Your cart is currently empty!
Tag: pensioenen
-
Actiedag tegen aanval op pensioenen in publieke sector
De staking van ACOD leidde in de gevestigde media tot slechts één vraag. “Waar ondervindt u hinder vandaag,” titelden zowat alle kranten en nieuwssites. Over de redenen van de staking was amper iets te lezen of te horen. Nochtans zit de woede diep.
De rechtse regering blijft aanvallen inzetten op alles en iedereen, toch als het om gewone werkenden gaat. De pensioenen in de publieke sector liggen onder vuur, specifiek ook rond de regeling van zware beroepen die er nog niet is. Het doel van de regering is om iedereen langer te laten werken. Na de collectieve verhoging van de pensioenleeftijd naar 67 jaar wordt nu gezocht naar methoden om de individuele druk op te voeren zodat iedereen effectief tot 67 jaar werkt. Daarna zal de pensioenleeftijd opnieuw in vraag gesteld worden.
We publiceerden een artikel over de maatregelen die specifiek betwist worden door ACOD en over de voorbereiding naar de stakingsdag vandaag. Zie: “Pensioenen: afbraak zware beroepen openbare sector is breekijzer voor afbraak in privé”
De actiedag begon gisteravond met stakersposten aan de grote stations. Zo waren er grote piketten aan de stations van onder meer Antwerpen, Gent en Brussel. Langs Nederlandstalige kant werd de nadruk vandaag gelegd op een militantenbijeenkomst in Brugge waar ongeveer 2.000 aanwezigen waren. In Brussel waren er vandaag wel meer stakersposten, zo was er een groot piket aan het Brugmann ziekenhuis. Op dat piket werd uitdrukkelijk steun betuigd aan de twee mensen-zonder-papieren die nog steeds vastzitten na een razzia in een cultureel centrum. Langs Franstalige kant waren er verschillende piketten en militantenconcentraties. In Luik bijvoorbeeld was er ook een betoging van het ACV.
Hieronder enkele foto’s vanop diverse piketten en acties:

Station Gent St-Pieters 
Station Antwerpen Berchem. Foto: Liesbeth 
Station Antwerpen Berchem. Foto: Liesbeth 
NMBS Brussel. Foto PPICS 
NMBS Brussel. Foto: PPICS 
Piket ACOD Amio Brussel. Foto: PPICS 
Militantenconcentratie in Tournai. Foto: Stephane Enkele foto’s van de militantenconcentratie in Brugge door Laurent:

Enkele foto’s van de militantenconcentratie in Brugge door Els:

Enkele foto’s van het piket aan Brugmann-ziekenhuis in Brussel door Nico:

Video door Stream Media: interview met een treinbegeleider uit Antwerpen
-
Pensioenen: afbraak zware beroepen openbare sector is breekijzer voor afbraak in privé

Pensioenbetoging in december. Foto: Liesbeth De socialistische overheidsvakbond ACOD heeft een intersectorale stakingsaanzegging ingediend voor 27 februari. Aanleiding daartoe is het wetsontwerp over de zware beroepen voor statutaire personeelsleden in de openbare sector. “Na de verhoging van de pensioenleeftijd voor alle werknemers van het land, na het dossier van het gemengd pensioen, na de afschaffing van het pensioen wegens lichamelijke ongeschiktheid en na het pensioen met punten, valt de regering opnieuw haar personeelsleden aan,” aldus de ACOD.
Artikel door Eric Byl uit de maarteditie van ‘De Linkse Socialist’ die zopas naar de drukker is vertrokken
Federaal minister voor Pensioenen, Daniel Bacquelaine, is hier – zoals we konden verwachten – niet mee gediend. Hij argumenteert dat de stakingsaanzegging voorbarig is omdat zijn nieuw voorontwerp – op het moment dat dit artikel geschreven werd – nog niet op de dagorde van de ministerraad staat. Bovendien, aldus Bacquelaine, is na een goedkeuring in eerste lezing, overleg voorzien met de sociale partners. Het ACV en de VSOA lijken daar voorlopig genoegen mee te nemen, maar bij de ACOD neemt dat terecht de bezorgdheid niet weg. De regering wil immers begin maart al een definitieve regeling. Het is niet zeker dat ze deze timing zal kunnen respecteren, maar uit ervaring weten we dat ‘overleg’ onder deze regering niet meer betekent dan rommelen in de marge.
De hoofdlijnen van het ontwerp liggen trouwens al vast. Volgens de huidige regeling bouwt de ambtenaar ieder jaar een 60ste (tantième) van zijn pensioen op. Na 45 jaar geeft dat recht op een volledig pensioen dat overeenstemt met 75% (45/60) van het mediaan inkomen tijdens de laatste 10 jaar van zijn carrière. Vroeger was dat de laatste 5 jaar, maar dat werd onder Di Rupo al weggesaneerd. Het stelsel houdt ook rekening met specifieke beroepen door om veiligheidsredenen of omwille van zware fysieke of psychische tol onder meer een “preferentiële tantième” te hanteren. Daarbij wordt het pensioen niet berekend in 60sten, maar zoals bij het rijdend personeel van de NMBS in 48sten, bij postbodes, brandweermannen en het operationele kader van politie en leger in 50sten of bij leraars in 55sten. Zij bereiken hun volledig pensioen zodra ze het aantal jaren dat overeenstemt met 75% van hun (preferentiële) tantième bereikt hebben. Voor een treinbestuurder is dat na 36 jaar (36/48), voor een postbode na 38 (38/50), voor een leraar na 42 jaar (42/55).
In de toekomst verdwijnen die preferentiële tantièmes en maken ze plaats voor vier “zwaartecriteria” op basis van fysieke last, specifieke arbeidsorganisatie, veiligheidsrisico’s en mentale of emotionele factoren. Naarmate één, twee of drie van die criteria van toepassing zijn, zal het aantal loopbaanjaren vermenigvuldigd worden met 1,05, 1,10 of 1,15, maar vertrekken voor je 60ste wordt hoe dan ook onmogelijk. Le Soir berekende het verschil tussen een volledige carrière in het oude en in het nieuwe systeem. Een gepensioneerde onderwijzer verliest in dat geval 8,31%, een militair 10,99% en een postbode 11,14%. Dat bevestigt de stelling van de vakbonden dat wie vandaag onder de preferentiële tantièmes valt bij identieke loopbaan zijn pensioenrechten ziet afnemen. Bovendien tellen periodes van ziekte, zwangerschap, arbeidsongevallen of zorgverlof niet mee in de berekening van een vroeger pensioen voor zware beroepen. Vooral veel vrouwen, maar zij niet alleen, worden hierdoor getroffen.
Om het pensioenverlies te compenseren zullen werknemers voortaan een “zwareberoepenbonus” krijgen die tot 200 euro bruto per maand zou kunnen opleveren als ze doorwerken tot de theoretische pensioenleeftijd. Voor veel werknemers zal deze ‘vrijwillige optie’ weldra een ondraaglijke economische noodzaak worden. Bovendien zullen heel wat beroepen die nu als “zwaar” worden gekwalificeerd dat in de toekomst niet meer zijn. In het nationaal pensioencomité is de strijd over de invulling van de zwaartecriteria al vastgelopen. De vakbonden baseren zich op de Wet welzijn, maar de werkgevers vinden dit te uitgebreid en willen een individueel lichamelijk onderzoek. Het enige collectief criterium dat zij willen erkennen zou nachtwerk zijn. Kortom, ook hier zien we, zoals we vorige maand in de Linkse Socialist al schreven, dat de werkgevers een collectief recht willen ombuigen naar een individuele benadering. Ze willen onze collectieve kracht breken omdat individuen gemakkelijker onder druk bezwijken. Wat de ACOD eveneens verontrust, is dat de grote groep van contractuelen bij de overheid volledig uit de boot dreigt te vallen.
