ondernemingsraden” in bv. de NMBS democratisch verkozen moeten zijn en ook vertegenwoordigers van de gebruikers zouden moeten opnemen. Wij hopen dat hij met “ondernemingsraden” democratisch verkozen comités van de werkenden, gebruikers, vertegenwoordigers van een arbeidersregering, … in het kader van het begin van democratische economische planning bedoelt.

    Een beperking in Hedebouws visie was de indruk dat PVDA enkel “meer overheid, meer staat” bepleit. “De meeste belangrijke uitvindingen komen van de universiteiten, niet de privébedrijven”. Doordat niet wordt gepleit voor nationalisatie van de sleutelsectoren – alle grote bedrijven en de onderaannemers die van hen afhankelijk zijn – onder democratisch beheer en controle van de werkenden kon je de indruk krijgen dat deze voorstellen niet veel verder gingen dan een meer democratische versie van het vroegere reformisme van de sociaaldemocratie. LSP denkt dat we als marxisten de idee van controle en beheer door democratische raden van werkenden en jongeren – op de werkplaatsen, in de wijken, scholen, … – dienen te verdedigen. Op elk niveau van de arbeidersstaat: een getrapt systeem van vertegenwoordiging en permanente afzetbaarheid in een meerpartijensysteem op basis van democratische planning van de economie.

    LSP denkt dat we niet moeten toegeven aan het idee van Lachaert dat enkel de vrije markt rijkdom produceert. Ze produceert in België meer armoede – 16% – en minder koopkracht. Ze produceert steeds tragere groei, erger wordende crisissen en klimaatchaos. Onder een democratisch geplande economie – met een meerpartijensysteem, permanente afzetbaarheid, vertegenwoordigers aan een gemiddeld werknemersloon, … – zou de productiviteit van de ketenen van de kapitalistische overaccumulatie kunnen worden bevrijd. Op basis van maatschappelijk debat in de bedrijven, wijken en scholen zou de massieve rijkdom die nu ligt te rotten in de belastingparadijzen kunnen worden gebruikt voor een snelle overgang naar milieuvriendelijke energie, gratis en uitgebouwd openbaar vervoer, herfinanciering van openbare diensten, … Maar ook voor gratis kinderopvang, het meer collectief maken van huishoudelijke taken, etc.

    Grotere budgetten voor innovatie zouden ter beschikking kunnen worden gesteld, terwijl nu de winst vooral de aandeelhouders rijker moet maken. Een deel van het maatschappelijk meerproduct zou collectief worden beheerd. Maar het is perfect mogelijk dat een deel in het bedrijf blijft om mee te experimenteren in product- en diensteninnovatie. Mensen met goede ideeën zouden veel meer toegang hebben tot fondsen voor investering – in democratisch beheerde bedrijven, vanaf een bepaald aantal werknemers – dan onder het naar monopolies neigende kapitalisme vandaag. Ze zouden niet steevast worden opgeslokt door grotere bedrijven.

    Wetenschap en kennis zouden bevrijd worden van beperkende patenten, winstbejag en de vrees dat robotisering enkel arbeidskrachten zal uitstoten, terwijl we nog steeds overwerkt blijven. Samenwerking en uitwisseling zouden competitie voor de winst vervangen. Een gezondere, socialistische ambitie zou doorbraken in kennis en technologie toelaten die de werkdag drastisch verkorten, zodat mensen zich meer veelzijdig kunnen ontwikkelen. Laat ons opkomen voor een programma dat degelijke minimumlonen, een fatsoenlijk pensioen van 1500 euro, herfinanciering van de sociale zekerheid en openbare diensten, … koppelt aan de nood om zo’n strijdpunten definitief te verankeren in een democratisch socialistische maatschappij.

0
    0
    Your Cart
    Your cart is emptyReturn to Shop