[divider]
Het verzet beter organiseren
Niemand twijfelt erover dat deze pensioenmaatregelen een verdere afbraak zijn van sociale verworvenheden, en dat ze moeten gestopt worden. Alleen is de vraag hoe?
Net zoals bij de ACOD-staking van 10 oktober vorig jaar, moesten veel werknemers, ook ACOD-leden en militanten, de staking van 27 februari vernemen via diezelfde media die onze acties voortdurend in een slecht daglicht stellen. Net zoals 10 oktober kwam de oproep voor 27 februari als een donderslag bij heldere hemel. Niemand werd vooraf geraadpleegd of gevraagd om collega’s te polsen. Er was geen voorafgaande militantenconcentratie, geen intersectorale bijeenkomst, laat staan voorafgaande personeelsvergaderingen om de basis op scherp te stellen. Het lijkt wel alsof het ACOD-secretariaat ervan uitgaat dat wij perfect volgen welke voorstellen op tafel liggen en als volleerde specialisten onze collega’s in een handomdraai kunnen behoeden voor alle valse argumenten die de regering en de media ons voorkauwen.
Er is opnieuw geen gemeenschappelijk vakbondsfront. We begrijpen dat we niet kunnen blijven wachten op het ACV en de liberale VSOA en hebben geen illusies over de actiebereidheid van veel van hun leiders. Maar bij het ACOD-secretariaat weet men toch ook dat een gemeenschappelijk vakbondsfront best van onderuit wordt opgebouwd. Een informatiecampagne gekoppeld aan raadplegingen op de werkvloer, eventueel in combinatie met werkonderbrekingen, had ons in staat gesteld om via onze collega’s druk te zetten op de andere vakbonden of toch minstens een debat los te weken. Nu is het al te gemakkelijk om de staking van de ACOD voor te stellen als een vlucht vooruit. Op de militantenbijeenkomsten volgend op de aankondiging werd dan ook zeer kritisch gesproken over deze onvoorbereide manier van actievoeren.
Het grootste risico is dat de staking mislukt en de moeizaam opgebouwde slagkracht, zowel van onze vakbond als van de afgevaardigden op de werkvloer, ondermijnd wordt. De staking van 10 oktober 2017 was nog net voldoende om door de regering niet misbruikt te worden om de vakbonden frontaal aan te vallen, maar we kunnen ons niet veroorloven om de ene slecht voorbereide staking aan de andere te rijgen. Het ACOD-secretariaat geeft zelf aan niet te geloven dat de stakingsdag van 27/02 voldoende zal zijn om de regering van gedachten te doen veranderen, laat staan om ze te doen vallen. Bovendien lijdt de stakingsbereidheid bij sommigen nog steeds onder het teleurstellende resultaat van de beweging in 2014. Daaraan moet gewerkt worden: mensen moeten overtuigd worden van de noodzaak van de staking én van het nut ervan. Er moet dus een perspectief zijn voor een overwinning.
De kiemen voor dat perspectief liggen nochtans voor het rapen. In een aantal bedrijven en sectoren is de stakingsbereidheid er wel al: dat werd aangetoond in de gevangenissen, bij De Lijn en de MIVB. Half maart zou onderwijs in gemeenschappelijk front in actie gaan. De ACOD-leiding en die van de andere vakbonden zouden beter aansluiten bij bestaande acties om die te verbreden, niet op het ene moment alles tegenhouden en isoleren, om dan op een ander moment een grootse intersectorale staking aan te kondigen. Bovendien beseft iedereen dat de hervormingen in de openbare sector een testcase vormen voor de discussie over zware beroepen in de private sectoren. Het zou bijgevolg logisch zijn dat de vakbonden van de openbare sector hun acties coördineren met die van de private sectoren.
Waarom geen militantenconcentratie ter voorbereiding van werkonderbrekingen en personeelsbijeenkomsten in alle werkplaatsen? Waarom geen grote vakbondsconferentie over de pensioenen? Waarom geen gecoördineerde acties met solidariteitsbetuigingen, werkonderbrekingen, beurtrolstakingen om de geesten voor te bereiden? Waarom niet kiezen om geleidelijk een krachtsverhouding op te bouwen in plaats van al onze munitie ineens te verschieten? LSP-militanten actief in de ACOD zullen uiteraard hun uiterste best doen om van deze staking een succes te maken en een nederlaag te vermijden, maar we dringen er bij het ACOD-secretariaat op aan om voortaan te overleggen met de basis om een zo goed mogelijke strategie, opbouwend en met een perspectief om te winnen, uit te werken.
-
Deze regering zal pas toegeven als ze in haar bestaan bedreigd wordt
Als het patronaat piept, vergeet de regering het onderling gekibbel en springt ze gezwind in het gelid. De vakbonden daarentegen worden steevast weggezet als ‘wereldvreemd’ en bijgevolg ‘irrelevant’. De staking van 10 oktober bij de openbare diensten had nochtans aangetoond dat de ACOD ook op haar eentje, zonder ACV en ACLVB, een niet te onderschatten kracht is. Sindsdien betoogden 10.000 arbeiders in een solidariteitsmars in Charleroi, nog eens 10.000 “tegen de sociale hold-up” in Luik, 5.000 op een Tax Pride in Antwerpen en liefst 40.000 in gemeenschappelijk vakbondsfront tegen de afbraak van de pensioenen in Brussel. De regering geeft echter geen kik.Edito door Eric Byl uit maandblad ‘De Linkse Socialist’
Die tienduizenden zijn diegenen die bereid zijn loon of vrije dagen op te offeren om voor hun rechten en die van hun collega’s op te komen. Ze doen dat ondanks het feit dat men geen krant kan openen, geen magazine kan lezen, geen radio of televisie kan aanzetten, zonder dat de patroons en hun marionetten in de regering hun standpunten uitgebreid toelichten. In de media worden de beweegredenen voor hun acties zelden belicht; doorgaans worden vooral werkwilligen of gestrande reizigers aan het woord gelaten of wordt de lengte van de files benadrukt. Politici van oppositiepartijen, op de PVDA na, geven hooguit kritiek in de marge maar stellen geen fundamenteel ander beleid voor. De weinige keren dat de vakbondsleiders aan het woord worden gelaten, gaan die vooral in het defensief terwijl er nochtans honderden redenen zijn om in het offensief te gaan.
We zien het de patroons, de regering of om het even welke andere vereniging dan de vakbonden nog niet klaar spelen om op enkele maanden tijd verschillende keren tienduizenden op de been te brengen. Dat is enkel mogelijk doordat die tienduizenden op hun beurt vele honderdduizenden anderen vertegenwoordigen. Die zien zich net zomin werken tot hun 67 en verwerpen eveneens de aanvallen op de pensioenen, de sociale dienstverlening, de arbeidscondities en de sociale zekerheid. Ook zij zijn de flexibele, deeltijdse, onzekere en slecht betaalde jobs meer dan moe. Er zijn echter allerlei redenen waarom zij (nog) niet in actie gaan: vanuit een verkeerde principiële opstelling, omdat ze niet zien wat het uit zou maken, omdat ze geen alternatief zien of omdat ze niet geloven in de bereidheid van de vakbonden om voet bij stuk te houden en ook werkelijk te gaan voor overwinningen.
Dat fatalisme keren, zal niet lukken door tot aan de verkiezingen betoging na betoging te houden in de hoop op een alternatieve meerderheid. Het is helaas de houding die de top van het ACV en de meeste van haar centrales wellicht zullen innemen. Het ABVV daarentegen heeft wel begrepen dat meer vereist zal zijn. Op haar federaal comité van 23 januari zal een voorstel van algemene staking voor de eerste week van februari besproken worden. Een algemene staking organiseren op twee weken tijd had kunnen lukken tijdens het actieplan van het najaar van 2014, toen de vakbonden het terrein grondig hadden voorbereid. Sinds de pensioenbetoging van 18 december in Brussel is echter alweer meer dan een maand verstreken.
Men had die tijd kunnen gebruiken om op personeelsvergaderingen op de werkvloer en regionale militantenvergaderingen de krachten voor te bereiden en meteen ook het ACV en de ABVV-centrales die nog twijfelen of ronduit tegenwerken onder druk te zetten. In Wallonië en Brussel kan zo een algemene staking van bovenaf op enkele dagen tijd nog wel lukken omwille van het grotere reservoir aan strijdsyndicalisten, maar zelfs daar was het beter geweest de nodige voorbereidingen te treffen om ook bredere lagen op sleeptouw te nemen. In Vlaanderen versterkt dat soort knipperlichtstakingen echter vooral de vleugel die de regering liever uitzit. Communautaire scherpslijpers zullen het wellicht aangrijpen om de federale eenheid van het ABVV in vraag te stellen.
Deze regering zal geen millimeter toegeven, tenzij wanneer een sociale beweging haar ten val kan brengen. Enkel een goed voorbereid offensief actieplan waarvan de acties en de inzet vooraf uitgediscussieerd werden op de werkvloer en door de vakbondsleiding gerespecteerd worden, kan de sociale afbraak stoppen.
-
De aanvallen op onze pensioenen stoppen door offensief verzet!
De regering-Michel weet van geen ophouden. Na de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, wordt nu gezocht naar extra drukkingsmiddelen om ons langer te doen werken. Dat gebeurt met het plan van een pensioen met punten, maar mogelijk ook door de regeling voor zware beroepen die er nog niet is en door meteen al een discussie op te starten over de pensioenen in de publieke sector. Als we niet willen werken tot we er letterlijk bij neervallen, moet het huidige beleid gestopt worden!
door Geert Cool (uit maandblad ‘De Linkse Socialist’)
Individualiseren van collectieve rechten
Het pensioen is een collectief recht afgedwongen door de arbeidersbeweging. We betalen er zelf voor met onze bijdragen aan de sociale zekerheid; ook de werkgeversbijdragen zijn onderdeel van ons loon. Als de regering de afgelopen jaren de bijdragen aan de sociale zekerheid heeft afgebouwd om de werkgevers extra fiscale geschenken te geven, werd in de praktijk een deel van ons loon aan de werkgevers cadeau gedaan. Vervolgens wordt beweerd dat er onvoldoende middelen in de kas van de sociale zekerheid zitten en moeten wij daar nog eens voor opdraaien.
Na de collectieve aanval op de pensioenrechten met een verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar en de afbouw van mogelijkheden van vervroegd pensioen, gooit de regering het nu over een andere boeg. Met een individualisering van het collectief recht op pensioen wordt elke werkende op zich onder druk gezet om langer te werken. Zowel het pensioen met punten als de individuele benadering van de discussie over zware beroepen wijzen daarop.
Het pensioen met punten houdt in dat iedere werkende gedurende de hele loopbaan punten verzamelt. Op het einde van de rit bepaalt de regering, afhankelijk van onder meer de financiële ruimte, hoeveel pensioen die punten waard zijn. Dit is problematisch omwille van een aantal redenen. De onzekerheid over hoeveel pensioen we zullen krijgen, betekent dat de druk op het einde van de loopbaan kan opgevoerd worden om er toch nog een jaartje of twee bij te doen om toch maar iets dat op een menswaardig pensioen lijkt te hebben. Tegelijk opent het de deur om de afbraak van de pensioenen categorie per categorie door te voeren. Hoeveel punten zal iemand in ziekteverlof krijgen of een werkloze? En hoeveel punten zullen daar binnen tien jaar nog van overblijven?
Over de zware beroepen is er nog steeds geen beslissing genomen, maar als het van de werkgevers afhangt moet de erkenning van een zwaar beroep individueel gebeuren. Door ook de zware beroepen in het kader van het pensioen met punten te plaatsen – waarbij een gewerkt jaar in een zwaar beroep meer punten zou opleveren – is het mogelijk om meer diversificatie in de regelingen te brengen (een verschillend aantal punten per gewerkt jaar). Het zet de deur open voor een meer individuele benadering.
Als al deze maatregelen erdoor geraken, kan vervolgens de wettelijke pensioenleeftijd losgelaten worden. Onder het excuus dat sommigen langer dan 67 ‘willen’ werken, kan die grens verdwijnen. Dat we langer zullen moeten werken voor een menswaardig pensioentje, wordt er dan natuurlijk niet bij gezegd.
Bij dit alles worden vrouwen des te harder getroffen. Volgens Eneo, een sociale beweging van senioren, leven vier op de tien gepensioneerden in ons land onder de armoedegrens. Het pensioen van vrouwen is gemiddeld 26% lager dan dat van mannen. Met maatregelen zoals het beperken van gelijkgestelde periodes zal die kloof toenemen. Het gebrek aan investeringen in de zorgsector en de openbare diensten maakt bovendien dat een groter deel van de zorgtaken bij het gezin, en vaak in de eerste plaats bij vrouwen, terechtkomt.
Voor een minimumpensioen van 1500 euro per maand
De levensverwachting stijgt, maar gemiddeld zijn we slechts gezond tot 64 jaar, onder de pensioenleeftijd van 67 jaar. We leven langer maar werken ook productiever. Tussen 1995 en 2009 nam onze productiviteit met 15% toe, in de jaren daarvoor steeg de productiviteit nog sneller. Het betekent dat we in 2009 op 34 jaar tijd evenveel produceerden als in 1995 op 40 jaar. En toch spreekt de rechtse regering enkel over langer werken? De keerzijde van die hoge productiviteit is een forse toename van het aantal mensen dat het niet meer aankan, met onder meer burn-out en stress. De verhoging van de pensioenleeftijd en de afbouw van vervroegd pensioen moeten ingetrokken worden.
De regering zegt dat de pensioenmaatregelen nodig zijn om iedereen een menswaardig pensioen te kunnen aanbieden. Mocht deze regering effectief bekommerd zijn om de levenskwaliteit van ouderen, dan zou ze fors investeren in betaalbare ouderenzorg. Vandaag kost een verblijf in een woonzorgcentrum in Vlaanderen gemiddeld 1.655 euro per maand. Een gemiddeld wettelijk pensioen bedraagt 1.100 euro per maand. Je hoeft geen rekenwonder te zijn om het probleem op te merken. Een gebrek aan publieke investeringen laat ruimte aan private bedrijven om ten koste van personeel en gebruikers grote winsten te boeken. Van deze regering moeten we geen medeleven met ouderen verwachten.
Een menswaardig pensioen moet minstens 1.500 euro per maand bedragen. Die eis is nog bescheiden als naar de gemiddelde maandprijs in een woonzorgcentrum wordt gekeken. Als de regering zegt dat er hier geen middelen voor zijn, wordt aan de enorme opstapeling van rijkdom en winsten bij een kleine elite voorbijgegaan. De Paradise Papers gaven aan dat er wereldwijd 7.900 miljard euro slaapt in belastingparadijzen. Als we het geld halen waar het zit, zijn er genoeg middelen.
Offensief verzet!
Dat de regering niet zomaar zal toegeven aan onze eisen is evident. Na de geslaagde pensioenbetoging van 19 december – met 40.000 aanwezigen opnieuw meer dan verwacht – schold premier Michel de vakbonden uit voor leugenaars en de betogers voor idioten. We hadden het niet goed begrepen en de regering zou het ons nog eens uitleggen, klonk het. Michel en pensioenminister Bacquelaine hadden het over “desinformatie”, “leugens” en “fake nieuws.” Met die opstelling maakt de regering meteen duidelijk dat het een illusie is om te denken dat de vakbondsleiders via onderhandelingen iets ernstigs zullen bekomen.
We zullen enkel iets bekomen op basis van een krachtsverhouding waarbij de regering in haar voortbestaan bedreigd is. De pensioenbetoging van 19 december toonde het potentieel. De tienduizenden betogers werden ondersteund door honderdduizenden die bekommerd zijn om hun pensioen. Op de eerste dag van de vernieuwde website mypension.be controleerden maar liefst 160.000 mensen hun situatie.
De bezorgdheid om de pensioenen is in heel het land aanwezig. Het komt erop aan om daarop in te spelen met een informatie- en mobilisatiecampagne die opbouwend werkt naar grotere acties en daarbij voldoende tijd geeft om collega’s en vrienden te overtuigen van de noodzaak van actie. Personeelsvergaderingen op de werkvloer en actiecomités in de wijken, bijvoorbeeld gekoppeld aan petities om op markten te staan en onze eisen onder kennissen te populariseren, kunnen opbouwen naar grote betogingen en stakingen. De acties mogen geen eenmalige gebeurtenissen zijn die dienen om wat stoom af te laten. De inzet moet duidelijk zijn: aangehouden acties om een einde te maken aan de rechtse regering en het besparingsbeleid.
[divider]
92% ziet zich niet tot 67 jaar werken
Stel je jezelf de vraag of het wel mogelijk is om tot 67 jaar te werken? Je bent niet de enige. Securex deed er een studie over: 92% van de Belgen denkt er net zo over. De regering spreekt graag over diegenen die graag langer willen werken, maar dat gaat slechts om 4%.
Bijna de helft van de werknemers (46%) zegt dat de mentale belasting op het werk (stress, werkdruk, …) het onmogelijk maakt om tot 67 te werken. Volgens 38% vormen de fysieke werkomstandigheden (zoals lawaai) een obstakel en volgens 33% ook de leefgewoonten (zoals slapen, denk maar aan wie in shiften werkt).
De studie merkt nog op dat vooral vrouwen, werknemers ouder dan 50 en lager opgeleiden zich fysiek en mentaal niet in staat voelen om tot de wettelijke pensioenleeftijd te werken. Anders geformuleerd: enkel diegenen voor wie het nog niet erg concreet is, laten zich nog vangen aan de propaganda van regering en werkgevers. Maar ook dat is een kleine minderheid.
-
Langer werken voor minder pensioen: vrouwen extra hard geraakt

ROSA in actie. Foto: Liesbeth In het regeerakkoord van 2014 staat dat “de regering beter rekening wenst te houden met de genderdimensie op de arbeidsmarkt en hierbij bijzonder aandacht zal besteden aan de loonkloof, het verzoenen van werk en privéleven, de strijd tegen het glazen plafond en meer algemeen aan zowel de verticale als horizontale segregatie van de arbeidsmarkt.” Maar sinds het begin van haar ambtstermijn is er een golf van aanvallen op de werkende bevolking. Deze treffen vrouwen in het bijzonder. De hervorming van de pensioenen is opnieuw geen uitzondering.
Standpunt door de campagne ROSA
De Belgische pensioenen behoren al tot de laagste van Europa (volgens de OESO), in tegenstelling tot wat de politici verkondigen. Een studie van Eneo (sociale beweging van senioren) toont aan dat 4 op 10 gepensioneerden in België onder de armoedegrens leven. En twee derde van hen zijn vrouwen. Het pensioen van vrouwen is gemiddeld 26% lager dan dat van mannen [1].
Deze kloof bestaat om dezelfde redenen als de loonkloof: vrouwen bevinden zich vaker in sectoren en jobs met lagere lonen, ze werken vaker deeltijds en het zijn meestal de vrouwen die hun loopbaan onderbreken om voor het gezin te zorgen. Deze situatie zal niet verbeteren met de toename van onzekere jobs en de afbraak van de sociale diensten.
Al deze obstakels voor het behalen van een volledige loopbaan en een volwaardig pensioen worden nog versterkt door de huidige pensioenhervorming. Na het verhogen van de pensioenleeftijd tot 67 jaar, richt de regering zich nu op de berekeningswijze van het bedrag van het pensioen en de duur van de loopbaan. Niet “om het pensioen te verhogen van zij die langer willen werken”, zoals ze beweren, maar om te besparen op de kap van mensen die het al moeilijk hebben om rond te komen. En er is meer. De minister van pensioenen, Daniel Bacquelaine, heeft nog meerdere hervormingen klaarliggen voor het einde van de legislatuur: zware beroepen, deeltijds pensioen, puntensysteem, …
Wat betekenen deze hervormingen voor vrouwen?
De pensioenhervorming telt talrijke maatregelen die vaak heel technisch lijken. We overlopen de maatregelen die ons het gevaarlijkst lijken, vooral voor vrouwen.
- Het beperken van de gelijkgestelde periodes
De gelijkgestelde periodes zijn periodes van inactiviteit (door ziekte, onvrijwillige werkloosheid, brugpensioen, tijdkrediet) die toch worden meegeteld voor de berekening van je pensioen. Door deze periodes kon je een pensioenrecht opbouwen, gebaseerd op het laatst ontvangen loon. Maar de hervormingen van de verschillende regeringen – waaronder de regering-Di Rupo – hebben deze verworvenheid steeds meer ingeperkt. Voor sommige van deze periodes wordt niet langer het laatste loon gerekend, maar een minimumloon (“minimumrecht”), wat het bedrag van het pensioen naar beneden trekt. En de huidige regering gaat nog verder. Onder het voorwendsel “een sterkere band tussen gewerkte periodes en het pensioen te bekomen” heeft de regering beslist om bepaalde periodes helemaal niet meer mee te rekenen en het minimumrecht voor andere periodes uit te breiden.
Op die manier wordt deeltijds werk vandaag alleen meegerekend als minimum in de berekening van het pensioen. De bijkomende vergoeding voor onvrijwillig deeltijds werkenden – reeds verlaagd door de regering – geeft niet langer recht op een volledig recht, maar slechts op een minimumrecht op pensioen. Iedereen weet echter dat vrouwen goed zijn voor de meerderheid van de deeltijdse jobs: 66% van de 1,9 miljoen deeltijdse contracten worden bekleed door vrouwen, tegenover 34% van de 2,3 miljoen voltijdse contracten [2]. Na 1 jaar werkloosheid worden ook de pensioenrechten niet meer berekend op basis van het laatste loon, maar opnieuw op basis van een minimumrecht. Op 2 jaar voor hun pensioen zijn echter de helft van de gelijkstellingen voor vrouwen periodes van werkloosheid (cijfers ABVV). Dit alles betekent duidelijk een vermindering van het pensioenbedrag.
Het is een aanval die de – reeds magere – pensioenen van vrouwen hard treft. Om de hierboven genoemde redenen is de loopbaan van vrouwen minder constant en lineair dan die van mannen, en telt deze loopbaan meer gelijkgestelde periodes. Een loopbaan van een vrouw telt gemiddeld 36,6 jaar, waarvan 37% is gelijkgesteld. De loopbaan van mannen telt gemiddeld 42,2 jaar, waarvan 30% gelijkgesteld (cijers ABVV). Een volwaardig pensioen bekomen, wordt dus nog moeilijker. De pensioenhervorming stelt een systeem voor waarbij de pensioenen berekend worden op een model van een “mannelijke loopbaan”, m.a.w. een voltijdse baan zonder onderbreking. En dit schaadt vooral de vrouwen die massaal vertegenwoordigd zijn in de deeltijdse jobs en in de werkloosheidsuitkeringen.
- De moeilijkheid om het einde van de loopbaan te verlichten
Na de aanval de pensioenleeftijd en het vervroegd pensioen, richt de regering zich nu op de eindeloopbaan. In 2015 hebben ze beslist de pensioenleeftijd te verhogen van 65 jaar naar 67 jaar, en de voorwaarden voor het vervroegd pensioen strenger te maken. Vanaf 2019 moeten we een loopbaan van 42 jaar achter de rug hebben om met vervroegd pensioen te gaan (vanaf 63 jaar). De meerderheid van de vrouwen haalt dit niet. Ook de toegang tot eindeloopbaanjobs is moeilijker. Vroeger kon een persoon vanaf 55 jaar halftijds of 4/5de werken, zonder dat dit een grote impact op het pensioen had. Maar de regering laat dit enkel nog toe vanaf 60 jaar (anders daalt het pensioen). De volgende stap is de invoering van het deeltijds pensioen, waarvan de doelstelling open en duidelijk is: “mensen langer aan het werk houden.” Vrouwen die vaak al moeite hebben om een loopbaan te behalen die lang genoeg is voor een volwaardig pensioen en dus om niet onder de armoedegrens te leven, zullen nog meer moeite hebben om het einde van hun loopbaan te verlichten.
- De aanval op de pensioenen in de openbare diensten
Ook dit is een doelwit, zogezegd om de verschillende systemen te harmoniseren. Het gaat hier opnieuw om een harmonisering naar beneden in een sector waar de lonen lager zijn dan in de privésector en gecompenseerd werden door een goed pensioen. Ook hier worden de vrouwen opnieuw in het bijzonder getroffen omdat ze de meerderheid van het personeel van de openbare diensten uitmaken.
- Verlies van koopkracht voor gepensioneerden
De verhoging van het minimumpensioen had goed nieuws kunnen zijn, maar enkel werkenden met een volledige loopbaan hebben hier recht op. Terwijl vrouwen het vaakst een minimumpensioen ontvangen, behalen ze zelden de 45 jaar loopbaan die vereist is om voor deze maatregel in aanmerking te komen. Slechts 40% van de personen die van de maatregel konden genieten waren vrouwen, tegenover 60% mannen. En nochtans is de situatie vandaag al rampzalig. De levensduurte stijgt, ook voor gepensioneerden. En de inkomens volgen niet. Volgens Eneo heeft 58% van de vrouwen een pensioen onder de 1000 euro (en 32% van de mannen). En terwijl het gemiddeld pensioen 1200 euro bedraagt, kost een opname in een rusthuis al snel 1400 euro tot 1500 euro per maand. Hierbij komt een verhoging van de minimumleeftijd van het overlevingspensioen (toegekend aan de overlevende partner) tot 50 jaar in 2025 en 55 jaar in 2030. Vrouwen vertegenwoordigen 98,49% van dit type pensioen.
- De invoering van het puntensysteem
De volgende grote hervorming die de regering heeft klaarstaan, is een wijziging van de berekening van het pensioen: het beruchte puntensysteem. De bedoeling is “de verhoging van de pensioenkost beperken door jaarlijks de waarde van het punt vast te leggen voor de werknemers die dat jaar met pensioen gaan.” [3] Dit systeem brengt de toekomstige gepensioneerden in absolute onzekerheid doordat de waarde van de punten kan fluctueren in functie van de economische en demografische conjunctuur, en doordat het onmogelijk zal zijn om, zelfs op middellange termijn, een correcte inschatting te maken omdat de waarde van de punten pas op het laatste moment wordt bepaald.
Eneo voegt eraan toe: “Naast de onzekerheid voor de werknemer, is er ook een verleiding voor de regeringen om op de waarde van het punt te wegen en zo de pensioenen te verlagen.”[4]
Vechten tegen seksisme is vechten tegen besparingen!
Het doel van de hervormingen is duidelijk: de ontmanteling van het solidaire systeem dat “de eerste pensioenpijler” is. Voor de regering is de eerste pijler (het wettelijk pensioen) een minimumbescherming, en geen verworven recht op een volwaardig pensioen op basis van een uitgesteld loon. Tegelijkertijd stimuleert de regering de 2de en 3de pensioenpijler, die de verantwoordelijkheid om een voldoende pensioen op te bouwen bij het individu legt. De regering organiseert met deze hervorming een algemene onzekerheid voor de toekomstige gepensioneerden en breekt het systeem dat gebaseerd is op solidariteit. Terwijl alle politici zich voordoen als “grote feministen”, hebben ze geen enkele scrupule om steeds meer vrouwen in de armoede en de onzekerheid te duwen. De vrouwen zijn al oververtegenwoordigd in de lage pensioenen. Vandaag kan reeds 75% van de bejaarden de kosten van een rusthuis niet alleen betalen. Talrijke gezinnen moeten de totale kost van de zorg voor de kinderen, ouderen, gehandicapten, … op zich nemen, zonder hulp of aangepaste diensten. Een taak die binnen het gezin meestal op de schouders van de vrouwen valt. Deze situaties leiden ertoe dat talrijke vrouwen naar deeltijdse banen grijpen om hun verschillende verantwoordelijkheden te combineren. Maar dit beperkt hun inkomen, hun sociale rechten en hun toegang tot een volwaardig pensioen …
Grote verklaringen of voldoende vrouwen op de verkiezingslijsten volstaan niet om seksisme en vrouwenonderdrukking te bestrijden. Het is essentieel te vechten voor betere levensvoorwaarden, om zo de materiële basis voor vrouwenemancipatie te garanderen. En er is voldoende geld. Als de politici hun cadeaus aan de multinationals stoppen en het geld zoeken waar het zit, zou er voldoende geld zijn voor de openbare diensten en voor volwaardige pensioenen voor allen. De keuze van de regering is echter duidelijk: de werk- en levensvoorwaarden van de 99% van de bevolking aanvallen om de rijkdom van de rijksten te beschermen.
Wij eisen een rechtvaardig pensioen voor allen:
? Verhoog de minimumpensioenen tot minstens 1.500 euro bruto per maand.
? Breng de pensioenen van de privésector naar 75% van het gemiddeld loon
? Behoud van de pensioenen van de openbare sector en de gelijkgestelde periodes.
? Intrekking van de verhoging van de pensioenleeftijd tot 67 jaar en van alle aanvallen op het vervroegd pensioen
? Individuele rechten zodat vrouwen financieel onafhankelijk zijn.
? Kwaliteitsvolle en betaalbare openbare diensten voor iedereen.
De strijd is nog maar net begonnen
Op 19 december 2017 zijn tienduizenden personen op straat gekomen tegen de hervorming van de pensioenen. Het is nog maar een begin, het is essentieel een actieplan uit te werken om de plannen van de regering effectief te stoppen. En vrouwen hebben ook een belangrijke rol te spelen in deze mobilisaties. Het is noodzakelijk dat ze actief deelnemen aan de strijd en de hypocrisie van de regering ontmaskeren om een strijdbare beweging op te bouwen die haar eisen kan opleggen.
De ROSA campagne steunt ook syndicaliseringscampagnes van vrouwen. Dit is essentieel voor de uitbouw van een sterke en verenigde beweging, zeker in de sectoren waar ze de meerderheid van het personeel uitmaken. Zowel in grote instellingen/bedrijven als in “kleine structuren” (minder dan 50 werknemers), kunnen we de aanvallen niet stoppen en nieuwe overwinningen boeken zonder samen te strijden en de vakbondsleiding te dwingen het verzet te organiseren. Sluit aan bij een vakbond en verdedig je rechten!
Bronnen:
? « Femmes et hommes sont-ils égaux ? En 2017, l’écart salarial est encore de 20 % ! », FGTB, vu le 18/12/2017 sur http://www.fgtb.be/-/femmes-et-hommes-sont-ils-egaux-en-2017-l-ecart-salarial-est-encore-de-20-
? « Nos pensions : trois piliers, trois régimes», Eneo, vu le 18/12/2017 sur http://www.eneo.be/analyses-2017/etudes-analyses/analyses/analyses-2017/nos-pensions-trois-piliers-trois-regimes.html
? “Pension: comprendre la réforme des périodes assimilées », L’écho, 7/12/2016
? « Les périodes assimilées, victime des mesures visant à « valoriser » le travail pour le calcul de pension », Eneo, avril 2017
? « La réforme des pensions: voici comment le gouvernement nous “retraite” », RTBF, 4/11/2016, vu sur https://www.rtbf.be/info/belgique/detail_la-reforme-des-pensions-voici-comment-le-gouvernement-nous-retraite?id=9447590
? « Pensions : lourdes attaques sur les périodes assimilées », CEPAG, décembre 2016
? « Pour le Conseil de l’égalité des chances, «la réforme des pensions discrimine les femmes» », Le soir, 24/11/2017
? « Travailler plus longtemps pour une pension plus basse », FGTB Wallone, 2/10/2017
? « Les réformes du ministre Bacquelaine : un retour en arrière », mars 2016, vu le 18/12/2017 sur https://bruxelles-hal-vilvoorde.csc-en-ligne.be/Images/160307-dossier-presse-pensions-tcm199-384293.pdf
? « La pension minimale sera augmentée pour seulement 40 % des femmes », La Libre, 3/10/2016
? « Nos pensions sont en danger, tant dans le secteur privé que dans les services publics ! », FGTB-ABVV, 30 juin 2017
? « La FGTB réunit 600 déléguées et dénonce la politique du gouvernement «contre les femmes» », Sudinfo.be, 17/12/2017
[1] « Femmes et hommes sont-ils égaux ? En 2017, l’écart salarial est encore de 20 % ! », FGTB, vu le 18/12/2017 sur http://www.fgtb.be/-/femmes-et-hommes-sont-ils-egaux-en-2017-l-ecart-salarial-est-encore-de-20-
[2] « La FGTB réunit 600 déléguées et dénonce la politique du gouvernement «contre les femmes» », Sudinfo.be, 17/12/2017
[3] « Nos pensions : trois piliers, trois régimes », Eneo, vu le 18/12/2017 sur http://www.eneo.be/analyses-2017/etudes-analyses/analyses/analyses-2017/nos-pensions-trois-piliers-trois-regimes.html
[4] « Nos pensions : trois piliers, trois régimes », Eneo, vu le 18/12/2017 sur http://www.eneo.be/analyses-2017/etudes-analyses/analyses/analyses-2017/nos-pensions-trois-piliers-trois-regimes.html
-
Tienduizenden op betoging, honderdduizenden ongerust om pensioen
Aanvankelijk was er sprake van een lokale betoging van de Brusselse afdelingen van de vakbonden, maar de woede tegen het pensioengeknoei van Michel I maakte er een nationale betoging van. Tienduizenden mensen namen aan de betoging deel: wellicht zo’n 40.000. De woede en ongerustheid worden veel breder gedragen. Het aantal bezoeken aan de website mypension.be zijn daar een uitdrukking van. Na de indexsprong, verhoging van de pensioenleeftijd en tal van andere asociale maatregelen wordt het ergste gevreesd van deze regering.
Premier Michel en pensioenminister Bacquelaine (MR) haalden op neerbuigende wijze uit naar de betogers. Ze hadden het over “desinformatie”, “leugens” en “fake nieuws” vanwege de vakbonden. Is er nog iemand die denkt dat er via overleg en onderhandelingen met deze regering iets kan bereikt worden voor de gewone werkenden en hun gezinnen? De vakbonden legden enkel uit wat de regering uitspookt met onze pensioenen. Aan de pensioenrechten wordt volgens de regering niet geraakt, maar met pensioenmaatregelen wil ze naar eigen zeggen de komende twee jaar 305 miljoen besparen. Waar zal dat geld gehaald worden als niet aan onze pensioenen wordt geraakt? Ook wordt bevestigd dat de berekening volgens de huidige regels op mypension.be na de invoering van het puntenpensioen niet meer zal kloppen. Deze regering wil ons langer laten werken voor een kleiner pensioen. Na de veralgemeende verhoging van de pensioenleeftijd, zorgt het puntenpensioen voor geïndividualiseerde druk.
In zijn reactie verwees Michel opnieuw naar de stelling dat er 170.000 extra jobs gecreëerd zijn sinds het begin van deze legislatuur, maar over het aandeel voltijdse degelijke jobs daarin zwijgt hij. We kregen flexibele deeltijdse jobs in de plaats van vaste jobs met goede lonen. De vele fiscale geschenken om die 170.000 jobs te bekomen, waren beter rechtstreeks gebruikt om degelijke overheidsjobs te creëren. Met dezelfde middelen waren er dan een pak meer jobs bijgekomen… Dan hadden we nu misschien over maximale in plaats van minimale dienstverlening kunnen spreken.
De vakbondsverantwoordelijken zouden volgens de regering ‘leugenaars’ zijn. Maar ook de betogers en al wie ongerust is, krijgt een veeg uit de pan. Volgens de premier hebben we het niet begrepen. Hij zegt meer inspanningen te zullen leveren om de bevolking uit te leggen wat er beslist is. “Op die manier moeten de mensen niet meer ongerust zijn,” voegde hij eraan toe.
Veel mensen zijn ongerust. De afgelopen weken hoorden we wat een verblijf in een RVT gemiddeld kost: meer dan 1.600 euro per maand of een pak meer dan een gemiddeld pensioen. De pensioenen liggen al laag in vergelijking met de buurlanden. Maar toch wijst alles erop dat de regering die verder naar beneden wil trekken. Deze regering zal het puntenpensioen niet zomaar intrekken. De arrogantie en neerbuigendheid zullen pas verdwijnen als het voortbestaan van de regering bedreigd is door het sociaal protest. Zoals ons pamflet titelde: “Regering zal puntenpensioen enkel intrekken om val te vermijden. Voor massaal verzet in een echt actieplan.”
-
Regering zal puntenpensioen enkel intrekken om val te vermijden
Voor massaal verzet in een echt actieplan
Morgen komen we opnieuw met tienduizenden op straat. We vertegenwoordigen de honderdduizenden die zich niet tot 67 jaar zien werken en de aanvallen op het pensioen verwerpen. Die aanvallen raken iedereen, vrouwen in de eerste plaats. Deze betoging mag geen doel op zich zijn, maar het begin van een meer algemene mobilisatie van iedereen samen!LSP-pamflet op de pensioenbetoging van morgen- PDF
Het pensioen met punten individualiseert onze rechten: de hoogte van het pensioen wordt pas op het laatste moment bepaald naargelang de budgettaire mogelijkheden. Met een beleid dat de gemeenschap pluimt om de fiscale cadeaus aan de grote bedrijven en andere Panama-gangers te betalen, weten we wat dat betekent: ellende! Medeleven met ouderen moeten we van deze regering en dit beleid niet verwachten. Kijk maar naar het gebrek aan investeringen in bejaardenzorg waardoor private bedrijven ten koste van personeel en gebruikers grote winsten boeken.
Hun argumenten kloppen niet!
We leven langer en moeten dus langer werken? De levensverwachting stijgt, maar gemiddeld zijn we slechts gezond tot 64 jaar, onder de pensioenleeftijd van 67 jaar. We leven langer maar werken ook productiever. Tussen 1995 en 2009 nam onze productiviteit met 15% toe, in de jaren daarvoor steeg de productiviteit nog sneller.
De pensioenen in de publieke sector liggen te hoog? Een gemiddeld wettelijk pensioen in België bedraagt nauwelijks 1.100 euro per maand. Dat is ruim onder de kostprijs van een verblijf in een rusthuis. Het leidt tot armoede onder ouderen. Het pensioen van ambtenaren is hoger: tussen 1.500 en 1.700 euro per maand of ongeveer het Europese gemiddelde. Niet de ambtenarenpensioenen zijn te hoog, de pensioenen in de privésector zijn veel te laag om een menswaardig leven te leiden!
De pensioenen zijn onbetaalbaar? Dat komt niet door een fundamentele verandering in de verhouding tussen actieven en inactieven. Het komt door de plundering van de sociale zekerheid voor fiscale geschenken aan de grote bedrijven. De regering wil met het zomerakkoord nog eens 265 miljoen euro besparen op pensioenen! Haal het geld waar het zit: de Paradise Papers toonden dat er wereldwijd 7.900 miljard euro slaapt in belastingparadijzen!
Inzet van onze strijd: besparingsbeleid stoppen!
Deze regering gaat door met haar antisociale aanvallen, verzet hiertegen mag niet uitgesteld worden tot de volgende verkiezingen. Een algemene staking in februari is nodig, maar dan wel goed voorbereid en niet als eenmalige uiting van protest om stoom af te laten.
Hoe een algemene staking voorbereiden? Een strijdprogramma dat vertrekt van de vele sociale noden kan helpen collega’s overtuigen. Zowat elke sector kent een tekort aan collega’s, gebrek aan investeringen in infrastructuur (die ook na een dag sneeuw overeind blijft!), onhoudbare werkdruk, aanvallen op het stakingsrecht, … We hebben antwoorden: massaal plan van publieke investeringen in onderwijs, zorg en infrastructuur; arbeidsduurvermindering zonder loonverlies en met bijkomende aanwervingen; minimumloon van 15 euro per uur en minimumpensioen van 1.500 euro; degelijke en vaste jobs in plaats van superflexibilisering en de terugkeer van het stukloon; het geld halen waar het zit om dit te financieren; … Een brede campagne van informatie door actie kan deze eisen populariseren. Dit vereist een zo breed mogelijke betrokkenheid op elke werkvloer via personeelsvergaderingen die het regeringsbeleid en onze antwoorden daarop toelichten, maar ook de acties voorbereiden en ter stemming voorleggen.
Het actieplan van eind 2014 deed de regering wankelen. Het stoppen van die acties leidde tot frustratie en wantrouwen onder de basis. Er moet duidelijkheid zijn over de inzet van een algemene staking in februari: het begin van aangehouden acties om een einde te maken aan de rechtse regering en het besparingsbeleid.
De ‘traditionele politieke partners’ laten het afweten. Het ‘sociaal gezicht’ van CD&V is onzichtbaar, de ‘oppositie’ van PS en SP.a ongeloofwaardig. Gelukkig is er de doorbraak van PVDA in de peilingen. De oproep voor progressieve allianties mag geen pleidooi zijn voor ‘besparingen light’, maar moet gekoppeld worden aan de volledige intrekking van alle antisociale maatregelen van Michel. De sociale noden zullen niet vervuld worden zonder radicale maatschappijverandering, zonder democratisch socialisme. Een brede campagne daarvoor met radicaal links, de vakbonden en de sociale bewegingen kan de huidige impasse doorbreken.
-
Wel middelen voor fiscale cadeaus superrijken, maar niet voor onze pensioenen?
19 december: betoog mee tegen afbraak pensioenrechten
De regering-Michel gaat door met de aanvallen op alle sociale verworvenheden van de werkenden in ons land. Eind november keurde de Kamer een wetsvoorstel goed om de pensioenen te hervormen. Wie na een lange loopbaan werkloos werd of op brugpensioen ging, verliest pensioenrechten. Dit kan oplopen tot honderden euro’s per maand en het treft tot één op de vijf mensen die op pensioen gaan. Het ABVV en het ACV betogen op 19 december in Brussel tegen de afbraak van onze pensioenrechten.door Julien (Brussel)
Meer werken om minder te verdienen
Minister van pensioenen Daniel Bacquelaine (MR) stelt dat de hervorming toelaat om “wie na een volledige loopbaan van 45 jaar blijft werken, bijkomende pensioenrechten te laten verwerven.” (1) De minister denkt daarmee 270 miljoen euro te kunnen besparen omdat mensen later met pensioen gaan door de maatregel. Frédéric Daerden (PS) benadrukte het “positieve” karakter van de maatregel: de regering legt het niet op om langer te werken, maar biedt deze mogelijkheid “aan wie het kan of wil.” (2) De parlementsleden zelf moeten zich daar geen zorgen om maken: zij kunnen nog steeds op 55 jaar met een mooie som tot 6.283 euro per maand op pensioen. (3)
Een gemiddeld werknemerspensioen in België bedraagt 1.050 euro per maand. Gepensioneerde vrouwen hebben het moeilijker om rond te komen. Vrouwen zijn immers oververtegenwoordigd in sectoren met lage lonen en deeltijdse contracten. Nog een nuttig gegeven: we zijn gemiddeld gezond tot 62 jaar in Wallonië, 64 jaar in Brussel en 68 jaar in Vlaanderen. (4) Het optrekken van de pensioenleeftijd tot 67 jaar betekent dus letterlijk dat we werken tot we niet meer kunnen.
Pensioenen bedreigd
De afgelopen jaren verdwenen heel wat degelijke jobs in de industrie en de dienstensector (Caterpillar, Ford, ING, …). Nieuwe jobs waren vooral deeltijds en onzeker. Bij ‘hippe’ bedrijven als Deliveroo is er zelfs een terugkeer van het 19de-eeuwse stukloon (betaling per prestatie). Er is een scherpere controle op werklozen (die blijkbaar makkelijker te controleren zijn dan multinationals die in belastingparadijzen actief zijn en daarbij voor 221 miljard euro aan toezicht door de gemeenschap onttrekken). (5) De werkdruk wordt opgevoerd en leidt tot meer problemen met burn-out en stress. Al deze elementen maken dat een volledig pensioen na een volledige loopbaan steeds minder realistisch is voor een groeiende laag van de werkenden.
Midden november werd duidelijk dat Charleroi en Luik, de twee grootste Waalse steden, in de problemen komen voor de uitbetaling van de pensioenen van lokale ambtenaren (6). De pensioenfondsen voor ambtenaren van de lokale besturen raken leeg. De reden? De aanvallen op het statuut. Er zijn meer contractuele personeelsleden die niet bijdragen aan de pensioenkas voor statutairen. De Federale Pensioendienst waarschuwt voor “mogelijke problemen bij de betaling van pensioenen.” (7)
Verzet nodig!
De vijf eisen van de betoging op 19 december: “Pensioen op 65 jaar en jobs voor jongeren, neen tegen het pensioen met punten, minimum 1.500 euro pensioen, gelijke rechten op pensioen voor mannen en vrouwen, sterke sociale zekerheid om onze pensioenen te financieren.” Deze eisen zijn offensief, wat erg welkom is. Om deze benadering te concretiseren, moeten we een bilan opmaken van de acties de afgelopen jaren en daar lessen uit trekken.
Strijd is nodig. We moeten een krachtsverhouding uitbouwen en een politiek alternatief ontwikkelen dat open staat voor al wie in verzet wil gaan tegen het beleid van sociale afbraak.
- http://www.7sur7.be/7s7/fr/1537/Consommation/article/detail/3213918/2017/07/20/Toutes-les-annees-de-travail-compteront-pour-la-pension.dhtml
- https://www.rtbf.be/info/belgique/detail_le-lien-entre-le-travail-effectif-et-le-montant-de-la-pension-discute-a-la-chambre?id=9725767
- http://ptb.be/articles/ils-peuvent-partir-en-pension-52-ans-et-decident-que-nous-devons-travailler-jusque-67-ans
- https://www.belgium.be/fr/actualites/2012/news_esperance_de_vie_bonne_sante
- http://www.lesoir.be/109141/article/2017-08-14/en-2016-221-milliards-se-sont-envoles-de-belgique-vers-des-paradis-fiscaux
- http://plus.lesoir.be/124883/article/2017-11-17/pension-charleroi-et-liege-appellent-laide
- https://www.lecho.be/economie-politique/belgique-general/Les-pensions-menacent-le-budget-des-communes/9918306
-
Ambtenarenpensioenen zijn niet te hoog, de pensioenen in privésector zijn te laag!

Foto: PPICS Kris Peeters moet ongetwijfeld geweten hebben dat reeds in de 16de eeuw Machiavelli de politici van zijn tijd de goede raad gaf: “Verspil nooit de gelegenheid geboden door een goede crisis”. Terwijl de meeste mensen rouwden om de slachtoffers van de aanslag van 22 maart, en dus minder op sociale acties gericht waren, misbruikte de regering de aanslagen om een hele resem antisociale maatregelen door te voeren. Daaronder een nieuwe, harde aanval op de ambtenarenpensioenen.
Artikel door Tim, militant ACOD-Onderwijs
België behoort in Europa tot het groepje landen met de laagste pensioenen. Een gemiddeld wettelijk pensioen bedraagt nauwelijks 1.100 euro per maand, ruim onvoldoende voor een degelijke levensstandaard en ruim onder de kostprijs voor een verblijf in een rusthuis. De veel te lage pensioenen zijn de oorzaak voor veel armoede bij ouderen.
Ambtenarenpensioenen liggen bruto gemiddeld een duizendtal euro hoger, zo liet ook de pers de voorbije weken veelvuldig weten. Dat in dat gemiddelde ook de hoge pensioenen van topambtenaren zitten, dat er ook sociale lasten worden afgedragen, en dat veel ambtenaren een “gemengde” loopbaan hebben en dus een aantal jaren ambtenarenpensioen combineren met lagere pensioenstelsels, wordt hierbij vergeten. De meerderheid van de ambtenaren in België heeft een pensioen tussen 1.500 en 1.700 euro per maand: een bedrag dat ongeveer op het Europese gemiddelde ligt. Het zijn dus niet de ambtenarenpensioenen die te hoog zijn, de pensioenen in de privésector zijn veel te laag om een menswaardig leven te leiden.
Die discussie wil de regering echter niet voeren, dus organiseert ze een heksenjacht op wat zij de “privileges” van de ambtenarenpensioenen noemt. Het gaat dan over de zogenaamde “gunstige tantièmes”, systemen waar men na minder dan 40-45 jaar een volledig pensioen kan opbouwen. Of de “diplomabonificatie” waardoor studiejaren soms meetellen in het aantal jaren waarvoor pensioen wordt voorzien. In één beweging worden ook tal van gelijkstellingen aangevallen die moeten maken dat ambtenaren die jarenlang als contractueel hebben gewerkt en pas op latere leeftijd statutair werden niet gediscrimineerd worden tegenover hun statutaire collega’s.
Dat de pensioenwetgeving – zeker die bij ambtenaren – ingewikkeld is, zal niemand ontkennen. Ze is immers vaak organisch gegroeid vanuit de specifieke omstandigheden waarin bepaalde beroepsgroepen werken. Gunstige tantièmes of diplomabonificatie komen vaak voor bij die jobs waar iemand pas op latere leeftijd toegang toe krijgt. Veel van die regels bestonden vroeger ook in de privésector, maar zijn bij vorige besparingsrondes gesneuveld. De regering wil dit werk nu afmaken en ook de laatste correcte pensioenen afschaffen.
LSP vertrekt van een totaal ander uitgangspunt: ongeacht hoe een pensioen berekend wordt, iedereen heeft recht op een leefbaar pensioen: 1.500 tot 1.700 euro is vandaag het bedrag dat men maandelijks nodig heeft om dat te garanderen. Wij verzetten ons tegen de pogingen van de regering om iedereen naar een hongerpensioentje te herleiden en tegen de pogingen om verdeeldheid te zaaien tussen verschillende delen van de arbeidersklasse. De vakbondsleiding moet hierop reageren door een algemene campagne voor een leefbaar pensioen voor iedereen te organiseren, en voor de uitbreiding van de beschermende elementen van het ambtenarenstatuut naar iedereen, eerder dan het af te schaffen. In een wereld van Panamamiljardairs en een 1% van fiscale fraudeurs is er meer dan rijkdom genoeg om dit waar te maken!






